BINNENLAND. Bnltenlandsch Overzlcbt. gevolg der politieke omstandigheden verdienen waardeering, en van liberale zijde behoort op rechte medewerking te worden verleend, omdat beëindiging van den schoolstrgd, althans het temperen daarvan door het hateljjke er zooveel mogeljjk uit te verwijderen, een dringende eisch des tjjds is. De liberale partjj in de Kamer telt bekwame mannen genoeg die dfnienwe lezing van een wet betreffende een zoo veel besproken onderwerp desnoods tydens de debatten knnnen bestudeeren en hunne min der vlugge medeleden met hun adviezen dienen. Indien men zich beperkt en alleen, de hoofd- quaesties behandelt, is drie weken voor een grondig debat voldoende. Bet ontwerp, zooals het daar ligt, is voor de liberalen niet onaannemelijk. Het komt er alleen op aan de waarborgen te vergrooten, dat de meerdere uitgaven ook goed bijzonder en - goed openbaar onderwjjs naast elkander zullen leveren. Voorts zou erkenning in be ginsel van de wenscheljjkheid van leerplicht wenscheljjk zjjn. Maar ook zonder dat achten wjj verwerping dezer voordracht in de tegen woordige omstandigheden niet verantwoord. GOUDA, 19 Augustus 1889. Bjj kon. besl. zijn benoemd tot burgem. der gem. Bergambacht, jhr. A. H. P. C. van Suchtelen van do Haare; en tot burgem. der gem. Ammerstol, F. C. H. Roijaards. De heer G. Spruijt Az. is tot wethouder van Waddinxveen benoemd in plaats van den heer Rupke, thans burgemeester. Bestond bij alle bezoekers van onze schouwburg zaal in „Ons Genoegen" reeds sinds lang de wensch, dat het tooneei-décors eens op flinke wijze gerestau reerd zou worden, tot heden deden zich daartegen ernstige bezwaren op, die gelukkig thans geen be letselen meer zullen zijn om ons tooneel, waar steeds de beste gezelschappen van ons land optreden, zoo danig aan te kleeden dat de schoone kunst ons te zien gegoten voortaan in een lijst zal zijn gevat, harer waardig. Meermalen gaf het gebrekkige decoratief aan leiding dat alle illusie werd verstoord en niet zelden zag men tooneejen uit do groote wereld afspelen in eene omgeving, die volstaCkt niet aan dö eischen beantwoordde. Schatrijke, personen bewoonden op ons tooneel armoedige kamers, met een behang, waaraan alle glans en kleur ontbrak en een schoor steenmantel met spiegel, die "vaak den lachlust op wekte, zoo versleten als het er uitzag. Soms wist men met oordeelkundige rangschikking van smaak volle meubelen nog wonderen te doen om het on ooglijke décors niet te veel te doen uitkomen, maar dikwijls was er alle reden tot ergernis. Gelukkig zal dit weldra tot het verledsne behoo- ren. De Directie der Sociëteit hoeft aan zeer be-, kwame handen de restauratie toevertrouwd, nl. aan die van den heer J. J. Poutsma, decoratieschilder te Rotterdam, „dio op het tooneel van den Rotter- damschen Schouwburg toonde een hoogst bekwaam men voorspellen wat komen zal. In de vacantio keerde ik naar huis terug; mijne moeder zacht en vriendelijk voor ai hare kinderen, maar vooral voor mij, haar jongste, zorgde dat hot prettige dagen voor mij waren, en ik werd weder zoo vrij en onbezorgd, als vroeger. Maar, behoef ik het u te zeggen, zoodra iomand, om mijne kinderlijke onbezonnenheid te be- toomen, mij herinnerde, dat ik eenmaal priester zou wezéh, dan bracht dat woord mij de pedante leer meesters te binnen, die ik spoedig zou wederzien, die onderwijzers zonder eenige hartelijkheid, maar met iets huichelachtigs, dat mijne ziel gekwetst bad. Eén enkele, onder al de geestelijken, die ik in het huis van mijnen oom gekend, of in het seminarium ontmoet had, een bejaard pastoor, die soms ook bij ons aatt huis kwam, scheen mij werkelijk te gelijken op die heiligen, wier levensgeschiedenis ik soms, ge durende' het middagmaal in de eetzaal had moeten voorlezen. Sedert dertig jaren bestuurde hij een arm kerspel maar de anderen, zijne collega's zelfs, noemden hem, een goed mensch, of eene arme ziel, om zijne eenvoudige oprechtheid. Toén ik met de hoogere studies beginneft zou, ging ik eerst de vacantio door brengen bij een oudoom van mijne moeder, die aartspriester was in een groot dorp aan het meer van Corao. Het gezicht van dien hemel, van dat meer, van de nabijzjjnde raajestueuse Alpeft van dat land, zoo vol lióht en leven, dat ik nooit te voren aan schouwd had, vervulde mijne ziel met geestdrift. Ik maakte toen kennis met een neef van mjjf een student man in zijn vak te zijn en wiens werk daar ter stede ook door vele onzer stadgenooten vaak gezien werd en steeds bewondering afdwong. De plannen tot restauratie zijn de volgende: 1. De bestaande coulissen worden 0.60 meter korter, de gleuven worden weggenomen, de plan tation vastgesteld op 3 in plaats van op 4 coulissen en de coulissen bevestigd aan masten, die in kokers geplaatst zijn. 2. Tuin- en BosCh-decoratie. Hier wordt een tuindoek opnieuw geschilderd. Yan de 8 bosch-coulissen worden er 6 gemaakt en opnieuw geschilderd. Drie a jour gewerkte bosch friezen worden er nieuw bijgemaakt. Voorts wordt er een hangende boom en 2 balustrades nieuw bij gemaakt. 3. Een gesloten kamer (zoog. salon.) De deuren worden veranderd in dubbele deuren en de vensters zoo dat zij open kunnen. De geheele decoratie wordt opnieuw geschilderd als salon, stijl Renaissance met hooge geboiseerde laitfbrizeering en imitatie weefsel- vakken. 4. Een gesloten kamer. Deze wordt ongeveer hersteld als de kamer sub. 3. Zij wordt opnieuw geschilderd als „burgerkaraer" (imitatie neutraal behangsel zonder lambriseering.) 5. Een boeren kamer, keerzijde gevangenis. Deze wordt hersteld en bijgeschilderd aan beide zjjden. 6. Een stel nieuwe zoogenaamde luchtfriezen worden gemaakt in neutraal grjjs dienende tot dekking van het doorzicht boven alle decogatiën. 7. Een stel manteaux met draperie fries wordt nieuw geschilderd. 8. Een nieuwe hers wordt op bèt 2e plan aan gebracht. 9. De bestaande zetstukken, als muren, huisjes en plaatstukken worden gerepareerd en gedeeltelijk nieuw geschilderd. Bovendien zal een geheel nieuw gordijn worden gemaakt, imitatie fluwéel en satijn stof. Ook dit was hoog noodig. In de pauze rust het oog der toe schouwers steeds daarop en de geheele zaal kan door een artistiek uitgevoerd gordijn zeer aan gezel ligheid en schoonheid winnen. Er is niet besloten tot bovengenoemde restauratie zonder dat het advies is ingewonnen van deskundigen, waaronder ook de heef A. J. Le Gras behoort, die zoo bij uitstek de man is op dit gebied. Het nieuwe seizoen zal dus op tooneelgebied met opgewektheid kunnen worden geopend en de gewone voorstellingen, die geijjk uit onderstaand oericht blijkt weder als vroeger zullen plaats hebben, zullen zeker nog meer belangstelling ondervinden dan vorige jaren. In de Sociëteit //Ons Genoegen0 zullen in het a. st. seizoen weder zes abonnements-tooneelvoorstellingen worden gegeven, nl. dri^door de Kon. Vereeniging Het Nederïgndsch Tooneel en drie door de Vereenigde Rotterdamsche Tooneeiisten onder directie der hh. Le Gras en Haspels. De datums zijn voorloopig aldus vastgesteld10 Oct., 12 Dec. en 23 Januari zullen ^de Rotterdammers optreden, 14 Nov.,' 9 Januari en 13 Februari Het Nederlandsch Tooneel. De prijs der coupons is 90 ets., en deze zijn alleen te gebruiken ^oor Leden der Sociëteit, hunne dames en kinderen, dus van onwaarde voor niet-leden. Yan de door den Ned. Rhijnspoorweg aangeboden in de medicijnen, een loshoofd, zoo ge wilt, maar met een helder hoofd; hij bezat vele boeken, waarvan ik vrij gebruik mocht maken, en' daar mijn verstand zoo lang gevast liad, verslond ik dezelven. Er waren goede en slechte onder: onder de besten las en herlas is I prmeisi sposi en le Mie prigioni<!at waren de boeken, die een tijd lang, mijn hoofd en hart deden gloeien: eh een nieuw denkbeeld, eeft nopit gevoelde hartstocht vervulde mij, de liefde tot het vaderland." Hier zweeg de abt en bleef stilstaan, daar zij o^ den top van den heuvel gekomen waren, zijn met gezel, die zeer oplettend naar hem geluisterd had, was in gedachten verbonken. «Vergeef mij," hernam de abt, «mjjn verhaal is langer dan ik gedacht had, ik zou niet gaarne mis bruik: maken van uw geduld '•een andermaal //«een, neen," zeide Gabrio haastig. „Ga voort. Laten wij op dat muurtje gaan zitten; ik zal mijn paard wat laten uitrusten, het beest heeft het wel noodig. Ga voort." «Zóó als gij wilt." Zij gingen zitten, en de andere ging al due voort: wik vergekek de priesters die ik kendi, en mijne aanstaande collega's in de heilige bediening bij de onsterfelijke typen hit den roman van Manzoni, en zeide jn «taijzelveïiNu en dan zie ik er en zal ik er zien, 'die op don Abboi\dio gelijken; maar op padre Cristoforo? op den kardinaal Federigo? Eene groote onrust kwelde' mij, roofde mi^Êkn vrede en den slaap. Welk leven zou ik mij groozen heb- gelegenheid om des Zondags voor verminderd tarief naaf den Haag te reizen, maakten Zondag 11. 345 personen gebruik. Aan de Oostelijke zijde van het nieuwe groote centraal-station te Amsterdam, een gebouw, dat millioenen kostte, wordt tot tijdelijke herberging van den postpakketdienst een houten gebouw opge richt. Toen men begon te bouwen in 1881, be stond die dienst nog niet en kon daarop dus niet gerekend worden. Te verwonderen is het echter, dat er in zulk een gebouw by een kleine uitbreiding van den dienst, dadelijk gebrek aan ruimte is. Ons dunkt, dat men bij het bouwen ook wel eenigszins op //onvoorzien" had mogen rekenen. Volgens den Franschen geneesheer Morel zijn bij erfelijke krankzinnigheid ook erfelijke lichamelijke gebreken waar te nemen. Een der meest voorkomende physieké kenteekenen van krankzinnigheid, is de on volkomen bouw van het oor. Men heeft bij erfelijke krankzinnigheid waargenomen: lo. verkeerde plaatsing van het oor aan het hoofd, 2o. overmatige grootte of buitengewone kleinheid van het oor, en 3o. het ontbreken van een der deelen waaruit het oor moet zijn samengesteld. Zoo blijkt uit eene studie van dr. Binder dat dikwijls beide ooren geheel verschil lend gebouwd zijn, zoowel wat grootte als vorm be treft, dat de oorschelpen te ver van het hoofd staan en dat het oorlapje geheel ontbreekt. Als zeker kan men aannemen dat het bij krankzinnigen zoo vaak voorkomende onjuist hooren voor het grootste gedeelte moet worden toegeschreven aan den onvolmaakten bouw of plaatsing der ooren. In een hospitaal te Londen is een melaatsche gestorven. De man was vroeger soldaat geweest in Indië en was als «een mooi en zeldzaam geval* zeer lang in het hospitaal verpleegd geworden. De goneesheeren haddon het evenwel geheim gehouden, dat zjj epn leproos onder behandeling hadden. In Engelsch-Jndië heeft men thans bij de wet maatregelen vctörgeschreven om de raelaatschheid uit te roeiendoch dit gaat met groote tegenkanting gepaard. De inlandsche pers beweert, dat het op richten van een leprozenhuis in qtrijd is met de persoonlijke vrijheid en de godsdienstige overtui ging der bevolking, Het is volgens de Indiërs beter de melaatschen op te hangen dan hen onschuldig in een kerker te werpen waar het hun niet mo gelijk is de godsdienstige plichten na te komen die hun ziekte,' een straf voor zonden in een vroeger leven begaan, hnn oplegt. Een Amsterdamsch straifttooneeltje. De Koestraat was dezer dagen in opschudding. Een vijftigtal huisva ders zouden vrouw en kinderen eens een genoeglijken dag verschaffen in IJmuiden. De kaarten, benoodigd voor de rpis, werden, tegen, betaling van een gulden, gekocht van den zoon van De V en ifcet 't prettig vooruitzicht, eeys kolossaal te zullen genieten, trok Zondagmorgen de schare op naar de De Ruyterkade, de ligplaats der stoomboot. Zij toonden djsn kapitein hun kaartjes alles werd in orde bevonden. Maar en dat maar viel de pleizierreizigers als koud water op 't lichaam waar was de man met de ben? Naast de machtigen der wereld, of onder de armen, de misdeelden? DÉ pracht en het goud van de kerk, en de genietingen van het lev%n, of de ontberingen te midden der verdrukten. Angstige twijfelingen die soms nog verschrftpfelijker denkbeel den deden geboren worden! Ik wist niet, tot wipn ik mij wenden zou; ik peinsde, ik nam mijne toe vlucht tot de boeken der apologisten, die mij kodd' en dbod schenen; ik kon niet meer bidden. Op zekeren dag, in de kerk van dat dorp, onder eene hoogdravende en opgesmukte preek van mjjn oom, de aartspriester, trof mij één enkel woord, een woord van de heilige schrift, zoo dikwijls reeds gehoord en gelezen, maar dat nooit zulk eene indruk op mijne ziel gemaakt had als op dit oogénblikIk ben de wegde waarheiden het leven. Dienzelfden avond ging ik, tegen het ondergaan der zon, met het Evangelie ónder den arm, alleen, naar eene overoude kerk, die nu geheel verlaten was, waarvoor de oever zich uitstrekte en eenige weinige populieren door den wind bewogen, de bergen achter mij, waren reeds in schemering gehuld, maar de laatste zonnestraal zond oen vredegroet aan de eenzame plaats. Ik zette mij aan den oever, dicht bij het water neder; en toen ik mijn boek geopend had, deed ik als Augustinus, en las de eerste bladzijde, die mij onder de ódjgen kwamhet waren de volgende woorden». En hij zeide tot hen. Volgt my, en ik zal u visschers van menschen maken. {Wordt vervolgd.) eelden? Zonder geld geen Zwitsers, zonder geld geen pleiziertochtjegesnuffeld om don kashouder, hevig protest van de zijde der huisvaders, doch de kapitein verbrak zijn eens gegeven woord niet en beloofde nogmaals, dat niemand op de boot kwam, wanneer niet De V. met het( geld kwam opdagen. Hartverscheurend gezicht! Het regende alsof het goot, daar ginds dobberde de boot op het IJ en aan de De Ruyterkade stonden de teleurgestelde reizigers, wraakzuchtige blikken werpende op de kaartjes, wraakzuchtige plannen broedende tegen den jongen De V. «Hij zal er van lusten; had ik hem hier," onder dergelijke liefdevolle gednehtdh trok men op naar het huis van den man der dubbeltjes. „Niet thuis" werd gegeven. Men keerde weer, doch ontving hetzelfde antwoord. Opnieuw wachtte men Zondag-avond op den nalatigen kaartjes-verkooper. Inderdaad, daar nadert hij zijn woning; de oogen der wraakzuchtige pleizierreizigers schieten vonken; de vuisten werden gebald. De Ywerd aangegrepen, over den grond getrokken, ieder gunde zich voor zijn gulden het vermaak een slag, een duw of een stoot uit te deelen, tot de buren kwamen opdagen, den geslagen, geknepen, geduwden en gestoote» jonk man oprichten en.... tot verbazing van alle gulden- sche pleiziergasten kwamen zij tot de ontdekking, dat zij niet den guldenskaartjeskoopman, den ver oorzaker after onheil, hadden afgerost, maar... diens tweelingbroeder, die het ongeluk heeft, sprekend op hem te gelijken. {Amst. Ct.) De heer W. A. Schotten heeft den minister van justitie vergunning gevraagd, ook voortaan jongens van 14 tot 16 jaren in zijne papierfabriek te/Sap- pemeer om de andere week des nachts aan .het werk te mogen houden. De minister vroeg het advies van Ged. Staten, die de Kamer van Koophandel van HoogozandSappemeer raadpleegden. Deze ad viseerde met algemeene stemmen om niet alleen dit verzoek in te willigen, maar ook den minister uit te noodigen aan alle papier- en tarwemeel-fabrikan- ten, die nacht en dag werken, gelijke vergunning te geven. De heer C. Hoekstra schrijft daarover in het Soc. Weekblad o. m. het volgende: z/Wij erkennen de mogelijkheid van gebiedende re denen die nopen kunnen tot de vergunning, om in dit opzicht van het verbod der wet af te wijken. Doch men heeft het recht te verlangen, dat in een advies ten gunste van zulk een vergunning klemmender argu menten worden by gebracht dan de bloote verwijzing naar den drang der concurrentie; een argument, waaraan in zijne vage algemeenheid, vooral waar het den heer W. A. Scholten geldt„ zooals hier het ge val is, zeker gepn overwegende waarde kan wortren gehecht. Alsof de daardoor noodig geworden ver hooging van arbeidsloon het batig saldo der papier fabriek te Sappemeer'tot een nadeelig maken zou! Eh dan de raad aan Gedeputeerde Staten, den minis ter van justjtie uit te noodigen, het daarheen te leiden, dat aan alle papier- en tarwemeel-fabrieken, die dag en nacht werken, gelijke gunst worde toegestaan, als waarom de heer Scholten heeft gevritagd! Kan het eenzijdiger? Er zullen nog wel andere fabrikanten zijn, die dat privilege even begeerlijk achten, en met evenveel recht zullen kunnen zeggen: „Och! het werk, dat die jongens 's nachts te doen hebben, be- teekent niet veel!" Ons dunkt,' bij een kwestie als deze is de vraag gerechtvaardigd, of het te verantwoorden is, dat voor jongens van bedoelden leeftijd, die nog kinderen zijn, de natuurorde verbroken wordt, waardoor lichaam en geest beide geschaad jyorden, met terzijdestelling van wettelijke bepalingen. Indien geen betere en meer afdoende argumenten worden aangevoerd, dan die in het advies zijn vermeld, kan het antwoord niet twijfelachtig zijn. Maar bovendien, nachtwerk in het algemeen deugt niet. Want dientengevolge kwijnt het huiselijk leven in ontelbare gezinnen; en waar dat leven kwijnt, daar welt een bron „van armoede en ellende. Een zegen voor onze arbeidersbevolking en in het belang van heel de maatschappij zou het dan ook zijn, in dien nachtarbeid ook van volwassenen, zoo niet ge heel, dan toch zooveel doenlijk afgeschaft werd. Nu moge aangezien dit voor menige, industrie een kwestie van staan of vallen is tegenove^buitenland- sche concurrentie daaraan niet te denken wezen zonder een internattonale regeling, die nog verre is. Doch laat ten min$, in afwachting van dat betere der toekomst, alvast den jongeren van' jaren de wel daad, door den wetgever hun toegedacht, niet ont gaan, waar heL niet onvermijdelijk blijkt, hun die te ontnemen." Spaansche schrijvers rusten niet bepaald op rozen; zij. sterven' wei is waar nog maar bij uitzondering van honger, maar des te vaker loven zjj in armoe dige omstandigheden en laten zij hunne huisgezinnen ten prooi aan een bittere armoede, achter. De meeste Spanjaarden koopen al evenveel boeken als de meeste Duitschors, dat wil peggen bitter weinig, naar terwijl in Duitschland de schrijvers toch nog den troost hebben, dat, wanneer zij maar eerst be roemd of ook slechts populair zijn, de talrijke lees bibliotheken en leesgezelschappen een deel van de oplage hunner werken koopen, zijn deze inrichtingen in Spanje nog volkomen onbekend. Daar worden nipt alleen geen boekon gekocht, maar zij worden er ook niet gelezen. Manuel Fernandez y Gonzalez was onder de nieuwere Spaansche schrijvers onge twijfeld een dor besten en een van hen, die onver moeid, steeds weer nieuwe werken voortbracht. Vele zijner romans zijn in andere talen overgebracht en met die van Fernan Caballeros het meest in ruimeren kring, vooral buiten Spanje bekend; hun schrijver heeft dat evenwel weinig voordeel opgebracht. Toen Gonzalez stierf, liet hij een weduwe en een elfjarigen zoon in zoo behoeftige omstandigheden achter, dat de koningin-regentes zich nu beider lot heeft moeten aantrekken, om hen voor de vreeselijkste ellende te behoeden. De knaap werd op kosten der koningin in een weeshuis opgenomen en de moeder, een hoogst beschaafde vronw, die vroeger niet slechts de gezellin, maar ook de medewerkster van haar echtgenoot was, kreeg een betrekking als opzichtster in de gevangenis woor vrouwen te Madrid. Over het beklimmen van bergen doet dr. Buch- heister uit Hamburg in de, onder de redactie van Virschow verschijnende „Samtnlung gemeinverstand- licher wissenschaftlicher Vortragede volgende interessante mededoelingenWanneef een bergbe klimmer, die.een lichaamsgewicht van 75 kilogram heeft, een borg van 2000 meter hoogte wil bestijgen, dus b.v. van Grindelwald uit den top van den Faul- horn of van St. Gertrud uit den top van den Ortler wil bereiken, dan moet hjj een arbeid verrichten, die gevonden wordt, wanneer men zijn gewicht met de te bekftmmen hoogte vermenigvuldigt, dus in dit geval 75 kilogram gewicht X 2,000 meter hoogte s 150,000 kilogrammeter, d. w. z. de arbeid, die noodig is om 150,000 kilogram 1 meter hoog of om 1 kilogram 150,000 meter hoog, op te lichten. Nu komen be halve deze arbeid, dien wij op rekening van de beonen willen stellen, oók nog. in aanmerking de samentrekkingen der hartspieren, die het zich in het hart verzamelende bloed eendeels naar de verschillende slagaderen, anderdeels naar -4e lon gen drijven en wel met een beginsnelheid van Va meter in de seconde, wat voert: een volwassen man een arbeid van 0.6 küogrammeter voor elke samentrekking van het hart, uitmaakt. Volwassen menschen hebben gewoonljjk 72 polsslagen in de minuut, maar dit aantal neemt bij het beklimmen van bergen, ten gevolge van de inspanning, aan merkelijk toe. Om de rekening te vergemakkelijken wil ik aannemen, dat het dan 100 bedraagt, dan bedraagt de arbeid per minuut 60 kilogrammeter, per uur 8600, dus gedurende de vijf uren, die noodig zjjn, om een hoogte van 2000 meter te bereiken 18000 kilogrammeter. De spierarbeid die by hot ademhalen noodig is om de borstkas uit te zetten, wordt op grond van veelvuldig ge nomen proeven eveneens op 0.76 kilograrameter geschat. Ik gelbof zeer matig in mijn schatting te zyn, wanneer ik aanneem, dat gedurende een bergbeklimmingVan vijf uur hot aantal adem halingen gemiddeld 25 in de minuut bedraagt; gewoonlyk zal dit getal veel grooter zijn, maar aangenomen dat het 25 bedraagt, dan wordt de arbeid door het ademhalen nog met 4500 kilo grammeter vermeerderd. Hij, die den berg be klimt, moet dus, zooals uit het voorgaande blijkt, gedurende de vijf uren, die voor den tocht vereischt worden, een arbeid van 172,500 kiloglara-meter verrichten. Hierbij is nu nog niet èens in aan merking genomen, hoeveel kracht noodig is om "de wrijving te overwinnen, hoeveel inspanning wij moeten aanwenden, om op de duizelingwekkendste plaatsen ons lichaam recht te houden, hoeveel spier kracht wjj moeten aanwenden, om onze zware schoenen en onzen bergstok yaee te slepen. Ik wil niet eens in aanmerking nemen, hoeveel kracht wij moeten aanwendep, om, wanneer de borg met versch ge vallen, losse snoeuw bedekt is, do opstijging te doen ik ben ook niet in staat, zelfs bij benadering dit alles onder getallen te brengen, maar meen toch wel gerechtigd te zijn, voor al deze laatstgenoemde factoren, in plaats van 150.000 met Vollp recht 180.00,0 kilograrameter te mogen aanhemen voor den arbeid, die gedurende vijf uur door één per soon verricht wordt, om een hoogte van 2000 meter te beblimmen. Om nu een oordeel te kunnen vormen, wat zulk een getal beteekent, «jenke men, dat het hetzelfde is, alsof 180.000 liter of 180 ku bieke motors water binnen 5 uur door een enkel mensch overgebracht moest worden in een bassin dat 1 móter hooger ligt, dan dat, waarin het zich bevindt. Zulk een werk zal wel niemand aandur ven, en toch zijn een ^root aantal menschen in staat, een daarmee gelijkstaanden arbeid geduren d het beklimmen van een berg te verrichten, tenge volge van de uitstekende wijze, waarop wij over onze spierkracht tot voortbeweging van ons lichaam kunnen beschikken. Generaal Boulanger heeft met zijn medeveroor- deelden, de hoeren Dillon en Roohefort, weer een mauifest uitgevaardigd, waarin op de gewone heftige wijze tegen het vonnis geprotesteerd wordt, met de verzekering, dat de Fransche kiezers bij de aanstaande verkiezingen der republikeinsche regeering haar welverdiende straf zullen toedienen. Dit laatste wordt ook verkondigd door den heer Paul Ddtoulède, die, door een redacteur van een der Engelsche bladen ondervraagd, Boulangers kansen grooter dan ooit achtte. I)e heer Déroulède klaagde echter zeer over de Orleanisten. Deze hadden Boulanger bij de departementale verkiezingen in don steek gelaten, want de graaf van Parijs beschouwt Boulanger eenvoudig als den man, die hem don Wég tot den troon moet banen on moet daarom ver hinderen dat Boulanger al to machtig wordt. Van daar dat de Orleanisten Boulanger bij de departe mentale verkiezingen de nederlaag bezorgden. Yan hun zijde echter achten de republikeinen het wenschelijk, dat dé verkiezingen zoo spoedig mogelijk volgen op Boulangers voroordeeling. De Républigue Frangaise herhaalt met aandrang haar eisch, dat de regeering nu spoedig een dag voor de verkiezingen bepale. Naar men meent is de heer Carnot dat hier over reeds met de ministers eens en zal de 22ste September voor den grooten veldslag worden gekozen. Het vonnis, waarbij de heeren Boulanger, Dillon en Rochefort zyn veroordeeld, zal dezer dagen wor den aangeplakt, aan de woningen der veroordoelden, de stadhuizen en den Senaat, maar bovendien moet het afgekondigd worden in een der bladen van het district, waar de veroordeelden thuis behooren. De onkosten van het geheele preses moeten door hen zelveixworden gedragen en bovendien verliestBóu- langer zijn pensioen. De heerRochefort kan, nu hy ju ridisch dood is verklaard, geen eigendom bezitten. De Intransigeant moet dus in andere handen over gaan, maar de Rochfifort kan toch zijn artikelen blijven schrijven. Te Berlijn is Boulangers veroordeling met groote onverschilligheid vernomen. Van de officieuze bladen bespreekt alleen de Post het proces en zegt, dat de slag, dien het Boulangismo is toegebracht, slechts er toéftkan bijdragen de Fransche regeering een vrede lievende staatkunde te doen volgen. In het Engelsche Lagerhuis vroeg de heer Labouchère inlichtingen over de betrekkingen tus- schen Engeland en de verbonden Midden# Europeeschp Stateh. De afgevaardigde weuschte te weten, of lord Salisbury in zijn onderhoud mot keizer Wilhelm en graaf Bismarck, Engeland's verhouding tot het drie voudig verbond duidelijk heeft kunnen omschryv^p en of hy toen verklaringen heeft afgelegd, waaruit men kan opmaken,'dat Engeland ingeval vamoorlog zich bij het verbond zou aansluiten. De minister Fergusson antwoordde, dat hij reeds had medegedeeld, dat de Engelsche regeering zich bij eventueele verwikkelingen volkomen vrijheid vau handelen voorbehoudt. De regeering heeft geen andere overeenkomsten gesloten betreffende het gebruik der Engelsche strijdkrachten d^n die, welke het Lager huis bekend zijn. Geen land heeft, meer dan Enge land, belang bij de handhaving van den vrede. In antwoord op de vraag van den heer Labou chère, of er niet een geheime overeenkomst tusschen lord Salisbury en de drie mogendhedon is getroffen, welke gericht is tegen Frankrijk, verklaart de minister Smith ernstig, dat de Engelsche regeering op don voet van volkomen vriendschap staat met de Fransche regeering ondanks de pogingen van eenige afgevaardigden om deze vriendschappelijke betrekking te versmoren. Do heer Mac Arthur verlangt, dat de bezoldiging van den Engelschen gezant te Rome worde ver minderd bij wijze van protest tegen de ontwjjkende antwoorden der regoering, maar dit voorstel werd met 118 tegen 61 stemmen v^wor.pen. Betreffende den toestand op het eiland Creta werd dezer dagen door een der Europeesche cousuls te Canea geschreven, dat d6 versterking der Turksohe troepen reeds voldoende zal wezen om aan de ge vechten tussohen Christenen en Muzelmannen een einde te maken. Evenwel is volgens zjjn berekening nu reeds aan huizen en oogst een schade toege bracht van meer dan fr. 1,000,000. Te Konstantinopol denkt men nu weer gunstiger over den staat van zaken. De Porte stelt het volste vertrouwen in Chakir-Pacha en gelooft, dat de nieuwe gouvernour <er spoedig in zal slagen het verzet te bedwingen. Voorloopig zullen daarom nog geen versterkingen uit Konstantinopel worden gezonden.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2