BINNENLAND.
Bnltenlandsch Overzlcbt.
gevolg der politieke omstandigheden verdienen
waardeering, en van liberale zijde behoort op
rechte medewerking te worden verleend, omdat
beëindiging van den schoolstrgd, althans het
temperen daarvan door het hateljjke er zooveel
mogeljjk uit te verwijderen, een dringende eisch
des tjjds is. De liberale partjj in de Kamer
telt bekwame mannen genoeg die dfnienwe
lezing van een wet betreffende een zoo veel
besproken onderwerp desnoods tydens de
debatten knnnen bestudeeren en hunne min
der vlugge medeleden met hun adviezen dienen.
Indien men zich beperkt en alleen, de hoofd-
quaesties behandelt, is drie weken voor een
grondig debat voldoende.
Bet ontwerp, zooals het daar ligt, is voor
de liberalen niet onaannemelijk. Het komt er
alleen op aan de waarborgen te vergrooten,
dat de meerdere uitgaven ook goed bijzonder
en - goed openbaar onderwjjs naast elkander
zullen leveren. Voorts zou erkenning in be
ginsel van de wenscheljjkheid van leerplicht
wenscheljjk zjjn. Maar ook zonder dat achten
wjj verwerping dezer voordracht in de tegen
woordige omstandigheden niet verantwoord.
GOUDA, 19 Augustus 1889.
Bjj kon. besl. zijn benoemd tot burgem. der gem.
Bergambacht, jhr. A. H. P. C. van Suchtelen van
do Haare; en tot burgem. der gem. Ammerstol,
F. C. H. Roijaards.
De heer G. Spruijt Az. is tot wethouder van
Waddinxveen benoemd in plaats van den heer Rupke,
thans burgemeester.
Bestond bij alle bezoekers van onze schouwburg
zaal in „Ons Genoegen" reeds sinds lang de wensch,
dat het tooneei-décors eens op flinke wijze gerestau
reerd zou worden, tot heden deden zich daartegen
ernstige bezwaren op, die gelukkig thans geen be
letselen meer zullen zijn om ons tooneel, waar steeds
de beste gezelschappen van ons land optreden, zoo
danig aan te kleeden dat de schoone kunst ons te
zien gegoten voortaan in een lijst zal zijn gevat, harer
waardig. Meermalen gaf het gebrekkige decoratief aan
leiding dat alle illusie werd verstoord en niet zelden
zag men tooneejen uit do groote wereld afspelen in
eene omgeving, die volstaCkt niet aan dö eischen
beantwoordde. Schatrijke, personen bewoonden op
ons tooneel armoedige kamers, met een behang,
waaraan alle glans en kleur ontbrak en een schoor
steenmantel met spiegel, die "vaak den lachlust op
wekte, zoo versleten als het er uitzag. Soms wist
men met oordeelkundige rangschikking van smaak
volle meubelen nog wonderen te doen om het on
ooglijke décors niet te veel te doen uitkomen, maar
dikwijls was er alle reden tot ergernis.
Gelukkig zal dit weldra tot het verledsne behoo-
ren. De Directie der Sociëteit hoeft aan zeer be-,
kwame handen de restauratie toevertrouwd, nl. aan
die van den heer J. J. Poutsma, decoratieschilder
te Rotterdam, „dio op het tooneel van den Rotter-
damschen Schouwburg toonde een hoogst bekwaam
men voorspellen wat komen zal. In de vacantio
keerde ik naar huis terug; mijne moeder zacht en
vriendelijk voor ai hare kinderen, maar vooral voor
mij, haar jongste, zorgde dat hot prettige dagen voor
mij waren, en ik werd weder zoo vrij en onbezorgd,
als vroeger. Maar, behoef ik het u te zeggen, zoodra
iomand, om mijne kinderlijke onbezonnenheid te be-
toomen, mij herinnerde, dat ik eenmaal priester zou
wezéh, dan bracht dat woord mij de pedante leer
meesters te binnen, die ik spoedig zou wederzien,
die onderwijzers zonder eenige hartelijkheid, maar
met iets huichelachtigs, dat mijne ziel gekwetst bad.
Eén enkele, onder al de geestelijken, die ik in het
huis van mijnen oom gekend, of in het seminarium
ontmoet had, een bejaard pastoor, die soms ook bij
ons aatt huis kwam, scheen mij werkelijk te gelijken
op die heiligen, wier levensgeschiedenis ik soms, ge
durende' het middagmaal in de eetzaal had moeten
voorlezen. Sedert dertig jaren bestuurde hij een arm
kerspel maar de anderen, zijne collega's zelfs, noemden
hem, een goed mensch, of eene arme ziel, om zijne
eenvoudige oprechtheid. Toén ik met de hoogere
studies beginneft zou, ging ik eerst de vacantio door
brengen bij een oudoom van mijne moeder, die
aartspriester was in een groot dorp aan het meer van
Corao. Het gezicht van dien hemel, van dat meer,
van de nabijzjjnde raajestueuse Alpeft van dat land,
zoo vol lióht en leven, dat ik nooit te voren aan
schouwd had, vervulde mijne ziel met geestdrift. Ik
maakte toen kennis met een neef van mjjf een student
man in zijn vak te zijn en wiens werk daar ter stede
ook door vele onzer stadgenooten vaak gezien werd
en steeds bewondering afdwong.
De plannen tot restauratie zijn de volgende:
1. De bestaande coulissen worden 0.60 meter
korter, de gleuven worden weggenomen, de plan
tation vastgesteld op 3 in plaats van op 4 coulissen
en de coulissen bevestigd aan masten, die in kokers
geplaatst zijn.
2. Tuin- en BosCh-decoratie.
Hier wordt een tuindoek opnieuw geschilderd.
Yan de 8 bosch-coulissen worden er 6 gemaakt en
opnieuw geschilderd. Drie a jour gewerkte bosch
friezen worden er nieuw bijgemaakt. Voorts wordt
er een hangende boom en 2 balustrades nieuw bij
gemaakt.
3. Een gesloten kamer (zoog. salon.) De deuren
worden veranderd in dubbele deuren en de vensters
zoo dat zij open kunnen. De geheele decoratie wordt
opnieuw geschilderd als salon, stijl Renaissance met
hooge geboiseerde laitfbrizeering en imitatie weefsel-
vakken.
4. Een gesloten kamer.
Deze wordt ongeveer hersteld als de kamer sub.
3. Zij wordt opnieuw geschilderd als „burgerkaraer"
(imitatie neutraal behangsel zonder lambriseering.)
5. Een boeren kamer, keerzijde gevangenis. Deze
wordt hersteld en bijgeschilderd aan beide zjjden.
6. Een stel nieuwe zoogenaamde luchtfriezen
worden gemaakt in neutraal grjjs dienende tot
dekking van het doorzicht boven alle decogatiën.
7. Een stel manteaux met draperie fries wordt
nieuw geschilderd.
8. Een nieuwe hers wordt op bèt 2e plan aan
gebracht.
9. De bestaande zetstukken, als muren, huisjes en
plaatstukken worden gerepareerd en gedeeltelijk
nieuw geschilderd.
Bovendien zal een geheel nieuw gordijn worden
gemaakt, imitatie fluwéel en satijn stof. Ook dit was
hoog noodig. In de pauze rust het oog der toe
schouwers steeds daarop en de geheele zaal kan
door een artistiek uitgevoerd gordijn zeer aan gezel
ligheid en schoonheid winnen.
Er is niet besloten tot bovengenoemde restauratie
zonder dat het advies is ingewonnen van deskundigen,
waaronder ook de heef A. J. Le Gras behoort, die
zoo bij uitstek de man is op dit gebied.
Het nieuwe seizoen zal dus op tooneelgebied met
opgewektheid kunnen worden geopend en de gewone
voorstellingen, die geijjk uit onderstaand oericht
blijkt weder als vroeger zullen plaats hebben, zullen
zeker nog meer belangstelling ondervinden dan vorige
jaren.
In de Sociëteit //Ons Genoegen0 zullen in het a. st.
seizoen weder zes abonnements-tooneelvoorstellingen
worden gegeven, nl. dri^door de Kon. Vereeniging
Het Nederïgndsch Tooneel en drie door de Vereenigde
Rotterdamsche Tooneeiisten onder directie der hh.
Le Gras en Haspels. De datums zijn voorloopig aldus
vastgesteld10 Oct., 12 Dec. en 23 Januari zullen
^de Rotterdammers optreden, 14 Nov.,' 9 Januari en
13 Februari Het Nederlandsch Tooneel.
De prijs der coupons is 90 ets., en deze zijn alleen
te gebruiken ^oor Leden der Sociëteit, hunne dames
en kinderen, dus van onwaarde voor niet-leden.
Yan de door den Ned. Rhijnspoorweg aangeboden
in de medicijnen, een loshoofd, zoo ge wilt, maar
met een helder hoofd; hij bezat vele boeken, waarvan
ik vrij gebruik mocht maken, en' daar mijn verstand
zoo lang gevast liad, verslond ik dezelven. Er waren
goede en slechte onder: onder de besten las en herlas is
I prmeisi sposi en le Mie prigioni<!at waren de
boeken, die een tijd lang, mijn hoofd en hart deden
gloeien: eh een nieuw denkbeeld, eeft nopit gevoelde
hartstocht vervulde mij, de liefde tot het vaderland."
Hier zweeg de abt en bleef stilstaan, daar zij o^
den top van den heuvel gekomen waren, zijn met
gezel, die zeer oplettend naar hem geluisterd had,
was in gedachten verbonken.
«Vergeef mij," hernam de abt, «mjjn verhaal is
langer dan ik gedacht had, ik zou niet gaarne mis
bruik: maken van uw geduld '•een andermaal
//«een, neen," zeide Gabrio haastig. „Ga voort.
Laten wij op dat muurtje gaan zitten; ik zal mijn
paard wat laten uitrusten, het beest heeft het wel
noodig. Ga voort."
«Zóó als gij wilt."
Zij gingen zitten, en de andere ging al due voort:
wik vergekek de priesters die ik kendi, en mijne
aanstaande collega's in de heilige bediening bij de
onsterfelijke typen hit den roman van Manzoni, en
zeide jn «taijzelveïiNu en dan zie ik er en zal ik
er zien, 'die op don Abboi\dio gelijken; maar op
padre Cristoforo? op den kardinaal Federigo?
Eene groote onrust kwelde' mij, roofde mi^Êkn vrede
en den slaap. Welk leven zou ik mij groozen heb-
gelegenheid om des Zondags voor verminderd tarief
naaf den Haag te reizen, maakten Zondag 11. 345
personen gebruik.
Aan de Oostelijke zijde van het nieuwe groote
centraal-station te Amsterdam, een gebouw, dat
millioenen kostte, wordt tot tijdelijke herberging
van den postpakketdienst een houten gebouw opge
richt. Toen men begon te bouwen in 1881, be
stond die dienst nog niet en kon daarop dus niet
gerekend worden.
Te verwonderen is het echter, dat er in zulk een
gebouw by een kleine uitbreiding van den dienst,
dadelijk gebrek aan ruimte is.
Ons dunkt, dat men bij het bouwen ook wel
eenigszins op //onvoorzien" had mogen rekenen.
Volgens den Franschen geneesheer Morel zijn bij
erfelijke krankzinnigheid ook erfelijke lichamelijke
gebreken waar te nemen. Een der meest voorkomende
physieké kenteekenen van krankzinnigheid, is de on
volkomen bouw van het oor. Men heeft bij erfelijke
krankzinnigheid waargenomen: lo. verkeerde plaatsing
van het oor aan het hoofd, 2o. overmatige grootte
of buitengewone kleinheid van het oor, en 3o. het
ontbreken van een der deelen waaruit het oor moet
zijn samengesteld. Zoo blijkt uit eene studie van
dr. Binder dat dikwijls beide ooren geheel verschil
lend gebouwd zijn, zoowel wat grootte als vorm be
treft, dat de oorschelpen te ver van het hoofd staan
en dat het oorlapje geheel ontbreekt. Als zeker kan
men aannemen dat het bij krankzinnigen zoo vaak
voorkomende onjuist hooren voor het grootste gedeelte
moet worden toegeschreven aan den onvolmaakten
bouw of plaatsing der ooren.
In een hospitaal te Londen is een melaatsche
gestorven. De man was vroeger soldaat geweest
in Indië en was als «een mooi en zeldzaam geval*
zeer lang in het hospitaal verpleegd geworden. De
goneesheeren haddon het evenwel geheim gehouden,
dat zjj epn leproos onder behandeling hadden.
In Engelsch-Jndië heeft men thans bij de wet
maatregelen vctörgeschreven om de raelaatschheid uit
te roeiendoch dit gaat met groote tegenkanting
gepaard. De inlandsche pers beweert, dat het op
richten van een leprozenhuis in qtrijd is met de
persoonlijke vrijheid en de godsdienstige overtui
ging der bevolking, Het is volgens de Indiërs beter
de melaatschen op te hangen dan hen onschuldig
in een kerker te werpen waar het hun niet mo
gelijk is de godsdienstige plichten na te komen die
hun ziekte,' een straf voor zonden in een vroeger
leven begaan, hnn oplegt.
Een Amsterdamsch straifttooneeltje. De Koestraat
was dezer dagen in opschudding. Een vijftigtal huisva
ders zouden vrouw en kinderen eens een genoeglijken
dag verschaffen in IJmuiden. De kaarten, benoodigd
voor de rpis, werden, tegen, betaling van een gulden,
gekocht van den zoon van De V en ifcet 't prettig
vooruitzicht, eeys kolossaal te zullen genieten, trok
Zondagmorgen de schare op naar de De Ruyterkade,
de ligplaats der stoomboot. Zij toonden djsn kapitein
hun kaartjes alles werd in orde bevonden. Maar
en dat maar viel de pleizierreizigers als koud
water op 't lichaam waar was de man met de
ben? Naast de machtigen der wereld, of onder de
armen, de misdeelden? DÉ pracht en het goud van
de kerk, en de genietingen van het lev%n, of de
ontberingen te midden der verdrukten. Angstige
twijfelingen die soms nog verschrftpfelijker denkbeel
den deden geboren worden! Ik wist niet, tot wipn
ik mij wenden zou; ik peinsde, ik nam mijne toe
vlucht tot de boeken der apologisten, die mij kodd'
en dbod schenen; ik kon niet meer bidden. Op
zekeren dag, in de kerk van dat dorp, onder eene
hoogdravende en opgesmukte preek van mjjn oom,
de aartspriester, trof mij één enkel woord, een
woord van de heilige schrift, zoo dikwijls reeds
gehoord en gelezen, maar dat nooit zulk eene
indruk op mijne ziel gemaakt had als op dit
oogénblikIk ben de wegde waarheiden het leven.
Dienzelfden avond ging ik, tegen het ondergaan der
zon, met het Evangelie ónder den arm, alleen, naar
eene overoude kerk, die nu geheel verlaten was,
waarvoor de oever zich uitstrekte en eenige weinige
populieren door den wind bewogen, de bergen achter
mij, waren reeds in schemering gehuld, maar de
laatste zonnestraal zond oen vredegroet aan de eenzame
plaats. Ik zette mij aan den oever, dicht bij het
water neder; en toen ik mijn boek geopend had, deed
ik als Augustinus, en las de eerste bladzijde, die
mij onder de ódjgen kwamhet waren de volgende
woorden». En hij zeide tot hen. Volgt my, en ik zal
u visschers van menschen maken.
{Wordt vervolgd.)
eelden? Zonder geld geen Zwitsers, zonder geld
geen pleiziertochtjegesnuffeld om don kashouder,
hevig protest van de zijde der huisvaders, doch de
kapitein verbrak zijn eens gegeven woord niet en
beloofde nogmaals, dat niemand op de boot kwam,
wanneer niet De V. met het( geld kwam opdagen.
Hartverscheurend gezicht! Het regende alsof het
goot, daar ginds dobberde de boot op het IJ en
aan de De Ruyterkade stonden de teleurgestelde
reizigers, wraakzuchtige blikken werpende op de
kaartjes, wraakzuchtige plannen broedende tegen den
jongen De V. «Hij zal er van lusten; had ik hem
hier," onder dergelijke liefdevolle gednehtdh trok
men op naar het huis van den man der dubbeltjes.
„Niet thuis" werd gegeven. Men keerde weer, doch
ontving hetzelfde antwoord. Opnieuw wachtte men
Zondag-avond op den nalatigen kaartjes-verkooper.
Inderdaad, daar nadert hij zijn woning; de oogen
der wraakzuchtige pleizierreizigers schieten vonken;
de vuisten werden gebald. De Ywerd aangegrepen,
over den grond getrokken, ieder gunde zich voor
zijn gulden het vermaak een slag, een duw of een
stoot uit te deelen, tot de buren kwamen opdagen,
den geslagen, geknepen, geduwden en gestoote» jonk
man oprichten en.... tot verbazing van alle gulden-
sche pleiziergasten kwamen zij tot de ontdekking,
dat zij niet den guldenskaartjeskoopman, den ver
oorzaker after onheil, hadden afgerost, maar... diens
tweelingbroeder, die het ongeluk heeft, sprekend op
hem te gelijken. {Amst. Ct.)
De heer W. A. Schotten heeft den minister van
justitie vergunning gevraagd, ook voortaan jongens
van 14 tot 16 jaren in zijne papierfabriek te/Sap-
pemeer om de andere week des nachts aan .het werk
te mogen houden. De minister vroeg het advies
van Ged. Staten, die de Kamer van Koophandel
van HoogozandSappemeer raadpleegden. Deze ad
viseerde met algemeene stemmen om niet alleen dit
verzoek in te willigen, maar ook den minister uit
te noodigen aan alle papier- en tarwemeel-fabrikan-
ten, die nacht en dag werken, gelijke vergunning
te geven.
De heer C. Hoekstra schrijft daarover in het
Soc. Weekblad o. m. het volgende:
z/Wij erkennen de mogelijkheid van gebiedende re
denen die nopen kunnen tot de vergunning, om in
dit opzicht van het verbod der wet af te wijken. Doch
men heeft het recht te verlangen, dat in een advies
ten gunste van zulk een vergunning klemmender argu
menten worden by gebracht dan de bloote verwijzing
naar den drang der concurrentie; een argument,
waaraan in zijne vage algemeenheid, vooral waar het
den heer W. A. Scholten geldt„ zooals hier het ge
val is, zeker gepn overwegende waarde kan wortren
gehecht. Alsof de daardoor noodig geworden ver
hooging van arbeidsloon het batig saldo der papier
fabriek te Sappemeer'tot een nadeelig maken zou!
Eh dan de raad aan Gedeputeerde Staten, den minis
ter van justjtie uit te noodigen, het daarheen te leiden,
dat aan alle papier- en tarwemeel-fabrieken, die dag
en nacht werken, gelijke gunst worde toegestaan, als
waarom de heer Scholten heeft gevritagd! Kan het
eenzijdiger? Er zullen nog wel andere fabrikanten
zijn, die dat privilege even begeerlijk achten, en met
evenveel recht zullen kunnen zeggen: „Och! het
werk, dat die jongens 's nachts te doen hebben, be-
teekent niet veel!"
Ons dunkt,' bij een kwestie als deze is de vraag
gerechtvaardigd, of het te verantwoorden is, dat
voor jongens van bedoelden leeftijd, die nog kinderen
zijn, de natuurorde verbroken wordt, waardoor lichaam
en geest beide geschaad jyorden, met terzijdestelling
van wettelijke bepalingen. Indien geen betere en
meer afdoende argumenten worden aangevoerd, dan
die in het advies zijn vermeld, kan het antwoord
niet twijfelachtig zijn.
Maar bovendien, nachtwerk in het algemeen deugt
niet. Want dientengevolge kwijnt het huiselijk leven
in ontelbare gezinnen; en waar dat leven kwijnt,
daar welt een bron „van armoede en ellende. Een
zegen voor onze arbeidersbevolking en in het belang
van heel de maatschappij zou het dan ook zijn, in
dien nachtarbeid ook van volwassenen, zoo niet ge
heel, dan toch zooveel doenlijk afgeschaft werd. Nu
moge aangezien dit voor menige, industrie een
kwestie van staan of vallen is tegenove^buitenland-
sche concurrentie daaraan niet te denken wezen
zonder een internattonale regeling, die nog verre is.
Doch laat ten min$, in afwachting van dat betere
der toekomst, alvast den jongeren van' jaren de wel
daad, door den wetgever hun toegedacht, niet ont
gaan, waar heL niet onvermijdelijk blijkt, hun die
te ontnemen."
Spaansche schrijvers rusten niet bepaald op rozen;
zij. sterven' wei is waar nog maar bij uitzondering
van honger, maar des te vaker loven zjj in armoe
dige omstandigheden en laten zij hunne huisgezinnen
ten prooi aan een bittere armoede, achter. De
meeste Spanjaarden koopen al evenveel boeken als
de meeste Duitschors, dat wil peggen bitter weinig,
naar terwijl in Duitschland de schrijvers toch nog
den troost hebben, dat, wanneer zij maar eerst be
roemd of ook slechts populair zijn, de talrijke lees
bibliotheken en leesgezelschappen een deel van de
oplage hunner werken koopen, zijn deze inrichtingen
in Spanje nog volkomen onbekend. Daar worden
nipt alleen geen boekon gekocht, maar zij worden
er ook niet gelezen. Manuel Fernandez y Gonzalez
was onder de nieuwere Spaansche schrijvers onge
twijfeld een dor besten en een van hen, die onver
moeid, steeds weer nieuwe werken voortbracht. Vele
zijner romans zijn in andere talen overgebracht en
met die van Fernan Caballeros het meest in ruimeren
kring, vooral buiten Spanje bekend; hun schrijver
heeft dat evenwel weinig voordeel opgebracht. Toen
Gonzalez stierf, liet hij een weduwe en een elfjarigen
zoon in zoo behoeftige omstandigheden achter, dat
de koningin-regentes zich nu beider lot heeft moeten
aantrekken, om hen voor de vreeselijkste ellende te
behoeden. De knaap werd op kosten der koningin
in een weeshuis opgenomen en de moeder, een
hoogst beschaafde vronw, die vroeger niet slechts
de gezellin, maar ook de medewerkster van haar
echtgenoot was, kreeg een betrekking als
opzichtster in de gevangenis woor vrouwen te Madrid.
Over het beklimmen van bergen doet dr. Buch-
heister uit Hamburg in de, onder de redactie van
Virschow verschijnende „Samtnlung gemeinverstand-
licher wissenschaftlicher Vortragede volgende
interessante mededoelingenWanneef een bergbe
klimmer, die.een lichaamsgewicht van 75 kilogram
heeft, een borg van 2000 meter hoogte wil bestijgen,
dus b.v. van Grindelwald uit den top van den Faul-
horn of van St. Gertrud uit den top van den Ortler
wil bereiken, dan moet hjj een arbeid verrichten, die
gevonden wordt, wanneer men zijn gewicht met de te
bekftmmen hoogte vermenigvuldigt, dus in dit geval 75
kilogram gewicht X 2,000 meter hoogte s 150,000
kilogrammeter, d. w. z. de arbeid, die noodig is om
150,000 kilogram 1 meter hoog of om 1 kilogram
150,000 meter hoog, op te lichten. Nu komen be
halve deze arbeid, dien wij op rekening van de
beonen willen stellen, oók nog. in aanmerking de
samentrekkingen der hartspieren, die het zich in
het hart verzamelende bloed eendeels naar de
verschillende slagaderen, anderdeels naar -4e lon
gen drijven en wel met een beginsnelheid van
Va meter in de seconde, wat voert: een volwassen
man een arbeid van 0.6 küogrammeter voor elke
samentrekking van het hart, uitmaakt. Volwassen
menschen hebben gewoonljjk 72 polsslagen in de
minuut, maar dit aantal neemt bij het beklimmen
van bergen, ten gevolge van de inspanning, aan
merkelijk toe. Om de rekening te vergemakkelijken
wil ik aannemen, dat het dan 100 bedraagt, dan
bedraagt de arbeid per minuut 60 kilogrammeter,
per uur 8600, dus gedurende de vijf uren, die
noodig zjjn, om een hoogte van 2000 meter te
bereiken 18000 kilogrammeter. De spierarbeid
die by hot ademhalen noodig is om de borstkas
uit te zetten, wordt op grond van veelvuldig ge
nomen proeven eveneens op 0.76 kilograrameter
geschat. Ik gelbof zeer matig in mijn schatting
te zyn, wanneer ik aanneem, dat gedurende een
bergbeklimmingVan vijf uur hot aantal adem
halingen gemiddeld 25 in de minuut bedraagt;
gewoonlyk zal dit getal veel grooter zijn, maar
aangenomen dat het 25 bedraagt, dan wordt de
arbeid door het ademhalen nog met 4500 kilo
grammeter vermeerderd. Hij, die den berg be
klimt, moet dus, zooals uit het voorgaande blijkt,
gedurende de vijf uren, die voor den tocht vereischt
worden, een arbeid van 172,500 kiloglara-meter
verrichten. Hierbij is nu nog niet èens in aan
merking genomen, hoeveel kracht noodig is om
"de wrijving te overwinnen, hoeveel inspanning wij
moeten aanwenden, om op de duizelingwekkendste
plaatsen ons lichaam recht te houden, hoeveel spier
kracht wjj moeten aanwenden, om onze zware schoenen
en onzen bergstok yaee te slepen. Ik wil niet eens
in aanmerking nemen, hoeveel kracht wij moeten
aanwendep, om, wanneer de borg met versch ge
vallen, losse snoeuw bedekt is, do opstijging te doen
ik ben ook niet in staat, zelfs bij benadering dit
alles onder getallen te brengen, maar meen toch
wel gerechtigd te zijn, voor al deze laatstgenoemde
factoren, in plaats van 150.000 met Vollp recht
180.00,0 kilograrameter te mogen aanhemen voor
den arbeid, die gedurende vijf uur door één per
soon verricht wordt, om een hoogte van 2000
meter te beblimmen. Om nu een oordeel te kunnen
vormen, wat zulk een getal beteekent, «jenke men,
dat het hetzelfde is, alsof 180.000 liter of 180 ku
bieke motors water binnen 5 uur door een enkel
mensch overgebracht moest worden in een bassin
dat 1 móter hooger ligt, dan dat, waarin het zich
bevindt. Zulk een werk zal wel niemand aandur
ven, en toch zijn een ^root aantal menschen in
staat, een daarmee gelijkstaanden arbeid geduren d
het beklimmen van een berg te verrichten, tenge
volge van de uitstekende wijze, waarop wij over
onze spierkracht tot voortbeweging van ons lichaam
kunnen beschikken.
Generaal Boulanger heeft met zijn medeveroor-
deelden, de hoeren Dillon en Roohefort, weer een
mauifest uitgevaardigd, waarin op de gewone heftige
wijze tegen het vonnis geprotesteerd wordt, met de
verzekering, dat de Fransche kiezers bij de aanstaande
verkiezingen der republikeinsche regeering haar
welverdiende straf zullen toedienen.
Dit laatste wordt ook verkondigd door den heer
Paul Ddtoulède, die, door een redacteur van een der
Engelsche bladen ondervraagd, Boulangers kansen
grooter dan ooit achtte. I)e heer Déroulède klaagde
echter zeer over de Orleanisten. Deze hadden
Boulanger bij de departementale verkiezingen in don
steek gelaten, want de graaf van Parijs beschouwt
Boulanger eenvoudig als den man, die hem don Wég
tot den troon moet banen on moet daarom ver
hinderen dat Boulanger al to machtig wordt. Van
daar dat de Orleanisten Boulanger bij de departe
mentale verkiezingen de nederlaag bezorgden.
Yan hun zijde echter achten de republikeinen het
wenschelijk, dat dé verkiezingen zoo spoedig mogelijk
volgen op Boulangers voroordeeling. De Républigue
Frangaise herhaalt met aandrang haar eisch, dat de
regeering nu spoedig een dag voor de verkiezingen
bepale. Naar men meent is de heer Carnot dat hier
over reeds met de ministers eens en zal de 22ste
September voor den grooten veldslag worden gekozen.
Het vonnis, waarbij de heeren Boulanger, Dillon
en Rochefort zyn veroordeeld, zal dezer dagen wor
den aangeplakt, aan de woningen der veroordoelden,
de stadhuizen en den Senaat, maar bovendien moet
het afgekondigd worden in een der bladen van het
district, waar de veroordeelden thuis behooren. De
onkosten van het geheele preses moeten door hen
zelveixworden gedragen en bovendien verliestBóu-
langer zijn pensioen. De heerRochefort kan, nu hy ju
ridisch dood is verklaard, geen eigendom bezitten.
De Intransigeant moet dus in andere handen over
gaan, maar de Rochfifort kan toch zijn artikelen
blijven schrijven.
Te Berlijn is Boulangers veroordeling met groote
onverschilligheid vernomen. Van de officieuze bladen
bespreekt alleen de Post het proces en zegt, dat de
slag, dien het Boulangismo is toegebracht, slechts er
toéftkan bijdragen de Fransche regeering een vrede
lievende staatkunde te doen volgen.
In het Engelsche Lagerhuis vroeg de heer
Labouchère inlichtingen over de betrekkingen tus-
schen Engeland en de verbonden Midden# Europeeschp
Stateh. De afgevaardigde weuschte te weten, of lord
Salisbury in zijn onderhoud mot keizer Wilhelm en
graaf Bismarck, Engeland's verhouding tot het drie
voudig verbond duidelijk heeft kunnen omschryv^p
en of hy toen verklaringen heeft afgelegd, waaruit
men kan opmaken,'dat Engeland ingeval vamoorlog
zich bij het verbond zou aansluiten.
De minister Fergusson antwoordde, dat hij reeds
had medegedeeld, dat de Engelsche regeering zich
bij eventueele verwikkelingen volkomen vrijheid vau
handelen voorbehoudt. De regeering heeft geen andere
overeenkomsten gesloten betreffende het gebruik der
Engelsche strijdkrachten d^n die, welke het Lager
huis bekend zijn. Geen land heeft, meer dan Enge
land, belang bij de handhaving van den vrede.
In antwoord op de vraag van den heer Labou
chère, of er niet een geheime overeenkomst tusschen
lord Salisbury en de drie mogendhedon is getroffen,
welke gericht is tegen Frankrijk, verklaart de
minister Smith ernstig, dat de Engelsche regeering
op don voet van volkomen vriendschap staat met de
Fransche regeering ondanks de pogingen van eenige
afgevaardigden om deze vriendschappelijke betrekking
te versmoren.
Do heer Mac Arthur verlangt, dat de bezoldiging
van den Engelschen gezant te Rome worde ver
minderd bij wijze van protest tegen de ontwjjkende
antwoorden der regoering, maar dit voorstel werd
met 118 tegen 61 stemmen v^wor.pen.
Betreffende den toestand op het eiland Creta werd
dezer dagen door een der Europeesche cousuls te
Canea geschreven, dat d6 versterking der Turksohe
troepen reeds voldoende zal wezen om aan de ge
vechten tussohen Christenen en Muzelmannen een
einde te maken. Evenwel is volgens zjjn berekening
nu reeds aan huizen en oogst een schade toege
bracht van meer dan fr. 1,000,000.
Te Konstantinopol denkt men nu weer gunstiger
over den staat van zaken. De Porte stelt het volste
vertrouwen in Chakir-Pacha en gelooft, dat de nieuwe
gouvernour <er spoedig in zal slagen het verzet te
bedwingen. Voorloopig zullen daarom nog geen
versterkingen uit Konstantinopel worden gezonden.