6
p*
Boitenlaodsch Overzicht.
■II
'gtl
Heer, Stryen; Dr. A. J. Th. Jonker, KUecom
H. ten Kate, Harderwijk; G. J. vanLindonk, Voor
burg; Dr. H. Meulenbelt, Houten; J. C. Reesse,
Vlissingen; M. A. van Regteren Altena, Buesum;
A. Wartena, Amersfoort.
De kerkeraad heeft tot godsdienstonderwijzer al"
hier benoemd den heer J. Visser te Harmeien.
Woensdag in de kermisweek werd bij eene weduwe
in de Doelensteeg alhier een horloge ontvreemd.
Door de politie is de diefegge opgespoord. Zij be
kende het horloge gestolen en verkocht te hebben
proces-verbaal is opgemaakt.
De velocipède-vereeniging De Antilope te Gouda
en omstreken, hield Zondag middag de volgende
wedstrijden
1. Hoofdwedstrijd (afstand 20 K.M.): de heeren
Hoffman in 53 min., Metz in 53'/, min. en Kooi
man in 55 min.
2. Langzaam rijden de heeren De Jong Luneau
4 min. 6 sec. en Metz' 3 min. 33 sec.
3. Wedstrijd (afstand 2 K.M.)de heeren Van
Essen in 5 min. 15% see. en Kooiman 5 min. 15*/,.
Zaterdag avond is op den spoorweg tusschen
Bergen-op-Zoom en Kozendaal een ongeluk gebeurd.
Een stoker uit Vlissingen, De Jong geheeten, be
vond zich met zjjne vrouw onder de passagiers, op
reis naar Rotterdam om aldaar kermis te vieren.
Te Woensdrecht was de vrouw even uit den trein
gegaan on by het haastig weder instappen niet in
dezelfde coupé terechtgekomen, waar haar man in
gezeten was. Deze had zulks bemerkt en haastte
zioh te Bergen-op-Zoom om zich bij zyoe vrouw te
voegen.
Daar hij niet onmiddellijk de coupé vond, maar
juist vóór het afrijden, stapte hij in, juist toen de
trein afreed, zonder op het sluiten van hot portier
te letten. Nauwelijks was de trein in beweging, toen
do vrouw uit het raam ging leunen het portier, niet
gesloten zijnde, sprong open, en de vrouw verdween
voor de oogen der verschrikte passagiers uit dor.
trein.
De noodrem werd in beweging, en de trein spoe
dig tot staan gebracht. Weldra werd de ongelukkige
gevonden, vreesolijk verminkt. Zij was overreden en
bijna onmiddellijk een lijk.
Naar aanleiding van de weigering der Regeoring
om leerplicht in de wet op te nemen, schrijft de
Prov. (iron. Cl-
„Het standpunt der Regeering is onbegrijpelijk.
Zy was het, die bij de behandeling der wet op den
kinderarbeid de bevoegdheid tot kortwieken der
macht van de ouders over het kind predikte gaaf
en zonder voorbehdud. In het kader dezer wet, van
welker aanneming zij zich de eer toekent, past de
leerplicht precies. Men kan beweren dat bij van
de wettelijke maatregelen tegen den kinderarbeid
het noodzakelijk compliment is, de sluitsteen zonder
welke de eerstgenoemde wet niet heilzaam werken
kan. En in haar antwoord op het onderwijs-verslag
verklaart de Regeering „niet vijandig te staan tegen
over het denkbeeld van den leerplicht." Maar als
men van haar de invoering vraagt, wijkt zij terug
en tracht met een'later! later! te ontspringen aan
den dans.
„Sohuilt er dan wezenlijk een adder onder het
gras Het maakt dien indruk. In elk gevalop het
program der liberale partij staat de leerplicht sedert
lang. De gelegenheid nu dit deel van hare taak te
volbrengen, mag zy niet laten voorbijgaan. Destruo-
tief tegenover het ontwerp treedt zij niet op, als zij
tracht daarin den leerplicht in te lasscben. Immers:
de Regeering onderschrijft het beginsel. En met de
opneming van het beginsel is voorloopig genoeg ge
daan. Maar ook niets te veel. Voor de liberale
party is het een nu of nooit. Stemt zij voor de
wet, zonder dat daarin de leerplicht voorkomt, zij
zal ooncessies doen, masr geene ontvangen. Wat in
lynreohten strijd zoude zijn met de sterke stelling,
die zij inneemt. En met het karakter der aanhangige
wet bovendien, die in de eerste plaats eene politieke
is, zoodat „aan de voorstanders der twee tegenover
gestelde richtingen concessiën gedaan moeten worden".
De Londensche correspondent van het „Hbl."
geeft de volgende beschryving van een werkhuis
in Eastend
Het stelsel der werkhuizen is bewonderenswaardig.
Armen, die nergens onder dak kunnen komen,
vinden hier eene slaapstede ep voedsol, en zij botalen
er voor door werk. Dit werk bestaat uit touw
pluizen, houthakken en steenen kloppen.
Eerst kwamen wij in de Oakum picking saloon, de
humoristische naam voor do plaats waar alles „plui"
is. Er zatop ongeveer twintig mannen, die elk een
klein hoefijzer aan een touw om het beon hadden
bevestigd, door middel waarvan zij het touw wrijven.
Zij moeten vier pond per dag fijn maken, en hebben
er zeven uur werk op; maar de governor (directeur)
zeide my, dat „bekwame" lieden een pond per uur
konden doen.
Vervolgens nam ik een kijkje in de houthakkers-
kamer. Vier man brachten daar een soort zaagf
machine in beweging, waarop dennenhout in blokk?"
wordt gesneden. De blokken worden dan kortgi
hakt, en het dus verkregen brandhout door gek
Londen verkocht.
Nu kwamen wy in de slaapzalen. Myne verwofti
dering kan ik u niet schetsen. Ik dacht, een allej»
behalve zindelijk vertrek te vinden, zooals in White-
chapel. In plaats daarvan zag ik eene groote, ruime,
luchtige zaal, met helder gewitte muren, yzeren bed
den met zindelijke stroomatrassen, en een vloer
die Broek-in-Waterland niet zou onteeren. Er lagen
heldere lakens en dekens netjes opgevouwen op
elke matraskortom, het geheel maakte een indruk
die mij buitengewoon weldadig aandeed. Toen kwa
men wij in de badkairfer, waarin elk slaapgast een
bad moet nemen, en de badkamer zag er minstens
even aanlokkelijk uit als die in de meeste badhuizen
te Londen, die eene Turkscho vlag uitsteken, maar
overigens weinig goeds leveren, zelfs niet in de eerste
klasse.
Het eten dat de lieden er krijgen bestaat uit
meelspijzen, brood, kaas en melk. Rooken is er ver
boden, evenals het dragen van messen.
Wij gingen toen naar hot Horseshoe-koffiehuis, in
de kamer waar„gentlemen only" (alleen voor
heeren) op de deur staat.
„Ik zoude wel zin hebbeu om eens in St. Geor-
gos in de East te komen logeeren, ton einde wat
meer uit het leven der armen te vernemen," zeide ik.
„All right, Sir
„Maar ik heb geen zin in touwpluizen of hout
hakken."
„Dat zult gy wjel
«Dan betaal ik liever mijn logies."
„U wordt gevisiteerd voordat u binnenkomt. Wan
neer gij meer danf drie stuivers hebt, mogen wy u
niet binnenlaten. Tabak en messen nemen wy in
bewaring.
„Dan verstop ik maar een shilling in de voering
van mijn jas. Zonder geld gaat niet, want ik heb
weinig zin om van hier naar Westend 'te wandelen,
en dan zeg ik des morgens maar dat ik geld heb
gevonden, en vermyd zoo de „pluis-salon."
i „Wy kunnen n, wanneer gij weigert uw werk te
doen, onmiddellijk naar den kantonrechter brengen.
En wanneer gij hier binnenkomt, terwijl gij geld
hebt om uw logieSi elders te betalen, doen wy
hetzelfde, en wij klagen u aan» hier zette de man
een gezicht als een'ambtenaar van O. M. „for
having obtained food'land shelter under false preten
ces," (voeding en logies tq hebben verkregen met
valsche voOrgovens)" hotgèen gestraft wordt mof
acht-en-twintig dagtin tofflrie maanden hard wer
ken ,f 1 J
JL
•p te jPaüjj.
n uitvinder
uitvoqrde.
Een jouriialist, die met aen ïmer
een onderhoud had, heeft Men beroemd
gevraagd, of hy inderdaad, faooals vertel)
werktuig h|d uitgevonden gaarmede ieu
York zien 'kan, wat zijn vfouw te Pari
„Ik greet niet of dat wel zulk een grog __0,
de nhenscheid zou zyn," antwoordde de leer")
lachenfle, rfraaar inderdaad leb ik over eyn dusdanig
werktpig gedacht en ik bén er in geslaagd op een
afstand van l omstreeks 1000 voet beelWn over te
brengén. Ik zie geeii reden waarom dit'denkbeeld
eerlang niet Voor gfofitere afstanden kan worden ver-
wezenjjjkt," i 1
Omtrent de phonograaf meende Ellison, dat dit
werktuig byna zijn hoogste ontwikkeling heeft be
reikt. Met een klankschrijver, dien hij in zijne fabriek
voor proefnemingen gebruikte, kon hij woorden luid
genoeg over brengen om ze voor een groot gehoor
verstaanbaar te maken. De zwakke zijde vhn den
graphophoon, den schrijfspreker, die de in de pho
nograaf opgevangen klanken terug geeft, is het uit
spreken der adspiratiegeluiden. Zoo werkte de heer
Edison zeven maanden lang 18 tot 20 uren per dag
over hot woord specia. „Specia, specia, specia," riep
hij in de phonograaf, maar kreeg uooit meer terug
dan „Pecia, pecia, pecia." Eindelijk vond hy de fout
en nu kan men in een zijner werktuigen 1000 woorden
spreken, inet een snelheid van 150 woorden per
minuut, en zonder fout worden ze nauwkeurig her
haald. De moeilijkheden, die te overwinnen waren,
laten zich eenigzins begrijpen, wanneer men weet,
dat de indrukken, die voor het genoemde woord op
den cilinder gemaakt worden, niet dieper zijn dan
het millioen8te deel van een Eng. duim en zelfs met
een microscoop onzichtbaar zijn.
Ten slotte zeide de heer Edison vast te gelooven,
dat men een veel zuiniger methode tot het bekomen
van electriciteit zal vinden dan die welke tegen
woordig gebruikt wordt en waarbij 95 tot 96 pCt.
van de daartoe gebezigde steenkool aan het verhitten
van water, het uitzetten van den stoom, het drijven
van zuigers en het draaien van wielen verloren gaat.
„Toen ik aan boord was," vertelde Edison, „zat ik
vaak naar de golven te kijken en het verdroot mij,
wanneer ik dacht aan al die kracht, welke daar ver
spild wordt. Maar we zullen ze eerstdaags in de
„Ik heb er slechts weinige woorden bij te voegen,"
vervolgde de abt. „Verwonder u niet, (lat ik u, on
gevraagd, het verhaal; gedaan heb, van mijne roeping.
Zoo ik u iets van mij heb willen vertellen, was het alleen
omdat ik eens uit eenige woorden van u opmaakte,
dat gy meendet, dat ik door geheel andere, en zeer
lage beweegredenen, in mijne keus was geleid. Ach
het was niet zoo. Eén enkel woord heeft mij niet
overwonnen. Het is een lange, verborgen strijd
q geweest, en eene zware beproeving. In het boek, dat
ik zat te lezen, toen gij mij ontmoet hebt, staat ge
schreven: „Wat weet hy die niet verzocht isf
De man, die in vele zaken beproefd is, zal over vele
zaken denken." Meen niet, dat de middelen van
den dagelykschen arbeid van het werkelijke leven,
ik ooit nagelaten heb, met de oogen van den geest,
verder te zien dan den beperkten horizont van mijne
kleine parochie. Ik heb mij aangewend om, als mijn
dienstwerk verricht is dagelijks eenige uren te be
steden tot het bestudeeren van onzen tijd, van onze
eeuw, zoo onvermoeid in hare nasporingen, zoo ge
waagd in hare hypothezen; die, zoo zy niet gevloekt,
lnaar gesteund en geleid werd, met hare geestkracht
de alledaagschheid en halfheid overwinnen, en zelfs
aan de kerk de tijden terug geven zou, die haar
goddelijke stichter haar heeft beloofd. Zóó leef ik,
alleen gesteund door het geloof en de liefde; broe
derlijk gezind jegens allen, overtuigd dat de mensch-
heid, te midden van hare dwalingen en twijfelingen
steeds naar vrijheid en deugd smacht. En indien
voor mij, zooals voor allen, onrustige en bittere uren
komen, ben ik gerust dat ik niet van den rechten
weg dwalen zal, zoo ik steeds op mijn post blijf, bij
hen die lijden, omringd door de smart en door den
dood."
Toen de abt had uitgesproken, zag Gabrio hem
zwijgend aan, toen zeide hy. „Vóór wij scheiden,
beloof mij uwe vriendschap. Gy hebt er mij reeds
een groot bewijs van gegeven. Wij zullen elkander
spoedig weerzien."
Hij drukte hem de hand, steeg in het wagentje,
en reed den weg op, dien de priester hem aanwees,
terwijl deze, in eene peinzende houding, maar met
een nog ernstiger gelaat, langs een smal paadje, den
anderen kant van den heuvel afging.
Toen Gabrio, tegen het vallen van den avond, de
torentjes van Monticello terug zag, en bij het afgaan
van den heuvel, de boomen in den tuin en het dak
van zyn eigen huis bemerkte, toen voelde hy zijn
hart verruimd; en die kalmte, welke het gevolg der
zelfbeheersching is, vervulde zijne ziel. Zijne moe
der en zuster vonden, dat hij er beter uitzag, beter
dan in langen tijd; hij was vroolijker en spraakza
mer, hij zeide, dat het wel goed zijn zou, om nu
eens aan hunnen terugkeer naar de stad te denken;
hij wenschte, dat zijne moeder, by het begin van
de koude in November, de winterkwartieren zou be
trokken hebben.
De beide vrouwen bemerkten eene verandering in
Gabrio. De tijd, die hem vroeger al te langzaam
voortkroop, was hem nu nauwelijks lang genoeg, om
alles te doen, en eene koortsachtige onrust verteerde
hem. Toen hij met den pachter, die het kleine
stukje land, en den moestuin, die bij hunne villa
behoorde in huur had, de rekening van het afgeloo-
pen jaar had opgemaakt en hem gezegd, dat hij het
gedorschte koorn moest verkoopen om de overige
belasting te betalen, wilde hij niet langer voor Pao-
lina het geheim verzwijgen, dat hem weder nieuwe
levenskracht geschonken had; hij vertelde haar, dat
de dag, waarnaar zij beiden zoo vurig hadden ge
smacht, nabij gekomen was, naderbij dan zy hadden
kunnen verwachten. Moer zeide hy echter niet. By
zichzelven overpeinsde hij alles, wat hij, in de drie
dagen dat hij uit was geweest, gehoord en gezien
had; en het scheen hem byna een verraad, aan zijn
vaderland gepleegd, dat hij zoo lang gewacht had,
met onderzoek te doen, naar de gebeurtenissen die
voorbereid werden, en van welke hij, zelfs by ge
ruchte, niets vernomen had. Nog weerklonken in
zijne ooren de woorden van graaf Gion Rinaldo, en
hij dacht: Ach mocht hij waarheid gesproken heb
ben, en ook mij spoedig noodig hebben!
In de eerste dagen van November ging hij in don
omtrok afscheid nemen van de oude bekonden zijns
vaders, en van zijne eigene vriendenabt Vitale werd
niet vergeten, in wien hij meende, een van die wei
nige roenscken ontdekt te hebben, die al hun geluk
vinden in het bevordoren van het geluk van anderen.
Wordt vervolgd.)
oen van ver-
it van water-
01
vai
onder toezieI
directeur van
zich bereid' verk!
bestuur
te wil-
torrei ti
ll stoom-
dekrn
natuurlijk
boeien slaadjWenals dei Niagara en den wind, en zoo
electriciteit[||aken 1"
Dezer dagen is verschenen het tweede verslag^
over den toestand en de werkzaamheden der Zuider-j
zee-Vereemging.
Dit veiwng loopt over twee jaren en wel van 1
Juli 18874È0 Juni 1889.
Wij stimiBn daaruit het volgende aan:
In het 'hoofdbestuur zijn eenige veranderingen
gekomen,!) Bok het technisch personeel onderging
eenige wijttóng. De heer Van der Broek, werkzaam
aau het tefinnisch bureau, nam een opdracht aan
van )iet Aardrijkskundig genootschap opneming
van het «fwnd Flora en werd vervangen doori
den ingenlem Coomans. Het aantal leden bedraagt 560.
Over hef^technisch ondefzoek wordt daarop het
leegedeeld, dok in aansluiting bij de
vroeger rffedh verzonden nota's van den ingénieur
Lely, cheip van liet technisoh onderzoek.
Zoo wel! pi 1888 als in 1889 steldji de minister
fen loods-schokkor van hot rijk tor be
de vereeniging tot hetl
en,'en van het departpi
enige inïtrui
Ken., il i 4
r voor vii
ik, werd helt
vereeniging zi
ver den invh
dor Ziridorze#' z
jne madeiverktn!
ilag werd' afg
werking. Dl
n .'overeenkomsten „|ot
iloteneen en ai.T—
controle der ingenieurs, ^erwijl tie
proefstation. Prof. Dr. Ad. Mayer,
,rd heeft de grondmonsters ie
ontvangen en die, overeenkomstig zijn vroegere wel
willende beloften, gratis scheikundig te doen onder
zoeken.
De secretaris geeft vervolgens een overzicht van
de moeielykheden, verbonden aan het bijeen ver
zamelen van het bedrag, noodig voor het onderzoek.
Een leening werd opgesteld, maar nog geen derde
van het gevraagde bedrag werd toegezegd. De
regeering werd gevraagd om het ontbrekende uit
's ryks middelen aan te vullen, maar kon daartoe
niet besluiten. Pogingen in de Tweode Kamer ge
daan, mislukten eveneens. Dit het debat, aldaar
gevoerd, bleek intussohen, dat de onderneming zelf
op den steun der regeering en van de vertegenwoor
diging kon rekenen.
De tyd tot handelen drong en hut werkseizoen
stond voor de deur. „In die omstandigheden
aldus vervolgt de seoretaria besloot het bestuur
om, in afwachting van de dingen die komen zouden,
oen waarborgfonds in het leven te roepen, dat tot
sluitpost der begrooting kon dienen, indien do inschrij
vers op do leening hunnerzijds hun toezeggiug ge
stand deden en tevens de bijdragen van Noordhol
land en Amsterdam konden worden geïnd. Dank
zij de welwillendheid der deelnemers en van die
betrokken besturen, werden deze voorwaarden ver
vuld en kon, zjj het, ook niet zonder groote opoffering
het bestuur de zekerheid goven, dat het aangevan
gen onderzoek volledig zou plaats vinden en over
eenkomstig de statuteu worden ten einde gebracht."
Uit do rekeningen by het vorslag gevoegd, bljjkt,
dat in 1887 is uitgegeven ƒ15,484.771/. en in
1888 14,132,S3'/s. By de begrooting voor 1889
is op de volgende uitgaven, gerekend Honorarium
chef van het technisch onderzoek 5000, salaris
sen technisch personeel 1700, stoomboothuur en
verdere kosten van het plaatselijk onderzoek
18,850 reiskosten, bereaukosten, enz. ƒ3400, druk
kosten ƒ1500, diverse onkosten (porto's vergaderin
gen enz.) 500, reiskosten dagelyksoh bestuur 400
uitgaven voor do leening ƒ3789.10, advertentien,
provisie, zegelkosten aandeelen, enz. enz. en saldo
op nieuwe rekening 15,488.21; samen ƒ45,627.31.
De inkomsten zijn als volgt: Saldo van 1888 op
nieuwe rekening 2527.64, contributie van 562
leden a 5 ƒ5810, idem 8 leden a 10 80
driejaariyksche bjjdragon 7759.67, tweejaarlijksche
300, diverse ontvangsten 50, opbrengst der
leening 30,050 samen ƒ45,627.31.
Naar aanleiding van de jongste vijandelijkheden
in Atjeh, waarvan een regeoringstelegram melding
maakte, deelt het Militair Blad mede
Hoewel geene nadere beriohten werden ontvangen,
en dus elke bijzonderheid omtrent dit bloedig ge
vecht slechts op gissingen berust, raeenen wij toch
kunnen doen8 Volgende m0fled0^ingen te
Kota-Pohama, de noordoostelykste onzer posten
in de z. g. geconcentreerde stelling is het verst van
alle van Kota-Badja verwijderd. De bezetting be
staat uit 2 officieren en 85 man.
Te begrijpen is het, dat toen in den nacht van
25 op 26 Juli de post Kota-Pohama met zijne
zwakke palissadeering en zjjne lichte gebouwen ernstig
mot kanonvuur beschoten werd, de toestand aldaar
spoedig onhoudbaar moet zijn geweest, en dat dan
ook do civiele en militaire gouverneur van Atjeh,
vermoedelyk per telephoon van alles onderricht,
geen oogenblik getalmd heeft om krachtdadig op te
treden, om wat het ook kostte de vijandelijke artil
lerie niet enkel tot zwijgen te brengen, doch ook
te vernielen.
Dat de Atjohers geene gewone lilla's in positie
gebracht hadden, mag worden afgeleid uit de
omstandigheid, dat de opstelling dier stukken ia
geweest zuidoostwaarts van do Koewala Gighen, dus
op een afstand van 800 a 1000 M. van Kota Pohama,
en waren het lilla's geweest, dan zoude op dien
afstand de uitwerking gering zijn.
Terecht mag dan ook de vraag gesteld worden,
wie zoude den Atjeher voor het eerst gedurende
den 16-jarigen oorlog geleerd hebben hunne artillerie
te ofganiseeren, te bewegeiflen te gebruiken als nu
het geval was? 'f
Eu 'als antwoord hierop/ meeneu wij te mogen
zeggen, wellicht wel de Europeesche kanonnier die
in den nacht van 3 y<p 4 'November tfan het vorige
jaar van onzeu post" Larbpeneroet deserteerde, en
die ook verdacht wordt dén Atjeher het denkbeeld
aan do hand gedaan te hebben om granaatmijnen
onder onze spoorbanen te leggen. De eerste dier
mijnen sprong 18 Januari ^wan d"U jaar en sedert
dien tydj komen zij byna wekelijks voor.
Omtrent den loop van het bloedige gevecht in
den morgen vau den 26 Juli geleverd, geeft het
Militair\\Blad eveneens nog enkele vooronderstel
lingen als gevolgtrekking uit het Regeeringstelegram.
In antwoord op het door den minister van kolo
niën gedane verzoek om voorlichting omtrent de
grondslagen, waarop eene reorganisatie der Protes-
tantsche Kerk in Indië zou kunnen en moeten rusten,
heeft de Synode een uitgebreid schrijven gezonden,
waaraan wij het volgende ontleenea:
w De Synode acht het tot hare roeping te behooren
naar vermogen mede te werken lot eene doelmatige
reorganisatie dier Kerk, welke immers totdeNedër-
landsche Hervormde Kerk, meer dan tot eenig ander
Kerkgenootschap, van oudsher in eene nauwe, zij het
later ook veelszins gewijzigde en losser gewordene
betrekking stond.
«Zij beschouwt het daarom ook als haren plicht
ernstig te onderzoeken naar welke beginselen en op
welke grondslagen de reorganisatie der Protestant
sche kerk in Indië zou behooren geregeld te worden.
«Gaarne zou zij wenschen reeds nu er toe te kun
nen overgaan, hare inzichten omtrent dat gewichtige
onderwerp aan Uwe Excellentie mede te deelen,
doch om overwegende redenen, maakt zij bezwaar
aan uw verlangen te voldoen.
«Zy heeft namelijk met' diepe verontwaardiging
de beschuldigingen gelezen, welke uwe Excellentie
tegen de Protestantsche kerken in het algemeen en
Zn de Protestantsche kerk in Indië en hare pre
nten in het bijzonder heeft ingebracht, terwijl
daarentegen de Boomsch Katholieke Kerk door uwe
Excellentie wordt verheerlijkt.
«Wat dit laatste betreft, de Synode laat het
voor Uwer Excellenties eigene verantwoordelijkheid.
«Zij zal hare kracht zoeken noch in het blootleg
gen van anderelr gebreken, noch in het inbrengen
van beschuldigingen van hen, die een ander kerkge
nootschap dienen en in de Protestantsche beginselen
niet deelen.
«Met volkomen vertrouwen laat zij het oordeejl
zoowel over de Roomsch-Katholieke Kerk, als over
de Protestantsche Kerken, ook die van Indië, over
hare inrichting, haren arbeid voor het Godsrijk en
den Christelijken zin dergeneu, die haar dienen,
aan Hem, die de harten doorgrondt en de nieren
proeft.
«Voorts staat de Synode der Nederlaudsche Her
vormde Kerk hoog geuoeg om het een onwaardeerbaar
voorrecht van den protestant te achten, dat hij elke
poging tot uitbreiding, niet van de macht eener kerk
maar van het Godsrijk met vreugde kan begroeten,
wanneer slechts in den geest van christelijke toewij
ding wordt gearbeid, en die arbeid velen tot waar-
achtigen zegen kan strekken.
«Maar tegen den toon van geringschatting, waarop
door Uwe Exeüentie, in verband met hare verheer-
lijking van de Boomsch Katholieke Kerk over de
Protestantsche Kerken wordt gesproken, verheft de
Synode hare stem, in het diep besef, dat de Protes
tantsche beginselen, die den grondslag en de kracht
dier Kerk behooren uit te maken, de heerlijke vrucht
zyn van het Evangelie van Jezus Christus.
«En wat Uwer Excellence's oordeel over de Indi
sche predikanton aangaat, meent Uw E. zich ge
rechtigd over tal van verdienstelijke mannen een
scherp vonnis te stryken en oordeelt Uw E. dat d
door haar tegen al de Indische predikanten gelyke-
lijke gerichte beschuldigingen in volkomen overeen
stemming zijn met den eisch van waarheid en
Christelijke liefde. De Synode der Nederlaudsche
Hervormde kerk meenende ook wel iets van dien
eisch te verstaan, en wellicht beter dan Uwe Excel
lentie velen der mannen kennende, die aldus met
onverdienden blaam zijn overladen, moet ook tegen
dit onrecht op het nadrukkelijkst protesteeren, gelijk
ook tot hare voldoening reeds in het openbaar in
de Eerste Kamer der Staten-Generaal is geschied.
«Wel is waar, de Synode erkent het, zijn er wel
licht nog, die, helaas! aanleiding tot een ongunstig
oordeel hebben gegeven.
«Ware de Nederlandsche Hervormde Kerk bevoegd
geweest en nog bevoegd zijn tegenover zulken op
te treden, zij zou getoond hebben en toonen, hoezeer
zij ernst maakt met de kerkelijke tucht, hoezeer zij
reinheid van zeden en getrouwe plichtsbetrachting
onmisbaar acht in bedienaren van het Evangelie.
«Maar tegen Uwej Excellentie's scherpe veroor
deeling vdn alle, of althans van nagenoeg alle Indi
sche predikanten, verzet* de Synode zich met een diep
gekrenkt gevoel van redfct.
«Met fierheid wijst zij de beleedigingen af door U
aan zoovele achtenswaardige mannen aangedaan.
«Zij acht zich gelukkig op niet weinige onder hen
te kunnen wijzen, die vermoeienis en miskenning
trotseeren om hunnen plicht te doen in de vervulling
van hunnen alles behalve gemakkelijk ambt, mannen,
die getoond hebben en nog toonen door hunne kennis,
ijver en godsvrucht verre boven den lof, maar ook
boven den blaam van wien ook verheven te zijn.
«De Synode vertrouwt echter, dat Uwe ExceUentie
bij ernstige overweging de onrechtvaardigheid der
aangewezen beschuldigingen zal inzien.
«Blijkt dit vertrouwen gegrond, dan is de Synode
gaarne bereid, na antwoord op dit schrijven te hebben
ontvangen aan Uwe Excellenties verzoek om inlich
ting te voldoen.
Te Parijs had het feestmaal der maires met den
meesten luister plaats. 13000 personen namen daaraan
deel. President Carnot hield een redevoering. De
president wees op het slagen der tentoonstelling en
zeide, dat dit feestmaal een schitterend bewijs is van
de eenheid en de kracht van Frankryk, welke men
te vergeefs heeft gepoogd te verzwakken door mis
dadige opruiingen en oproerige bewegingen.
De president bracht hulde aan de landen, die
hebben bijgedragen tot het slagen der tentoonstelling.
Frankrijk heeft zich aan hen getoond, gelyk het is,
gastvrij en loyaal, en ieder heeft nu weer kunnen
zien, wat 18 jaren van vrijheid gemaakt hebben van
een volk, hetwelk hard beproefd was, maar dat
het hoofd boven water wist te houden en onder de
volkeren den rang, waarop het aanspraak heeft, her
wonnen heeft.
De president verklaarde vertrouwen te stellen in
het Fransche volk, hetwelk men wel kan misleiden,
maar dat spoedig zijn dwaling erkent. Frankrijk zal
dan geen partij veroorloven de hand te leggen op
de vredelievende veroveringen, welke men heeft ge
maakt. Alle veeten zullen vergeten zijn en de ge-
heele macht der republikeinen zal hereenigd worden.
De president eindigde met een glas te wijden aan
de eendrachtige en ondeelbare republiek, aan de
vrijheid en aan Frankrijks grootheid.
Naar de Standard uit Athene verneemt, heet de
toestaud op Kreta verbeterd te zyn. Chakir Pasha
moet krachtig optreden, ook bij het ontwapenen
van vergrijp plegende Turken. Een Fransch priester
word in de straten van Kanea mishandeld. De
Fransche consul eischte dat de mishandelaars ge
straft zullen worden, onder bedreiging van andera
te zullen vertrekken.
De Standard verneemt uit Erzeroem dat er on-
eenighoid ontstaan is in den boeZern der grens
regelingscommissie. De Bussische leden willen de
protocollen in het Russisch redigeereu, terwyl de
Turksche op eene Fransche redactie aandringen.
De commissie refereerde die moeielykheid aan beide
gouvernementen.
Dat de Engelsche regeering haar ontwerp tot rege
ling van de tiendenquaestie heeft ingetrokken, is reeds
gemeld. De minister Smith, die dit in het Lager
huis mededeelde, voegde er bij, dat het ontwerp na
de wijziging, welke het had ondergaan, als een nieuw
ontwerp beschouwd en opnieuw behandeld moest
worden, on dat hiervoor de tyd in deze zitting ont
brak. De lastige quaestie blijft dus voorloopig onop
gelost.
In Wales, waar het aantal der non-conformisten,
die niet tot de Engelsche staatskerk behooren, vry
groot is, bestaat reeds sedert geruimen tyd verzet
tegen de tiendenbelasting, die door alle pachters aan
de geestelykheid der staatskerk moet worden betaald.
Vele pachters weigerden de belasting te betalen en