6 p* Boitenlaodsch Overzicht. ■II 'gtl Heer, Stryen; Dr. A. J. Th. Jonker, KUecom H. ten Kate, Harderwijk; G. J. vanLindonk, Voor burg; Dr. H. Meulenbelt, Houten; J. C. Reesse, Vlissingen; M. A. van Regteren Altena, Buesum; A. Wartena, Amersfoort. De kerkeraad heeft tot godsdienstonderwijzer al" hier benoemd den heer J. Visser te Harmeien. Woensdag in de kermisweek werd bij eene weduwe in de Doelensteeg alhier een horloge ontvreemd. Door de politie is de diefegge opgespoord. Zij be kende het horloge gestolen en verkocht te hebben proces-verbaal is opgemaakt. De velocipède-vereeniging De Antilope te Gouda en omstreken, hield Zondag middag de volgende wedstrijden 1. Hoofdwedstrijd (afstand 20 K.M.): de heeren Hoffman in 53 min., Metz in 53'/, min. en Kooi man in 55 min. 2. Langzaam rijden de heeren De Jong Luneau 4 min. 6 sec. en Metz' 3 min. 33 sec. 3. Wedstrijd (afstand 2 K.M.)de heeren Van Essen in 5 min. 15% see. en Kooiman 5 min. 15*/,. Zaterdag avond is op den spoorweg tusschen Bergen-op-Zoom en Kozendaal een ongeluk gebeurd. Een stoker uit Vlissingen, De Jong geheeten, be vond zich met zjjne vrouw onder de passagiers, op reis naar Rotterdam om aldaar kermis te vieren. Te Woensdrecht was de vrouw even uit den trein gegaan on by het haastig weder instappen niet in dezelfde coupé terechtgekomen, waar haar man in gezeten was. Deze had zulks bemerkt en haastte zioh te Bergen-op-Zoom om zich bij zyoe vrouw te voegen. Daar hij niet onmiddellijk de coupé vond, maar juist vóór het afrijden, stapte hij in, juist toen de trein afreed, zonder op het sluiten van hot portier te letten. Nauwelijks was de trein in beweging, toen do vrouw uit het raam ging leunen het portier, niet gesloten zijnde, sprong open, en de vrouw verdween voor de oogen der verschrikte passagiers uit dor. trein. De noodrem werd in beweging, en de trein spoe dig tot staan gebracht. Weldra werd de ongelukkige gevonden, vreesolijk verminkt. Zij was overreden en bijna onmiddellijk een lijk. Naar aanleiding van de weigering der Regeoring om leerplicht in de wet op te nemen, schrijft de Prov. (iron. Cl- „Het standpunt der Regeering is onbegrijpelijk. Zy was het, die bij de behandeling der wet op den kinderarbeid de bevoegdheid tot kortwieken der macht van de ouders over het kind predikte gaaf en zonder voorbehdud. In het kader dezer wet, van welker aanneming zij zich de eer toekent, past de leerplicht precies. Men kan beweren dat bij van de wettelijke maatregelen tegen den kinderarbeid het noodzakelijk compliment is, de sluitsteen zonder welke de eerstgenoemde wet niet heilzaam werken kan. En in haar antwoord op het onderwijs-verslag verklaart de Regeering „niet vijandig te staan tegen over het denkbeeld van den leerplicht." Maar als men van haar de invoering vraagt, wijkt zij terug en tracht met een'later! later! te ontspringen aan den dans. „Sohuilt er dan wezenlijk een adder onder het gras Het maakt dien indruk. In elk gevalop het program der liberale partij staat de leerplicht sedert lang. De gelegenheid nu dit deel van hare taak te volbrengen, mag zy niet laten voorbijgaan. Destruo- tief tegenover het ontwerp treedt zij niet op, als zij tracht daarin den leerplicht in te lasscben. Immers: de Regeering onderschrijft het beginsel. En met de opneming van het beginsel is voorloopig genoeg ge daan. Maar ook niets te veel. Voor de liberale party is het een nu of nooit. Stemt zij voor de wet, zonder dat daarin de leerplicht voorkomt, zij zal ooncessies doen, masr geene ontvangen. Wat in lynreohten strijd zoude zijn met de sterke stelling, die zij inneemt. En met het karakter der aanhangige wet bovendien, die in de eerste plaats eene politieke is, zoodat „aan de voorstanders der twee tegenover gestelde richtingen concessiën gedaan moeten worden". De Londensche correspondent van het „Hbl." geeft de volgende beschryving van een werkhuis in Eastend Het stelsel der werkhuizen is bewonderenswaardig. Armen, die nergens onder dak kunnen komen, vinden hier eene slaapstede ep voedsol, en zij botalen er voor door werk. Dit werk bestaat uit touw pluizen, houthakken en steenen kloppen. Eerst kwamen wij in de Oakum picking saloon, de humoristische naam voor do plaats waar alles „plui" is. Er zatop ongeveer twintig mannen, die elk een klein hoefijzer aan een touw om het beon hadden bevestigd, door middel waarvan zij het touw wrijven. Zij moeten vier pond per dag fijn maken, en hebben er zeven uur werk op; maar de governor (directeur) zeide my, dat „bekwame" lieden een pond per uur konden doen. Vervolgens nam ik een kijkje in de houthakkers- kamer. Vier man brachten daar een soort zaagf machine in beweging, waarop dennenhout in blokk?" wordt gesneden. De blokken worden dan kortgi hakt, en het dus verkregen brandhout door gek Londen verkocht. Nu kwamen wy in de slaapzalen. Myne verwofti dering kan ik u niet schetsen. Ik dacht, een allej» behalve zindelijk vertrek te vinden, zooals in White- chapel. In plaats daarvan zag ik eene groote, ruime, luchtige zaal, met helder gewitte muren, yzeren bed den met zindelijke stroomatrassen, en een vloer die Broek-in-Waterland niet zou onteeren. Er lagen heldere lakens en dekens netjes opgevouwen op elke matraskortom, het geheel maakte een indruk die mij buitengewoon weldadig aandeed. Toen kwa men wij in de badkairfer, waarin elk slaapgast een bad moet nemen, en de badkamer zag er minstens even aanlokkelijk uit als die in de meeste badhuizen te Londen, die eene Turkscho vlag uitsteken, maar overigens weinig goeds leveren, zelfs niet in de eerste klasse. Het eten dat de lieden er krijgen bestaat uit meelspijzen, brood, kaas en melk. Rooken is er ver boden, evenals het dragen van messen. Wij gingen toen naar hot Horseshoe-koffiehuis, in de kamer waar„gentlemen only" (alleen voor heeren) op de deur staat. „Ik zoude wel zin hebbeu om eens in St. Geor- gos in de East te komen logeeren, ton einde wat meer uit het leven der armen te vernemen," zeide ik. „All right, Sir „Maar ik heb geen zin in touwpluizen of hout hakken." „Dat zult gy wjel «Dan betaal ik liever mijn logies." „U wordt gevisiteerd voordat u binnenkomt. Wan neer gij meer danf drie stuivers hebt, mogen wy u niet binnenlaten. Tabak en messen nemen wy in bewaring. „Dan verstop ik maar een shilling in de voering van mijn jas. Zonder geld gaat niet, want ik heb weinig zin om van hier naar Westend 'te wandelen, en dan zeg ik des morgens maar dat ik geld heb gevonden, en vermyd zoo de „pluis-salon." i „Wy kunnen n, wanneer gij weigert uw werk te doen, onmiddellijk naar den kantonrechter brengen. En wanneer gij hier binnenkomt, terwijl gij geld hebt om uw logieSi elders te betalen, doen wy hetzelfde, en wij klagen u aan» hier zette de man een gezicht als een'ambtenaar van O. M. „for having obtained food'land shelter under false preten ces," (voeding en logies tq hebben verkregen met valsche voOrgovens)" hotgèen gestraft wordt mof acht-en-twintig dagtin tofflrie maanden hard wer ken ,f 1 J JL •p te jPaüjj. n uitvinder uitvoqrde. Een jouriialist, die met aen ïmer een onderhoud had, heeft Men beroemd gevraagd, of hy inderdaad, faooals vertel) werktuig h|d uitgevonden gaarmede ieu York zien 'kan, wat zijn vfouw te Pari „Ik greet niet of dat wel zulk een grog __0, de nhenscheid zou zyn," antwoordde de leer") lachenfle, rfraaar inderdaad leb ik over eyn dusdanig werktpig gedacht en ik bén er in geslaagd op een afstand van l omstreeks 1000 voet beelWn over te brengén. Ik zie geeii reden waarom dit'denkbeeld eerlang niet Voor gfofitere afstanden kan worden ver- wezenjjjkt," i 1 Omtrent de phonograaf meende Ellison, dat dit werktuig byna zijn hoogste ontwikkeling heeft be reikt. Met een klankschrijver, dien hij in zijne fabriek voor proefnemingen gebruikte, kon hij woorden luid genoeg over brengen om ze voor een groot gehoor verstaanbaar te maken. De zwakke zijde vhn den graphophoon, den schrijfspreker, die de in de pho nograaf opgevangen klanken terug geeft, is het uit spreken der adspiratiegeluiden. Zoo werkte de heer Edison zeven maanden lang 18 tot 20 uren per dag over hot woord specia. „Specia, specia, specia," riep hij in de phonograaf, maar kreeg uooit meer terug dan „Pecia, pecia, pecia." Eindelijk vond hy de fout en nu kan men in een zijner werktuigen 1000 woorden spreken, inet een snelheid van 150 woorden per minuut, en zonder fout worden ze nauwkeurig her haald. De moeilijkheden, die te overwinnen waren, laten zich eenigzins begrijpen, wanneer men weet, dat de indrukken, die voor het genoemde woord op den cilinder gemaakt worden, niet dieper zijn dan het millioen8te deel van een Eng. duim en zelfs met een microscoop onzichtbaar zijn. Ten slotte zeide de heer Edison vast te gelooven, dat men een veel zuiniger methode tot het bekomen van electriciteit zal vinden dan die welke tegen woordig gebruikt wordt en waarbij 95 tot 96 pCt. van de daartoe gebezigde steenkool aan het verhitten van water, het uitzetten van den stoom, het drijven van zuigers en het draaien van wielen verloren gaat. „Toen ik aan boord was," vertelde Edison, „zat ik vaak naar de golven te kijken en het verdroot mij, wanneer ik dacht aan al die kracht, welke daar ver spild wordt. Maar we zullen ze eerstdaags in de „Ik heb er slechts weinige woorden bij te voegen," vervolgde de abt. „Verwonder u niet, (lat ik u, on gevraagd, het verhaal; gedaan heb, van mijne roeping. Zoo ik u iets van mij heb willen vertellen, was het alleen omdat ik eens uit eenige woorden van u opmaakte, dat gy meendet, dat ik door geheel andere, en zeer lage beweegredenen, in mijne keus was geleid. Ach het was niet zoo. Eén enkel woord heeft mij niet overwonnen. Het is een lange, verborgen strijd q geweest, en eene zware beproeving. In het boek, dat ik zat te lezen, toen gij mij ontmoet hebt, staat ge schreven: „Wat weet hy die niet verzocht isf De man, die in vele zaken beproefd is, zal over vele zaken denken." Meen niet, dat de middelen van den dagelykschen arbeid van het werkelijke leven, ik ooit nagelaten heb, met de oogen van den geest, verder te zien dan den beperkten horizont van mijne kleine parochie. Ik heb mij aangewend om, als mijn dienstwerk verricht is dagelijks eenige uren te be steden tot het bestudeeren van onzen tijd, van onze eeuw, zoo onvermoeid in hare nasporingen, zoo ge waagd in hare hypothezen; die, zoo zy niet gevloekt, lnaar gesteund en geleid werd, met hare geestkracht de alledaagschheid en halfheid overwinnen, en zelfs aan de kerk de tijden terug geven zou, die haar goddelijke stichter haar heeft beloofd. Zóó leef ik, alleen gesteund door het geloof en de liefde; broe derlijk gezind jegens allen, overtuigd dat de mensch- heid, te midden van hare dwalingen en twijfelingen steeds naar vrijheid en deugd smacht. En indien voor mij, zooals voor allen, onrustige en bittere uren komen, ben ik gerust dat ik niet van den rechten weg dwalen zal, zoo ik steeds op mijn post blijf, bij hen die lijden, omringd door de smart en door den dood." Toen de abt had uitgesproken, zag Gabrio hem zwijgend aan, toen zeide hy. „Vóór wij scheiden, beloof mij uwe vriendschap. Gy hebt er mij reeds een groot bewijs van gegeven. Wij zullen elkander spoedig weerzien." Hij drukte hem de hand, steeg in het wagentje, en reed den weg op, dien de priester hem aanwees, terwijl deze, in eene peinzende houding, maar met een nog ernstiger gelaat, langs een smal paadje, den anderen kant van den heuvel afging. Toen Gabrio, tegen het vallen van den avond, de torentjes van Monticello terug zag, en bij het afgaan van den heuvel, de boomen in den tuin en het dak van zyn eigen huis bemerkte, toen voelde hy zijn hart verruimd; en die kalmte, welke het gevolg der zelfbeheersching is, vervulde zijne ziel. Zijne moe der en zuster vonden, dat hij er beter uitzag, beter dan in langen tijd; hij was vroolijker en spraakza mer, hij zeide, dat het wel goed zijn zou, om nu eens aan hunnen terugkeer naar de stad te denken; hij wenschte, dat zijne moeder, by het begin van de koude in November, de winterkwartieren zou be trokken hebben. De beide vrouwen bemerkten eene verandering in Gabrio. De tijd, die hem vroeger al te langzaam voortkroop, was hem nu nauwelijks lang genoeg, om alles te doen, en eene koortsachtige onrust verteerde hem. Toen hij met den pachter, die het kleine stukje land, en den moestuin, die bij hunne villa behoorde in huur had, de rekening van het afgeloo- pen jaar had opgemaakt en hem gezegd, dat hij het gedorschte koorn moest verkoopen om de overige belasting te betalen, wilde hij niet langer voor Pao- lina het geheim verzwijgen, dat hem weder nieuwe levenskracht geschonken had; hij vertelde haar, dat de dag, waarnaar zij beiden zoo vurig hadden ge smacht, nabij gekomen was, naderbij dan zy hadden kunnen verwachten. Moer zeide hy echter niet. By zichzelven overpeinsde hij alles, wat hij, in de drie dagen dat hij uit was geweest, gehoord en gezien had; en het scheen hem byna een verraad, aan zijn vaderland gepleegd, dat hij zoo lang gewacht had, met onderzoek te doen, naar de gebeurtenissen die voorbereid werden, en van welke hij, zelfs by ge ruchte, niets vernomen had. Nog weerklonken in zijne ooren de woorden van graaf Gion Rinaldo, en hij dacht: Ach mocht hij waarheid gesproken heb ben, en ook mij spoedig noodig hebben! In de eerste dagen van November ging hij in don omtrok afscheid nemen van de oude bekonden zijns vaders, en van zijne eigene vriendenabt Vitale werd niet vergeten, in wien hij meende, een van die wei nige roenscken ontdekt te hebben, die al hun geluk vinden in het bevordoren van het geluk van anderen. Wordt vervolgd.) oen van ver- it van water- 01 vai onder toezieI directeur van zich bereid' verk! bestuur te wil- torrei ti ll stoom- dekrn natuurlijk boeien slaadjWenals dei Niagara en den wind, en zoo electriciteit[||aken 1" Dezer dagen is verschenen het tweede verslag^ over den toestand en de werkzaamheden der Zuider-j zee-Vereemging. Dit veiwng loopt over twee jaren en wel van 1 Juli 18874È0 Juni 1889. Wij stimiBn daaruit het volgende aan: In het 'hoofdbestuur zijn eenige veranderingen gekomen,!) Bok het technisch personeel onderging eenige wijttóng. De heer Van der Broek, werkzaam aau het tefinnisch bureau, nam een opdracht aan van )iet Aardrijkskundig genootschap opneming van het «fwnd Flora en werd vervangen doori den ingenlem Coomans. Het aantal leden bedraagt 560. Over hef^technisch ondefzoek wordt daarop het leegedeeld, dok in aansluiting bij de vroeger rffedh verzonden nota's van den ingénieur Lely, cheip van liet technisoh onderzoek. Zoo wel! pi 1888 als in 1889 steldji de minister fen loods-schokkor van hot rijk tor be de vereeniging tot hetl en,'en van het departpi enige inïtrui Ken., il i 4 r voor vii ik, werd helt vereeniging zi ver den invh dor Ziridorze#' z jne madeiverktn! ilag werd' afg werking. Dl n .'overeenkomsten „|ot iloteneen en ai.T— controle der ingenieurs, ^erwijl tie proefstation. Prof. Dr. Ad. Mayer, ,rd heeft de grondmonsters ie ontvangen en die, overeenkomstig zijn vroegere wel willende beloften, gratis scheikundig te doen onder zoeken. De secretaris geeft vervolgens een overzicht van de moeielykheden, verbonden aan het bijeen ver zamelen van het bedrag, noodig voor het onderzoek. Een leening werd opgesteld, maar nog geen derde van het gevraagde bedrag werd toegezegd. De regeering werd gevraagd om het ontbrekende uit 's ryks middelen aan te vullen, maar kon daartoe niet besluiten. Pogingen in de Tweode Kamer ge daan, mislukten eveneens. Dit het debat, aldaar gevoerd, bleek intussohen, dat de onderneming zelf op den steun der regeering en van de vertegenwoor diging kon rekenen. De tyd tot handelen drong en hut werkseizoen stond voor de deur. „In die omstandigheden aldus vervolgt de seoretaria besloot het bestuur om, in afwachting van de dingen die komen zouden, oen waarborgfonds in het leven te roepen, dat tot sluitpost der begrooting kon dienen, indien do inschrij vers op do leening hunnerzijds hun toezeggiug ge stand deden en tevens de bijdragen van Noordhol land en Amsterdam konden worden geïnd. Dank zij de welwillendheid der deelnemers en van die betrokken besturen, werden deze voorwaarden ver vuld en kon, zjj het, ook niet zonder groote opoffering het bestuur de zekerheid goven, dat het aangevan gen onderzoek volledig zou plaats vinden en over eenkomstig de statuteu worden ten einde gebracht." Uit do rekeningen by het vorslag gevoegd, bljjkt, dat in 1887 is uitgegeven ƒ15,484.771/. en in 1888 14,132,S3'/s. By de begrooting voor 1889 is op de volgende uitgaven, gerekend Honorarium chef van het technisch onderzoek 5000, salaris sen technisch personeel 1700, stoomboothuur en verdere kosten van het plaatselijk onderzoek 18,850 reiskosten, bereaukosten, enz. ƒ3400, druk kosten ƒ1500, diverse onkosten (porto's vergaderin gen enz.) 500, reiskosten dagelyksoh bestuur 400 uitgaven voor do leening ƒ3789.10, advertentien, provisie, zegelkosten aandeelen, enz. enz. en saldo op nieuwe rekening 15,488.21; samen ƒ45,627.31. De inkomsten zijn als volgt: Saldo van 1888 op nieuwe rekening 2527.64, contributie van 562 leden a 5 ƒ5810, idem 8 leden a 10 80 driejaariyksche bjjdragon 7759.67, tweejaarlijksche 300, diverse ontvangsten 50, opbrengst der leening 30,050 samen ƒ45,627.31. Naar aanleiding van de jongste vijandelijkheden in Atjeh, waarvan een regeoringstelegram melding maakte, deelt het Militair Blad mede Hoewel geene nadere beriohten werden ontvangen, en dus elke bijzonderheid omtrent dit bloedig ge vecht slechts op gissingen berust, raeenen wij toch kunnen doen8 Volgende m0fled0^ingen te Kota-Pohama, de noordoostelykste onzer posten in de z. g. geconcentreerde stelling is het verst van alle van Kota-Badja verwijderd. De bezetting be staat uit 2 officieren en 85 man. Te begrijpen is het, dat toen in den nacht van 25 op 26 Juli de post Kota-Pohama met zijne zwakke palissadeering en zjjne lichte gebouwen ernstig mot kanonvuur beschoten werd, de toestand aldaar spoedig onhoudbaar moet zijn geweest, en dat dan ook do civiele en militaire gouverneur van Atjeh, vermoedelyk per telephoon van alles onderricht, geen oogenblik getalmd heeft om krachtdadig op te treden, om wat het ook kostte de vijandelijke artil lerie niet enkel tot zwijgen te brengen, doch ook te vernielen. Dat de Atjohers geene gewone lilla's in positie gebracht hadden, mag worden afgeleid uit de omstandigheid, dat de opstelling dier stukken ia geweest zuidoostwaarts van do Koewala Gighen, dus op een afstand van 800 a 1000 M. van Kota Pohama, en waren het lilla's geweest, dan zoude op dien afstand de uitwerking gering zijn. Terecht mag dan ook de vraag gesteld worden, wie zoude den Atjeher voor het eerst gedurende den 16-jarigen oorlog geleerd hebben hunne artillerie te ofganiseeren, te bewegeiflen te gebruiken als nu het geval was? 'f Eu 'als antwoord hierop/ meeneu wij te mogen zeggen, wellicht wel de Europeesche kanonnier die in den nacht van 3 y<p 4 'November tfan het vorige jaar van onzeu post" Larbpeneroet deserteerde, en die ook verdacht wordt dén Atjeher het denkbeeld aan do hand gedaan te hebben om granaatmijnen onder onze spoorbanen te leggen. De eerste dier mijnen sprong 18 Januari ^wan d"U jaar en sedert dien tydj komen zij byna wekelijks voor. Omtrent den loop van het bloedige gevecht in den morgen vau den 26 Juli geleverd, geeft het Militair\\Blad eveneens nog enkele vooronderstel lingen als gevolgtrekking uit het Regeeringstelegram. In antwoord op het door den minister van kolo niën gedane verzoek om voorlichting omtrent de grondslagen, waarop eene reorganisatie der Protes- tantsche Kerk in Indië zou kunnen en moeten rusten, heeft de Synode een uitgebreid schrijven gezonden, waaraan wij het volgende ontleenea: w De Synode acht het tot hare roeping te behooren naar vermogen mede te werken lot eene doelmatige reorganisatie dier Kerk, welke immers totdeNedër- landsche Hervormde Kerk, meer dan tot eenig ander Kerkgenootschap, van oudsher in eene nauwe, zij het later ook veelszins gewijzigde en losser gewordene betrekking stond. «Zij beschouwt het daarom ook als haren plicht ernstig te onderzoeken naar welke beginselen en op welke grondslagen de reorganisatie der Protestant sche kerk in Indië zou behooren geregeld te worden. «Gaarne zou zij wenschen reeds nu er toe te kun nen overgaan, hare inzichten omtrent dat gewichtige onderwerp aan Uwe Excellentie mede te deelen, doch om overwegende redenen, maakt zij bezwaar aan uw verlangen te voldoen. «Zy heeft namelijk met' diepe verontwaardiging de beschuldigingen gelezen, welke uwe Excellentie tegen de Protestantsche kerken in het algemeen en Zn de Protestantsche kerk in Indië en hare pre nten in het bijzonder heeft ingebracht, terwijl daarentegen de Boomsch Katholieke Kerk door uwe Excellentie wordt verheerlijkt. «Wat dit laatste betreft, de Synode laat het voor Uwer Excellenties eigene verantwoordelijkheid. «Zij zal hare kracht zoeken noch in het blootleg gen van anderelr gebreken, noch in het inbrengen van beschuldigingen van hen, die een ander kerkge nootschap dienen en in de Protestantsche beginselen niet deelen. «Met volkomen vertrouwen laat zij het oordeejl zoowel over de Roomsch-Katholieke Kerk, als over de Protestantsche Kerken, ook die van Indië, over hare inrichting, haren arbeid voor het Godsrijk en den Christelijken zin dergeneu, die haar dienen, aan Hem, die de harten doorgrondt en de nieren proeft. «Voorts staat de Synode der Nederlaudsche Her vormde Kerk hoog geuoeg om het een onwaardeerbaar voorrecht van den protestant te achten, dat hij elke poging tot uitbreiding, niet van de macht eener kerk maar van het Godsrijk met vreugde kan begroeten, wanneer slechts in den geest van christelijke toewij ding wordt gearbeid, en die arbeid velen tot waar- achtigen zegen kan strekken. «Maar tegen den toon van geringschatting, waarop door Uwe Exeüentie, in verband met hare verheer- lijking van de Boomsch Katholieke Kerk over de Protestantsche Kerken wordt gesproken, verheft de Synode hare stem, in het diep besef, dat de Protes tantsche beginselen, die den grondslag en de kracht dier Kerk behooren uit te maken, de heerlijke vrucht zyn van het Evangelie van Jezus Christus. «En wat Uwer Excellence's oordeel over de Indi sche predikanton aangaat, meent Uw E. zich ge rechtigd over tal van verdienstelijke mannen een scherp vonnis te stryken en oordeelt Uw E. dat d door haar tegen al de Indische predikanten gelyke- lijke gerichte beschuldigingen in volkomen overeen stemming zijn met den eisch van waarheid en Christelijke liefde. De Synode der Nederlaudsche Hervormde kerk meenende ook wel iets van dien eisch te verstaan, en wellicht beter dan Uwe Excel lentie velen der mannen kennende, die aldus met onverdienden blaam zijn overladen, moet ook tegen dit onrecht op het nadrukkelijkst protesteeren, gelijk ook tot hare voldoening reeds in het openbaar in de Eerste Kamer der Staten-Generaal is geschied. «Wel is waar, de Synode erkent het, zijn er wel licht nog, die, helaas! aanleiding tot een ongunstig oordeel hebben gegeven. «Ware de Nederlandsche Hervormde Kerk bevoegd geweest en nog bevoegd zijn tegenover zulken op te treden, zij zou getoond hebben en toonen, hoezeer zij ernst maakt met de kerkelijke tucht, hoezeer zij reinheid van zeden en getrouwe plichtsbetrachting onmisbaar acht in bedienaren van het Evangelie. «Maar tegen Uwej Excellentie's scherpe veroor deeling vdn alle, of althans van nagenoeg alle Indi sche predikanten, verzet* de Synode zich met een diep gekrenkt gevoel van redfct. «Met fierheid wijst zij de beleedigingen af door U aan zoovele achtenswaardige mannen aangedaan. «Zij acht zich gelukkig op niet weinige onder hen te kunnen wijzen, die vermoeienis en miskenning trotseeren om hunnen plicht te doen in de vervulling van hunnen alles behalve gemakkelijk ambt, mannen, die getoond hebben en nog toonen door hunne kennis, ijver en godsvrucht verre boven den lof, maar ook boven den blaam van wien ook verheven te zijn. «De Synode vertrouwt echter, dat Uwe ExceUentie bij ernstige overweging de onrechtvaardigheid der aangewezen beschuldigingen zal inzien. «Blijkt dit vertrouwen gegrond, dan is de Synode gaarne bereid, na antwoord op dit schrijven te hebben ontvangen aan Uwe Excellenties verzoek om inlich ting te voldoen. Te Parijs had het feestmaal der maires met den meesten luister plaats. 13000 personen namen daaraan deel. President Carnot hield een redevoering. De president wees op het slagen der tentoonstelling en zeide, dat dit feestmaal een schitterend bewijs is van de eenheid en de kracht van Frankryk, welke men te vergeefs heeft gepoogd te verzwakken door mis dadige opruiingen en oproerige bewegingen. De president bracht hulde aan de landen, die hebben bijgedragen tot het slagen der tentoonstelling. Frankrijk heeft zich aan hen getoond, gelyk het is, gastvrij en loyaal, en ieder heeft nu weer kunnen zien, wat 18 jaren van vrijheid gemaakt hebben van een volk, hetwelk hard beproefd was, maar dat het hoofd boven water wist te houden en onder de volkeren den rang, waarop het aanspraak heeft, her wonnen heeft. De president verklaarde vertrouwen te stellen in het Fransche volk, hetwelk men wel kan misleiden, maar dat spoedig zijn dwaling erkent. Frankrijk zal dan geen partij veroorloven de hand te leggen op de vredelievende veroveringen, welke men heeft ge maakt. Alle veeten zullen vergeten zijn en de ge- heele macht der republikeinen zal hereenigd worden. De president eindigde met een glas te wijden aan de eendrachtige en ondeelbare republiek, aan de vrijheid en aan Frankrijks grootheid. Naar de Standard uit Athene verneemt, heet de toestaud op Kreta verbeterd te zyn. Chakir Pasha moet krachtig optreden, ook bij het ontwapenen van vergrijp plegende Turken. Een Fransch priester word in de straten van Kanea mishandeld. De Fransche consul eischte dat de mishandelaars ge straft zullen worden, onder bedreiging van andera te zullen vertrekken. De Standard verneemt uit Erzeroem dat er on- eenighoid ontstaan is in den boeZern der grens regelingscommissie. De Bussische leden willen de protocollen in het Russisch redigeereu, terwyl de Turksche op eene Fransche redactie aandringen. De commissie refereerde die moeielykheid aan beide gouvernementen. Dat de Engelsche regeering haar ontwerp tot rege ling van de tiendenquaestie heeft ingetrokken, is reeds gemeld. De minister Smith, die dit in het Lager huis mededeelde, voegde er bij, dat het ontwerp na de wijziging, welke het had ondergaan, als een nieuw ontwerp beschouwd en opnieuw behandeld moest worden, on dat hiervoor de tyd in deze zitting ont brak. De lastige quaestie blijft dus voorloopig onop gelost. In Wales, waar het aantal der non-conformisten, die niet tot de Engelsche staatskerk behooren, vry groot is, bestaat reeds sedert geruimen tyd verzet tegen de tiendenbelasting, die door alle pachters aan de geestelykheid der staatskerk moet worden betaald. Vele pachters weigerden de belasting te betalen en

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2