BuitenlaDdsch Overzicht. 'r eerst den rechter te vermurwen door hem over zijn doodzieke vrouw te spreken en over zijn vader, die in den Duitschen oorlog gesneuveld was. Toen hij meende dat dit niet hielp, Voegde hij er nog mot veel nadruk by, dat hij ook aan den Eiffeltoren medegewerkt had. Dit deed effect. #Ja,« sprak de president, „als gij zooveel aanspraken hebt en zelfs aan dit groote nationale gedenkteeken hebt medegewerkt, moogt ge wel op eenige toegevend heid rekenen." Hij kwam ditmaal vry met twee dagen gevangenisstraf. Figaro vreest, dat de Eiffoltoren-zelf daarover het hoofd zal schudden. Uit Parijs schrijft men aan de Haarl. Ct. Reeds meer dan de helft van den duur der ten toonstelling ligt achter ons. Den 6u Mei geopend, moet zy zoo is ten minste het plan den Sin October gesloten worden. Dit maakt dus een tijdperk van circa zes maanden, of, geheel juist uitgerekend, van honderd negen-en-zeventig dagen uitde negen- en-tachtigste dag, die juist de helft van dezen tijd aanwijst, valt op Zaterdag 3 Augustus. Ic een blad vind ik de entrees tot op dien dag vermeld en de juistheid van het cijfer werd mij bevestigd. Gedu rende de negen-en-tachtig eerste dagen den telt men 10,341,255 betalende entrees, overeenkomende met ruim twaalf millioeu eutréo-biljetten. Van de om standigheid uitgaande, dat de cijfers op de eerste helft vallen, en hen eenvoudig verdubbelende om tot het totaal to geraken, zou men komen op twee- en-twintig millioen bezoekers ih het geheel met een verbruik van ongevoer vyf-en-twintig millioen entree biljetten. Nu dient echter in aanmerking te worden genomen, dat do maanden Augustus en September zeker de allerdrukste zullen zijn, zoodat men veilig het gezamenlijk aantal bezoekers der Parijsche ten toonstelling van 1889 op pl. m. 25 millioen en het geheele verbruik van entree-biljetten op ongeveer 30 millioen mag schatten. Zooals men weet, zijn er indertijd uitgegeven 1,200,000 tentoonstellingsbons, ieder met 25 daaraau gehechte biljetten, te zamen dus 30 millioen billetten. Niettegenstaande het succes der tentoonstelling begon men te vreezen en eenigen tijd geleden gaf ik u hieromtrent eene becijfering dat deze 30 millioen niet of moeilijk verbruikt zouden worden. Dit was eene der redenen, waarom de prijs der kaartjes langzamerhaud tot op 40 en zelfs &5 centimes daalde. Volgens bovenstaande cyfers nu schijnt er van de 30 millioen toch niet zeer veel over te zullen blijven. De prijs is weder gestegen en in de buurt der tentoonstelling vraagt men thans 60 en zelfs 65 centimes, ofschoon ik overtuigd ben, dat men in de stad goedkooper terecht zal kunnen. Vol is het op de terreinen en niet het minst in en op den Effel-toren. Het bezoek van vreemdelingen noopt den inwoner van Parijs meer dan eenmaal tot de beklimming. Zoo aanvaardde ik dan ook onlangs den tocht weder. Het was des namiddags tegen 4 uren, het woei vrij hevig, zooals in de laatste dagen meestalmen had kunnen denken, dat velen daar door zouden zyn afgeschrikt. IJdele hoopDe eerst plate-form werd vry gemakkelijk bereiktde ascenseur, die er heen voert, vereischte slechts een tien minuien geduld. Op de eerste verdieping aan gekomen, zagen wy zooveel menschen wachten op deu ascenseur naar de tweede verdieping, dat wij, niet opziende tegen den klim, die niet zoo kort is als hij scbynt, de reis te voet ondernamen. De tweede venÖeping. gaf ons een stoet, wachtende op den ascens4(| naar de derde plate-form, te aan schouwen, by na even lang als de vier zijden dezer verdieping, waarlangs hy zich uitstrekte. Bij groepjes werd den geduldigen vergund voort te schuiven. „Hoe lang zou men moeten wachten?' vroegen wy aan een der niet al te vriendelyke bedienden. «Als het geluk u dient, vyf kwartier.' Wy verkozen het gelnk niet op de proef te stellen. Zelfs degenen onder ons wien het nog niet vergund was geweest den top van den Eiffeltoren te beklimmen, zagen er van af, te voet mocht men niet van de tweede naar de derde verdieping gaan. Tot afdaling werd besloten. Een half uur wachtens slechts verschafte ons toegang tot het voertuig dat ons van de tweede verdieping regelrecht naar beneden voerde. Tot elf uren des avonds zyn er bezoekers op den Eiffeltorentot tien uren worden nieuwe bezoekers toegelaten. Des avonds is de opstijging byna even zeer de moeite waard als overdag: het vergezicht schiet er bij in, maar de verlichting van Parys en vooral van het Champ de Mars schenkt daarvoor vergoeding. Wat dunkt u van het getal van 66000 gaslichten van verschillende grootte, die op de ten toonstelling schitteren Hun verbruik bedraagt 7000 kubiek meter gas per uur. De openbare verlichting der stad Parijs telt 60,000 gasvlammen, met een verbruik van 14,000 kubiek meter per uur. De tentoonstelling kan dus bogen op ongeveer de helft van het verbruik der geheele stad Parijs. Wat de openbare verlichting betreft, die, met allen eerbied, voor de schoone hoofdstad der wereld, aldaar wel iets te wenschen overlaat. Gelukkig zien wij in den laalsten tijd op de boulevards en op enkele andere punten electrisch licht. Is het op sommige gedeelten der tentoonstelling overvol de ontvangsten van den Eiffeltoren be droegen van 15 Mei tot 20 Augustus 3,345,364 francs andere gedeelten zijn zoer ten onrechte verlaten. Daartoe behoort het Trocadero en zijne omgeving. Het publiek komt er bijna niet. Hy die niet hecht aan het groote gewoel, vindt eene ware verademing te midden der schoone boonien, heesters en bloemen der tuinen of in de zalen van het Trocadero, waar zoovele werkelijk eigenaardige exposities, historische en andore, een bezoek ruim schoots beloonen. In het wetsontwerp tot regeling tan het militair onderwijs by de landmacht, voor zoover daarbij de opleiding voor den officiersrang en de hoogere vorming van den officier zijn betrokkenwordt uiteengezet hoe volgens den bestaandea toestand de opleiding tot officier geschiedt. Vervolgens hoe uiteenloopend de beginselen zijn geweest, volgens welke tot nu toe de officiersopleiding is geregeld hoezeer daarbij eenheid van stelsel wordt gemist. Verder wordt gewezen op de bezwaren, welke de noodzakelijkheid doen gevoe len van in de bestaande toestanden aan de Kon. Mil. Academie verandering te brengen. Mocht het thans ingediende ontwerp tot wet wor den verheven, dan wordt in geenen deele op een toe komstige regeling van ons krijgswezen in welken zin deze ook moge tot stand komen, vooruitgeloopen. Het streven is daarheen gericht «van niet alles omver te willen halen, maar van het goede, hetwelk het bestaande in ruime mate oplevert, zooveel doen lijk partij te trekken." Met de navolgende beginselen, welke in het wets ontwerp, betreffende de regeling van het militair onderwijs, waren nedergelegd, heeft de Regeering zich vereenigd t. w.: a. Behalve bij den hoofdcursus waarbij zulks niet mogelyk is de voorbereidende studiën geheel los te maken van de vakstudiën en ze niet meer te zamen aan ééne inrichting te doen plaats hebben; b. in verband daarmede de K. M. A. te hervormen tot eene zuivere militaire vakschool, met drie-jarigen cursus, voor alle wapens van de legen van het Rijk en zijne koloniën en bezittingen in andere wereld- deelen; en in deze inrichting de thans bestaande eerste afdeeling der krijgsschool, zoomede den artil leriecursus en de militaire school te doen opgaan c. tot de aldus gereorganiseerde K. M. A. toe te laten I. Jongelieden, die door het bijwonen van een tweejarigen cursus aan eene cadettenschool, hebben aangevuld wat aan hun algemeene ontwikkeling en voorbereidende kennis, voor het volgen der vakstudie aan genoemde inrichting, ontbrak. II. Jongelieden, die deze algemeene ontwikkeling en voorbereidende keunis buiten genoemde school hobben opgedaan; d. de leerlingen der K. M. A., in het belang hunner ractische vorming, met den troep in aanraking te rengen; e. op den bestaanden voet de gelegenheid te bly ven geven, om uit de gelederen zelf officier te worden; Officieren, insgelijks op den tegenwoordigen voet, in staat te stellen hunne studiën aan eene hoogere inrichting van militair onderwys voort te zetten. Bovendien acht zij het noodig, de voortgezette studie der officieren nog door andere maatregelen te kunnen bevorderen. Cadettenschool en kon. milit. Academie. Met de oprichting, al dadelijk van minstens één cadetten school, wordt in de eerste plaats beoogd, de zeker heid te verkrijgen, dat steeas een voldoende toevoer van geschikte candidaten voor toelating op de K. M. A. aanwezig zal zyn. Wat nu de eischen tot toelating tot eene cadet tenschool en tot de K. M. A. betreft, het voornemen bestaat de paegramma's voor de daarvoor te houden examens in dier voege te omschry ven, dat jongelieden die respectievelijk den drie- of den ot^-jarigen cursus eener Hoogere Burgerschool hebben gevolgd, met voldoende kans van slagen aan die examens zullen kunnen deelnemen. Met betrekking tot de wyze van toelating tot de K. M. A., zyn de ministers- van meenjpg, dat, ook voor deze inrichting, steeds door «alle' adspiranten een toelatingsexamen van gelijken omvang moet wor den afgelegd. De leeftyd waarop de jongelieden die niet van eene cadettenschool afkomstig zyn, op de Academie kunnen worden geplaatst, is gesteld op 17 tot 20 jaren. De ruime tijd, die volgens het stelsel van hei wetsontwerp aau de beroepsvorming van de toekom stige officieren, vooral voor de infanterie en de cava lerie, zal kunnen worden besteed, zal in de eerste plaats worden aangewend tot eene betere practische voorbereiding. Terwijl het leerplan in de toekomst voor alle wa pens over drie studiejaren zal worden verdeeld, be staat het voornemen de detacheering der cadetten in hoofdzaak te regelen als volgt: Dan oene plechtigheid waarop zij gedurig met inge nomenheid terugkwamen, de receptie ten hove op kerstmis, en het aandoenlijke schouwspel van vier- entwintjes arme kinderen, die de aartshertog en de aartshertogin bij die gelegenheid op het paleis hadden laten komen, om hen met nieuwo kleederen en blanke florynen te gegiftigen. En zoo brachten zij den avond door; eenigen lachten vol stille zelfvoldoening, anderen hadden het ééne been over het andere geslagen, en lieten hun voet heen en weer slingeren; anderen nog waren half ingedommeld, zonder den minsten eerbied voor de weldadigheid van het aartshertogelijke paar. Maar in een ander gedeelte van de zaal had zich eene minder talrijke, doch meer intieme groep, om de marchess verzameld. Daar zag men, tusschen twee of drie zwartgerokte heeren, ook cenige gees telijken; een domheer was een vau de voornaamste sprekers, met pater Onofri, dien wy ons nog wel herinneren, en die een getrouw bezoeker was van het huis van den marchese en andere aanzienlijke huizen, en sedert eenigen tijd bijna in de mode ge komen was. Daar overwoog men, met buitengewonen ernst, de diplomatieke beginselen, do rechten der sou- vereinon, maakte traktaten en sloot verbonden. En één maakte toespelingen op een mogelijken oorlog, op het geschokte evenwicht der Europesche staten, en sprak over de geruchten die hier en daar verspreid, en de vraagstukken die aan alle hoeken der wereld gesteld wer den, en zag,niet zonder vrees, het nieuwe jaar tegemoet. De marchess Ricciarda scheen dien avond meer terughoudend en voorzichtig, dan zij gewoonlijk was. Wie het geluk had gehad de dreigende woorden te vernemen, die in dat zelfde uur op de telegraafdra den trilden, zou, als hij de marchess gezien had, gezegd hebben, dat zij de eenige in dat aanzienlyke gezelschap was, die gevoelde welke vreeselijke ge beurtenissen op til waren. Haar gelaat was als met een wolk bedekt, hare doordringende gryze oogen dwaalden onrustig door de zaal. Wie hare blikken had gadegeslagen, zou gezien hebben, dat zij lette op alles wat Camilla, het eenige wezen dat deze koude atmosfeer opvroolijkte, deed en zeide. Het meisje zat dicht bij de gesloten piano, nu eens zocht zij in oen stapel muziek eene geliefkoosde melodie, dan bladerde zij in een album met portretten, of bezag eenige platen. Het oog van pater Onofri volgde heimelijk dat van de roarchesa. Den vorigen dag had hij weder een lang bezoek bij haar afgelegdhy kende de reden van hare onrust, de vermoedens, die sedert eenigen tyd opgewekt waren; en, terwijl hij het gesprek levendig hield, doorzag hij haar geheel, en zou, al wat in haar omging, hebben kunnen raededeelen, aan wie een proefje van zijne scherpzinnigheid wenschte te hebben. De trotsche moeder dacht weder aan hare vroegere lannen en meende, dat hare dochter berouw zou ebben over hare dwaze illusies, begrijpen zou, hoe ongepast die waren, en dat het toch beter zou zyn om de plannen harer ouders te ondersteunen. Zij dacht aan een vroegeren tyd, toen zy zelve steeds gehoorzaam was, aan den wil harer moeder; aan den kinderlijken arbeid alle dagen haars levens betoond; toen zij twintig jaar oud was, had men den jongen marchese Francesco Maria haar voorgesteld, als haar aanstaanden echtgenoot; en toen zij zijne hand aan nam, had zij gezegd, dat, zyne familie, rijkdommen en persoonlijke hoedanigheden ln aanmerking genomen, hare ouders geene betere keuze hadden kunnen doem En zoo, dacht zij, behoorde ook hare dochter met dankbaarheid het voorstel aan te nemen om haar neef Raimondo te huwen, die rijker was, dan men dacht, en een eenige zoon. Het waren de liefde de wereldkennis harer ouders, die hen dit plan hadden doen opvatten. Na twee maanden had zij door den vertrouwden persoon, die haar in deze moeielyke omstandigheden steeds met goeden raad had ter zijde gestaan, de gedachten harer dochter voorzichtig doen onderzoeken, maar deze was nog steeds van hetzelfde gevoelen. Met bedaardheid, zonder eenige bitterheid of minachting, maar misschien nog ernstiger dan vroeger, weigerde Camilla, gelijk zij tegen het einde van den herfst, op het kasteel gedaan had, zonder dat zij het noodig oordeelde, om hare redenen te herhalen; zy zeide alleen dat hare ouders het wisten, en dat zy hare hand niet geven zou, zonder haar hart. {Wordt vervolgd.) lo. Voor de cadetten van het 1ste en het 2de studiejaar geschiedt de detacheering onmiddellijk na afloop van hot overgangsexamen en sal zij 2'/, a 4 maanden duren; 2o. De detacheering zal voor alle cadetten van net le studiejaar in den graad van korporaal en voor die van het 2e studiejaar in dien van sergeant plaats hebben; 3o. De tijd, dien de cadetten buiten de Academie doorbrengen, zal ook op andere wijze ten nutte van hunne practische vorming worden aangewend, door b.v. hen de oefeningen voor het wapen der artillerie in de legerplaats bij Oldebroek en die voor de genie troepen in het kamp bij Zeist te doen bijwonen; hen militaire werkplaatsen en soortgolijke inrichtingen, vestingwerken en andere versterkingen te doen be zichtigen, enz. Om de hoogere studiën der officieren, door bijzon dere maatregelen, te kunnen bevorderen, wordt eene bepaling voorgesteld, die gelegenheid geeft, om offi cieren onverschillig van welk wapen die aanleg bezitten en lust gevoelen zich aan een of anderen tak der hoogere techniek te wijden, aan be staande iustellingon in binnen- of bnitenland, hunne studiën te kunnen doen voortzetten. Die bepaling laat tevens toe officieren, die zich voor de betrekking van leeraar aan eene inrichting van militair onderwijs in een of anderen tak van wetenschap zouden wenschen te bekwamen, aan eene universiteit of aan do Polytechnische sohoolcolleges te doen volgen. Overigens sluit dit artikel nit den aard der zaak niet uit, dat de koloniën en bezittingen van het Kijk in andere werelddaelen, nogwndere maatrege len voor de hoogere vorming der officieren, tot de krijgsmacht aldaar behoorende, zouden kunnen worden getroffen. Ook de ministers van oorlog en van koloniën aoh- ten het noodig, dot verder in het leger zelf de ge legenheid blijve opengesteld om den officiersrang te verwerven. Daar de ondervinding heeft geleerd, dat de tegen- woordige regeling van dit gedeelte der officiereop leiding alleszins aan de daarvan gekoesterde verwach ting heeft beantwoord, ia die regeling in het ontwerp van wet overgenomen, behoudens kleine wijzigingen. Ofschoon uit den aard der zaak de omstandigheid, dat de kosten van de voorbereiding tot de later aan de K. M. A. te volgen vakstudie, slechts voor een gedeelte der adspirsnt-officieren door den Staat zouden behoeven te worden gedragen, tyj het tot stand komen van het tegenwoordige ontwerp tot vermindering van uitgaven zal leiden, achten de Ministers het niet wenschelijk te dien opzichte be paalde becijferingen te maken. Ofschoon bij de wettelijke regeling van den ver plichten krijgsdienst uit den aard der zaak nog naar andere middelen zal worden uitgezien, om hel ver krijgen van reserve-offic^ren te bevorderen, meenden de Ministers de gelegenheid niet ongebruikt te moeten laten, om te trachten reeds dadelijk eene dergelijke categorie van officieren in het leven te roepen. De cadettenschool blijft afgescheiden van de Kon. Mil. Academie. De cadetten van de artillerie en der genie van het leger 'hier te lande, die eventueel uiten Breda hunne vakstudiën znllen voortzetten, zullen onmiddellijk na hunne benoeming tot officier in genoemde plaats hnnne studie aan de Eerste Af deeling der Krijgsschool voltooien. De Farijzenaare hebben zich, volgens een verhaal van de Fou. Ztg. eenige weken lang door een ge wonen neger bij den neus laten nomen. .De neger noemde zieh koning Dinah Salisu, beheerecher der 'Nalus en luidde als zoodanig met zijn vrouw en eenigen hem' toevertrouwde «prinsen», de zonen van naburigo «koningen», benevens vier lyfmutikanten, op kosten van den Franschen staat, een vergenoegd leventje. In waarheid echter bestaat er geen zwarte volks stam van den naam Nalité en de peudo-negerkoning was eenvoudig hoofd van een klein negerdorpje en als zoodanig, ter erkenning van kleine diensten, die hjj als gids en boodschnppor bewezen had, door de Fransche autoriteit aangesteld. Desniettemin nam men zijn koninkrijk in ernst op, verdrong men zich om hem cn bewees hem alle oer, wolke Dinah Salisu, die al spoedig oen hoogen dunk van zich zelf kreeg, ook ten slotto als hem volkomen verschuldigd beschouwde. Ook de Shah van Perzië, die destijds te Parijs vertoefde, is er in geloopen. Dinah Salisu trok do aandacht van den Perziachen monarch op een feest bij den heer Spulier en de Shah vroeg, wie die wondorljjke zwarte man was. Men zeide hem, dat het de koning dor Nalua was. De Shah wist van geen Nalua of hun koning af, maar dacht intnsschen, dat het niet meer dan behoorlijk was, om den zwarten oolloga een paar vriendelijke woorden toe te spreken. Hij wenkte hem dus naderbij en sprak hem in het Arabiseh aan, Nasser-Eddin spreekt die taal niet zee/vloeiend. Dinah Salisu spreekt haar in het geheel niet, niet tegenstaande hij als Mobemedaan den Koran moet kennen. De Pers en de Neger moesten derhalve, met behulp van een Franschen tolk, met elkander spreken. Het was laat, de Shah was moede, hij brak dus het onderhond af en noodigde den zwarte uit hem den volgenden dag te bezoeken. Dinah Salisu, zeer gevleid, verscheen natuurlijk. Nu had de Sbah tijd zijn collega uit te vragen. Waar hij vandaan kwam? Uit Afrika. Goed. Waar dan zijn koninkrijk lag? Aan den Senegal. Tot zoover ging alles goed. Thans vroeg de ShahHoe groot is je rijk? Do neger aarzelde geen oogenblik, maar antwoordde driest«Driemaal zoo groot als Frankrijk.» De Shah zag hem strak aan en zweeg een poos. Daarop vroeg bij verderEn hoe veel onderdanen hebt ge dan?» «Zeer velen», waa het snelle antwoord. De Shah wilde het nauw keurige cyfer weten. Dat bracht de neger een weinig in verlegenheid, want getalbegrippen heeft hij niet veel. Nochtans liet hjj niets merken, maar antwoordde, na een oogenblik nadenkens, brutaal weg«drie honderd millioen.» Dat was zoo onbe schaamd gelogen, dat de Shah meende verkeerd verstaan te hebben en het gesprek op iets anders bracht. Dinah Satisu vertelde van zijn kasteeleo, regimenten, oorlogsschepen, schatten zoo veel en zoo lang, dat de Shah een hoogen dunk van hem kreeg en hem een eeresabel ten geschenke gaf.' Zooveel succes maakte Diaah Salisu zeer overmoedig en hij geloofde zich ten slotte zelf. In den roes van zijn pralerijen dorst hjj zich vermeten, kort voor zijn vertrek uit Parijs, togen den majoor Noirot, die hem ram den Senegal derwayt* had gebracht, eon hoogen toon aan te slaan. De majoor evenwel is blijkbaar tegen negerkonin gen opgewassen, want hij kreeg een fermen stok en diende den driesten Dinah Salisu een pak slaag toe, dat hem nog lang hengen zal. Op een zoo overtuigende wijze tot het bewustzijn der werke lijkheid terug gebracht en volkomen ontnuchterd, werd Dinah Salisu weder bescheiden en volgzaam en majoor Noirot heeft zich, tot aan zjjn vertrek, niet meer over hem te beklagen gehad. Ken woretelitryd te paard ia het nieuwste op het gebied van de Amerikaansche sporting-misbruiken. In Cincinnati Ball-Park heeft onlangs zulk een «match» om een prijs van 400 dollars plaats ge- ronden. De worstelaars trachtten elkaar, te paard gezeten, te omvatten, waf hun ook gelukte. Zij trokken elkaar wederkeerig nit den zadel en stegon daarop weer opnieuw te paard, totdat eindelijk een der strijders, Pierre, zijn tegenstander Walsh met beide armen omklemde, nit den zadel hief en op den grond smakte, terwijl hjj zelf te paard bleef zitten on dus den prijs won. De strijd werd in zes «rounds* of hernieuwde annrsllen ten einde gebracht en borredigde de toeschouwers in hooge mite, daar hjj het moest schokkende en opwindende te aan schouwen gaf, wat tot nu door boksers en worstelaars van beroep ooit vertoond werd. De Chicago Timet bevatte onlangs verslag van een onderhoud met een burger van het stadje Co lumbus, in den staat Ohio gelegen, die steeds gereed stond een of andere uitvinding geldeljjk te steunen. Eenige jaren geleden ontving hjj bezoek van een Dnitscher, die van magnetisme zijne lievelingstudie had gemaakt en hem thans ook om hulp verzocht, die hjj ten laatste toestond. Het denkbeeld van den bezoeker bestond daarin om duizend mijlen in een uur af te leggen, terwjjl hjj de aarde een eind achter zich liet. Een paar maanden nadat dit geld geleend was, ontving de mensobenvriend een groot aantal dozen cn zoo zegt deze waarheidlievende en welwil lende helper van uitvinders«Na een paar dagen verzocht de de Duitacher mij zijne uitvinding te komen zien. Het loek wel een «typewriter» zonder toetsen. De ronde top was gemaakt van zestion hoef ijzervormige magneten, die op eene bijzondere wijzo met elkaar verbonden waren en honderden kleine «tukjes metaal, vorbondeu er weer andere magneten mee. Een ballon van flinke afmetingen was san de machine verbonden en toen deze met gas gevuld was, konden wjj in de mand stappen, die met metalen draden aan het netwerk hing. Ik was vrjj verschrikt, toen mjjn stoutmoedige vriend mjj vroog, te gaan zitten. Hjj kwam naar mjj too en zich naar buiten buigende, sneed hjj do koorden door, die den ballon aan de aarde gebonden hielden. Wjj stegen snel om hoog on weldra leek de stad slechts oen slip in het landschap. «Hoe laat ia het» vroeg mijn reisgezel. Het was 10 minuten over vjjf en dit deelde ik hem mede. «Wij zullen om acht uur te San Frat,cisco zjjn» zei hg. Dit was de eerste aanwijzing, die ik ontving omtrent de uitgestrektheid van ons uitstapje. «Zie eens» zeide hjj. Ik keek in do aangewezen richting, maar bemerkte niets als eene verwarde massa van doffe kleur met hier of daar donkorder of meer lichtere plekken schaduw, die zich snel naar het Oosten voortbewogen. Wij reizen in westelijke rich ting zeide hy, of liever, wij blijven stilstaan, vast gehouden door de aantrekking van de magnetische pool terwijl beneden ons de aarde zich oostwaarts om hare as voortbeweegt met eene snelheid van 1000 mijlen in het uur." Een grooto bruine plek, die wij een half uur later passeerden, was volgens myn vriend de groote prairiën van het Westen. De toppen van het rotsgebergte schenen een lichten draad te vormen, zooals zij benedon ons voorbijzweefden. Mijn vriend werd na eenigen tijd angstig, vroeg dikwijl naar den tijd en maakte berekeningen. Om 20 minuten over acht scheen de ballon zijn beweging te staken. Byna vlak onder ons bevond zich eene stad en in het Westeu strekte zich de blauwe Oceaan uit. //Dat is de Stille Zuid-zee en die stad zal San-Francisco zijn, wij willen uitstijgen" zeide mijn geleider. De klep van den ballon opentrekkonde, daalden wij in een voorstad van San-Francisco neer. /,Hoe zullen wij terugkeeren" vroeg ik den uitvinder. Bij deze vraag scheen hij als verlamd. z/Daar heb ik nooit aan gedacht" riep hij uit. Trots al de jareu, die ik gewerkt heb, ben ik slechts een zot, ik kan maar in ééne richting reizen." «Ik wil in vier en twintig uur rondom de wereld roizen," zeide hij, //indien ik niet iets anders doe." Hij stelde mij voer, dat wij opnieuw zouden instappen teneinde de reis om de wereld te voltooien, en to Columbus neer te dalen, maar ik weigerde dit. Ik had er genoeg van. Hij zei, dat hij het alleen wou be proeven, en hij deed het. Toen den volgenden morgen de ballon weer ge vuld was, steeg hij de lucht in. Ik wachtte, tot ik door de plotselinge verdwijning van den ballon over den Oceaan wist, dat hij zijn magnetisch anker uitgeworpen had, en dat ik van hem wegvloog met eene snelheid van duizend mijlen in het uur. Ik heb hem n^pit weer gezien." De jongste volkstelling in de Engelsche kolonie Victoria, in Australië, heeft aan het licht gebracht, dat aldaar, op een bevolking van één millioen zielen, niet minder dan 150 verschillende kerkge nootschappen, secten en //gelooveu" gevonden wor den, ongerekend nog de personen, die eenvoudig opgaven tot geen kerkgenootschap te behooren, of de bedoelde rubriek in het geheel niet invulden. De lijst bevat ruim veertig verschillende protestant- sche secten, behalve de episcopalen, de presbyterianen en de methodisten, verder ongeveer 200.000 roomsch- katholiekeu en eenige leden der orthodox-Grieksche kerk. Verder zijn er vier wsandemanjers", zeven „tweede advendisten" en voorts één vertegenwoor diger der „sankegiten", der //robinsoniarons", der hugenooteii, der waldenzers, der gereformeerde Hol- landsche kerk, der //millerieten", der walkerieten," der „borrowieteu" en der mennonieten. Onder de genen, die tot geen erkenden godsdienst behooren komen voor pantheïsten, theoropi&ten, „geredde zon daars" eu humanisten. Een man en zijn vrouw noemeu zich „geheime bewonderaars," een ander paar„fatalisten." Vier personen noemen zich be oefenaars der wijsbegeerte, terwyi er zes de vraag „wat is uw geloof?" beantwoord hebben men //pon den, shillings en pence." In de Fransche Algemeene Raden ralt weinig bijzonders voor en ook in de samenstelling der bureau's kwam weinig of geen verandering, zoodat de verkiezingen de zaken vrij wel bij 't oude gelaten hebben. Men verwacht eiken dag het besluit voor het uitschrijven der Kamerverkiezingen op 29 Sept. uiterste termijn, daar 14 Oct. het mandaat der tegenwoordige Kamer afloopt. Men boweert dat de verkiezingen zoo laat mogelijk worden gehouden, omdat Carnot dit wensohelijk acht voor het behoud der gowenschte kalmte. Eu nu Boulanger veroor deeld It, is het ook vrij kalm iu Frankrijk, daar het afleiding heeft in do tentoonstelling. Reeds vult de verkiezingskroniek kolommen in de Fransche bladen, zonder echter daarin aan den bui- teulan lor iets belangrijks aan te bieden. De Bou- langisten schijnen met hunne oandidaten nog niet uit'den hoek gekomen te zijn, althans aanbevelingen van het Boulangistisch comité zijn er nog niet ver schenen. Is de Parijsche oorrespondent van de Indipendance goed ingelicht, dan zal dit ook nog wel eenigen tijd duren, daar men te Londen het over de samenstelling der lijst van oandidaten niet eens worden knn. De lijst, welke aanvankelijk was opgemaakt, heette niemand te voldoen, en do leiders der partij werden met aanvragen en klachten overstroomd, zoodat generaal Biutanger geëindigd zou zijn met de geheele lijst in te trekken, ten einde die door eene nieuwe te vervangen. In den Soleil zijn gisteren de namen medegedeeld

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2