Bulteolaodsch Overzicht. •1 die welwillendheid in elsgen zal op dat punt tot overeenstemming gekomen. Gelukt dit niet, dan is de wet niet in de tweede, maar in de vrijzinnige banken der Tweede en in de Eerste Kamer ver oordeeld en dan gaan we, wie weet wat, tegemoet Staten-Oeneraal. Tweede Kameb. Zitting van Dinsdag 3 September. Do disoussie, die gevoerd werd over de onder wijswet, was zeer wjjdloopig betreffende ondenleelen en veel te omvangrijk voor de verkregen resultaten. Aangenomen is art. 12 (opleiding van onderwijzers) nadat de Begeering had overgenomen het amende ment van den heer Bool om de controlebepalingen op het gebruik van kweekelingen niet toe te passen op leerscholen verbonden aan rijkskweekscholen, en met 50 tegen 36 stemmen verworpen Was het amendement De Beaufort om geen premiën, toe te kennen aan hoofden van scholen voor de opleiding van onderwijzers. Op art. 14 (hooger beroep op de Begeering van besluiten van Gedep. Staten) was een amendement ingediend door de heeren Borgesius o. s., om ook voor besluiten van den Baad betreffende (Ten leeftijd, waarop kinderen op school zullen worden toegelaten of haar moeten verlaten, hooger beroep toe te kennen. Dit amendement is door de Begeering overgenomen, waarna het artikel is goedgekeurd. Vóór de pauze is besloten hedenochtend om 10 uor te vergaderen. Allereerst zijn dan aan de orde de interpellatiën van den heer Van Wassenaar over de ongeregeldheden te Gouda en van den heer Hintzen over de koffioveiling. Art. 15 bepaalt op welke onderwijzers de wet niet van toepassing is. Ook dit artikel is, nadat de Minister het in dien zin gewijzigd had, dat huisonderwijzers in de gymnastiek ook geen akte noodig hebben, aan genomen. Ook art. 16, regelend den omvang van hot onder wijs, is onveranderd goedgekeurd. B|j de beraadslaging over dit artikel ontstond een storm in een glas water, naar aanleiding van een voorstel van den heer Lohman om het onderwjjs in nuttige handwerken niet verplichtend te maken, indien elders genoegzame gelegenheid bestond dit onderwijs te ontvangen. Aan beide zijden werd niet weinig overdreven; de hoofden werden verhit en persoonlijke feiten verrezen aan den gezicht einder, zelfs nog nadat de heer Lohman zijn overigens practisch onuitvoerbaar voorstel wijselijk had inge trokken. De dag werd besloten met een groote rede van den heer Borgesius, waarin h|j het omgemotiveerde en verderfelijke aantoonde'van êe wijziging van art. 24, waarin het vereischte aantal onderwijzers wordt beperkt. Deze rede heeft de verdietste, dat zij het onderwerp uitputte, zoodat daaromtrent' zeker heden spoedig een beslissing kan vallen. - Dal de leerplicht bjj gelegenheid dev thans aanhangige wijziging in da onderwijswet zal worden opgenomen is niet waarschijnlijk. Het gun stige i geval zou wezen, dat de Baiewing eene toe zegging deed om haar bjj een afzonderlijkewet in te voeren. Er bestaat een schrik'voor dien plicht, niettegenstaande ieder erkent, dat het doen on derwijzen z|jner kinderen een zedelijke plioht is oude marchess had verlegen gewacht met zjjn hoed af te nemen, tot zij reeds voorb|j waren. Een an dermaal had hjj haar voor een of ander paleis uit het r|jtuig zien stappen, hij wist niet recht meer wadr, bare moeder wau'ojj haar; misschien had het meisje hem gezien, mair hij zelf had ergens anders naar gekeken, om den koelen, beleedigenden blik barer moeder niet te ontmoeten. Nu zag h|j haar terug, en z|jn hart klopte luid. Wie weet of zjj er nog aan denkt. Maar eigentl|jk heeft er nooit iets tusschen oris bestaan. Er is geene -belofte, geen woord gewisseld, niets dan eenige alledaagsche beleefdheden. Ik weet, de abt beeft mjj verteld hoe verontwaardigd hare geheele familie was, omdat zjj de hand van haren neef niet wilde aannemen. Zou ik mogen gelooven dat zij m|j liefheeft? Maar neen, w|j zijn nog dezelfden als op den dag toen wij elkaar eerst ontmoetten op het ''molenerf. Ik zie hare ziel, goljjk ik haré schoonheid zV Hoe is zjj hier gekomen, hier, waar men dm laatste eer bewjjst aan een doode, die gestorven is voor het vaderland Misschien dacht zjj wel, dat ik er zjjn zou Geen twist méér tusschen haar broeder en mij; de tjjden veranderen, en de denkbeelden ook. Door haar word ik beter, om harentwil zou ik, zoo het noodig was, voor het vader- lahd sterven, geljjk die edelmoedige jonge man wilde sterven, wiens ljjkbaar wij omringen. Deze .gedachten bruischten in de ^iel van Gabrio, en hét jonge meisje, dat ook hem bemerkt had, trok voor elk ouder. In de meeste landen is dan ook die zedeljjke plicht tot een wettelijke verplichting gemaakt. Leerplicht bestaat in bjjna alle Europeesohe lan den, België en Nederland uitgezonderd. In Italië is het onderwijs alleen verplicht op acht- en negen jarigen leeftjjd; in Frankrijk en Beieren van het zesde tot dertiende jaar; in Hongarjje van zes tot twaalf jaar; in Pruisen van vijf tot dertien, in Zweden en Wurtemberg begint hij op zevenjarigen, in Noorwegen op acht-jarigen leeftjjd. Of nu in die andere landen, ondanks den leer plicht, toch schoolverzuim bestaat, zullen wjj niet onderzoeken; het wordt beweord; maar zeker zal het niet het cijfer bedragen, dak de heer Heldt er voor ons land voor stelde: 72,000 van kinderen tusschen de zes en twaalf jaar. Is dit cjjfer juist, dan kan waarlijk de afgevaardigde voor Helmond, de heer Vermeulen, niet beweren dak het niet „ver ontrustend groot" is, tenzjj men de gerustheid nogal zeer ver uitstrekt. In ieder geval gaf hjj er de voorkeur aan boven „de inmenging van de politie, of, nog erger, van den schoolmeester in het familie leven van den rustigen en welgezinden staatsburger." Terecht teekent het Volksblad hierbij aan: „Ach ja, die staatsburger, die moedwillig uit het laagst eigenbelang of uit verregaande onverschillig heid de toekomst tan zijne kinderen verwoest, is zoo welgezind, dat het waarljjk een misdaad zou zijn hem in zijne rust te storen. Wel stjjgt het betrekkelijk schoolverzuim in Nederland zelfs tot 80 pet., maar verontrustend is dat volstrekt niet, meeut de heer Vermeulen. Veel grooter euvel zou hot wezen, indien de politie de zedeljjke mishan deling ,aan kinderen door hunne ouders hielp te keer gaan. In het overige beschaafde Europa denkt men er wel andera overwaarschijnlijk zijn daar de staatsburgers dan ook veel minder „welgezind." Dat moet het wel zijn." (Arnh. Cf.) Een Weener stond terecht wegons majesteitsschen nis, omdat bij in het vuur van een koffiehuis-ge sprok had uitgeroepen„de Keizer is een ezel De man verdedigde zich door te zeggen (het Was oven voor 1870) dat hjj Keizer Napoleon had be doeld maar de rechter noemde dat een jjdele uit vlucht. „Iedereen weet," zoo sprak hij, „dat Na poleon een schrander man is en wjj weten zeer goed, dat gij 55. M. den Keizer van Oostenrijk hebt be doeld." Wie was nu de ergste Majesteitsschenner P Omtrent de reis van den heer 8. J. du Toit, superintendent van onderwjjs in de Zuid-Afrikaan; serie Bepubliek, vernemen wij-nog, dat hjj hoofdzake- keljjk naar Enropa is gekomen ten einde met Neder- landsche autoriteiten op het gebied van Hooger Onderwijs in overleg te treden tot het stichten van een hoogeschool in de Transvaal, speciaal voor let terkundige en natuurkundige vakken, daar de theo logie en de geneeskunde voorloopig zullen worden uitgesloten. De mededeeling in een der bladen voorkomende, dat hjj voor dat doel zich alleon in België zou op houden, is geheel onjuist. Na zjjn aankomst in Engeland heeft de heer Du Toit een paar dagen in Amsterdam verwijld en ver volgons een bezoek gebracht aan de Parjjsohe ten toonstelling. haren sluier dichter, en trachtte te vergeefs hare ont roering te ondordrukken. Wat had zjj geleden, ge weend en gebeden sedert dat laatste gesprek met pater Onofri. Maar langzamerhand begon zjj na te denken, en in haar onschuldig hart ontwaakten weder hoop en liefde. Dien morgen was hare moeder bizonder goed gunstig gestemd, en zij had van haar verlofgekregen, om naar de kerk van San Babila te gaan; en misschien was daar niemand, die vuriger Dad dan zij; rij weende niet meer, zij wachtte en herhaalde in stiltp hare gelofte. Nog had het eentoonig gezang niet opgehouden, toen er onverwachts een dof, verward gefluister ge hooid werd, onder de menigte die vóór in de kerk Btotm. Die ontroering, die trilling had iets angstigs, doch "werd spoedig onderdrukt. Een enkel woord ging, als een elektrieke schok door de menigte: „Niemand verlate zijne plaats." Vanwaar kwam die vreemde beweging?.en waarom werd dit bevel gegeven? Men zou gezegd hebben, dat Bet kwam uit de groep, die de baar omringde; en {Jabrio, die nog op dezelfde donkere plaats stond, begreep' er spoedig de reden' van. De achterdocht, de angstige bezorgdheid van het gouvernement, altijd gereed om overal samenzweringen en revoluties te z^p, was dien morgen wakker geworden; zij voor zagen dat, indien zjj hen lieten begaan, het volk, de jonge vrienden van den doode, zulk eene schoone gelegenheid om onrust te verwekken, niet zouden laten voorbijgaan, en dat de begrafenis het voorwend- Hjj bezocht daarna België om zich in de eerste plaats op de hoogte te stellen der mjjnwerken en vui de voornaamste ontdekkingen op industrieel ge bied en dat der machinerieën. Daarna zal zjjn bezoek aan ons land en ook aan België als hoofddoel hebben do oprichting van een groote immigratie-maatschappjj. Deze moet vooral dienen om tegenover de Engelsohe invloeden het Hollandsch sprekend element der bevolking van de Transvaal te versterken, en de noodige arbeidskrachten aan de industrie on den landbouw te verschaffen. Deze maatschappij meer een philantropisch dan een winstgevend karaktor dragen, daar het hoofddoel vooral zal zjjn aan handwerkslieden en landbouwers de kosten van overtocht en installatie zoo dragelijk mo gelijk te maken. Voor dat doel is den heer Du Toit reeds van versohillondo zjjde medewerking aangeboden. (Amst) De mail bracht Zaterdag brieven uit Atjeh aan met berichten over het vreeselijke gevocht bij Kotta- Pohama. Uit een dezer, gedagteekend 28 Juli, ontving de Haagsche Ct. het volgend uittreksel, dat, al geeft het geen bijzonderheden over den aard van den aanval en het gevecht, toch zeker met belangstelling zal gelezen worden, daar het een levendigen indruk geeft van de hevigheid van den rampspoedigen dag. „Uit mjjn laatsten brief zult ge bemerkt hebben, dat ik bepaald naar Atjeh terug wilde. Na mjjn ontslag uit het hospitaal ging ik op transport naar Fort de Koek met 28 inlandsche recruten. Mjjn reisje daarheen was zeer aangenaam, daar het mij in de gelegenheid stelde om die prachtige bovenlanden met hunne watervallen, tunnels, hangbruggen en den aanleg van den staatsspoorweg te aanschouwon. Bin nen elf dagen was ik terug, na Kayoe Tanem, Pa- dang-Pandang en Fort de Koek bezocht te hebben. Een paar dagen later plaatste men mjj definitief over naar Fort de Koek; maar dat was mijne bedoeling niet; ik wilde naar Atjeh. Na een verblijf van drie maanden aldaar vond ik een liefhebber om te ruilen, hetgeen ons werd toegestaan; dat beviel mij beter dan op het plein van Borne of het Michielsplein met de inlandsche recruten te exerceeren. Daar worden opeens 4 Europeesche sergeants voor Atjeh gecommandeerd, doch drie collega's, pas uit Holland aangekomen, werden afgekeurd bij het on derzoek naar beri-beri. Ik werd goed bevonden, terwijl de anderen beri-beri of „aanleg" daartoe hadden. „Ik werd ingedeeld bjj het garn.-bataljon op de benting Boempit; maar ook dij beviel mij niet, daar ik gewenscht had, geplaatst te worden op een ben ting die wat meer beschoten wordt. „Eergisteren zjjn het 3e, 12e en 14e bataljon cavalerie en bergartillerie, benevens mjjn bataljon, tegen den vjjand opgerukt, die drie versterkingen voor Kota-Pohama had opgeworpen en van daar uit die benting geregeld beschoot. De versterkingen zijn genomen, maar met zware verliezen. De 4e compagnie, waar onze broeder George bij was, moest voorop, om zich te zuiveren van den blaam, die van Edi op haar rustte. Deze compagnie had dan ook succes van haar uitrukken. Nooit had ik ge dacht, G. levend terug te zien, zoo'n moorddadig vuur kreeg die compagnie; vooral werd ik in die gedachte versterkt, tóen een korporaal der cavalerie in volle vaart kwam aanrennen en 60 tandoes (draag- sel zou zjjn, voor eene van die demonstraties, die zij, in hunne taal anti-politiek noemden; en dat hieruit andere verwarringen en bezwaren zouden ont staan, waarvan het einde niet te voorzien zou zjjn. Toen verspreidden zich de bjj het volk zoo ge hate dienaars der politie; er werden eenige, wel wat al te krasse maatregelen genomen, de wachten wer den versterkt, en ,de troepen in de kazerne gecon signeerd; men wilde elke aanleiding tot gevaar voor komen. Een commissaris werd naar de kerk gezonden, door het huis van den pastoor, ging hjj dadelijk naar de sacristie, en Bracht er bevel dat, al» de dienst was afgeloopen, de kist 'niet naar buiten ge bracht mocht worden, maar tot den nacht daar moest bljjven, onder de hoede van de politie, en voegde er, als tot verontschuldiging bij, dat da bloedver wanten van den overledene pogingen hadden in het werk gesteld, om het l|jk in een familiegraf bij Bresdia te doen bijzetten. Dit bevel liep, sneller dan een büksemsf^ial, door de menigte; de jongelieden drongen nog dichter qmide baar, en met dezelfde snelheid gaven zij elkaar een teeken, dat niemand zich bewegen moest. Die stomme bedreiging was een antwoord op die van hen, welke niet minder bevreesd waren voor de dooden dan voor de levenden. De laatste toonen van het gezang stierven weg onder het duistere gewelf; en van al die jongelieden, welke allen eene heilige en onuit- wischbare herinnering in hun hart omdroegen, be woog zich geen enkele. Wordt vervolgd.) baren) vroeg. Do secties waren zóó gedund, dat rijn compagnie wel op een sectie geleek. Allen hadden hoofd- of buikschoten. De mannen hebben als leeuwen gevochten. Die van het 12e bataljon waren dan ook zoo vermoeid, dat zij op een gegeven oogenblik lagen van de door stane vermoeienis. Wij waren *s nachts "uitgerukt en hadden den vol genden dag niets te eten gehad en daarbij gevochten in de brandende zon; indien de vjjand een klewang- aanval gewaagd had, zou hij wellicht het geheele 12e bataljon in de pan hebben kunnen hakken. De dorst was ontzettend; als razenden vielen onze man schappen op de tonnen met thee aan, waarvan, er zelfs door hen werden omvergeworpen doch de thee werd nu door hen van dén grond opgeslurpt. De troepen morden echter niet. De stellingen waren „genomen," maar niet geslecht, zoodat de vijand er morgen of overmorgen misschien weer in zit, waardoor wij dan wellicht weer op marsch moeten: „Ook de artillerie leed zwaro verliezen. „Luitenant Van Dalen stond vlak voor 'svijands stelling zelf de stukken te richten én af te trokken, daar de bediening gesneuveld of gewond was; de generaal drukte hem dan ook de hand en gaf hem een dankbetuiging. „De cavalerie leed ook geducht aan manschappen en paarden. „De kapitein van den staf Van Geusau werd in de buik doodelijk getroffen door een kogel, die eerst door de hals van zjjn paard ging. „Luitenant Veerman was 's morgens reeds gesneu veld. Hjj rukte met 25 bajonetten ter veikenning uit en daarvan is slechts 1 sergeant met 4 man roet moeite teruggekeerd. Twee officieren kregen een zonnesteek en moesten onmiddellijk vervoerd worden. „Luitenant Hageman, van de genie, wordt vermist, benevens de Europeesche sergeant Van B|jswijk (een Hagenaar) en, zoo ik hoor, nog 4 fuseliers; dood of levend zjjn ze in 'svjjands handen gevallen; het is maar te wenschen van dood. „Het bloedbad was verschrikkelijk; wij telden ongeveer 100 doedeD en gewondenreeds 20 dooden rijn gister onder den wal begraven. „Op het oogenblik van 't oprukken van het slag veld naar Pakang Kroeng Tjoet lagen de dooden op de stukken geschut en evenzoo hingen de lijken onzer makkers over de pikolpaarden der artillerie, en nog trachtte de vijand ons den weg af te snjjden; doch een paar flinke pelotons van ons en van het 12e bataljon hielden den vjjand door salvo-vuren in bedwang. j „Toen George bjj mjj terug kwam, dankte wjj den Schepper, dat Hjj ons dien dag zoo had gespaard. „Zoo ik hoor, gaan wjj morgen of overmorgen er weer op los, daar de versterkingen door gebrek aan tijd en de zware verliezen niet konden worden ge slecht. Ook vernam ik, dat wjj twee kisten dyna miet missen: zeer gevaarlijk voor onze spoortreinen. „De Marine heeft aan de zeezjjde haar aandeel aan den strjjd gehad." Dag aan dag staat men hier aan een verdwaalden kogel bloot. Maar voor 't oogenblik zjjn wij beiden gezond en verlangend naar den last om nog maals op dat Atjehsche gespuis los te gaan." De bekende Amerikaansche millionair en eigenaar van renpaarden, de heer P. Lorillard, heeft het plan opgevat de geheele renbaan van Jeróme Park bjj NewYork met een glazrn dak te overdekken, en het geheel electrisch te verlichten, ten einde niet alleen by slecht weer, maar zelfs godurende de lange winteravonden wedrennen te kunnen 'houden. Teeke- ningen en kostenberekeningen zijn reeds onder handen. Behalve voor wedrennen zal deze ruimte natdurljjk voor andere doeleinden gebruikt kunnen Wórden ja men spreekt er zelfs van de voor 1892 vastgestelde tentoonstelling daarheen over te brengen. Bjj zulk een werk verdwjjnt de Eifeltoren in het niet Sportblad Over de meerv'ermelde overneming der Neder- landsche Bijnspoorwegmaataohappjj wordt uit Den Haag het volgende aan de Zw. Ct. geschreven; „Het verdrag, dat niet gemakkelijk tirischeu de verschillende elkandor kruisende belangen was te treffen, maar dat thans zjjn beslag moet heblieu gekregen, komt in. hoofdzaak op 't volgende neor. De Exploitatie-maatschappij verwerft in de. eerste plaats do zoo vurig verlangde verbinding met Amster dam, in de twoede plaats de "grapte dwarslijn, die het geheele land door snjjdende de groote Holland sche steden met den oosteljjken buurman vereenigt, in do derde plaats de vrije ftand om zooveel moge lijk alle vervoeren te lokken, zonder aanbeen op d* syits gedreven concurrentie 't hoofd'te moeten bieden. Echter wordt dit niet verworven zonder belangrijke opoffering, daar ook de Hollandsche maatschappij gewichtige voordeelen plukt. Behalve de Friesohe lyn Leeuwarden—Sneek—Stavoren, welke het Hol- landsch-Friesch verkeer voor een goed deel beheerscht zou ook de lijn EistGoriochemDordrecht in handen der Hollandsche maatschappij komen, zoodat de halfslachtige toestand van de fijn Amsterdam KesterenNijmegen in het voordeel van de Holl. spoor wordt beslecht, maar tevens zou libre parcours voor de treinen van laatstgenoemde over het baan vak BotterdamBoosendal—Esschen bedongen zjjn, waardoor via BotterdamDordt een nieuwe dubbele communicatie, zoowel voor de richting Belgie als de richting Zuid-Duitschland, aan de Hollandsche maatschappij zou verzekerd zijn. Nog vele andere bepalingen zjjn mede in 't spel, maar de voornaamste wijzigingen zullen wel in 't vorenstaande gelegen zjjn en men begrijpt dat het geheele publiek, maar vooral de handel, hierdoor voor geheel nieuwe combinatiën gesteld wordt. - De redactie van het Ned. Tijdschrift voor Genees- hinde heeft het wenscholijk geacht aan een drietal opstellen over koepok-inenting, onlangs in haar tijdschrift verschenen, ook buiten den kring harer gewone lezors eenige publicitoit te geven. Deze opstellen, welke onder den titel Feiten en Beschouwingen betrekking hebbende tot Koepok-inenting bij den uitgever F. van Bossen te Amsterdam het licht hebben gezien, zijn van de hand der heeren dr. B. H. Saltet, dr. G. W. Bruinsma en dr. B. A. Beddingius. De eerste geeft een uitvoerig overzicht van hot geen de statistiok leert omtrent de waarde der inenting als voorbehoedmiddel tegen pokken, vooral volgens de onderzoekingen van Korösi en hetgeen wordt medegedeeld door het Duitache gezondheids ambt. Merkwaardig daarbjj is een tabel der sterfte aan pokken in Zweden, die loopt over meer dan eene eeuw van 1774 tot 1883 en waar hot aantal overledenen aan die ziekte na het jaar 1801, het tijdstip van de invoering der inenting, plotseling en daarna geregeld vermindert. Insgelijks wordt opgegeven de sterfte aan poFken onder de militairen, waarbij inzonderheid in het oog springt de ongunstige verhouding van het Fransche leger b|j het Duitsche, waar inenting en herinenting verplichtend is en ^streng wordt gehandhaafd. Sedert de iuvoering dezer verplichting in Duitsch- land is slechts óón Pruisisch soldaat aan de pokken gestorven. De schrijver erkent, dat het directe bewqs van de gunstige werking der inenting ook door de meest uitvoerigo statistieken niet wordt geleverd, doch dit ji e.eueens het geval met de werking|pran genees middelen. Wanneer chinine bjj honderd lijders aan tusschen- poozende koorts de ziekte wegneemt is dit nog geen absoluut bewijs; men kan in de geneéskdnst alleen besluiten tot oen hoogen graad van waarschijnlijk heid. Ten opzichte van de inenting als voorbehoed middel tegen pokken mag en moet zij uit de stati stiek worden afgeleid. Hare doelmatigheid, zoo eindigt de schrijver, staat als een der schoonste monumenten der wetenschap vast gegrondvest op het voetstuk der ervaring. Vaccine-dwang en verplichting tot vaccinatie zijn zeker uit een hygiënisch oogpunt aanbevelenswaardig. Evenwel mag niet uit het oog verloren wordrn, dat de gezondheid niet „de grootste schat op aarde" is; voort idealen brengen de menschen gezondheid en leven ten offer; het kan derhalve wel zjjn, dat een of ander godsdienstig of politiek ideaal zich niet laat vereenigen met gedwongen inenting en herinenting en het belang der gezondheid zal moeten wjjken voor het in de oogen der bevolking, meer gewichtig beginsel. Doch dan heeft het vraagstuk voor den geneesheer geen belang meer dan z|j het woord aan den politici en hoe minder argumenten op medisch terrein zij dan gebruiken, hoe zuiverder hun standpunt zalwezen. Het tweede opstel van dr. G. W. Bruinsma is als 't ware een vervolg op een artikel van daezelfden schrijver in de Vragen des Tijds van Deo. 1887, waarin hjj betoogt, dat -in Nederland op te laten leeftjjd wordt ingeënt en dat de oorzaken voor zoover zjj bjj een groot doel der bevolking niet gelegen zjjn in onwil of gemoedsbezwaren kénnen en daarom moeten weggenomen worden. Vooral wjjst de sohrjjver er op, dat de talrijke in Nederland aanwezige en door het Bjjk cn do provinoie gesubsidieerde bureaux ter voorplanting en uitdeeling van koepokstof, die stof niet in vol doende hoeveelheid voor alle geneeskundigen be schikbaar stellen en dat bovendien de bewaring en toezending niet geschieden op de voor het gebruik meest geschikte wijze. In België b. v. wordt met de belft minder kosten drie tot viermaal meer, stof voor de inenting geleverd. De oorzaak daarvan is, dat terwjji bjjna overal in het buitenland de koepokétof in vloeibaren toestand, in buisjes, aan de geneeskundigen wordt verstrekt, de aflevering hier te lande met een enkele uitzondering slechts in heel of half gedroogden toestand tuBsohen glaasjes geschiedt. Een groote fout acht de schrijver het ook, dat niet, zooala in 't buitenland verplichtend is gesteld, de kalveren na het gebruik worden ge dood en onderzocht, vooral met het oog op het mogelijk gevaar om tegeljjk met de vaccine tuber- kelstof over te brengen. De schrijver acht het ten slotte onverantwoordelijk voort te gaan, zooals tegen woordig nog moet geschieden op de plaatsen, waar geen pare vaccinogène aanwezig is, om nameljjk de Einderen op publieke zittingen van arm op arm in te enten, het gevaar van overbrenging van syphilis vooral neemt ook op het platteland gedurig toe. In zjjn particuliere praktijk zoo eindigt dit opstel handele elk geneesheer, zooals hjj meent te kunnen en te mogen doen in overeenstemming met hot vertrouwen in hem gesteld, doch als vaste regel zoo niet wettelijk te geven voorschrift, worde het, om op publieke zittiugen slechts gebruik te «aken van animale pokstof. Geheel in aansluiting hiermede is het derde stukje van dr. B. A. Beddingius, dat eigenlijk alleen eene aankondiging is van de leqons sur la syphilis vac cinate van A. Tournier, de meester der Fransche dermatologie, zooala de referent hem noemt. Wel is waar is vaccinatie-syphilis zeldzaam, zoo zegt hij, doch haar bestaan kan niet geloochend worden. De oorzaak is in de meeste gevallen ge legen in het kind dat ter uitenting dienst heeft ge daan. De uiterste zorg moet daarom in acht genomen worden, bjj de keuze daarvan. Doch ook het meest nauwgezette onderzoek van het kind is niet betrouwbaarook de vader en de moeder dienen ie worden ondervraagd, hetgeen veelal onmogelijk Ms. Is al een enkele maal, zoo gaat de schrijver voort, een individu gevonden, er wordt het geheele jaar door gevaccineerd, de behoefte herhaalt zich zoo dikwjjls 1 Dus, men schaffe de humane lymphe af, de onkosten en bezwaren aan het in voorraad hoe den van dierljjke lymph verbonden, worden rijkelijk door de zekerheid, welke zij aanbiedt, vergóed. De redactie van het Ned. Tijds. v. Geneeskunde heeft deze overdrukjes opgedragen „aan de Leden der Staten-Generaal" en meent te mogen verwach ten, dat ieder die er over zou denken om mede te werken tot het nemen van maatregelen, waardoor de weldaad van de vaccine voor ons volk minder algemeen zou gemaakt worden, met ernst' daarvan zal tsnnis nemen. Heden, op den twintigsten dag, nadat de eerste pogingen tot werkstaking te Londen zijn beproefd, is nog geen schikking tusschen werkgevers en werk lieden getroffen. De directie der dokken weigert den eisch der werklieden geheel in te willigen en de werklieden blijven op aansporing van den socialist Burns hun eischen handhaven. Een nieuw manifest is weer uitgevaardigd door den heer Burns, die wqst op de hulp, welke de werkstakers ontvangen en ljen daarom tot volhouden aanspoort. De dokwerker sterft maar geeft zich niet over", aldus eindigt deze nieuwe proclamatie van de leiders der beweging. Toch beginnen de bijdragen minder rijkelijk in te komen. De nood onder de werkstakers néémt toe en velen betoonen zich geneigd den arbeid te hervatten, ook al worden hun eischen niet ten volle ingewil ligd. Op grond van deze verschijnselen blijft men verwachten dat de werkstaking niet zoo heel lang meer zal duren. Te Berlijn zijn tal van adressen uit Elzas-Lotha- ringen aangekomen met verzoek tot opheffing van het passtelsel op de Fransche grens, Er schijnt geen uitzicht te bestaan, dat aan dit verzoek gevolg wordt gegevenhet eenige, dat vermoedelijk zal worden bereikt, is dat aan de plaatselijke autoriteiten meer speelruimte zal worden gegeven. Bismarck ontving dezer dagen bericht van de Oostenrykscho ambassade, dat de voor hem bestemde marmeren buste van Keizer Frans Jozef was aan gekomen. Bismarck gaf den wensch te kennen, dat de buste zou worden geplaatst in zijn paleis te Berlijn. De waarnemende ambassadeur ontving tege lijk een uitnood iging om een paar dagen te Frie- drichsruh te komen, welke uitnoodiging volgaarne werd aangenomen. In diplomatieke kringen te Weenen trekt het zeer de aandacht£at> in strijd met het gebruik, voor de eerste raaaL een onderscheiding wordt gemaakt in de uitnood igingen der verschillende attachés militair es ter bijwoning van de groote manoeuvres gezonden. Met uitsluiting der attachés van de overige mogend heden "zullen alleen de gedelegeerden van Duitsch- land en Italië alle manoeuvers in Bohemen, Gallicië en Hongarije bijwonen, .terwijl die der andere mogen- heden alleen toegelaten worden tot de oefeningen in Boheme, die zonder beteekenis zijn.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2