Bulteolaodsch Overzicht.
•1 die welwillendheid in elsgen zal op dat punt tot
overeenstemming gekomen. Gelukt dit niet, dan is
de wet niet in de tweede, maar in de vrijzinnige
banken der Tweede en in de Eerste Kamer ver
oordeeld en dan gaan we, wie weet wat, tegemoet
Staten-Oeneraal. Tweede Kameb. Zitting
van Dinsdag 3 September.
Do disoussie, die gevoerd werd over de onder
wijswet, was zeer wjjdloopig betreffende ondenleelen
en veel te omvangrijk voor de verkregen resultaten.
Aangenomen is art. 12 (opleiding van onderwijzers)
nadat de Begeering had overgenomen het amende
ment van den heer Bool om de controlebepalingen
op het gebruik van kweekelingen niet toe te passen
op leerscholen verbonden aan rijkskweekscholen, en
met 50 tegen 36 stemmen verworpen Was het
amendement De Beaufort om geen premiën, toe te
kennen aan hoofden van scholen voor de opleiding
van onderwijzers.
Op art. 14 (hooger beroep op de Begeering van
besluiten van Gedep. Staten) was een amendement
ingediend door de heeren Borgesius o. s., om ook
voor besluiten van den Baad betreffende (Ten leeftijd,
waarop kinderen op school zullen worden toegelaten
of haar moeten verlaten, hooger beroep toe te
kennen. Dit amendement is door de Begeering
overgenomen, waarna het artikel is goedgekeurd.
Vóór de pauze is besloten hedenochtend om 10
uor te vergaderen. Allereerst zijn dan aan de orde
de interpellatiën van den heer Van Wassenaar over
de ongeregeldheden te Gouda en van den heer
Hintzen over de koffioveiling.
Art. 15 bepaalt op welke onderwijzers de wet
niet van toepassing is.
Ook dit artikel is, nadat de Minister het in
dien zin gewijzigd had, dat huisonderwijzers in de
gymnastiek ook geen akte noodig hebben, aan
genomen.
Ook art. 16, regelend den omvang van hot onder
wijs, is onveranderd goedgekeurd.
B|j de beraadslaging over dit artikel ontstond een
storm in een glas water, naar aanleiding van een
voorstel van den heer Lohman om het onderwjjs in
nuttige handwerken niet verplichtend te maken,
indien elders genoegzame gelegenheid bestond dit
onderwijs te ontvangen. Aan beide zijden werd
niet weinig overdreven; de hoofden werden verhit
en persoonlijke feiten verrezen aan den gezicht
einder, zelfs nog nadat de heer Lohman zijn overigens
practisch onuitvoerbaar voorstel wijselijk had inge
trokken.
De dag werd besloten met een groote rede van
den heer Borgesius, waarin h|j het omgemotiveerde
en verderfelijke aantoonde'van êe wijziging van art.
24, waarin het vereischte aantal onderwijzers wordt
beperkt. Deze rede heeft de verdietste, dat zij het
onderwerp uitputte, zoodat daaromtrent' zeker heden
spoedig een beslissing kan vallen. -
Dal de leerplicht bjj gelegenheid dev thans
aanhangige wijziging in da onderwijswet zal
worden opgenomen is niet waarschijnlijk. Het gun
stige i geval zou wezen, dat de Baiewing eene toe
zegging deed om haar bjj een afzonderlijkewet in
te voeren. Er bestaat een schrik'voor dien plicht,
niettegenstaande ieder erkent, dat het doen on
derwijzen z|jner kinderen een zedelijke plioht is
oude marchess had verlegen gewacht met zjjn hoed
af te nemen, tot zij reeds voorb|j waren. Een an
dermaal had hjj haar voor een of ander paleis uit
het r|jtuig zien stappen, hij wist niet recht meer
wadr, bare moeder wau'ojj haar; misschien had het
meisje hem gezien, mair hij zelf had ergens anders
naar gekeken, om den koelen, beleedigenden blik
barer moeder niet te ontmoeten.
Nu zag h|j haar terug, en z|jn hart klopte luid.
Wie weet of zjj er nog aan denkt. Maar
eigentl|jk heeft er nooit iets tusschen oris bestaan.
Er is geene -belofte, geen woord gewisseld, niets dan
eenige alledaagsche beleefdheden. Ik weet, de abt
beeft mjj verteld hoe verontwaardigd hare geheele
familie was, omdat zjj de hand van haren neef niet
wilde aannemen. Zou ik mogen gelooven dat zij m|j
liefheeft? Maar neen, w|j zijn nog dezelfden als
op den dag toen wij elkaar eerst ontmoetten op het
''molenerf. Ik zie hare ziel, goljjk ik haré schoonheid
zV Hoe is zjj hier gekomen, hier, waar men
dm laatste eer bewjjst aan een doode, die gestorven
is voor het vaderland Misschien dacht zjj wel,
dat ik er zjjn zou Geen twist méér tusschen
haar broeder en mij; de tjjden veranderen, en de
denkbeelden ook. Door haar word ik beter, om
harentwil zou ik, zoo het noodig was, voor het vader-
lahd sterven, geljjk die edelmoedige jonge man wilde
sterven, wiens ljjkbaar wij omringen.
Deze .gedachten bruischten in de ^iel van Gabrio,
en hét jonge meisje, dat ook hem bemerkt had, trok
voor elk ouder. In de meeste landen is dan ook
die zedeljjke plicht tot een wettelijke verplichting
gemaakt.
Leerplicht bestaat in bjjna alle Europeesohe lan
den, België en Nederland uitgezonderd. In Italië
is het onderwijs alleen verplicht op acht- en negen
jarigen leeftjjd; in Frankrijk en Beieren van het
zesde tot dertiende jaar; in Hongarjje van zes tot
twaalf jaar; in Pruisen van vijf tot dertien, in
Zweden en Wurtemberg begint hij op zevenjarigen,
in Noorwegen op acht-jarigen leeftjjd.
Of nu in die andere landen, ondanks den leer
plicht, toch schoolverzuim bestaat, zullen wjj niet
onderzoeken; het wordt beweord; maar zeker zal
het niet het cijfer bedragen, dak de heer Heldt er
voor ons land voor stelde: 72,000 van kinderen
tusschen de zes en twaalf jaar. Is dit cjjfer juist,
dan kan waarlijk de afgevaardigde voor Helmond,
de heer Vermeulen, niet beweren dak het niet „ver
ontrustend groot" is, tenzjj men de gerustheid nogal
zeer ver uitstrekt. In ieder geval gaf hjj er de
voorkeur aan boven „de inmenging van de politie,
of, nog erger, van den schoolmeester in het familie
leven van den rustigen en welgezinden staatsburger."
Terecht teekent het Volksblad hierbij aan:
„Ach ja, die staatsburger, die moedwillig uit het
laagst eigenbelang of uit verregaande onverschillig
heid de toekomst tan zijne kinderen verwoest,
is zoo welgezind, dat het waarljjk een misdaad
zou zijn hem in zijne rust te storen. Wel stjjgt
het betrekkelijk schoolverzuim in Nederland zelfs
tot 80 pet., maar verontrustend is dat volstrekt niet,
meeut de heer Vermeulen. Veel grooter euvel zou
hot wezen, indien de politie de zedeljjke mishan
deling ,aan kinderen door hunne ouders hielp te
keer gaan. In het overige beschaafde Europa denkt
men er wel andera overwaarschijnlijk zijn daar de
staatsburgers dan ook veel minder „welgezind."
Dat moet het wel zijn." (Arnh. Cf.)
Een Weener stond terecht wegons majesteitsschen
nis, omdat bij in het vuur van een koffiehuis-ge
sprok had uitgeroepen„de Keizer is een ezel
De man verdedigde zich door te zeggen (het Was
oven voor 1870) dat hjj Keizer Napoleon had be
doeld maar de rechter noemde dat een jjdele uit
vlucht. „Iedereen weet," zoo sprak hij, „dat Na
poleon een schrander man is en wjj weten zeer goed,
dat gij 55. M. den Keizer van Oostenrijk hebt be
doeld."
Wie was nu de ergste Majesteitsschenner P
Omtrent de reis van den heer 8. J. du Toit,
superintendent van onderwjjs in de Zuid-Afrikaan;
serie Bepubliek, vernemen wij-nog, dat hjj hoofdzake-
keljjk naar Enropa is gekomen ten einde met Neder-
landsche autoriteiten op het gebied van Hooger
Onderwijs in overleg te treden tot het stichten van
een hoogeschool in de Transvaal, speciaal voor let
terkundige en natuurkundige vakken, daar de theo
logie en de geneeskunde voorloopig zullen worden
uitgesloten.
De mededeeling in een der bladen voorkomende,
dat hjj voor dat doel zich alleon in België zou op
houden, is geheel onjuist.
Na zjjn aankomst in Engeland heeft de heer Du
Toit een paar dagen in Amsterdam verwijld en ver
volgons een bezoek gebracht aan de Parjjsohe ten
toonstelling.
haren sluier dichter, en trachtte te vergeefs hare ont
roering te ondordrukken. Wat had zjj geleden, ge
weend en gebeden sedert dat laatste gesprek met
pater Onofri. Maar langzamerhand begon zjj na te
denken, en in haar onschuldig hart ontwaakten weder
hoop en liefde. Dien morgen was hare moeder
bizonder goed gunstig gestemd, en zij had van haar
verlofgekregen, om naar de kerk van San Babila
te gaan; en misschien was daar niemand, die vuriger
Dad dan zij; rij weende niet meer, zij wachtte en
herhaalde in stiltp hare gelofte.
Nog had het eentoonig gezang niet opgehouden,
toen er onverwachts een dof, verward gefluister ge
hooid werd, onder de menigte die vóór in de kerk
Btotm. Die ontroering, die trilling had iets angstigs,
doch "werd spoedig onderdrukt. Een enkel woord
ging, als een elektrieke schok door de menigte:
„Niemand verlate zijne plaats."
Vanwaar kwam die vreemde beweging?.en waarom
werd dit bevel gegeven? Men zou gezegd hebben,
dat Bet kwam uit de groep, die de baar omringde;
en {Jabrio, die nog op dezelfde donkere plaats stond,
begreep' er spoedig de reden' van. De achterdocht,
de angstige bezorgdheid van het gouvernement, altijd
gereed om overal samenzweringen en revoluties te
z^p, was dien morgen wakker geworden; zij voor
zagen dat, indien zjj hen lieten begaan, het volk,
de jonge vrienden van den doode, zulk eene schoone
gelegenheid om onrust te verwekken, niet zouden
laten voorbijgaan, en dat de begrafenis het voorwend-
Hjj bezocht daarna België om zich in de eerste
plaats op de hoogte te stellen der mjjnwerken en
vui de voornaamste ontdekkingen op industrieel ge
bied en dat der machinerieën.
Daarna zal zjjn bezoek aan ons land en ook aan
België als hoofddoel hebben do oprichting van een
groote immigratie-maatschappjj. Deze moet vooral
dienen om tegenover de Engelsohe invloeden het
Hollandsch sprekend element der bevolking van de
Transvaal te versterken, en de noodige arbeidskrachten
aan de industrie on den landbouw te verschaffen.
Deze maatschappij meer een philantropisch dan
een winstgevend karaktor dragen, daar het hoofddoel
vooral zal zjjn aan handwerkslieden en landbouwers de
kosten van overtocht en installatie zoo dragelijk mo
gelijk te maken.
Voor dat doel is den heer Du Toit reeds van
versohillondo zjjde medewerking aangeboden.
(Amst)
De mail bracht Zaterdag brieven uit Atjeh aan
met berichten over het vreeselijke gevocht bij Kotta-
Pohama.
Uit een dezer, gedagteekend 28 Juli, ontving de
Haagsche Ct. het volgend uittreksel, dat, al geeft het
geen bijzonderheden over den aard van den aanval
en het gevecht, toch zeker met belangstelling zal
gelezen worden, daar het een levendigen indruk geeft
van de hevigheid van den rampspoedigen dag.
„Uit mjjn laatsten brief zult ge bemerkt hebben,
dat ik bepaald naar Atjeh terug wilde. Na mjjn
ontslag uit het hospitaal ging ik op transport naar
Fort de Koek met 28 inlandsche recruten. Mjjn
reisje daarheen was zeer aangenaam, daar het mij in
de gelegenheid stelde om die prachtige bovenlanden
met hunne watervallen, tunnels, hangbruggen en den
aanleg van den staatsspoorweg te aanschouwon. Bin
nen elf dagen was ik terug, na Kayoe Tanem, Pa-
dang-Pandang en Fort de Koek bezocht te hebben.
Een paar dagen later plaatste men mjj definitief over
naar Fort de Koek; maar dat was mijne bedoeling
niet; ik wilde naar Atjeh. Na een verblijf van drie
maanden aldaar vond ik een liefhebber om te ruilen,
hetgeen ons werd toegestaan; dat beviel mij beter
dan op het plein van Borne of het Michielsplein met
de inlandsche recruten te exerceeren.
Daar worden opeens 4 Europeesche sergeants voor
Atjeh gecommandeerd, doch drie collega's, pas uit
Holland aangekomen, werden afgekeurd bij het on
derzoek naar beri-beri. Ik werd goed bevonden,
terwijl de anderen beri-beri of „aanleg" daartoe
hadden.
„Ik werd ingedeeld bjj het garn.-bataljon op de
benting Boempit; maar ook dij beviel mij niet, daar
ik gewenscht had, geplaatst te worden op een ben
ting die wat meer beschoten wordt.
„Eergisteren zjjn het 3e, 12e en 14e bataljon
cavalerie en bergartillerie, benevens mjjn bataljon,
tegen den vjjand opgerukt, die drie versterkingen
voor Kota-Pohama had opgeworpen en van daar uit
die benting geregeld beschoot. De versterkingen
zijn genomen, maar met zware verliezen. De 4e
compagnie, waar onze broeder George bij was, moest
voorop, om zich te zuiveren van den blaam, die
van Edi op haar rustte. Deze compagnie had dan
ook succes van haar uitrukken. Nooit had ik ge
dacht, G. levend terug te zien, zoo'n moorddadig
vuur kreeg die compagnie; vooral werd ik in die
gedachte versterkt, tóen een korporaal der cavalerie
in volle vaart kwam aanrennen en 60 tandoes (draag-
sel zou zjjn, voor eene van die demonstraties, die
zij, in hunne taal anti-politiek noemden; en dat
hieruit andere verwarringen en bezwaren zouden ont
staan, waarvan het einde niet te voorzien zou zjjn.
Toen verspreidden zich de bjj het volk zoo ge
hate dienaars der politie; er werden eenige, wel wat
al te krasse maatregelen genomen, de wachten wer
den versterkt, en ,de troepen in de kazerne gecon
signeerd; men wilde elke aanleiding tot gevaar voor
komen. Een commissaris werd naar de kerk gezonden,
door het huis van den pastoor, ging hjj dadelijk
naar de sacristie, en Bracht er bevel dat, al» de
dienst was afgeloopen, de kist 'niet naar buiten ge
bracht mocht worden, maar tot den nacht daar moest
bljjven, onder de hoede van de politie, en voegde
er, als tot verontschuldiging bij, dat da bloedver
wanten van den overledene pogingen hadden in het
werk gesteld, om het l|jk in een familiegraf bij
Bresdia te doen bijzetten.
Dit bevel liep, sneller dan een büksemsf^ial, door de
menigte; de jongelieden drongen nog dichter qmide
baar, en met dezelfde snelheid gaven zij elkaar een
teeken, dat niemand zich bewegen moest. Die stomme
bedreiging was een antwoord op die van hen, welke
niet minder bevreesd waren voor de dooden dan voor
de levenden. De laatste toonen van het gezang
stierven weg onder het duistere gewelf; en van al
die jongelieden, welke allen eene heilige en onuit-
wischbare herinnering in hun hart omdroegen, be
woog zich geen enkele. Wordt vervolgd.)
baren) vroeg. Do secties waren zóó gedund, dat
rijn compagnie wel op een sectie geleek. Allen
hadden hoofd- of buikschoten.
De mannen hebben als leeuwen gevochten. Die
van het 12e bataljon waren dan ook zoo vermoeid,
dat zij op een gegeven oogenblik lagen van de door
stane vermoeienis.
Wij waren *s nachts "uitgerukt en hadden den vol
genden dag niets te eten gehad en daarbij gevochten
in de brandende zon; indien de vjjand een klewang-
aanval gewaagd had, zou hij wellicht het geheele
12e bataljon in de pan hebben kunnen hakken. De
dorst was ontzettend; als razenden vielen onze man
schappen op de tonnen met thee aan, waarvan, er
zelfs door hen werden omvergeworpen doch de thee
werd nu door hen van dén grond opgeslurpt. De
troepen morden echter niet. De stellingen waren
„genomen," maar niet geslecht, zoodat de vijand
er morgen of overmorgen misschien weer in zit,
waardoor wij dan wellicht weer op marsch moeten:
„Ook de artillerie leed zwaro verliezen.
„Luitenant Van Dalen stond vlak voor 'svijands
stelling zelf de stukken te richten én af te trokken,
daar de bediening gesneuveld of gewond was; de
generaal drukte hem dan ook de hand en gaf hem
een dankbetuiging.
„De cavalerie leed ook geducht aan manschappen
en paarden.
„De kapitein van den staf Van Geusau werd in
de buik doodelijk getroffen door een kogel, die eerst
door de hals van zjjn paard ging.
„Luitenant Veerman was 's morgens reeds gesneu
veld. Hjj rukte met 25 bajonetten ter veikenning
uit en daarvan is slechts 1 sergeant met 4 man roet
moeite teruggekeerd.
Twee officieren kregen een zonnesteek en moesten
onmiddellijk vervoerd worden.
„Luitenant Hageman, van de genie, wordt vermist,
benevens de Europeesche sergeant Van B|jswijk (een
Hagenaar) en, zoo ik hoor, nog 4 fuseliers; dood of
levend zjjn ze in 'svjjands handen gevallen; het is
maar te wenschen van dood.
„Het bloedbad was verschrikkelijk; wij telden
ongeveer 100 doedeD en gewondenreeds 20 dooden
rijn gister onder den wal begraven.
„Op het oogenblik van 't oprukken van het slag
veld naar Pakang Kroeng Tjoet lagen de dooden op
de stukken geschut en evenzoo hingen de lijken
onzer makkers over de pikolpaarden der artillerie,
en nog trachtte de vijand ons den weg af te snjjden;
doch een paar flinke pelotons van ons en van het
12e bataljon hielden den vjjand door salvo-vuren in
bedwang. j
„Toen George bjj mjj terug kwam, dankte wjj den
Schepper, dat Hjj ons dien dag zoo had gespaard.
„Zoo ik hoor, gaan wjj morgen of overmorgen er
weer op los, daar de versterkingen door gebrek aan
tijd en de zware verliezen niet konden worden ge
slecht. Ook vernam ik, dat wjj twee kisten dyna
miet missen: zeer gevaarlijk voor onze spoortreinen.
„De Marine heeft aan de zeezjjde haar aandeel
aan den strjjd gehad."
Dag aan dag staat men hier aan een verdwaalden
kogel bloot. Maar voor 't oogenblik zjjn wij beiden
gezond en verlangend naar den last om nog
maals op dat Atjehsche gespuis los te gaan."
De bekende Amerikaansche millionair en eigenaar
van renpaarden, de heer P. Lorillard, heeft het plan
opgevat de geheele renbaan van Jeróme Park bjj
NewYork met een glazrn dak te overdekken, en het
geheel electrisch te verlichten, ten einde niet alleen
by slecht weer, maar zelfs godurende de lange
winteravonden wedrennen te kunnen 'houden. Teeke-
ningen en kostenberekeningen zijn reeds onder handen.
Behalve voor wedrennen zal deze ruimte natdurljjk
voor andere doeleinden gebruikt kunnen Wórden
ja men spreekt er zelfs van de voor 1892 vastgestelde
tentoonstelling daarheen over te brengen. Bjj zulk
een werk verdwjjnt de Eifeltoren in het niet
Sportblad
Over de meerv'ermelde overneming der Neder-
landsche Bijnspoorwegmaataohappjj wordt uit Den
Haag het volgende aan de Zw. Ct. geschreven;
„Het verdrag, dat niet gemakkelijk tirischeu de
verschillende elkandor kruisende belangen was te
treffen, maar dat thans zjjn beslag moet heblieu
gekregen, komt in. hoofdzaak op 't volgende neor.
De Exploitatie-maatschappij verwerft in de. eerste
plaats do zoo vurig verlangde verbinding met Amster
dam, in de twoede plaats de "grapte dwarslijn, die
het geheele land door snjjdende de groote Holland
sche steden met den oosteljjken buurman vereenigt,
in do derde plaats de vrije ftand om zooveel moge
lijk alle vervoeren te lokken, zonder aanbeen op d*
syits gedreven concurrentie 't hoofd'te moeten bieden.
Echter wordt dit niet verworven zonder belangrijke
opoffering, daar ook de Hollandsche maatschappij
gewichtige voordeelen plukt. Behalve de Friesohe
lyn Leeuwarden—Sneek—Stavoren, welke het Hol-
landsch-Friesch verkeer voor een goed deel beheerscht
zou ook de lijn EistGoriochemDordrecht in
handen der Hollandsche maatschappij komen, zoodat
de halfslachtige toestand van de fijn Amsterdam
KesterenNijmegen in het voordeel van de Holl.
spoor wordt beslecht, maar tevens zou libre parcours
voor de treinen van laatstgenoemde over het baan
vak BotterdamBoosendal—Esschen bedongen zjjn,
waardoor via BotterdamDordt een nieuwe dubbele
communicatie, zoowel voor de richting Belgie als de
richting Zuid-Duitschland, aan de Hollandsche
maatschappij zou verzekerd zijn. Nog vele andere
bepalingen zjjn mede in 't spel, maar de voornaamste
wijzigingen zullen wel in 't vorenstaande gelegen
zjjn en men begrijpt dat het geheele publiek, maar
vooral de handel, hierdoor voor geheel nieuwe
combinatiën gesteld wordt.
- De redactie van het Ned. Tijdschrift voor Genees-
hinde heeft het wenscholijk geacht aan een drietal
opstellen over koepok-inenting, onlangs in haar
tijdschrift verschenen, ook buiten den kring harer
gewone lezors eenige publicitoit te geven.
Deze opstellen, welke onder den titel Feiten en
Beschouwingen betrekking hebbende tot Koepok-inenting
bij den uitgever F. van Bossen te Amsterdam het
licht hebben gezien, zijn van de hand der heeren
dr. B. H. Saltet, dr. G. W. Bruinsma en dr. B. A.
Beddingius.
De eerste geeft een uitvoerig overzicht van hot
geen de statistiok leert omtrent de waarde der
inenting als voorbehoedmiddel tegen pokken, vooral
volgens de onderzoekingen van Korösi en hetgeen
wordt medegedeeld door het Duitache gezondheids
ambt. Merkwaardig daarbjj is een tabel der sterfte
aan pokken in Zweden, die loopt over meer dan
eene eeuw van 1774 tot 1883 en waar hot aantal
overledenen aan die ziekte na het jaar 1801, het
tijdstip van de invoering der inenting, plotseling en
daarna geregeld vermindert.
Insgelijks wordt opgegeven de sterfte aan poFken
onder de militairen, waarbij inzonderheid in het oog
springt de ongunstige verhouding van het Fransche
leger b|j het Duitsche, waar inenting en herinenting
verplichtend is en ^streng wordt gehandhaafd.
Sedert de iuvoering dezer verplichting in Duitsch-
land is slechts óón Pruisisch soldaat aan de pokken
gestorven.
De schrijver erkent, dat het directe bewqs van de
gunstige werking der inenting ook door de meest
uitvoerigo statistieken niet wordt geleverd, doch dit
ji e.eueens het geval met de werking|pran genees
middelen.
Wanneer chinine bjj honderd lijders aan tusschen-
poozende koorts de ziekte wegneemt is dit nog geen
absoluut bewijs; men kan in de geneéskdnst alleen
besluiten tot oen hoogen graad van waarschijnlijk
heid. Ten opzichte van de inenting als voorbehoed
middel tegen pokken mag en moet zij uit de stati
stiek worden afgeleid. Hare doelmatigheid, zoo
eindigt de schrijver, staat als een der schoonste
monumenten der wetenschap vast gegrondvest op
het voetstuk der ervaring.
Vaccine-dwang en verplichting tot vaccinatie zijn
zeker uit een hygiënisch oogpunt aanbevelenswaardig.
Evenwel mag niet uit het oog verloren wordrn, dat
de gezondheid niet „de grootste schat op aarde"
is; voort idealen brengen de menschen gezondheid
en leven ten offer; het kan derhalve wel zjjn, dat
een of ander godsdienstig of politiek ideaal zich
niet laat vereenigen met gedwongen inenting en
herinenting en het belang der gezondheid zal moeten
wjjken voor het in de oogen der bevolking, meer
gewichtig beginsel. Doch dan heeft het vraagstuk
voor den geneesheer geen belang meer dan z|j het
woord aan den politici en hoe minder argumenten
op medisch terrein zij dan gebruiken, hoe zuiverder
hun standpunt zalwezen.
Het tweede opstel van dr. G. W. Bruinsma is als
't ware een vervolg op een artikel van daezelfden
schrijver in de Vragen des Tijds van Deo. 1887,
waarin hjj betoogt, dat -in Nederland op te laten
leeftjjd wordt ingeënt en dat de oorzaken voor zoover
zjj bjj een groot doel der bevolking niet gelegen
zjjn in onwil of gemoedsbezwaren kénnen en daarom
moeten weggenomen worden.
Vooral wjjst de sohrjjver er op, dat de talrijke
in Nederland aanwezige en door het Bjjk cn do
provinoie gesubsidieerde bureaux ter voorplanting
en uitdeeling van koepokstof, die stof niet in vol
doende hoeveelheid voor alle geneeskundigen be
schikbaar stellen en dat bovendien de bewaring en
toezending niet geschieden op de voor het gebruik
meest geschikte wijze. In België b. v. wordt met
de belft minder kosten drie tot viermaal meer,
stof voor de inenting geleverd. De oorzaak daarvan
is, dat terwjji bjjna overal in het buitenland de
koepokétof in vloeibaren toestand, in buisjes, aan
de geneeskundigen wordt verstrekt, de aflevering
hier te lande met een enkele uitzondering slechts
in heel of half gedroogden toestand tuBsohen glaasjes
geschiedt. Een groote fout acht de schrijver het
ook, dat niet, zooala in 't buitenland verplichtend
is gesteld, de kalveren na het gebruik worden ge
dood en onderzocht, vooral met het oog op het
mogelijk gevaar om tegeljjk met de vaccine tuber-
kelstof over te brengen. De schrijver acht het ten
slotte onverantwoordelijk voort te gaan, zooals tegen
woordig nog moet geschieden op de plaatsen, waar
geen pare vaccinogène aanwezig is, om nameljjk de
Einderen op publieke zittingen van arm op arm in
te enten, het gevaar van overbrenging van syphilis
vooral neemt ook op het platteland gedurig toe.
In zjjn particuliere praktijk zoo eindigt dit opstel
handele elk geneesheer, zooals hjj meent te kunnen
en te mogen doen in overeenstemming met hot
vertrouwen in hem gesteld, doch als vaste regel
zoo niet wettelijk te geven voorschrift, worde het,
om op publieke zittiugen slechts gebruik te «aken
van animale pokstof.
Geheel in aansluiting hiermede is het derde stukje
van dr. B. A. Beddingius, dat eigenlijk alleen eene
aankondiging is van de leqons sur la syphilis vac
cinate van A. Tournier, de meester der Fransche
dermatologie, zooala de referent hem noemt.
Wel is waar is vaccinatie-syphilis zeldzaam, zoo
zegt hij, doch haar bestaan kan niet geloochend
worden. De oorzaak is in de meeste gevallen ge
legen in het kind dat ter uitenting dienst heeft ge
daan. De uiterste zorg moet daarom in acht
genomen worden, bjj de keuze daarvan.
Doch ook het meest nauwgezette onderzoek van
het kind is niet betrouwbaarook de vader en de
moeder dienen ie worden ondervraagd, hetgeen
veelal onmogelijk Ms.
Is al een enkele maal, zoo gaat de schrijver voort,
een individu gevonden, er wordt het geheele jaar
door gevaccineerd, de behoefte herhaalt zich zoo
dikwjjls 1 Dus, men schaffe de humane lymphe af,
de onkosten en bezwaren aan het in voorraad hoe
den van dierljjke lymph verbonden, worden rijkelijk
door de zekerheid, welke zij aanbiedt, vergóed.
De redactie van het Ned. Tijds. v. Geneeskunde
heeft deze overdrukjes opgedragen „aan de Leden
der Staten-Generaal" en meent te mogen verwach
ten, dat ieder die er over zou denken om mede te
werken tot het nemen van maatregelen, waardoor
de weldaad van de vaccine voor ons volk minder
algemeen zou gemaakt worden, met ernst' daarvan
zal tsnnis nemen.
Heden, op den twintigsten dag, nadat de eerste
pogingen tot werkstaking te Londen zijn beproefd,
is nog geen schikking tusschen werkgevers en werk
lieden getroffen. De directie der dokken weigert den
eisch der werklieden geheel in te willigen en de
werklieden blijven op aansporing van den socialist
Burns hun eischen handhaven.
Een nieuw manifest is weer uitgevaardigd door
den heer Burns, die wqst op de hulp, welke de
werkstakers ontvangen en ljen daarom tot volhouden
aanspoort. De dokwerker sterft maar geeft zich niet
over", aldus eindigt deze nieuwe proclamatie van de
leiders der beweging.
Toch beginnen de bijdragen minder rijkelijk in te
komen. De nood onder de werkstakers néémt toe en
velen betoonen zich geneigd den arbeid te hervatten,
ook al worden hun eischen niet ten volle ingewil
ligd. Op grond van deze verschijnselen blijft men
verwachten dat de werkstaking niet zoo heel lang
meer zal duren.
Te Berlijn zijn tal van adressen uit Elzas-Lotha-
ringen aangekomen met verzoek tot opheffing van
het passtelsel op de Fransche grens, Er schijnt
geen uitzicht te bestaan, dat aan dit verzoek gevolg
wordt gegevenhet eenige, dat vermoedelijk zal
worden bereikt, is dat aan de plaatselijke autoriteiten
meer speelruimte zal worden gegeven.
Bismarck ontving dezer dagen bericht van de
Oostenrykscho ambassade, dat de voor hem bestemde
marmeren buste van Keizer Frans Jozef was aan
gekomen. Bismarck gaf den wensch te kennen, dat
de buste zou worden geplaatst in zijn paleis te
Berlijn. De waarnemende ambassadeur ontving tege
lijk een uitnood iging om een paar dagen te Frie-
drichsruh te komen, welke uitnoodiging volgaarne
werd aangenomen.
In diplomatieke kringen te Weenen trekt het zeer
de aandacht£at> in strijd met het gebruik, voor de
eerste raaaL een onderscheiding wordt gemaakt in de
uitnood igingen der verschillende attachés militair es
ter bijwoning van de groote manoeuvres gezonden.
Met uitsluiting der attachés van de overige mogend
heden "zullen alleen de gedelegeerden van Duitsch-
land en Italië alle manoeuvers in Bohemen, Gallicië
en Hongarije bijwonen, .terwijl die der andere mogen-
heden alleen toegelaten worden tot de oefeningen
in Boheme, die zonder beteekenis zijn.