Boltenlandsch Overzicht. «Aan do bereiding der thee werd meer zorg besteed door de invoering eener wijziging in de inrichting der theeketels. «Genoemde maatregelen bleken zeer in den smaak der verpleegden te vallen*. Staten-Generaal Twist* Ka.mebJ Zitting van Donderdag 19 September. De nieuwbenoemde voorzitter Mr. Beelaerts ?an Blokland aanvaardde het voorzitterschap. De minister van financiën diende met de gewone millioenenredo de staatsbegrooting in voor 1890. Wij zullen de cijfers dezer rede onzen lezers be sparen en ontleenen alleen aan het slot der rede het volgende: Mag dus do financiëele toestand, voor zoover daaromtrent op grond van ai hetgeen hierboven is medegedeeld, thans te oordeelcn valt, voor het loopend en volgend dienstjaar alleszins bevredigend genoemd worden, ook voor de jaren né 1890 zijn de verwachtingen gunstig te noemen. De overschotten, welke, zoo men do uitgaven voor den aanleg van Staatsspoorwegen en die voor het Merwede-kanaal, die m. i. uit geleend geld mogen worden betaald, buiten rekening laat, de diensten 18871889 aanwijzen en die kunnen geacht wordon minstens ƒ3.360.000 of 1.120.000'sjaars te bedragen, zullen in en na 1891 door het afioopen van sommige uitgaven, naar men veilig mag aan nemen, nog met een vrij belangrijk bedrag toenemen. Laten, naar do meoniug der Regeering, deze over schotten toe, over te gaan tot een vermindoring van lasten, dar» doet zich de vraag voor, op welke wijze zij aan dat doel op de beste wijze kunnen worden dienstbaar gemaakt. Deze vraag wordt door de Regeering beantwoord in dezen zin, dat zij behooren te worden aangewend om te gemoet te komen in den financieelen druk, waaronder een aantal ge meenten gebukt gaat. Nopens de dekkiug van het vermoedelijk tekort, blyffc de min. zich gedragen aan hetgeen te dier zake ten vorigen jare door hem werd opgemerkt, namelijk, dat het, althans in den eersten tijd, niet noodig zal blijken, daarvoor een geldleening aan te gaan. Wegens on voltalligheid ging de kamer daarop tot nadore bijeenroeping uiteen. Het logoment «De Gouden Adelaar" te Budapest verloor dezer dagen door' den 'dood zijn oudsten gast, den twee-en-negentig jarigen rentenier Aldaar. In Mei 1840 was de zonderling naar Budapest gekonlen en had zyn intrek in het genoemde logement geno men; tot het jaar 1849 deed hij nu en dan kleine wandelingen op straat, maar toen eens eene bom voor zijne oogen sprong, sloot hij zich in zijne kamer „op en sedert veertig jaar heeft geen menschelijk oog hem ooit weder op straat aanschouwd. f* Nu en dan kwam hij in den gang van het huis, maar hij verborg zich onmiddellijk weer als hij dacht dat iemand hem zag. Gedurende die veertig jaren ging hij met niemand om dan met de kellners, aan wie hij zijn eten bestelde; hij las geene dagbladen, geen boek, en de groote gebeurtenissen op politiek, sociaal en wetenschappelijk gebied bleven hem geheel onbekend; hij sleet zijn levon met rooken en met wandelen om de tafel in zijne kamer. Voor hetgeen hij noodig had zorgden zijne bloed verwanten, aangezien hij onder curateele was gesteld. Ziek was de man nooit; oenige maanden geleden had hij in zijne kamer eenen val gedaan en aan de ge volgen van dien val is de grijsaard thans overleden. Men zegt, dat eene ongelukkige liefde het hoofd van den armen man in de war had gebracht. Op het orientalisten-congres, onlangs te Stock holm gehouden, deelde pascha Bruysh een Duit- scher het een en ander mede omtrent den kleinen gunsteling van den shah van Perzië. Volgens den heer Bruysh is door verscheiden Europeesche bladen ten onrechte beweerd, dat Nassr-Eddin den knaap als zijn talisman beschouwt, omdat sterrekundigen zouden hebben voorspeld, dat de jongen hem geluk zou aan brengen. De ware toedracht der feiten is de volgende Het was in het jaar 1885 toen de shah zich op zekeren dag met talrijk govolg^op de jacht begaf. Overal, waar hij kwam, wareprde wegen uitgestorven; de getrouwe onderdanen waren hun beheerscher uit den weg gegaan, omdat zij wei wisten, dat hij hen niet gaarne in zijn nabijheid had. De shah bezit als despoot een* fout, welke hij trouwens openhartig bekenthij vertrouwt zyn onderdanen niet on gelooft niet, dat zij van hem houden. Bij do nadering van den jachtstoet trokken zich dan ook alle bewoners, zoo spoedig zij konden, in hunne woningen terug. Een kleine knaap alleen bleef midden op den weg zitten en strekte zyn handen naar hem uit, of beter gezegd naar zijn met diamanten bezette muts. De shah houdt zijn paard in, laat het jonkske bij zich in den zadel zetten en zegt tot zijne omgeving: «Dit kind weet niet, wie ik ben en strekt zijn handen naar mij uit: hij is de eenige, die van mij houdt en ik wil van hem houden." De jacht werd opgegeven en de shah keerde terstond naar zijn paleis terug. Van dien dag af was de knaap zijn verklaarde lieveling. Een groote menigte verdrong zich Woensdag mid dag op de publieke tribune van den Antwerpschen gemeenteraad. Aan de orde was nl. het rapport van het dagelijksch bestuur over de catastrophe. Op 24 Januari jl. vroeg Corvilain een terrein van de gemeente in huur (geen gebouwen, zooals be weerd is)hij verzekerde dat het losmaken der patronen geen gevaar opleverde, en dat de arbeids- loonen in 3 maanden meer dan 60.000 francs zou den ^bedragen. Verschillende voorzorgsmaatregelen werden voorgeschreven en door Corvilain aange nomen met deze woorden«Geen vuur of licht zal in de werkplaats worden aangestoken, alleen, zoo noodig, electrisch lichtik zal mij houden aan alle wettelijke voorschriften, en ik zal verantwoordelijk zijn voor elk ongeval, dat mocht plaats grijpen." Corvilain moest van öedeputeerde Staten nu toe stemming hebben om met zijn werkzaamheden te beginnen. De gemeente gaf ongunstig advies maar op 7 Augustus kreeg Corvilain, buiten weten van het gemeentebestuur, permissie van de «Bestendige Deputatie," die hiervan eerst op 20 Augustus ken nis gaf. Het rapport beschouwt do gebrekkige %ijze, waarop de bewerking van de patronen geschiedde, als de voornaamste reden van de ramp, en zegt, dat het eenige middel om zoo iets te voorkomen een volstrekt verbod was. Verder laat het rapport de oorzaken der ont ploffing buiten gesprek. Zooals men zietveel wijzer maakt het rapport niet. De redenen, die tot de gevangenneming van den heer Corvilain en zijn ingenieur Delauny leidden blijken uit het verslag der commissie van deskundi gen, door de rechtbank benoemd. Deze commissie verklaarde, dat de ontploffing het eerst heeft plaats gehad in de fabriek van den heer Corvilain, en dat tengovolge daarvan, de petroleumreservoirs van Rieth Co. in brand geraakten. Verder bleek, dat in de patroneuwerkplaats geen enkele voorzorgs maatregel genomen was, en dat men, om arbeids loon te sparen, ondanks den gevaarlijken arbeid onervaren kinderen gebruiktedat in het geheim en zonder inachtneming van dé noodige voorzorgen een stoomketel en een smidse in werking waren, en dat aan de door de «Bestendige Deputatie" gegeven voorschriften in geen enkel opzicht voldaan was. Volgens officieel verslag bedraagt het geheele aantal van hen, die bij de ramp het leven ver loren, 125 personen. Kapitein Shaw, de commandant van de Londen- sche brandweer, heeft de plaats des onheils bezocht en ook een rapport uitgebracht. Hij zegt, dat er voel meer kruit aanwezig moet geweest zijn dan Corvilain beweert, om zulke verwoestingen te ver oorzaken. De geladen patronen, hoe groot in aantal ook, konden z. i. die geweldige uitwerking niet hebben, en er moet noodwendig een groote hoeveel heid fulminaat, dynamiet of andere ontplofbare stof geweest zijn. Ook zijne raeoning is, dat de ontploffing is be gonnen in het établissement van Corvilain en niet in de petroleum-reservoirs. Shaw brengt alle hulde aan de^ brandweer, politie en autoriteiten van Antwerpen. Van oordeel, dat de kennis van ons land (geolo gisch en geografisch) nog verre van volmaakt is en zelfs bepaald aanvulling behoeft, heeft dr. H. Blink te Amsterdam, ineen schrgvenaan het hoofdbestuur van het «Aardrijkskundig Genootschap", een plan uiteengezet, dat z. i. dienen kan om de kennis van ons land uit te breiden zonder te groote kosten. Daartoe moet men de arbeidskrachten op dit ge bied concentreoren, en dr. Blink meent, dat dit kan geschieden door de oprichting van een «geologiach- geografisch oentraalbureau". In de sectie-vergadering voor geologie en phy- 8ische geografie van het Natuur- en Genoeskundig congres, den 3On Sept. 1887 te Amsterdam ge houden, heeft hij een plan dienaangaande reeds in algemeeno trekken uiteengezet. Bij die vergadering vond dit denkbeeld by val, en otfk van andere zijde werd een dergelijke instelling wenschelyk geacht. Zulk een centraalbureau zou steeds een waakzaam oog moeten houden op alle feiten, die voortdurend omtrent de kennis van ons land verzameld kunnen worden. De gelegenheid om dergelijke feiten te verzamelen zou daardoor niet ongebruikt voorbij gaan en het verwijt dat wij ons moeten doen om trent het verloren gaan van veel wetenswaardigs, zou hiermede eindigen. Door bevoegde hand zouden die feiten voortdurend bewerkt moeten worden, en aldus zou dit centraalbureau tot het middelpunt van in lichtingen en onderzookingen worden. Wat het Meteorologisch Instituut is op zijn gebied, zou dit bureau moeten zijn in geologisch-geographische richting. Door dergelijk bureau zou de bewerking eener verbeterde geologisch-agronomische kaart kun nen voorbereid worden en in elk opzicht de kennis van ons land worden uitgebreid. zienlijkste burgers deel uitmaakten; en deze besturen kondigden terstond af, dat hunne vorsten, (allen va~ sallon van Oostenrijk) van het bestuur vervallen wa ren," en dat het land met het overige Italië ver- eenigd, onder het gezag van VicW Emanuel gekomen was. Toen de pauselijke legaten uit de Romagna verdreven waren, verzochten al de gemeentebesturen aan Piemont commissarissen om de zaken te regelen. Inlusgchen waren de koningen en vorsten van het Duitsche verbond oplettend gemaakt, door de eerste overwinningen van de verbonden legers in Italië; en bovenal de koningen van Beieren en Pruissen toon den zich ongerust en wantrouwend. Niettegenstaande dit alios, scheen het, te midden van de geestdrift, door de eerste overwinningen opgewekt, aan geen enkelen Italiaan onmogelijk, om den vreemdeling over de Alpen terug te drijven, en allén waren ge dachtig aan de woorden van de keizerlijke procla matie: «Weest heden allen soldaten, öm^ morgen vrije burgers te zijn, van eene groote natie. De fransche schepen, met hunne driekleurige wim pels, zeilden in de Adriatische zee; het was het eskader dat aan Venetië de vrijheid terug zou geven, en reeds was de dag bepaald waarop een aanval tegen de, door Oostenryk versterkte lagunenstad zou plaats hebben. Maar eène vreemde, onverwachte tijding bracht in een oogenblik alle vooruitzichten m de war, en veranderde de spanning van die dagen» in eene 'kwalijk onderdrukte woede. Wordt vervolgd.) Nooit heb ik de toekomst met zooveel ver trouwen tegemoet gezien. Dit gedeelte van Italië, dat, meer dan andere, door den vreèmdeling vertre den is, is vrij, behoort ons! En den naam van Gabrio, van hem, die onder de eersten was, die voor het vaderland streden, dien naam vrees ik niet meer hier neder te schrijven. Zoo vader en moeder mij verlaten Welnu In hem zal ik vaders moeder, alles terugvindenMijne mijn leven! Het zal mij niets kosten om afstancn? doen van familie, en rijkdom en naam Uw naam, o Gabrio, zal de myne zijn! Mijn hart is waardig om aan hét uwe te kloppen! Zij schreef dien dag niet verder! Toen zij het prieel verliet, wendde haar blik zich naar het witte nuhqe in de vertezij schrikte -. haar hart begon luide te kloppen. De ""vensters waren open, en ondanks den afstand kon rij toch zien, dat er menschen heen en weder liepen. f XVII. DE TERUGKOMST UIT HET LEGER. «Oneindig is de vreugd, Italië, 1 «Die vrouwen en die moeders 'thart vervult! G. Beltoldi. Zoo'wierp het morgenrood van dieneersten dag der vryheid, ook zijne stralen op het edele meisje, en op hare reine en beproefde liefde, die gegrond was op eene eerlijke belofte, en op het heilige gevoel van plicht. Drie maanden waren voorbijgegaan sedert den dag, dat wij een blik wierpen in het boekje, waaraan Camilla hare geheimste gedachten vertrouwde. En in die drie maanden waren, op den zoo gelukkigen oorlog, die in slechts twintig dagen van den Ticino tot de Mincio met zooveel geestdrift gevoerd was, gebeurtenissen gevolgd, onverwacht en onmogelijk te voorzien, die nog merkwaardiger gebeurtenissen na zich sleepten. Na de, twee soldatenover winningen zoo noemde men de overwinningen van Solferino en San Martino, gingen de Franschen, zonder tegenstand te, ontmoeten naar den linforoever van den Mincioen het hoofdkwartier van Napoleon III was te Valeggio. De Italianen trokken zich, zoo aan de landzijde, als aan den kant van het meer, zamen om het fort Peschiera in te sluiten; en binnen de muren van Verona, waarvan dit fort een bolwerk is, hadk zich, op 't voetspoor van zijn gevluchten vorst, het Oos- tenrijksche leger geworpen. Andere Franschen, en de Toscanen met hep, waren in groote dagreizen voort- gerukt, waren de Po bij Castelmaggiore overgetrokken, tot onder de muren van Montua; en andere Piemon- teeschè korpsen snelden naar Brescia, om de uit gangen der Alpen valleien te bezetten. De oorlog moest dus voortduren, en allen verwachtten dat onder do muren vUn Verona of Mantua spoedig de strijd met dubbele hevigheid zou hervat worden. In Toscane, Modena en Parma, was oflmiddelyk een voorloopig bestuur ^ingesteld, waanton de aan- ^5» Dr. Blink richt zich tot het hoofdbestuur van het «Aardr. Genootschap", daar hij meent dat het op zijn weg ligt om deze zaak ter hand te nemen. Hg stelt zich voor, dat dit zich tot verschillende belanghebbonde en belangstellende vereenigingen zal kunnen richten, om de fondsen voor zulk een bureau te verkrijgen. Óp die wijze zal deze zaak een volks zaak worden, en de Regeering, die bij het welslagen hiervan meer dan iemand belang heeft, zal zich ook in dezen niet terughouden. Bij eene practische uitvoering kan er, zelfs zonder groote geldelijke middelen, veel gedaan worden. Een groot nationaal matigheids-congres zal ge durende vijf dagen, te beginnen met 21 October, gehouden worden te Birmingham. Dergelijke ver gadering wordt om de drie jaar in Engeland ge houden de laatste had plaats te Liverpool. Tusschen de 800 en 900 leden en afgevaardigden worden ter bijwoning verwacht, het voorzitterschap zal worden waargenomen door den Bisschop van London. Zondag den 20en zullen in alle plaatselijke kerken bijeen komsten worden gehouden ter voorbereiding; den daaraanvolgenden Maandag houdt het gemeentebe stuur ten stadhuize receptie voor alle deelnemers aan het congres in de eerezaal, waar ook de openings rede door den president zal worden uitgesproken. Voorts zulleu dagelijks drie zittingen worden gehouden. In eene bepaalde afdeeling der matigheidsbe- woging, nl. die welke haren naam ontleent aan de Engelsche Staatskerk, ia dezer dagen juist een heftige strijd ontstaan over de vraag, of in het bestuur daarvan wel evenveel plaatsen zijn toegekend aan de twee bestaande partijen, waarvan de ééne de alge- heele onthouding van alcoholische dranken, doch de andere slechts de beperking van het misbruik daarvan beoogt. De gewone practi«che zin der Engelschen heeft de samensmelting dezer beide richtingen mogelijk gemaakt op voorwaarde, dat aan beide gelijke rechten zouden worden toegekendop het oogenblik schijnen de teatotallers (geheel-ont houders) in de meerderheid te zijn. Eigenaardig is voorts de officiëele deelneming van stads- of lands bestuur, die in Engeland dadelijk bij dergelijke geiegepheden wordt verleend. Aan het thans verschenen koloniaal verslag van 1889 ontleenen wij het volgende Zoending van Br. Snouck Hurgronje. Voor een onderzoek op Java, en zoo noodig ook in een of meer gewesten der buitenbezittingen, omtrent de instellingen van den Islam, is, gelijk men zich her innert, op voorstel van de Indische regeering, in den aanvang van 1889 tijdelijk aan den Indischen dienst verbonden Dr. C. Snouck Hurgronje, lector voor de instellingen van den Islam, aan de Rijks universiteit te Leiden. Bij Kon. boal. van 4 Jan. 1818 word namelijk machtiging verleend om genoem den geleorde, die reeds vroeger eenigen tijd in Arabië zich met Studiën en onderzoekingen op Mos- limsch gebied had bezig gehouden, met gemeld doei ter beschikking van den Gouverneur-Generaal te stellen voor den tijd van ten hoogste twee jaren. Dit tijdvak heeft in Mei jl. een aanvang genomen. De instructie omschrijft de taak van Dr. Snouck Hurgronje in deze bewoordingen, dat hij zich toe legt op de studio der instollingen yan den Islam, zooals die in Nederlandsch-Indië toepassing vinden. Verder bepaalt de instructie, dat hem in het belang van '8 lands dienst of van zijne studiën door de Regeering of door den directeur van onderwijs commissiën buiten zyn standplaats kunnen worden opgedragen, terwijl hij buitendien bevoegd is deze, met toestemming van den directeur te verlaten. Wat Dr. Snouck Hurgrooje's verhouding tot het bestuur betreft, schrijft de instructie dat hij, alvorens zijn onderzoek in eenig gewest aan te vangen, daar omtrent in overleg treedt met het hoofd van ge westelijk bestuur, dat vooraf door meergemelden directeur op zyne komst wordt voorbereid. Overigens houdt de instructie nog bepalingen in nopens de raadpleging van Dr. Snouck Hurgronje door andere autoriteiten, nópens de bevoegdheid van bedoelden geleerde om voorstellen of vertoogen in te dienen en eindelyk nopens de verplichting vaa Dr. Snouck Hurgronje om aan hot einde van elk jaar een ver slag in te dienen vaa den stand van het hem opge<- dragen onderzoek. Evangelisatie. Wat de evangelisatie op Java be treft, deze maakte in 1888 in de meeste gewesten, waar zendelingen werkzaam zgn, eenige vorderingen, maar vooral in Djokjokarta, waar ongeveer 200 Ja vanen tot den Christelijken godsdienst overgingen. Omtrent den geest jegens het Nedorlandsoh gezag en de levenswijze der leden van de inlandsche Chris tengemeenten wordt vrij algemeen een zeer gunstig oordeel uitgesproken, terwgl hunne verhouding tot de omringende Mohammedanen geen aanleiding gaf tot moeilijkheden. Veiligheid. Met betrekking tot de veiligheid van personen ien goederen waren de over 1888 ontvangen berichten over het algemeen bevredigend. In Djok jokarta was de toestand in dit opzicht zelfs bijzon der gunstig sedert aldaar een 200tal personen, die bekend stonden aan ketjoepartijen te hobbén deel genomen, in hechtenis waren gesteld. Handel. Nagenoeg overal bleef do handel ook de inlandschein eene a gedrukte stemming, het geen evenals in de laatstverloopen jaren, aan de verarming der bevolking hoofdzakelijk ten gevolge van de lage prijzen der landbouwproducten moet worden geweten. Het September-nummer van Bek Economist bevat een lezenswaardig opstel van den heer F. B. Löhnis, over «vakscholen voor den landbouw." De schrijver verdedigt daarin de stelling dat, nu men onder den invloed van het door de regeoring op de staatsbe grooting uitgetrokken subsidie van 20,000, reeds in eenige plaatsen van ons land tot het oprichten van de bedoelde vakscholen is overgegaan, een stap verder behoort te doen, en zich niet moet blijven bepalen tot instellingen voor onderdeeleu van de landbouw-mj verheid. (De drie reeds bestaande scholen zijnde zuivelscholen te Bolsward en Oudshoorn, en de schooi voor boschbazen te Frederiksoord.) Er moeten thans zoodanige scholen komen voor den landbouw in zijn geheelon omvang, en naar de schrijver uiteenzet, kan dit doel bereikt worden, zoo men de eischen niet al te hoog stelt. Vóór alles moeten de eischen van de practijk op den voorgrond worden gesteldzuiver theoretische vakken zouden dus niet op hunne plaats' zijn op de bedoelde scholen, welke bestemd moeten zijn voor «dat groote aantal landbouwers, die wel genegen zijn eenige onkosten voor de opvoeding hunner kinderen te maken, doch die hunne zoons niet lang uit hun be- dryf willen missen, en die rekening moeten houden met de beurs." De cursus zou daarom niet langer mogen zijn dan 2 jaren, en de kosten niet boven de 300 a 350 'sjaars (met inbegrip van voeding en huisvesting). Den minimum-leeftijd van toela ting zou de schrijver willen stellen op 16 jaren. Bij de inrichting van het onderwijs zou steeds de vraag op den voorgrond moeten staan:.welke kennis is voor den landbouwer noodzakelijk om zijn bedrijf naar behooren te kunnen uitoefenen Na eene op somming van de onderwerpen, over welke het on- derwijs zich zou hebben uit te strekken, verdedigt de schrijver nader het recht van bestaan van de door hem gewenschte instellingen, die z. i. zouden gesticht moeten worden door particulieren, maat schappijen en gemeentebesturen, met subsidie van den staat en de provincie. Aan het hoofd zou iemand geplaatst moeten worden, die blijken heeft gegeven van de theorie van den landbouw op de hoogte te zijn en tevens een goed begrip te heb ben- van de eischen der practijk. Zij zouden moeten verrijzen in eene streek, waar eenige goed gedreven boerderijen worden gevonden, liefst tevens in de buurt van eeno boter- of kaasfabriek. Door den schrijver worden de kosten van oprichting geraamd op ongeveer 8000; de jaarlijksche kosten op on geveer 2520. Ieder der twee klassen zouden ten hoogste 10 leerlingen mogen bevatten. Het school geld zou 80 bedragen. Bij getoiiddeld 16 leer lingen zou er dus 1280 per jaar worden ontvan gen, zoodat er een tekort van 1240 'sjaars zou te dekken zgn. Rekent men op een subsidie van 1000 'sjaars van den staat, dan zou door de gemeente, of door particulieren of corporaties eene som van 240 per jaar raoeton bijgepast worden. «Dit nu", meent de heer Löhnis, «zal toch wel niet tot du onmogelijkheden behooren." Blijkens een particulier schryven aan het Berl. Tagebl. heeft Edison met zeer veel genoegen in de hoofdstad van het Duitsche rijk vertoefd. Berlijn heeft een grootschen indruk op hem gemaakt; de talrijke fraai gebouwde huizen, welke van de wel vaart der bewoners blijk gaven, vonden in hem een opgetogen bewonderaar; ook prees hij de prachtig aangelegde plantsoenen, welke de grootere straten en pleinen der stad versieren. De electrische verlichting van do straat Unter den Linden verklaarde Edison was de schoonste, die hij ooit had gezien; inzonderheid trok het zijn aandacht, dat het licht gelykmatig, zonder eenige flikkering, brandde. Niet minder verbaasd stond de Amerikaansche gast over het groot aantal soldaten, dat hij te Berlijn zag, terwgl men hem bovendien mee deelde, dafe-'t garnizoen nog lang niet voltallig was, daar een aanzienlijk gedeelte nog niet in de hoofdstad was teruggekeerd. Intusschen was Edison va^ meening, dat door zoovelen jaren lang aan hun beroep te ont trekken, energie en geestkracht van eeri jjoed deel van den koopmansstand verl&mde. Grooteii lof zwaaide Edison aan de verkeerswegen toe, met name prees hg den atevigen onderbouw der spoorwegen en de nauwgezette uitoefening van den dienst. Met Edison's fonograaf werden, tijdens zgn verblijf te herlijn, in de spreekzaal van de fabriek van de heeren Siemens en Halske, belangrgke proefnemin gen gedaan. Behalve eenige dames waren uitsluitend vaklieden en beambten der fabriek hierbij tegen woordig. Van de muzikale reproductiën zijn vooral de lieve- lingsmarsch van den keizer: Herzog von Braunsch weig Armeemarsch No. 9 en eene voordracht voor hobo van den heer Kühle van de Franzer-Kapelle verraeldingswaardig. Onder de reproductie vau vroeger door middel van den fonograaf opgenomen muziekstukken, var- wekte een Russische melodie, welke de Hongaarsche gezusters Statiano op den 29 Augustus te Parijs had den gezongen, bijzonderen bijval. Om op de internationale waarde van deze repro ductie nog de aandacht te vestigen, merkte de neer Wangemann, de assistent van Edison, op, dat de door Magyaren in Frankrijk gezongen Russische melodie thans door den Amerikaanschen fonograaf te Berlijn werd teruggegeven. De stemmen der vier zangeressen waren in het nu eens hartstochtelijke, dan weder weemoedige lied duidelijk van elkander te onderscheiden. Het heeft den heer Edison leed gedaan, dat de vorst-iijkskanselier en graaf Moltke niet te Berlijn waren; hij is voornemens ieder een phonograaf te zen den, om een gesprek met her» te kunnen voeren. De groote uitvinder vertrok Zondagavond naar Heidelberg, om in de eerste plaats de belangrijke natuurkundige verzameling aldaar in oogenschouw te namen. Over de practische waarde van de phonograaf heeft de heer Wangemann, Edison's vertegenwoordiger en assistent, onder meer het volgende meegedeeld: Dat de toestel in parlement, gerechtszaal enz. in de toekomst een groote rol zal kunnen spelen, is bekend. Een lid van het parlement zou het door hém gesprokene dóór de phonograaf kunnen doen herhalen; de laatste wilsbeschikking, die een stervende bij den toestel had uitgesproken, kan den belanghebbenden op ieder willekeurig tijdstip hoorbaar worden gemaakt. Van meer gewicht nog zou de phonograaf in den handel blijken, daar hij tot belangrijke tijdsbesparing zou lyinnen leiden, indien men nagaat, dat men in vijf minuten evenveel spreken kan, als in veertig schrij ven. De phouogrammen met de gesprekken kunnen goedkoop worden vorzonden. Op Amerikaansche kantored, bureaux enz. moet bet reeds gewoonte zijn, dat de bezoekers bij afwezig heid van den chef zijn verlangen aan de gereed staande phonograaf te kennen geeft, welke de chef bij zijn thuiskomst alles getrouw overbrengt. Zelfs zijn ook reeds pogingen aangewend de phonograaf dienstig te maken aan de geneeskundige wetenschap. Men heeft namelijk door de phonograaf de pols slagen van lijders aan hartkwalen, het geruisch van zieke longen doen opnemen, om later in de college zaal den studenten duidelijk te maken, in welk stadium der ziekte zich deze of gene patiënt bevindt. In Amerika zijn thans 3500 Edison-fonografen tegen 40 dollars jaarlijks verhuurd; de toestellen houden zich goed. De verkoopprijs zal eerst later door een onlangs gevestigde maatschappij worden bepaa!d natuurlijk wordt de prijs van de kosten van fabri catie afhankelijk gesteld, welke nog berekend moeten worden. Dagelijks komen zestig toestellen gereed. De arbeid is gisteren in het Londensche Albert- dok rustig hervat. Dokwerkers en lossers stemmen er in toe te werken met do werklieden, die niet hebben meegedaan met de werkstaking. De Spaansche koningin-regentes Christina zal in het eind van deze maand te Madrid terugkeeren. Ook de minister-president Sagasta, die nog van zijn vacantie geniet, wordt spoedig in de hoofstad terug verwacht, zoodat het politieke leven dan weer een aanvang zal nemen. De vorige zitting der Cortez moest gesloten worden, omdat de conservatieve oppo sitie in vereeniging met de liberale protectionisten de behandeling der regeeringsvoorstellen verhinderde. Sedert dien tyd is geen verandering gekomen in de verhouding tusschen de partijen. Dezelfde stfyd zal dus ook nu weer gevoerd worden, en daarom wordt verwacht, dat het Sagasta's eerst werk zal wezen na zijn terugkeer zijn ministerie zooveel mogelijk te versterken. Met Marokko zal het wel niet tot een ernstig ge schil komen. Natuurlijk heeft de tyding, dat een Spaansohe stoomboot door Marokkaansche zeeschui mers is aangevallen en geplunderd, te Madrid groote beweging veroorzaakt. Vele bladen maken zich tot tolken van den «gekrenkten Castiliaanschen trots" en verlangen dat de regeering de,n Sultan, die zijn onderdanen niet in bedwang kan houden, zelf voor hun misdryf doe boeten. De heer Sagasta denkt er echter niet aan, Spanje in nieuwe moeielijkheden te brengen. In overleg met den minister-president zal de minister van bui-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2