Buitenlandse!) Overzicht. nietigd had. De vraag echter waar hei in dezen op aankwam wa9: wie hoeft het by den practizjjn Van 6. gestolen P Na de pertinente verklaringen der drie getuigen a décharge, vooral die van den hoer Wiggera van Kerchem, was, zeide ZjjnEdelAohtbare de overtuiging dat beklaagde zich daaraan schuldig ge maakt zou hebben geheel by hem geweken en aar zelde hjj niet diens vrijspraak te requireeren. De verdediger mr. Munzebroek achtte het een groot geluk dat het publiek, vooral do kleine burger, die zich nog al eens verleiden liet om werk te ma ken van twijfelachtige erfenissen, te weten kwam, op welke wijze er op het kantoor van den practisyn Van G. gewerkt werd. Menigeen tooh was van die wjjze van werken reeds dupe geworden en had er zijn zuur verdiende pen ningen mede verspeeld. Overigens sloot pleiter zich geheel aan by het requisitoir van het Openbaar Mi nisterie en concludeerde tot vrijspraak. De uitspraak in deze zaak is bepaald op Don derdag aanstaande. Staten-Generaal- Tweele Kambb. Zitting van Donderdag 26 September. Hoofdzaak was heden de stemming over de onder wijswet, nadat eerst enkele kleine redactiewijzi gingen waren aangebracht. De wet werd aangenomen met 71 tegen 27 stemmen, een uitslag die reden geeft om te verwachten, dat ook de Eerste Kamer zich met deze oplossing zal vereenigen. Afw ezig waren slechts twee leden, de heeren Van Kerkwijk en De Geer. De rechterzijde stemde na tuurlijk vóór, ook de heer Huber, wiens bezwaren toch niet geheel zijn opgelost. De heer Domela Nieuwenhuis kwam even tegenstemmen Van de libe ralen stemden 17 voor en 26 tegen de wet. Vóór de heerenGleichman, Roozeboom, Boreel van Hoge- landen, Cremer, Van Gjjn, Gildemeester, Royairds v. d. Ham, Roëll, Farncombe Sanders, Greeve, W. van Dedem, Geertsema, Mees, Hintzen, Seyffardt, Verniers van der Loeft en Dyokmeester j tegen de heeren Visser van Hazerswoude, Tak van Poortvliet, Kerdijk, Goeman Borgesius, Van der Feltz, Bool, De Beaufort, Hartogh, Lieftinck, Van der Kaay, Schepel, E. Cremers, Van Deldon, Goekoop, Smidt, Veegens, Heldt, Van Houten, Rutgers van Rozen burg, Smeeuge, Levysohn Norman, Land, Zylker, De Meijier, Zaaijer en Viruly Verbrugge. Aan de stemming vooraf ging een verklaring van den heer Lohman, namens de commissie van voor bereiding, dat zjj eenparig de aanneming van de wet in 's lands belang wenschelijk keurde. Onnoodig te zeggen, dat wij ons van ganscher harte daarbjj aansluiten en de commissie van voorbereiding gaarne onze hulde brengen voor de uitnemende leiding, die zij aan de zaak heeft gegeven, waardoor deze uit komst is verzekerd. Aan haar vaderlandslievende werkzaamheid en aan de verzoenonde gezindheid des Ministers is het te danken, dat deze wet geen schipbreuk heeft geleden en dat een twistappel, die onze politiek lang heeft bedorven en meer en meer dreigde te bederven, uit den weg is geruimd. Het opmaken van een voordracht voor den Hoo- gen Raad had veel voeten in de-aarde. Verschci- don stemmingen en herstemmingen waren noodig eer Mr. Haulo, raadsheer in het hof te 's Gravenhage, Mr. Huber, lid der Kamer en advocaat te Leeuwar den, en Mr. Van Bemmelen, raadsheer in bet hof veel erger. Maar wij zullen spoedig in veiligheid zjjn ik ken al de paden, en in minder dan een half uur, voor dat het onweder losbreekt, zullen wij het kasteel weerzien." «Ach! hoe heb ik mij zoo kunnen wagen? Ik weet zelve nog niet, hoe ik hier kom. Toen ik, na dat gesprek met myne moeder, naar mijne kamer ging, was ik half krankzinnig. Zonder het zelve te weten, omdat ik behoefte had aan vrjje lucht omdat ik mij zelve wenschte te ontvluchten, ging ik naar beneden, liep den tuin door, kwam aan de poort, die open stond, en liep voort. Toen ik buiten was, greep ik weer moed; en niet genoegzaam met ^e wegen bekend, liep ik doelloos door, en zoo ben ik aan deze eenzame, my onbekende plaatp gekomen." «En thuis zouden zjj niet naar u gezocht hebben?" «Misschien wel; maar na al het gebeurde, zullen zy denken, dat ik in myne kamer gebleven ben, en mij ongesteld gevoelde. Misschien als mijn vader naar boven is gegaan als hij mij niet gevonden heeft Mijn God! ik weet niet wat ik denken moet." i Intusschen werden de donderslagen en bliksem stralen afgewisseld met windvlagen; de lage, door den wind voortgezweepte wolken schenen met hagel te dreigen, en het was, of de nacht eensklaps daalde. Zoo als niet zelden, tegen het einde van den zomer gebeurt, scheen het, nu boven dezen, dan boven ge nen heuvel los te barsten; en zeker keek menig te Arnhem in de volgorde, waarin wjj ze noemen, uit de stembus kwamen. De Hooge Raad zelf had Mr. Van Meeuwen, rechter te's Bosch als No 1 aanbevolen, doch politieke redenen schynen oorzaak te zijn geweest, dat hij geen genade vond by zjjne katholieke geloofsgenooten. Hy schjjnt niet zuiver in de leer te zijn. Het gevolg was, dat hy in't ge heel niet op de voordracht kwam, schoon hy by de eerste stemming de meeste stemmen behaalde (43). Waarschynlyk waren die afkomstig van de liberalen, die geen reden zagen om van do aanbe veling van den Raad af te wijken. Na discussie, ten gevolge waarvan de zaken voor den minister van koloniën hoe langer hoe slechter begonnen te staan, is het gisteren vermelde ontwerp tot verhooging der Indische begrooting voor twee schepen uitgesteld tot de behandeling van het nieuwe budget. Gelukkiger was de heer Keuohenius met zjju plan om ic Indië proefstations op te richten. Ondanks het verzet van |9 katholieken werd zyn ontwerp aangenomen. De werkstaking van de sjouwerlieden der stoom- booten te Rotterdam is thans een voldongen feit. Tot zelfs de graan- en ertswerkers hebben den arbeid gestaakt. Vry willig is dit evenwel van den kant van een groot aantal sjouwerlieden het geval niet geweest. In den vroegen morgen van gisteren was aan onder scheidene booten het werk op de gewone wijze her vat aan de eene boot omdat het volk volkomen tevreden was mot het gewone loon, aan de andere omdat de eisch om loonsverhooging van 20 op 25 ct. per uur, reeds eenige dageh geleden was toege staan. Dit alles werkte echter de plannen van de werkstakers tegen. Zij kwamen daarom bjjeen, en trokken gezamenlyk naar de aanlegplaatsen der stoóm- booten, waar zich op dat oogenblik geen voldoende politiemacht bevond. Het volk, dat rustig aan den arbeid was, liet zich schrik aanjagen door de bedrei gingen van de werkstakers, en staakte op zijne beurt hot werk, niettegenstaande* het, gelijk gezegd, if reeds de verhooging van loon had bekomen of die niet eens verlaugde omdat het gewone loon hoog genoeg was. Weldra heerschto dientengevolge op de rivier en langs de kaden Zondagsrust. Alleen de Amerikaan- sche Stoomvaartmaatschappij had nog volk aan het werk, terwijl de Harwichboot, thans beschermd door eene voldoendo politiemacht, met hare eigen équipage aan den arbeid was om althans de aan bederf onder hevige goederen, zooals geslacht vee, enz., aan boord te nemen en daarha de reis te aanvaarden. Later, des namiddags, werd het ook op het terrein van de Amerikaansohe stoombootmaatschappij woelig, met het gevolg dat, naar wij vernemen, de direotie' het werkvolk huiswaarts moest zenden. Langs de kaden van de Boompjes tot aan de Wes terkade begon van lieverlede mede veel drukte te heerschen, waartoe niet slechts de werkstakers maar ook een aantal nieuwsgierigen het hunne bijdroegen. Bijna al de booten aan de kade der Boompjes waren nu aan het laden en loBsen, doch Hechts met eigen equipage en eenige werklieden die bij haar vast in dienst zijn. Tegen dit laatste traohten de werkstakers in verzet te komen. Zoo brachten zij een oploop te weeg voor de boot der Nederl. Stoombootschappjj en deden bedreigingen hooren, maar het werk op de landman, op den drempel van zyn huisje staande met angst naar het dreigende onweder. Ook Gabrio was er door verschrikt, maar niet om zijnentwil. Maar nauwelyks zag hij den angst van het meisje, of hy zeide: «Laten wij gaan, ik zal uw gids zyn, er is hier geen enkel pad, dat ik, zoowel by nacht als by dag, niet weet te vinden, al was het geblinddoekt; ik ken ze, van kind af aan; als ge dicht by my blijft, hebt ge niets te vreezen «Ja, wy moeten geen tjjd verliezen." En het meisje volgde hem op den voet, toen hy de fontein verliet, om langs een kronkelpad dat vry steil naar beneden liep, spoediger aan den voet van den heuvel te komon. Zij waren nog niet ver gegaan, toen Camilla, gejaagder nog dan vroeger, stilstond, en verschrikt uitriep: «Neen, neen, wat zouden zij wel denken, als zy ons samen zagen?" «Wat denken? Kwaad denken van u? Wie zou het wagen u zelfs in gedachten te beleedigen P" «Maar de' schijn men zou het verkeerd kunnen uitleggen «Ik veracht de huichelarij, dat weet gij, ik tart de boosaardigheid Binnenkort morgen misschien, zal ik open voor mijne zaak kunnen uit komen. En zoo er iemand was, die zich tusschen ons wilde plaatsen, en 't geluk verwoesten, dat gjj mij hebt beloofd, zooals die booze man, wiens naam ik zelfs vergeten wil welnu, laat dat aan my over! Ik zal zijn, waar gij zijt, ik zal voor u ant- stoombooten aan de Boompjes werd niet te tain voortgezet en alles liep ten slotte rustig af. De stoomkooten op stroom kondon laden noch lossen daar geen werkvolk was opgekomen. Volgens de laatste berichten is ten slotte onder den druk van de werkstakende menigte aan al de booten de arbeid weder gestaakt er wordt ook met eigen equipage niet gewerkt.; (N. R. Ct.) In het verslag over het tweede boekjaar der eerste Nederlandsohe Vee-verzekering-maatschappjj wordt medegedeeld, dat de maatschappij zich in dat boekjaar belangrijk heoft uitgebreid; de uit komsten, door de maatschappij verkregen geven aan de directie de overtuiging, dat zij, voldoende aan eene groote behoefte, eene gewenschte en goede toekomst te gemoet gaat. De maatschappy is vooruit gegaan in aantal verzekeringen en vooral in het gehalte der verzekerden. „Waar wy ons voorstelden, zoo leest men in het verslag, dat alleen kleine vee houders zich zouden aansluiten, werden ons belaug- rjjke veestapels van groote landbouwers ter ver zekering toevertrouwd en vonden wy in verschillende plaatsen van Nederland de bewering gelogenstraft, dat onze Maatschappij slechts kleine postjes te ver- zokeren zouden bekomen, omdat het bedrag der premie, vermenigvuldigd met een groot getal stuks vee van een eigenaar, dezen zou terughouden zijn vee te verzekeren, wijl hij beter een of meer sterfte- gevallen kon dragen, dan onze premie te betalen. Meer en meer begint zich het verschynsel voor te doen, dat onze landbouwers liever verzekeren tegen een vaste premie dan zich de onzekerheid te ge troosten van den omslag der onderlinge vee houders." Aan het einde van het boekjaar waren uitge geven 1609 polissen, waarvan gedurende het eerste boekjaar 636 en dus in het tweede 874. In 't ge heel werden van de 1609 polissen met een verze kerde waarde van 680,816, afgeschreven door vernieuwde verzekeringen, teruggekochte polissen en opzeggingen (die zeer weinigen zyn geweest) 312 polissen met eene verzekerde waarde van 156,266, zoodat aan 't einde van het tweede boekjaar nog loopende waren 1197 polissen met eene waarde van ƒ524,560. De verzekerde waarde is gedurende het laatste boekjaar toegenomen met 311,154 en 623 polissen. Van de 1197 polissen voor 5934 stuks rundvee en 185 paarden voor eene verzekerde waarde van 49,080 voor paarden en 476,480 voor het rundvee, komen in Utrecht voor: 131 polissen voor 859 stuks rundvee en 48 paarden, met eene ver zekerde waarde van J 11,900 voor de paarden en 110.435 voor de runderen. Aan schade werd uitbetaald een bedrag van 5764.14 over 76 sterfgevallen van rundvee en 4 sterfgevallen van paarden. De directeur is de heer J. C. van de Blooquery te Geldermalsem. Vertegenwoordiger dezer verzekering-maatschappy voor Gouda is de heer J. J. A. Montjjn. Den len October zal het 20 jaar geleden zyn, dat in Oostenrijk de eerste briefkaarten in eenigszins anderen vorm dan thans werden uit gegeven. Geleidelijk werden zy ook in andere Staten ingevoerd, in Nederland, meenen wy, in 1874. In dat jaar werden er bjj ons naar het bin- woorden! Gy moet door allen geacht, ge oord worden." «Ach kon ik slechts moed vatten, en steunen op uwe gerustheid! doch onze hoop zal jjdel zjjnl" «Maar de belofte, die wy elkaar gedaan hebben, l|at..Üde11 Het is geene illusie dat wy elkander nabjj zijn, evenmin als't verbeelding is, dat ge schoon zijt en deugdzaam! Neen, neen, bljjf by my, al twee jaren heb ik naar dit uur verlangd! «Heb medelyden met mijne vrees Ik ben zwak, onbekend mot het leven. En zoo 4e anderen my verlaten «Dan ben ik er toch; ik leef voor n alleen!" «Ach ja, gy moet mij beschermen «Uwe deugd beschermt u tegen allen en alles. Luister nu, wat ik doen zal. Ik zal graaf Gian Rinaldo en uw vader gaan spreken, opdat zij alles in 'twerk stellen, om uwe moeder tot andere ge dachten te brengen. Het zou wreed zyn, zoo zy weigerde. Ik zal mij, zoo 't noodig is, voor haar vernederen. Als zy ons hare toestemming, die ech ter bij de wet niet vereischt wordt, bleef weigeren Als ge eens mijn naam draagt, den naam van een man die uwer waardig heeft willen worden, en moed om te arbeiden, kraoht en volharding bezit, o! dan «Gabrio, 'tis goed dat ge zoo tot mij gesproken hebt, ik had het noodigNu gevoel ik, dat ik niet alleen sta; dat uwe belofte en uwe trouw my steunen." Wordt vervolgd.) uen- en buitenland verzonden 5'/, millioeu. In 1888 bedroeg dat getal bijna 27 millioen. Toch herinneren we ons nog de profetie en wy meenen zeiven aan het koor te hebben deelgenomen, dat het getal zeer gering zou zijn van hen, die, ora twee centen uit te sparen, ieder in de gelegen heid zouden stellen, om kennis te nemen van het geen zij aan bepaalde personen hadden mede te deelen. Ook vreesde men, dat die briefkaarten misbruikt zouden worden, om voor ieder leesbaar, elkander beleedigingen toe te voegen. Van het laatste zyn er voorbeelden, maar betrek kelijk weinige, terwijl blijkbaar aan honderdduizenden het „brievengeheim" in tallooze gevallen geen twee centen waard is. (Arnh. Ct.) Een gemeene streek gat dezer dagen in Arti» te Amsterdam aanleiding tot een gevecht tusschen op passers en eenige bezoekers. De olifant is niet erg kieskeurig in het aannemen van wat men hem aanbiedt, en broodkorsten, klont jes, koekjes, en wat dies meer zij, gaat met bewon derenswaardige gelijkmoedigheid naar binnen. Er zijn kwajongens, die hem ook wel eindjes sigaar aanbie den, en bij wyze van snuifje schijnt de dikhuid ook dat voor een enkelen keer wel eens aangenaam te vinden. Gisteren echter had een bezoeker de laag hartigheid, den olifant een brandende sigaar in de rondzoekende slurf te stoppen. Toen het anders zoo goedmoedige beest dit voelde, ging hij erg te keer, en het had heel wat in, om hem tot bedaren te brengen. De dader was achter nog zoo onbeschaamd, onhebbelijk tegen een der op passers te worden, toen deze zich op bestraffende wijze over de daad uitliet. De woordenwisseling ging in handtastelijkheden over, en een gevecht ontstond, waarbij door eenige belhamels met jeneverkruiken op de oppassers werd losgeslagen. De politie, aan den uitgang opgesteld, nam daarna eenigen van het ge zelschap in hechtenis. (DM. t>. Ned.) Te Marilla-bad, een badplaats in Hongarye nabij de Rumeensche grens, omringde Zaterdagavond een twaalftal Rumeniërs het huis van den aan het bad huis verbonden geneesheer. Onder bedreiging, hem en zijne huisgenooten te zullen vermoorden indien zy alarm sloegen, plunderden zij het huis en ont snapten met een aanzienlijke buit, waaronder 2000 florijnen in gold. De bandieten sneden de telegraaf draden af, en zyn spoorloos verdwenen. Dit voorval maakte op de badgasten zulk een iudruk, dat den volgden avond allen met pak en zak vertrokken waren. Zonderlinge wedstrijd. Op den weg van Chaux de Fonds naar Neuenburg had Zaterdag een zonder linge wedstrijd plaats. Een wielrijder van eerstgenoemde stad haalde onderweg eene kudde hoornbeesten in, aan wier hoofd een groote stier flor vooruitstapte. De jongeling vroeg aan den geleider der kudde of het niet ge vaarlijk was voorop te ryden. Het antwoord luidde eenigszins onbepaald, maar toch reed de hiayolist voorop. Toen hij ochter voorbij den stier reed draaide deze zich om, bekeek hem een oogenblik en sprong op hem los. De jonge man verloor gelukkig zyne tegenwoordigheid van geest niet en zoo znel mogelijk reed hy voort, op de hielen gevolgd door den stier. Aldus duurde de jacht verscheiden kilometers ver, tot eindelyk de wielryder het gesnuif en geblaas achter zyn rug niet meer hoorde. De vervolger had het moeten opgeven. Uit de Staatsbegrooting voor 1890 deelen wy het volgende mede: De onlangs aangenomen wat tot regeling van de reis- en verblijfkosten der leden van de Kamers zal een jaarljjksche besparing van 4000 geven. Op Buitenlandsche Zaken is 700 uitgetrokken voor verhooging van de bezoldiging van eenige min dere ambtenaren van het departement. De eonsul te Buenos-Ayres zal bevorderd worden tot consul-generaal, met een bezoldiging van/12.000 en de opperste leiding der oonsulaire aangelegenheden in de La-Plata-8taten. Het bezoldigd vioe-consulaat te Antwerpen wordt opgeheven. In Zuid-China wordt met het oog op de koeli emigratie naar Ned.-Indië een beroepsconsul aange steld, waarvoor ƒ12.000 is uitgetrokken, met 3000 voor een Chineesohen tolk. De minister wenscht vier leerling-consuls aan te stellen. De uitgaven voortvloeiende uit de Arbeidswet, zijn geraamd op 19.000. Een vacature van substituut-griffier bij het hof te Leeuwarden zal voorloopig onvervuld blijven. Wegens de toeneming van het aantal strafzaken bij ersohillende kantongerechten sedert de invoering der Drankwet en de uitbreiding der competentie van den kantonrechter, is 9600 uitgetrokken voor acht ambtenaren van het O. M.: in de arrondissementen 's Hertogenbosch, Breda, Tiel en 's-Gravenhage ieder één en in de arrondissementen Amsterdam en Rot terdam ieder twee meer. Het voornemen is voorde ressorten 's-Gravenhage en Delft, Rotterdam I en Schoonhoven en Rotterdam II en Gouda twee amb tenaren aan te stellen, en voor elk der vier kanton gerechten te Amsterdam één. Het getal bewaarders bij de celgevangenis alhier zal tot tien worden teruggebracht. Een eerste termijn van 30.000 is uitgetrokken voor het verbouwen van het paleis van justitie te Amsterdam, in verband met de voorgenomen ver bouwing van de strafgevangenis bij het Leidsche plein tot huis van bewaring. Met de gemeente zijn onder handelingen gaande tot afstand van een gebouw naast het paleis van justitie, waarin ook de vier kanton gerechten zullen worden gehuisvest. Het geheele plan zal 550.000 kosten. Voor een rechtsgebouw met huis van bewaring te Breda wordt ƒ60.000 uitgetrokken, als eerste termijn van 236.000. Gerekend is op aanstelling van drie inspecteurs voor het toezicht op de uitvoering der Arbeidswet ad 4000, en 2000 reiskosten voor ieder. De zevende algemeene volkstelling zal 199.000 kosten. Aan de universiteit te Leiden zal een derde adsis- tent bij de natuurkundo ad 1000 worden aange steld. Verder wordt 5000 gevraagd als eerste termijn van een crediet van 8000 voor aankoop van instrumenten en werktuigen ten dienste van de meer gevorderde natuurkundigen, en wel voor een cursus over de moleculaire krachten en een over elektro-magnetische metingem en 10.000 (eerste termjjn van 50.000) voor den bouw van een kabi net voor de mineragolie en geologie. Voor Utrecht is tot uitbreiding van het natuur kundig laboratorium 10.000 uitgetrokken en 25000 (eerste termijn van 130.000) voor een gebouw waarin het hygiënisch instituut en de laboratoria voor anorganische scheikunde zullen gevestigd worden. Te Groningen wenscht de Regeering een hoog leeraar in de oogheelkunde to benoemen. Voor een lector in de praktische bacteriologie en de medicina forenais is 2000 uitgetrokken en voor een derden adaistent in de heelkunde 600. Aan de Polytechnische school is gerekend op aan stelling van een 1 eeraar ad 8000, die een deel der lessen over natuurkunde van prof. Snyders zou over nemen, en wien de leiding van do practische oefe ningen op dat gebied kan worden overgelaten, en op aanstelling van een tweeden of zg. college-adsis- tent by hot onderwijs in de scheikunde ad 1200. Voor aanstelling van één landbouwleeraar is 2500 uitgetrokken; voor subsidie aan inrichtingen van landbouwvakonderwys 5000 meer (dus 25.000) en voor zeevaartkundig onderwijs f 5650 meer. Tot opheffing van de Rijkskweekschool voor onder; wijzers te Njjmegen, met ingang van 1 Sept. 1889, is besloten. Het getal beurzen aan de Rjjkskweek- scholen is op 15 voor elke inrichting vastgesteld. Wegens de voortgezette inkrimping der Rjjksnor- maallessen is daarvoor 30.000 minder geraamd. Voor het toezicht op den zeer belangrijken aan bouw bjj particulieren wordt het noodig geacht, het ingenieurs-korps der Marine te versterken met een adspirant-ingenieur. Eene beschrijving gevende van de Amsterdamsche openbare reiniging, zegt het «Hbl.:" Het vuil, did door den «aschkarman" wordt opge haald, wordt in storthuisjes, vjjf in getal, in schuiten gelost die 17 wagenvrachten kunnen bevatten, en naar de belt vervoerd, waar de vodden uitgezocht en soort bjj soort gelegd worden. In door stoomkracht wen telende latten trommels worden ze van stof bevrjjd, uitgelucht, gewasschen en gesorteerd. Honderd-twaalf man zjjn steeds met dit oosmakeljjk werkje bezig. Ze leggen vodden bjj vodden, papier bjj papier, metaal bjj metaal enz. en vervolgens worden al deze «familiën" van vodden nog in soorten gerangschikt en in een groote loods opgestapeld. Daar liggen bergen tapjjten, kleedjes, papier (waarvan men 10.000 kilo per week vindt) oude laarzen, nejjes tot vierkante pakken vereenigd, lappen, watten en wol uit ziekenhui zen, die gewasschen en geheel ontsmet, door dekenfabii- kantcn worden opgekocht en waar men dus later een wat- niet-weet-wat-niet-deert-slaapje op kan slapen. Voor- weipen van verschillend metaal, porselein, glas, worden byeen gezocht, aan «oud-roosten" of aan smelterjjen verkocht; ledige busjes koopen melkboeren en wel licht krjjgt ge eenigen tijd later uw melk in een keteltje, dat oppervlïuckig geheel onschuldig, eenmaal in gezelschap van oude potten en pannen, uitgera felde jasjes en onherkenbare kousen, beschimmelde schoenen, afgekeurde koeken en gedemoraliseerde zakkammetjes gelegen heeft onder een hoop asch, rotte appelen, bloemkool en aardappelenschillen op de vuilnisbelt aan de Kostverloren Wetering te Am* sterdam. Een Chineesch edict. De gouverneur van Ningpo richtte onlangs de volgende proclamatie aan de land bouwers in zijn gewest. Het geschrift is in zes- lettergrepige regels afgedeeld, gelijk in het algemeen de vaderlijke docrelen der Chineesche regeering, en luidt als volgt: «Kikvorscben komen voor op uwe velden. Ofschoon het kleine dingen zijn, zoo hebben zjj tooh veel overeenkomst met de menschen. Zij koesteren een levenslange liefde voor hun geboorte grond en des nachts zingen zij met heldere stemmen in melodisch concert. Bovendien beschermen zij uwen oogst, door de sprinkhanen te verdelgen en hebben dus aanspraak op uw dankbaarheid. Waarom gaat gij dan des nachts uit met lantarens om deze onschuldige en nuttige diertjes te vangen 't Is waar, dat zij goed smaken bij,uw rjjst, maar het is hard vochtig, hen te villen. Van nu af is het verboden kikvorschen te koopen of te verkoopen, en alwie ons bevel niet gehoor zaamt, zal streng gestraft worden. Daar zijn voorts de spreeuwen, die in dit jaargetijde zoo zoet in uw boomgaard zingen. Zjj zijn niet als wolven, tijgers of luipaarden, die, zoodra zij groot worden, zich er aan gewennen om de menschen kwaad te doen. Waarom gaat gjj dan met uw netten op de heuvels en in do wouden, om hen te vangen? Weet, dat het dierlijk is, de zwakkeren te dooden en op te eten. Biedt weerstand aan den wellust van uw mond en uw maag en handelt in overeenstemming met den hemel, die er een welbehagen in heeft, om al wat leeft te laten leven. Het is van nu af verboden, deze twee 'diersoor ten te vangen. Maar vleit u zelf niet met de hoop dat, zoo ge in strijd handelt met deze waarschuwing uw straf gering zal zjjn. In de buitenlandsche pers vormt natuurlijk de uitslag der verkiezingen in Frankrijk het hoofdpunt van het dagelijksch programma. Het oordeel der niet-Fransche bladen kan men aldus in bet kort samenvattende republiek heeft gezegevierd over haar vijanden, maar het Boulangisme, ofschoon het de nederlaag leed, bljjft een gevaar voor Fran krijk, alleen te overwinnen wanneer de republikei nen als éen man er tegen strijden. Verder gelooft men, dat de binnealandsche moeilijkheden dezelfde zullen bljjven en de partjjen in de nieuwe kamer de oude worsteling zullen hervatten. Wat de be- teekenis der verkiezingen voor het buitenland betreft, zoo beschouwt men het resultaat als een bewjjs, dat Frankrjjk den vrede wenscht. Het heeft de avou- tuurljjke politiek van generaal Boulanger, welke het een oorlog waarborgde, van de hand gewezen, en daarmede zichzelf en Enropa een dienst gedaan. In zoooverre kan men ten volle bevredigd zjjn met den uitslag der verkiezingen. De Fransche republikeinsche bladen bljjven de uitspraak van het algemeen stemrecht op Bondag 11. beschouwen als het einde van het Boulangisme. Ook CamiUe Pelletan noemt in de Juetice dit het hoofd artikel van den dag. Dat de monarchisten juichen over hun winst van een dozijn zetels vindt hjj belachelijkzjj rekenden er op la gueute te vernie tigen en ieder handhaaft ten slotte ongeveer zjjn posities. Volgens CamiUe Pelletan hebben de repubUkeinen grond tot vreugde en het recht om de stemming van 22 Sept. voor een nederlaag hunner vjjanden te houden, doch het is een van die nederlagen, waarbjj men niet mag inslapen. Republikeinen en monarchisten, zjj staan tegenover elkander als voor heen. AUeen het Boulangisme, in plaats van een plebisciet te behalen, is door het land uitgeworpen. Maar de toestand bljjft ernstig. Boulanger en zjjn bende zjjn geslagen, doch het Boulangistisch avon tuur heeft de rijen der Fransche democratie verbroken. Met het oog op de herstemmingen, welke den 6den October over de samenstelling der Fransche Kamer moeten besUssen, doet de Rt-fubliguo Frantpite een warm beroep op aUe republikeinen om zich aaneen te sluiten en overal, waar een tegenstander der republiek moet bestreden worden, eendrachtig den republikein te steunen. Tot dusver schijnt het, dat de» raad inderdaad zal worden opgevolgd, zoodat met goeden grond verwacht kan worden, dat de republikeinen bjj den tweeden 9trjjd verreweg het grootste gedeelte der zetels zullen veroveren. Toch kunnen zich de republikeinen op een hef- tigen tegenstand voorbereiden, want de Boulangisteq, Bonapartisten en Monarchisten zijn eveneens be sloten, ondanks de ongunstige kansen, den strijd tot het uiterste voort te zetten. De heeren Laguerre en Déroulède zjjn onmiddellijk naar Londen vertrokken, ten einde met Boulanger te overleggen, en de heer Hervé, de raadsman van den graaf van Parijs, be vindt zich met hetzelfde doel op Sieeniouse. Men

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 3