Buitenlandse!) Overzicht.
nietigd had. De vraag echter waar hei in dezen op
aankwam wa9: wie hoeft het by den practizjjn Van
6. gestolen P
Na de pertinente verklaringen der drie getuigen
a décharge, vooral die van den hoer Wiggera van
Kerchem, was, zeide ZjjnEdelAohtbare de
overtuiging dat beklaagde zich daaraan schuldig ge
maakt zou hebben geheel by hem geweken en aar
zelde hjj niet diens vrijspraak te requireeren.
De verdediger mr. Munzebroek achtte het een
groot geluk dat het publiek, vooral do kleine burger,
die zich nog al eens verleiden liet om werk te ma
ken van twijfelachtige erfenissen, te weten kwam, op
welke wijze er op het kantoor van den practisyn
Van G. gewerkt werd.
Menigeen tooh was van die wjjze van werken reeds
dupe geworden en had er zijn zuur verdiende pen
ningen mede verspeeld. Overigens sloot pleiter zich
geheel aan by het requisitoir van het Openbaar Mi
nisterie en concludeerde tot vrijspraak.
De uitspraak in deze zaak is bepaald op Don
derdag aanstaande.
Staten-Generaal- Tweele Kambb. Zitting
van Donderdag 26 September.
Hoofdzaak was heden de stemming over de onder
wijswet, nadat eerst enkele kleine redactiewijzi
gingen waren aangebracht. De wet werd aangenomen
met 71 tegen 27 stemmen, een uitslag die reden
geeft om te verwachten, dat ook de Eerste Kamer
zich met deze oplossing zal vereenigen.
Afw ezig waren slechts twee leden, de heeren Van
Kerkwijk en De Geer. De rechterzijde stemde na
tuurlijk vóór, ook de heer Huber, wiens bezwaren
toch niet geheel zijn opgelost. De heer Domela
Nieuwenhuis kwam even tegenstemmen Van de libe
ralen stemden 17 voor en 26 tegen de wet. Vóór de
heerenGleichman, Roozeboom, Boreel van Hoge-
landen, Cremer, Van Gjjn, Gildemeester, Royairds
v. d. Ham, Roëll, Farncombe Sanders, Greeve,
W. van Dedem, Geertsema, Mees, Hintzen, Seyffardt,
Verniers van der Loeft en Dyokmeester j tegen de
heeren Visser van Hazerswoude, Tak van Poortvliet,
Kerdijk, Goeman Borgesius, Van der Feltz, Bool,
De Beaufort, Hartogh, Lieftinck, Van der Kaay,
Schepel, E. Cremers, Van Deldon, Goekoop, Smidt,
Veegens, Heldt, Van Houten, Rutgers van Rozen
burg, Smeeuge, Levysohn Norman, Land, Zylker,
De Meijier, Zaaijer en Viruly Verbrugge.
Aan de stemming vooraf ging een verklaring van
den heer Lohman, namens de commissie van voor
bereiding, dat zjj eenparig de aanneming van de
wet in 's lands belang wenschelijk keurde. Onnoodig
te zeggen, dat wij ons van ganscher harte daarbjj
aansluiten en de commissie van voorbereiding gaarne
onze hulde brengen voor de uitnemende leiding, die
zij aan de zaak heeft gegeven, waardoor deze uit
komst is verzekerd. Aan haar vaderlandslievende
werkzaamheid en aan de verzoenonde gezindheid
des Ministers is het te danken, dat deze wet geen
schipbreuk heeft geleden en dat een twistappel, die
onze politiek lang heeft bedorven en meer en meer
dreigde te bederven, uit den weg is geruimd.
Het opmaken van een voordracht voor den Hoo-
gen Raad had veel voeten in de-aarde. Verschci-
don stemmingen en herstemmingen waren noodig eer
Mr. Haulo, raadsheer in het hof te 's Gravenhage,
Mr. Huber, lid der Kamer en advocaat te Leeuwar
den, en Mr. Van Bemmelen, raadsheer in bet hof
veel erger. Maar wij zullen spoedig in veiligheid
zjjn ik ken al de paden, en in minder dan
een half uur, voor dat het onweder losbreekt, zullen
wij het kasteel weerzien."
«Ach! hoe heb ik mij zoo kunnen wagen?
Ik weet zelve nog niet, hoe ik hier kom. Toen ik,
na dat gesprek met myne moeder, naar mijne kamer
ging, was ik half krankzinnig. Zonder het zelve te
weten, omdat ik behoefte had aan vrjje lucht
omdat ik mij zelve wenschte te ontvluchten, ging ik
naar beneden, liep den tuin door, kwam aan de poort,
die open stond, en liep voort. Toen ik buiten was,
greep ik weer moed; en niet genoegzaam met ^e
wegen bekend, liep ik doelloos door, en zoo ben ik
aan deze eenzame, my onbekende plaatp gekomen."
«En thuis zouden zjj niet naar u gezocht
hebben?"
«Misschien wel; maar na al het gebeurde, zullen
zy denken, dat ik in myne kamer gebleven ben, en
mij ongesteld gevoelde. Misschien als mijn
vader naar boven is gegaan als hij mij niet
gevonden heeft Mijn God! ik weet niet wat
ik denken moet." i
Intusschen werden de donderslagen en bliksem
stralen afgewisseld met windvlagen; de lage, door
den wind voortgezweepte wolken schenen met hagel
te dreigen, en het was, of de nacht eensklaps daalde.
Zoo als niet zelden, tegen het einde van den zomer
gebeurt, scheen het, nu boven dezen, dan boven ge
nen heuvel los te barsten; en zeker keek menig
te Arnhem in de volgorde, waarin wjj ze noemen,
uit de stembus kwamen. De Hooge Raad zelf
had Mr. Van Meeuwen, rechter te's Bosch als No 1
aanbevolen, doch politieke redenen schynen oorzaak
te zijn geweest, dat hij geen genade vond by zjjne
katholieke geloofsgenooten. Hy schjjnt niet zuiver
in de leer te zijn. Het gevolg was, dat hy in't ge
heel niet op de voordracht kwam, schoon hy by
de eerste stemming de meeste stemmen behaalde
(43). Waarschynlyk waren die afkomstig van de
liberalen, die geen reden zagen om van do aanbe
veling van den Raad af te wijken.
Na discussie, ten gevolge waarvan de zaken voor
den minister van koloniën hoe langer hoe slechter
begonnen te staan, is het gisteren vermelde ontwerp
tot verhooging der Indische begrooting voor twee
schepen uitgesteld tot de behandeling van het nieuwe
budget. Gelukkiger was de heer Keuohenius met
zjju plan om ic Indië proefstations op te richten.
Ondanks het verzet van |9 katholieken werd zyn
ontwerp aangenomen.
De werkstaking van de sjouwerlieden der stoom-
booten te Rotterdam is thans een voldongen feit.
Tot zelfs de graan- en ertswerkers hebben den arbeid
gestaakt.
Vry willig is dit evenwel van den kant van een
groot aantal sjouwerlieden het geval niet geweest.
In den vroegen morgen van gisteren was aan onder
scheidene booten het werk op de gewone wijze her
vat aan de eene boot omdat het volk volkomen
tevreden was mot het gewone loon, aan de andere
omdat de eisch om loonsverhooging van 20 op 25
ct. per uur, reeds eenige dageh geleden was toege
staan. Dit alles werkte echter de plannen van de
werkstakers tegen. Zij kwamen daarom bjjeen, en
trokken gezamenlyk naar de aanlegplaatsen der stoóm-
booten, waar zich op dat oogenblik geen voldoende
politiemacht bevond. Het volk, dat rustig aan den
arbeid was, liet zich schrik aanjagen door de bedrei
gingen van de werkstakers, en staakte op zijne beurt
hot werk, niettegenstaande* het, gelijk gezegd, if
reeds de verhooging van loon had bekomen of die
niet eens verlaugde omdat het gewone loon hoog
genoeg was.
Weldra heerschto dientengevolge op de rivier en
langs de kaden Zondagsrust. Alleen de Amerikaan-
sche Stoomvaartmaatschappij had nog volk aan het
werk, terwijl de Harwichboot, thans beschermd door
eene voldoendo politiemacht, met hare eigen équipage
aan den arbeid was om althans de aan bederf onder
hevige goederen, zooals geslacht vee, enz., aan boord
te nemen en daarha de reis te aanvaarden.
Later, des namiddags, werd het ook op het terrein
van de Amerikaansohe stoombootmaatschappij woelig,
met het gevolg dat, naar wij vernemen, de direotie'
het werkvolk huiswaarts moest zenden.
Langs de kaden van de Boompjes tot aan de Wes
terkade begon van lieverlede mede veel drukte te
heerschen, waartoe niet slechts de werkstakers maar
ook een aantal nieuwsgierigen het hunne bijdroegen.
Bijna al de booten aan de kade der Boompjes waren
nu aan het laden en loBsen, doch Hechts met eigen
equipage en eenige werklieden die bij haar vast in
dienst zijn. Tegen dit laatste traohten de werkstakers
in verzet te komen. Zoo brachten zij een oploop te
weeg voor de boot der Nederl. Stoombootschappjj
en deden bedreigingen hooren, maar het werk op de
landman, op den drempel van zyn huisje staande
met angst naar het dreigende onweder.
Ook Gabrio was er door verschrikt, maar niet om
zijnentwil. Maar nauwelyks zag hij den angst van
het meisje, of hy zeide: «Laten wij gaan, ik zal
uw gids zyn, er is hier geen enkel pad, dat ik,
zoowel by nacht als by dag, niet weet te vinden,
al was het geblinddoekt; ik ken ze, van kind af
aan; als ge dicht by my blijft, hebt ge niets te
vreezen
«Ja, wy moeten geen tjjd verliezen." En het
meisje volgde hem op den voet, toen hy de fontein
verliet, om langs een kronkelpad dat vry steil naar
beneden liep, spoediger aan den voet van den heuvel
te komon. Zij waren nog niet ver gegaan, toen
Camilla, gejaagder nog dan vroeger, stilstond, en
verschrikt uitriep: «Neen, neen, wat zouden zij wel
denken, als zy ons samen zagen?"
«Wat denken? Kwaad denken van u?
Wie zou het wagen u zelfs in gedachten te beleedigen P"
«Maar de' schijn men zou het verkeerd
kunnen uitleggen
«Ik veracht de huichelarij, dat weet gij, ik tart
de boosaardigheid Binnenkort morgen
misschien, zal ik open voor mijne zaak kunnen uit
komen. En zoo er iemand was, die zich tusschen
ons wilde plaatsen, en 't geluk verwoesten, dat gjj
mij hebt beloofd, zooals die booze man, wiens naam
ik zelfs vergeten wil welnu, laat dat aan my
over! Ik zal zijn, waar gij zijt, ik zal voor u ant-
stoombooten aan de Boompjes werd niet te tain
voortgezet en alles liep ten slotte rustig af.
De stoomkooten op stroom kondon laden noch
lossen daar geen werkvolk was opgekomen.
Volgens de laatste berichten is ten slotte onder
den druk van de werkstakende menigte aan al de
booten de arbeid weder gestaakt er wordt ook met
eigen equipage niet gewerkt.; (N. R. Ct.)
In het verslag over het tweede boekjaar der
eerste Nederlandsohe Vee-verzekering-maatschappjj
wordt medegedeeld, dat de maatschappij zich in
dat boekjaar belangrijk heoft uitgebreid; de uit
komsten, door de maatschappij verkregen geven aan
de directie de overtuiging, dat zij, voldoende aan
eene groote behoefte, eene gewenschte en goede
toekomst te gemoet gaat. De maatschappy is vooruit
gegaan in aantal verzekeringen en vooral in het
gehalte der verzekerden. „Waar wy ons voorstelden,
zoo leest men in het verslag, dat alleen kleine vee
houders zich zouden aansluiten, werden ons belaug-
rjjke veestapels van groote landbouwers ter ver
zekering toevertrouwd en vonden wy in verschillende
plaatsen van Nederland de bewering gelogenstraft,
dat onze Maatschappij slechts kleine postjes te ver-
zokeren zouden bekomen, omdat het bedrag der
premie, vermenigvuldigd met een groot getal stuks
vee van een eigenaar, dezen zou terughouden zijn
vee te verzekeren, wijl hij beter een of meer sterfte-
gevallen kon dragen, dan onze premie te betalen.
Meer en meer begint zich het verschynsel voor te
doen, dat onze landbouwers liever verzekeren tegen
een vaste premie dan zich de onzekerheid te ge
troosten van den omslag der onderlinge vee
houders."
Aan het einde van het boekjaar waren uitge
geven 1609 polissen, waarvan gedurende het eerste
boekjaar 636 en dus in het tweede 874. In 't ge
heel werden van de 1609 polissen met een verze
kerde waarde van 680,816, afgeschreven door
vernieuwde verzekeringen, teruggekochte polissen en
opzeggingen (die zeer weinigen zyn geweest) 312
polissen met eene verzekerde waarde van 156,266,
zoodat aan 't einde van het tweede boekjaar nog
loopende waren 1197 polissen met eene waarde van
ƒ524,560. De verzekerde waarde is gedurende het
laatste boekjaar toegenomen met 311,154 en 623
polissen.
Van de 1197 polissen voor 5934 stuks rundvee
en 185 paarden voor eene verzekerde waarde van
49,080 voor paarden en 476,480 voor het
rundvee, komen in Utrecht voor: 131 polissen voor
859 stuks rundvee en 48 paarden, met eene ver
zekerde waarde van J 11,900 voor de paarden en
110.435 voor de runderen.
Aan schade werd uitbetaald een bedrag van
5764.14 over 76 sterfgevallen van rundvee en
4 sterfgevallen van paarden.
De directeur is de heer J. C. van de Blooquery
te Geldermalsem.
Vertegenwoordiger dezer verzekering-maatschappy
voor Gouda is de heer J. J. A. Montjjn.
Den len October zal het 20 jaar geleden zyn,
dat in Oostenrijk de eerste briefkaarten in
eenigszins anderen vorm dan thans werden uit
gegeven. Geleidelijk werden zy ook in andere
Staten ingevoerd, in Nederland, meenen wy, in
1874. In dat jaar werden er bjj ons naar het bin-
woorden! Gy moet door allen geacht, ge
oord worden."
«Ach kon ik slechts moed vatten, en steunen op
uwe gerustheid! doch onze hoop zal jjdel zjjnl"
«Maar de belofte, die wy elkaar gedaan hebben,
l|at..Üde11 Het is geene illusie dat wy elkander
nabjj zijn, evenmin als't verbeelding is, dat ge schoon
zijt en deugdzaam! Neen, neen, bljjf by my, al
twee jaren heb ik naar dit uur verlangd!
«Heb medelyden met mijne vrees Ik ben
zwak, onbekend mot het leven. En zoo 4e anderen
my verlaten
«Dan ben ik er toch; ik leef voor n alleen!"
«Ach ja, gy moet mij beschermen
«Uwe deugd beschermt u tegen allen en alles.
Luister nu, wat ik doen zal. Ik zal graaf Gian
Rinaldo en uw vader gaan spreken, opdat zij alles
in 'twerk stellen, om uwe moeder tot andere ge
dachten te brengen. Het zou wreed zyn, zoo zy
weigerde. Ik zal mij, zoo 't noodig is, voor haar
vernederen. Als zy ons hare toestemming, die ech
ter bij de wet niet vereischt wordt, bleef weigeren
Als ge eens mijn naam draagt, den naam van een
man die uwer waardig heeft willen worden, en moed
om te arbeiden, kraoht en volharding bezit, o! dan
«Gabrio, 'tis goed dat ge zoo tot mij gesproken
hebt, ik had het noodigNu gevoel ik, dat ik niet
alleen sta; dat uwe belofte en uwe trouw my steunen."
Wordt vervolgd.)
uen- en buitenland verzonden 5'/, millioeu. In 1888
bedroeg dat getal bijna 27 millioen.
Toch herinneren we ons nog de profetie en wy
meenen zeiven aan het koor te hebben deelgenomen,
dat het getal zeer gering zou zijn van hen, die,
ora twee centen uit te sparen, ieder in de gelegen
heid zouden stellen, om kennis te nemen van het
geen zij aan bepaalde personen hadden mede te
deelen. Ook vreesde men, dat die briefkaarten
misbruikt zouden worden, om voor ieder leesbaar,
elkander beleedigingen toe te voegen.
Van het laatste zyn er voorbeelden, maar betrek
kelijk weinige, terwijl blijkbaar aan honderdduizenden
het „brievengeheim" in tallooze gevallen geen twee
centen waard is. (Arnh. Ct.)
Een gemeene streek gat dezer dagen in Arti» te
Amsterdam aanleiding tot een gevecht tusschen op
passers en eenige bezoekers.
De olifant is niet erg kieskeurig in het aannemen
van wat men hem aanbiedt, en broodkorsten, klont
jes, koekjes, en wat dies meer zij, gaat met bewon
derenswaardige gelijkmoedigheid naar binnen. Er zijn
kwajongens, die hem ook wel eindjes sigaar aanbie
den, en bij wyze van snuifje schijnt de dikhuid ook
dat voor een enkelen keer wel eens aangenaam te
vinden. Gisteren echter had een bezoeker de laag
hartigheid, den olifant een brandende sigaar in de
rondzoekende slurf te stoppen.
Toen het anders zoo goedmoedige beest dit voelde,
ging hij erg te keer, en het had heel wat in, om
hem tot bedaren te brengen. De dader was achter
nog zoo onbeschaamd, onhebbelijk tegen een der op
passers te worden, toen deze zich op bestraffende
wijze over de daad uitliet. De woordenwisseling ging
in handtastelijkheden over, en een gevecht ontstond,
waarbij door eenige belhamels met jeneverkruiken op
de oppassers werd losgeslagen. De politie, aan den
uitgang opgesteld, nam daarna eenigen van het ge
zelschap in hechtenis. (DM. t>. Ned.)
Te Marilla-bad, een badplaats in Hongarye nabij
de Rumeensche grens, omringde Zaterdagavond een
twaalftal Rumeniërs het huis van den aan het bad
huis verbonden geneesheer. Onder bedreiging, hem
en zijne huisgenooten te zullen vermoorden indien
zy alarm sloegen, plunderden zij het huis en ont
snapten met een aanzienlijke buit, waaronder 2000
florijnen in gold. De bandieten sneden de telegraaf
draden af, en zyn spoorloos verdwenen.
Dit voorval maakte op de badgasten zulk een
iudruk, dat den volgden avond allen met pak en zak
vertrokken waren.
Zonderlinge wedstrijd. Op den weg van Chaux
de Fonds naar Neuenburg had Zaterdag een zonder
linge wedstrijd plaats.
Een wielrijder van eerstgenoemde stad haalde
onderweg eene kudde hoornbeesten in, aan wier
hoofd een groote stier flor vooruitstapte. De jongeling
vroeg aan den geleider der kudde of het niet ge
vaarlijk was voorop te ryden. Het antwoord luidde
eenigszins onbepaald, maar toch reed de hiayolist
voorop. Toen hij ochter voorbij den stier reed
draaide deze zich om, bekeek hem een oogenblik en
sprong op hem los. De jonge man verloor gelukkig
zyne tegenwoordigheid van geest niet en zoo znel
mogelijk reed hy voort, op de hielen gevolgd door
den stier.
Aldus duurde de jacht verscheiden kilometers ver,
tot eindelyk de wielryder het gesnuif en geblaas
achter zyn rug niet meer hoorde.
De vervolger had het moeten opgeven.
Uit de Staatsbegrooting voor 1890 deelen wy het
volgende mede:
De onlangs aangenomen wat tot regeling van de
reis- en verblijfkosten der leden van de Kamers zal
een jaarljjksche besparing van 4000 geven.
Op Buitenlandsche Zaken is 700 uitgetrokken
voor verhooging van de bezoldiging van eenige min
dere ambtenaren van het departement.
De eonsul te Buenos-Ayres zal bevorderd worden
tot consul-generaal, met een bezoldiging van/12.000
en de opperste leiding der oonsulaire aangelegenheden
in de La-Plata-8taten.
Het bezoldigd vioe-consulaat te Antwerpen wordt
opgeheven.
In Zuid-China wordt met het oog op de koeli
emigratie naar Ned.-Indië een beroepsconsul aange
steld, waarvoor ƒ12.000 is uitgetrokken, met 3000
voor een Chineesohen tolk.
De minister wenscht vier leerling-consuls aan te
stellen.
De uitgaven voortvloeiende uit de Arbeidswet, zijn
geraamd op 19.000.
Een vacature van substituut-griffier bij het hof te
Leeuwarden zal voorloopig onvervuld blijven.
Wegens de toeneming van het aantal strafzaken bij
ersohillende kantongerechten sedert de invoering der
Drankwet en de uitbreiding der competentie van den
kantonrechter, is 9600 uitgetrokken voor acht
ambtenaren van het O. M.: in de arrondissementen
's Hertogenbosch, Breda, Tiel en 's-Gravenhage ieder
één en in de arrondissementen Amsterdam en Rot
terdam ieder twee meer. Het voornemen is voorde
ressorten 's-Gravenhage en Delft, Rotterdam I en
Schoonhoven en Rotterdam II en Gouda twee amb
tenaren aan te stellen, en voor elk der vier kanton
gerechten te Amsterdam één.
Het getal bewaarders bij de celgevangenis alhier
zal tot tien worden teruggebracht.
Een eerste termijn van 30.000 is uitgetrokken
voor het verbouwen van het paleis van justitie te
Amsterdam, in verband met de voorgenomen ver
bouwing van de strafgevangenis bij het Leidsche plein
tot huis van bewaring. Met de gemeente zijn onder
handelingen gaande tot afstand van een gebouw naast
het paleis van justitie, waarin ook de vier kanton
gerechten zullen worden gehuisvest. Het geheele plan
zal 550.000 kosten.
Voor een rechtsgebouw met huis van bewaring te
Breda wordt ƒ60.000 uitgetrokken, als eerste termijn
van 236.000.
Gerekend is op aanstelling van drie inspecteurs
voor het toezicht op de uitvoering der Arbeidswet
ad 4000, en 2000 reiskosten voor ieder.
De zevende algemeene volkstelling zal 199.000
kosten.
Aan de universiteit te Leiden zal een derde adsis-
tent bij de natuurkundo ad 1000 worden aange
steld. Verder wordt 5000 gevraagd als eerste
termijn van een crediet van 8000 voor aankoop
van instrumenten en werktuigen ten dienste van de
meer gevorderde natuurkundigen, en wel voor een
cursus over de moleculaire krachten en een over
elektro-magnetische metingem en 10.000 (eerste
termjjn van 50.000) voor den bouw van een kabi
net voor de mineragolie en geologie.
Voor Utrecht is tot uitbreiding van het natuur
kundig laboratorium 10.000 uitgetrokken en 25000
(eerste termijn van 130.000) voor een gebouw
waarin het hygiënisch instituut en de laboratoria
voor anorganische scheikunde zullen gevestigd worden.
Te Groningen wenscht de Regeering een hoog
leeraar in de oogheelkunde to benoemen. Voor een
lector in de praktische bacteriologie en de medicina
forenais is 2000 uitgetrokken en voor een derden
adaistent in de heelkunde 600.
Aan de Polytechnische school is gerekend op aan
stelling van een 1 eeraar ad 8000, die een deel der
lessen over natuurkunde van prof. Snyders zou over
nemen, en wien de leiding van do practische oefe
ningen op dat gebied kan worden overgelaten, en
op aanstelling van een tweeden of zg. college-adsis-
tent by hot onderwijs in de scheikunde ad 1200.
Voor aanstelling van één landbouwleeraar is 2500
uitgetrokken; voor subsidie aan inrichtingen van
landbouwvakonderwys 5000 meer (dus 25.000)
en voor zeevaartkundig onderwijs f 5650 meer.
Tot opheffing van de Rijkskweekschool voor onder;
wijzers te Njjmegen, met ingang van 1 Sept. 1889,
is besloten. Het getal beurzen aan de Rjjkskweek-
scholen is op 15 voor elke inrichting vastgesteld.
Wegens de voortgezette inkrimping der Rjjksnor-
maallessen is daarvoor 30.000 minder geraamd.
Voor het toezicht op den zeer belangrijken aan
bouw bjj particulieren wordt het noodig geacht, het
ingenieurs-korps der Marine te versterken met een
adspirant-ingenieur.
Eene beschrijving gevende van de Amsterdamsche
openbare reiniging, zegt het «Hbl.:"
Het vuil, did door den «aschkarman" wordt opge
haald, wordt in storthuisjes, vjjf in getal, in schuiten
gelost die 17 wagenvrachten kunnen bevatten, en naar
de belt vervoerd, waar de vodden uitgezocht en soort
bjj soort gelegd worden. In door stoomkracht wen
telende latten trommels worden ze van stof bevrjjd,
uitgelucht, gewasschen en gesorteerd. Honderd-twaalf
man zjjn steeds met dit oosmakeljjk werkje bezig.
Ze leggen vodden bjj vodden, papier bjj papier,
metaal bjj metaal enz. en vervolgens worden al deze
«familiën" van vodden nog in soorten gerangschikt
en in een groote loods opgestapeld. Daar liggen
bergen tapjjten, kleedjes, papier (waarvan men 10.000
kilo per week vindt) oude laarzen, nejjes tot vierkante
pakken vereenigd, lappen, watten en wol uit ziekenhui
zen, die gewasschen en geheel ontsmet, door dekenfabii-
kantcn worden opgekocht en waar men dus later een wat-
niet-weet-wat-niet-deert-slaapje op kan slapen. Voor-
weipen van verschillend metaal, porselein, glas, worden
byeen gezocht, aan «oud-roosten" of aan smelterjjen
verkocht; ledige busjes koopen melkboeren en wel
licht krjjgt ge eenigen tijd later uw melk in een
keteltje, dat oppervlïuckig geheel onschuldig, eenmaal
in gezelschap van oude potten en pannen, uitgera
felde jasjes en onherkenbare kousen, beschimmelde
schoenen, afgekeurde koeken en gedemoraliseerde
zakkammetjes gelegen heeft onder een hoop asch,
rotte appelen, bloemkool en aardappelenschillen op
de vuilnisbelt aan de Kostverloren Wetering te Am*
sterdam.
Een Chineesch edict. De gouverneur van Ningpo
richtte onlangs de volgende proclamatie aan de land
bouwers in zijn gewest. Het geschrift is in zes-
lettergrepige regels afgedeeld, gelijk in het algemeen
de vaderlijke docrelen der Chineesche regeering, en
luidt als volgt: «Kikvorscben komen voor op uwe
velden. Ofschoon het kleine dingen zijn, zoo hebben
zjj tooh veel overeenkomst met de menschen. Zij
koesteren een levenslange liefde voor hun geboorte
grond en des nachts zingen zij met heldere stemmen
in melodisch concert. Bovendien beschermen zij
uwen oogst, door de sprinkhanen te verdelgen en
hebben dus aanspraak op uw dankbaarheid. Waarom
gaat gij dan des nachts uit met lantarens om deze
onschuldige en nuttige diertjes te vangen 't Is waar,
dat zij goed smaken bij,uw rjjst, maar het is hard
vochtig, hen te villen.
Van nu af is het verboden kikvorschen te koopen
of te verkoopen, en alwie ons bevel niet gehoor
zaamt, zal streng gestraft worden. Daar zijn voorts
de spreeuwen, die in dit jaargetijde zoo zoet in uw
boomgaard zingen. Zjj zijn niet als wolven, tijgers
of luipaarden, die, zoodra zij groot worden, zich er
aan gewennen om de menschen kwaad te doen.
Waarom gaat gjj dan met uw netten op de heuvels
en in do wouden, om hen te vangen? Weet, dat het
dierlijk is, de zwakkeren te dooden en op te eten.
Biedt weerstand aan den wellust van uw mond en
uw maag en handelt in overeenstemming met den
hemel, die er een welbehagen in heeft, om al wat
leeft te laten leven.
Het is van nu af verboden, deze twee 'diersoor
ten te vangen. Maar vleit u zelf niet met de hoop
dat, zoo ge in strijd handelt met deze waarschuwing
uw straf gering zal zjjn.
In de buitenlandsche pers vormt natuurlijk
de uitslag der verkiezingen in Frankrijk het
hoofdpunt van het dagelijksch programma. Het
oordeel der niet-Fransche bladen kan men aldus in
bet kort samenvattende republiek heeft gezegevierd
over haar vijanden, maar het Boulangisme, ofschoon
het de nederlaag leed, bljjft een gevaar voor Fran
krijk, alleen te overwinnen wanneer de republikei
nen als éen man er tegen strijden. Verder gelooft
men, dat de binnealandsche moeilijkheden dezelfde
zullen bljjven en de partjjen in de nieuwe kamer
de oude worsteling zullen hervatten. Wat de be-
teekenis der verkiezingen voor het buitenland betreft,
zoo beschouwt men het resultaat als een bewjjs, dat
Frankrjjk den vrede wenscht. Het heeft de avou-
tuurljjke politiek van generaal Boulanger, welke het
een oorlog waarborgde, van de hand gewezen, en
daarmede zichzelf en Enropa een dienst gedaan. In
zoooverre kan men ten volle bevredigd zjjn met den
uitslag der verkiezingen.
De Fransche republikeinsche bladen bljjven de
uitspraak van het algemeen stemrecht op Bondag 11.
beschouwen als het einde van het Boulangisme. Ook
CamiUe Pelletan noemt in de Juetice dit het hoofd
artikel van den dag. Dat de monarchisten juichen
over hun winst van een dozijn zetels vindt hjj
belachelijkzjj rekenden er op la gueute te vernie
tigen en ieder handhaaft ten slotte ongeveer zjjn
posities.
Volgens CamiUe Pelletan hebben de repubUkeinen
grond tot vreugde en het recht om de stemming
van 22 Sept. voor een nederlaag hunner vjjanden
te houden, doch het is een van die nederlagen,
waarbjj men niet mag inslapen. Republikeinen en
monarchisten, zjj staan tegenover elkander als voor
heen. AUeen het Boulangisme, in plaats van een
plebisciet te behalen, is door het land uitgeworpen.
Maar de toestand bljjft ernstig. Boulanger en zjjn
bende zjjn geslagen, doch het Boulangistisch avon
tuur heeft de rijen der Fransche democratie verbroken.
Met het oog op de herstemmingen, welke den
6den October over de samenstelling der Fransche
Kamer moeten besUssen, doet de Rt-fubliguo Frantpite
een warm beroep op aUe republikeinen om zich
aaneen te sluiten en overal, waar een tegenstander
der republiek moet bestreden worden, eendrachtig
den republikein te steunen. Tot dusver schijnt het,
dat de» raad inderdaad zal worden opgevolgd,
zoodat met goeden grond verwacht kan worden,
dat de republikeinen bjj den tweeden 9trjjd verreweg
het grootste gedeelte der zetels zullen veroveren.
Toch kunnen zich de republikeinen op een hef-
tigen tegenstand voorbereiden, want de Boulangisteq,
Bonapartisten en Monarchisten zijn eveneens be
sloten, ondanks de ongunstige kansen, den strijd tot
het uiterste voort te zetten. De heeren Laguerre en
Déroulède zjjn onmiddellijk naar Londen vertrokken,
ten einde met Boulanger te overleggen, en de heer
Hervé, de raadsman van den graaf van Parijs, be
vindt zich met hetzelfde doel op Sieeniouse. Men