Buitenlandsch Overzicht. en stalen 48,000 in goud en banknoten, waarmee zy flings te paard wegvluchtten. Zij werden ver volgd door bereden politie en weldra achterhaald. De dieven losten verscheidene schoten op hunne ver volgers, maar geen der kogels trof. De een werd door een schot van een politie-agent gewond en daarop gevangen genomen, de ander gaf zich toen ook over en beiden werden met het gestolen geld naar Kruisdorp teruggebracht. Dezer dagen is te Schoonhoven eene bijeenkomst gehouden door eenige leden der Ned. hervormde, der christelijk gereformeerde en der Nederd. geref. (doleerende) gemeente, teneinde van gedachten te wisselen over de oprichting eener school met den bqbel. De vertegenwoordigers der beide eerstge- noemdo kerkgenootschappen verlangden, dat er zou vastgesteld worden tot welke kerk de te benoemen hoofdonderwijzer zou behooren. Die van laatstgenoemde gemeente konden zich hiermede niet vereehigen, aan gezien hierdoor naar hunne meening partijen onder drukt en personen gebonden zouden zijn. Deswege werd van verdere samenwerking afgezien, terwijl thans van de zijde der Nederd. geref. (doleerende) de pogingen met kracht worden voortgezet. Omtrent het gebeurde te Rotterdam aan boord van het Engelsche schip John Readheadverneemtii de A. R. Ct. nader het volgende: Het schip was den 18en te Rotterdam aangekomen. Den 19en was men begonnen te lossen en dit was tot Donderdag voortgezet, toen de lading op een gedeelte na was gelost. Een troep losse werklieden, die aan dat werk tot dusver hadden deelgenomen, zijn toen met eene boot naar het schip gekomen, om te zeg gen dat zij het werk staakten en om hun achterge bleven gereedschap op te eischen, hetwelk hun ook terstond werd afgegeven; waarna zij heengingen. Toen de kapitein daarom met zijne eigene manschap pen de lossing liet voortzotten, zijn andere werklite- den, die de arbeidstaking provoceerden, met eené boot naar het schip en tegen den wil van den kapi tein aan boord gekomen. Er lag toen lijnzaad op het dek, en daardoor was het eenigszins glad; dien tengevolge is bij het opstappen een der werkstakers zoodanig gevallen, dat hij aan het hoofd gewond werd en bleef liggen. De anderen lieten hem voor dat oogenblik aan zijn lot over, en niettegenstaande de kapitein de Engelsche vlag had geheschen en hen sommeerde het schip te verlaten, poogden zij zijn eigen volk over te halen, insgelijks het werk te staken. Toen daaraan geen gehoor werd gegeven, hebben een paar aanranders het mes getrokken en de touwen der lossingstoestellen doorgesneden, zoodat de verdere lossing ondoenlijk werd gemaakt. Daarna zyn zij heengegaan. Hun kameraad, die op het dek was gevallen, ligt thans nog in het Ziekenhuis. De Kölniache Polkazeitung geeft een resumé van de tusschen de regeering en de Tweede Kamer ge wisselde stukken over verbetering van het vaarwater van de Waal. Ten aanzien van de verzekering van den minister, dat de Pruisische ministers van buitenlandsche zaken en openbare werken, in tegenstelling van hetgeen in den Landdag werd gezegd, Nederland niet verplicht achten de Waal tot eene zekere diepte te brengen, maakt de Volkazeitung deze opmerking: „Wij be- hadden, scheen haar het ongelopfelijkste, dat de mar- chesa het kasteel verlaten had, en dat het huwelijk zonder haar zou gesloten worden; ook begiepen zij niet hoe zulk een verstandig man, als de marchese Francesco Maria, een man van ouden adel, zonder zich in 't minst aan eenige vormen of gebruiken te storen, zoo zijne dochter liet trouwen, 's avonds, zonder gasten of feestelijkheden, alsof het in 't ge heim geschiedde. Maar laat ons, terwijl zij op het bruidspaar wachten, zien, wat er na 't vertrek der marchesa op het kasteel was voorgevallen, en hoe de oude heer alle zorg en alle verantwoordelijkheid in deze ernstige zaak gaarne op zich had genomen. De marchesa was naar een stadje, niet ver van Milaan, gegaan om er den winter door te brengen. Zij vond daar eene schuilplaats in het paleis harer zuster, die weduwe was. Toen graaf Gian Rinaldo het hoorde, noemde hij het lachend „haar aventijn- achtn berg" Als iemand van het huwelijk sprak, zeide zij: „Zij hebben het zoo gewild; ik bemoei er mij niet mede." Zij, en de vrienden, die haar kwamen bezoeken, beschouwden dit huwelijk, als een gevolg van den moreolen en politieken toestand des lands. Intusschen werden op het kasteel in alle stilte de toebereidselen tot het huwelijk gemaakt; en zoo Camilla het hoopte, dan hield de marchese het voor ontwijfelbaar zeker, dat zijne vrouw, zoodra de eerste spijt omdat zij had moeten toegeven voorbij was, toch terug zou komen om hare dochter te zegenen, twijfelen, dat onze ministers zich in dien zin hebben uitgelaten. Door ons is indeityd herhaaldelijk aan getoond, dat men in Nederland in kringen, waar men het weten moest, zich voor wèl verplicht hield. Men moet echter de zaak nemen zooals zij is. Een vormelijk internationaal verdrag, tusschen de regee- ringen gesloten, bestaat zeker voor de drie meter doorgaande diepte niet, maar wel eene internationale overeenkomst door de Internationale Rijnvaart-com missie, op grond van welke Pruisen besloot tot uit dieping van den Rijn tot de Hollandsche grens en sedert tien jaren daaraan deed werken, terwijl Hol land van zijn kant tot nakoming zijner gelijke ver plichting feitelijk nog niets deed, en het nog twijfel achtig voorkomt of er iets zal geschieden. Houdt Pruisen zich alzoo voor verplicht, dan is Nederland natuurlijk ook gebonden; want Pruisens handelingen onderstellen wederkeerige verplichting van Neder land; anders waren de 22 millioen Mark voor vaart verbetering geheel nutteloos toegestaan." „Trouwens" zegt de Volkazeitung verder „de Nederlandsche regeering ziet thans het nut, de doelmatigheid en de mogelijkheid eener correctie van den Ryn zelve in. Deze verandering is verrassend genoeg om te doen vermoeden, dat de wenschen van de Duitsche belanghebbenden by de Rijnscheöpvaart van zekere zijde in Berlijn machtige ondersteuning hob- ben erlangd. Des te grooter wordt onze blijde ver bazing, nu ook de Rotterdamsche Kamer van Koop handel in de laatste dagen hare vijandige, althans weifelende houding heeft laten varen en zich beslist heeft uitgesproken voor het voorstel der Regeering." Wij ontleenen onlangs aan het jongste Koloniaal Verslag eenige opmerkingen betreffende de over blijfselen van slavenhandel en slavernij in onze Indien. Bleek uit die mededeelingen, dat er nog heel wat menschen hun vrijheid kunnen inboeten voor deze laatste overblijfselen geheel zullen zijn uitgeroeid, thans lozen wij in de Javabode en de Soer. Ct. correspondenties, waarin melding Wordt gemaakt van gruwelen met dien resteerenden slaven handel saamhangcnd, en die niet onderdoen voor do vele gruwelen uit den tijd toen deze afschuwelijke menschenhandel in vollen bloei was. Uit Lombok, een eiland dat onder onze souve- reinitoit staat, wordt aan genoemde bladen het volgende gemeld. De slavenhandel, en de daaraan verbonden gruwe len, worden daar op barbaarscher wijze uitgeoefend, dan ergens in de slavenstreken. De bevolking van Ampcnon bestaat uit Arabieren, Chineezen, Maleiers en inboorlingen. i*r zijn zoowat 90 Arabieren, meest lieden, die van kustplaatsen op Java en op andore eilanden zijn weggeloopen, om hunne ver plichtingen te ontduiken. De voornaamste Arabier is Said Abdullah bin Abdoerahim Alkadrie. Deze man verdween een 25tal jaren geloden van Batavia, isi nu de voornaamste raadgovor van den sultan en bijna oppermachtig. Men zegt, dat hij reeds een 75tal inboorlingen heeft gedood. Arabieren koopen en verkoopen slaven, zooals kooplieden in rijst en andere producten handelen. De slaven worden zoo verschrikkelijk door hunne meestors mishandeld, dat zij steeds trachten weg te loopen. Als zij op heeterdaad betrapt worden, worden zij onmiddellijk geëxecuteerd en het was op den len Aug. dat vier menschen ter slachtbank werden ge leid, twee jonge mannen en twee vrouwen. Een der als deze het ouderlijke huis verliet. En toen Gabrio den brief las, dien zijne bruid aan hare moeder wilde zenden, deelde hij hare verwachting dat, nu de dag van de verloving was vastgesteld, het moederlijke gevoel haren hoogmoed zou verwinnen, en zij hun vergiffenis schenken zou. Die dag was gekomen. De oude rentmeester kwam op het kasteel, om alles te bezorgen, wat de omstandigheden vereischten. Eerst had hij een lang onderhoud met den marchese, daarna reed hij naar het huis van den bruidegom. Na eenige complimenten begon hij over de zaken te aftreken, en zeide, zonder veel omhaal van woorden, dat het den Signor marchese zeer speet, dat hij op dien oogenblik aan zyne dochter slechts een bruid schat gevon kon, verre beneden hetgeen de naam, en het aanzien der familie konden doen verwachten. Hij wachtte angstig, hoe dit zou opgenomen worden, maar de ronde en openhartige woorden van den jon gen man, stelden hem spoedig gerust. „Ik dank den hemel," zeide Gabrio, „die mij de liefde van dit meisje geschonken heeft; ik maak geene aanspraak op het fortuin van haren vader, maar alleen op het recht, om aan haar, die mijne gezellin zal zijn door het leven, een weinig geluk te verschaffen; en ik verlang niet, dat zy dat aan iemand anders zal te danken hebben, dan aan mij." Bij die openhartige woorden, viel een steen van het hart van den zaakgelastigde, en toen hij weer naar huis reed, haalde hij veel vrijer adem, en dacht, dat de marchese blijken gegeven had van mannen, pl. m. 20 jaren oud, behoorde aan dea panghoeloe of priester van de plaats. De ander» drie, aan Said Abdullah toebehooronde, waren een jongen van 16 jaren en twee vrouwen respectief 20 en 25 jaren. Gedurende de maand Juli tracht, ton deze 4 slaven te vluohten met een boot naar Boeleleng, maar, door slechten wind beloopen ankerden zij by de kust van Lombok, werden door den zoon van hun meester Abdullah herkend en in ketenen naar Ampenan gezonden. Abdullah gelastte nu, zonder onderzoek, dat de beide jonge mannen aan den zeekant zouden worden gespietst of gekrist, 's morgens te 11 ure ten aaa- schouwe van omstreeks 500 menschen. De beide vrouwen moesten van deze gruweldaad getuigen zijn. Een harer kwam vrij met 50 rottan- slagen, een „genadige" behandeling, die zy te danken zou hebben aan haar bloedverwantschap met Abdul lah. De andere vrouw heeft men echter eerst neus en ooren afgesneden, daarna haar lichaam met 80 rottanslagen letterlijk gegroefd, zoodat zy in haar bloed baadde, en ten slotte die diepe wonden inge wreven met een mengsel van zout, salraoniak en bik en zoo is zij in ketenen gevangen gehouden, tot de dood haar uit die ellende zal verlossen. Een ander Arabier; een beschermeling van Abdul lah, heeft zijn slavin met gloeiende tangen mishandeld. Eenige Armeniaansche handelaars, die van een reis naar Ampanon terugkeerden, brachten het treu rige nieuws te Boeleleng en werden door dea resident in verhoor genomenook de kapitein van een Chineesche stoomboot was getuige van het ge beurde en had plan van do zaak gewag te maken in een der Singapoorsche en Hongkongsche bladen. (iStandaard i.ftw Het Indisch Mail-overzicht van het Bat. Hbl. schrijft „Hoewel onze nederlaag by Kota Pohama bijbns een maand oud is, heeft de Java$che Ct. ook in de afgeloopen week niets vermeld van représailles, veel min van een revanche, en hoort men zelft niet van toebereidselen. De vijand is alzoo in het bezit gelaten zyner stollingen en zijner heiraelyk inge voerde kanonnen van Europeesch maaksel en van Europeesche draagkracht. Dit stelt hem in staat, do reeds aardig gevorderde insluiting onzer linieën te vol- tooion en wanneer op den een of anderen dag de Jobstijding komt, dat ten gevolge van die insluiting ons vredes-garnizoon niet alleen nieuwe belangrijke verliezen geleden heeft, maar zelfs in nood verkeert zal der regeering met het volste recht mogen wor den toegevoerd „Vous l'avez voulu, Georgje Dan- din Maar ai te duidelyk toch is de voortgezette werkeloosheid tegenover een iu kracht taenemenden vijand, wiens overmacht zonder blikken of blozen in de officieelo rapporten erkend wordt, do afspiegeling der besluiteloosheid op het Haagsche Plein. Daar woet men blijkbaar niet hoe te handelen, en door dit gebrek aan wetenschap loopt het militaire beleid op de noordkust van Sumatra in de war en groeit Atjeh Nederland boven hot hoofd. Dat het hiermede goed op weg is, leest men uit het officieel verslag van den strijd bij Kota Pohama, het eenige nieuw» dat sedert het einde der vorige maand in de Javaackt Ct. gepubliceerd is. Zulke rapporten dienen in Indie voornamelijk tot afschuiving der verantwoordelijkheidtot het wijten van den uitslag aan hen, die hun leven gewaagd groote schranderheid, door zyne schroomvalligheid te overwinnen, zijn stamboom te vergeten, en aan zijne dochter eene goede partij te laten doen, voor dat de geheimen van zijne geldelijke aangelegenhe den aan iedereen bekend werden. Zoo werden spoediger, dan men verwacht had, al die moeielijkheden uit den weg geruimd, die maar al te dikwijls het geluk van een bruidspaar in ge vaar brengon. Myleu in den omtrek, was er over dit huwelijk gepraat, en weinigen hadden het willen gelooven, tot dat zy, dien Zaterdagavond, zich om de kerk verzamelden, die in den morgen reeds voor de eenvoudige plechtigheid was gereed gemaakt. De zon wierp van uit het westen hare laatste stralen op de voorzijde van de kerken dat liefelijke licht, half biijde, half droevig, maakte een contrast met de lampen en waskaarsen, die op het altaar brandden, toen men twee rijtuigen den heuvel hoorde afkomen. In een oogenblik waren allen op het gras plein vereenigd, waar de rijtuigen moesten stilhou den; de oude vrouwen, maakten dat zij vooraan kwamen, en de kinderen klapten in do handen, en riepen vroolijk: „Leve de bruid!" Terwijl zij uit de koetsen stegen, zeide eene knappe boerin de namen van de heeren, aan eenige meisjes, die om haar heen stonden: „Die eerste, ziet ge, met die zilveren medaille, dat is de bruigom. Een knap man, niet waar? En dapper ook! Wordt vervolgd hebben, tot dekking van hen, die door rustig in hunne binnenkamer het militair beleid ondergeschikt te maken aan hunne zoogenaamd politieke, maar feitelijk onbevoegde meening, telkens en telkens het spel bederven, wijl zij het leger beletten om tijdig zijn plicht te doen en het daarentegen dwingen ontijdig zijn leven te wagen. Terwyl de nederlaag bij Kota Pohama het politiek beleid tegenover Atjeh treft, dienen de rapporten om het militair bewind aansprakelijk te stellen. Zoo zal het blijven, zoolang de „buikjes" in Neer land Indië overheerschen en hun leeken-oordeel den doorslag geeft aan de zaken van oorlog. Het is alsof men in Nederland sedert den slag bij Nieuwpoort niets geleerd en niets vergeten heeft en juist omdat dit zoo is, dreigt het Nederlandsch gezag meer en meer in Atjeh zyn ondergang te vinden. Aan hetzelfde blad is ook het volgende ontleend: Uit het nog altijd voortbestaan der slavernij in den Archipel blijkt hoe ontzaglijk zwaar de taak is, welke op Nederland als koloniale mogendheid rust. Onbe grijpelijk is het daarom, dat men bewindslieden aandacht en zelfs warme belangstelling ziet wyden aan zaken ,bij welker oplossing waarlijk geen haast is. Dit is bijv. het geval met de zaak der Protestant- sche kerk in Indië, waaromtrent de minister, blij kens de hier ontvangen Hollandsche bladen een uit voerig schryven gericht heeft aan de Synode. Daarin werd voorlichting verzocht, over de grondslagen, waarop een organisatie dier kerk moet rusten. Het verval dier kerk wil de minister stuiten door aan haar dezelfde onafhankelijkheid te verzekeren als aan het bestuur der R.-Kath. kerk toegekend is maar naar onze bescheiden meening zal, wanneer de Staat de Protestantsche kerk geheel loslaat, deze geheel en al vervallen. Het is nu vooral de Staat, die de kerk in stand houdt. De Staat geeft do gelden voor de instandhouding der openbare godsdienst oefeningen de Staat bezoldigt de predikantenhet is de Staat, die de voorgangers in staat stelt hunne godsdienstige roeping te vervullen. Dat de R.-Kath. kerk vry is1 in hare bewegingen, heeft zij vooral te danken gehad aan dien ijver en die zelfverloochening harer dienaren, waaraan ook de minister openlijk hulde brengt maar die nu een maal bij de dienaren der Protestantsche kerk minder in het oog vallen* <*n wijders aan haar eenhoofdig autocratisch bestuur, terwijl de inrichting der Protes tantsche kerk rust op de autonomio der kerkelijke gemeenten. Deze laatste zouden, indien de Staat zijne bemoeienis met de kerk ophief, de predikanten moeten kiezen, en dat is blijkbaar ook de weg, dien de minister wil inslaan. Maar ziet do heer Keuchenius dan niet geheel over het hoofd, dat de steeds afwisselende Europeesche bevolking, de nood zakelijkheid om de te beroepen voorgangers uit Europa te outbioden, de groote en steeds toenemende onkerkelijkheid in Iudië, welke wel niet te ver anderen is, en andere omstandigheden, het ten eenenmale onmogelijk maken, den gemeenten, een recht van benoeming te geven? Van daar dan ook, dat de herhaalde pogingen om aan de Hervormde kerk eene groote zelfstandig heid te verzekeren, mislukt zijn, eu bij voorbaat durven wij beweren, dat ook de pogingen daartoe van dezen minister tot niets leiden zullen. Waarlijk op nuttiger wyze kon de minister zijue kennis én rijpe ervaring ten bate der koloniën aanwenden! In Serawak, (Indië) heeft het bestuur een geheim Chineesch genootschap ontdekt. De Rajah gaf on- middolijk last de plaats waar zy vergaderden op te sporen en allen die er in gevonden werden gevan kelijk naar de hoofdplaats te brengen, of af te ma ken, indien zij tegenstand boden. Dientengevolge begaven de heeren Maxwell (resident) en Dauberry, benevens kapt. Peck zich met de noodige gewapenden derwaarts en troffen zij eenige Chineezen in het ge bouw aan, hetwelk doorzocht en daarna verbrand werd. In dé4 omstreken werden nog verscheidene hoofden en leden van het genootschap opgepakt, ter wijl uit de gevonden papieren bleek, dat zij in cor respondentie stonden met de hoofden van het Triad- Genootsohap in Mandor, op Nederlandsch grondgebied, hetwelk het Nederl. gouvernement in 1886 zooveel last veroorzaakte. Te Serawak teruggekeerd, stonden de 16 gevangenen voor een speciaal gerechtshof terecht, hetwelk uit 4 Europeanen, 4 Maleiers en 4 Chineezen bestond, en daar bij eene wet van 1870 de straf des doods staat op het organiseeren en be sturen van eenig geheim genootschap, was het vonnis dier rechtbank als volgt.zes der beschuldigdon, die als hoofden gefungeerd hadden, werden veroordeeld den volgden dag gefusilleerd te worden en de elf overigen, als leden en agenten, tot zes dozijn rot tanslagen, het kaalscheren hunner hoofden, het brandmerken met de letters S. S. in de handpalm, gevangenisstraf zoolang het den Rajah zou behagen en daarna verbanning voor altijd uit Serawak. ei* Edison heeft zijn phonograaf ter beschikking ge steld ran den keizer, graaf Moltke en rorat Bis marck, en zyn vertegenwoordiger, de heerWangemann, heeft Dinsdag voor den keizer in het nieuw paleis te Potsdam een seance gegeven. De keizerin was ook tegenwoordigde heer Wangemann begon met het volgende in den toestel te zeggen„Mr. pho nograph, het is de eerste maal, dat gij in een keizerlijk Duiteoh paleis voor de keizerlijke majes teiten debiteertMr. Edison, die in zijne laboratoria vele Duitschers aan het werk heeft en heeft leeren achten, was er bijzonder op gesteld, dat zij zoo spoedig mogelijk aan Zijne Majesteit wordt voor gesteld. Dit geschiedt heden, en daarom verzoek ik u, Mr. phonograph, met mij in te stemmen in den kreet„Zijne Majesteit de keizer van Duitsch- land lebe hooh Do phonograaf zeide dit alles na, helder en duidelijk; de keizer en keizerin waren ten hoogste verbaasd en de keizer liet zich de woorden nog eens herhalen. Hierop volgden eenige muzieknum mers, die eenige dagen vroeger er in opgenomen waren, een lievelingsmarsch des keizers, een piano solo, door een virtuoos te Parijs gespeeld, een Russisch lied, te Parijs door Hongaarsche dames gezongen, dit wekte vooral den bijval der keizerin. „Zal ik de kinderen laten wekken vroeg de kei zerin haren echtgenoot, „maar het is ook eigenlijk te laat.» De keizer verzocht den heer Wangemann den volgendeD namiddag het toestel eens voor de kinderen te komen vertoonen. Een klein concert volgde nog, een clarinet-solo, in Amerika gespeeldeene fuga van Bach, in de kerk Saint-Sulpice te Parijs op het orgel uitgevoerd enz. De keizer merkt op, dat de phonograaf in de toekomst bij het taalonderwijs belangrijke diensten zou kunnen bewijzen, voor de juiste uitspraak. De nieuwe rollen, niet veel dikker dan stevig teekenpapier, die kunnen opgenomen worden en in enveloppen verzonden, konden den keizer nog niet vertoond worden, omdat er nog patent voor moet worden genomen. Den volgenden dag werkte de phonograaf voor de kleine prinsen. De keizer en keizerin hadden 24 gasten aan het déjeuner gehad, en woonden weer de voorstelling by. Na een marsch, en den monoloog uit Faust „Habe nun ach, Philosophic", verzocht de keizerin dat ieder der knapen er wat in zoude spreken. De kroonprins Wilhelm zong nu „Heil dir im Siegerkranz", met krachtige, heldere stem, en hij zoowel als zijne broertjes waren verrukt, toen de phonograaf zoo getrouw zijn woorden teruggaf. Toen volgde prins Eitel Fritz, maar deze was een boetje verlegen, en kon niet goed wijs houden, toen hij wilde zingenIoh hatt' einen Kameraden.» Eene hofdame hielp hem een beetje, maar ook dit bracht de phonograaf meedoogenloos uit, Prins Adalbert werd nu verzocht, een paar woorden te praten, en maakte van de gelegenheid gobruik om te zeggen „Papa, ik zou gaarne een pouey heb-, bon.» Het handig verzoek wekto zoo de algemeend vroolijkheid, dat de prins zijn zin wel zal krijgen. Edison's agent, do heer Wangemann, bleef twee en een half uur bezighij beloofde de opgenomen pho- nogrammen aan de keizerin en -deelde don keizer mede dat Edison een phonograaf tot zijne beschik king zal stellen. Omtrent het gevangeniswezen in Amerika meldt Eigen Haard het volgende: Men weet, dat in Pennsylvanië het eerst het cellen- systeem bij de opsluitiug van misdadigers is toege past, en wet met het oog op eene verscherping der straf. Ofschoon in .vele Staten dek Unie, is dit voorbeeld toch lang nief in alle gevolgd en over 't geheel bestaat er een groot verschil tusschen de gevangenisinrichting in Amerika. In alle Staten heeft men echter drie hoofdklassen van strafplaatsen, nl. „state-prisons,"* „district-prisons" en „county- of city-jails." De eersten zijn te vergelijken bij onze tuchthuizen, de tweeden bjj onze gevangenissen. Overal bestaan „good time laws," waardoor de ge vangene het recht verkrijgt, om in geval hij zich goed gedraagt, van de straf, die hem is opgelegd, geheel of gedeeltelijk te worden ontheven, iets dus als de reeds in Buitscbland en elders bestaande voorwaardelijke invrijheidstelling. Bjj het gebruik, dat van den arbeid der gevan genen wordt gemaakt, vallen vter systemen te onder scheiden. Ten, eerste het „lease-system," waardoor eer. gevangene voor den gansohen duur van zijnen straftijd aan een ondernemer wordt verpacht. Dit is natuurlijk een overblijfsel uit den tjjd der slavernij en 't is te hopen, dat het spoedig zal verdwijnen, want bij zulk een verpachting vervalt elk denkbeeld van verbetering en wordt de gevangene te veel ge ëxploiteerd. Naar het tweede systeem, het „contract- system," betaalt de ondernemer dagelijks voor het werk van een aantal gevangenen een zekere som per hoofd, een gebruik, dat ook in Duitsohe ge vangenissen veel voorkomt. Het „public account system" bestaat daarin, dat de Staat voor eigen rekening het werk der gevangenen overneemt met de beperking, dat de nationale industrie er geen schade door mag lijden; alleen aan rjjks- of gemeente instellingen mag het arbeidsproduct worden geleverd en dan nog buiten den Staat zeiven, terwijl het duidelijk als gevangenisgoed moet zijn gemerkt. En eindelijk levert naar het „piece price system" een ondernemer de noodige grondstoffen, ook zelfs wel de machines, en moet dan naar een bepaald tarief den gevangenisarbeid koopen. Tegenwoordig acht men in Amerika dit laatste stelsel het beste. Op bijzonder luisterrijke wijze had Zondag in het Palais de l'lndustrie te Parijs de uitreiking der op de tentoonstelling behaalde bekroningen plaats, welke plechtigheid door den President der Republiek werd voorgezeten. Deze, die bij zijn aankomst warm was toegejuicht, hield eene rede, waarin hij zeide, dat de rijkdom der tentoonstelling een kostbare mijn ter ontginning is, vooral in een tijd als de tegen woordige, waarin meer dan ooit op den voorgrond treedt zoowel de studie van vraagstukken, die arbeid, voortbrenging, crediet, spaarzaamheid raken, waarin tegelijkertijd onze handelsbelangen onderzocht en verdedigd moeten worden, waartoe aller waak zaamheid uoodig is, een tijd waarin tevens onze vaderlandsliefde gebiedt, voor het behoud van den binnenlandschen en buitenlandschen vrede te zorgen. Carnot eindigde met de hoop, dat de tentoon stelling voor Frankrijk een aera van bevrediging zal openen, in welk geval zij de groote zaak van den vrede zal hebben gediend. Vervolgens hield de Minister Tirard een rede, waarin hij verklaarde, dat van de 60.000 inzenders, 33.138 door de jury een bekroning waren waardig gekeurd, waaronder 903 groote prijzen, 5153 gouden, 9690 zilveren en 9320 bronzen medailles, benevens 1870 eervolle vermeldingen. De Minister voegde er bij: „wij Franschen, die thans terzekerd zijn van den binnenlandschen vrede, wij willen in goede verstandhouding leven met iedereen, zonder ooit iets op te' offeren van onze belangen, onzó eer en de waardigheid van Frankrijk. Wanneer men eenige gevolgtrekking mag maken uil de algemeene stemming in Frankrijk, dan zullen de verwachtingen der republikeinen ten opzichte der herstemmingen verwezenlijkt worden en de uitslag voor hen gunstig zijn. De radicalen hebben zien wyselijk stil gehouden en de gematigde republikeinen aan het woord gelaten, die op dichterlijke wijze het plan tot vorming van een groote gematigde repu- blikeinsche partij ontwierpen, zoodat het vooroppér- vlakkigen den schijn had, dat men nu eerst de repu bliek zou krijgen zonder no schaduwen van de laatstp jaren. Die droom zal zeker menigen kiezer verlokken om nu van zijn kant ook nog een duit in 't zakje tie doen bij zulk een heerlijke toekomst De monaif- Hn hebben wel besloten om bij de herstemmingen uiterste best te doen, en menigen vertrouwelijke^ druk met do Boulangisien gewisseld, maar zij kunnen niet geheel ontkomen aan het gevoel van neerslachtigheid, dat zich na de verkiezingen van de conservatieve gemoederen heeft meester gemaakt. Reken daarbij de verdeeldheid, welke er steeds aan de rechterzijde bestaat; ook het zegel van den Graaf van Parijs heeft de legitimisten niet kunnen doen besluiten zich met de Boulangisten te verbroederen. Dat was hun te min. En al strekt hun dit tot eer, de verdeeldheid in het kamp moet ongunstig terug werken op de ontwikkeling van kracht bij de ver kiezingen. De heer Ferry rioht een schrijven tot zijn partij- genooten, waarin hy wijst op de behaalde over winning. „De republiek zegt de leider der opportunisten is met goed gevolg een gevaarlijke crisis te boven gekomen. Wat doet er dit toe, óf ik op het slagveld blijf!" De heer Ferry zal dus niet weer in de Kamer verschynen. Ten einde hem schadeloos te stellen, doen zijn vrienden hun best hem te bewegen als gouverneur naar Toukin te gaan, want men gelooft, dat dit het eenige middel is om de openbare meening met den „Tonkinees" te verzoenen. De regeering wil den heer Ferry gaarne dezen post opgedragen, maar de gewezen afgevaardigde der Vogezen betoont nog geen grooten lust Frankryk te verlaten. De betrekking is nu open gekomen, daar de tegen woordige gouverneur; de heer Piquet, r.aar Mada gascar gaat, ter vervanging van admiraal Le Myre de Villiers, die tot lid der Kamer is gekozen en naar Frankrijk terugkeert. Koningin Nathalie van Servië is te Belgrado aangekomen, maar koning Milan is rustig to Karls bad gebleven. Toch is men nog volstrekt niet gerust over den toestand, daar men vermoedt, dat de Russische gezant ec de aartsbisschop Michael, de voornaamste vrienden dor koningin, nog iets in f

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2