Buitenlandsch Overzicht.
en stalen 48,000 in goud en banknoten, waarmee
zy flings te paard wegvluchtten. Zij werden ver
volgd door bereden politie en weldra achterhaald.
De dieven losten verscheidene schoten op hunne ver
volgers, maar geen der kogels trof. De een werd
door een schot van een politie-agent gewond en
daarop gevangen genomen, de ander gaf zich toen
ook over en beiden werden met het gestolen geld
naar Kruisdorp teruggebracht.
Dezer dagen is te Schoonhoven eene bijeenkomst
gehouden door eenige leden der Ned. hervormde,
der christelijk gereformeerde en der Nederd. geref.
(doleerende) gemeente, teneinde van gedachten te
wisselen over de oprichting eener school met den
bqbel. De vertegenwoordigers der beide eerstge-
noemdo kerkgenootschappen verlangden, dat er zou
vastgesteld worden tot welke kerk de te benoemen
hoofdonderwijzer zou behooren. Die van laatstgenoemde
gemeente konden zich hiermede niet vereehigen, aan
gezien hierdoor naar hunne meening partijen onder
drukt en personen gebonden zouden zijn. Deswege
werd van verdere samenwerking afgezien, terwijl
thans van de zijde der Nederd. geref. (doleerende)
de pogingen met kracht worden voortgezet.
Omtrent het gebeurde te Rotterdam aan boord van
het Engelsche schip John Readheadverneemtii de
A. R. Ct. nader het volgende:
Het schip was den 18en te Rotterdam aangekomen.
Den 19en was men begonnen te lossen en dit was tot
Donderdag voortgezet, toen de lading op een gedeelte
na was gelost. Een troep losse werklieden, die aan
dat werk tot dusver hadden deelgenomen, zijn toen
met eene boot naar het schip gekomen, om te zeg
gen dat zij het werk staakten en om hun achterge
bleven gereedschap op te eischen, hetwelk hun ook
terstond werd afgegeven; waarna zij heengingen.
Toen de kapitein daarom met zijne eigene manschap
pen de lossing liet voortzotten, zijn andere werklite-
den, die de arbeidstaking provoceerden, met eené
boot naar het schip en tegen den wil van den kapi
tein aan boord gekomen. Er lag toen lijnzaad op
het dek, en daardoor was het eenigszins glad; dien
tengevolge is bij het opstappen een der werkstakers
zoodanig gevallen, dat hij aan het hoofd gewond
werd en bleef liggen. De anderen lieten hem voor
dat oogenblik aan zijn lot over, en niettegenstaande
de kapitein de Engelsche vlag had geheschen en
hen sommeerde het schip te verlaten, poogden zij
zijn eigen volk over te halen, insgelijks het werk te
staken. Toen daaraan geen gehoor werd gegeven,
hebben een paar aanranders het mes getrokken en
de touwen der lossingstoestellen doorgesneden, zoodat
de verdere lossing ondoenlijk werd gemaakt. Daarna
zyn zij heengegaan. Hun kameraad, die op het dek
was gevallen, ligt thans nog in het Ziekenhuis.
De Kölniache Polkazeitung geeft een resumé van
de tusschen de regeering en de Tweede Kamer ge
wisselde stukken over verbetering van het vaarwater
van de Waal.
Ten aanzien van de verzekering van den minister,
dat de Pruisische ministers van buitenlandsche zaken
en openbare werken, in tegenstelling van hetgeen in
den Landdag werd gezegd, Nederland niet verplicht
achten de Waal tot eene zekere diepte te brengen,
maakt de Volkazeitung deze opmerking: „Wij be-
hadden, scheen haar het ongelopfelijkste, dat de mar-
chesa het kasteel verlaten had, en dat het huwelijk
zonder haar zou gesloten worden; ook begiepen zij
niet hoe zulk een verstandig man, als de marchese
Francesco Maria, een man van ouden adel, zonder
zich in 't minst aan eenige vormen of gebruiken te
storen, zoo zijne dochter liet trouwen, 's avonds,
zonder gasten of feestelijkheden, alsof het in 't ge
heim geschiedde. Maar laat ons, terwijl zij op het
bruidspaar wachten, zien, wat er na 't vertrek der
marchesa op het kasteel was voorgevallen, en hoe de
oude heer alle zorg en alle verantwoordelijkheid in
deze ernstige zaak gaarne op zich had genomen.
De marchesa was naar een stadje, niet ver van
Milaan, gegaan om er den winter door te brengen.
Zij vond daar eene schuilplaats in het paleis harer
zuster, die weduwe was. Toen graaf Gian Rinaldo
het hoorde, noemde hij het lachend „haar aventijn-
achtn berg" Als iemand van het huwelijk sprak,
zeide zij: „Zij hebben het zoo gewild; ik bemoei
er mij niet mede." Zij, en de vrienden, die haar
kwamen bezoeken, beschouwden dit huwelijk, als een
gevolg van den moreolen en politieken toestand
des lands.
Intusschen werden op het kasteel in alle stilte
de toebereidselen tot het huwelijk gemaakt; en zoo
Camilla het hoopte, dan hield de marchese het voor
ontwijfelbaar zeker, dat zijne vrouw, zoodra de eerste
spijt omdat zij had moeten toegeven voorbij was,
toch terug zou komen om hare dochter te zegenen,
twijfelen, dat onze ministers zich in dien zin hebben
uitgelaten. Door ons is indeityd herhaaldelijk aan
getoond, dat men in Nederland in kringen, waar
men het weten moest, zich voor wèl verplicht hield.
Men moet echter de zaak nemen zooals zij is. Een
vormelijk internationaal verdrag, tusschen de regee-
ringen gesloten, bestaat zeker voor de drie meter
doorgaande diepte niet, maar wel eene internationale
overeenkomst door de Internationale Rijnvaart-com
missie, op grond van welke Pruisen besloot tot uit
dieping van den Rijn tot de Hollandsche grens en
sedert tien jaren daaraan deed werken, terwijl Hol
land van zijn kant tot nakoming zijner gelijke ver
plichting feitelijk nog niets deed, en het nog twijfel
achtig voorkomt of er iets zal geschieden. Houdt
Pruisen zich alzoo voor verplicht, dan is Nederland
natuurlijk ook gebonden; want Pruisens handelingen
onderstellen wederkeerige verplichting van Neder
land; anders waren de 22 millioen Mark voor vaart
verbetering geheel nutteloos toegestaan."
„Trouwens" zegt de Volkazeitung verder
„de Nederlandsche regeering ziet thans het nut, de
doelmatigheid en de mogelijkheid eener correctie van
den Ryn zelve in. Deze verandering is verrassend
genoeg om te doen vermoeden, dat de wenschen van de
Duitsche belanghebbenden by de Rijnscheöpvaart van
zekere zijde in Berlijn machtige ondersteuning hob-
ben erlangd. Des te grooter wordt onze blijde ver
bazing, nu ook de Rotterdamsche Kamer van Koop
handel in de laatste dagen hare vijandige, althans
weifelende houding heeft laten varen en zich beslist
heeft uitgesproken voor het voorstel der Regeering."
Wij ontleenen onlangs aan het jongste Koloniaal
Verslag eenige opmerkingen betreffende de over
blijfselen van slavenhandel en slavernij in onze
Indien. Bleek uit die mededeelingen, dat er nog
heel wat menschen hun vrijheid kunnen inboeten
voor deze laatste overblijfselen geheel zullen zijn
uitgeroeid, thans lozen wij in de Javabode en de
Soer. Ct. correspondenties, waarin melding Wordt
gemaakt van gruwelen met dien resteerenden slaven
handel saamhangcnd, en die niet onderdoen voor do
vele gruwelen uit den tijd toen deze afschuwelijke
menschenhandel in vollen bloei was.
Uit Lombok, een eiland dat onder onze souve-
reinitoit staat, wordt aan genoemde bladen het
volgende gemeld.
De slavenhandel, en de daaraan verbonden gruwe
len, worden daar op barbaarscher wijze uitgeoefend,
dan ergens in de slavenstreken. De bevolking van
Ampcnon bestaat uit Arabieren, Chineezen, Maleiers
en inboorlingen. i*r zijn zoowat 90 Arabieren,
meest lieden, die van kustplaatsen op Java en op
andore eilanden zijn weggeloopen, om hunne ver
plichtingen te ontduiken. De voornaamste Arabier
is Said Abdullah bin Abdoerahim Alkadrie. Deze
man verdween een 25tal jaren geloden van Batavia,
isi nu de voornaamste raadgovor van den sultan en
bijna oppermachtig. Men zegt, dat hij reeds een
75tal inboorlingen heeft gedood. Arabieren koopen
en verkoopen slaven, zooals kooplieden in rijst en
andere producten handelen. De slaven worden zoo
verschrikkelijk door hunne meestors mishandeld, dat
zij steeds trachten weg te loopen.
Als zij op heeterdaad betrapt worden, worden zij
onmiddellijk geëxecuteerd en het was op den len
Aug. dat vier menschen ter slachtbank werden ge
leid, twee jonge mannen en twee vrouwen. Een der
als deze het ouderlijke huis verliet. En toen Gabrio
den brief las, dien zijne bruid aan hare moeder wilde
zenden, deelde hij hare verwachting dat, nu de dag
van de verloving was vastgesteld, het moederlijke
gevoel haren hoogmoed zou verwinnen, en zij hun
vergiffenis schenken zou. Die dag was gekomen.
De oude rentmeester kwam op het kasteel, om alles
te bezorgen, wat de omstandigheden vereischten.
Eerst had hij een lang onderhoud met den marchese,
daarna reed hij naar het huis van den bruidegom.
Na eenige complimenten begon hij over de zaken te
aftreken, en zeide, zonder veel omhaal van woorden,
dat het den Signor marchese zeer speet, dat hij op
dien oogenblik aan zyne dochter slechts een bruid
schat gevon kon, verre beneden hetgeen de naam,
en het aanzien der familie konden doen verwachten.
Hij wachtte angstig, hoe dit zou opgenomen worden,
maar de ronde en openhartige woorden van den jon
gen man, stelden hem spoedig gerust. „Ik dank
den hemel," zeide Gabrio, „die mij de liefde van
dit meisje geschonken heeft; ik maak geene aanspraak
op het fortuin van haren vader, maar alleen op het
recht, om aan haar, die mijne gezellin zal zijn door
het leven, een weinig geluk te verschaffen; en ik
verlang niet, dat zy dat aan iemand anders zal te
danken hebben, dan aan mij."
Bij die openhartige woorden, viel een steen van
het hart van den zaakgelastigde, en toen hij weer
naar huis reed, haalde hij veel vrijer adem, en
dacht, dat de marchese blijken gegeven had van
mannen, pl. m. 20 jaren oud, behoorde aan dea
panghoeloe of priester van de plaats. De ander»
drie, aan Said Abdullah toebehooronde, waren een
jongen van 16 jaren en twee vrouwen respectief
20 en 25 jaren. Gedurende de maand Juli tracht,
ton deze 4 slaven te vluohten met een boot naar
Boeleleng, maar, door slechten wind beloopen
ankerden zij by de kust van Lombok, werden door
den zoon van hun meester Abdullah herkend en in
ketenen naar Ampenan gezonden.
Abdullah gelastte nu, zonder onderzoek, dat de
beide jonge mannen aan den zeekant zouden worden
gespietst of gekrist, 's morgens te 11 ure ten aaa-
schouwe van omstreeks 500 menschen.
De beide vrouwen moesten van deze gruweldaad
getuigen zijn. Een harer kwam vrij met 50 rottan-
slagen, een „genadige" behandeling, die zy te danken
zou hebben aan haar bloedverwantschap met Abdul
lah. De andere vrouw heeft men echter eerst neus
en ooren afgesneden, daarna haar lichaam met 80
rottanslagen letterlijk gegroefd, zoodat zy in haar
bloed baadde, en ten slotte die diepe wonden inge
wreven met een mengsel van zout, salraoniak en bik
en zoo is zij in ketenen gevangen gehouden, tot de
dood haar uit die ellende zal verlossen.
Een ander Arabier; een beschermeling van Abdul
lah, heeft zijn slavin met gloeiende tangen mishandeld.
Eenige Armeniaansche handelaars, die van een
reis naar Ampanon terugkeerden, brachten het treu
rige nieuws te Boeleleng en werden door dea
resident in verhoor genomenook de kapitein van
een Chineesche stoomboot was getuige van het ge
beurde en had plan van do zaak gewag te maken
in een der Singapoorsche en Hongkongsche bladen.
(iStandaard
i.ftw
Het Indisch Mail-overzicht van het Bat. Hbl.
schrijft
„Hoewel onze nederlaag by Kota Pohama bijbns
een maand oud is, heeft de Java$che Ct. ook in
de afgeloopen week niets vermeld van représailles,
veel min van een revanche, en hoort men zelft niet
van toebereidselen. De vijand is alzoo in het bezit
gelaten zyner stollingen en zijner heiraelyk inge
voerde kanonnen van Europeesch maaksel en van
Europeesche draagkracht. Dit stelt hem in staat, do
reeds aardig gevorderde insluiting onzer linieën te vol-
tooion en wanneer op den een of anderen dag de
Jobstijding komt, dat ten gevolge van die insluiting
ons vredes-garnizoon niet alleen nieuwe belangrijke
verliezen geleden heeft, maar zelfs in nood verkeert
zal der regeering met het volste recht mogen wor
den toegevoerd „Vous l'avez voulu, Georgje Dan-
din Maar ai te duidelyk toch is de voortgezette
werkeloosheid tegenover een iu kracht taenemenden
vijand, wiens overmacht zonder blikken of blozen in
de officieelo rapporten erkend wordt, do afspiegeling
der besluiteloosheid op het Haagsche Plein. Daar
woet men blijkbaar niet hoe te handelen, en door
dit gebrek aan wetenschap loopt het militaire beleid
op de noordkust van Sumatra in de war en groeit
Atjeh Nederland boven hot hoofd. Dat het hiermede
goed op weg is, leest men uit het officieel verslag
van den strijd bij Kota Pohama, het eenige nieuw»
dat sedert het einde der vorige maand in de Javaackt
Ct. gepubliceerd is.
Zulke rapporten dienen in Indie voornamelijk tot
afschuiving der verantwoordelijkheidtot het wijten
van den uitslag aan hen, die hun leven gewaagd
groote schranderheid, door zyne schroomvalligheid
te overwinnen, zijn stamboom te vergeten, en aan
zijne dochter eene goede partij te laten doen, voor
dat de geheimen van zijne geldelijke aangelegenhe
den aan iedereen bekend werden.
Zoo werden spoediger, dan men verwacht had, al
die moeielijkheden uit den weg geruimd, die maar
al te dikwijls het geluk van een bruidspaar in ge
vaar brengon. Myleu in den omtrek, was er over
dit huwelijk gepraat, en weinigen hadden het willen
gelooven, tot dat zy, dien Zaterdagavond, zich om
de kerk verzamelden, die in den morgen reeds voor
de eenvoudige plechtigheid was gereed gemaakt.
De zon wierp van uit het westen hare laatste
stralen op de voorzijde van de kerken dat liefelijke
licht, half biijde, half droevig, maakte een contrast
met de lampen en waskaarsen, die op het altaar
brandden, toen men twee rijtuigen den heuvel hoorde
afkomen. In een oogenblik waren allen op het gras
plein vereenigd, waar de rijtuigen moesten stilhou
den; de oude vrouwen, maakten dat zij vooraan
kwamen, en de kinderen klapten in do handen, en
riepen vroolijk: „Leve de bruid!"
Terwijl zij uit de koetsen stegen, zeide eene knappe
boerin de namen van de heeren, aan eenige meisjes,
die om haar heen stonden: „Die eerste, ziet ge,
met die zilveren medaille, dat is de bruigom. Een
knap man, niet waar? En dapper ook!
Wordt vervolgd
hebben, tot dekking van hen, die door rustig in
hunne binnenkamer het militair beleid ondergeschikt
te maken aan hunne zoogenaamd politieke, maar
feitelijk onbevoegde meening, telkens en telkens het
spel bederven, wijl zij het leger beletten om tijdig
zijn plicht te doen en het daarentegen dwingen
ontijdig zijn leven te wagen. Terwyl de nederlaag
bij Kota Pohama het politiek beleid tegenover Atjeh
treft, dienen de rapporten om het militair bewind
aansprakelijk te stellen.
Zoo zal het blijven, zoolang de „buikjes" in Neer
land Indië overheerschen en hun leeken-oordeel den
doorslag geeft aan de zaken van oorlog. Het is alsof
men in Nederland sedert den slag bij Nieuwpoort
niets geleerd en niets vergeten heeft en juist omdat
dit zoo is, dreigt het Nederlandsch gezag meer en
meer in Atjeh zyn ondergang te vinden.
Aan hetzelfde blad is ook het volgende ontleend:
Uit het nog altijd voortbestaan der slavernij in den
Archipel blijkt hoe ontzaglijk zwaar de taak is, welke
op Nederland als koloniale mogendheid rust. Onbe
grijpelijk is het daarom, dat men bewindslieden
aandacht en zelfs warme belangstelling ziet wyden
aan zaken ,bij welker oplossing waarlijk geen haast is.
Dit is bijv. het geval met de zaak der Protestant-
sche kerk in Indië, waaromtrent de minister, blij
kens de hier ontvangen Hollandsche bladen een uit
voerig schryven gericht heeft aan de Synode. Daarin
werd voorlichting verzocht, over de grondslagen,
waarop een organisatie dier kerk moet rusten.
Het verval dier kerk wil de minister stuiten door
aan haar dezelfde onafhankelijkheid te verzekeren als
aan het bestuur der R.-Kath. kerk toegekend is
maar naar onze bescheiden meening zal, wanneer de
Staat de Protestantsche kerk geheel loslaat, deze
geheel en al vervallen. Het is nu vooral de Staat,
die de kerk in stand houdt. De Staat geeft do gelden
voor de instandhouding der openbare godsdienst
oefeningen de Staat bezoldigt de predikantenhet
is de Staat, die de voorgangers in staat stelt hunne
godsdienstige roeping te vervullen.
Dat de R.-Kath. kerk vry is1 in hare bewegingen,
heeft zij vooral te danken gehad aan dien ijver en
die zelfverloochening harer dienaren, waaraan ook
de minister openlijk hulde brengt maar die nu een
maal bij de dienaren der Protestantsche kerk minder
in het oog vallen* <*n wijders aan haar eenhoofdig
autocratisch bestuur, terwijl de inrichting der Protes
tantsche kerk rust op de autonomio der kerkelijke
gemeenten. Deze laatste zouden, indien de Staat
zijne bemoeienis met de kerk ophief, de predikanten
moeten kiezen, en dat is blijkbaar ook de weg,
dien de minister wil inslaan. Maar ziet do heer
Keuchenius dan niet geheel over het hoofd, dat de
steeds afwisselende Europeesche bevolking, de nood
zakelijkheid om de te beroepen voorgangers uit
Europa te outbioden, de groote en steeds toenemende
onkerkelijkheid in Iudië, welke wel niet te ver
anderen is, en andere omstandigheden, het ten
eenenmale onmogelijk maken, den gemeenten, een
recht van benoeming te geven?
Van daar dan ook, dat de herhaalde pogingen
om aan de Hervormde kerk eene groote zelfstandig
heid te verzekeren, mislukt zijn, eu bij voorbaat
durven wij beweren, dat ook de pogingen daartoe
van dezen minister tot niets leiden zullen. Waarlijk
op nuttiger wyze kon de minister zijue kennis én
rijpe ervaring ten bate der koloniën aanwenden!
In Serawak, (Indië) heeft het bestuur een geheim
Chineesch genootschap ontdekt. De Rajah gaf on-
middolijk last de plaats waar zy vergaderden op te
sporen en allen die er in gevonden werden gevan
kelijk naar de hoofdplaats te brengen, of af te ma
ken, indien zij tegenstand boden. Dientengevolge
begaven de heeren Maxwell (resident) en Dauberry,
benevens kapt. Peck zich met de noodige gewapenden
derwaarts en troffen zij eenige Chineezen in het ge
bouw aan, hetwelk doorzocht en daarna verbrand
werd. In dé4 omstreken werden nog verscheidene
hoofden en leden van het genootschap opgepakt, ter
wijl uit de gevonden papieren bleek, dat zij in cor
respondentie stonden met de hoofden van het Triad-
Genootsohap in Mandor, op Nederlandsch grondgebied,
hetwelk het Nederl. gouvernement in 1886 zooveel
last veroorzaakte. Te Serawak teruggekeerd, stonden
de 16 gevangenen voor een speciaal gerechtshof
terecht, hetwelk uit 4 Europeanen, 4 Maleiers en
4 Chineezen bestond, en daar bij eene wet van 1870
de straf des doods staat op het organiseeren en be
sturen van eenig geheim genootschap, was het vonnis
dier rechtbank als volgt.zes der beschuldigdon, die
als hoofden gefungeerd hadden, werden veroordeeld
den volgden dag gefusilleerd te worden en de elf
overigen, als leden en agenten, tot zes dozijn rot
tanslagen, het kaalscheren hunner hoofden, het
brandmerken met de letters S. S. in de handpalm,
gevangenisstraf zoolang het den Rajah zou behagen
en daarna verbanning voor altijd uit Serawak.
ei*
Edison heeft zijn phonograaf ter beschikking ge
steld ran den keizer, graaf Moltke en rorat Bis
marck, en zyn vertegenwoordiger, de heerWangemann,
heeft Dinsdag voor den keizer in het nieuw paleis
te Potsdam een seance gegeven. De keizerin was
ook tegenwoordigde heer Wangemann begon met
het volgende in den toestel te zeggen„Mr. pho
nograph, het is de eerste maal, dat gij in een
keizerlijk Duiteoh paleis voor de keizerlijke majes
teiten debiteertMr. Edison, die in zijne laboratoria
vele Duitschers aan het werk heeft en heeft leeren
achten, was er bijzonder op gesteld, dat zij zoo
spoedig mogelijk aan Zijne Majesteit wordt voor
gesteld. Dit geschiedt heden, en daarom verzoek
ik u, Mr. phonograph, met mij in te stemmen in
den kreet„Zijne Majesteit de keizer van Duitsch-
land lebe hooh
Do phonograaf zeide dit alles na, helder en
duidelijk; de keizer en keizerin waren ten hoogste
verbaasd en de keizer liet zich de woorden nog
eens herhalen. Hierop volgden eenige muzieknum
mers, die eenige dagen vroeger er in opgenomen
waren, een lievelingsmarsch des keizers, een piano
solo, door een virtuoos te Parijs gespeeld, een
Russisch lied, te Parijs door Hongaarsche dames
gezongen, dit wekte vooral den bijval der keizerin.
„Zal ik de kinderen laten wekken vroeg de kei
zerin haren echtgenoot, „maar het is ook eigenlijk
te laat.» De keizer verzocht den heer Wangemann
den volgendeD namiddag het toestel eens voor de
kinderen te komen vertoonen.
Een klein concert volgde nog, een clarinet-solo,
in Amerika gespeeldeene fuga van Bach, in de
kerk Saint-Sulpice te Parijs op het orgel uitgevoerd
enz. De keizer merkt op, dat de phonograaf in de
toekomst bij het taalonderwijs belangrijke diensten
zou kunnen bewijzen, voor de juiste uitspraak.
De nieuwe rollen, niet veel dikker dan stevig
teekenpapier, die kunnen opgenomen worden en in
enveloppen verzonden, konden den keizer nog niet
vertoond worden, omdat er nog patent voor moet
worden genomen.
Den volgenden dag werkte de phonograaf voor
de kleine prinsen. De keizer en keizerin hadden
24 gasten aan het déjeuner gehad, en woonden weer
de voorstelling by. Na een marsch, en den monoloog
uit Faust „Habe nun ach, Philosophic", verzocht de
keizerin dat ieder der knapen er wat in zoude
spreken. De kroonprins Wilhelm zong nu „Heil
dir im Siegerkranz", met krachtige, heldere stem,
en hij zoowel als zijne broertjes waren verrukt, toen
de phonograaf zoo getrouw zijn woorden teruggaf.
Toen volgde prins Eitel Fritz, maar deze was een
boetje verlegen, en kon niet goed wijs houden, toen
hij wilde zingenIoh hatt' einen Kameraden.»
Eene hofdame hielp hem een beetje, maar ook
dit bracht de phonograaf meedoogenloos uit, Prins
Adalbert werd nu verzocht, een paar woorden te
praten, en maakte van de gelegenheid gobruik om
te zeggen „Papa, ik zou gaarne een pouey heb-,
bon.» Het handig verzoek wekto zoo de algemeend
vroolijkheid, dat de prins zijn zin wel zal krijgen.
Edison's agent, do heer Wangemann, bleef twee en
een half uur bezighij beloofde de opgenomen pho-
nogrammen aan de keizerin en -deelde don keizer
mede dat Edison een phonograaf tot zijne beschik
king zal stellen.
Omtrent het gevangeniswezen in Amerika meldt
Eigen Haard het volgende:
Men weet, dat in Pennsylvanië het eerst het cellen-
systeem bij de opsluitiug van misdadigers is toege
past, en wet met het oog op eene verscherping der
straf. Ofschoon in .vele Staten dek Unie, is dit
voorbeeld toch lang nief in alle gevolgd en over 't
geheel bestaat er een groot verschil tusschen de
gevangenisinrichting in Amerika. In alle Staten heeft
men echter drie hoofdklassen van strafplaatsen, nl.
„state-prisons,"* „district-prisons" en „county- of
city-jails." De eersten zijn te vergelijken bij onze
tuchthuizen, de tweeden bjj onze gevangenissen.
Overal bestaan „good time laws," waardoor de ge
vangene het recht verkrijgt, om in geval hij zich
goed gedraagt, van de straf, die hem is opgelegd,
geheel of gedeeltelijk te worden ontheven, iets dus
als de reeds in Buitscbland en elders bestaande
voorwaardelijke invrijheidstelling.
Bjj het gebruik, dat van den arbeid der gevan
genen wordt gemaakt, vallen vter systemen te onder
scheiden. Ten, eerste het „lease-system," waardoor
eer. gevangene voor den gansohen duur van zijnen
straftijd aan een ondernemer wordt verpacht. Dit
is natuurlijk een overblijfsel uit den tjjd der slavernij
en 't is te hopen, dat het spoedig zal verdwijnen,
want bij zulk een verpachting vervalt elk denkbeeld
van verbetering en wordt de gevangene te veel ge
ëxploiteerd. Naar het tweede systeem, het „contract-
system," betaalt de ondernemer dagelijks voor het
werk van een aantal gevangenen een zekere som
per hoofd, een gebruik, dat ook in Duitsohe ge
vangenissen veel voorkomt. Het „public account
system" bestaat daarin, dat de Staat voor eigen
rekening het werk der gevangenen overneemt met
de beperking, dat de nationale industrie er geen
schade door mag lijden; alleen aan rjjks- of gemeente
instellingen mag het arbeidsproduct worden geleverd
en dan nog buiten den Staat zeiven, terwijl het
duidelijk als gevangenisgoed moet zijn gemerkt. En
eindelijk levert naar het „piece price system" een
ondernemer de noodige grondstoffen, ook zelfs wel
de machines, en moet dan naar een bepaald tarief
den gevangenisarbeid koopen. Tegenwoordig acht
men in Amerika dit laatste stelsel het beste.
Op bijzonder luisterrijke wijze had Zondag in het
Palais de l'lndustrie te Parijs de uitreiking der op
de tentoonstelling behaalde bekroningen plaats, welke
plechtigheid door den President der Republiek werd
voorgezeten. Deze, die bij zijn aankomst warm was
toegejuicht, hield eene rede, waarin hij zeide, dat
de rijkdom der tentoonstelling een kostbare mijn
ter ontginning is, vooral in een tijd als de tegen
woordige, waarin meer dan ooit op den voorgrond
treedt zoowel de studie van vraagstukken, die arbeid,
voortbrenging, crediet, spaarzaamheid raken, waarin
tegelijkertijd onze handelsbelangen onderzocht en
verdedigd moeten worden, waartoe aller waak
zaamheid uoodig is, een tijd waarin tevens onze
vaderlandsliefde gebiedt, voor het behoud van den
binnenlandschen en buitenlandschen vrede te zorgen.
Carnot eindigde met de hoop, dat de tentoon
stelling voor Frankrijk een aera van bevrediging zal
openen, in welk geval zij de groote zaak van den
vrede zal hebben gediend.
Vervolgens hield de Minister Tirard een rede,
waarin hij verklaarde, dat van de 60.000 inzenders,
33.138 door de jury een bekroning waren waardig
gekeurd, waaronder 903 groote prijzen, 5153
gouden, 9690 zilveren en 9320 bronzen medailles,
benevens 1870 eervolle vermeldingen. De Minister
voegde er bij: „wij Franschen, die thans terzekerd
zijn van den binnenlandschen vrede, wij willen in
goede verstandhouding leven met iedereen, zonder
ooit iets op te' offeren van onze belangen, onzó
eer en de waardigheid van Frankrijk.
Wanneer men eenige gevolgtrekking mag maken
uil de algemeene stemming in Frankrijk, dan zullen
de verwachtingen der republikeinen ten opzichte der
herstemmingen verwezenlijkt worden en de uitslag
voor hen gunstig zijn. De radicalen hebben zien
wyselijk stil gehouden en de gematigde republikeinen
aan het woord gelaten, die op dichterlijke wijze het
plan tot vorming van een groote gematigde repu-
blikeinsche partij ontwierpen, zoodat het vooroppér-
vlakkigen den schijn had, dat men nu eerst de repu
bliek zou krijgen zonder no schaduwen van de laatstp
jaren. Die droom zal zeker menigen kiezer verlokken
om nu van zijn kant ook nog een duit in 't zakje tie
doen bij zulk een heerlijke toekomst De monaif-
Hn hebben wel besloten om bij de herstemmingen
uiterste best te doen, en menigen vertrouwelijke^
druk met do Boulangisien gewisseld, maar zij
kunnen niet geheel ontkomen aan het gevoel van
neerslachtigheid, dat zich na de verkiezingen van de
conservatieve gemoederen heeft meester gemaakt.
Reken daarbij de verdeeldheid, welke er steeds aan
de rechterzijde bestaat; ook het zegel van den Graaf
van Parijs heeft de legitimisten niet kunnen doen
besluiten zich met de Boulangisten te verbroederen.
Dat was hun te min. En al strekt hun dit tot eer,
de verdeeldheid in het kamp moet ongunstig terug
werken op de ontwikkeling van kracht bij de ver
kiezingen.
De heer Ferry rioht een schrijven tot zijn partij-
genooten, waarin hy wijst op de behaalde over
winning. „De republiek zegt de leider der
opportunisten is met goed gevolg een gevaarlijke
crisis te boven gekomen. Wat doet er dit toe, óf
ik op het slagveld blijf!"
De heer Ferry zal dus niet weer in de Kamer
verschynen. Ten einde hem schadeloos te stellen,
doen zijn vrienden hun best hem te bewegen als
gouverneur naar Toukin te gaan, want men gelooft,
dat dit het eenige middel is om de openbare meening
met den „Tonkinees" te verzoenen. De regeering
wil den heer Ferry gaarne dezen post opgedragen,
maar de gewezen afgevaardigde der Vogezen betoont
nog geen grooten lust Frankryk te verlaten. De
betrekking is nu open gekomen, daar de tegen
woordige gouverneur; de heer Piquet, r.aar Mada
gascar gaat, ter vervanging van admiraal Le Myre
de Villiers, die tot lid der Kamer is gekozen en naar
Frankrijk terugkeert.
Koningin Nathalie van Servië is te Belgrado
aangekomen, maar koning Milan is rustig to Karls
bad gebleven. Toch is men nog volstrekt niet
gerust over den toestand, daar men vermoedt, dat
de Russische gezant ec de aartsbisschop Michael,
de voornaamste vrienden dor koningin, nog iets in
f