Buitenlandse!! Overzicht. den arbeid te beginnen, tenzij het loon van 20 op 25 cent het uur werd verhoogd. Aan dit verzoek werd uitsluitend voor den dag van gisteren voldaan. De werklieden waren daar mee niet tevreden. Zij wenschten de 25 cent per uur voorgoed. De baas van het Veem zoide niet verder te kunnen gaan dan inwilliging van het verzoek voor zooveel de lossing der Cospomolite be trof, al zou die ook langer duren dan één dag. De werklieden bleven op hun stuk. Een kwartje per uur voorgoed of geen werk. Zij staan nu nog op hun stuk en het Veem blijft weigeren. Slechts voor Zondagswerk en nachtwerk is ƒ0 .25 ppr uur toogestaan. De Cosmopolite gaat vermoedelijk ongelost naar Hamburg, voor wolke haven het overige gedeelte der lading is bestemd. Het getal werkstakers zal ongeveer 50 zijn. De 80 vaste arbeiders van het Veem zijn aan het werk gebleven en ook elders op de Handelskade duurt de arbeid voort. In het Nieuws v. d. Dag leest men het volgende Heel Dinxperloo is in beweging over het verdwijnen van een gewichtig stuk uit het //archief." Er is eene schoollijst weg, welko ook nog eenige aanteeke- ningen van wethouders bevatte. Het schijnt, dat de burgemeester die lijst niet de moeite van bewaren waard achtte, maar de wethouders en de Raad denken er anders over, en te meer, wijl tusschen den Raad en zijn voorzitter al sinds geruimen tijd een felle strijd gaande is. Om te beginnon heeft de Raad zich gewend tot den Minister er. bij dezen zijn beklag over den burgemeester ingedieud. De Mi nister heeft met veel diplomatie er zich toe bepaald den burgemeester uit te noodigen zoo spoedig moge- lyk een nieuwe lijst te maken. Dit was den Raad evenwel niet voldoende. Ip de jongste vergadering is een besluit genomen, 't welk na tal van krasse overwegingen, waarbij van burge meester en schoolmeester als van //dubbele indivi- duën" gesproken wordt, eindigt met een verzoek aan den Minister, om «wel te willen bevorderen, dat of de Raad tijdelyk van zijne verantwoordelijkheid worde ontlast óf datgene geschiede, wat zal blijken noodig te zijn, opdat voortaan weêr goede trouw, eerlijkheid en gerechtigheid in de vergaderingen en in het bestuur der gemeente kunnen //voorzitten."" Dat alles om eene schoollijst De Graafschapbode echter licht het geval in een, trouwens niet minder kras artikel toe en vertelt daarin, dat de Raad cle- ricaal en de burgemeester liberaal is. Dit blad komt op zijne beurt met een voorstel voor den dag, en wel om den Koning te vragen ./Beschik met Uw Koninklijk en Geëerbiedigd woord, dat de rad draaier in al die verwarring, het schepsel Gods, dat zooveel onheil sticht, verplaatst worde uit de ge meente, waar hij met goedvinding/"en toestemming der Hooge Regeering tijdelijk woont!" In de laatste weken zijn op de Russische spoor wegen herhaaldelijk diefstallen en andere misdaden gepleegd, die van zulk een aard waren, dat .de medeplichtigheid van een aantal spoorweg beambten ontwijfelbaar schijnt. Zoo wérd een paar dagen geleden te Berditcheff, een station i aan don grooten Zuidwester-spoorweg, ontdekt, dat eene geheele lading stalen spoorstaven schoon verdwenen was! Plotseling zweeg de stem van den priester; hij zonk uitgeput aan den voet van het altaar, en viel in zwijm. De omstanders vlogen verschrikt op; en zij die het dichts bij het altaar waren, wilden hem te hulp komen, en droegen hem, in zijne ambtskleeding op een stoel naar de sacristiede pastoor belette slechts? met moeite de menigte om er binnen te stroomeujjK maar de moeder van den armen priester kon men niet weren. De godsdienstoefening werd niet hervat, en nauwelijks was de abt weer bij zijne kennis ge komen, of men geleidde hem met veel liefde naar zijne woning. Dagen achtereen lag hij in ^eene hevige koorts, opgepast door zijne oude moeder, of eene vriendelijke buurvrouw. Langzamerhand be daarde de koorts, en alle gevaar scheen geweken. De pastoor kon het niet weigeren, toen de dokter, die twee of drie malen uit een ander dorp gekomen was om den zieke te bezoeken, voorstelde, dat de priester, zoo hij daar niet sterven wilde, voor eenigen tijd eene andere lucht zou gaan inademen. Zoo was don Vitale, zoodra een zonnestraal weder de Alpen begroette, met zijne moeder naar Brianza voltrokken. En op den morgen, waarop wij hem, verdiept in zijne gedachten, en de herinneringen uit zijn moeilijk leven, ontmoeten, ging hij voor het eerst, sedert zyne ziekte, dm de mis te bedienen in eene kleine afgelegene kapel, die op de helling van een heuvel, in de schaduw van eenigo oude kastanje- boomeu stond. Ook werd een trein tusschen Wladikaukas en Rostov bij het station Mirskara door vijf gewapende mannen aangevallen, die den postbeambte doodde en zich met 250,000 roebels uit de voeten maakten, nadat zij ook verscheidene andere beambten en reizigers gekwetst hadden. Het eenige wat de politie tot nog toe kon te weten komen, was, dat een Pool, die eenige weken geleden uit Rusland met een groot vermogen r.aar de Vereenigde Staten vertrokken was, waarschijnlijk aan het hoofd stond dor dievenbende, die dergelijke misdaden pleegde. De Revue Scienti/igue van den 19n dezer behelst het volgende z/Naar inlichtingen, door den heer Proust aan de //Académie de Médecine" te Parijs verstrekt, zou de gezondheidstoestand in Perzië gevaar beginnen op te leveren voor Europa. z/Nadat dé cholera den 14n Augustus zich te Bagdad heeft geopenbaard, heeft zij zich in September waaiervormig verspreid langs den Tiger cn den Eufraat en de Perzische Golf bereikt. Verder ver neemt men, dat bare verschijning te Rescht, ton zuiden van de Kaspische zee, ophanden wordt geacht. Indien nu ook eene uitbreiding naar de zijde van de Zwarte Zee en vooral naar die van de Mid- dellandsche Zee weinig is te vreezen, omdat van die zijde de gemeenschap met Europa, lastig en daar door langzaam is, zoo is dit toch geenszins het geval als de uitbreiding plaats heeft in de richting van Perzië en van de Kaspische Zee. Inderdaad is de stad Rescht herhaaldelijk de plaats geweest waarover hierheen cholera-epideraieën zijn gekomen uit Hin- dostan en Afghanistan. n Rescht ligt op twee uren afstands van Enselli, dat in dagelijksche gemeenschap staat met Bakae en Astrakan. Wordt het aangetast on dit is hierom te vreezen omdat de cholerrf reeds te Kirmansda en te Hamadan zich heeft vertoond dan hangt de veiligheid van Europa alleen af van de maatregelen die Rusland op de Perecho grenzen kan nemen." Toen de Shah Zondag jl. te Teheran was terug gekomen heette het: //De cholera is in Perzië aan het afnemen". Maar volgens de laatste berichten, bij het departement van Buitenlandsche Zaken te Si. Petersburg ontvangen, duurt in het bekken van den Eufraat en den Tiger de cholera-epidemie nog altijd voort. Vooral langs de kuststreken zijn de slachtoffers zeer talrijk. Ie Bagdad daarentegen en stroomafwaarts aau den Tiger was de ziekte ver minderonde. Voorloopig is betreffende de gebouwen op het Champ de Mars, die zullen blijven staan, het volgende besloten. Het machinegebouw zal voor ruiteroefeningen tijdelijk worden afgestaan, doch het eigendom blijven van de stad Parijs en elk jaar voor landbouw- en bloemententoonstellingen worden gebruikt. De gebouwen voor schoone en vrije kunsten zullen in musea worden ver anderd, terwijl de Dom vermoedelijk voor muziek feesten en concerten wordt vrijgehouden^ Ook het nijverheidsgebouw zal voor feesten worden ge bruikt. Betreffende het plan, er jaarlijks eene handels markt te houden, heeft de heer Alphand als zijne meening uitgesproken, dat dit plan niet is r i* iWaS een van eenvou(lige heiligdommen, die de beleedigingen van den tijd hebben overleefd, en, hier en daar in het land verspreid, gedenkteekenen z?n, van het geloof en de ellende van de geslachten, die zijn voorbij gegaan. Een laag steenen muurtje omringde het kleine, met gras begroeide kerkhof: .daar rusten, met hen die gestorven zijn aan de pest, welke naar San Carlo genoemd wordt, alsof men die gevreesde ziekte, noemen wilde met den naam van hem, die het volk over haar troostte, ook zij, die de cholera in latere jaren wegraapte. In dien afgelegen hoek, waar het gras door niemand vertreden wordt, en de wilde bloemen welig bloeien, ziet men nog langs den muur kruisen, waarvan de regen en de winter de namen nog niet hebben uitgewischt; en misschien staan die, wolke reeds onleesbaar zijn, het diepst gegrift in de herinnering van de ouden'van dagen. Toen de abt den weg insloeg, die naar het kerkje leidt, hoorde hij eene bekende stem, die hem bij zijnen naam riep; het was die van den ingenieur. Hij bleefstaan, en Gabrio had hem nauwelijks in gehaald, of hij zeide: Eindelijk vind ik u. Sedert gij hier zijt, hebben wij elkaar slechts eens, en dat nog wel ter loops, ontmoet." "Dat is waar; maar gij weet, ik was niet al te wel z/Dat weet ik; en zoodra uwe terugkomst mij be richt was wenschte ik u te zien zoo als gij wel denken kunt toen ging ik terstond naar aan te bevelen. Zulk een markt moest Heter om de 10 jaren plaats hebben. De ontvangsten der tentoonstelling zullen ver. moedelyk een overschot van 8,000,000 frs. leveren welk bedrag tusschen den Staat en de stad Parijs zal worden verdeeld. Het geld zal, naar de Daily [Chronicle meldt, voor de meer duur- zame versiering der blijvende tentoonstellingige. bouwen worden aangewend. Een curieuse bijdrage tot het spionnen- en poli- tiewezen in de Vorstenlanden schrijft men aan de Locomotief uit Klaten, naar aanleiding eenerketjoe- partij Yoedo Prawiro was indertijd geheim spion vu de politie, toen radhen mas toemeuggong Mangoot Koesoemo, thans waarnemend rijksbestuurder, regent voor de politie te Klaten was. Yoedo Prawiro weid dikwijls uitgezonden om licht in plaats gehad hebbendi ketjoepartyen te zoeken. Hij heulde echter met de ketjoes (inbrekers), die hem de geroofde goederen teruggaven, welke goederen hij dan door te Djokji wonende doch te Klaten onbekende Javanen aan be- middelde inlanders aldaar liet verkoopen voor een appel en een ei. Zoodra hij wist dat die goederen, in het bezit waren van een welgesteld Javaan, gif hij daarvan kennis aan de politie, waarop een huis zoeking benevens de arrestatio en veroordeeling vu den bezitter volgden. Somtijds wist hij tegen beta ling van 150 tot 500, vrijspraak te verkrygen voor zijn slachtoffers. Dank zij den ijver van den voor- maligen assistent-resident van Klaten, den heer Vu der Bor, werd hij eindelijk ontmaskerd en tot vijf jaren dwangarbeid veroordeeld. Toen de vyf jaren om waren, keerde hij naar Klaten terug en werd, tot veler verbazing, opnieuw tot geheim spion der politie aldaar aangesteld. Het heulen met de ketjoes ving opnieuw aan en hij had de hand in het spel by de ketjoepartyen te Ngoepit, Djabon, Idforangan, Grogol- lan, Tegalyosso, Klaten enz. De ketjoes werden nimmer gevonden en de ge roofde goederen liet hij weder door derden aaa be middelde inlanders verkoopen. De koopere werden weder gepakt, hij wist vrijspraak te bewerken en zich daarvoor ruimschoots te laten betalen. Een der ketjoes, dien hij steeds te weinig voor diens aandeel in de opbrengst der geroofde goederen uitkeerde, gaf er op het laatst den brui van en ging Yoedo Prawiro verraden bij don heer Borner, politi-agent te Klaten. Een streng onderzoek werd ingesteld, de schuld van Yoedo Prawiro overtuigend bewezen en deze veroordeeld tot twintig jaren dwangarbeid in den ketting. Dit is twee jaren geleden, en sedert werden van geen ketjoepartijen meer gehoord. Sinds echter de resident Mullemeister tachtig vagebonden, die als verdacht van medeplichtigheid aan in Ujoïp plaats gehad hebbende ketjoepartijen door den resi dent van Baak in hechtenis waren genomen, weder heeft losgelaten, beginnen die roofpartijen opnieuw. Hierbij voegt zich nog de mislukte oogst van psdi eu andere gewassen in Solo, waardoor de rijstprij zen aanmerkelijk stijgen. Behalve diefstallen en be* galpartijen in Kartasoera en diefstallen te Klaten werd in de tweede helft van Augustus geje^joed ia do desa Djamoor, nabij Gawok en op den eersten dezer by roevrouw de weduwe Van Muijen. Het staat te bezien of de ketjoes van deze laatste roof- iimrty gepakt zullen worden. VJ uws vaders huis." //Zijt gij daar geweest? a Ja, maar hij was zeer verlegen, en maakte aller lei verontschuldigingen, alsof hij mij wog wilde «en den, eu den moed niet luid, om het te zeggen." iiGij moet het niet kwalijk nemen. Maar »g eens, hebt ge mij noodig?" //Ja, ik zou gaarne, den eenen of anderon dag, wanneer het u schikt, eens vrij en rustig met11 praten." //Wanneer gij wilt heden nog." //Wij kunnen iipmers wel samen gaan?" //Nu niet, op dit oogenblik ben ik niet vrij maar spoedig binnen een uur misschien of vroeger nog //Waarom niet nu? iiHoort gij de laatste slagen van de klok van de kapel, die gij daar, achter die kastanjeboomen zid; eenige vrouwen en drie of vier oude mannen ga*® juist binnen, en wachten op mij. Voor mij gaatae plicht, die mij daarheen roept, boven alles Maar eene mis, is spoedig afgeloopen." wGij hebt gelyk, vergeef mij." //En misschien, zou de reden, die mij belet, om& terstond aan te hooren zooals ik zoo gaarne doen zoo, u niet geheel onverschillig zijn, indien gij die wist «Ik begrijp u niet." '//Dat geloof ik welzoo ik het u zeide Maar neen, de tijd daartoe, is nog niet gekomen. {Wordt vervolgd) Naar aanleiding van een bericht over een onder- aardsche rivier in Frankrijk ontdekt, deelt de heer P. K. v. W. het volgende in de Delftsche Ct. mede door hom opgeteekend uit den mond van wijlen den heer D. C. Noordziek, in 1858 assistent-resident van Patjitan. De heer Noordziek had gehoord van een gat in den grond van de afd. Panggoel, welk gat een onge- wonen omvang bezat en waarvan de diepte niet te peilen was. De heer Noordziek zou er gaarne in af gedaald zijn, doch het plan kwam eerst tot uitvoe ring toen een Europeesch schip, in de baai van Panggoel ankerend, touwen, manschappen en hulp verschafte. //Omtrent het plan van uitvoering was men hot spoedig eens geworden en van daar, dat de kapitein eenige zware rondhouten en zware trossen touw van zyn schip naar den wal liet brengen. Vermoedelijk is toen boven de plaats van nederdaling een losse bok opgericht, door middel wsarvan een aan hot zware touwwerk verbonden groote mand, sterk genoeg om twee personen te dragen, veilig gevierd (afgela ten) kon worden. De EuropeescUe matrozon zouden de bediening hebben, terwijl tal van inlanders ge reed stonden, desgovorderd de behuIpzAmo hand te bladen. z/In de mand, die langzamerhand werd afgelaten, namen plaats de assistent-resident Noordziek en de regent van Patjitan. Tot op zekere diepte ging alles goed, doch hoe meer men zakte hoe meer ook de mand begon te slingeren, een gevolg van de omstan digheid, dat het touw zwaarder was geworden dan de mand met haren inhoud. De heer Noordziek zag in, dat als de tocht nog lang moest duren, de mand met de beide daarin zich bevindende personen, door het hevig slingeren groote kans liep tegen de wanden te pletter te worden geslageu toch zou hg het sein tot terugkeer niet geven dan in de uiterste noodzakelijkheid. Eindelijk meende men onder zich grond te zien eu was men op zyne hoede om, mocht dit juist blijken, alsdan bijtyds er te kunnen uit springen, en zoo geschiedde het dan ook. z/Den bodem bereikt hebbende, werd met behulp van eene medogobrachte en ontstoken kaars een stukje papier geschreven, waarin de goede aankomst ver meld, vrijwilligers en flambouwen gevraagd werden, om een onderzoekingstocht te doen, terwyl boven dien eenigo^nadere aanwijzingen omtrent de belasting van de mand en hare nodörlating gegeven werden. Op het daartoe gegeven soin op de fluit ging de mand naar «boven, om na niet al te langen tyd eder met enkele inlanders, voorzien van fakkels, terug te komou. win dien tusschentijd hadden de beide onderzoekers minder aangename oogonblikkenin het stikdonker, alleen verlicht door het flaauwe schijnsel eener kaars, stonden zij daar, terwijl vleermuizen en insecten, in hun rust gestoord, huu om de ooren en in het aan gezicht vlogen; in de verte hoorden zy het bruischen van uater, dat licht mogelijk hen in zijne vaart zonde medeslepon. z/Na aankomst der fakkels, die spoedig ontstoken werden, werd zeer voorzichtig een ontdekkingstocht ondernomen, die door de glibberigheid van den weg echter niet zonder gevaar was. Geruimen tyd zette men dien, afgaande op het geluid van het water, voort en bereikte roen eindelijk een stroom, eene rivier, volgens hunne schatting op niet minder breedte dan de Brantas. Alles om hen was echter donker en middelen om den anderin oever te bereiken had den zy niet, zoodat zy, na dit g< constateerd te heb ben, weder de reis per luchtschip naar de opper vlakte der aarde ondernamen. //Gedurende zyn verder kortstondig verblyf te Patjitan had do heer Noordziek tot zyn leedwezen geen gelegenheid meer tot een tweede afdaling naar het binnenste der aarde en voor zoover ons bekend, heeft niemand na hem zich daaraan gewaagd, zoodat omtrent dien onderaardschen stroom ook niets naders is bekend geworden. Toch zou het voor de wetenschap veel waarde hebben, indien het Gouver nement van Ned.-lndië maatregelen nam tot verder onderzoek." Een der eigenaardigste ministerraden was zeker wel die door Walpole boschreveu wordt als ge houden in Pitt's slaapkamer, toen deze Engelscbe minister lijdende was aan jicht. Pitt placht zich bij zulke gelegenheden als ondei4 zijn beddegoed te bedelven, maar wilde niet dat er vuur in zyn kamer werd aangelegd. Op zekeren dag ontbood hij den hertog van Newcastle om hem een memorie voor te lezen. De hertog, zegt Walpole, was als gewoonlijk bang dat hij koude zou vatten. Eerst zatte hij zich noder op het bed van mevrouw Pitt, als de warmste plaats in de kamer. Daarna, toen hy kouder werd, trok hij zijn voeten binnen boord. Het lezen duurde ongelukkig zeer lang on gaandeweg kroop de hertog geheel weg onder het beddegoed van rare. Pitt. Iemand, van wien Walpole het verhaal hoorde, kwam onverwachts de kamer binnen en vond de beide ministers in bed, ieder in een hoek van de kamer. De lange neus van Pitt en zijn sedert acht dagen ongeschoren baard zetten geen geringen luister aan dit tooneel bij. Letterlijk alles weet men tegenwoordig te verval- scheu: eetwaren, dranken, ja, wat al niet! Ieder kent de treurige geschiedenis van de drie ratten: de eene stierf omdat zij vergiftigde melk dronk; de tweede verloor het leven omdat rij vergiftigd brood at; de derde, een familielid van beiden, trok zich haar overlijden zoo sterk aan, dat zij zich wilde zelf moorden. Zij gebruikte een flinke dosis rattekroit en bleef welvarend; ook het arsenicum was vervalscht. In Chili heeft men het thans zéé ver gebracht, dat men waarlijk ziekten weet te vervalschen; rien nest sacré in den tegenwoordigen tijd pour un medici». Dr. don Conrado Castellanos, te Valparaiso, was beroemd als specialiteit tot het verwijderen van lintwormen; zyn wetenschap leverde hem verbazend veel geld op. Thans is gebleken dat dr. Castellanos een chemisch preparaat samenstelde, dat hij wist in te geve» aan de velen, die vreesden dat rij eon lint worm hadden, en zich daarom onder de behandeling van den beroemden arts kwamen stellen. Onder de inwerking van vocht en warmte in het menschelijk lichaam zet de stof zich op een wonderlijke wijze uit en wordt ze witachtig, rekbaar en sponsachtig. Nadat een pilletje van de materie met een laxans is ingenomen, komt na zekeren tyd uit het lichaam een lang witachtig lint, dat in alle opzichten veel op een lintworm gelykt. Nooit faalde dus de methode van den bedriege- 1ijken arts. Deze heeft thans in de gevangenis tijd om na te denken over verbeteringen, die hij in het vervaar digen van kun8tlintwormen zou meenen te kunnen* aanbrengen. Si eest une blaguela blague est botmezegt l'Etoile beige van 28 dezer, aan welke deze mededeeling is ontleend. In een verslag over de verrichtingen van den Parijschen «Mout de Piété" (bank van leening) opgericht in de dagen van Lodewijk XIV vinden wij de volgende, deels treffende episoden: Eenige jaren geleden merkte een der bestuurders der bank van leening een pakje op, waaraan een ge heele bundel vernieuwingsbrieQes (bewijzen van bij betaalde renten) was vastgehecht en waarop 6 frank was geleend. Hy schreef aan den inbrenger, en er verscheen een vrouw. «Waarom lost gij dat voorwerp niet?" vroeg hy haar. «Ik ben te arm," luidde het antwoord. «Gij schijnt dus groote waarde aan dat pakje te hechten?" Ach, mijnheer," snikte de arme, «'tis alles wat mij van myn kindje is overgebleven!" De bestuurder maakte het pakje open en vond er een kindermanteltje en een kincleijaponnetje in. Den 26n Juni 1851 leren wy verder in het verslag werd een gouden rwg verkocht, waarop den 8n Jan. 1849 een som van 8 frank was geleend; voor do laatste maal had de inbrenger den 8n Dec. 1849 de rente bijbetaald^ De man, die niet in staat scheen het voorwerp te lossen, had dus achtereen volgens 26.50 gestort wel een bewys, hoezeer hij aan den ring gehecht was zonder weder in het bezit van rijn eigendom te geraken. Uit curio siteit stelde men een onderzoek naar hem in; hy was dood. Een nog treffendér geval is het volgende: Een twaalQarig meisje, iets in haar voorschoot verbergende, vertoont zich aan het hulpbureau. «Wat hebt ge?" vraagt de beambte. De arme kleine meent dat men haar vraagt wat haar naar de bank van leening voerde. «Papa is ziek, en mama ook," geeft ze bedremmeld en het bijna op een huilen zettende ten antwoord; «de apotheker heeft me drie frank voor een stroopje gevraagd. Toen heb ik gedacht «Dat bedoel ik niet, kleine," onderbreekt de be ambte «ik vraag je, wa^je hebt te verpanden." «Dit, mynheerals gij zoo goed wilt zijn, en haar voorschoot openende haalt zo een pop te voorscbyn. 4 De beambte ontroert en voegt de kleine, zonder Ren gevraagdeu prijs af te wachten, toe: «Vijf frank vindt ge dat goed?" Dankbaar snelde het kind mot den prijs van haar zwaar offer heen. Ten slotte een van grappigen aard. Een net gekleed heertje verschijnt voor het loket, na in een hoek een prachtig paar gelakte bottines te hebben uitgetrokken; men geeft hem 6 frank daarop, en nadat de «petit crevé" een paar pantoffels uit een der achterzakken van zyn jas gehaald en die aan zyn voeten gestoken heeft, gaat hij eenigszius hinkende en steunende op een zwaren wandelstok heen, aldus door een voorgewende verwonding van een zijner \Oeten zijn ongewoon schoeisel trachtende te wettigen. Het getal jaarlijksche panden in de verschillende banken van leening in Frankryk bedraagt ongeveer 4,400,000, vertegenwoordigende een waarde van moer dan 69,0^0,000 frank. Dat der geloste panden beloopt 4,300,000, ter waarde van iets meer dan 58,000,000 frank. In die getallen figureert Parijs voor de helft. inn oners zich zoo zware offers getroost, het Duitsche ryk met zijn 47,000,000 inwoners zich niet mag laten overvleugelen. Even natuurlyk is het, dat de officieuze bladen het gezaghebbend artikel overnemen en daaruit het bewijs putten, dat den minister van oorlog de gevraagde som tot versterking van Duitschlands Weerkracht in geen geval mag geweigerd worden. De Fransche regeering maakt een einde aan alle geruchten, welke over aanstaande wijzigingen in het kabinet in omloop zyn door te verklaren dat het ministerie-Tirard gelijk het du is voor de kamer zal optreden. Wat er dan verder zal geschieden, hangt natuurlijk geheel af van de wijze, waarop de repubükeinsche meerderheid in de nieuwe Kamer zal wordeu samengesteld. Het lijk des konings is den 26sten dezer van Belem naar St. Vincent gebracht, om aldaar in den grafkelder der kerk bijgezet te worden. Ten 9!/2 ure van Bolem vertrokken, kwam het lyk 's na middags ten 4 ure te St. Vincent. Een peloton cavalerie ging den lijkstoet voorafdaarna volgden zes wapenherauten. Eene menigte corporatiën waren in den stoet vertegenwoordigd. Groot ook was het aantal dames, die den zoozeer beminden voist naar de laatste rustplaats vergezelden. Een sleep van rytuigen volgde de lijkbaar. Niet alleen dat deze volop beladen was met bloemkransen, ook een afzonderlyk rytuig was er mede gevuld. De pauselyke nuntius had met het corps diplo matique zich naar St. Vincent begeven. De nuntius gaf aldaar aan het lyk, véérdat het in den graf kelder werd neergeslagen, de absolutie. Toen de plechtigheid ten einde was, werd dit den volke door 101 kanonschoten bekend gemyakt. Over 't geheel zijn de Duitsche nationaal-liberalen niet in hun schik mot de gewijzigde socialistenwet. Men vindt, dat de wijzigingen te gering in omvang zijn om 't als een blijvende wet aan te nemen. Zoo zou men o. a. aan het Rijksgerechtshof de beslissing opdragenook heeft men bezwaar tegen de ver banning' willen. Gunstiger staan de kansen der regeering om de millioenen te verkrijgen, welke zij weer voor het leger vraagt. Een krachtigen bondgenoot vindt de minister van oorlog daarvoor in het Militar Wochenblatt, dat, om de noodzakelijkheid der uitgaven a^n te toonen, uitvoerig nog eens de gevolgen der nieuwe Fransche legerwet uiteenzet. De vrijstellingen van den krijgsdienst zijn in Frankrijk bijna geheel opgeheven en beperken zich tot het verlof aan enkelen om slechts één jaar te mogen dienen, terwijl de overigen drie jaren onder de wapenen blijven. Daardoor worden nu elk jaar 220,000 manschappen ingelijfd, van wie indien men aanneemt dat 13,000 door ziekte of dood afvallen, 132,000 drie, 11,000 twee jaren en 64000 één jaar onder de wapenen blijven. Het actieve leger in vredestijd wordt daardoor gebracht op 645,000 man, derhalve 42,000 man moer dan tot dusver het geval was. Daarbij komt, dat de reserve en het territoriale leger door de nieuwe regeling ook veel beter worden, want uit de geoefende soldaten worden na hun driejarigen diensttijd de onderofficieren en officieren voor het territoriale leger gekozen en de regeering bevordert dit zooveel zij kan, door aan hen, die den rang van officier of onder-officier bezitten, de voorkeur te verleenen bij het begeren van betrek kingen in dienst van den staat of provincie. Feitelijk treedt deze, ofschoon eerst iu dit jaar aangenomen, hervorming reeds in 1891 in haar geheelen omvang in werking, want de ministers van oorlog, zeker wetende, dat het ontwerp zou worden aangenomen, hebben reeds sedert 1886 de invoering van den driejarigen diensttijd geleidelijk voorbereid. Door geleidelijke verhooging der jaar- iijksche lichting, die in 1886 471,000 en in 1890 503,000 manschappen bedroeg en door een even redige uitbreiding der kaders, is gezorgd, dat de aanmerkelijke verhooging van het contigent geen stoornis te weeg brengt, zoodat de nadeelige gevol gen, aan eiken plotselingen overgang verbonden, daardoor zijn weggenomen. De slotsom, waartoe het militaire blad komt, is °iik. dat. indien Frankriik met zii

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2