Buitenlandse!! Overzicht.
den arbeid te beginnen, tenzij het loon van 20 op
25 cent het uur werd verhoogd.
Aan dit verzoek werd uitsluitend voor den dag
van gisteren voldaan. De werklieden waren daar
mee niet tevreden. Zij wenschten de 25 cent per
uur voorgoed. De baas van het Veem zoide niet
verder te kunnen gaan dan inwilliging van het
verzoek voor zooveel de lossing der Cospomolite be
trof, al zou die ook langer duren dan één dag.
De werklieden bleven op hun stuk. Een kwartje
per uur voorgoed of geen werk.
Zij staan nu nog op hun stuk en het Veem blijft
weigeren. Slechts voor Zondagswerk en nachtwerk
is ƒ0 .25 ppr uur toogestaan.
De Cosmopolite gaat vermoedelijk ongelost naar
Hamburg, voor wolke haven het overige gedeelte der
lading is bestemd.
Het getal werkstakers zal ongeveer 50 zijn. De
80 vaste arbeiders van het Veem zijn aan het werk
gebleven en ook elders op de Handelskade duurt de
arbeid voort.
In het Nieuws v. d. Dag leest men het volgende
Heel Dinxperloo is in beweging over het verdwijnen
van een gewichtig stuk uit het //archief." Er is
eene schoollijst weg, welko ook nog eenige aanteeke-
ningen van wethouders bevatte. Het schijnt, dat de
burgemeester die lijst niet de moeite van bewaren
waard achtte, maar de wethouders en de Raad denken
er anders over, en te meer, wijl tusschen den Raad
en zijn voorzitter al sinds geruimen tijd een felle
strijd gaande is. Om te beginnon heeft de Raad
zich gewend tot den Minister er. bij dezen zijn
beklag over den burgemeester ingedieud. De Mi
nister heeft met veel diplomatie er zich toe bepaald
den burgemeester uit te noodigen zoo spoedig moge-
lyk een nieuwe lijst te maken.
Dit was den Raad evenwel niet voldoende. Ip de
jongste vergadering is een besluit genomen, 't welk
na tal van krasse overwegingen, waarbij van burge
meester en schoolmeester als van //dubbele indivi-
duën" gesproken wordt, eindigt met een verzoek aan
den Minister, om «wel te willen bevorderen, dat
of de Raad tijdelyk van zijne verantwoordelijkheid
worde ontlast óf datgene geschiede, wat zal blijken
noodig te zijn, opdat voortaan weêr goede trouw,
eerlijkheid en gerechtigheid in de vergaderingen en
in het bestuur der gemeente kunnen //voorzitten.""
Dat alles om eene schoollijst De Graafschapbode
echter licht het geval in een, trouwens niet minder
kras artikel toe en vertelt daarin, dat de Raad cle-
ricaal en de burgemeester liberaal is. Dit blad
komt op zijne beurt met een voorstel voor den dag,
en wel om den Koning te vragen ./Beschik met
Uw Koninklijk en Geëerbiedigd woord, dat de rad
draaier in al die verwarring, het schepsel Gods, dat
zooveel onheil sticht, verplaatst worde uit de ge
meente, waar hij met goedvinding/"en toestemming
der Hooge Regeering tijdelijk woont!"
In de laatste weken zijn op de Russische spoor
wegen herhaaldelijk diefstallen en andere
misdaden gepleegd, die van zulk een aard waren,
dat .de medeplichtigheid van een aantal spoorweg
beambten ontwijfelbaar schijnt. Zoo wérd een paar
dagen geleden te Berditcheff, een station i aan don
grooten Zuidwester-spoorweg, ontdekt, dat eene
geheele lading stalen spoorstaven schoon verdwenen was!
Plotseling zweeg de stem van den priester; hij
zonk uitgeput aan den voet van het altaar, en viel
in zwijm.
De omstanders vlogen verschrikt op; en zij die
het dichts bij het altaar waren, wilden hem te hulp
komen, en droegen hem, in zijne ambtskleeding op
een stoel naar de sacristiede pastoor belette slechts?
met moeite de menigte om er binnen te stroomeujjK
maar de moeder van den armen priester kon men
niet weren. De godsdienstoefening werd niet hervat,
en nauwelijks was de abt weer bij zijne kennis ge
komen, of men geleidde hem met veel liefde naar
zijne woning. Dagen achtereen lag hij in ^eene
hevige koorts, opgepast door zijne oude moeder, of
eene vriendelijke buurvrouw. Langzamerhand be
daarde de koorts, en alle gevaar scheen geweken.
De pastoor kon het niet weigeren, toen de dokter,
die twee of drie malen uit een ander dorp gekomen
was om den zieke te bezoeken, voorstelde, dat de
priester, zoo hij daar niet sterven wilde, voor eenigen
tijd eene andere lucht zou gaan inademen.
Zoo was don Vitale, zoodra een zonnestraal weder
de Alpen begroette, met zijne moeder naar Brianza
voltrokken. En op den morgen, waarop wij hem,
verdiept in zijne gedachten, en de herinneringen uit
zijn moeilijk leven, ontmoeten, ging hij voor het eerst,
sedert zyne ziekte, dm de mis te bedienen in eene
kleine afgelegene kapel, die op de helling van een
heuvel, in de schaduw van eenigo oude kastanje-
boomeu stond.
Ook werd een trein tusschen Wladikaukas en
Rostov bij het station Mirskara door vijf gewapende
mannen aangevallen, die den postbeambte doodde
en zich met 250,000 roebels uit de voeten maakten,
nadat zij ook verscheidene andere beambten en
reizigers gekwetst hadden.
Het eenige wat de politie tot nog toe kon te
weten komen, was, dat een Pool, die eenige weken
geleden uit Rusland met een groot vermogen r.aar
de Vereenigde Staten vertrokken was, waarschijnlijk
aan het hoofd stond dor dievenbende, die dergelijke
misdaden pleegde.
De Revue Scienti/igue van den 19n dezer behelst
het volgende
z/Naar inlichtingen, door den heer Proust aan de
//Académie de Médecine" te Parijs verstrekt, zou de
gezondheidstoestand in Perzië gevaar beginnen op
te leveren voor Europa.
z/Nadat dé cholera den 14n Augustus zich te
Bagdad heeft geopenbaard, heeft zij zich in September
waaiervormig verspreid langs den Tiger cn den
Eufraat en de Perzische Golf bereikt. Verder ver
neemt men, dat bare verschijning te Rescht, ton
zuiden van de Kaspische zee, ophanden wordt geacht.
Indien nu ook eene uitbreiding naar de zijde
van de Zwarte Zee en vooral naar die van de Mid-
dellandsche Zee weinig is te vreezen, omdat van die
zijde de gemeenschap met Europa, lastig en daar
door langzaam is, zoo is dit toch geenszins het geval
als de uitbreiding plaats heeft in de richting van
Perzië en van de Kaspische Zee. Inderdaad is de
stad Rescht herhaaldelijk de plaats geweest waarover
hierheen cholera-epideraieën zijn gekomen uit Hin-
dostan en Afghanistan.
n Rescht ligt op twee uren afstands van Enselli,
dat in dagelijksche gemeenschap staat met Bakae en
Astrakan. Wordt het aangetast on dit is hierom
te vreezen omdat de cholerrf reeds te Kirmansda en
te Hamadan zich heeft vertoond dan hangt de
veiligheid van Europa alleen af van de maatregelen
die Rusland op de Perecho grenzen kan nemen."
Toen de Shah Zondag jl. te Teheran was terug
gekomen heette het: //De cholera is in Perzië aan
het afnemen". Maar volgens de laatste berichten,
bij het departement van Buitenlandsche Zaken te
Si. Petersburg ontvangen, duurt in het bekken van
den Eufraat en den Tiger de cholera-epidemie nog
altijd voort. Vooral langs de kuststreken zijn de
slachtoffers zeer talrijk. Ie Bagdad daarentegen en
stroomafwaarts aau den Tiger was de ziekte ver
minderonde.
Voorloopig is betreffende de gebouwen op het
Champ de Mars, die zullen blijven staan, het
volgende besloten. Het machinegebouw zal voor
ruiteroefeningen tijdelijk worden afgestaan, doch
het eigendom blijven van de stad Parijs en elk
jaar voor landbouw- en bloemententoonstellingen
worden gebruikt. De gebouwen voor schoone
en vrije kunsten zullen in musea worden ver
anderd, terwijl de Dom vermoedelijk voor muziek
feesten en concerten wordt vrijgehouden^ Ook het
nijverheidsgebouw zal voor feesten worden ge
bruikt.
Betreffende het plan, er jaarlijks eene handels
markt te houden, heeft de heer Alphand als
zijne meening uitgesproken, dat dit plan niet is
r i* iWaS een van eenvou(lige heiligdommen,
die de beleedigingen van den tijd hebben overleefd,
en, hier en daar in het land verspreid, gedenkteekenen
z?n, van het geloof en de ellende van de geslachten,
die zijn voorbij gegaan. Een laag steenen muurtje
omringde het kleine, met gras begroeide kerkhof:
.daar rusten, met hen die gestorven zijn aan de pest,
welke naar San Carlo genoemd wordt, alsof men die
gevreesde ziekte, noemen wilde met den naam van
hem, die het volk over haar troostte, ook zij, die de
cholera in latere jaren wegraapte. In dien afgelegen
hoek, waar het gras door niemand vertreden wordt,
en de wilde bloemen welig bloeien, ziet men nog
langs den muur kruisen, waarvan de regen en de
winter de namen nog niet hebben uitgewischt; en
misschien staan die, wolke reeds onleesbaar zijn, het
diepst gegrift in de herinnering van de ouden'van
dagen.
Toen de abt den weg insloeg, die naar het kerkje
leidt, hoorde hij eene bekende stem, die hem bij
zijnen naam riep; het was die van den ingenieur.
Hij bleefstaan, en Gabrio had hem nauwelijks in
gehaald, of hij zeide: Eindelijk vind ik u. Sedert
gij hier zijt, hebben wij elkaar slechts eens, en dat
nog wel ter loops, ontmoet."
"Dat is waar; maar gij weet, ik was niet al te
wel
z/Dat weet ik; en zoodra uwe terugkomst mij be
richt was wenschte ik u te zien zoo als gij
wel denken kunt toen ging ik terstond naar
aan te bevelen. Zulk een markt moest Heter
om de 10 jaren plaats hebben.
De ontvangsten der tentoonstelling zullen ver.
moedelyk een overschot van 8,000,000 frs. leveren
welk bedrag tusschen den Staat en de stad
Parijs zal worden verdeeld. Het geld zal, naar
de Daily [Chronicle meldt, voor de meer duur-
zame versiering der blijvende tentoonstellingige.
bouwen worden aangewend.
Een curieuse bijdrage tot het spionnen- en poli-
tiewezen in de Vorstenlanden schrijft men aan de
Locomotief uit Klaten, naar aanleiding eenerketjoe-
partij
Yoedo Prawiro was indertijd geheim spion vu
de politie, toen radhen mas toemeuggong Mangoot
Koesoemo, thans waarnemend rijksbestuurder, regent
voor de politie te Klaten was. Yoedo Prawiro weid
dikwijls uitgezonden om licht in plaats gehad hebbendi
ketjoepartyen te zoeken. Hij heulde echter met de
ketjoes (inbrekers), die hem de geroofde goederen
teruggaven, welke goederen hij dan door te Djokji
wonende doch te Klaten onbekende Javanen aan be-
middelde inlanders aldaar liet verkoopen voor een
appel en een ei. Zoodra hij wist dat die goederen,
in het bezit waren van een welgesteld Javaan, gif
hij daarvan kennis aan de politie, waarop een huis
zoeking benevens de arrestatio en veroordeeling vu
den bezitter volgden. Somtijds wist hij tegen beta
ling van 150 tot 500, vrijspraak te verkrygen voor
zijn slachtoffers. Dank zij den ijver van den voor-
maligen assistent-resident van Klaten, den heer Vu
der Bor, werd hij eindelijk ontmaskerd en tot vijf
jaren dwangarbeid veroordeeld. Toen de vyf jaren
om waren, keerde hij naar Klaten terug en werd, tot
veler verbazing, opnieuw tot geheim spion der politie
aldaar aangesteld. Het heulen met de ketjoes ving
opnieuw aan en hij had de hand in het spel by de
ketjoepartyen te Ngoepit, Djabon, Idforangan, Grogol-
lan, Tegalyosso, Klaten enz.
De ketjoes werden nimmer gevonden en de ge
roofde goederen liet hij weder door derden aaa be
middelde inlanders verkoopen. De koopere werden
weder gepakt, hij wist vrijspraak te bewerken en
zich daarvoor ruimschoots te laten betalen. Een der
ketjoes, dien hij steeds te weinig voor diens aandeel
in de opbrengst der geroofde goederen uitkeerde,
gaf er op het laatst den brui van en ging Yoedo
Prawiro verraden bij don heer Borner, politi-agent
te Klaten. Een streng onderzoek werd ingesteld, de
schuld van Yoedo Prawiro overtuigend bewezen en
deze veroordeeld tot twintig jaren dwangarbeid in
den ketting. Dit is twee jaren geleden, en sedert
werden van geen ketjoepartijen meer gehoord. Sinds
echter de resident Mullemeister tachtig vagebonden,
die als verdacht van medeplichtigheid aan in Ujoïp
plaats gehad hebbende ketjoepartijen door den resi
dent van Baak in hechtenis waren genomen, weder
heeft losgelaten, beginnen die roofpartijen opnieuw.
Hierbij voegt zich nog de mislukte oogst van psdi
eu andere gewassen in Solo, waardoor de rijstprij
zen aanmerkelijk stijgen. Behalve diefstallen en be*
galpartijen in Kartasoera en diefstallen te Klaten
werd in de tweede helft van Augustus geje^joed ia
do desa Djamoor, nabij Gawok en op den eersten
dezer by roevrouw de weduwe Van Muijen. Het
staat te bezien of de ketjoes van deze laatste roof-
iimrty gepakt zullen worden.
VJ
uws vaders huis."
//Zijt gij daar geweest?
a Ja, maar hij was zeer verlegen, en maakte aller
lei verontschuldigingen, alsof hij mij wog wilde «en
den, eu den moed niet luid, om het te zeggen."
iiGij moet het niet kwalijk nemen. Maar »g
eens, hebt ge mij noodig?"
//Ja, ik zou gaarne, den eenen of anderon dag,
wanneer het u schikt, eens vrij en rustig met11
praten."
//Wanneer gij wilt heden nog."
//Wij kunnen iipmers wel samen gaan?"
//Nu niet, op dit oogenblik ben ik niet vrij
maar spoedig binnen een uur misschien
of vroeger nog
//Waarom niet nu?
iiHoort gij de laatste slagen van de klok van de
kapel, die gij daar, achter die kastanjeboomen zid;
eenige vrouwen en drie of vier oude mannen ga*®
juist binnen, en wachten op mij. Voor mij gaatae
plicht, die mij daarheen roept, boven alles
Maar eene mis, is spoedig afgeloopen."
wGij hebt gelyk, vergeef mij."
//En misschien, zou de reden, die mij belet, om&
terstond aan te hooren zooals ik zoo gaarne doen zoo,
u niet geheel onverschillig zijn, indien gij die wist
«Ik begrijp u niet."
'//Dat geloof ik welzoo ik het u zeide
Maar neen, de tijd daartoe, is nog niet gekomen.
{Wordt vervolgd)
Naar aanleiding van een bericht over een onder-
aardsche rivier in Frankrijk ontdekt, deelt de heer
P. K. v. W. het volgende in de Delftsche Ct. mede
door hom opgeteekend uit den mond van wijlen den
heer D. C. Noordziek, in 1858 assistent-resident van
Patjitan.
De heer Noordziek had gehoord van een gat in
den grond van de afd. Panggoel, welk gat een onge-
wonen omvang bezat en waarvan de diepte niet te
peilen was. De heer Noordziek zou er gaarne in af
gedaald zijn, doch het plan kwam eerst tot uitvoe
ring toen een Europeesch schip, in de baai van
Panggoel ankerend, touwen, manschappen en hulp
verschafte.
//Omtrent het plan van uitvoering was men hot
spoedig eens geworden en van daar, dat de kapitein
eenige zware rondhouten en zware trossen touw van
zyn schip naar den wal liet brengen. Vermoedelijk
is toen boven de plaats van nederdaling een losse
bok opgericht, door middel wsarvan een aan hot
zware touwwerk verbonden groote mand, sterk genoeg
om twee personen te dragen, veilig gevierd (afgela
ten) kon worden. De EuropeescUe matrozon zouden
de bediening hebben, terwijl tal van inlanders ge
reed stonden, desgovorderd de behuIpzAmo hand te
bladen.
z/In de mand, die langzamerhand werd afgelaten,
namen plaats de assistent-resident Noordziek en de
regent van Patjitan. Tot op zekere diepte ging alles
goed, doch hoe meer men zakte hoe meer ook de
mand begon te slingeren, een gevolg van de omstan
digheid, dat het touw zwaarder was geworden dan
de mand met haren inhoud. De heer Noordziek zag
in, dat als de tocht nog lang moest duren, de mand
met de beide daarin zich bevindende personen, door
het hevig slingeren groote kans liep tegen de wanden
te pletter te worden geslageu toch zou hg het
sein tot terugkeer niet geven dan in de uiterste
noodzakelijkheid. Eindelijk meende men onder zich
grond te zien eu was men op zyne hoede om, mocht
dit juist blijken, alsdan bijtyds er te kunnen uit
springen, en zoo geschiedde het dan ook.
z/Den bodem bereikt hebbende, werd met behulp
van eene medogobrachte en ontstoken kaars een stukje
papier geschreven, waarin de goede aankomst ver
meld, vrijwilligers en flambouwen gevraagd werden,
om een onderzoekingstocht te doen, terwyl boven
dien eenigo^nadere aanwijzingen omtrent de belasting
van de mand en hare nodörlating gegeven werden.
Op het daartoe gegeven soin op de fluit ging de mand
naar «boven, om na niet al te langen tyd eder met
enkele inlanders, voorzien van fakkels, terug te komou.
win dien tusschentijd hadden de beide onderzoekers
minder aangename oogonblikkenin het stikdonker,
alleen verlicht door het flaauwe schijnsel eener kaars,
stonden zij daar, terwijl vleermuizen en insecten, in
hun rust gestoord, huu om de ooren en in het aan
gezicht vlogen; in de verte hoorden zy het bruischen
van uater, dat licht mogelijk hen in zijne vaart
zonde medeslepon.
z/Na aankomst der fakkels, die spoedig ontstoken
werden, werd zeer voorzichtig een ontdekkingstocht
ondernomen, die door de glibberigheid van den weg
echter niet zonder gevaar was. Geruimen tyd zette
men dien, afgaande op het geluid van het water,
voort en bereikte roen eindelijk een stroom, eene
rivier, volgens hunne schatting op niet minder breedte
dan de Brantas. Alles om hen was echter donker
en middelen om den anderin oever te bereiken had
den zy niet, zoodat zy, na dit g< constateerd te heb
ben, weder de reis per luchtschip naar de opper
vlakte der aarde ondernamen.
//Gedurende zyn verder kortstondig verblyf te
Patjitan had do heer Noordziek tot zyn leedwezen
geen gelegenheid meer tot een tweede afdaling naar
het binnenste der aarde en voor zoover ons
bekend, heeft niemand na hem zich daaraan gewaagd,
zoodat omtrent dien onderaardschen stroom ook niets
naders is bekend geworden. Toch zou het voor de
wetenschap veel waarde hebben, indien het Gouver
nement van Ned.-lndië maatregelen nam tot verder
onderzoek."
Een der eigenaardigste ministerraden was zeker
wel die door Walpole boschreveu wordt als ge
houden in Pitt's slaapkamer, toen deze Engelscbe
minister lijdende was aan jicht. Pitt placht zich
bij zulke gelegenheden als ondei4 zijn beddegoed
te bedelven, maar wilde niet dat er vuur in zyn
kamer werd aangelegd. Op zekeren dag ontbood
hij den hertog van Newcastle om hem een memorie
voor te lezen. De hertog, zegt Walpole, was als
gewoonlijk bang dat hij koude zou vatten. Eerst
zatte hij zich noder op het bed van mevrouw
Pitt, als de warmste plaats in de kamer. Daarna,
toen hy kouder werd, trok hij zijn voeten binnen
boord. Het lezen duurde ongelukkig zeer lang
on gaandeweg kroop de hertog geheel weg onder
het beddegoed van rare. Pitt. Iemand, van wien
Walpole het verhaal hoorde, kwam onverwachts de
kamer binnen en vond de beide ministers in bed,
ieder in een hoek van de kamer. De lange neus
van Pitt en zijn sedert acht dagen ongeschoren baard
zetten geen geringen luister aan dit tooneel bij.
Letterlijk alles weet men tegenwoordig te verval-
scheu: eetwaren, dranken, ja, wat al niet! Ieder
kent de treurige geschiedenis van de drie ratten:
de eene stierf omdat zij vergiftigde melk dronk; de
tweede verloor het leven omdat rij vergiftigd brood
at; de derde, een familielid van beiden, trok zich
haar overlijden zoo sterk aan, dat zij zich wilde zelf
moorden. Zij gebruikte een flinke dosis rattekroit
en bleef welvarend; ook het arsenicum was
vervalscht.
In Chili heeft men het thans zéé ver gebracht,
dat men waarlijk ziekten weet te vervalschen; rien
nest sacré in den tegenwoordigen tijd pour un
medici». Dr. don Conrado Castellanos, te Valparaiso,
was beroemd als specialiteit tot het verwijderen van
lintwormen; zyn wetenschap leverde hem verbazend
veel geld op. Thans is gebleken dat dr. Castellanos
een chemisch preparaat samenstelde, dat hij wist in
te geve» aan de velen, die vreesden dat rij eon lint
worm hadden, en zich daarom onder de behandeling
van den beroemden arts kwamen stellen. Onder de
inwerking van vocht en warmte in het menschelijk
lichaam zet de stof zich op een wonderlijke wijze
uit en wordt ze witachtig, rekbaar en sponsachtig.
Nadat een pilletje van de materie met een laxans
is ingenomen, komt na zekeren tyd uit het lichaam
een lang witachtig lint, dat in alle opzichten veel
op een lintworm gelykt.
Nooit faalde dus de methode van den bedriege-
1ijken arts.
Deze heeft thans in de gevangenis tijd om na te
denken over verbeteringen, die hij in het vervaar
digen van kun8tlintwormen zou meenen te kunnen*
aanbrengen.
Si eest une blaguela blague est botmezegt l'Etoile
beige van 28 dezer, aan welke deze mededeeling is
ontleend.
In een verslag over de verrichtingen van den
Parijschen «Mout de Piété" (bank van leening)
opgericht in de dagen van Lodewijk XIV vinden
wij de volgende, deels treffende episoden:
Eenige jaren geleden merkte een der bestuurders
der bank van leening een pakje op, waaraan een ge
heele bundel vernieuwingsbrieQes (bewijzen van bij
betaalde renten) was vastgehecht en waarop 6 frank
was geleend. Hy schreef aan den inbrenger, en er
verscheen een vrouw.
«Waarom lost gij dat voorwerp niet?" vroeg hy haar.
«Ik ben te arm," luidde het antwoord.
«Gij schijnt dus groote waarde aan dat pakje te
hechten?"
Ach, mijnheer," snikte de arme, «'tis alles wat
mij van myn kindje is overgebleven!"
De bestuurder maakte het pakje open en vond er
een kindermanteltje en een kincleijaponnetje in.
Den 26n Juni 1851 leren wy verder in het
verslag werd een gouden rwg verkocht, waarop
den 8n Jan. 1849 een som van 8 frank was geleend;
voor do laatste maal had de inbrenger den 8n Dec.
1849 de rente bijbetaald^ De man, die niet in staat
scheen het voorwerp te lossen, had dus achtereen
volgens 26.50 gestort wel een bewys, hoezeer
hij aan den ring gehecht was zonder weder in
het bezit van rijn eigendom te geraken. Uit curio
siteit stelde men een onderzoek naar hem in; hy
was dood.
Een nog treffendér geval is het volgende:
Een twaalQarig meisje, iets in haar voorschoot
verbergende, vertoont zich aan het hulpbureau. «Wat
hebt ge?" vraagt de beambte.
De arme kleine meent dat men haar vraagt wat
haar naar de bank van leening voerde.
«Papa is ziek, en mama ook," geeft ze bedremmeld
en het bijna op een huilen zettende ten antwoord;
«de apotheker heeft me drie frank voor een stroopje
gevraagd. Toen heb ik gedacht
«Dat bedoel ik niet, kleine," onderbreekt de be
ambte «ik vraag je, wa^je hebt te verpanden."
«Dit, mynheerals gij zoo goed wilt zijn,
en haar voorschoot openende haalt zo een pop te
voorscbyn. 4
De beambte ontroert en voegt de kleine, zonder
Ren gevraagdeu prijs af te wachten, toe:
«Vijf frank vindt ge dat goed?"
Dankbaar snelde het kind mot den prijs van haar
zwaar offer heen.
Ten slotte een van grappigen aard.
Een net gekleed heertje verschijnt voor het loket,
na in een hoek een prachtig paar gelakte bottines te
hebben uitgetrokken; men geeft hem 6 frank daarop,
en nadat de «petit crevé" een paar pantoffels uit
een der achterzakken van zyn jas gehaald en die
aan zyn voeten gestoken heeft, gaat hij eenigszius
hinkende en steunende op een zwaren wandelstok
heen, aldus door een voorgewende verwonding van
een zijner \Oeten zijn ongewoon schoeisel trachtende
te wettigen.
Het getal jaarlijksche panden in de verschillende
banken van leening in Frankryk bedraagt ongeveer
4,400,000, vertegenwoordigende een waarde van moer
dan 69,0^0,000 frank. Dat der geloste panden
beloopt 4,300,000, ter waarde van iets meer dan
58,000,000 frank.
In die getallen figureert Parijs voor de helft.
inn oners zich zoo zware offers getroost, het
Duitsche ryk met zijn 47,000,000 inwoners zich
niet mag laten overvleugelen. Even natuurlyk
is het, dat de officieuze bladen het gezaghebbend
artikel overnemen en daaruit het bewijs putten,
dat den minister van oorlog de gevraagde som
tot versterking van Duitschlands Weerkracht in
geen geval mag geweigerd worden.
De Fransche regeering maakt een einde aan alle
geruchten, welke over aanstaande wijzigingen in het
kabinet in omloop zyn door te verklaren dat het
ministerie-Tirard gelijk het du is voor de kamer
zal optreden. Wat er dan verder zal geschieden,
hangt natuurlijk geheel af van de wijze, waarop
de repubükeinsche meerderheid in de nieuwe Kamer
zal wordeu samengesteld.
Het lijk des konings is den 26sten dezer van
Belem naar St. Vincent gebracht, om aldaar in den
grafkelder der kerk bijgezet te worden. Ten 9!/2
ure van Bolem vertrokken, kwam het lyk 's na
middags ten 4 ure te St. Vincent. Een peloton
cavalerie ging den lijkstoet voorafdaarna volgden
zes wapenherauten. Eene menigte corporatiën
waren in den stoet vertegenwoordigd. Groot ook
was het aantal dames, die den zoozeer beminden
voist naar de laatste rustplaats vergezelden. Een
sleep van rytuigen volgde de lijkbaar. Niet alleen
dat deze volop beladen was met bloemkransen,
ook een afzonderlyk rytuig was er mede gevuld.
De pauselyke nuntius had met het corps diplo
matique zich naar St. Vincent begeven. De nuntius
gaf aldaar aan het lyk, véérdat het in den graf
kelder werd neergeslagen, de absolutie.
Toen de plechtigheid ten einde was, werd dit den
volke door 101 kanonschoten bekend gemyakt.
Over 't geheel zijn de Duitsche nationaal-liberalen
niet in hun schik mot de gewijzigde socialistenwet.
Men vindt, dat de wijzigingen te gering in omvang
zijn om 't als een blijvende wet aan te nemen. Zoo
zou men o. a. aan het Rijksgerechtshof de beslissing
opdragenook heeft men bezwaar tegen de ver
banning' willen.
Gunstiger staan de kansen der regeering om
de millioenen te verkrijgen, welke zij weer voor
het leger vraagt. Een krachtigen bondgenoot
vindt de minister van oorlog daarvoor in het
Militar Wochenblatt, dat, om de noodzakelijkheid
der uitgaven a^n te toonen, uitvoerig nog eens
de gevolgen der nieuwe Fransche legerwet
uiteenzet.
De vrijstellingen van den krijgsdienst zijn in
Frankrijk bijna geheel opgeheven en beperken zich
tot het verlof aan enkelen om slechts één jaar
te mogen dienen, terwijl de overigen drie jaren
onder de wapenen blijven. Daardoor worden nu
elk jaar 220,000 manschappen ingelijfd, van wie
indien men aanneemt dat 13,000 door ziekte of
dood afvallen, 132,000 drie, 11,000 twee jaren en
64000 één jaar onder de wapenen blijven. Het
actieve leger in vredestijd wordt daardoor gebracht
op 645,000 man, derhalve 42,000 man moer dan
tot dusver het geval was.
Daarbij komt, dat de reserve en het territoriale
leger door de nieuwe regeling ook veel beter worden,
want uit de geoefende soldaten worden na hun
driejarigen diensttijd de onderofficieren en officieren
voor het territoriale leger gekozen en de regeering
bevordert dit zooveel zij kan, door aan hen, die den
rang van officier of onder-officier bezitten, de
voorkeur te verleenen bij het begeren van betrek
kingen in dienst van den staat of provincie.
Feitelijk treedt deze, ofschoon eerst iu dit jaar
aangenomen, hervorming reeds in 1891 in haar
geheelen omvang in werking, want de ministers
van oorlog, zeker wetende, dat het ontwerp zou
worden aangenomen, hebben reeds sedert 1886 de
invoering van den driejarigen diensttijd geleidelijk
voorbereid. Door geleidelijke verhooging der jaar-
iijksche lichting, die in 1886 471,000 en in 1890
503,000 manschappen bedroeg en door een even
redige uitbreiding der kaders, is gezorgd, dat de
aanmerkelijke verhooging van het contigent geen
stoornis te weeg brengt, zoodat de nadeelige gevol
gen, aan eiken plotselingen overgang verbonden,
daardoor zijn weggenomen.
De slotsom, waartoe het militaire blad komt, is
°iik. dat. indien Frankriik met zii