Bultenlandsch Overzicht.
gen aan
lijkst is het natuurlijk het bij Kota Pohama gebeurde
eenvoudig te beschouwen, als eene ongelukkige epi
sode, die wel aAn velen het leven heeft gekost, maar
volstrekt geene wijziging heeft gebracht in de on
derhandelingen qver pacificatie; doch eene dergelijke
voorstelling moge in de troonrede opgeld hebben
gedaan, hier moet zij wijken voor betere kennis der
feiten. Algemeen is men van meening dat onze
tegenwoordige toestand in Atjeh onhoudbaar is, en
dat de onderhandelingen met de hoofden, die nu
reeds schatten verslinden, weinig kunnen baten, waar
het telkens blijkt dat het volk zelf tegenover ons
staat. Het kan allicht den schijn hebben van licht
vaardigheid, wanneer men oordeelt over onderhan
delingen, waarvan de strekking en de resultaten alleen
bekeud zijn aan (le weinige personen die er iu zijn
betrokken, doch nu do geheimzinnigheid, waarmee
zij worden^gevoerd, zoo lang duurt zonder dat eenige
uitwerking wordt bespeurd, torw^l omgekeerd telkens
de blijken worden gezien van onverminderde vijand
schap, ligt de viraag voor de hand of niet zij het
aan het rechte qind hebben, die van pogingen tot
eene pacificatie langs den thans gevolgden weg geen
heil verwachten. Bat de Minister van Koloniën ook
na Kota Pohama bgenover de volksvertegenwoordi
ging de hoop niét opgaf langs dien weg het ge-
wenschte doel te aullen bereiken, kan hem niet euvel
worden geduid, waar hem van hier werd getelegra
feerd, dat het gebeurde vooral zoo te bejammeren
was, omdat de onderhandelingen zoo goed vorderden,
en niet dat het gebeurde zoo luide sprak tegen het
doeltreffende vau die onderhandelingen. Als naar
gewoonte, zelfs bij zaken van veel minder belang,
zal de Gouverneur-Generaal de beslissing omtrent
hetgeen uu moet gorden gedaan, wel aan den Mi
nister van Koloniëi^ hebben overgelaten, en van diens
goedkeuring zal het wel afhangen of een lid uit den
Raad van Indië als regeeringscommissaris naar Atjeh
zal worden gezoudeln, waartoe hier in beginsel moet
zyo besloten. Hetl nut .van zulk eene zending is
niet zoo dadelijk ih te zien, tenzij als inleiding tot
eene verandering van het thans gevolgd beleid.
Uit Johannesburg, in de Transvaal, wordt aan
dq N. R. Ct. het vólgende geschreven
Johannesburg, del stad wdie zich op Amerikaansche
wijze in een minimum van tijd ontwikkeld heeft, be
zit niet slechts een (schouwburg, maar ook een opera
gebouw en een vasten circus. Eerstgenoemd gebouw
is in d$n avond van 1 October een prooi der vlam
men geworden. Hoewel de 9tad uitgebreid is, zijn
er echter in de (trie jaren van haar bestaan zeer
weinig gevallen ;vAil brand voorgekomen, en het
than9 gebeurde is w)el een van de verschrikkelijkste
geweest. Even na zeven uur brak in het Globe
theatre de brand,, uit, die in zoer korten tijd hetge-
heele gebouw tot eenen puinhoop maakte. Omtrent
het ontstaan is de lezing als volgtKeu dor be-
diendeii zette,- terwijl alles in gereedheid werd ge
bracht voor de ophanden zijnde voorstelling, eene
lamp op een stoel. De lamp viel om, en het gevolg
was, dat de brandende petroleum zich over het too-
neel verbreidde. Er waren weinig of geen maatre
gelen tegou brandgevaar genomen, en de weinige
aldaar aanwezige personen liepon verbijsterd weg.
Het vuur verspreiddé zich over het geheele gebouw
en toen was het onmogelijk, zelfs met de beste hulp
middelen, het nog të redden. In piinder dan twee
uren was het geheeld prachtige gebouw niets dan een
zwart geblakerde puinhoop niet enkele nog overeind
staande muren. Hut was het eigeudom eener maat
schappij did zeer groot verlies lijdt daar het ge
bouw niet verzekerd was. Het grootste gedeelte
der garderobe van het tooueelgezelsohap werd gered,
doch van al het overige is niets terechtgekomen.
De keizerin van Duitschlaud in den Harem. Kei
zerin Augusta Victoria zal bij haar komst te Kon-
stantinopel, een bezoek brengen aan (leu harem.
De souvereipe ■zal in de vertrekken van de eerste
der zeven \fettige vrouwen van den sultan worden
ontvangen, waar ook de overige echtgenooten van
Abdul-Hamitjl bijeen /ullou zijn. Dezen bewonen
anders ieder een afzonderlijk vertrek, maar het gaat
natuurlijk niét aan de keizerin aan elk der zeven
een bezoek te laten brengen. Zij zullen verschijnen,
ieder met hair gevolg, bestaande uit haur schoonste,
odalisken. Zij worden vergezeld door de moeder van
Abdul-Hamid, de Sultane-Vallidé en de moeders
van de prinseln en prinsessen van den bloede.
Van deze (receptie blijven uitgesloten de zusters
van Zijue Turksche Majesteit, die niet in, den harem
waren. Evenmin worden zijne niet-wettige vrouwen,
bij het bezoek der keizerin, toegelaten, aangezien zij
Als slavinnen,! op een dergelijke eer geen aanspraak
kunnen doen golden.
De keizerinzal hare verblijfplaatsen niet bezoeken,
maar iu de tuinen van het serail worden rondgëleid.
Derhalve een j herhaling der ceremonieën, waarvan
keizerin Eugenie eertijds getuige was.
In dien eeuw heeft slechte één man, behalve de
sultan, den dj-erapel van den harem overschreden,
namelijk Paganim!. Hij gaf eeu concert voor de vrou
wen van deu keizer.
Wilhelm II wordt den gunst niet verleend; hy zal
niet in het serail worden toegelaten. Twee hofdames
zullen de keizerin bij haar bezoek aan deu harem
vergezellen. D|e suljtan zelve zal der vorstin tot ge
leider verstrekken, gevolgd door het hoofd der eunu
chen, Kisler-Aja.
Iu het salon van een der wettige vrouwen van
Abdul-Hamid zal men thee drinken, waarbij de
schoonste odalisken zullen bedienen. Het bezoek zal
drie uur duren.
Stierengevechten. De Parijsche correspondent van
de N. R. Ot. vertelt het volgende over de stieren
gevechten, zooals die hoe'langer zoo meer burger
recht in Frankrijk krijgen.
De stior, die d« held van het feest is, komt op
met hoorns, waarvan de puuten zijn afgestompt, door
er omhulsels van caoutchouc op te zetten. Voorts
zijn de paurden, waarop cle picadores, dat zijn de
mauuen met lansen, rijden, van voren omhangen met
eene dikke deken, zoodat de stooten van deu stier
hun huid niet beschadigeu. En eiüdelijk wordt de
stier niet doodgestoken door den toreador in het reu-
perk. Men ziet hier dus niet bet stooteude schouw
spel, dat men in alle Spaansche stierengevechten voor
zich heeft van paarden, wier borst wordt opengere
ten door de hoorus van deu stier. Maar overigens
ziet meu al de episoden van het werkelijke stieren
gevecht eerst (leu optocht van al do „artisten" in
het perk, dan pet binnenkomen van den stier: ver
volgens de mannen, die met vuurroode mantels voor
zijn neus staan, en die fluks ter zijde stappen, als
de stior op heu losront om ze omhoog to werpen;
voorts de chiiloo», die voor deu woedenden stier
blijven staan en hém, over zijne hoorns heen, twee
stokken met veelkleurige linten in de schaden
steken, waarin zij door een weerhaak blijven hangeo;
dan de picadores te paard, die den stier met eene
lans afweren, en die zeer dikwijls met paard en al
door het woedende dier worden omver geworpen
en eindelijk de toreadort die, een degen iu de haud'
met den stier speelt, totdat hij hem over den kop'
heen den degen tot aau het gevest tusschen de
schouders zal stekeu, zoodat de stier plof moet
doodvallen.
Die degen is te Parijs vervangen door een stok
met linten versierd, welke den stier in de huid ge
stoken wordt. Het spel is te Parijs dus eigenlijk
voor (l<-n toreador gevaarlijker dan in Spunje, want
hij kan het dier niet doodsteken, en moet dus altyd
zorgen van op het juiste oogenblik ter zijde te treden.
Als het dier tieu miuuten ongeveer in hot perk is
geweest, komen er eeu zestal tamme stieren, die
hem in hun midden nemen en medevoeren naar den
stal, waar hij dadelyk geslacht wordt. Met den
stier loopt het dus te Parijs niet beter af dan in
Spanje. Daar maakt men hem dood te midden van
het publiek, «op het veld vau eer.» Hier wordt
hij gedood achter de schermen, omdat men in Spanje
niet hebben w il, dat het ras ook in Frankrijk wordt
voortgeteold. De vechtstierou ziju namelijk eene
bepaalde soort, niet groot van gestalte, met grooten
kop, broede hoorns, zware schouders en fijne pooteu,
die sterk en vlug en lustig zijn, en die slechts van
verre gelijken op de logge stieren uit de noordelijke
streken. Zij worden uit Spanje aangevoerd.
Te Parijs kan men by deze vertoouingen iets zien,
dat men slechts hoogst zolden in Spanje ziet, en dat
als technische naam draagt: le» cavalieren place.
Het ziju heereu iu de rijke kleederdrucht der acht
tiende eeuw, met driekanten steek en geborduurden
rok, die op fraaie paarden zitten. Zij hebben, om
den stier te bevechten, geen lans in de hand, maar
eeu houten stok met een ijzeren punt. Als de
stier op hen losrent, moeten zij de ijzeren punt
over den kop heen in den schouder van het
dier stekeu, zoodat de houten stok breekt.
Dit is eigenlijk het ouderwetsche bevechteu van
den stier, zooals de rijke heoren deden iu de acht
tiende eeuw. Thans zijn er slechts enkele rijke
raenschen, die deze knust beoefenen. De toreador»
zijn thans allen bezoldigde «artisten», evenals de
toonoelspelers of de koorddansersi in alle landen. De
gewone toreador heeft het behoiid van nyn leven
steeds te dauken aan de vlugheid zijner wendingen.
De cavalier en place moet buitendien nog zijn paard
in de hand houden en zorgen, dat het niet door
angst voor den stier op hol gaat.
In de Oosten rij ksch-Hongaarsche monarchie be
gint het nationaliteitsbegrip, een woekerplant gelyk,
naar allo zijden om zich te grijpen en dreigt de
eenheid van het ryk op haar grondvesten te doen
wankelen. Eerzuchtig en naijverig waken de Hon
garen voor elkeu maatregel uit Weenen, waarin
zij gevaar duchten voor hun nationale onafhankelijk
heid. De ('zechon worden dringender met h«n
eischeu naar een zelfstaudig Boheemsch koninkrijk.
Ook iu hbt Zuiden van het rijk noemt het streven
naar een onthinding van de monarchie in de ver
schillende naar nationaliteit en taal bijeenbefioorenue
„voor u moge de liefde het reinste, het verhevenste
zijn in het leven, de hoogste waarheid zelfs, zoo ge
wilt. Maar voor haAr is zij iets anders! Zij
is eeue deugd die niet voorbij gaat of sterft, omdat
haar beginsel niet hi^r is. Voor haar is, laat ik mij
zoo* eens mogen uitdrukken, do liefde iets eeuwigs,
oneindigs, dat reeds hier op aarde begint.
„Wat gij mij zegO' viel Gabrio hem in de rede,
„is mij soms onduidelijk voor den geest gekomen
daar straks nog Iin het kerkje waar ik bin
nentrad, toen wij elkander verlaten hadden. Zij lag,
niet ver van mij af, geknield, en verborg haar gelaat
in hare handen
„Zeker, zij dacht taan u, en bad
„Voor mij?"
„Ja, voor u, dat hare liefde gu (le uwe niet met
het leven eindigen zou."
„Bidden Ook ik, ofschoon zulk eene ver
ootmoediging van den geest, eer zwakheid, dan kracht
der ziel iaeen droom, van wat meu het
meest verlangt, een twijfel aan ons zeiven, ook ik
zou gaarne willen bidden
„Arme menschellijke redo, (lie voor het oneindige
■terugdöinat, oindat zy niet begrijpen wil, wat de
natuur te lioven gaat. Maar zeg mij, is de weten
schap, die vrucht van ons verstand, gwen deel van
het oneindige? of misschien het toeindige
zelf? Gij, die zoovele jaren gestudeerd hebt, hebt
gij misschien eenig beginsel van zekerheid, waar
anderen slechts oene schemering, eeu verraoedan ge
vonden hadden; en kunt gij gelooven, (lat er een
dag komen zal, waarin de meuscli zal kunnen zeggen
„In mijne kuust, of weienschap is alles ontdekt en
bekeud? Niemand grooter dan Homerus en
Shakespeare, niemand diepzinniger dan Galileo en
Newton, en Volta? Ach, heb medelijden met
u zelveu, omdat uwe rede, die niet aan de eeuwige
liefde gelooft, ook niet gelooft aan de eeuwige weten
schap."
„Gabrio was ontroerd, en beefde, alsof hij gewond
was; maar, alsof eene plotselinge aandrift hem be
zielde, sprong hij op, en wierp zich in de armen van
zijn vriend.
„Ach! leer ook mij gelooven, in wat ik niet be
grijp Geef mij zoo gij kunt, den vrede des harten
terug, dien ik zoo lang zoek, (lio nooit mijn deel is
„O Gabrio! buig in nederigheid en eenvoudigheid
(les harten, het hoofd vod? den Schepper, den Vader
van alles, den God vah wat groot en goed is; roep
Hem aan, en de overwinning is zeker. Zegen dat
verlaugeu, die zielskwelling. God wil niet, dat gij
uwe rede zult opofferen, omdat zij eene gave is van
Hem, en tot de waarheid van het geloof voert."
„Indien dit zoo ware!"
„Indien het zoo waro? Het ia zoo. De
apostel van Christus heeft gezegd: dat uwe onder
werping redelijk zij. Ga dus gerust voortarbeid,
studeer; eene edele taak ligt voor u. En zoo uwe
ziel angstig terugbeeft, voor groote probleemen, be
denk dan, dat God u nabij is Gij moet, of
aan God gelooven, of aan niets."
„Neen! mijne ziel, mijn verstand, alles in mij heeft
een afkeor van het niets. Maar zal God antwoorden
op den kreet raifner ziel? Zal Hij mij kalmte en
rust geven, na ïjlles wat ik geloden heb, en nog lijd.
„Uwe woorden zijn reeds een gebed. Wij zullen
elkander weerzien Ik zal naar u toekomen,
en de weinige krachten, die mij overblijven, zullen
niet te vergeefs worden besteed. Op deze aarde,
de waarheid, die wij zoeken, slechts de morgensche
mering dag, dien wij eens zullen aanschou
wen. strijden en nooit moede worden,
opdat zij zich meer en meer aan ons openbare
Hoe geheimzinnig zijn nog die beide uitersten, waar-
tusschen wij hier beneden een oogenblik ronddwalon,
het leven en de dood?
„Op dit oogenblik hoorde men binnen in huifl,
het gedmisch van voetstappen en stemmen; eene
bejaarde vrouw liep naar buiten, eu verwijderde zich
snel, zonder op de beide sprekers te letten. Een
veustertje werd opengestooton, en de oude meester
stak zijn hoofd naar buiten; hij zag bleek, en schrik
stond op zijn gelaat geteekend: „Loop hard," riep
hij (le vrouw na, „anders komt de dokter nog te
laat Ach, is de aot daar nog? 1*
bid u, don Vitale, kom hier en gij ook Ga
brio Help mij! mijne dochter sterft."
{Wordt vervolgd
deelen toe. Voor eenigen tijd werd gemeld, dat de
landdag van Kroatië een motie heeft aangenomen,
waarby besloten wordt een commissie le benoemen
tot onderzoek van het plan om DaUnatië met Kro
atië en Slavonië tot den koninkrijk te vereenigen.
In den Tiroolschen landdag is thans een voorstel
gedaan tot instelling van eeu zelfstaudig bestuur eu
een afzonderlijken landdag voor Italiaansch Tirol.
Bij de verdediging zijner motie wees de voorsteller,
de afgevaardigde Dordi, op de verscheidenheid der
talen in de districteu, die tot den taalgebied->zyn
verbonden Ondanks het verzet der Duitach-ogywr-
vatieve partij wenf ook dit voorstel met 37 tegfcw
27 stommen naar een commissie verwezen. De
Dniisch-conservatieveu verklaarden dat zij bij de
verkiezing dezer commissie buiten aanmerking wensch-
teu te blijven.
Alzoo in Tirol van <le zyde der Duitsche ele
menten een begin van workstaking, gelyk men reeds
geruiineu tijd in den Boheemscheu landdag aan
schouwt.
De Duitsche Rijksdag maakte een aanvang met
de behandeling der begrootiugmen berekent dat
er drie dagen met de eerste lezing, of zooals men
dat hier noemt de algemoen» beraadslaging, zullen
heengaan. Practische lieden hebben weleens opge
merkt, dat die tijd wel wat ingekort kon worden,
aangezien de beeren zoowat elk jaar hetzelfde ver
tellen over dezelfde zaakde redevoeringen zijn
onmogelijk lang. De eerste lezing eindigt gewoon
lijk met bet verwijzen van de quaestieuse posten
naar de commissie, terwijl het grootste gedeelte
terstond in tweede lezing komt, of artikelsgewijze
wordt behandeld. Meu zou uu deze week ook
nog eeu of twee dagen oau de socialistenwet kun
nen wijden, maar men wil liever dit ontwerp tot
de volgende week laten rusten, daar men in de
partijvergaderingen eerst die zaak rijpelijk over
wegen wil. De nationaal-liberaleri zijn en blijven
't oneens. Sommigen willen de Regeeriug helpen
zonder veel wijzigiugeti te verlangen, anderen mee
nen, dat er van aanneming van zulk een blijvonde
wet geen sprake kan zijn, zoolaug de Regeering
geen andere waarborgen geeft tegen willekeurige
toepassing der wet. Van juridische zijde komt
men voornamelijk op tegen deu vorm waarin de
wet gekleed is; men keurt het af, dat de Regee
ring, in plaats van een nieuwe wet voor te stel
len, schrapt en aanvult en zoodoende aau de dui
delijkheid van hotgeen zij verlangt, afbreuk doet.
De strijd tusschen den Deeuselien minister-presi
dent E8trup eu het Folkethituj is iu dit jaar gunstig
voor den minister uitgevallen.
Daar reeds sedert jaren geen begrootiug is behan
deld, werd elk jaar door den koning een buitenge
wone financieele wet uitgevaardigd, waarby de ministers
werden gemachtigd de gewone uitgaven te doen en
de belastingeu te innen. Deze buiteugewone wet,
welke zonder toestemming van do vertegenwoordigers
des volks was uitgevaardigd, is nu door het Folke-
thing als eeu gewone begrootiug in behandeling go-
nomen en naar de commissie verzouden. Ofschoon
de oude leider der liberale oppositie, Borg, het
trachtte te verhiuderen, gelukte het graaf llolsieiu-
Ledroborg een meerderheid te vindm, welke bereid
\yas de financieele wet te behandelen.
Bovendien zal het Folkethiug zich nog moeten
bezig houden met het ontwerp tot het oprichten vau
ziokonkassen en tot verzekering vau werklieden tegen
ongelukken en de gevolgen van den ouderdom, in
den geest der Duitsche wet. De regeeriug onder
steunt streven door bij te passen hetgeen noodig is
en niet door de gewone bijdragen kan gedekt wor
den, eu ook vele onkosten voor hare rekening te
nemen. Het beheer zal worden gevoerd door een
staatsambtenaar, dien de koning benoemt en die
ondergeschikt is aan den minister van binueulandsche
zaken. By geschillen wordt een commissie gehoord,
bestaande uit twee werkgevers, twee werklieden, een
geneesheer en eeu door de regeering benoemden
voorzitter.
De onkosten, hierdoor veroorzaakt, maken geen
bezwaar, daar de regeering tevens een ontwerp in
dient tot de verhooging dor bier en alcohol-belas
ting, waardoor de inkomsten met 11,000,000 kro
nen worden vermeerderd.
Verder wordt medegedeeld, dat de Boulangisten
een nieuwen naam hebben aangenomen en zich
voortaan revisionisten zullen noemen. l)e heeren
leden zullen in de Kamer hun werkzaamheid
beginnen met een interpellatie over Tungkin. „Graaf»
Dillon wil 12 Nov. naar Parijs komen, en men
verzekert dat de Regeering hem aan de gienzen
zal laten arresteerou.
(Vervolg.)
Over de betrekking tusschen den kroonprins
n zyn ouden vader laat Freytag zich aldus uit
„De aard van den ouden monarch, die de macht
liefhad, maar, waar ar sprake was van ernstige
zaken, den schijn geringachtte, was als door do
Voorzienigheid beschikt om voor de Duitsche vor
sten den overgang tot de nieuwe toestanden zoo
weinig pijnlijk mogelijk te maken. Ook in het
volk stonden de party eu onder de betoo vering van
die gryze gestalte, die steeds eerwaardiger werd
en eindelijk een wonder scheen, en die alleen door
hare hooge jaren de vervulling van billijke en
onbillijke aanspraken tot de toekomst deed ver
schuiven. Maar hy, die den keizer het meest
nabijkwam in de eer en de liefde van het volk,
bracht ter zijde staande, in werkeloos afwachten,
dien tijd door van de inrichting van een nieuw
leveu, van de vestiging van dat keizerrijk, waar
naar hij zelf zoo vurig had verlangd. Hij voelde
de ledigheid, eu eene zekere afmatting openbaarde
zich, eene ontstemmiug maakte zich van hem
meester, die steeds grooter werd.
„Dat do invloed van deze periode don kroonprins
zoozeer ter neder drukte, lag grootendeels in zijne
natuur, welker beminnelijkheid eu adel zich open
baarden bij bet verwerken der sterke indrukken,
welke het leven hem bracht, maar die volstrekt niet
actief was. Had hij krachtige energie bezeten, dan
eu lichaam oud te worden, eu reed» lang voordat
de vreeselgke nekte aau het licht kwam, moeatmen
bedroefd erkennen, dat zjjn levensmoed niet meer
j wa* .*an een m8n. die eenmaal vooi zijn volk
de keizerskroon zou dragen. Toon do ziekte zijn leven
verwoestte, kwam weder na langdurig aarzelen tus
schen vrees en hoop de eigenaardigheid zijner na-
wLhT6"'- a ,^!nhJeid van "in gemoed en de
hartelg ke vriendelijkheid en zachtheid.
«Tegenover zulk een lot is bet verwaten te strij
den, hoe bij als heerscher geworden zou zijn. Wie
op hem hun hoop vestigden, wilden in hem zion,
wat zg het meest verlangden, en die bezorgd zijn
aard genngachtten, konden niet beoordoelen wat
het ambt en de heerschappij in een gezond vorst
aan krachten en neigingen zouden ontwikkeld heb
ben. De kroonprins was een open, eerlijk man met
zuivere bedoelingen en een warm gemoed, met een
hart vol raenschenliefde, met den aanleg over al
het goede en groote zich innig te verheugen. Hij
was zoo menscblievend er. tegenover een lijdende
zoo vol gevoel, dat ook de tallooze bittere erva
ringen, welke de grooten der aarde over de niets-
w aard heul der hulpzoekenden maken, geen afbreuk
detlen aan zijn deelneming over elk afzonderlijk
geval. Hg was een warm protestant, in alle religi-
van Ofinvlt,.al ,1 ..1 I V.
uau ge.ai. ng was een warm protestant, in alle relizi-
zou hg, trots menige hindernis zgne deelneming euae zaken voorbeeldeloos verdraagzaam en tot tón
aan do staatsregeenng hebben kunnen doordrijven j sterkste antipathieën behoorde die tegen bekrompen
op leder gebied, dat zgn vader met bij voorkeur ter Pfaffm. 8 p
harte X'ug. Maar hij bezat wel de vlijt en het plicht- „In het staatsbestuur stoud hem politieheerachap-
besef der Hoheuzollerus in de vervulling eener hem pijen tegen; den gemeenten wensohiehij uitgebreide
gestelde taak, maar met den ondernemingslust en autonomie toe. elke eerlijke werkzaamheid de vriiste
den zin voor zelfstandigen arbeid, en misschien in I beweging. Dat echter waren bij hem stemmingen
de ^Ungrgksie takken van beheer ook niet de welke niet geheel in overeenstemming waren mei
geschiktheid om te bevelen, hoe iets moest worden de kennis van de toestanden des volks en het zon
gedaan.
De zoon van een grondbezitter, die met zgne
familie in een bijgebouw vau de vaderlijke woning
huist, die eiken thaler vau zijn uitgaven moet nemen
van de toelage, die zyn vader hem jaarlijks geeft,
wieus kinderen zelf» v»u hun grootvader alles krijgen,
wat zij noodig bobben, en wieu als bezigheid moge
moeilijk gevallen zijn zijn wil tegenover be
hendige tegenwerpingen te handhaven. Want hij
was geen man van zaken, zijn oordeel was in groote
aangelegenheden niet ervaren en ook wanneer hij
eenmaal iets levendig wilde, was hij bij de uitvoe
ring afhankelijk en onzeker, somwijlen weerloos
tegenover de belemmeringen; in deze richting was
,e"°, "'Oge- wgouover ue Belemmeringen; in deze richting was
lijk bet toezicht o»er de parken vau het landgoed j hg er meer toe bestemd geleid te worden dan an-
la opgedragen, zou wanneer hg een man van vijftig j deren te leiden. Hij was zeer geneigd de zel&tan-
jaren nog in zulk een toestand van afhankelijk- digheid van een ander te erkennen, en men mocht
beid moest leven, voor zeer bgzouder onzelfstandig tegenover hem met de grootste vrijmoedigheid een
eu ongelukkig worden gehouden Eu toch verkeert overtuiging uitspreken, ook wanneer zij zijn eigen
de Duitsche kroonprins^ volgens de huiswetten en de gedachten aantastte
en de oude voorschriften in zulk een toestand, en
de persoonlijkheid der vorateu kun daarin geen ver
betering brengen. Zulk eene Ijzeren afhaukelijkheid
van den regeerenden vorst, die in Pruisen van ouds
her gewoonte is, oefent in liet groot en in bet klein
invloed op de verhouding van de zonen tot den
„Waar hij in zich zelf niet vond, wat hem uit
zijn ontstemming en uit kleingeestige beschouwingen
ophief, zoo was hij des te ontvankelijker voor eiken
indruk van buiten, die schoon en groot was, en
voor elke opwekking des levens, die in hem 'zelf
ernstige gedachten opwekte. Hij werd voortdurend
was
.w...uu..su^ ua /Aiiicu wji ueu ernstige geaacDieu opwekte. Hij wei
vader, op de geheele opvatting van familierechten I als scboone heldenfiguur gevierd en hij was zelf
en plichten. llo« goed de menschen ook z|jn mogen, 1 derhalve wel bereid zijn verschijning groote betee
hoe vriendelijk de familieverhoudingen zich voor- kenis toe te schrijven en hieraan een uitleg te neven
doen, do druk der onvrijheid houdt den geest der naar gelang van den toestand of do taak welke hii
afhankelijken gevangen, en doet zich op rijperen, op te lossen had. Maar het gemaakte'in gelaat
mannelijke» leeftijd steeds pijnlijker gevoelen." blik en gebaren verdween, zoodra een hoorer gevoel
„Nog eenmaal ontwaakte zijn kracht, toen h|j in I hem begon te bezielen; dan schitterde zijn oo* een
1878 na de verworiding zijns vaders tot diens plaats- betooverende opgoruimdheid vloog over de .^maakte
vervanger werd aangewozeu. De opeengehoopte trekken en m zulke oogenblikken bezat hij inder
arbeid, de verantwoordelijkheid, het hooge ambt daad een moesleepende schoonheid
schonken hem een tijdlang veerkracht en zijn geest
nieuwe vleugels, tot vreugde eu blijdschap zijner
omgeving. Maar met deze verantwoordelijke be
drijvigheid verdween weder de levensmoed.
„latug heeft de kroonprins het geluk gehad ua
elkander twee mannen in z|jn omgeving te bezitten,
die, beiden ongewoon begaafd, zoowel wegens hun
omwikkeling als karakter het hoogste vertrouwen
waard waren. Ernst ven Stockmar werd spoedig
lijdend en bleef vau 1864 af tot ziju dood tie be
scheiden raailsmau van deu kroonprins eu de kroon
prinses. Door bem aanbevolen, nam Karl von Nor-
manu het kabinet over en deze bleef twintig jaar
lang, gedurende den t|jd dat de kroonprins de
grootste resultaten van z|ju maimelijkon leeftijd kon
aantoonen, in zijn nabijheid.
„Sedert Normaitn in 1884 verplicht werd in dienst
te treden !>|j het departement van buitenlandsche
zaken, stond de kroonprins daar verlaten, waar hij
een trouw raadsman het meest behoefde. Zijn naaste
mannelijke omgeving was een militaire, welke steeds
afwisselde. Hij gaf zich inet voorliefde aan droeve
gedachten en pessimistische stemmingen over, som
wijlen koesterde lig het denkbeeld, in geval van een
troonsverandering, afstand te doen van den troon
en de regeeriug aan zijn zoon over te laten. Zelfs
de woorden der kroonprinses waren niet bij maohte
op deu duur deze melancholie te overwinnen.
„H|j hield zich nog op zijne wjjze met ataatsaan-
gelegenheden bezig, verlangde voordrachten en
memories en ontving nog r|jkelgker zulke, welke
hij niet verlangd had. Somwjjlen ontving h|j in
vertrouwelijk gesprek leden dor vrijzinnige part|j en
uitte dan wel zijn ontevredenheid over maatregelen
der regeering, maar zijn toenemende afgematheid
werd hen, die hem in zijn jeugd gekend hebben,
tot hun bitter leed zichtbaar. Hij begon naar geest
„Eeu vorstenziel is heengegaan, die na opheffing
der censuur, na 1848 opgloeide, in tijd van verzet
tegen eughartige beambten-heerschappij, in jaren,
toen niet de kracht Van het leger maar de harts
tochtelijke beweging van het volk don vooruitgang
van den staat bewerkteheengegaan de spruit van
een langen vredestijd, waarin de arbeid der weten
schap en scboone kunst aan het Duitsche gemoed
dikwgls het beste zelfbewustzijn, den rijkst™ inhoud
gegeven hoeft, een gemoed, waarin de zucht naar
vrijheid en schooue ontwikkeling der volkskracht
levendiger was dan die naar tucht door het le-er
en den staat.»
Bij hst lezen van deze nieuws herinneringen uit
het leven van keizer Frederik zal ioder weder een
dieper indruk ondergaan van het tragisch bostaau
van dezen koningszoon, wiens aanleg en karakter
hem tot een der edelste heerschors op den troon
beschikt hadden, doch wien het wreede lot een
leven van onuitsprekelijk lijd li, naar lichaam en
ziel schonk.
MARKTBERICHTEN.
Gouda, 3i October 1889.
De aanvoer was heden iets ruimer dan de vorige
week. De stemming was flauwer en de verkoop
daardoor ook langzamer.
Tarwe. Jarige Zeeuwsche 7.20 a 7.50. Nieuwe
dito 7.40 a 7 80. Miudere dito 7.10 I
7.30. Nieuwe Polder 5.75 a S.Roode
Tarwe 6.a 6.26. dito Angel 6.601 6.75
Rogge: Zeeuwsche ƒ5.25 a 5.60. Polder 4.25 i
4.75. Buitenlandsche per 70 KG. 4.60 a 4.90
GerstWinter 4.50 a 4.75. Zomsr 4 25 a
4.60. Chevalier 4.75 a 5.75. Haver Der
Heet. 3.40 a ƒ3.90, per 100 kilo 7.— a 7 6%