Bultenlandsch Overzicht. gen aan lijkst is het natuurlijk het bij Kota Pohama gebeurde eenvoudig te beschouwen, als eene ongelukkige epi sode, die wel aAn velen het leven heeft gekost, maar volstrekt geene wijziging heeft gebracht in de on derhandelingen qver pacificatie; doch eene dergelijke voorstelling moge in de troonrede opgeld hebben gedaan, hier moet zij wijken voor betere kennis der feiten. Algemeen is men van meening dat onze tegenwoordige toestand in Atjeh onhoudbaar is, en dat de onderhandelingen met de hoofden, die nu reeds schatten verslinden, weinig kunnen baten, waar het telkens blijkt dat het volk zelf tegenover ons staat. Het kan allicht den schijn hebben van licht vaardigheid, wanneer men oordeelt over onderhan delingen, waarvan de strekking en de resultaten alleen bekeud zijn aan (le weinige personen die er iu zijn betrokken, doch nu do geheimzinnigheid, waarmee zij worden^gevoerd, zoo lang duurt zonder dat eenige uitwerking wordt bespeurd, torw^l omgekeerd telkens de blijken worden gezien van onverminderde vijand schap, ligt de viraag voor de hand of niet zij het aan het rechte qind hebben, die van pogingen tot eene pacificatie langs den thans gevolgden weg geen heil verwachten. Bat de Minister van Koloniën ook na Kota Pohama bgenover de volksvertegenwoordi ging de hoop niét opgaf langs dien weg het ge- wenschte doel te aullen bereiken, kan hem niet euvel worden geduid, waar hem van hier werd getelegra feerd, dat het gebeurde vooral zoo te bejammeren was, omdat de onderhandelingen zoo goed vorderden, en niet dat het gebeurde zoo luide sprak tegen het doeltreffende vau die onderhandelingen. Als naar gewoonte, zelfs bij zaken van veel minder belang, zal de Gouverneur-Generaal de beslissing omtrent hetgeen uu moet gorden gedaan, wel aan den Mi nister van Koloniëi^ hebben overgelaten, en van diens goedkeuring zal het wel afhangen of een lid uit den Raad van Indië als regeeringscommissaris naar Atjeh zal worden gezoudeln, waartoe hier in beginsel moet zyo besloten. Hetl nut .van zulk eene zending is niet zoo dadelijk ih te zien, tenzij als inleiding tot eene verandering van het thans gevolgd beleid. Uit Johannesburg, in de Transvaal, wordt aan dq N. R. Ct. het vólgende geschreven Johannesburg, del stad wdie zich op Amerikaansche wijze in een minimum van tijd ontwikkeld heeft, be zit niet slechts een (schouwburg, maar ook een opera gebouw en een vasten circus. Eerstgenoemd gebouw is in d$n avond van 1 October een prooi der vlam men geworden. Hoewel de 9tad uitgebreid is, zijn er echter in de (trie jaren van haar bestaan zeer weinig gevallen ;vAil brand voorgekomen, en het than9 gebeurde is w)el een van de verschrikkelijkste geweest. Even na zeven uur brak in het Globe theatre de brand,, uit, die in zoer korten tijd hetge- heele gebouw tot eenen puinhoop maakte. Omtrent het ontstaan is de lezing als volgtKeu dor be- diendeii zette,- terwijl alles in gereedheid werd ge bracht voor de ophanden zijnde voorstelling, eene lamp op een stoel. De lamp viel om, en het gevolg was, dat de brandende petroleum zich over het too- neel verbreidde. Er waren weinig of geen maatre gelen tegou brandgevaar genomen, en de weinige aldaar aanwezige personen liepon verbijsterd weg. Het vuur verspreiddé zich over het geheele gebouw en toen was het onmogelijk, zelfs met de beste hulp middelen, het nog të redden. In piinder dan twee uren was het geheeld prachtige gebouw niets dan een zwart geblakerde puinhoop niet enkele nog overeind staande muren. Hut was het eigeudom eener maat schappij did zeer groot verlies lijdt daar het ge bouw niet verzekerd was. Het grootste gedeelte der garderobe van het tooueelgezelsohap werd gered, doch van al het overige is niets terechtgekomen. De keizerin van Duitschlaud in den Harem. Kei zerin Augusta Victoria zal bij haar komst te Kon- stantinopel, een bezoek brengen aan (leu harem. De souvereipe ■zal in de vertrekken van de eerste der zeven \fettige vrouwen van den sultan worden ontvangen, waar ook de overige echtgenooten van Abdul-Hamitjl bijeen /ullou zijn. Dezen bewonen anders ieder een afzonderlijk vertrek, maar het gaat natuurlijk niét aan de keizerin aan elk der zeven een bezoek te laten brengen. Zij zullen verschijnen, ieder met hair gevolg, bestaande uit haur schoonste, odalisken. Zij worden vergezeld door de moeder van Abdul-Hamid, de Sultane-Vallidé en de moeders van de prinseln en prinsessen van den bloede. Van deze (receptie blijven uitgesloten de zusters van Zijue Turksche Majesteit, die niet in, den harem waren. Evenmin worden zijne niet-wettige vrouwen, bij het bezoek der keizerin, toegelaten, aangezien zij Als slavinnen,! op een dergelijke eer geen aanspraak kunnen doen golden. De keizerinzal hare verblijfplaatsen niet bezoeken, maar iu de tuinen van het serail worden rondgëleid. Derhalve een j herhaling der ceremonieën, waarvan keizerin Eugenie eertijds getuige was. In dien eeuw heeft slechte één man, behalve de sultan, den dj-erapel van den harem overschreden, namelijk Paganim!. Hij gaf eeu concert voor de vrou wen van deu keizer. Wilhelm II wordt den gunst niet verleend; hy zal niet in het serail worden toegelaten. Twee hofdames zullen de keizerin bij haar bezoek aan deu harem vergezellen. D|e suljtan zelve zal der vorstin tot ge leider verstrekken, gevolgd door het hoofd der eunu chen, Kisler-Aja. Iu het salon van een der wettige vrouwen van Abdul-Hamid zal men thee drinken, waarbij de schoonste odalisken zullen bedienen. Het bezoek zal drie uur duren. Stierengevechten. De Parijsche correspondent van de N. R. Ot. vertelt het volgende over de stieren gevechten, zooals die hoe'langer zoo meer burger recht in Frankrijk krijgen. De stior, die d« held van het feest is, komt op met hoorns, waarvan de puuten zijn afgestompt, door er omhulsels van caoutchouc op te zetten. Voorts zijn de paurden, waarop cle picadores, dat zijn de mauuen met lansen, rijden, van voren omhangen met eene dikke deken, zoodat de stooten van deu stier hun huid niet beschadigeu. En eiüdelijk wordt de stier niet doodgestoken door den toreador in het reu- perk. Men ziet hier dus niet bet stooteude schouw spel, dat men in alle Spaansche stierengevechten voor zich heeft van paarden, wier borst wordt opengere ten door de hoorus van deu stier. Maar overigens ziet meu al de episoden van het werkelijke stieren gevecht eerst (leu optocht van al do „artisten" in het perk, dan pet binnenkomen van den stier: ver volgens de mannen, die met vuurroode mantels voor zijn neus staan, en die fluks ter zijde stappen, als de stior op heu losront om ze omhoog to werpen; voorts de chiiloo», die voor deu woedenden stier blijven staan en hém, over zijne hoorns heen, twee stokken met veelkleurige linten in de schaden steken, waarin zij door een weerhaak blijven hangeo; dan de picadores te paard, die den stier met eene lans afweren, en die zeer dikwijls met paard en al door het woedende dier worden omver geworpen en eindelijk de toreadort die, een degen iu de haud' met den stier speelt, totdat hij hem over den kop' heen den degen tot aau het gevest tusschen de schouders zal stekeu, zoodat de stier plof moet doodvallen. Die degen is te Parijs vervangen door een stok met linten versierd, welke den stier in de huid ge stoken wordt. Het spel is te Parijs dus eigenlijk voor (l<-n toreador gevaarlijker dan in Spunje, want hij kan het dier niet doodsteken, en moet dus altyd zorgen van op het juiste oogenblik ter zijde te treden. Als het dier tieu miuuten ongeveer in hot perk is geweest, komen er eeu zestal tamme stieren, die hem in hun midden nemen en medevoeren naar den stal, waar hij dadelyk geslacht wordt. Met den stier loopt het dus te Parijs niet beter af dan in Spanje. Daar maakt men hem dood te midden van het publiek, «op het veld vau eer.» Hier wordt hij gedood achter de schermen, omdat men in Spanje niet hebben w il, dat het ras ook in Frankrijk wordt voortgeteold. De vechtstierou ziju namelijk eene bepaalde soort, niet groot van gestalte, met grooten kop, broede hoorns, zware schouders en fijne pooteu, die sterk en vlug en lustig zijn, en die slechts van verre gelijken op de logge stieren uit de noordelijke streken. Zij worden uit Spanje aangevoerd. Te Parijs kan men by deze vertoouingen iets zien, dat men slechts hoogst zolden in Spanje ziet, en dat als technische naam draagt: le» cavalieren place. Het ziju heereu iu de rijke kleederdrucht der acht tiende eeuw, met driekanten steek en geborduurden rok, die op fraaie paarden zitten. Zij hebben, om den stier te bevechten, geen lans in de hand, maar eeu houten stok met een ijzeren punt. Als de stier op hen losrent, moeten zij de ijzeren punt over den kop heen in den schouder van het dier stekeu, zoodat de houten stok breekt. Dit is eigenlijk het ouderwetsche bevechteu van den stier, zooals de rijke heoren deden iu de acht tiende eeuw. Thans zijn er slechts enkele rijke raenschen, die deze knust beoefenen. De toreador» zijn thans allen bezoldigde «artisten», evenals de toonoelspelers of de koorddansersi in alle landen. De gewone toreador heeft het behoiid van nyn leven steeds te dauken aan de vlugheid zijner wendingen. De cavalier en place moet buitendien nog zijn paard in de hand houden en zorgen, dat het niet door angst voor den stier op hol gaat. In de Oosten rij ksch-Hongaarsche monarchie be gint het nationaliteitsbegrip, een woekerplant gelyk, naar allo zijden om zich te grijpen en dreigt de eenheid van het ryk op haar grondvesten te doen wankelen. Eerzuchtig en naijverig waken de Hon garen voor elkeu maatregel uit Weenen, waarin zij gevaar duchten voor hun nationale onafhankelijk heid. De ('zechon worden dringender met h«n eischeu naar een zelfstaudig Boheemsch koninkrijk. Ook iu hbt Zuiden van het rijk noemt het streven naar een onthinding van de monarchie in de ver schillende naar nationaliteit en taal bijeenbefioorenue „voor u moge de liefde het reinste, het verhevenste zijn in het leven, de hoogste waarheid zelfs, zoo ge wilt. Maar voor haAr is zij iets anders! Zij is eeue deugd die niet voorbij gaat of sterft, omdat haar beginsel niet hi^r is. Voor haar is, laat ik mij zoo* eens mogen uitdrukken, do liefde iets eeuwigs, oneindigs, dat reeds hier op aarde begint. „Wat gij mij zegO' viel Gabrio hem in de rede, „is mij soms onduidelijk voor den geest gekomen daar straks nog Iin het kerkje waar ik bin nentrad, toen wij elkander verlaten hadden. Zij lag, niet ver van mij af, geknield, en verborg haar gelaat in hare handen „Zeker, zij dacht taan u, en bad „Voor mij?" „Ja, voor u, dat hare liefde gu (le uwe niet met het leven eindigen zou." „Bidden Ook ik, ofschoon zulk eene ver ootmoediging van den geest, eer zwakheid, dan kracht der ziel iaeen droom, van wat meu het meest verlangt, een twijfel aan ons zeiven, ook ik zou gaarne willen bidden „Arme menschellijke redo, (lie voor het oneindige ■terugdöinat, oindat zy niet begrijpen wil, wat de natuur te lioven gaat. Maar zeg mij, is de weten schap, die vrucht van ons verstand, gwen deel van het oneindige? of misschien het toeindige zelf? Gij, die zoovele jaren gestudeerd hebt, hebt gij misschien eenig beginsel van zekerheid, waar anderen slechts oene schemering, eeu verraoedan ge vonden hadden; en kunt gij gelooven, (lat er een dag komen zal, waarin de meuscli zal kunnen zeggen „In mijne kuust, of weienschap is alles ontdekt en bekeud? Niemand grooter dan Homerus en Shakespeare, niemand diepzinniger dan Galileo en Newton, en Volta? Ach, heb medelijden met u zelveu, omdat uwe rede, die niet aan de eeuwige liefde gelooft, ook niet gelooft aan de eeuwige weten schap." „Gabrio was ontroerd, en beefde, alsof hij gewond was; maar, alsof eene plotselinge aandrift hem be zielde, sprong hij op, en wierp zich in de armen van zijn vriend. „Ach! leer ook mij gelooven, in wat ik niet be grijp Geef mij zoo gij kunt, den vrede des harten terug, dien ik zoo lang zoek, (lio nooit mijn deel is „O Gabrio! buig in nederigheid en eenvoudigheid (les harten, het hoofd vod? den Schepper, den Vader van alles, den God vah wat groot en goed is; roep Hem aan, en de overwinning is zeker. Zegen dat verlaugeu, die zielskwelling. God wil niet, dat gij uwe rede zult opofferen, omdat zij eene gave is van Hem, en tot de waarheid van het geloof voert." „Indien dit zoo ware!" „Indien het zoo waro? Het ia zoo. De apostel van Christus heeft gezegd: dat uwe onder werping redelijk zij. Ga dus gerust voortarbeid, studeer; eene edele taak ligt voor u. En zoo uwe ziel angstig terugbeeft, voor groote probleemen, be denk dan, dat God u nabij is Gij moet, of aan God gelooven, of aan niets." „Neen! mijne ziel, mijn verstand, alles in mij heeft een afkeor van het niets. Maar zal God antwoorden op den kreet raifner ziel? Zal Hij mij kalmte en rust geven, na ïjlles wat ik geloden heb, en nog lijd. „Uwe woorden zijn reeds een gebed. Wij zullen elkander weerzien Ik zal naar u toekomen, en de weinige krachten, die mij overblijven, zullen niet te vergeefs worden besteed. Op deze aarde, de waarheid, die wij zoeken, slechts de morgensche mering dag, dien wij eens zullen aanschou wen. strijden en nooit moede worden, opdat zij zich meer en meer aan ons openbare Hoe geheimzinnig zijn nog die beide uitersten, waar- tusschen wij hier beneden een oogenblik ronddwalon, het leven en de dood? „Op dit oogenblik hoorde men binnen in huifl, het gedmisch van voetstappen en stemmen; eene bejaarde vrouw liep naar buiten, eu verwijderde zich snel, zonder op de beide sprekers te letten. Een veustertje werd opengestooton, en de oude meester stak zijn hoofd naar buiten; hij zag bleek, en schrik stond op zijn gelaat geteekend: „Loop hard," riep hij (le vrouw na, „anders komt de dokter nog te laat Ach, is de aot daar nog? 1* bid u, don Vitale, kom hier en gij ook Ga brio Help mij! mijne dochter sterft." {Wordt vervolgd deelen toe. Voor eenigen tijd werd gemeld, dat de landdag van Kroatië een motie heeft aangenomen, waarby besloten wordt een commissie le benoemen tot onderzoek van het plan om DaUnatië met Kro atië en Slavonië tot den koninkrijk te vereenigen. In den Tiroolschen landdag is thans een voorstel gedaan tot instelling van eeu zelfstaudig bestuur eu een afzonderlijken landdag voor Italiaansch Tirol. Bij de verdediging zijner motie wees de voorsteller, de afgevaardigde Dordi, op de verscheidenheid der talen in de districteu, die tot den taalgebied->zyn verbonden Ondanks het verzet der Duitach-ogywr- vatieve partij wenf ook dit voorstel met 37 tegfcw 27 stommen naar een commissie verwezen. De Dniisch-conservatieveu verklaarden dat zij bij de verkiezing dezer commissie buiten aanmerking wensch- teu te blijven. Alzoo in Tirol van <le zyde der Duitsche ele menten een begin van workstaking, gelyk men reeds geruiineu tijd in den Boheemscheu landdag aan schouwt. De Duitsche Rijksdag maakte een aanvang met de behandeling der begrootiugmen berekent dat er drie dagen met de eerste lezing, of zooals men dat hier noemt de algemoen» beraadslaging, zullen heengaan. Practische lieden hebben weleens opge merkt, dat die tijd wel wat ingekort kon worden, aangezien de beeren zoowat elk jaar hetzelfde ver tellen over dezelfde zaakde redevoeringen zijn onmogelijk lang. De eerste lezing eindigt gewoon lijk met bet verwijzen van de quaestieuse posten naar de commissie, terwijl het grootste gedeelte terstond in tweede lezing komt, of artikelsgewijze wordt behandeld. Meu zou uu deze week ook nog eeu of twee dagen oau de socialistenwet kun nen wijden, maar men wil liever dit ontwerp tot de volgende week laten rusten, daar men in de partijvergaderingen eerst die zaak rijpelijk over wegen wil. De nationaal-liberaleri zijn en blijven 't oneens. Sommigen willen de Regeeriug helpen zonder veel wijzigiugeti te verlangen, anderen mee nen, dat er van aanneming van zulk een blijvonde wet geen sprake kan zijn, zoolaug de Regeering geen andere waarborgen geeft tegen willekeurige toepassing der wet. Van juridische zijde komt men voornamelijk op tegen deu vorm waarin de wet gekleed is; men keurt het af, dat de Regee ring, in plaats van een nieuwe wet voor te stel len, schrapt en aanvult en zoodoende aau de dui delijkheid van hotgeen zij verlangt, afbreuk doet. De strijd tusschen den Deeuselien minister-presi dent E8trup eu het Folkethituj is iu dit jaar gunstig voor den minister uitgevallen. Daar reeds sedert jaren geen begrootiug is behan deld, werd elk jaar door den koning een buitenge wone financieele wet uitgevaardigd, waarby de ministers werden gemachtigd de gewone uitgaven te doen en de belastingeu te innen. Deze buiteugewone wet, welke zonder toestemming van do vertegenwoordigers des volks was uitgevaardigd, is nu door het Folke- thing als eeu gewone begrootiug in behandeling go- nomen en naar de commissie verzouden. Ofschoon de oude leider der liberale oppositie, Borg, het trachtte te verhiuderen, gelukte het graaf llolsieiu- Ledroborg een meerderheid te vindm, welke bereid \yas de financieele wet te behandelen. Bovendien zal het Folkethiug zich nog moeten bezig houden met het ontwerp tot het oprichten vau ziokonkassen en tot verzekering vau werklieden tegen ongelukken en de gevolgen van den ouderdom, in den geest der Duitsche wet. De regeeriug onder steunt streven door bij te passen hetgeen noodig is en niet door de gewone bijdragen kan gedekt wor den, eu ook vele onkosten voor hare rekening te nemen. Het beheer zal worden gevoerd door een staatsambtenaar, dien de koning benoemt en die ondergeschikt is aan den minister van binueulandsche zaken. By geschillen wordt een commissie gehoord, bestaande uit twee werkgevers, twee werklieden, een geneesheer en eeu door de regeering benoemden voorzitter. De onkosten, hierdoor veroorzaakt, maken geen bezwaar, daar de regeering tevens een ontwerp in dient tot de verhooging dor bier en alcohol-belas ting, waardoor de inkomsten met 11,000,000 kro nen worden vermeerderd. Verder wordt medegedeeld, dat de Boulangisten een nieuwen naam hebben aangenomen en zich voortaan revisionisten zullen noemen. l)e heeren leden zullen in de Kamer hun werkzaamheid beginnen met een interpellatie over Tungkin. „Graaf» Dillon wil 12 Nov. naar Parijs komen, en men verzekert dat de Regeering hem aan de gienzen zal laten arresteerou. (Vervolg.) Over de betrekking tusschen den kroonprins n zyn ouden vader laat Freytag zich aldus uit „De aard van den ouden monarch, die de macht liefhad, maar, waar ar sprake was van ernstige zaken, den schijn geringachtte, was als door do Voorzienigheid beschikt om voor de Duitsche vor sten den overgang tot de nieuwe toestanden zoo weinig pijnlijk mogelijk te maken. Ook in het volk stonden de party eu onder de betoo vering van die gryze gestalte, die steeds eerwaardiger werd en eindelijk een wonder scheen, en die alleen door hare hooge jaren de vervulling van billijke en onbillijke aanspraken tot de toekomst deed ver schuiven. Maar hy, die den keizer het meest nabijkwam in de eer en de liefde van het volk, bracht ter zijde staande, in werkeloos afwachten, dien tijd door van de inrichting van een nieuw leveu, van de vestiging van dat keizerrijk, waar naar hij zelf zoo vurig had verlangd. Hij voelde de ledigheid, eu eene zekere afmatting openbaarde zich, eene ontstemmiug maakte zich van hem meester, die steeds grooter werd. „Dat do invloed van deze periode don kroonprins zoozeer ter neder drukte, lag grootendeels in zijne natuur, welker beminnelijkheid eu adel zich open baarden bij bet verwerken der sterke indrukken, welke het leven hem bracht, maar die volstrekt niet actief was. Had hij krachtige energie bezeten, dan eu lichaam oud te worden, eu reed» lang voordat de vreeselgke nekte aau het licht kwam, moeatmen bedroefd erkennen, dat zjjn levensmoed niet meer j wa* .*an een m8n. die eenmaal vooi zijn volk de keizerskroon zou dragen. Toon do ziekte zijn leven verwoestte, kwam weder na langdurig aarzelen tus schen vrees en hoop de eigenaardigheid zijner na- wLhT6"'- a ,^!nhJeid van "in gemoed en de hartelg ke vriendelijkheid en zachtheid. «Tegenover zulk een lot is bet verwaten te strij den, hoe bij als heerscher geworden zou zijn. Wie op hem hun hoop vestigden, wilden in hem zion, wat zg het meest verlangden, en die bezorgd zijn aard genngachtten, konden niet beoordoelen wat het ambt en de heerschappij in een gezond vorst aan krachten en neigingen zouden ontwikkeld heb ben. De kroonprins was een open, eerlijk man met zuivere bedoelingen en een warm gemoed, met een hart vol raenschenliefde, met den aanleg over al het goede en groote zich innig te verheugen. Hij was zoo menscblievend er. tegenover een lijdende zoo vol gevoel, dat ook de tallooze bittere erva ringen, welke de grooten der aarde over de niets- w aard heul der hulpzoekenden maken, geen afbreuk detlen aan zijn deelneming over elk afzonderlijk geval. Hg was een warm protestant, in alle religi- van Ofinvlt,.al ,1 ..1 I V. uau ge.ai. ng was een warm protestant, in alle relizi- zou hg, trots menige hindernis zgne deelneming euae zaken voorbeeldeloos verdraagzaam en tot tón aan do staatsregeenng hebben kunnen doordrijven j sterkste antipathieën behoorde die tegen bekrompen op leder gebied, dat zgn vader met bij voorkeur ter Pfaffm. 8 p harte X'ug. Maar hij bezat wel de vlijt en het plicht- „In het staatsbestuur stoud hem politieheerachap- besef der Hoheuzollerus in de vervulling eener hem pijen tegen; den gemeenten wensohiehij uitgebreide gestelde taak, maar met den ondernemingslust en autonomie toe. elke eerlijke werkzaamheid de vriiste den zin voor zelfstandigen arbeid, en misschien in I beweging. Dat echter waren bij hem stemmingen de ^Ungrgksie takken van beheer ook niet de welke niet geheel in overeenstemming waren mei geschiktheid om te bevelen, hoe iets moest worden de kennis van de toestanden des volks en het zon gedaan. De zoon van een grondbezitter, die met zgne familie in een bijgebouw vau de vaderlijke woning huist, die eiken thaler vau zijn uitgaven moet nemen van de toelage, die zyn vader hem jaarlijks geeft, wieus kinderen zelf» v»u hun grootvader alles krijgen, wat zij noodig bobben, en wieu als bezigheid moge moeilijk gevallen zijn zijn wil tegenover be hendige tegenwerpingen te handhaven. Want hij was geen man van zaken, zijn oordeel was in groote aangelegenheden niet ervaren en ook wanneer hij eenmaal iets levendig wilde, was hij bij de uitvoe ring afhankelijk en onzeker, somwijlen weerloos tegenover de belemmeringen; in deze richting was ,e"°, "'Oge- wgouover ue Belemmeringen; in deze richting was lijk bet toezicht o»er de parken vau het landgoed j hg er meer toe bestemd geleid te worden dan an- la opgedragen, zou wanneer hg een man van vijftig j deren te leiden. Hij was zeer geneigd de zel&tan- jaren nog in zulk een toestand van afhankelijk- digheid van een ander te erkennen, en men mocht beid moest leven, voor zeer bgzouder onzelfstandig tegenover hem met de grootste vrijmoedigheid een eu ongelukkig worden gehouden Eu toch verkeert overtuiging uitspreken, ook wanneer zij zijn eigen de Duitsche kroonprins^ volgens de huiswetten en de gedachten aantastte en de oude voorschriften in zulk een toestand, en de persoonlijkheid der vorateu kun daarin geen ver betering brengen. Zulk eene Ijzeren afhaukelijkheid van den regeerenden vorst, die in Pruisen van ouds her gewoonte is, oefent in liet groot en in bet klein invloed op de verhouding van de zonen tot den „Waar hij in zich zelf niet vond, wat hem uit zijn ontstemming en uit kleingeestige beschouwingen ophief, zoo was hij des te ontvankelijker voor eiken indruk van buiten, die schoon en groot was, en voor elke opwekking des levens, die in hem 'zelf ernstige gedachten opwekte. Hij werd voortdurend was .w...uu..su^ ua /Aiiicu wji ueu ernstige geaacDieu opwekte. Hij wei vader, op de geheele opvatting van familierechten I als scboone heldenfiguur gevierd en hij was zelf en plichten. llo« goed de menschen ook z|jn mogen, 1 derhalve wel bereid zijn verschijning groote betee hoe vriendelijk de familieverhoudingen zich voor- kenis toe te schrijven en hieraan een uitleg te neven doen, do druk der onvrijheid houdt den geest der naar gelang van den toestand of do taak welke hii afhankelijken gevangen, en doet zich op rijperen, op te lossen had. Maar het gemaakte'in gelaat mannelijke» leeftijd steeds pijnlijker gevoelen." blik en gebaren verdween, zoodra een hoorer gevoel „Nog eenmaal ontwaakte zijn kracht, toen h|j in I hem begon te bezielen; dan schitterde zijn oo* een 1878 na de verworiding zijns vaders tot diens plaats- betooverende opgoruimdheid vloog over de .^maakte vervanger werd aangewozeu. De opeengehoopte trekken en m zulke oogenblikken bezat hij inder arbeid, de verantwoordelijkheid, het hooge ambt daad een moesleepende schoonheid schonken hem een tijdlang veerkracht en zijn geest nieuwe vleugels, tot vreugde eu blijdschap zijner omgeving. Maar met deze verantwoordelijke be drijvigheid verdween weder de levensmoed. „latug heeft de kroonprins het geluk gehad ua elkander twee mannen in z|jn omgeving te bezitten, die, beiden ongewoon begaafd, zoowel wegens hun omwikkeling als karakter het hoogste vertrouwen waard waren. Ernst ven Stockmar werd spoedig lijdend en bleef vau 1864 af tot ziju dood tie be scheiden raailsmau van deu kroonprins eu de kroon prinses. Door bem aanbevolen, nam Karl von Nor- manu het kabinet over en deze bleef twintig jaar lang, gedurende den t|jd dat de kroonprins de grootste resultaten van z|ju maimelijkon leeftijd kon aantoonen, in zijn nabijheid. „Sedert Normaitn in 1884 verplicht werd in dienst te treden !>|j het departement van buitenlandsche zaken, stond de kroonprins daar verlaten, waar hij een trouw raadsman het meest behoefde. Zijn naaste mannelijke omgeving was een militaire, welke steeds afwisselde. Hij gaf zich inet voorliefde aan droeve gedachten en pessimistische stemmingen over, som wijlen koesterde lig het denkbeeld, in geval van een troonsverandering, afstand te doen van den troon en de regeeriug aan zijn zoon over te laten. Zelfs de woorden der kroonprinses waren niet bij maohte op deu duur deze melancholie te overwinnen. „H|j hield zich nog op zijne wjjze met ataatsaan- gelegenheden bezig, verlangde voordrachten en memories en ontving nog r|jkelgker zulke, welke hij niet verlangd had. Somwjjlen ontving h|j in vertrouwelijk gesprek leden dor vrijzinnige part|j en uitte dan wel zijn ontevredenheid over maatregelen der regeering, maar zijn toenemende afgematheid werd hen, die hem in zijn jeugd gekend hebben, tot hun bitter leed zichtbaar. Hij begon naar geest „Eeu vorstenziel is heengegaan, die na opheffing der censuur, na 1848 opgloeide, in tijd van verzet tegen eughartige beambten-heerschappij, in jaren, toen niet de kracht Van het leger maar de harts tochtelijke beweging van het volk don vooruitgang van den staat bewerkteheengegaan de spruit van een langen vredestijd, waarin de arbeid der weten schap en scboone kunst aan het Duitsche gemoed dikwgls het beste zelfbewustzijn, den rijkst™ inhoud gegeven hoeft, een gemoed, waarin de zucht naar vrijheid en schooue ontwikkeling der volkskracht levendiger was dan die naar tucht door het le-er en den staat.» Bij hst lezen van deze nieuws herinneringen uit het leven van keizer Frederik zal ioder weder een dieper indruk ondergaan van het tragisch bostaau van dezen koningszoon, wiens aanleg en karakter hem tot een der edelste heerschors op den troon beschikt hadden, doch wien het wreede lot een leven van onuitsprekelijk lijd li, naar lichaam en ziel schonk. MARKTBERICHTEN. Gouda, 3i October 1889. De aanvoer was heden iets ruimer dan de vorige week. De stemming was flauwer en de verkoop daardoor ook langzamer. Tarwe. Jarige Zeeuwsche 7.20 a 7.50. Nieuwe dito 7.40 a 7 80. Miudere dito 7.10 I 7.30. Nieuwe Polder 5.75 a S.Roode Tarwe 6.a 6.26. dito Angel 6.601 6.75 Rogge: Zeeuwsche ƒ5.25 a 5.60. Polder 4.25 i 4.75. Buitenlandsche per 70 KG. 4.60 a 4.90 GerstWinter 4.50 a 4.75. Zomsr 4 25 a 4.60. Chevalier 4.75 a 5.75. Haver Der Heet. 3.40 a ƒ3.90, per 100 kilo 7.— a 7 6%

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2