Bultenlandsch Overzicht. PETR0LEUM-N0TEERINGEN BEURSBERICHT. ADVERTENTIEN. Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam. Burgerlijke Stand. Moordrecht Velen dachten aan een ongeluk zooals van Antwer pen en, hoewel het bij nader onderzoek niet zoo erg was, hadden evenwel, door de gevaar] yke omge ving van de plaats waar het onheil was voorgevallen, de gevolgen verschrikkelijk kunnen zijn. Op ongeveer 10 minuten buiten de stad had zich in het artilleriepark, aan de overzijde van de bekende buitenplaats Sonsbeek gelegen, een soldaat van het corps rijdende artillerie, door een granaatschot van het leven beroofd. Daarbij was een geheel uitgeruste munitie-voorwagen in de lucht gevlogen deze wagen was, behalve met tal van andere kleine voorwer pen, bepakt met 17 granaten, 17 granaat-kartetsen, 2 kartetsen en 18 kardoezen, elk gevuld met 1.6 kilogram buskruit. Van dezen wagen was niets overgebleven dan enkele stukjes verbrand hout. Van een viertal andere wagens waren gedeeltelijk de raderen afgeslagen en min of meer vernield. Van een op een afstand van een 25 tal pas staand steenen gebouw, gevuld met duizenden infanterie- patronen, waren de dakpannen alle vernield, terwijl op verschillende plaatsen, vermoedelyk door granaat scherven, stukken steen waren weggeslagen. Het is een wonder, dat dit gebouw gespaard is gebleven; de ramp was bij eene ontploffing niet te overzien geweest. Van eene in de nabijheid gelegen uit spanning waren van een de zijramen alle glasruiten verdwenen. De overblijfselen van het deerlijk verminkte lijk werden over het geheele park gevonden, zelfs op afstanden van meor dan 300 pas. Rechts van het kanon bevonden zich de beide beenen, links het hoofd met een gedeelte van een schouder en een armaan de achterzijdo der patronen-bewaarplaats een gedeelte van den rug. Aan den ingang van het park bevindt zich een wachthuis, waarin 1 korporaal en 3 man waren, ter wijl één man buiten op post stond. Gelukkig zijn deze allen ongedeerd gebleven. Terwijl de beschaafde wereld zich verheugt in de triomfen, door een harer moedigste zonen behaald in het zwarte werelddeel, heeft zy den dood te betreuron van een anderen kloeken reiziger in dezelfde strekeu. 't Is Dr. Peters, die, met zijn expeditie aan het opsporen van Emin pacha, door de vijande lijke stammen van Massai is aangevallen en vermoord. De laatste berichten van 12 September hielden in, dat de doctor slechts met 25 Somali soldaten een marsch in Massi-land wilde ondernemen. De geheele expeditie bevond zich reeds weken lang zonder levensmiddelen aan do grenzen van Witoe en leed grooto verliezen, daar het omliggende land door de wilde staramen verwoest was en dus geon voedsel aanbood. Uit Witoe werd door de Duitsche facto rijen wel proviand gezonden, maar er volgden ook dringende waarschuwingen om ten spoedigste terug te keeren. Daaraan werd echter geen gehoor gegeven. Dr. PeteTS trok met het eerste deel der expeditie verder, en werd onderweg aangevallen en gedoodzijn luitenant Tiedemann schijnt zich gered te hebben, hoewel zwaar gewond. Men vermoedt dat eenige Somali-soldaten zich geworpen hebben op Dr. Peters, die in den omgang met de inboorlingen allicht heftig werd. De tweede expeditie onder de luitenants Rust en Borchet was bij den aanval niet vereenigd met de eerste afdeeling en is misschien gered; de geheele expeditie was voor het overige Twee eskadrons kavallerie gingen met muziek voorbij, en het hart van Gabrio klopte, toen hij het korps herkende, waarbij zijn ongelukkige zwager gestaan bad. Toen zij voorbij waren, sprong Gabrio van het rijtuig, naderde de officieren, die achter den kolonel reden, en vroeg, of zij ook iets wisten van den luitenant, wiens naam hij hun zacht influisterde. Velen kenden hem, doch. niemand kon hem iets ze kers zeggeneen echter, meende gehoord te hebben, dat hij, in den eersten aanval gewond, en toen ge vangen naar Verona gebracht was. Niet weinige dap pere strijders had een dergelijk lot getroffen. Zij verwij derden zich, en Gabrio nam zonder een woord te spre ken, zijne plaats weer in, en zy zetten hunne reis voort. De marchess had zich in een hoek van het rijtuig verborgen, en van dat gansche gesprek niets gemerkt. Maar, toen alles voorbij was, en het rijtuig weer voortreed, vroeg zij haren schoonzoon, of zij nog ver waren van de plaats, waar zij dien nacht blijven zouden. „Neen," zeide "hij, „wij zijn slechts eenige mijlen van Monzambano; daar kunt gij uitrusten, terwijl ik zal trachten of ik ook kan te weten ko men, of onze hoop eenigen grond heeft." „Ja, ik heb rust, maar, meer nog eenige zeker heid noodig Maar, in de drie laatste dagen, heb ik al te veel geleden; ik weet bijna niet, waar ik ben „Wat zou ik niet doen, om u al die smart te besparen!" „Dat geloof ik gaarne; maar-dit is nog het ergste nog niet ver in het binnenland doorgedrongen. Goede kenners van Afrika moeten Dr. Peters tever geefs gewaarschuwd hebben zich met een volstrekt niet te vertrouwen lijfwacht van Somali onder de wilden van Massi te wagen. Met zijn dood is thans de laatste der Duitschers gestorven, die in 1884 plotseling die veroveringen maakten, waardoor de grond gelegd is voor de Duitsche Oost-Afrikaansche maatschappij, en Duitsohland tot een actieve koloniale politiek geloid werd. Allen die destyds deelnamen aan de veroveringen stierven in Afrika bij de verdere ondernemingen. Dr. Peters was ook nog slechts 33 jaar oud. Tragisch einde, voorwaar, van een leven dat nog zooveel beloofde! Wat Stanley betreft, het comité te Londen ver wacht, dat hij tegen het einde van Januari aan de Oostkust van Afrika zal komen, na driejarige afwezigheid. Vandaar zal hij zich zoo spoedig mogelijk naar Europa begeven en over Parijs en Brussel naar Londen gaan. Zijn reisjournaal zal eenige dagen na zijn aankomst worden uitgegeven voor zijn vertrek heeft hij alle contracten daarover gesloten, Voel belangrijks, in wetenschappelijk opzicht, zal dan natuurlijk aan den dag komen. Hij moet o. a. vastgesteld hebben, dat het meer Monta Nziga, door hom overgestoken, evenals het Albertmeer, deel uitmaken van hot bassin van de Nijl; een meening die tot dusver nog zeer betwist werd Uit zijn reisavonturen blijkt overigens, dat Osman Digua, het bekende Arabierenhoofd, toch gelijk had, voor een groot deel althans, toen hij aan generaal Grenfell te Soeakim een jaar geleden mede deelde, dat Emin Pacha zich als gevangene in de handen der Arabieren bevond. Hij sprak echter van een blanken reiziger, die met Emin was: dit sloeg dan op Stanley, maar hier kwam de leugen de waarheid verdringen. Osmans brief was gedagteekendll October 1888, en uit Stanley's brief blijkt, dat Wadelaï den 18den Augustus werkelijk door de troepen van den Mahdi is veroverd geworden. Men geloofde Osmans be richt indertijd in 't geheel niet, daar het vermoeden voor de hand lag, dat de sluwe Arabier van Emin's gevangenschap gebruik wilde maken om van de Engelschen gunstige voorwaarden te bedingen. Hoe heuglijk nu ook het foit van Stanley's terug keer en Emins verlossing moge wezen, hier staat tegenover, gelijk de lndép. opmerk\, dat de bescha ving weer een 20 jaar achteruit is gegaan. Midden- Afrika is thans weer in de handen der Mhadisten, en daarmee heerscht de gruwelijke slavernij weer onbeperkt evenals do heidensche beweging. En voor het Engelsche koloniale streven en voor Duitschlands protectoraat in Oost-Afrika zal de overhoorsching der Soedaneezen in het gebiod van Wadelai een geducht beletsel blijken. Zelfs vreest de lndép. dat het werk van het anti-slavernij-con^res, 't welk weldra te Brussel zal bijeenkomen, niet weinig door het gebeurde belemmerd zal worden de mogendheden zullen er ,,te huiviger door zijn geworden om gezamenlijk tegen den menschenhar.del op te komen. Onder den titel „België en de aanstaande oorlog" heeft de gepensioneerde majoor der genie II. Girard, vroeger leeraar aan de militaire school, eene brochure openbaar gemaakt, die de aandacht verdient en ook voor Nederlanders in verschillende opzichten zeer belangrijk is. niet, maar dat ik denken moet, dat de oorlog mis schien nog niet gedaan is, dat die morgen weer be ginnen kan, on dat intusschon mijn Galeazzo „Hij heeft zijn plicht jegens het vaderland vol bracht, even als do arme soldaten, die ons daar tegenkwamen, die wel veel geleden hebben, maar er toch nog fier en moedig uitzien." Langzaam naderden nog eenige soldaten te voet, en dan de ambulances. Het waren de gewonden van het regiment, eenige zaten buiten op de wagons, anderen lagen binnen in; sommigen, die ransel en geweer al weer konden dragen, zongenanderen lagen zwijgend met het hoofd op kussens geleundmisschien dachten zij aan hun huis. Het gezicht van deze gewonden wekte 'eene levendige aandoening op in het hart der oude vrouw, en zij verborg haar gelaat in hare handen. Laat in den avond, kwamen zij, ondereenerogen- bui, aan eene herberg, bij het begin van een groot dorp, waarvan de marchess niet eens den naam vroeg. Alle kamers waren door de officieren bezet, een klein vertrekje uitgezonderd, waarmede de marchess zich tevreden stelde. Gabrio vergenoegde zich met een zolderkamertje, en toon hij den voerman tegen den volgenden morgen besteld had, ging hij het dorp in. Nadat hij te vergeefs overal navraag had gedaan, keerde hij, laat in den avond, naar de herberg terug, ging stil naar de kamer der marchesa en klopte zachtjes. Niemand antwoordde. Daar de deur half openstond, trad hij binnenbij het' licht eener wal- Majoor Girard acht het volkomen zeker, dat ia geval van een nieuwen Fransch-Duitachen oorlog de troepen van een dezer beide natiën of wel van beide België zullen binnenrukken; elk dier beide landen zal doen wat in zijn oogenblikkelijk voordeel is, in de overtuiging, dat het daardoor geen vijand meer en geen bondgenoot minder zal verkrijgen. De politiek der neutraliteit, die België heeft ont zenuwd en het ten verderve zal leiden, vindt in de oogen van den schrijver geen genade. „Zooals de zaken staan, beschermt de Belgische neutraliteit ons noch feitelijk, noch rechtens, tegen den buitenlandschen invalde zoogenoemde, schender dier neutraliteit zal, als hij bij ons binnendringt, slechts gebruik maken' van eene door het volkenrecht erkende bevoegdheid- dit volkenrecht veroorlooft hem onze Maasforten te bezetten. Het is een feit, dat wij met grooto kosten eene vesting opnieuw opbouwen, die Leopotd I deed slechten, ten einde zich te onttrekken aan de gevolgen van een geheim traktaat, waarop Pruisen zich zou kunnen beroepen om bij een oorlog met Frankrijk onze vestingen te bezetten." Dit geheim traktaat, of, juister gezegd, dit geheime artikel van het traktaat van 1831, is gekomen in plaats van het oude barrière-traktaat en tegen Frank rijk gericht. Het heeft zijne geldigheid verloren door de slechting der daarin genoemde vestingen; maai indien die vestingen weder worden hersteld, zal men van Duitsche zijde kunnen beweren, dat de bepalin gen van het artikel weder in werking treden. Ten overvloede voert majoor Girard een aantal plaatsen aan uit het werk van Vattel over het volkenrecht, waar uit blijkt, dat volgens dezen theoreticus eene belang hebbende oorlogvoerende mogendheid steeds voor zich het recht kan eischen om over een neutraal grondgebied te trekken en de vestingen te bezetten, die de onzijdige zelf niet kan verdedigen. Men heeft dikwijls gezegd, dat onzijdige mogend heden zooals België en Zwitserland slechts één ge dragslijn kuunen volgen; den oorlog verklaren aan hem, die deze onzijdigheid het eerst schendt en de bondgenoot worden van diens tegenstander. Volgens majoor Girard is die regel onmogelijk in praktijk te brengen en ongerijmd, en zal België genoodzaakt zijn zich te vereenigen met hem, die het eerst over de Belgische grenzen trekt. Wie zal de eerste aanval ler zijn? vraagt hy. De mogendheid wier kaval- lerie-patrouilles te dicht bij de grens komen, of die wier. logorkorpsen ons land biunendringen? Elk leger laat zich voorafgaan door kavallerie, die zich meester maakt van de middelen van gemeenschap; het is dus duidelijk, dat de Belgische autoriteiten geen kennis zullen dragen van het oogenblik, waarop een Fransch of Duitsch legercorps de grenzen overschrijdt. Men zal derhalve partij moeten trekken voor Duitsch- land, indien de eerste éclaireurs, die eene fictieve, op het terrein niet afgezette, alleen aan de douanebe ambten bekende lyn overschrijden, Franachen zijn, en omgekeerd. Maar wie zal kennis geven van die schen ding van hot Belgische grondgebied, die mogelijk bij vergissing, mogelijk zelfs in strijd met gegeven bevelen plaats heaft? Zal dit gedaan worden door een douane beambte, een gendarme, een telegrafist? „Ik ben zegt de schrijver „in 1870 getuige geweest van do aan waanzin grenzende radeloosheid, die in de nabijheid van eene bèdreigde grens heerscht. Ik heb in den avond van 2 September een detache ment gendarmerie in vollen ren te Florenville zien aankomen met de mededeeling, dat het Duitsche leger mende vetkaars, zag hij in edf hoek, de arme moeder op den kouden vloer geknield. Hij meende een fluisterend gebed, en onderdrukte snikken te hooren; bij had berouw over zijne onbescheidenheid, en werd diep getroffen, toen hij dacht, aan de treurige ver anderingen, die zij in de laatste jaren in hare fami lie had gezien. Hij ging stil hoen, want het scheen hem eene wreedheid toe, om haar de laatste hoop te ontnemen; beter nog haar de treurige reis te laton voortzetten. Nauwelijks brak de morgen aan, of de marches» kwam beneden; haar uitzicht droeg weinig sporen van de doorgestane vermoeienis. Zij scheen moedi ger, het was of eene kalme opgeruimdheid hare Btrenge trekken verzachtte. Zij ging Gabrio tegemoet, om zijne plannen omtront de reis te vernemen. On der zijn geleide besteedde zij dien dag, in het be zoeken van die woningen waarin gewbnden opgeno men waren, en door de arme bewoners met de grootste liefde verpleegd werden. Maar langzamerhand begon hare hoop te verflau wen. Moede en afgemat keerde zij 's avonds terug, vroeg pen en papier, schreef verscheidene brieven, en vertrouwde die aan Gabrio toe. Den volgenden morgen, en vele dagen achtereen, zagen de boeren uit. den omtrek, de oude dame en den officier, van het eene dorp naar het andere gaan, overal waar gewonden warenen bij menig droevig tooneel toon den zij hunne deelneming door kleine giften, en vooral, cjoor hartelijkb troostwoorden. Wordt vervolgd.) België binnendrong. En zou de regeering op dergelijke 1 rapporten steunen om een besluit te nemen, waarvan de toekomst, ja het geheele bestaan van ons land zou afhangen?" n Wat zal er dan gebeuren? De regeerrag, van alle zijden tegenstrijdige en niets bewijzende berichten ont vangende, zal niet weten wat zij moet beginnen; op de patrouilles zullen verkenningen volgen van officie ren, escadrons, kavallerie-divisiën, eindelijk de leger corpsen zeiven, en de groote botsing zal in de Bel gische vlakten plaats hebben, voordat men te Brussel weet, wie eigenlijk de vijand is. Maar dat zal spoedig blijken. De overwinnaar zal Antwerpen en het Belgische leger niet in zijn rug willen laten. Hij zal een deel van zijne troepen af zonderen om tegeu de Belgische strijdkrachten te ageeren. „Wij zullen dus weten, wie onze vijand is: het zal de overwinnaar zijn in dezen reuzenstrijd, aan wie wij den oorlog moeten verklaren. Maar zal de koning zich dan de kroon van bet hoofd rukken en haar met weten treden? Eu in welk dolhuis zal men een minister gaan zoeken, om eene oorlogsverklaring te teekenen, die met een zelfmoord gelijkstaat?" De conclusie van den schrijver is, dat België, goedschiks of kwaadschiks, genoodzaakt zal zijn met den overweldiger mede te gaan. Kwaadschiks, als de overwinnaar zich niet tegen over België wil verbinden. Hij zal dan 150.000 of 200.000 man in de richting van Antwerpen deta- cbeeren, de stad en de dokken bombardeeien en het Belgische leger aantasten, dat zich binnen het ge revancheerde kamp begint te vormen. De heer Girard is overtuigd, dat de vijand in die onderneming zal slagen, en dan België zal dwingen, zijn bondgenoot te worden. Goedschiks, als de overwinnaar bewijst, dat alle verzet nutteloos is en aan het land de keus laat tus- schen onafhankelijkheid en vernietiging, aan het leger tu8schen capitulatie in eene onverdedigbare plaats en een roemvollen veldtocht aan de zijde van den sterkste. De reeds vermelde brand te Scutari, een volkrijke voorstad van Constantinopel, heeft 250 huizen en andere gebouwen vernield, waaronder vier moskeeën, drie kloosters en zes semiuaiiën. Hij brak uit in de voorstad Sultan Tepeop eer, hoogte, aan het uiteinde van de voorstad gelegen, en terwijl daar de houten huizeu vernield werden, verspreidde de heftige noordenwind de vlammende stukken hout, waardoor op nog vier andere plaatsen brand ontstond. De brandweerkorpsen deden wakker hun best, maar de oude onregelmatige brandweer, die ook ^meedeed, belemmerde meer het blusschingswerk dan dat zij hielp. Te twaalf uren 's middags brak de brand uit en eerst te halftien 's avonds was men de vlammen meester. Er zijn bij het ongeluk geen menschen gedood of gewond. De schade, op 2,500,000 geschat, is slechts voor een zeer klein deel gedekt door verzekering, waarvan het fatalistisch geloof der Turken weinig wil weten. De Sultan hoeft terstond maatregelen genomen tot hulp van de noodlijdenden en doen zorgen, dat de van onderkomen beroofden voorloopig onder ,dak kwamen. Hy was ook de eerste om voor een aan zienlijke som te teekenen op de inschrijvingslijst teu behoeve van de ongelukkigen. De ramp heeft, ondanks de Oostersche gelaten heid, groote verslagenheid gewekt te Constantinopel. Velen zien er een slecht voorteeken in. Uit Brisbane wordt geschrevenEen geheimzinnige geschiedenis doet hier veel van zich spreken. In het jaar 1877, dus twaalf jaar geledon, werd aan de politie te Queensland bericht, dat een van Rijkswege aan gesnelde landmeter, Geddes genaamd, in de Caboolture- rivier was verdronken, De medodeeliug werd door den broeder van den verdronkene gedaan, die bij het ongeluk zeide tegenwoordig te zijn geweest. Hij leidde dan ook dè nasporingen om het lijk te vinden, dat evenwel zoek bleef. Nochtans hield men zich van den dood van Geddes overtuigd en werd daarvan een schriftelijk bewijs afgegeven, waarop een levensver zekeringmaatschappij een som van 2400 gulden uitbe taalde aan de moeder van den overledene. Er was namelijk een testament gevonden, door Geddes eenige dagen voor zijn plotselingon dood opgesteld, waarip hij zijne moeder het geld vermaakte, waarvoor hy zijn leven had verzekerd. Intusschon ontving de Queen8lander-verzekeringmaatschappij onlangs oen paar 'aunonierae brieven, welke de geheele ver- drinkings-ge8chiedenis voor verzonnen verklaarden. Be politie werd'met den inhoud dier brieven in ken nis gesteld en daar zij uit Nieuw-Zeeland en San Francisco verzonden waren, ving men daar met het ondorzoek aan. Langen tijd bloef dit zonder gevolg, tot de politie vernam, dat zich in een krankzinnigen gesticht te Adelaide, aan de zuidkust van Australië een verpleegde Louis Brennan bevond, die meu ver moedde niemand anders te zijn dan Geddes, die men verdronken waande. Een portret van Brennan, dat naar Brisbane is ge zonden, bevestigt dit vermoeden, daar het trek voor trek op dat van Geddes gelijkt. In gespannen ver wachting wordt den afloop van het onderzoek in deze zaak te gemoet gezien. Toen Franz Liszt, de bekende componist, op het slot Basile Alexandras te Mercesci als gast was ont vangen, sprak hy den wensch uit, eens Ruraoensche Zigeunermuziek te willen hooren. Zijn gastheer haastte zich, aan dien wensch te voldoen. Hij liet Zigeuners uit Jassy komen, onder leiding staande van Barbu Lautur. Allen droegen een soort kaftan, die door een gordel vastgehouden werd, een kaciula of muts uit schapevol en als schoeisel sandalen. Toen zij de zaal binnenkwameu, waar een talrijk gezelschap was verzameld, legde ieder de hand op 't hart en maakte een diepe buiging, waarop de gast heer hun een glas champagne aanbood. Dan gaf hij een teeken. Barba hief den wijsvinger zijner rechterhand omhoog en dra klonk een zeer eigen aardige muziek door de zaalde klaagtonen eener viool, 't gegil eener herdersfluit en de muziek der Cobza. Eerst liet BjUffiu een nationale marsch spe len, na afloop wa^rwnr Rumeensche bojaren, die tegenwoordig waren, vol geestdrift goudstukken wierpen in den beker van den'ouden bard, die dien beker aan zijn lippen bracht, behendig den wijn uitdronk en de geldstukken in den mond hield, om ze daarna te voorschijn te halen en ze eerbiedig te kussen. Toen volgde een Zigeuner-melodie. De geheele melancholie der steppen ademde uit dit stukplot seling werd het klagende lied afgebroken door eeu wilden schreeuween woest Prestissimo rolde door de zaal, alsof gansch een regiment ruiters kwam aan gerend. Liszt liet zich geheel door die muziek me- desleepen, stil zag hij die muzikale vagebonden aan, waarvan niet een een noot kende en toen eindelijk al de gasten een donderend applaudissement deden hooren, trad hij op den ouden Barbu toe, wierp een goudstuk in diens beker en sprak: „Gij hebt mij tnans uw muziek leeren kennen. Wilt gij nu de mijne hooren De groote virtuoos zette zich aan het klavier, ieder geruisch verstomdeallen spitsten de ooren. Na een kórt voorspel improviseerde de meester een Hon- gaarschen marsch, wiens breede melodie hij op de meest wonderbare wijze met trillers versierde. Hij scheen alles om zich te vergetenmen voelde het, dat hy lucht gaf aan het gevoel, dat de Zigeuner muziek by hem had opgewekt. Snel vlogen de vin- t gers over de toetsen en altijd klonken tusschen de cascaden van tonen de krachtige tonen van den marsch. De toehoorders stonden betooverdzij waagdou bijna niet, to ademen. Do oude Barbu staarde met wijd opengespalkte oogen naar den speler en geen noot ontging hem. Toen de storm van toejuiching na afloop der improvisatie geëindigd was, trad de oude Zigeuner met het Champagneglas op den grooten klavierspeler toe, reikte hem de hand en sprak; „Nu is de beurt aan mij, meester, om u te verzoeken met mij te drinken Terwijl Liszt met hem aanstiet, antwoorddo deze„Nu Barbu, wat zegt ge van deze melodie?" „Zij is zoo schoon, meester, dat ik, wanneer gij het wilt toestaan, wei eens wilde pro- boeren haar ook te spelen." Liszt glimlachte eenigszins ongeloovig, doch hij gaf met een hoofdknikje zijn toestemming. De cude Lautar wondde zich tot zijn orkest, stemde zijn viool, drukte het instrument tegen zijn kin en speelde den Hongaarschen marsoh. Geen triller, geen noot, gee\ enkele versiering werd weggelaten. Noot voor nootjgaf) Barbu op zijn viool de impro visatie van Lisö-4erug, onder begeleiding van zijn orkest. Oplettend "staarden de spelers hun meester aanals door instinct volgden zij de geringste nuauceering, Toen eindelijk de laatste toon weg gestorven was, sprong Liszt op, sloot den oude stormachtig in de armen, en riep uit„Barbu, ge zijt een kunstenaar door Gods genade!" Te Ruhrort is in de laatste vergadering van groothandelaren in steenkolen besloten, de verkoop- conditiën voortaan te doen luiden als volgt„Werk staking en stoornis in de exploitatie der mijnen ontslaan flen leverancier gedurende den loop daarvan van de verplichting tot levering en nalevering eo verminderen het gekochte quantum in verhouding van de door de myuen aan den leverancier niet geleverde hoeveelheid. Mobielmaking en oorlog ontheffen den leverancier van levering en nale vering Er is nog steeds gebrek aan kolen te Ruhrort, daarbij zijn er nu ook veel te weinig waggons ter verzending beschikbaar. In de vorige week zyn er dagen geweest, waarop er 500 waggons minder ter beschikking waren als er waren aangevraagd. Bel gische, Fransche en Nederlandsche waggons zijn in groot aantal door de Duitsche spoorwegen tijdelijk gehuurd. De Duitsche Rijksdag heeft de algemeene beschou wingen over de socialistenwet nog niet ten einde ge bracht, ofschoon toch alle partijen reeds aan het woord zijn geweest. In de gisteren door de budget-commissie van den Rijksdag gehouden zitting bevestigde de ver tegenwoordiger van het departement van buiten- landsehe zaken de berichten omtrent het vernietigen der expeditie van dr. Peters. Hij verklaarde verder, dat de betrekkingen met Zwitsórlónd van voortreffelijken aard zijn; de regee ring was niet ongeneigd, omtrent een nieuw vesti-^ gingsverdrag met de Zwitsersche republiek in onder handeling te treden. De Duitsche Keizer en de Keizerin hebbeu Kon- stantinopel verlaten. De correspondent van de Haarl. Crt. deelt nog een^ paar bijzonderheden moe. De Sultan liet aan de Keizerin de eereplaats in het eerste rijtuig vau den stoet, die zichSyvan Dolma Bagtsjeh naar Yldiz-Kiosk bewoog. Dit was een afwijking van de oude gebruiken, die in hoogo mate de aandacht trok als een bewijs, hoezeer de Sultan het bezoek op prijs stelt. Keizer Wilhelm gaf den wensch te kennen geen kostbare geschenken te ont vangen, edelgesteenten enz., maar liever, indien eenig geschenk aan hem werd toegedacht, wapenen of an- dere eenvoudigo voorwerpen van historische waarde. Ook liet de Keizer de estrade doen wegnemen, die met veel kosten voor hem en zijn gemalin in de Protestantsche kerk was opgericht; bij de godsdienst oefening, "zou de Keizer ge^gd hebben, zyn alle menschen gelijk. De Engelsche bladen bevatten uitvoerige rapporten van den Engelschen consul te Canea over deu toe stand op het eiland Creta. Daaruit blijkt, dat de klachten der Christenen over Chakir-Pacha's optre den in de meeste gevallen zeer overdreven waren. Tevens wordt de inhoud medegedeeld van de twee uitvoerige rapporten van Chakir-Pacha aan de Porte, welke uit Konstantinopel werden geseind. Natuurlijk zijn deze verslagen nog gunstiger, maar in menig opzicht komen zij met het rapport van den Engel schen consul overeen. f Aan het Fremdenblatt wordt uit Berlijn geseind: Naar men verneemt was dp bijeenkomst tusschen graaf Kalnoky en prins Bismarck van bijzonder vriend- schappelijken aard. Paarin ligt een nieuw bewijs van do goede betrekkingen tusschen de beide rijks kanseliers en de twee natiën. Men mag er ook een nieuwen waarborg in zien voor het behoud van den vrede. Het bericht dat keizer Wilholm op zijn terugreis zoowel den koning vau Italië als den keizer van Oos tenrijk zal ontmoeten, wordt in staatkundige kringen beschouwd als het duidelijkste bewijs, dat sedert het bezoek van den Czaar gewichtige diplomatieke onder handelingen aanhangig zijn. De dagbladen der Hongaarsche oppositie uiten de vrees* dat prins Bismarck getracht heeft zich de..' goede gezindheid van den Czaar te verwerven, ten, koste van» Oostenrijk. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 8.60, Geïmporteerd fust 8.60. Januari-levering ƒ8.60. Februari-levering 8.50. Maart-levering 8,50, en April-levering 8,35. November-levering 8.50. en December-levering 8.55. AMSTERDAM, 8 November. Per Telegraaf.) Binnenlandsche fondsen prijshoudend. Industrieele fondsen iets aangenamer. Geprivilegeerde en douane Turken willig. Warschau-Weenen flauwer. Ameri- kaansche weder willig gestemd. GEBORENMaria, ouders T. Verdoold en J. P. van der Lecq. Neeltfe, ouders van Vlaardiugen en P. Versnel. -- Neeltje Johanna, ouders M. Verlaan en C. van den Berg. OVERLEDEN F. den Braber, 4 m. GEHUWD: J. van Duijvendijk en N. A. de Wilde. De Heer en MevrouvflfcUIJK Kerkhof, betuigen hierdoor hunnen dank voor de vele blijken van belangstelling bij de geboorte v"an hunnen Zoon ontyang^t Tiel, November 188

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2