Bultenlandsch Overzicht.
De Hoogduitsche opera te Gouda.
Uit de residentie wordt aan het Utr. Dbl. ge
schreven
De benoeming van den heer Nivel tot plaatsver-
vangeud directeur-generaal schijnt onder de hoofd
ambtenaren der foploitatie-Maahchappy tot veel mis
noegen aanleiding te hebben gegeven.
Tot dusver vormden deze hoofdambtenaren, bij
afwezigheid of ontstentenis van den directeur-gene
raal, een raad van bestuur, waarbij aan iederen
hoofdambtenaar (chef van dienst) door zijn specialen
dienst een groote mate van zelfstandigheid was toe
gekend.
Door de benoeming van een plaatsvervangend
directeur-generaal zou die raad van bestuur vanzelf
vervallen, hetgeen de hoofdambtenaren tegrievender
achten, omdat de titularis vroeger in een onderge
schikte betrekking, namelyk als opzichter, bij de
Maatschappij is werkzaam geweest.
De hoofdambtenaren meenden dat zy hierdoor in
hun gezag tegenover het onderhebbend personeel
zouden worden geschokt, hetgeen zij zich niet mochten
laten welgevallen bij de groote aan hun betrekking
verbónden verantwoordelijkheid.
Een der hoofdambtenaren, die reeds bij de beide
vorige directeur-generaal ('s Jacob en Vrolik) een
overwegeuden invloed op den gang van zaken oefende,
ging, naar men beweert, zelfs zoo ver, met zijn ont
slag te dreigen, zoo de eenmaal verkregen bevoegd
heden der hoofdambtenaren niet konden gehandhaafd
blyven.
Dit schijnt geholpen te hebben; althans naar wij
uit tamelijk vertrouwde bron vernamen, zal een nieuwe
regeling worden getroffen, waarbij de zelfstandigheid
der hoofdambtenaren (chefs van dienst) tegenover
den heer Nivel zooveel mogelijk in haar geheel zal
worden gehouden.
Buitendien zal de jaarwedde der hoofdambtenaren
.(chefs van dienst) bij het in werking treden van het
nieuwe contract met de Regeering aanmerkelijk worden
verhoogd; men spreekt zelfs, dat het van zes op tien
duizend gulden zal worden gebracht.
Het bericht van uw Amsterdamschen correspondent,
betreffende de overname door de Regeering van
enkele der voornaamste locaal-, spoor- en stoom
tramwegen, die als aanvulling van de gewone spoor
wegen moeten dienon, moet op een misverstand be
rusten. Wel is waar is door een van de rijks—
hoofdambtonaren in dien zin 'een voorstel bij den
minister van Waterstaat aanbangig gemaakt, doch
deze minister, die de kaart des Lands goed kent en
wel weet wat hij wil, heeft dat voorstel piet eens in
overweging genomen.
Ook hot gerucht, elders verspreid, dat de IIoU
landsche Spoorweg-Maatschappij enkele secundaire
lijnen zou over- of in exploiAttie nemen, kunnen wij
bepaald logenstraffenhet is o. i. slechts te beschou
wen als een beurs-manoeuvre van niet al te best allooi.
De phonographische poppen zullen wel spoedig
algemeen verspreid worden. Er zullen eerstdaags
70,000 poppen uit Neurenberg naar de Vereenigde
Stateu verzonden worden, om in de wEdison-phono-
graaf-speelgoedfabriek" van phpnografen voorzien en
sprekend speelgoed te worden voor de kleinen. Zooals
men weet, zullen er poppen voor zoete kinderen zijn/
welke lieve woordjes, en poppen voor stoute kindereri,
welke zedepreken houden.
*4
Figaro komt weder aan met iets nieuws in de
journalistiek. In afwachting van den tijd, waarin de
phonograaf zal zijn ingevoerd voor huiselijk gebruik
en men een onderhoud met een man van beteekenis
getrouw met het eigeu stemgeluid des sprekers zal
kunnen weergeven door middel van een wasrolletje,
dat maar in Edison's wonderbaar instrument ge
plaatst moet worden, is het blad de photographic
gaan toepassen tot illustratie vau het verslag van
een onderhoud, dat een harer medewerkers, Chincholle,
gevoerd heeft met Generaal Boulanger.
Chincholle kwam den //balling van Jersey" inter
viewen in gezelschap van den photograaf Nadar, en
deze nam, met zyn toestel voor photographie instan-
tanéegedurende het onderhoud dat 1 u. 20 minu
ten duurcp 47 photographische afbeeldingen van
Boulanger; waarvan er 24 in het blad zijn weerge
geven.
Men ziet er den brad Général in allerlei houdingen,
zittend, staande, met gekruiste armen, met opge
heven hand, lachend, ernstig ziende, boos (bij het
spreken over Constans) schrijvend, lezend, rookend
enz., kortom den //poseur" toutcraché! Overal echter
blijven 'smans trekken tamelijk onbeteekenend en
dragen ze het kenmerk van vermoeidheid.
Boulanger begreep, naar hij zeide, zeer goed, dat
hij, door zich aldus te leenen voor een sensatie
nummer van den Figaro, opnieuw belachelijk gemaakt
zou worden. Maar het donkbeeld om een „vooruit
gang in de journalistiek te helpen aanfcoonen, beviel
hem en hij stemde toe.
Het gesprek zelf was eigenlijk hier bijzaak en het
geeft niet veel nieuws te leeren. Boulanger ver
klaarde, niet ontmoedigd te zijn door de geleden
nederlagen en vast te vertrouwen op de eindelyke
zegepraal zijner zaak, waarvoor de verdeeldheid onder
de Kamerleden hem veel hoop geeft. Intusschen
draagt hij, naar hij zijn vrienden laat weten,., goede
zorg voor zijne gezondheid in de heilzame lucht van
het qjland Jersey, om verjongd en krachtig te wezen
by zijn terugkeer in Frankrijk.
In de vorige maand nam een persoon, zich noe
mende Roukes, zijnen intrek in eene slaapstede te
Arnhem, en zeide klokkenmaker van beroep te zijn.
Al spoedig werden hem door de buren klokken ter
reparatie toevertrouwd, die hij goed in orde bracht
en terug bezorgde. Het reparatieloon was zeer laag,
en ieder was tevreden. Dit gaf aanleiding, dat do
man hoe langer hoe meer werk kreeg en zelfs een
aantal horloges ontving om te repareereu, die hij
echter niet terugbraoht, daar Roukes opeens ver
trokken was. Eeq. aantal horloges, klokken, wek
kers enz. had hij beleend en verkocht. Ook had
hij de beleenbriefjes door verkoop van de hand
gedaan. Naar wij vernemen, is door den commis
saris van politie wegens verduistering proces-verbaal
opgemaakt en bij extra politieblad zijne aanhouding
aangovraagd. De meeste dor «(verduisterde voor
werpen zijn door de politie in beslag genomen en
ter griffie van de arrondissements-rochtbank gede
poneerd. AO.)
Omtrent het tolephoonwezen te Berlijn wordt het
volgende gerereld
Te Berlijn zijn thans 12 jaar verloopen sinds de
eerste proef met de telephoon-inrichting werd geno
men. Nog «olie drie jaar heeft het geduurd, eer de
uitvinding ingang kon vinden voor aanleg ten dienste
van hot openbaar vorkeer. Thans heeft Berlijn de
grootste telephoon-exploitatie der wereld, zelfs New-
York, de geboortestad der uitvinding, niet uitgezon
derd. De Duitsche hoofdstad heeft thans 12.000
telephoon-aansluitingen, New-York ongeveer 1000
minder. Alleen de aansluitingen te New-York en
Brooklyn te zamen genomen overtreffen Berlijn
slechts een weinig in aantal.
Volgens internationale statistische gegevens is het
gemiddeld aantal gesprekken per telephoon in de
groote steden ongeveer 8 per dag en per aansluiting.
Te Berlijn is dat zeker het dubbele, r.l. 16 per dag
en per aansluiting, d. i. voor 12.000 aangeslotenen
het enorme getal van 200.000 gesprekken dagelyks.
Het gebruik van de telephoon in Berlyn is zeer
algemeenniet alleen dat maatschappijen, fabrieken,
kantoren, bakkers, slagers, kruideniers enz. verbon
den zijn, maar vele familiën hebben eeno aanslui
ting. Tengevolge van het algemeen gebruik zijn
natuurlijk de koeten van aanmaak en aanleg goed-
kooper dan in andere groote steden.
Hot belangrijke vraagstuk onzer legerhervorming
heeft cok reeds in het buitenland de aandacht ge
trokken. Onder bovenstaanden titel geeft de bekende
Allgemeine Mïlitair-Zeitung in twee harer hoofdarti
kelen, naar aanleiding van het rapport dor staats
commissie, eene beschouwing over onze legerinrich-
ting, die door degelijkheid en nauwgezetheid uitmunt
en vooral door hare gevolgtrekking zeer de aandacht
verdient.
Het Koninkrijk der Nederlanden zegt de schry-
ver behoort tot die staten, waar de inrichting van
het leger niet den trap van ontwikkeling bereikt
heeft, dien het moest innemen. Het land is rijk en
heeft meer dan 4 millioon inwoners, die over het
geheel van Germaanschen oorsprong zyn, en wier
taal tot den tak der oud-Germanen behoort. Het
bezit aan koloniën is zeor aanzienlijk, want de O.
I. bezittingen Java en Madnra hebben alleen eene
oppervlakte van ongeveer 182,000 vierk. tnylen, met
20 millioen inwoners, terwijl de W. I. kolonie Suri
name ongeveer 120,000 vierk. mijlen telt. Het
Nederlandsche leger nu staat niet op de hoogte van
den tijd om naar eisch zijne staatsplichten te vervullen.
Na eene vrij nauwkeurige opgave aan onze leger-
sterkte te hebben gegeven, zegt hij, dat onze troe
penmacht gebreken aankleeft, waarover in ons eigen
land reeds sedert geruimen tijd bij herhaling en
luide is geklaagd. De regeering erkende zelve, dat
eene verbetering der weerkracht noodzakelijk was,
en zoo werd dan bij kon. besluit van 10 Juni 1888
dus voor ruim 16 maanden eene staatscom
missie benoemd, die de opdracht had een ontwerp
eenor nieuwe legerinrichting saraon te stellen; dit
ontwerp nu, dat in den loop van den zomer open
baar is gemaakt, is een stuk van hooge beteekenis,
zoowel voor het binnen- als buitenland. De Zeir
tung vindt om deze reden de behandeling van dezen
grondigen en omvattenden arbeid gewenscht. Vol
gens haar oordeel is deze arbeid van zooveel ge
wicht, omdat de commissie zich niet vergenoegd heeft,
hare besluiten in geregelde volgorde eenvoudig op
te geven, maar door op elk onderwerp aan alle zij
den het nopdige licht te laten vallen, door de gron
den die er voor en tegen waren rijpelijk to over
wegen en de beweegreden die voor een besluit den
doorslag moesten geven duidelijk uiteen te zetten,
heeft zij oen work geleverd, waaraan groote waarde
en een groot gewicht moet worden toegékend.
#Het verwondert me, dat je niet liever bij je
vrouw gebleven bent, Koert. Zij moest je thuis
gehouden habben. Onze vriend, de dokter, zou
zeker wel naar Bibrich gekomen zijn qm naar je
te zien.''
Zwaarmoedig hield Koert de handVoor deoogen.
z/Zij heeft mij den gansóhen Qftclig verpleegd, ik
heb haar zooveel moeite bezorgljflftnt zij nu zelf
oppassing noodig heeft. En mijn verlof is weldra
verstreken, op grond van mijn gezondheidstoestand
wil Ik vandaag trachten verlenging van mijn verlof
te krygen."
Uit Koerts borstzak kwamen nu de documenten
te voorschijn, die mijnheer Morris hem ter lezing
gegeven had. Erik merkte ze dadelijk op.
/Wat! heb je-daar advocaten-rommel in je zak?"
Berghaupt kleurde en stak zdieper in den
zak." Het zijn akten van de tante mijner vrouw,
ik zal ze haar naar Londen nazenden. Zij liet
ze bij ons liggenen schreef er nu om," stot
terde hy.
Wambohl had geen reden om aan de woorden
rijns vriends te twijfelen en dat deed hij pok niet.
Doch eensklaps kreeg hij lust om die akten in te
zien, niet uit zuivere nieuwsgierigheid, maar omdat
vermoedde, dat de ongewone toestand van zijn
vriend op de eene of andere wijze mot die akten in
verbond stond. Koert weigerde echter mot zooveel
standvastigheid en zooveel angst tevens, dat Erik
dadelijk van zyn verlangen afzag.
De oppasser kwam met tvijn. Bijna gulzig dronk
Koert verscheidene glazen van den zwaren wijn en
scheen toen inderdaad verkwikt te zijn.
//Je zult wel denken, dat ik wat vreemd ben
in myn handelingen," sprak Koert verontschuldigend.
z/Ik gevoel dat en het doet mij leed, maar ik
kan er niets aan veranderen. Wees intusschen ver
zekerd, Erik, dat ik altijd je vriendschap zal waardig
blyven."
z/Neem mij kwalijk, Koert, als ik door de groote
verandering in je handelingen allerlei gedachten bij
mij voel opkomen. Je spreekt daar duidelijk de
vrees uit, dat or een tijd kan komen, waarin ik de
waarde van jo vriendschap zou miskennen. Wat
beduidt dat? Zóó spreekt mijn kameraad, een ge
acht soldaat uit één der besle familiën des lands!
Een man, die een engel van4 een vrouw bezit en
wiens financieele omstandigheden hem ver boven de
zorgen van het dagelijksch leven verheffen? Koert,
dat begrijpe, wie het kan!"
«Je wilt daarmee het bewijs leveren, dat het uur
nooit zal kómen, waarin je aan jo zelf de vraag
zoudt moeten doen, of ik je vriendschap nog waar
dig ben. Je hebt gelijk, die tijd zal nooit komen,
daarvoor ben je te goed, te edel. Ik zal het zoo
weten in te richten, dat je nooit zelfverwijt zult
hebben. Ik geef je mijn w;oord, dat ik alleen,alles
zal lijder^ wat er geledep moet worden. Erik, ik
heb mijdPvrouw aan je te danken en als ik ooit je
achting en vnehdschap mocht verspelen, als ooit by
mij andere gevoplens, dan die van innige dankbaar
heid bij mij opkwamen, dan ik geef je myn eere
woord er op dan schiet ik mij een kogel door
den kop."
Koert begon plotseling te lachen, greep don geheel
verbluften vriend bij de hand en trok hdm bij zich
op de sofa.
«Dat is dom gebabbel, Erik. Je moet wat toe
gevend zijn met mijn overspanning. Je weet ik
werd altijd door yoorgovoel geplaagd en zag altijd
alles donker in. Met de jaren slijt dat wel. Laten
wij vroolijk zijn, je wijn is voortreffelijk. Als ik
zoo by je zit, bon ik spoedig weer de oude!"
Maar de diepe ernst op het anders zoo vroo-
lijke gelaat van Erik liet zich niet verdrijven. Hij
dronk een glas wjjn met zijn vriend, maar sprak geen
woord.
De oppasser bad intusschen in de aangrenzende
kamer zijn taak afgedaan; hij kwam de nadere be
velen van zijn heer vragen en deze zond hem weg
naar denstal.
z/Nu zijn wij alleen, Koert! Op grond van onze
vriendschap verlang ik, dat je mij bekend maakt
niet de reden van de geheele omkeering, die met je
heeft plaats gehad."
«Ontsla mij van de beantwoording dezer vraag,*
zeide Koert, «want ik ben zelf met mijn houding
verlegen."
{Wordt vervolgd.)
Na eeno duidelijke en beknopte mededeeling van
het rapport, waarqy vooral gewezen wordt op het
heilzame der afschaffing van de plaatsvotvanging, be
sluit de schrijver met de volgende merkwaardige
woorden, merkwaardig vooral omdat zij zulk eene
treurige waarheid inhouden.
z/Wat evenwel meer nog dan de hier gestelde vraag
nam.: of het ontwerp wel aan alle gestelde eischen
voldoet tot bezorgdheid aanleiding geeft en geven
moet, is de buitengewoon trage wijzQ, waarop het
vraagstuk dej legerhervorming door de regeering
wordt behandeld. Op dit oogenblik das ruim
4 maanden na de openbaarmaking van het rapport
der commissie is dele aangelegenheid nog geen
stap vooruitgegaan, zoodat zij nog op hetzelfde stand
punt staat als vdór dien tijd. Het eenige noemens
waardige wat intusschen geschied is, bestaat hierin,
dat etnige officieren naar Denemarkon en Zwitserland
zijn gezonden, om in di# landen de legerinrichting
nauwkeurig te onderzoeken en daarover rapport nit
te brengen. Naar onze besoheiden meening kan deze
maatregel geen groot nut hebben. Om de eigenaar
digheden van die legers te leeren kennen, was zeker
geone bijzondere uitzending van Aakmannen noodig,
daar deze eigenvardigheden in meerdere of mindere
mate reeds lang bekend zijn.
«Als resultaat vau ons betoog omtrent den stand
van het geheele vraagstuk, treedt het feit op den
voorgrond, dat de nienwe regeling der Nederland
sche krijgsmacht zeer langzaam vooruit gaat. Het
hoeft den schijn, dat een der gewichtigste landsbe
langen de versterking en bevestiging der weer
kracht in het Koninkrijk der Nederlanden, in
tegenstelling met andere Europeesche Staten, niet
de gepaste waardeering vindt die men zou kunnen
wensehen, of dat men daar d< n tegenwoordigen staat
kundigen toestand van Europa voor buitengewone
vredelievend aanziet. Of men werkolijk tot zulk
eone beschouwing gerechtigd is, kan alleen de toe
komst leeren."
De Londonsche editie van den Aew-York Herald
maakt den inhoud openbaar van Stanley 'a brief uit
Mpwapwa aan den Britschen consul te Zanzibar,
dd. 11 November. In dit schrijven zegt Stanley
//Bij een inspectie, die wy op 9 November hiel
den, waren wij 750 man sterk, waaronder 249
lieden van Emin, waartoe 59 kinderen behoorden,
meest weezen van Egyptische soldaten. Sedert ons
vertrek van de Victoria Nyanza stierven 18 van
Emin's mannen en een vrouw uit Zanzibar, door
vijandelijke inboorlingen gedood.
z/Bij elke expeditie, die ik tot dusver geleid heb,
werden de werkzaamheden lichter, al naarmate wij
de kust naderden; ik kan even wol ditmaal niet
hetzelfde zeggen. De langen rij hangmattendragers
verhaalt een andere geschiedenis, en eer wy de
arme zieken aan boord der schepen hebben gebracht,
zullen wij geen rusthebben. Het ergste is, dat wij
te Zanzibar niet geheel ons werk zullen kunnen
toonen; de zieken ontgaan aan onze handen en ster
ven in de hangmatten, nadat wy hen duizenden
mijlen ver godragen hebben, terwijl rechts en links
om hen heen werd gevochten en de Warasuras van
onze lieden over de eqne heuvelreeks na de andere
gedreven werden; de moeder van den vakiel, eene
dame van vijf en zeventig jaar, stierf op deze
wijze.
//Zuidelijk van het Victoria Nyanza hadden wy
de vermoeiendste vier dagen; wij moesten overdag
aanhoudend vechten; de dwaze inboorlingen vatten
een onoverwinlijk voordeel tegen Emin's mannen
op, die zij voor menscheneters hielden, die met
slechte bedoelingen kwamen. Praten hielp niet, elke
poging hen tot een ander inzicht te brengen, deed
hen in toomelooze tfoede ontsteken, zij stortten zich
als dol op on9 en moesten daarvoor boeten. Ik
vernam, dat op den weg naar de kust over Sira-
tanwene overvloed aan voedingsmiddelen is. Dat
was voor ons hoogst gewichtig en ik besloot deze
route te nomen, daar, wat het gevaar betreft vaii
een aanval der inboorlingen, de eene weg al even
slecht is als de andere."
Stanley besluit met de mededeeling, dat hij en
Lmm de voor het Afrika-onderzoek werkelijk be-
langrijke, onverwachte ontdekking gedaan hebben,
dat de Victoria Nyanza zich naar het Zuidwesten
veel verder uitstrekt, dan men tot nog toe wist.
Dit meer reikt tot 2 gr. 48 min. zuiderbreedte en
nadert de Tanzanysta tot op 155 Engelsche mylen
atstands, terwijl zich 't niveau van het meer tot
op 26000 Engelsche vierkante mylen verhoogt.
De Fransche minister van finanoiën heeft in
en strijd om het lucifersmonopolie gezegevierd, al
ie het dan ook sleehts met eou meerderheid van
zeven stemmen.
Met 244. tegen 237 stemmen besloot de Kamer
overeenkomstig den wensch van den heer Rouvier,
dat de regeering zelve het monopolie zal overnemen
en exploiteeren. Overigens qrerd bepaald, dat in
de lucifersfabrieken geen kinderen beneden de 16
jaar mogen werken, doch de voorstellen om een
laagste loon vast te stellen, den werkdag op 8 uren
te bepalen en voor werklieden van beider sekse
eenzelfde loon te geven, werden verworpen. De
heer Tirard sprong ook voor staatsmonopolie in de
bres, zoodat het plan der heeren Peytral en Leydet,
om de lucifers-industrie vrij te laten, mislukt ïs.
De geheele zaak ^ging uit van Marseille. In
1871 stelden twee lucifersfabrikanten uit Marseille
de heeren Roux en Caussomille den minister van
financiën De Goulard voor, om de vervaardiging
van lucifers tot een monopolie te maken, opdat de
geleegde schatkist een nieuwe bron van inkomsten
zou verkrijgen. Dit geschiedde ook, maar toen
verlangden alle lucifersfabrikauten, de heeren Roux
en Caussemille aan het hoofd, groote sommen als
schadevergoeding voor het sluiten hunner fabrieken,
welke hun bijna geheel werden toegestaan.
De heeren Roux en Caussemille brachten toen
hun fabriek over naar Genua en werden gevaarlijke
mededingers voor de Fransche lucifers op de buiten-
laudsche rairkt. De Fransche lucifers waren zoo
slecht, dat zelfs werd voorgesteld een premie uit te
loven voor doosjes, waarvan van olke tien lucifers
twoo wilden branden. De verbruikers waren onte
vreden, de winst van do schatkist was aanmerkelijk
verminderd door dé verleende schadeloosstelling aan
de fabrikanten en Marseille verloor een industrie,
welke van groot gewicht was voor deze stad. Alleen
de maatschappij, aan wie de oxploitatie was opge
dragen, maakte goede zaken, zoodat zij eigenlijk de
eenige was, die tevreden kon zyn met de. nieuwe
regeling.
De heeren Peytral. voorheen minister van financiën
in het ministerie-Floquet, en Leydet, beiden afge
vaardigden van Marseille, stelden daarom voor,
het vervaardigen der lucifers weer vrij te laten,
opdat Marseille de verloren industrie zou kunnen
terugkrijgen. De heer Rouvier, ofschoon eveneens
een Marseillaan, was voor het staatsmonopolie, doch
de andere Marseillanen wilden daarvan niets weten,
omdat deze tak van ny verheid zich zal vestigen in
bet noorden, waar het hout goedkooper is. Eerst
verklaarde de Kamer zich, naar men weet, voor het
voorstel der heeren Peytral en Leydet, maar by de
latere stemming verplaatste zich de meerderheid,
zoodat tot het staatsmonopolie werd besloten.
TenJ slotte, toen de heer Peytral vroeg, wat de
regeering nu zou doen, antthiordde de heer Rou
vier: //De wet van 1872 geeft de regeering het
recht of zelf het monopolie te exploiteeren, óf het
te verpachten. Zoodra de termyn verstreken is, dus
met 1 Jan. 1890, zal de regeering zelve de vervaar
diging der lucifors overnemen."
Behoort de groote werkstaking, d,ie in het voor
jaar van dit jaar een deel van Duitschland, ja een
deel van Europa een paar merkwaardige weken deed
doorleven, tot het verleden, zooals na alle bewe
gingen van dien aard blijft er oen zekere gevoeligheid
tusschen de beido partijen bestaan, die, zoo althans
geen nieuwe breuk in dien tusscheutijd ontstaat,
eerst na jaren geheel verdwijnt. De arbeidersbe
weging in de mijndistricten blijft dan ook voort
durend levendig en openbaart zich ten deele in een
meer beslist optreden der arbeiders togenover de
patroons, met wie zij op een anderen voet ,zijn
gekomon; anderdeels weer blijft de groote krachts
inspanning om tot vereeniging van alle worklieden
te komen, aan de werkstaking herinneren.
In het district Essen bv. ontvingen de mijndirecties
namens een groote vergadering van mijnwerkers
uit dat district een circulaire, door drie arbeiders
ondertoekeud, waarin met levendige kleuren de
grieven werden geschetst, die men tegen de directies
koesterde, ter zake van de weigeriug om elders we
gens deelneming aan de groote werkstaking ontslagen
arbeiders aan te nemen. Dit stux droeg het karak
ter van oen ultimatum, daar zoo vdór 1 Docember
geen voldoend antwoord was ontvangen, de directies
voor de gevolgon verantwoordelijk werden gesteld.
Deze stap droeg echter geenzins de goedkeuring
van alle arbeiders, met name verschillendo leiders der
arbeidersbeweging hebben zich er tegen verklaard.
De directies hebben een antwoord op dit schrijven
vastgesteld, waarin zij beslist ontkenueu iemand
wegens de werkstaking te hebben ontslagen, ea
integendeel bereid zijn ordelijke werklieden aan te
nemen, Zyn er enkelen pinda de groote werkstaking
ontslagen, dan geschiedde dit- wegens weerspannig
heid. Het totale aantal dèr ontslagenen bedraagt,
volgens andere berichteii1,; slechts 15 of 20 op een
aantal van 25000 mijnfcajkërs.
Een ander gevolg van dö werkstaking is, dat het
legerbestuur, nu de mogelijkheid van gebrek aan
kolen bewezen is, besloten heeft, ten behoeve van
de militaire treinen in geval van mobilisatie, op
verschillende punten groote kolendepots aan te leg
gen; daar de mijnen in Duitschland geen voorraad
hadden, ia in België een groote voorraad gekocht.
Wat den toestand van Brazilië, die ook voor
Europa van groot gewicht is, betreft, is men het
nog niet eens. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung
laat zich vry gunstig uit over de verandering der
regeering van Brazilië, maar de Engelsche Economist
is in dit opzicht minder optimistisch.
Na eerst gewezen te hebben op de snelheid en
gemakkelijkheid, waarop de omwenteling zonder
bloedvergieten is geschied, doet de Economist uit
komen, dat daardoor nog geen waarborgen worden
gegeven voor de toekomst. Het keizerrijk bestaat
reeds sedert vele jaren en keizer Pedro, die in 1822
als keizer optrad, was eigenlyk niet meer dan de
opvolger der Portugeeschë onder-koningen, die sedert
1808 het land bestuurden. De overgang is dus
groot en kan licht aanleiding geven tot moeilijk
heden.
Men moet in dit opzicht niet alleen oordeelen
naar Rio-Janeiro, dat zeker wel de republiek zal
handhaven. In de eerste plaats bestaat er een groote
maatschappelijke tegenstelling. De groote plantors,
voorstanders der slaverny, zullen zeker grooten in
vloed verkrijgen in de nieuwe constitueerende ver
gadering. Voorstellen tot herstel der slavernij zullen
zij niet doen, want de toorn van millioenen zwarten
zou te gevaarlijk zijn, maar zeker zullen zij beproe
ven strenge wetien betreffende den arbeid tot stand
te brengen. Aan geld en invloed op de bevolking
ontbreekt het den planters niet, zoodat zij niet
zullen schromen den strijd te aanvaarden.
Dit is dus een groot gevaar, hetwelk wellicht de
kiem voor een burgeroorlog bevat, maar daarbij
komt de vrees voor verbrokkeling. De eenige band,
welke tot dusver de provinciale gouvernementen
samenhield, was het keizerrijk, en generaal Da
Fonseca weet dit, en daarom vertrouwde hij de
regeering der provinciën alleen aan hooggeplaatste
en vertrouwde officieren toe. Brazilië is te groot
voor een federale republiek. De provinciën liggen
ver uiteen en hebben verschillende belangen, en
indien zij zich willen afscheiden, is het Braziliaan -
sche leger van 16,000 man te gering om het ge
heele land in bedwang te houden.
In elk geval verwacht de Economist veel onrust,
voordat do staat van zaken als gevestigd kan wor
den beschouwd. De zwakke bevolking van 14,000,000
inwoners, verspreid over het geheele groote land, is
door kleur verdeeld in zes klassen, die alles behalve
vriendschappelijk jegens elkaar gezind zijn, en dan
komen nog de Indianen, die ook nog te vreezen
zijn, terwijl ook de Duitsche en Italiaansche kolo
nisten hun invloed zullen doen gelden.
Deze nadeeligo gevolgen zullen zich echter niet
terstond doen gevoelen. Daarvoor is het land te
groot en zijn de middelen van gemeenschap te
slecht, zoodat het samentrekken van een leger op
één punt zeer moeielijk is. Indien de gewezen
slaven niet in verzet komen, weigeren te werken,
en land eischen, zal de constitutie wel tot stand
komen. De provinciën, die nu staten worden,
hebben tijd noodig om hun weerkracht te organi-
seeren, maar toch zullen zich ook nu reeds de
gevolgen doen gevoelen van de scherpe tegenstel
lingen tusschen de beschaving der hoogere en het
bygeloovig katholicisme der lagere klassen en de
verschillende belangen van provinciën, welke meer
verschillen dan de Europeesche Staten onderling.
Brazilië is even groot als Spaansch Amerika, zonder
Mexico, en daarom bestaat groot gevaar, dat, nu
het dezelfde regoering verkrijgt, ook hetzelfde lot
Brazilië treft als de Spaanseh-Amerikaansche Staten.
Op deze gronden waarschuwt de Economist ernstig
voor een al te gunstige opvatting van de verande
ring, welke de rogeering in Brazilië heeft onder
gaan.
I N G E Z O N D E N.
Mijnheer de Redacteur!
Allezins lofwaardig was het denkbeeld te noemen
om hier ter stede een enkele keer eene operette of
opera op te voeren en dus ons Gouwenaars te doen
mede genieten van eenige werken die door het
Hoogduitsche operagezelschap onder directie van
Alex. Saalborn te Rotterdam worden opgevoerd, te
meer daar de gelegenheid, om op de bekende wijze
te dier stede de opera te bezoeken voor ons Gou
wenaars niet meer bestaat. Delers te proef hiermede
onlangs genomen is o. i. goecl geslaagd en wy staan
nu weer voor het feit van eerstdaags eene tweede
te zullen hebben in „dei Trompeter von Siickingen."
Het zij ons vergund' dienaangaande bescheiden te
doen opmerken dat het velen niet is ontgaan dat by
de eerste voorstelling, om welke reden is ons onbe
kend, door het bewuste gezelschap, niet genoeg party
werd getrokkeu van het voorhanden en onlangs ge
restaureerd decoratief. Juist daar waar slechts over
weinig decoratief te beschikken is behoort gewoekerd