Bultenlandsch Overzicht. De Hoogduitsche opera te Gouda. Uit de residentie wordt aan het Utr. Dbl. ge schreven De benoeming van den heer Nivel tot plaatsver- vangeud directeur-generaal schijnt onder de hoofd ambtenaren der foploitatie-Maahchappy tot veel mis noegen aanleiding te hebben gegeven. Tot dusver vormden deze hoofdambtenaren, bij afwezigheid of ontstentenis van den directeur-gene raal, een raad van bestuur, waarbij aan iederen hoofdambtenaar (chef van dienst) door zijn specialen dienst een groote mate van zelfstandigheid was toe gekend. Door de benoeming van een plaatsvervangend directeur-generaal zou die raad van bestuur vanzelf vervallen, hetgeen de hoofdambtenaren tegrievender achten, omdat de titularis vroeger in een onderge schikte betrekking, namelyk als opzichter, bij de Maatschappij is werkzaam geweest. De hoofdambtenaren meenden dat zy hierdoor in hun gezag tegenover het onderhebbend personeel zouden worden geschokt, hetgeen zij zich niet mochten laten welgevallen bij de groote aan hun betrekking verbónden verantwoordelijkheid. Een der hoofdambtenaren, die reeds bij de beide vorige directeur-generaal ('s Jacob en Vrolik) een overwegeuden invloed op den gang van zaken oefende, ging, naar men beweert, zelfs zoo ver, met zijn ont slag te dreigen, zoo de eenmaal verkregen bevoegd heden der hoofdambtenaren niet konden gehandhaafd blyven. Dit schijnt geholpen te hebben; althans naar wij uit tamelijk vertrouwde bron vernamen, zal een nieuwe regeling worden getroffen, waarbij de zelfstandigheid der hoofdambtenaren (chefs van dienst) tegenover den heer Nivel zooveel mogelijk in haar geheel zal worden gehouden. Buitendien zal de jaarwedde der hoofdambtenaren .(chefs van dienst) bij het in werking treden van het nieuwe contract met de Regeering aanmerkelijk worden verhoogd; men spreekt zelfs, dat het van zes op tien duizend gulden zal worden gebracht. Het bericht van uw Amsterdamschen correspondent, betreffende de overname door de Regeering van enkele der voornaamste locaal-, spoor- en stoom tramwegen, die als aanvulling van de gewone spoor wegen moeten dienon, moet op een misverstand be rusten. Wel is waar is door een van de rijks— hoofdambtonaren in dien zin 'een voorstel bij den minister van Waterstaat aanbangig gemaakt, doch deze minister, die de kaart des Lands goed kent en wel weet wat hij wil, heeft dat voorstel piet eens in overweging genomen. Ook hot gerucht, elders verspreid, dat de IIoU landsche Spoorweg-Maatschappij enkele secundaire lijnen zou over- of in exploiAttie nemen, kunnen wij bepaald logenstraffenhet is o. i. slechts te beschou wen als een beurs-manoeuvre van niet al te best allooi. De phonographische poppen zullen wel spoedig algemeen verspreid worden. Er zullen eerstdaags 70,000 poppen uit Neurenberg naar de Vereenigde Stateu verzonden worden, om in de wEdison-phono- graaf-speelgoedfabriek" van phpnografen voorzien en sprekend speelgoed te worden voor de kleinen. Zooals men weet, zullen er poppen voor zoete kinderen zijn/ welke lieve woordjes, en poppen voor stoute kindereri, welke zedepreken houden. *4 Figaro komt weder aan met iets nieuws in de journalistiek. In afwachting van den tijd, waarin de phonograaf zal zijn ingevoerd voor huiselijk gebruik en men een onderhoud met een man van beteekenis getrouw met het eigeu stemgeluid des sprekers zal kunnen weergeven door middel van een wasrolletje, dat maar in Edison's wonderbaar instrument ge plaatst moet worden, is het blad de photographic gaan toepassen tot illustratie vau het verslag van een onderhoud, dat een harer medewerkers, Chincholle, gevoerd heeft met Generaal Boulanger. Chincholle kwam den //balling van Jersey" inter viewen in gezelschap van den photograaf Nadar, en deze nam, met zyn toestel voor photographie instan- tanéegedurende het onderhoud dat 1 u. 20 minu ten duurcp 47 photographische afbeeldingen van Boulanger; waarvan er 24 in het blad zijn weerge geven. Men ziet er den brad Général in allerlei houdingen, zittend, staande, met gekruiste armen, met opge heven hand, lachend, ernstig ziende, boos (bij het spreken over Constans) schrijvend, lezend, rookend enz., kortom den //poseur" toutcraché! Overal echter blijven 'smans trekken tamelijk onbeteekenend en dragen ze het kenmerk van vermoeidheid. Boulanger begreep, naar hij zeide, zeer goed, dat hij, door zich aldus te leenen voor een sensatie nummer van den Figaro, opnieuw belachelijk gemaakt zou worden. Maar het donkbeeld om een „vooruit gang in de journalistiek te helpen aanfcoonen, beviel hem en hij stemde toe. Het gesprek zelf was eigenlijk hier bijzaak en het geeft niet veel nieuws te leeren. Boulanger ver klaarde, niet ontmoedigd te zijn door de geleden nederlagen en vast te vertrouwen op de eindelyke zegepraal zijner zaak, waarvoor de verdeeldheid onder de Kamerleden hem veel hoop geeft. Intusschen draagt hij, naar hij zijn vrienden laat weten,., goede zorg voor zijne gezondheid in de heilzame lucht van het qjland Jersey, om verjongd en krachtig te wezen by zijn terugkeer in Frankrijk. In de vorige maand nam een persoon, zich noe mende Roukes, zijnen intrek in eene slaapstede te Arnhem, en zeide klokkenmaker van beroep te zijn. Al spoedig werden hem door de buren klokken ter reparatie toevertrouwd, die hij goed in orde bracht en terug bezorgde. Het reparatieloon was zeer laag, en ieder was tevreden. Dit gaf aanleiding, dat do man hoe langer hoe meer werk kreeg en zelfs een aantal horloges ontving om te repareereu, die hij echter niet terugbraoht, daar Roukes opeens ver trokken was. Eeq. aantal horloges, klokken, wek kers enz. had hij beleend en verkocht. Ook had hij de beleenbriefjes door verkoop van de hand gedaan. Naar wij vernemen, is door den commis saris van politie wegens verduistering proces-verbaal opgemaakt en bij extra politieblad zijne aanhouding aangovraagd. De meeste dor «(verduisterde voor werpen zijn door de politie in beslag genomen en ter griffie van de arrondissements-rochtbank gede poneerd. AO.) Omtrent het tolephoonwezen te Berlijn wordt het volgende gerereld Te Berlijn zijn thans 12 jaar verloopen sinds de eerste proef met de telephoon-inrichting werd geno men. Nog «olie drie jaar heeft het geduurd, eer de uitvinding ingang kon vinden voor aanleg ten dienste van hot openbaar vorkeer. Thans heeft Berlijn de grootste telephoon-exploitatie der wereld, zelfs New- York, de geboortestad der uitvinding, niet uitgezon derd. De Duitsche hoofdstad heeft thans 12.000 telephoon-aansluitingen, New-York ongeveer 1000 minder. Alleen de aansluitingen te New-York en Brooklyn te zamen genomen overtreffen Berlijn slechts een weinig in aantal. Volgens internationale statistische gegevens is het gemiddeld aantal gesprekken per telephoon in de groote steden ongeveer 8 per dag en per aansluiting. Te Berlijn is dat zeker het dubbele, r.l. 16 per dag en per aansluiting, d. i. voor 12.000 aangeslotenen het enorme getal van 200.000 gesprekken dagelyks. Het gebruik van de telephoon in Berlyn is zeer algemeenniet alleen dat maatschappijen, fabrieken, kantoren, bakkers, slagers, kruideniers enz. verbon den zijn, maar vele familiën hebben eeno aanslui ting. Tengevolge van het algemeen gebruik zijn natuurlijk de koeten van aanmaak en aanleg goed- kooper dan in andere groote steden. Hot belangrijke vraagstuk onzer legerhervorming heeft cok reeds in het buitenland de aandacht ge trokken. Onder bovenstaanden titel geeft de bekende Allgemeine Mïlitair-Zeitung in twee harer hoofdarti kelen, naar aanleiding van het rapport dor staats commissie, eene beschouwing over onze legerinrich- ting, die door degelijkheid en nauwgezetheid uitmunt en vooral door hare gevolgtrekking zeer de aandacht verdient. Het Koninkrijk der Nederlanden zegt de schry- ver behoort tot die staten, waar de inrichting van het leger niet den trap van ontwikkeling bereikt heeft, dien het moest innemen. Het land is rijk en heeft meer dan 4 millioon inwoners, die over het geheel van Germaanschen oorsprong zyn, en wier taal tot den tak der oud-Germanen behoort. Het bezit aan koloniën is zeor aanzienlijk, want de O. I. bezittingen Java en Madnra hebben alleen eene oppervlakte van ongeveer 182,000 vierk. tnylen, met 20 millioen inwoners, terwijl de W. I. kolonie Suri name ongeveer 120,000 vierk. mijlen telt. Het Nederlandsche leger nu staat niet op de hoogte van den tijd om naar eisch zijne staatsplichten te vervullen. Na eene vrij nauwkeurige opgave aan onze leger- sterkte te hebben gegeven, zegt hij, dat onze troe penmacht gebreken aankleeft, waarover in ons eigen land reeds sedert geruimen tijd bij herhaling en luide is geklaagd. De regeering erkende zelve, dat eene verbetering der weerkracht noodzakelijk was, en zoo werd dan bij kon. besluit van 10 Juni 1888 dus voor ruim 16 maanden eene staatscom missie benoemd, die de opdracht had een ontwerp eenor nieuwe legerinrichting saraon te stellen; dit ontwerp nu, dat in den loop van den zomer open baar is gemaakt, is een stuk van hooge beteekenis, zoowel voor het binnen- als buitenland. De Zeir tung vindt om deze reden de behandeling van dezen grondigen en omvattenden arbeid gewenscht. Vol gens haar oordeel is deze arbeid van zooveel ge wicht, omdat de commissie zich niet vergenoegd heeft, hare besluiten in geregelde volgorde eenvoudig op te geven, maar door op elk onderwerp aan alle zij den het nopdige licht te laten vallen, door de gron den die er voor en tegen waren rijpelijk to over wegen en de beweegreden die voor een besluit den doorslag moesten geven duidelijk uiteen te zetten, heeft zij oen work geleverd, waaraan groote waarde en een groot gewicht moet worden toegékend. #Het verwondert me, dat je niet liever bij je vrouw gebleven bent, Koert. Zij moest je thuis gehouden habben. Onze vriend, de dokter, zou zeker wel naar Bibrich gekomen zijn qm naar je te zien.'' Zwaarmoedig hield Koert de handVoor deoogen. z/Zij heeft mij den gansóhen Qftclig verpleegd, ik heb haar zooveel moeite bezorgljflftnt zij nu zelf oppassing noodig heeft. En mijn verlof is weldra verstreken, op grond van mijn gezondheidstoestand wil Ik vandaag trachten verlenging van mijn verlof te krygen." Uit Koerts borstzak kwamen nu de documenten te voorschijn, die mijnheer Morris hem ter lezing gegeven had. Erik merkte ze dadelijk op. /Wat! heb je-daar advocaten-rommel in je zak?" Berghaupt kleurde en stak zdieper in den zak." Het zijn akten van de tante mijner vrouw, ik zal ze haar naar Londen nazenden. Zij liet ze bij ons liggenen schreef er nu om," stot terde hy. Wambohl had geen reden om aan de woorden rijns vriends te twijfelen en dat deed hij pok niet. Doch eensklaps kreeg hij lust om die akten in te zien, niet uit zuivere nieuwsgierigheid, maar omdat vermoedde, dat de ongewone toestand van zijn vriend op de eene of andere wijze mot die akten in verbond stond. Koert weigerde echter mot zooveel standvastigheid en zooveel angst tevens, dat Erik dadelijk van zyn verlangen afzag. De oppasser kwam met tvijn. Bijna gulzig dronk Koert verscheidene glazen van den zwaren wijn en scheen toen inderdaad verkwikt te zijn. //Je zult wel denken, dat ik wat vreemd ben in myn handelingen," sprak Koert verontschuldigend. z/Ik gevoel dat en het doet mij leed, maar ik kan er niets aan veranderen. Wees intusschen ver zekerd, Erik, dat ik altijd je vriendschap zal waardig blyven." z/Neem mij kwalijk, Koert, als ik door de groote verandering in je handelingen allerlei gedachten bij mij voel opkomen. Je spreekt daar duidelijk de vrees uit, dat or een tijd kan komen, waarin ik de waarde van jo vriendschap zou miskennen. Wat beduidt dat? Zóó spreekt mijn kameraad, een ge acht soldaat uit één der besle familiën des lands! Een man, die een engel van4 een vrouw bezit en wiens financieele omstandigheden hem ver boven de zorgen van het dagelijksch leven verheffen? Koert, dat begrijpe, wie het kan!" «Je wilt daarmee het bewijs leveren, dat het uur nooit zal kómen, waarin je aan jo zelf de vraag zoudt moeten doen, of ik je vriendschap nog waar dig ben. Je hebt gelijk, die tijd zal nooit komen, daarvoor ben je te goed, te edel. Ik zal het zoo weten in te richten, dat je nooit zelfverwijt zult hebben. Ik geef je mijn w;oord, dat ik alleen,alles zal lijder^ wat er geledep moet worden. Erik, ik heb mijdPvrouw aan je te danken en als ik ooit je achting en vnehdschap mocht verspelen, als ooit by mij andere gevoplens, dan die van innige dankbaar heid bij mij opkwamen, dan ik geef je myn eere woord er op dan schiet ik mij een kogel door den kop." Koert begon plotseling te lachen, greep don geheel verbluften vriend bij de hand en trok hdm bij zich op de sofa. «Dat is dom gebabbel, Erik. Je moet wat toe gevend zijn met mijn overspanning. Je weet ik werd altijd door yoorgovoel geplaagd en zag altijd alles donker in. Met de jaren slijt dat wel. Laten wij vroolijk zijn, je wijn is voortreffelijk. Als ik zoo by je zit, bon ik spoedig weer de oude!" Maar de diepe ernst op het anders zoo vroo- lijke gelaat van Erik liet zich niet verdrijven. Hij dronk een glas wjjn met zijn vriend, maar sprak geen woord. De oppasser bad intusschen in de aangrenzende kamer zijn taak afgedaan; hij kwam de nadere be velen van zijn heer vragen en deze zond hem weg naar denstal. z/Nu zijn wij alleen, Koert! Op grond van onze vriendschap verlang ik, dat je mij bekend maakt niet de reden van de geheele omkeering, die met je heeft plaats gehad." «Ontsla mij van de beantwoording dezer vraag,* zeide Koert, «want ik ben zelf met mijn houding verlegen." {Wordt vervolgd.) Na eeno duidelijke en beknopte mededeeling van het rapport, waarqy vooral gewezen wordt op het heilzame der afschaffing van de plaatsvotvanging, be sluit de schrijver met de volgende merkwaardige woorden, merkwaardig vooral omdat zij zulk eene treurige waarheid inhouden. z/Wat evenwel meer nog dan de hier gestelde vraag nam.: of het ontwerp wel aan alle gestelde eischen voldoet tot bezorgdheid aanleiding geeft en geven moet, is de buitengewoon trage wijzQ, waarop het vraagstuk dej legerhervorming door de regeering wordt behandeld. Op dit oogenblik das ruim 4 maanden na de openbaarmaking van het rapport der commissie is dele aangelegenheid nog geen stap vooruitgegaan, zoodat zij nog op hetzelfde stand punt staat als vdór dien tijd. Het eenige noemens waardige wat intusschen geschied is, bestaat hierin, dat etnige officieren naar Denemarkon en Zwitserland zijn gezonden, om in di# landen de legerinrichting nauwkeurig te onderzoeken en daarover rapport nit te brengen. Naar onze besoheiden meening kan deze maatregel geen groot nut hebben. Om de eigenaar digheden van die legers te leeren kennen, was zeker geone bijzondere uitzending van Aakmannen noodig, daar deze eigenvardigheden in meerdere of mindere mate reeds lang bekend zijn. «Als resultaat vau ons betoog omtrent den stand van het geheele vraagstuk, treedt het feit op den voorgrond, dat de nienwe regeling der Nederland sche krijgsmacht zeer langzaam vooruit gaat. Het hoeft den schijn, dat een der gewichtigste landsbe langen de versterking en bevestiging der weer kracht in het Koninkrijk der Nederlanden, in tegenstelling met andere Europeesche Staten, niet de gepaste waardeering vindt die men zou kunnen wensehen, of dat men daar d< n tegenwoordigen staat kundigen toestand van Europa voor buitengewone vredelievend aanziet. Of men werkolijk tot zulk eone beschouwing gerechtigd is, kan alleen de toe komst leeren." De Londonsche editie van den Aew-York Herald maakt den inhoud openbaar van Stanley 'a brief uit Mpwapwa aan den Britschen consul te Zanzibar, dd. 11 November. In dit schrijven zegt Stanley //Bij een inspectie, die wy op 9 November hiel den, waren wij 750 man sterk, waaronder 249 lieden van Emin, waartoe 59 kinderen behoorden, meest weezen van Egyptische soldaten. Sedert ons vertrek van de Victoria Nyanza stierven 18 van Emin's mannen en een vrouw uit Zanzibar, door vijandelijke inboorlingen gedood. z/Bij elke expeditie, die ik tot dusver geleid heb, werden de werkzaamheden lichter, al naarmate wij de kust naderden; ik kan even wol ditmaal niet hetzelfde zeggen. De langen rij hangmattendragers verhaalt een andere geschiedenis, en eer wy de arme zieken aan boord der schepen hebben gebracht, zullen wij geen rusthebben. Het ergste is, dat wij te Zanzibar niet geheel ons werk zullen kunnen toonen; de zieken ontgaan aan onze handen en ster ven in de hangmatten, nadat wy hen duizenden mijlen ver godragen hebben, terwijl rechts en links om hen heen werd gevochten en de Warasuras van onze lieden over de eqne heuvelreeks na de andere gedreven werden; de moeder van den vakiel, eene dame van vijf en zeventig jaar, stierf op deze wijze. //Zuidelijk van het Victoria Nyanza hadden wy de vermoeiendste vier dagen; wij moesten overdag aanhoudend vechten; de dwaze inboorlingen vatten een onoverwinlijk voordeel tegen Emin's mannen op, die zij voor menscheneters hielden, die met slechte bedoelingen kwamen. Praten hielp niet, elke poging hen tot een ander inzicht te brengen, deed hen in toomelooze tfoede ontsteken, zij stortten zich als dol op on9 en moesten daarvoor boeten. Ik vernam, dat op den weg naar de kust over Sira- tanwene overvloed aan voedingsmiddelen is. Dat was voor ons hoogst gewichtig en ik besloot deze route te nomen, daar, wat het gevaar betreft vaii een aanval der inboorlingen, de eene weg al even slecht is als de andere." Stanley besluit met de mededeeling, dat hij en Lmm de voor het Afrika-onderzoek werkelijk be- langrijke, onverwachte ontdekking gedaan hebben, dat de Victoria Nyanza zich naar het Zuidwesten veel verder uitstrekt, dan men tot nog toe wist. Dit meer reikt tot 2 gr. 48 min. zuiderbreedte en nadert de Tanzanysta tot op 155 Engelsche mylen atstands, terwijl zich 't niveau van het meer tot op 26000 Engelsche vierkante mylen verhoogt. De Fransche minister van finanoiën heeft in en strijd om het lucifersmonopolie gezegevierd, al ie het dan ook sleehts met eou meerderheid van zeven stemmen. Met 244. tegen 237 stemmen besloot de Kamer overeenkomstig den wensch van den heer Rouvier, dat de regeering zelve het monopolie zal overnemen en exploiteeren. Overigens qrerd bepaald, dat in de lucifersfabrieken geen kinderen beneden de 16 jaar mogen werken, doch de voorstellen om een laagste loon vast te stellen, den werkdag op 8 uren te bepalen en voor werklieden van beider sekse eenzelfde loon te geven, werden verworpen. De heer Tirard sprong ook voor staatsmonopolie in de bres, zoodat het plan der heeren Peytral en Leydet, om de lucifers-industrie vrij te laten, mislukt ïs. De geheele zaak ^ging uit van Marseille. In 1871 stelden twee lucifersfabrikanten uit Marseille de heeren Roux en Caussomille den minister van financiën De Goulard voor, om de vervaardiging van lucifers tot een monopolie te maken, opdat de geleegde schatkist een nieuwe bron van inkomsten zou verkrijgen. Dit geschiedde ook, maar toen verlangden alle lucifersfabrikauten, de heeren Roux en Caussemille aan het hoofd, groote sommen als schadevergoeding voor het sluiten hunner fabrieken, welke hun bijna geheel werden toegestaan. De heeren Roux en Caussemille brachten toen hun fabriek over naar Genua en werden gevaarlijke mededingers voor de Fransche lucifers op de buiten- laudsche rairkt. De Fransche lucifers waren zoo slecht, dat zelfs werd voorgesteld een premie uit te loven voor doosjes, waarvan van olke tien lucifers twoo wilden branden. De verbruikers waren onte vreden, de winst van do schatkist was aanmerkelijk verminderd door dé verleende schadeloosstelling aan de fabrikanten en Marseille verloor een industrie, welke van groot gewicht was voor deze stad. Alleen de maatschappij, aan wie de oxploitatie was opge dragen, maakte goede zaken, zoodat zij eigenlijk de eenige was, die tevreden kon zyn met de. nieuwe regeling. De heeren Peytral. voorheen minister van financiën in het ministerie-Floquet, en Leydet, beiden afge vaardigden van Marseille, stelden daarom voor, het vervaardigen der lucifers weer vrij te laten, opdat Marseille de verloren industrie zou kunnen terugkrijgen. De heer Rouvier, ofschoon eveneens een Marseillaan, was voor het staatsmonopolie, doch de andere Marseillanen wilden daarvan niets weten, omdat deze tak van ny verheid zich zal vestigen in bet noorden, waar het hout goedkooper is. Eerst verklaarde de Kamer zich, naar men weet, voor het voorstel der heeren Peytral en Leydet, maar by de latere stemming verplaatste zich de meerderheid, zoodat tot het staatsmonopolie werd besloten. TenJ slotte, toen de heer Peytral vroeg, wat de regeering nu zou doen, antthiordde de heer Rou vier: //De wet van 1872 geeft de regeering het recht of zelf het monopolie te exploiteeren, óf het te verpachten. Zoodra de termyn verstreken is, dus met 1 Jan. 1890, zal de regeering zelve de vervaar diging der lucifors overnemen." Behoort de groote werkstaking, d,ie in het voor jaar van dit jaar een deel van Duitschland, ja een deel van Europa een paar merkwaardige weken deed doorleven, tot het verleden, zooals na alle bewe gingen van dien aard blijft er oen zekere gevoeligheid tusschen de beido partijen bestaan, die, zoo althans geen nieuwe breuk in dien tusscheutijd ontstaat, eerst na jaren geheel verdwijnt. De arbeidersbe weging in de mijndistricten blijft dan ook voort durend levendig en openbaart zich ten deele in een meer beslist optreden der arbeiders togenover de patroons, met wie zij op een anderen voet ,zijn gekomon; anderdeels weer blijft de groote krachts inspanning om tot vereeniging van alle worklieden te komen, aan de werkstaking herinneren. In het district Essen bv. ontvingen de mijndirecties namens een groote vergadering van mijnwerkers uit dat district een circulaire, door drie arbeiders ondertoekeud, waarin met levendige kleuren de grieven werden geschetst, die men tegen de directies koesterde, ter zake van de weigeriug om elders we gens deelneming aan de groote werkstaking ontslagen arbeiders aan te nemen. Dit stux droeg het karak ter van oen ultimatum, daar zoo vdór 1 Docember geen voldoend antwoord was ontvangen, de directies voor de gevolgon verantwoordelijk werden gesteld. Deze stap droeg echter geenzins de goedkeuring van alle arbeiders, met name verschillendo leiders der arbeidersbeweging hebben zich er tegen verklaard. De directies hebben een antwoord op dit schrijven vastgesteld, waarin zij beslist ontkenueu iemand wegens de werkstaking te hebben ontslagen, ea integendeel bereid zijn ordelijke werklieden aan te nemen, Zyn er enkelen pinda de groote werkstaking ontslagen, dan geschiedde dit- wegens weerspannig heid. Het totale aantal dèr ontslagenen bedraagt, volgens andere berichteii1,; slechts 15 of 20 op een aantal van 25000 mijnfcajkërs. Een ander gevolg van dö werkstaking is, dat het legerbestuur, nu de mogelijkheid van gebrek aan kolen bewezen is, besloten heeft, ten behoeve van de militaire treinen in geval van mobilisatie, op verschillende punten groote kolendepots aan te leg gen; daar de mijnen in Duitschland geen voorraad hadden, ia in België een groote voorraad gekocht. Wat den toestand van Brazilië, die ook voor Europa van groot gewicht is, betreft, is men het nog niet eens. De Norddeutsche Allgemeine Zeitung laat zich vry gunstig uit over de verandering der regeering van Brazilië, maar de Engelsche Economist is in dit opzicht minder optimistisch. Na eerst gewezen te hebben op de snelheid en gemakkelijkheid, waarop de omwenteling zonder bloedvergieten is geschied, doet de Economist uit komen, dat daardoor nog geen waarborgen worden gegeven voor de toekomst. Het keizerrijk bestaat reeds sedert vele jaren en keizer Pedro, die in 1822 als keizer optrad, was eigenlyk niet meer dan de opvolger der Portugeeschë onder-koningen, die sedert 1808 het land bestuurden. De overgang is dus groot en kan licht aanleiding geven tot moeilijk heden. Men moet in dit opzicht niet alleen oordeelen naar Rio-Janeiro, dat zeker wel de republiek zal handhaven. In de eerste plaats bestaat er een groote maatschappelijke tegenstelling. De groote plantors, voorstanders der slaverny, zullen zeker grooten in vloed verkrijgen in de nieuwe constitueerende ver gadering. Voorstellen tot herstel der slavernij zullen zij niet doen, want de toorn van millioenen zwarten zou te gevaarlijk zijn, maar zeker zullen zij beproe ven strenge wetien betreffende den arbeid tot stand te brengen. Aan geld en invloed op de bevolking ontbreekt het den planters niet, zoodat zij niet zullen schromen den strijd te aanvaarden. Dit is dus een groot gevaar, hetwelk wellicht de kiem voor een burgeroorlog bevat, maar daarbij komt de vrees voor verbrokkeling. De eenige band, welke tot dusver de provinciale gouvernementen samenhield, was het keizerrijk, en generaal Da Fonseca weet dit, en daarom vertrouwde hij de regeering der provinciën alleen aan hooggeplaatste en vertrouwde officieren toe. Brazilië is te groot voor een federale republiek. De provinciën liggen ver uiteen en hebben verschillende belangen, en indien zij zich willen afscheiden, is het Braziliaan - sche leger van 16,000 man te gering om het ge heele land in bedwang te houden. In elk geval verwacht de Economist veel onrust, voordat do staat van zaken als gevestigd kan wor den beschouwd. De zwakke bevolking van 14,000,000 inwoners, verspreid over het geheele groote land, is door kleur verdeeld in zes klassen, die alles behalve vriendschappelijk jegens elkaar gezind zijn, en dan komen nog de Indianen, die ook nog te vreezen zijn, terwijl ook de Duitsche en Italiaansche kolo nisten hun invloed zullen doen gelden. Deze nadeeligo gevolgen zullen zich echter niet terstond doen gevoelen. Daarvoor is het land te groot en zijn de middelen van gemeenschap te slecht, zoodat het samentrekken van een leger op één punt zeer moeielijk is. Indien de gewezen slaven niet in verzet komen, weigeren te werken, en land eischen, zal de constitutie wel tot stand komen. De provinciën, die nu staten worden, hebben tijd noodig om hun weerkracht te organi- seeren, maar toch zullen zich ook nu reeds de gevolgen doen gevoelen van de scherpe tegenstel lingen tusschen de beschaving der hoogere en het bygeloovig katholicisme der lagere klassen en de verschillende belangen van provinciën, welke meer verschillen dan de Europeesche Staten onderling. Brazilië is even groot als Spaansch Amerika, zonder Mexico, en daarom bestaat groot gevaar, dat, nu het dezelfde regoering verkrijgt, ook hetzelfde lot Brazilië treft als de Spaanseh-Amerikaansche Staten. Op deze gronden waarschuwt de Economist ernstig voor een al te gunstige opvatting van de verande ring, welke de rogeering in Brazilië heeft onder gaan. I N G E Z O N D E N. Mijnheer de Redacteur! Allezins lofwaardig was het denkbeeld te noemen om hier ter stede een enkele keer eene operette of opera op te voeren en dus ons Gouwenaars te doen mede genieten van eenige werken die door het Hoogduitsche operagezelschap onder directie van Alex. Saalborn te Rotterdam worden opgevoerd, te meer daar de gelegenheid, om op de bekende wijze te dier stede de opera te bezoeken voor ons Gou wenaars niet meer bestaat. Delers te proef hiermede onlangs genomen is o. i. goecl geslaagd en wy staan nu weer voor het feit van eerstdaags eene tweede te zullen hebben in „dei Trompeter von Siickingen." Het zij ons vergund' dienaangaande bescheiden te doen opmerken dat het velen niet is ontgaan dat by de eerste voorstelling, om welke reden is ons onbe kend, door het bewuste gezelschap, niet genoeg party werd getrokkeu van het voorhanden en onlangs ge restaureerd decoratief. Juist daar waar slechts over weinig decoratief te beschikken is behoort gewoekerd

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2