i Bnttenlandsch Overzicht. aóftte, als do vero n „de Wei vórmeltj, qn gouverneur, de later look omtrl rantaino-voorscl stat en-Generaal. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 28 November. De minister van koloniën is gisteren aan bet woord geweest, doch schoon hij lang heeft gesprokon is het de vraag of de Kamer er veel wijzer door ge worden is. Hy begon met de financieele politiek, doch zijn eenige verdediging bestond in het ver wijzen naar de vorige ministers en de vroegere be grootingen, die insgelijks mot tekorten sloten. Het eischt de grootste spaarzaamheid, voorzichtigheid en gematigdheid om bij 't aanbrengen dier verbeterin gen 't evenwicht in de financiën niet in gevaar te brengen. Indien men zogt, dat geldleeningen voor Indië geen voordeel aanbrengen, wijst de min. op Britsch Indië, waar de spoorwegen met geldleeningen zijn aangelegd. Om de inlandsche bevolking, op wier belangen de min. vooral 't oog wil houden, werkelijk te helpen, moet veel geld werden besteed aan open bare werken. De Gouv.-Gen. heeft den min. onlangs 'i voorstel van een nieuwen spoorweg van 9* fa mil- lioen gezonden in hoever daartoe moet worden over gegaan tot 't sluiten van een leening, maakt nog, in verband met andere spoorwegplannen, een punt van overweging bij den min. uit. Niet zonder grond ié dus het verwijt aan den heer Keuchenius, dat zijn ministerschap van hem een ander mensch gemaakt heeftde hervormings plannen worden opgeborgen wegens de geldquaestie een gewoon verschijnsel bij opposanten die nan de groene tafel plaats nemen, maar de minister noch zijn vrienden willen toegeven, dat dit verschijnsel ook waargenomen wordt bij onzen eenigen Keuchenius. Wat de opium betreft, verklaarde zich de minister tegen de regie, doch tegelijkertijd wilde hij een onderzoek laten instellen naar de werking van die zelfde regie, die hij niet voornemens is in te voeren, het geen hem later de niet onverdiende aanmerking van den heer Van Houten op den hals haalde, dat hij dan die comedie ook wel achterwege kon laten. De opiumregeling i3 een zaak van de Indische regeering en in geen geval zal de minister de opbrengst van de pacht prijsgeven. Volgens den heer Keuchenius is het een gruwel, dat de Staat opium fabriceert en slijt, maar zijn do aan het pachtstelsel verknochte schandalen dan zoo onschuldig? Omtrent Atjeh bleef de stemming van den minis ter even optimistisch als altijd. Hij stelt vertrouwen op den gouverneur aldaar, die volledige volmacht heeft, mits hij getrouw blijft aan het stelsel van concentratie. I)e pacificatie is op den goeden weg, schoon het landsbelang niet toelaat daaromtrent openbare mededeelingen te doen. Niet zonder reden merkte men op, dat men al zoo lang op den goe den weg is, zonder dat eenig resultaat gezien wordt. Daarover zal nog wel nader licht gevraagd worden. Onderscheiden sprekers repliceerden. De heer Van Nunen drong nader aan op herstel van 'i financieel evenwicht. De heer Van Houten prees den mi nister, omdat zijn ambt hem langzamerhand minder exlustief doet worden en zachtjes aan voort naar de ware humaniteithij is althans reeds verdraagzaam geworden tegenover hot islamisme. De heer E. Cre- mers zeide den minister wegens zijne eigenaardighe den het vertrouwen op en zou zijn stem weigeren aan de begroating van het „zielkundig raadsel" van den heer Nieuwenhuijs. Daar de algemeene beraadslaging niet afliep, be sloot de Kamer tot eene avondzitting om die ten einde te brengen. Ten aanzien van de zeer uitvóorige debatten die in de avondzitting aan de sluiting der openbare beraadslagingen voorafgingen, gflooven wij in het algemeen te kunnen opmerken, dat geen enkel punt, uit de discussie tot moerdere klaarheid is gekomen. De ontevredenheid over de in den ochtend gehouden rede des Ministers was algemeen by alle sprekers en die ontevredenheid verminderde niet na de uit voerige maar even onbeduidende avondbede. De agressieve politiek in Atjeh werd door dqn Minister veroordeeld, malar zij was door niemand verdedigd. Maar het sterkst pakte zich de duisternis samen over de quaestie of de gouverneur van Atjeh bevoegd is tot eene actieve verdediging, wélke de Minister met agressieve politiek schijnt te ^verwarren. Uit eehe mededeeling uit de instructie aan den Gouver- ipr, welke de Minister weigert in'jhaar geheel over scheen te volgdn, dat alleen ia}-t)uitengo- Jbuiten de aarom bij lijmen of eft zelfs 700 meter deu gou- zijn, ja datjwanr omstandigheden tot veen opiredeiL linie mag worden overgegéiaft. Twijfel reel de beeren Rooseboom, Senjffandt en Vanj de commandant van AtjeJ in gewone tijd wel dq vrijheid heeft om jhet terrein tot oj buiten de linie te Vloen verkennen. Indi verneur ih dit opzicht d4 handen geboni dan valt het waarlijk niefite verwonderei neer in buiteugewone gevfillen tot een uitval besloteh wordt, de uitslag; door gebrekkige kennis van het terrein en de positie van den vijand, zoo treurig is. In eene buitengewone, zitting dec arrondissements rechtbank te Heerenveen Istond Woensdag terecht de 30-jarige vrouwman A. Morrel;te Wijngaarden, beschuldigd haar vijfjarig stiefdochtertje Trijntje zoo mishandelt,/ te heb|e^, dat de dóód er op volgde. Zestien getuigen, waaronder drié deskundigen, de doctoren Rinkes, Kijlstra en,Ebbingo wérden ge hoord. nü i Uit het'fgetuigenverhoor bleek, dat de stiefmoeder de kiiider$i uit het eerste huwelijk van haar man slecht behfndelde. Vooral Trijntje, lijdende aan een scropfyuleuse ingewaqds-aandoening, moest het ontgelden. Als de vader niet thuis was, kreeg het kind soms niets te eten en at het als vader thuis was natuurlijk te veel en schrokkig, dan word zij daarvoor «later mishandeld. Verschilleudo getuigen hadden het arme kind, dat wegkwijnde, verscheidene koeren met blauwe plekken in het aangezicht gezien, en ook opge merkt dat de stiefmoeder het kind zonder eenige aanleiding sloeg. Op 2 Oct., zoo bekende do stiefmoeder en beves tigde het li-jarig zusje van Trijntje, had zij het kind met het hoofd op een plank geworpen, waar door aan den schedel bij het achterhoofdgat een breuk ontstaan was, lang 3 cM. bloeding en ette- ring fcaan het hersenweefsel waren daarvan het gevolg, en deze waren de oorzaak van den dood van het kind op 7 October jl., welke verhaasd werd door de bloeding, ontstaan door het breken van het rechterarmpje, dat ook omstreeks denzelfden tijd geschiedde. De off. v. just. mr. Heelsma was van oordeel, dat de schuld van deze wreode vrouw voldoende ge bleken was en oordeelde baar schuldig aan twee misdrijven: lo. Mishandeling, die zwaar lichamelijk leed (gebroken arm) ten govolge heeft gehad en 2o. Mishandeling die den dood ten gevolge heeft gehad. ring, die bij mijn vriend heeft plaats gegrepen, heb ik zelf opgemerkt en vol zorg vraag ook ik mij zei ven af, wat hem in dien toestand gebracht kan hebben." „Wij hadden hier gisteren een gezelschap vau dames. Gelukkig en tevreden was Koert bij ons. Op eens werd hij door den oppasser geroepen, omdat er een beer was gekomen om hem te sproken. Vragend keek Wambold mevrouw von Berghaupt aan. „Wie was die boer?" „Koert weigerde mij zijn naam te noemen. Te vergeefs heb ik het hem op mijn knieën gesmeekt. Moet dat mij uiet ongerust maken? Ik ben er zelfs toe overgegaan den oppasser te ondervragen, maar hij gaf slechts ontwijkende antwoorden, Ik kwam daardoor tot de overtuiging, dat Koert hem streng verboden had iets te zeggen over den vreemdeling, wiens naamkaartje hij binnen gebracht bad." Het bedrukte voorkomen van den oppasser had Erik reeds opgemerkt en dadelijk besloot hij nu den man te dwingen tot het goven van eenige opheldering omtrent den goheimzinuigen vreemdeling. „De kerel zal mij alles opbiechten," sprak Erik opstaande, „ik ken de middelen wel om zulke lieden de tong los te maken. Ik bon overtuigd, dat het geheele geheim van Koert zal blijken niets om het lijf te hebben." „O, ik wist het, mijnheer von Wambold, dat gij ous troost en raad zoudt brengen." „Ik zal zoolang bier blijven tot Koert terugkeert, anders zou ik misschien er niet van kunnen slapen. Wees zoo goed mij oen oogenblik te verontschuldigen, ik wil oogenblikkelijk den oppasser in verhoor nemen." Erik verliet de kamer en ging naar den stal. Zooals hij verwacht had trof hij daar den oppasser aan, die met zijn paard bezig was. „Kom eens hier!" riep hij. „Om u te dienen, luitenant!" antwoordde de man en plaatste zich in militaire houding voor den officier. „Je moet me duidelijk en zonder uitvluchten antwoorden op mijn vragen! Wie was de vreemde heer, wiens kaartje jij gisteren aan je meester bracht?" Een schaduw van vrees vloog over het gelaat van den soldaat. „Ik kende hem niet." Wambolds gelaat werd rood van toorn, want hij zag het den oppasser aan, dat hij loog. „Je hadt zijn naamkaartje in de hand en dat heb je stellig gelezen, je" moet zijn naam dus weten. Zoek geen uitvluchten! Al heeft je heer je ook verboden er over te spreken, tegenover mij behoef je niet te zwijgen „Er is mij niet verboden te spreken, luitenant! maar ik heb mij niet veroorloofd den naam op het kaartje te lezen." „Goed, dan zal je toch nog wel weten, boe die heer gekleed was?" .„Hij was in burgorkleeding." „Droegffiij een baard? Had hij zwart of blond haar?" Op grond van art. 300 en 302j[ eischto de officier van justitie van 6 jaren. Alleen de zedelijl van den man in deze zaak dt maximum der straf eischou. f) In een uitvoerig pleidooi bestj mr. H. Binnerts de meening va» hier art. 302 van toepassing van opzet gebleken was en ook der deskundigen niet bewezen ié Jcen arm en de schedelbreuk d de mishandeling op 2* Oct. j. l.V Hij verzocht vrijspraak van dei' 302, daar niet zou zijn btawej gehandeld is en de dood een handeling. Na re- en dupliek werd di vonnis! bepaalÜ op 5 Dec. a. s.« Een' ofnstt|é beschuldiging Is ié gouverneur van Surinapie, jhr. nin Ltthraan. |Hij zou nl. het stoo&ic i)i^s", yanï1 deni Westindischen MrilÖ nept. tl. jliji Sjiiiname aankwam vjl»M i1L.J „--irtfcïi ai(j^r gpvaRqr m, hebbdji ónl arantaine qmmissie |llo ^qïiari fo vei di $ningj verschrijft. udiëC"- vftij "3 No' brdpijgdVöegd, dJf| gouv.^aecféiam' de „O; •Jften zou n het W. v. 8-, gevangenisstraf 'medeplichtigheid hem niet het de verdediger1 O. M., al zou daar hier niets >lgens de meening it èn de gebrQ- algen waren van öepassing Van art. dat met opzet volg i% der mis- jitspraak van hei' Taint tegen dei A. De S^Vor- ipfs Prins Mau- anfljt, dat 0)0 25 irafcao, waar tij-r n«jgeio kdorts an de jerl strijd mei ikühdig oader- 21 dagen ioo- |ftietj gehoorJJ ia*. wo^dt dit feijb*^ rnemende ené, oen maand [an de qua- ekci, terwijl de lens hjetj mreft fviorgi j il}chtth{|i pni a»|vie| dr gouverneur op e^n inspectiereisi was. Wij ontvingen van de hóofddirebtie vap het Insti tuut voor Doofstommen te Groningen een exemplaar van het jaarverslag. Ofschoon reeds sedert meer dan 25 jaren het onderwijs aar. dit Instituut geheel volgens de zui vere spreekraethode gegeven wordt en niets wordt verzuimd om dort leerlingen te leeren duidelijk te spreken en vlug van den mond af te zien, blijkt het dikwijls, dat deze toestand nog aan velen onzer landgenooten onbekend is. Doot de aandacht onzer lezers op dezo schoono instelling te vestigen, hopen wij er toe bij te dragen om deze onbekendheid te doen verdwijnen. Het aantal kweekelingen bedroeg in het schooljaar 1888/89 182, waarvan 175 mot en 7 zonder ver pleging in het Instituut. Gedurende het 39 jarig bestaan van het Instituut werden reods 1467 doofstommen als kweekeling in het gesticht opgenomen, waarvan 1154 bekwaam om in de maatschappij te verkoeren, 77 om bij zondere redenen zyn ontslagen, 61 wegens bekrompen verstandelijke vermogens, 20 wegens zinneloosheid, 24 wegens aanhoudende ziekelijkheid, terwijl 131 zijn overleden. Ter vervanging van de kweekelingen die in het vorig jaar do inrichting hebben verlaten, zijn na de vacantie opgenomen 22 doofstomme kinderen, waar van 1 als externe. Bij het einde van dit schooljaar zullen 10 jongens en 9 meisjes 'net Instituut verlaten. Zes zijn opge leid in bet kleermaken, 3 in het schoenmaken, 1 in „Dat weet ik niet meer, luitenant!" Wambold begreep, dat er niets uit den man te krijgen was. De gedachte dat Koert strenge bevelen kon gegeven hebben, die de oppasser scheen op te volgen, dwong hem achting af hoezeer de houding van dien man hom hinderde. Hij drong niet verder aan en liet den man loopen. Koert moest spoedig terugkeeron en daardoor zou hij (Erik) betere gele genheid krijgen om den sluier af te rukken, die het goheimzinnige iets bedekte. Bij zijn terugkeer in huis kwam mevrouw von Berghaupt hem reeds te gemoet. „Heeft de oppasser u iets meegedeeld, mijnheer von Wambold? Wie was de vreemde?" Wambold baalde de schouders op. „Er is niets uit den man te krijgen; ik ben overtuigd dat Koert hem strenge bevelen beeft gegeven. Intuaschen Koert zal spoedig terugkeeren en ik ben besloten met hem den strijd aan te binden, al moest het onze oude vriendschap kosten!" „Ik wil hopen, dat Koert het niet zoover laat komen!" „Wees niet bezorgd, mevrouw! Koert zal voor mij geen geheimen hebben. Ik bon overtuigd, dat onze vriendschap geen gevaar zal loopen van ver broken te worden." De jonge vrouw scheen gerust ges.teld en wachtte vol ongeduld naar Koerts terugkeer. Doch het eene uur na het andere verliep en hij kwam niet terug. {Wordt vervol het schrijnwerken en 9 in de vrouwelijke hand werken. Het vorllag wijdt eenige regelen aan de nage dachtenis van den oud-leerling, den kunstschilder E. A. V. A, f van der Meer, aan wiens talent warme hulde wordt gebracht. Met aandrang bevelen wij deze nuttige inrichting in de belangstelling van alle weidenkenden aan. Gisteren had do uitspraak plaats in het proces Corvilain-Delaunay te Antwerpen. In het Handelsblad van Antwerpen lezen wij over de laatste zitting in deze zaak de volgende nadere bijzonderheden v Zelden ofi nooit leverde de zaal onzer correction- neele (rechtbank een aanblik op als dezen morgen. De plaats voor de getuigen, de publieke tribune, de bankefi der verdediging en der burgerlijke partij, il alles was zoo dicht bezet dat men er letterlijk niet jj meer binDen kon. Daarbij stondeu buiten in de }j „wandelzaal" nog honderden personen den uitslag l vbd het veelbesproken proces af te wachten. Toen de voorzitter, de heer MoureaaJ, met de j» lezfing van -het vonnis begon, heereckte er e^ne grbote spanning in de zaal. f I 1 In een uitvoering gemotiveerd vonnis* werden de" volgende straffen uitgesproken w j. jjie. TegeiV Oorvilain. Voor hel plaatsen zonder i. ve&junning yan eene-stoommachinefr. 2& .boete of 8 flijgen - etfangenis. I yqor het bewerken zonder machtiging van kar- I dmcen 190 [ft. boete of eene maand gevangenis. 1 IJfoor het vervoer zolder machtiging vafi kruit en jij hfj dewarendn do sclfuit Elevator2 maal 15 dagen J ajpngenWi ;Het kÉttit is in beéShg genomen. Voor iqt feit van 17 Augustus (ongeval, over kómen aam jtWee jongt werklieden)6 maanden ge vangenis èh 50 fr. boete of 15 dagen gevangenis. Voor het feit van 6 September (de groote ramp): 4 jaren gevangenis en 300 fr. boete of 2 maanden gevangenis. En tot 4/5 van do kosten. 2e. Togen Délauuay. Voor het feit van 17 Au gustus dezelfde straf ais.Corvilain. Voor dat van 6 September1 jaar gevangenis en 100 fr. boete of eene maand gevangenis. En gezamenlijk met Corvilain 1/5 van de proces kosten. 3e. Ten voordeele der burgerlijke partij. De recht bank kent, ten laste der beide beklaagden, de vol gende vergoedingen toe aan de burgerlijke partij Aan Sineraldi 400 fr.aan Daune 25 fir.aan Jaquet 2000 fr.aan de weduwe van Baelen en hare kindereu 6500 fr. Onnoodig te zeggen dat dezo veroordeelingen een diepen indruk op ai de aanwezigen maakten. Omtrent de voorziening in hooger beroep is nog geene beslissing gonomen. De zoogenaamde „kwartjesvinders" schüjjj|ten óok Noord-Brabant een bezoek waaïdig te keuren. Op de laatste beestenmarkt te 's-Bosch wordt een landbouwer uit Herpt door een soort mijnheer aan gesproken, die hem vraagt óf hij ook boter verhan delt. Na daarop een bevestigend antwoord te hebben ontvangen, zegt hij wekelijks 50 a 60 kilo benoodigd te hebben, die hij steeds 2'/j et. boven de markt zal betalen, indien hij op goede waar kan staat maken. Do wederkeerige adressen worden opgeteo- kend en de handelaar noemt zich G. A. Bos te Utrecht. Men zakt samen af naar eene herberg en ziet, daar zitten twee personen kaart te spelen. Willen we ook eens wedden op de kaart, steldo de pseudo Bos voor, maar bet boertje heelt geen zin. Nu dan eens om niet, en jawel nu zou hij gewonnen hebben. Het was echter, of onze Herptsche vriend lont begon te ruikenwant hij zeide, geen tyd verder te hebben, maar de boter te zullen leveren. Bij onderzoek bleok echter, dat er geen boterhan- delaar van dien naam te Utrecht bestaat, zoodat het blijkbaar niets anders dan „kwartjesvinders" waren. Het publiek zij op zyne hoede! {N. v. H) Omtrent eene nieuwe vervalsching van olijfolie wordt uit Genua gemeld, dat die inzonderheid te Nizza in practijk wordt gebracht. Zij bestaat hierin, dat katoenzaadolie gebleekt, smakeloos ge- inaakt, alsdan met 20 a 30 percent olijfolie vermengd en zoo als salade-olie in den handel wordt ge bracht. Wanneer deze olie (die voor de gezond heid schadelijk wordt genoemd) in salade wordt gebruikt, loopt zij van de blaadjes af, terwijl de echte olijfolie zich er aan vasthecht en ook den azijn bindt. Do Turksche regeering heeft den invoer van katoenzaadolie verboden, daar zij inzag, dat, behalve de schadelijkheid van het artikel voor de gezondheid, de vermenging ook het vertrouwen in het voort brengsel van het land, de olijfolie, wegneemt en zoodoende den handel schaadt. Een boerin, uit het dorp Dalni-Kamischi, op tien werst afetands van Feodosia, verliet dezer dagen haar woning, gevolgd door haar kind, een knaapje van twee jaar, dat, niet zoo vlug als de moeder, een eind weegs achter bleef. Juist vloog een kolossale koningsarend uit de steppe herwaarts verdwaald, in groote kringen boven het dorp. Hij stortte zich op hot kind en sloeg zijn klauwen den kleine in het hoofd. De moeder keerde zich bij het angstgeschrei van haar kind om en snelde hem te hulp. De knaap was den arend zeker te zwaar, want hij kon zich met zijn last niet in tie lucht verheffen, en zoo ge lukte het aan do moeder en eenige buren den roo- ver met knuppel? en steenen van zijn prooi te ver jagen. Het geheele hoofd van den armen knaap is met diepe wonden bedekt en het neusbeen is gebroken nochtans bevindt het kind zich buiten 1 levensgevaar. Een veertienjarig brandstichter stond dezer dagen te Northampton terecht. Hij had, zoef luidde de be schuldiging, moedwillig een hoop tarwe en gerst in brand gestoken. De knaap verklaarde de zaak echter andórs. Hij had gelezen hoe Robinson Crusoe twee stukken hout tegen elkaar wreef om vuur te krijgen en dit ook eenp beproefd, met zooveel succes, dat er braad van kwam. De rechter merkte tot de gezworenen op, dat dit zeker de eerste maal was, dat Defoo brandstichting op zijn geweten had. i Hij had als jongen, zoo ver haalde hij, hetzelfde ook eens geprobeerd, maar geen vuur kunnen krijgen. De gezworenen, die het te hard vonden om den knaap om zijn succes te straffen, verklaarden hem niet schuldig. Naar een gerucht loopt is door de Fransche post administratie eene in den laatsten tijd van wege Fransche en buitenlaudsche onderteekenaare aan haar gerichte petitie in ernstige overweging genomen, om aan de landen, die tot de internationale postregeling zijn toegetreden, hunne meening te vragen betreffende do invoering van een internationalen postzegel, die van het öene land naar het andere gezonden, tot vereffening van kleine bedragen kan aangewend wor den. Teri einde te vermijden, dat deze zegels in plaats van postwissels gebruikt worden, zullen zij aan een recht onderworpen worden, overeenkomende met dat voor de postwissels. Een soortgelijk voor stel wordt gesteund door den handel to Ostende, die hot aan den bond van handel- en uijverheidsveree- nigingen in België voorgelegd heeft, welke laatste er reeds hare instemming mede betuigd hebben. Naar den schijn te oordeelen, is dit voorstel reeds op den goeden weg om tot verwezenlijking te komen. Als deze regeling nog eens mocht ingevoerd wezen, zal ze o. i. zekerlijk blijken eene goede te zijn; wij weten toch uit ervaring, hoe lastig het is bij geldzen dingen naar het buitenland groote sommen zoodanig af te passen, dat de waarde van het gezondene den ontvanger geheel ten goede komt. {Mercurius.) Men schrijft uit Assen aan de Haarl. Ct.: Toen miss Fay hier hare voorstelling gaf, vervulden twee heeren, een ingenieur en een advocaat, de rol van controleure. Zij gaven onder den loop der voor stelling telkens bericht aan het publiek: „dat miss Fay nog steeds gebonden was", enz. Na den afloop echter was er, gelijk het gaat, menigeen die hunne controle onvoldoende noemde, en die meende, dat zij zich veel nauwkeuriger van dit en van dat hadden moeten overtuigen. O. a. werd er gezegd, dat bij het binden der handen een knoop wordt gebezigd van zoodanigen aard, dat men den band kan doorsnij den hetgeen dan op handige wijze door den impressario zou geschieden terwijl iedere hand op zichzelve met den band omwikkeld blijft. Ter wijl eene hand dan aan den in de plank bovestig- den ring gebonden bleef, zou miss Fay de vrije beschikking over hare linkerhand behouden. I)e con troleurs hadden zich dus, zeide men, niet voldoende overtuigd, of de handen wel steeds aan elkander gebonden waren en niet maar slechts togen elkaar gedrukt werden gehouden. Genoemde twee heeren besloten nu, hun onderzoek te herhalen. Zij reisden de kunstenares na en oefenden te Hoogeveen dezelfde controle uit, waarbij op alles gelet werd, wat de kunstvaardigheid van miss Fay heette te verklaren. Van eenige beteekenis mag het dus misschien heeton, dat bij dit vernieuwde onder zoek de uitkomst dezelfde bleef: meu bevond miss Fay telkens volmaakt gebonden, en het vraagstuk op welke wijze hare proeven geschieden, bleef even onopgelost. Eene negentien-jarige Amerikannsche jonge dame, miss Bly, heeft een reis om de wereld ondernomen, welkê zij in in 77 dagen volbrengen wil. Jules Verne, wien zij te Amiens een bezoek bracht, naar aanleiding van zijn boek „de Reis om de Wereld in 80 dagen," beweerde, dat zy minstens 79 dagen zou noodig hebben. Maar het meisje bleef bij haar voornemen. Zij vertrok, over Calais, met den Indi- schen mailtrein naar Brindisi. Vandaar gaat zij per stoomboot naar Colombo, Hongkong en Shanghai; vervolgens, over den Stillen Oceaan, naar San Fran cisco en van daar per spoortrein weder naar New-York. Het voornaamste doel der reis van de kloeke jonge dame moet zijn te bewijzen, dat eene vrouw die niets dan Engelsch spreekt, zonder iemands hulp de geheele wereld kan doorreizen. In Groot-Becskerk in Hongarije zal volgens de „Voss. Ztg." eerstdaags een opzien wekkend geding beginnen. Gedurende een tijdperk van 7 jaren waren herhaaldelijk plotselinge sterfgevallen in het nabu rige Mellencze voorgekomen, zoodat het vermoeden rees, dat gif was gebruikt. Ook het scheikundig onderzoek der lijken van omstreeks 38 personen die dus stierven, toonde dit aan, maar tot nog toe kon den de schuldigen niet gestraft worden. Uit het onderzoek is nu gebleken, dat het voorna melijk echtgenoo,ten waren, die door hunne vrouwen om het leven werden gebracht met gif, dat door 2 kaartlegsters duur verkocht werd. Deze beiden stier ven in voorloopige hechtenis, maar 57 personen, die zich in gevangenschap bevinden, zullen nu weldra wegens moord of medeplichtigheid daaraan terecht staan. Men herinnert zich de uitgebreide beweging, welke bet wetsontwerp der Belgische regoering tot be perking van het kiesrecht van liberale zijde in het leven heeft geroepen. De stem der openbare meening schijnt ditmaal voor het cloricalo ministerio, wijl het zich misschien na al het gebeurde met Pourbaix c. s. niet meer zoo vast ter been gevoelt, beteekenis te verkrijgen. Zelfs onder de aanhangers der regee ring vindt het voorstel-De volder geen onverdeelden bijval. Om nu het ministerie te redden uit de impassewaarin het door ai te groote dienstvaardig heid jegens de geestelijkheid geraakt is, steken zijn partijgenooten het de behulpzame hand toe in den vorm vau voor te stellen amendementen, welke het wetsontwerp aannemelijker zullen maken. De afge vaardigde üoomans o. a. is voornemens oen voorstel te doen om het algemeen stemrecht voor de ver kiezingen in gemeente en provincie to decreteeren. Voor den heer Jacobs, die, achter de schermen zittend, het ministerie steeds verder tracht to drijven in de armen der geestelijkheid, ware deze wjending in do plannen tot kiesrechthervorining een eelijke streep door de rekening. In plaats toch eenige steden voor de clericaleu te winnen, door het kies recht ten plattelande uit te breiden en het onder do capaeiteitakiezere te beperken, loopt de clericalo partij gevaar, wanneer zij in haar verwarring naar het radicale programma: de breedst mogelijke uit breiding van het kiesrecht gedreven wordt, ten slotte de macht te verliezen. Doctrinairen en progressistische liberalen hebben een beweging op touw gezet, die de ministers voor hun bestaan het ergste doet vreezen, en die den minister van oorlog reeds'gedtVongen heeft officieel de ge pensioneerde officieren en onderofficieren, welko zich in hun burgerrecht bedreigd zagen, gerust te stellen. Het is niet alleen de vrees voor een beperking der burgerrechten, welke de liberalen ten strijde roepen, het is veel meer de verbittering over lang geleden clericalo onderdrukking. Met luede oogen zien de liberalen toe, hoe de priesters onvermoeid voortgaan het openbaar onderwijs te vernietigen. Reeds zijn drie honderd gemeenten, d. i. een achtste deel van alle Belgische gemeenten, verstoken van openbaar onderwys. Dag aan dag bevat het staats blad kouinklijko besluiten, waarbij gemeentescholen worden opgeheven om plaats te maken voor katholieke scholen. Menigeen Vraagt, hoe Leopold II zoo gedwee dezo besluitén ouderteekent? Daargelateu dat hier van do reden is te zoeken in zyn plichten als constitutioneel vorst, meeneu liberale bladen dat do geldelijke moeilijkheden, waarin de koning tengevolge van zyn Congo-speculaties verkeert, hem afhankelijk maken van oen regeering, die hom rechtstreekscho of indirecte tusschenkomst van den staat in zijn financieele ondernemingen heeft beloofd. Er is in Bolgië brandstof genoeg om het clericale bewind in de lucht te doen vliegen. De vraag is maar, of het juiste oogenblik reeds is aangebroken, Zpoals de liberalen meenen. Lord Salisbury hield te Nottingham een rede voering, waarin hij ook enkele sociale quaestiën besprak.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2