7DT0LESTELLHTC.
Bultenlandsch Overzicht.
Jpr">
Dit vu dan ook de ooizaak dat niemand die zich
boren berond, langs den gewonen weg kon ontsnappen.
Staten-generaal. Eïïste Kamer. Zitting
ran Woensdag 4 December.
De heer Melrill van Lijnden opende heden de rij
der sprekers. Van bem was niet anders te wachten
dan eene doorloopende verdediging; hij is een over-
tnigd voorstander van het bijzonder onderwijs en bet
groette het ontwerp als de eerste bode van vrede
en verzoening na jarenlangen onzaligen strijd. Ook
de heer Verheijen verdedigde het ontworp, doch
toonde meer hart te hebben voor het openbaar on
derwas, zoodat hg do in het ontwerp bestaande ge
breken betreurde; hij meende echter, dat de Tweede
Kamer zooveel verbeteringen had aangebracht, dat
goedkeuring door den anderen tak der volksvertegen
woordiging volgen kon. De merkwaardigste en wel
sprekendste rede ten voordeele der aanneming was
zeker die van den heer Wertheim, de eerste liberaal
die den moed had openlijk zich als voorstander der
getroffen schikking te verklaren. Vooral de kloeke
toon trok ons aan, waar hij bevrediging en verzoe
ning predikte. Geen zuchtend en jammerend„wij
moeten er nu maar onderdoor, het is niet anders",
maar een wakker omhooghouden van de liberale
banier voor de openbare school en voor het vrije
onderzoek, die niet zouden ondergaan, als de libera
len den strijd maar aandurfden en zoo noodig er
geld voor over wilden hebben. De spreker «reesde
wel benadeeling van de openbare school, al wist hij
dan ook de bezwaren van de verplichte sohoolgeld-
heffing en van de vermindering van het getal onder
wijzers tot geringe proportiën terug te brengen, maar
hg wilde, dat de liberalen te her zouden zijn hun
scholen door dwang te bevolken en dat zij er, in
den wedstrijd met het bijzonder onderwijs, te meer
naarzouden proven hun scholen goed te maken.
Ken juist beset van billijkheid, welbegrepen edelmoe
digheid dreef hem om hen geldelijk te steunen,
die zich na gemoedsbezwaar zware geldelijke offers
getroosten, de ware maatstaf van belangstelling.
Waarom de andore sprekers, de heeren Muller,Prins,
Vap Lier, VanSwinderen en deVos v. Steenwijk allenach-
terefkander opstonden om de in de laatste weken zoo
breed uitgemeten bezwaren van liberale zijde nog eens
in allerlei vorm en toonaard te herhalen, verklaren wij
niet te begrijpen. De kamer is bij deze wijzigings
wet veel breedsprakiger dan noodig is en dan zij
in 1878 was bij de behandeling der geheele onder
wijswet. a
Heden zijn nog sprekers van naam aan het woord
o. a. de heeren Hein, Pijnappel en Kappejjne. Dan
eerst zal de minister aan het woord komen, zoodat
wellicht heden nog de beslissing niet valt, want vele
heeren zullen wel willen repliceeren.
Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 4 De
cember.
Aan de overzijde van het Binnenhof is men met taai
geduld bezig geweestaandelndischebegrooting,schoon
vele leden niet de verzoeking kunnen weerstaan om
tusschenbeide eens bij de Eerste te gaan luisteren.
Na een zeer langdurig debat is met 50 tegen 43
temmen het amend, van de rapporteurs aangenomen,
sm, in afwachting van nader onderzoek, nog niet
°ver te gaan tot den aanleg van een onderzeeschen
°iegraafkabel tusschen Makassar en Bandjerraasin.
j^jt eigen beweging had de Minister, lettende op
ven te voorschijn gehaald en reikte ze aan Jane over
met de woorden:
„Koert zendt mij deze twee brieven uit Wiesbaden
en verzoekt mij ze aan u te overhandigen met de
traag, of u dit handschrift kent."
Jane nam de brieven aan, bekeek ze een oogen-
blik en bracht ze toen aan haar lippen om ze te
kussen.
„Brieven van mijn beste vader aan mijnheer Mor
ris!" riep zij uit. „O, wat doet Koert mij een ge
noegen met deze brievenHoe dwaas dat ik vergeten
kon, dat mijn man er steeds op bedacht is mij ge
noegen te verschaffen, al is hij ook verre van mij.
Ik schaam mg over' mijne tranen! O, wat staat
Koert veel hooger dan ik!"
„Van wien zou Koert die brieven gekregen heb
ben?" vroeg Wambold, die met waar genoegen naar
het rroolijke gelaat van Jane keek.
„Hij kan die alleen van mijnheer Morris ontvan
gen hebben en het doet mij nu wezenlijk plezier
dat mgn beste man met dien heer toch kennis heeft
gemaakt. O, mijnheer Morris zal hem veel goeds
en edels van mijn papa kunnen vertellen. Ik zelf
houd niet bijzonder veel van mijnheer Morris, hoewel
hij een geacht en ijverig advocaat is. Ik wenschte
daarom geen verkeer met hem te hebben, maar als
Koert hem achting toedraagt, zal hij mg zeer wel
kom zijn."
„Naar het schijnt stond mgnheer Morris in nauwe
betrekking tot uw p^pa?"
de stemming der Kamer, een vermeerdering van
5000 voor wetenschappelijke reizen teruggenomen.
Voor 't overige had een gedaohtenwisseling over
de defensie-belangen en de zedelijke verbetering
4er militairen plaats, terwijl «le heer Levysaohn
Norman, in 't late middaguur de Atjeh-auaeatie nog
eens breed begon op te zetten. Dit wera hem ech
ter door den voorzitter belet en met het meedeelen
zijner conclusiën fzich eenigermate aansluitende bg
die van den heer van Houten, maar ook bg die
van den heer Cremer) liep 't af.
Wij constateeren overigens met genoegen, dat de
Minister de geruchten omtrent de vermindering der
uitkeeringen uit de Ind. officieren, weduwen- en
weezenkas, waarover de heer Seijffardt hem interpel
leerde, heeft tegengesproken.
Verder verklaarde de Minister, dat 't tijdelijk
werkzaam gesteld personeel bg den waterstaat (Burg.
openb. werken) in Indië, eerlang voor vast zal wor
den aangesteld.
In de avondzitting is Hoofdstuk II (uitgave in
Indië) zonder stemming aangenomen. Bij Hoofdstuk
I (uitgaven in Nederland) bracht de heer Bool het
ambtenaarsexamen ter sprake, terwijl het voorstel
van den heer Levyssohn Norman, na bestreden te
zijn door den minister en de heeren Schimmelpen-
ninck v. d. Oye en Roozeboom, om de Indische
brigade van de begrooting af te voeren, met 50 te
gen 33 stemmen werd verworpen.
Heden loopt waarschijnlijk deze discussie af en
begint die over de staatsbegrooting.
Uit Madrid wordt aan de Köln. Ztg. geschreven
Had Engeland onlangs zijn schooljongens-strike,
Spanje heeft tegenwoordig zijn schoolmeester-strike,
alleen met dit onderscheid, dat de eerste hoogko
misch, de laatste echter diep tragisch is Voor eenige
maanden schreef ik u, dat de onderwijzers der volks
scholen, die door de gemeenten, evenwel onder waar
borg van den staat, worden aangesteld, in een
groot deel der provinciën vaak zoo onregelmatig
betaald worden, dat verscheidene der ongelukkigen
letterlijk van den honger gestorven zgu, velen hunne
vorderingen prijs gaven en 't land verlieten en weer
anderen tot werk van daglooners, ja zelfs tot bedelen
hun toevlucht moesten nemen om niet ook te ver
hongeren.
Een naar Madrid gezonden commissie, die met
het verzoek kwam, dat de regeering de uitbetaling
zou bevelen der "V^^ett-zevontig millioen piasters,
welke de schoolmeesters aan jaren lang achterstallig
tractement van de plaatselijke besturen te vorderen
hebben, of de schuld bij wijze van voorsdhot, zelf
zou overnemen en afdoen, vond overal, bg alle
ministers, bij de leiders der staatkundige partijen,
bij alle courantenredactie's open deuren; ieder be
loofde, dat er geholpen zou worden, maar niemand
hielp. Sedert zijn de oude schulden met nieuwe
millioenen vermeerderd.
Alleen in de provincie Saragossa scheen men de
arme schoolmeesters to kunnen helpen. De Gou
verneur daar, een man, wien hart en hoofd, naar
het schijnt, op de rechte plaats zitten, kondigde
een bevelschrift aan de gemeentebesturen af, waarin
hg verklaarde, dat hij voortaan alleen de gehuchten
of gemeente verlof zou geven tot het houden van
stierengevechten, die konden bewijzen, dat zij hun
schoolmeesters prompt betaald hadden. Dat had
„Papa stelde veel belang in hem en mijnheer
Morris beantwoordde aan de verwachtingen, die papa
van hem koesterde. Mijn papa hield er van ijverige
jongelieden voort te helpen en daarvoor besteedde
hij aanmerkelijke sommen. Ik weet niet of papa
de familie van mijnheer Morris gekend heeft, maar
ik herinner mij, dat deze ongeveer achttien jaar oud
was, toen hij als klerk van een advocaat bij ons aan
huis kwam. Hij bleef bij ons totdat wij weer naar
de koloniën terugkeerden. Ik was toen nog zeer
klein en herinner mij alleen nog, dat mijnheer Mor
ris mij bij het vertrek een ruiker bloemen gaf. La
ter hoorde ik, dat hij een zeer goed candidaats-
examen had afgelegd en hij gemakkelijk zgn doel
zou kunnen bereiken, wanneer hij driehonderd pond
sterling kon betalen aan den rechtsgeleerde, bij wien
hij werkzaam was. Mijn papa wenschte echter, dat
mgnheer Morris een geacht advocaat zou worden en
verschafte hem de middelen om aan de academie te
studeeren en verder alle onkosten te bestrijden."
„Een edele daad!" riep Wambold uit.
„Mijn papa heeft veel zulke daden gedaan, maar
niet altijd beleefde hij er vreugde van, menigmaal
was ondank zijn loon. Mijnheer Morris werd advo
caat en toen ik te Londen bij tante Gray kwam om
mijn opvoeding te voltooien, was hij reeds als zoo
danig bij de hoogere rechtscolleges te Londen werk
zaam. Ik ben er trotsch op van mijnheer Morris
te kunnen zeggen, dat hij spoedig zijn carrière ge
maakt heeft." o
wel kunnen helpen, maar zooals men weet, wordec
de gemeentebesturen door kiezers gevormd. En kiezers
nu moetenontzien worden. De man werd dus afgezet
De gouverneur heeft natuurlijk de les, door
zijn senflBteelen ambtsvoorganger ontvangen, ter
harte genonSnde schoolmeesters bestonden voor
hem niet. Deze belegden toen in Tarazona, een
district, waar het hun bijzonder slecht ging, een ver
gadering, waar besloten werd den gouverneur een
telegram te zenden, houdende het „onderdanig vor-
zoek zich hunner ellende te erbarmen.
Maar de arme dorpsschoolmeesters hadden, waar
schijnlijk uit zuinigheid, daar elk woord hun 10 cen
times uit hun schrale beurzen kostte, verzuimd den
gestrengen heer gouverneur, met den hem toekomende
titel Eccelentissimo Senor aan te spreken. Zij ont
vingen dus van een secretaris van zijne Excellentie
het bescheid, dat het deze niet behaagde te ant
woorden, „op verzoekschriften, waarin de verschul
digde eerbied uit het oog was verloren. Nu hebben
de ongelukkigen, waaronder vele gehuwde mannen
en vaders van gezinnen zgn, in hun wanhoop be
sloten, den arbeid te staken. Aan hun geld helpen
zal hun dat ook nietmaar zouden de monarchale
partgen in Spanje wel het recht hebben zich te
verbazen, zoo, bij zulk wanbestuur, bij dergelijke
uitoefening van het recht, de republikeinen hoe
langer hoe meer grond winnen?
De heer L. van Zanten Jz. behandelt in de Vra
gen des Tijd* hèt eindexamen der hoogere burger
scholen, naar aanleiding van het te verwachten wets
ontwerp. Daarin zal worden voorgesteld om voortaan
dit eindexamen (evenals dat der gymnasih) te doen
afnemen door de leeraren der school, ten overstaan
van gecommitteerden en het te beperken tot een.
minimum van tijd. Voorts zouden uit hot examen
programma geschrapt worden de navolgende vakken i
staathuishoudkunde, staatsinrichting, cosmographie,
boekhouden en toekenen.
Wat het eerste punt betreft, helt de schr., na
aandachtige lezing van het veelbesproken Gü/a-artikel
van prof. Naber, over de eind-examens der gymnasia
en de critiek, hierover door even bevoegden uitge
oefend, over tot een ontkennende beantwoording van
de vraag of een examen, door eigen leeraren ten
overstaan van gecommitteerden afgenomen, genoeg
zame waarborgen levert, dat niet toegevendheid,
voorkeur of soms nog minder edele motieven aan
onwaardigen verleenen, wat hun niet toekomt. In
elk geval bieden de eindexamen-commissiën der hoo
gere burgerscholen grooter waarborgen aan, daar de
leerlingen worden geëxamineerd door voor het mee-
rendeel hun vreemde examinatoren. Het stelsel van
vreemde examinatoren heeft de volgende voordeelen:
1. Verdwijnen de locale consideratiën, hetgeen
niet gering te schatten is. Persoonlijke sympathieën
en antipathieën nog daargelaten, behoort er moed
toe voor een leeraar, om den zoon van een aanzien
lijk ingezetene te doen afwijzen.
2. Is er minder gevaar voor africhting, omdat
de stokpaardjes niet bekend zijn, mits meu niet,
zooals in sommige provinciën, telken jare ongeveer
dezelfde examinatoren benoemt.
3. Leert elke leeraar de zwakke zijde zijner me
thode kennen en zich aan anderen spiegelen, mits
alle leeraren op hunne beurt in de commissiën wor
den benoemd.
Daarmede was in korte trekken het verleden van
den advocaat geschetst en voor Wambold het bewijs
geleverd, dat de consul een zeldzaam edel mensch
was, aan' wien de voormalige advocatenklerk zijn
tegenwoordige positie in de maatschappij te danken had.
Wambold kwelde zich nu met de vraag wat Koert
toch aanleiding kon geven om te schrijven, dat van
de beantwoording der gestelde vraag zijn geluk of
ongeluk afhing. En had Jane die vraag beantwoord
op eene wijze, die geschikt was om Koert weer ge
heel tot kalmte te brengen?
„Die mijnheer Morris schijnt bijzonder grooten
invloed op mijn zoon verkregen te hebben," merkte
nu Koert's mama op. „Ik heb de eer niet dien
heer te kennen, maar ik moet zeggen, dat hij zijne
dankbaarheid jegens de familie van wijlen den consul
op zeer vreemde wijze toont. Zgn verschijning hier
in huis brengt ons allen niets dan angst en zorg.
Koert is geheel veranderd sedert mijnheer Morris
invloed op hem uitoefent. En wat moot men er van
denken dat hij door zijn invloed mijn zoon op onbe
grijpelijke wijze verwijderd houdt van zgn jonge
vrouw, de eenige dochter van den man, aan wien hij
zooveel te danken heeft?"
Met echt vrouwelijk instinct stelde de oude me
vrouw von Berghaupt den Engelschen advocaat voor
al het gebeurde verantwoordelijk. De fijngevoelige
Jane echter den meende afwezigen mijnheer Morns
te moeten verdedigen.
(Wordt vervolgd.)
4. Komen de leemten in het onderwijs van elke
scióol Het licht. Zoo bleet b.v. eens dat geen
der leerlingen eener hoogere burgerschool iets noe
menswaards kende van het boekhouden, dat zelfs
geen hunner den koopprijs op een gegeven dag van
een Nederlandsch effect kon berekenen; dit was na
tuurlijk niet aan de leerlingen te wijten en zou wel
licht bij een school-examen niet zijn gebleken.
5. Wordt de overeenstemming van inhoud en
omvang der leerstof aan verschillende scholen door
een gemeenschappelijke examencommissie bevorderd,
hetgeen zoowel van belang is voor de ouders, die
zich moeten verplaatsen, als voor de inrichting,
waaraan later de leerlingen van verschillende scholen
samen hunne studiën moeten voortzetten.
Van hervorming van het examen is de Schr. een
voorstander, maar de hervorming moet van onder op,
niet van boven af komen. In afwachting van ingrij
pende veranderingen zou toch het examen te verbe
teren zijn, maar niet op de voorgestelde wijze. De
Schr. ziet groot bezwaar in het schrappen van vak
ken, niet echter in de bepaling, dat alleen mag wor
den gevraagd, wat in de 4. en 6. klasse is onder
wezen, waarbij dan nog sommige vakken kunnen
worden samengetrokken. Men heeft dan het voordeel,
dat de herhaling voor het examen niet zoo diep
behoeft te worden opgehaald, terwijl van den anderen
kant toch niemand met vrucht de lessen in de twee
hoogste klassen kan volgen, die van de laagste niet
behoorlijk heeft geprofiteerd. Voegt men dan aog
cosmographie bij de aardrijkskunde, werktuigkunde
bij de natuurkunde, beiden alB onderdeel daarvan
te behandelen, dan loopt het examen over de vier
moderne talen, wiskunde, natuur- en scheikunde,
natuurlijke historie, geschiedenis en aardrijkskunde,
staatsinrichting en staathuiskunde, boekhouden en
teekenen,
Nu wil de regeering juist de vier laatstgenoemde
vakken schrappen, en daarmede aan het examen
ongeveer alles ontnemen, wat onmiddellijk ingrijpt
in het bedrijvige leven. Moet de hoogere burger
school, evenals het gymnasium, een zuiver weten
schappelijke opleidingsinrichting worden voor hen, die
verder willen studeeren, dan is deze wijziging be
grijpelijk. Wil men haar echter het oorspronkelijke
karaKter teruggeven van opleidingsschool voor dien
breeden zoom der burgerij, welke zonder de weten
schappen te beoefenen, eene algemeene ontwikkeling,
wenscht, dan ligt juist in die vier bannelingen haar
karakteristiek onderscheid van het gymnasium.
De schr. zou noode de vier genoemde vakken zien
gebracht in den staat van minachting, waartoe het
schrappen van het examen-program ze noodzakelijk
moet brengen. Niet in de richting van het schrap
pen der examenvakken ligt z. i. de hervorming van,
ons middelbaar onderwijs, maar in de betere aanslui
ting bij het gymnasiale. Drie jaren van voorberei
dend onderwijs voor allen, die meer dan lager onder
wijs verlangen, vereenigd, dan een doelmatige scheiding
naar de toekomstige bestemming der leerlingen, op
dien leeftijd met meer grond dan nu te kiezen: dit
is de noodige, meermalen verlangde hervorming.
Komt zij tot stand, dan zullen ook de examens doel
matig kunnen worden geregeld, dan zal ook de klacht
des heeren P. N. Muller verstommen, dat de school
wel opleidt voor de universiteit en niet voor het leven.
Dezer dagen is te Cherbourg een proef genomen
met het door den Heer Goubet uitgevonden onder-
zeesche vaartuig.
In den Figaro beschrijft Emile Gautier, die met
Goubet e<n tocht in de diepten der wateren onder
nam, zijn wedervaren. «In het eerst," zoo verhaalt
hg, „nadat wij hadden plaats genomen op de voor
ons, zwaargebouwde mannen, vrij enge rug aan rug
geplaatste zetels, ging alles goed. Het was wel een
vreemd gevoel, toen het zwar^ ijzeren deksel boven
ons dicht ging, waardoor wij als in een graf van do
overige wereld werden buitengesloten, maar oen
oogenblik daarna gevoelde ik mg meer op mijn ge
raak. De lucht, welke wij inademden, was goed.
Wjj hoorden het water om ons heen met een muzi
kaal geruisch en een zonderling geklots, dat klonk
als herhaald door verre echo's. Er kwam daarbin
nen, van boven af, een bleek, kelderachtig licht,
voldoende om bij te lezen, te schrijven of desnoods
een „bakje" te spelen. Daarbuiten zag men, achter
de troebele glasruiten, een vaalgroene purée, waar
door ik allerlei onbestemde gedaanten waarschijn
lijk visschen zag zwemmen.
Goubet commandeerde„Hechts!" „Links„Voor-
nit„Achteruit 1" „Open„DichtIk gehoor
zaamde zijn bevelen; trok naar rechts, naar links,
opende en sloot kranen, en wij stegen, daalden, zon
der eenigen schok, zacht gewiegd, als op veeren.
Het was een droom!
Maar weldra werd dit anders. 11 e hadden juist
een oogenblik stilgehouden en een glas geledigd op
de gezondheid van den Figaro, toen Gobet met oen
angstige stem sprak„Do boot zinktWat is dat
Ongelukkige I Ge hebt de kranen opengelaten."
Het was maar al te waar. Ik had bij het laatste
bevel„sluiten" de kranen niet behoorlijk dichtge
draaid. Ik haastte mij het verzuim te herstellen
maar het was te laat.
De ondergeloopen pompen werkten niet meer;
het was onmogelijk het water te verwijderen, dat
hooger en hooger rees. De luchtververschingsbuizen
liepen vol.Mijn ooren suisdenmijn keel werd
dichtgeknepeneen menigte roode en gele vlekken
danste voor mijn oogendat was reeds een begin
van den verstikkingsdood
Daar verklaarde Goubet, die nog steeds vruchte
loos beproefd had te pompen, dat hij het laatste
redmiddel zou beproeven het losmaken van het
veiligheidsgewicht van 900 kilogram. Hij had dit
nog niet in het water beproefd. Als de boot om
kantelde waren we verloren. Daar ging het
Rrrrrrrrrrr
Een herige schok, die mij tegen den koepel slin
gerde en mij het rel deed ophalen aan een gebro
ken manometer, een gevoel van duizeling als bij
een val, een val naar boven, een tweede
schokwe lagen onbeweeglijk stil en het daglicht
omgaf ons aan alle kanten. We waren gered en
spoedig weder op den steiger, waar de overigen,
zeer ongerust, er reeds over dachten of zjj ons niet
zouden laten opvisschen.
Het was een grauwe, sombere winterdag. Maar
de hemel heeft mij, zelfs in een sterrenrijken nacht
in Spanje of Afrika, nooit zoo schoon toegeschenen
als toen.
De proef kon niet voortgezet worden. We waren
als het ware begonnen met het eindhet losmaken
van den ballast. Maar het veiligheidsgewicht had
hiermede tevens zgn doelmatigheid schitterend be
wezen."
Ook een Russisch ingenieur, Leonide Apostoloff,
beeft een vaartuig uitgevonden, dat onder water
varen kah en wel door toepassing van het „spi
raal-beginsel" met zoo groote snelheid, dat men
daarmeo in 26 uren den Atlantischen Oceaan kan
oversteken, d. i. ongeveer een vgfde van den tijd,
weikon een snelvarende stoomboot daarvoor noodig
heeft.
Apostoloff heeft van de Russische Regeering een
driejarig verlof gekregen om zijne proefnemingen
voort te zetten.
Ook in Spanje bij Cadix heeft men weder
een proef genomen met een önderzeesche boot, na
melijk de door Peral uitgevondene. Zij moet zeer
goed geslaagd zijn.
De Eransche Kamer heeft met 280 tegen 224
stemmen de verkiezing goedgekeurd van den heer
Jaluzot, een van Boulangers vermogende vrienden.
De heer Jaluzot is de eigenaar van de bekende
Printemps en tegen de goedkeuring van zijn ver
kiezing werd ernstig protest aangetoekend. Ten
slotte echter bleef de heer Jaluzot overwinnaar en
kon hg zgn zetol behoudon.
Er wordpn te Berlgn weer kwade noten ge
kraakt over de socialistenwet. Uit hetgeen men in
nationaal-liberale kranten leest, zou men opmaken,
dat men in de laatste dagen verder van de transactie
is verwijderd. De Regeering houdt vol en zij
wordt daarin gesteund door de conservatieven, ter-
wgl de vrij-conservatieven verdeeld zijn dat zg
de verbanningsbepaling onmogelijk missen kan, ter-
wgl do nationaal-liberalen even sterk op hun stuk
beweren te staan en zeggen, dat zg de verbannings
bepaling onmogelijk zonder beperking kunnen geven.
Vroeger sprak men van tijdelgke beperking men
noemde 10 jarou nu is er plaatselijke beperking
bijgekomen. Met die plaatselijke beperking bedoelt
men Berlijn en omstreken. Is dit nieuwe element
in discussie gekomen om een nieuwen uitweg te
openen Wij Weten 't niet. Zeker is 't dat de zaak
lang duurt. Van sluiting van den Rijksdag voor
Kerstmis is dan ook geen sprake meer. De Minister
van Oorlog verklaarde in de begrootingscommissie
genoodzaakt te zijn geweest om sommige van de door
de oommissie goedgekeurde posten reeds voor de
plenaire beraadslaging te besteden, daar uitstel niet
zonder gevaar was; de som bedroeg 2.358 200 M.
De voorzitter Von Bennigsen noemde dit verklaar
baar, daar de derde lezing eerst na Nieuwjaar plaats
heeft. De oorlogsbegrooting is voor de commissie
afgedaan.
Het zoogenaamde kartel of de kiezersbond van
nationaal-liberalen en conservatieven is voor de
aanstaande Rijksdagsverkiezingen vernieuwd.
President Hanison heeft het Amerikaansche Huis
van Afgevaardigden geopend met een Boodschap,
waarvan de korte inhoud hier wordt medegedeeld,
Wat de verhouding tot de andere Staten betreft,
had de president niets dan goeds mede te deelon.
De geschillen over Samoa met Duitschland en die
met Engeland over de visscherg op de Canadeesche
kust zijn öf bijgelegd öf tot rust gekomen, terwijl
de onderhandelingen met de Engelsche regeering
over de uitbreiding van het uitleveringstactaat tot
een goeden uitslag hebben geleid. De regeering kan
daarom nog in dit jaar een ontwerp tot wgziging
van het bestaande tractaat indienen.
Met de nieuwe Braziliaansche regeering blijft
dezelfde goede verstandhouding bestaan en voor
een twist tusschen de republiekjes van Midden-
Amerika over het Nicaragua-kanaal behoeft men
niet te vreezen, daar de president der Ver.-Staten,
die als scheidsrechter is opgeroepen, wel zal zorgen,
dat het geschil in der minne wordt bijgelegd.
Evenwel zal de regeering eerst later tot de erken
ning der republiek in Brazilië kunnon overgaan.
Wat de binnenlandsche aangelegenbeden betreft,
moest de president natuurlgk in de eerste plaats
gewagen van do dreigende geldcrisis. De vorige
begrooting sloot weer met een overschot van
57,000,000 dollars en ook het loopende jaar heeft
weer een batig slot van 44,000,000 dollars, Ten
einde het evenwicht tusschen uitgaven en inkom
sten te herstellen, beveelt president Harrison een
vermindering van de invoerrechten aan, maar
toch zoo, dat der Amerikaansche ngvorheid de noo
dige bescherming blijve verzekerd. Bescherming der
binnenlandsche nijverheid zal derhalve steeds de
grondslag van de staatkunde der republikeinsche
partij blijven. Van de vermeerderde aanmunting
van zilver wil de president niets weten, evenmin
als van het verleenen van rentelooze kapitalen aan
banken.
Derhalve zal de lijst der artikelen, welke vrij
zijn van invoerreohten, zoo worden uitgebreid, dat
de inheemsche producten daardoor niet getroffen
worden. Tevens is de republikeinsche regeering
bereid mede te werken tot afschaffing van do
tabakbelasting en van de belasting op alcohol, die
gebruikt wordt voor kunst of nijverheid, indien het
althans mogelijk is daarbij middelen te vinden om
bedrog te voorkomen.
Ten slotte kondigde de president wetsontwerpen
aan tot beperking van het recht tot oprichten van
maatschappijen trustten einde te verhinderen, dat
daarvan misbruik wordt gemaakt; tot regeling van
het internationaal copierecht; tot beperking van de
•immigratie van sociaal-democraten en anarchisten
door het instellen van een nauwkeurig onderzoek
naar het verleden van de landverhuizers, die zich
in de Vereenigde Staten komen vestigen en tot hand
having van de politieke rechten voor de negers,
waarop hier en daar wel eens inbreuk wordt gemaakt.
Gok heeft de republikeinsche regeering geen be
zwaar tegen de uitbreiding der marine en de verbe
tering der kustverdediging. Wat hiervoor noodig
is, wordt uitvoeriger medegedeeld door den minister
van marine.
De minister wenscht twee eskaders te laten bouwen,
en wel een van 8 pantserschepen voor den Stillen
Oceaan en 12 voor den Atlantischen Oceaan. Bo
vendien zullen nog gebouwd worden 20 schepen tot
kustverdediging, zoo zwaar mogelijk gepantserd en
gewapend met het zwaarste geschut. Ten spoedigste
kunnen deze 40 schepen in twaalf jaren gereed zijn.
Maar daarvan moet nu voor dit jaar een krediet
voor 8 schepen worden toegestaan, nl. 26,000,000
dollars. Kanoneerbooten wil de minister niet laten
maken, omdat deze de marine niet kunnen versterken,
maar wel moeten er 30 kruisers zijn, welke reeds of
gereed of in aanbouw zijn.
Bovendien is do republikeinsche regeering ook voor
nemens de handelsmarine, welke wel eenigen steun
noodig heeft, te helpen, en wel door de stoomvaart
lijnen naar Zuid-Amerika, China en Japan zooveel
zij kan te steunen, opdat deze met de lijnen van
andere staten kunnen mededingen. De boodschap
besluit met de verklaring, dat ook de republikeinsche
regeering steeds een zoodanige staatkunde zal volgen,
als noodig is tot bevordering van den bloei der Ver
eenigde Staten en tot aanmoediging van den handel
met andere staten.
(Wet van 22 April 1879, Staatsblad No. 63)
(Koninklijk besluit van 21 Aug. 1889, Staatsbl.N°,108
BURGEMEESTER en WETHOUDER8 vsn Gouda
brengen ter algemeene kennis, dat dit jaar zal ge
houden worden de 7de algemeene tienjaarlijksche
volkstelling. I
Deze heeft ten doel de aanwgzing van allen die
te middernacht tusschen 31 December 1889 en 1
Januari 1890 hunne werkelijke woonplaats binnen
Nederland hebben.
Deze allen worden aangewezen, onverschillig of
zij op genoemd tijdstip in hunne woning al dan
niet aanwezig zgn.
Ook werden aangewezen zij die, zonder werkelijke
woonplaats binnen Nederl rad te hebben, op genoemd
tijdstip aldaar aanwezig zijn.
Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrokt