7DT0LESTELLHTC. Bultenlandsch Overzicht. Jpr"> Dit vu dan ook de ooizaak dat niemand die zich boren berond, langs den gewonen weg kon ontsnappen. Staten-generaal. Eïïste Kamer. Zitting ran Woensdag 4 December. De heer Melrill van Lijnden opende heden de rij der sprekers. Van bem was niet anders te wachten dan eene doorloopende verdediging; hij is een over- tnigd voorstander van het bijzonder onderwijs en bet groette het ontwerp als de eerste bode van vrede en verzoening na jarenlangen onzaligen strijd. Ook de heer Verheijen verdedigde het ontworp, doch toonde meer hart te hebben voor het openbaar on derwas, zoodat hg do in het ontwerp bestaande ge breken betreurde; hij meende echter, dat de Tweede Kamer zooveel verbeteringen had aangebracht, dat goedkeuring door den anderen tak der volksvertegen woordiging volgen kon. De merkwaardigste en wel sprekendste rede ten voordeele der aanneming was zeker die van den heer Wertheim, de eerste liberaal die den moed had openlijk zich als voorstander der getroffen schikking te verklaren. Vooral de kloeke toon trok ons aan, waar hij bevrediging en verzoe ning predikte. Geen zuchtend en jammerend„wij moeten er nu maar onderdoor, het is niet anders", maar een wakker omhooghouden van de liberale banier voor de openbare school en voor het vrije onderzoek, die niet zouden ondergaan, als de libera len den strijd maar aandurfden en zoo noodig er geld voor over wilden hebben. De spreker «reesde wel benadeeling van de openbare school, al wist hij dan ook de bezwaren van de verplichte sohoolgeld- heffing en van de vermindering van het getal onder wijzers tot geringe proportiën terug te brengen, maar hg wilde, dat de liberalen te her zouden zijn hun scholen door dwang te bevolken en dat zij er, in den wedstrijd met het bijzonder onderwijs, te meer naarzouden proven hun scholen goed te maken. Ken juist beset van billijkheid, welbegrepen edelmoe digheid dreef hem om hen geldelijk te steunen, die zich na gemoedsbezwaar zware geldelijke offers getroosten, de ware maatstaf van belangstelling. Waarom de andore sprekers, de heeren Muller,Prins, Vap Lier, VanSwinderen en deVos v. Steenwijk allenach- terefkander opstonden om de in de laatste weken zoo breed uitgemeten bezwaren van liberale zijde nog eens in allerlei vorm en toonaard te herhalen, verklaren wij niet te begrijpen. De kamer is bij deze wijzigings wet veel breedsprakiger dan noodig is en dan zij in 1878 was bij de behandeling der geheele onder wijswet. a Heden zijn nog sprekers van naam aan het woord o. a. de heeren Hein, Pijnappel en Kappejjne. Dan eerst zal de minister aan het woord komen, zoodat wellicht heden nog de beslissing niet valt, want vele heeren zullen wel willen repliceeren. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 4 De cember. Aan de overzijde van het Binnenhof is men met taai geduld bezig geweestaandelndischebegrooting,schoon vele leden niet de verzoeking kunnen weerstaan om tusschenbeide eens bij de Eerste te gaan luisteren. Na een zeer langdurig debat is met 50 tegen 43 temmen het amend, van de rapporteurs aangenomen, sm, in afwachting van nader onderzoek, nog niet °ver te gaan tot den aanleg van een onderzeeschen °iegraafkabel tusschen Makassar en Bandjerraasin. j^jt eigen beweging had de Minister, lettende op ven te voorschijn gehaald en reikte ze aan Jane over met de woorden: „Koert zendt mij deze twee brieven uit Wiesbaden en verzoekt mij ze aan u te overhandigen met de traag, of u dit handschrift kent." Jane nam de brieven aan, bekeek ze een oogen- blik en bracht ze toen aan haar lippen om ze te kussen. „Brieven van mijn beste vader aan mijnheer Mor ris!" riep zij uit. „O, wat doet Koert mij een ge noegen met deze brievenHoe dwaas dat ik vergeten kon, dat mijn man er steeds op bedacht is mij ge noegen te verschaffen, al is hij ook verre van mij. Ik schaam mg over' mijne tranen! O, wat staat Koert veel hooger dan ik!" „Van wien zou Koert die brieven gekregen heb ben?" vroeg Wambold, die met waar genoegen naar het rroolijke gelaat van Jane keek. „Hij kan die alleen van mijnheer Morris ontvan gen hebben en het doet mij nu wezenlijk plezier dat mgn beste man met dien heer toch kennis heeft gemaakt. O, mijnheer Morris zal hem veel goeds en edels van mijn papa kunnen vertellen. Ik zelf houd niet bijzonder veel van mijnheer Morris, hoewel hij een geacht en ijverig advocaat is. Ik wenschte daarom geen verkeer met hem te hebben, maar als Koert hem achting toedraagt, zal hij mg zeer wel kom zijn." „Naar het schijnt stond mgnheer Morris in nauwe betrekking tot uw p^pa?" de stemming der Kamer, een vermeerdering van 5000 voor wetenschappelijke reizen teruggenomen. Voor 't overige had een gedaohtenwisseling over de defensie-belangen en de zedelijke verbetering 4er militairen plaats, terwijl «le heer Levysaohn Norman, in 't late middaguur de Atjeh-auaeatie nog eens breed begon op te zetten. Dit wera hem ech ter door den voorzitter belet en met het meedeelen zijner conclusiën fzich eenigermate aansluitende bg die van den heer van Houten, maar ook bg die van den heer Cremer) liep 't af. Wij constateeren overigens met genoegen, dat de Minister de geruchten omtrent de vermindering der uitkeeringen uit de Ind. officieren, weduwen- en weezenkas, waarover de heer Seijffardt hem interpel leerde, heeft tegengesproken. Verder verklaarde de Minister, dat 't tijdelijk werkzaam gesteld personeel bg den waterstaat (Burg. openb. werken) in Indië, eerlang voor vast zal wor den aangesteld. In de avondzitting is Hoofdstuk II (uitgave in Indië) zonder stemming aangenomen. Bij Hoofdstuk I (uitgaven in Nederland) bracht de heer Bool het ambtenaarsexamen ter sprake, terwijl het voorstel van den heer Levyssohn Norman, na bestreden te zijn door den minister en de heeren Schimmelpen- ninck v. d. Oye en Roozeboom, om de Indische brigade van de begrooting af te voeren, met 50 te gen 33 stemmen werd verworpen. Heden loopt waarschijnlijk deze discussie af en begint die over de staatsbegrooting. Uit Madrid wordt aan de Köln. Ztg. geschreven Had Engeland onlangs zijn schooljongens-strike, Spanje heeft tegenwoordig zijn schoolmeester-strike, alleen met dit onderscheid, dat de eerste hoogko misch, de laatste echter diep tragisch is Voor eenige maanden schreef ik u, dat de onderwijzers der volks scholen, die door de gemeenten, evenwel onder waar borg van den staat, worden aangesteld, in een groot deel der provinciën vaak zoo onregelmatig betaald worden, dat verscheidene der ongelukkigen letterlijk van den honger gestorven zgu, velen hunne vorderingen prijs gaven en 't land verlieten en weer anderen tot werk van daglooners, ja zelfs tot bedelen hun toevlucht moesten nemen om niet ook te ver hongeren. Een naar Madrid gezonden commissie, die met het verzoek kwam, dat de regeering de uitbetaling zou bevelen der "V^^ett-zevontig millioen piasters, welke de schoolmeesters aan jaren lang achterstallig tractement van de plaatselijke besturen te vorderen hebben, of de schuld bij wijze van voorsdhot, zelf zou overnemen en afdoen, vond overal, bg alle ministers, bij de leiders der staatkundige partijen, bij alle courantenredactie's open deuren; ieder be loofde, dat er geholpen zou worden, maar niemand hielp. Sedert zijn de oude schulden met nieuwe millioenen vermeerderd. Alleen in de provincie Saragossa scheen men de arme schoolmeesters to kunnen helpen. De Gou verneur daar, een man, wien hart en hoofd, naar het schijnt, op de rechte plaats zitten, kondigde een bevelschrift aan de gemeentebesturen af, waarin hg verklaarde, dat hij voortaan alleen de gehuchten of gemeente verlof zou geven tot het houden van stierengevechten, die konden bewijzen, dat zij hun schoolmeesters prompt betaald hadden. Dat had „Papa stelde veel belang in hem en mijnheer Morris beantwoordde aan de verwachtingen, die papa van hem koesterde. Mijn papa hield er van ijverige jongelieden voort te helpen en daarvoor besteedde hij aanmerkelijke sommen. Ik weet niet of papa de familie van mijnheer Morris gekend heeft, maar ik herinner mij, dat deze ongeveer achttien jaar oud was, toen hij als klerk van een advocaat bij ons aan huis kwam. Hij bleef bij ons totdat wij weer naar de koloniën terugkeerden. Ik was toen nog zeer klein en herinner mij alleen nog, dat mijnheer Mor ris mij bij het vertrek een ruiker bloemen gaf. La ter hoorde ik, dat hij een zeer goed candidaats- examen had afgelegd en hij gemakkelijk zgn doel zou kunnen bereiken, wanneer hij driehonderd pond sterling kon betalen aan den rechtsgeleerde, bij wien hij werkzaam was. Mijn papa wenschte echter, dat mgnheer Morris een geacht advocaat zou worden en verschafte hem de middelen om aan de academie te studeeren en verder alle onkosten te bestrijden." „Een edele daad!" riep Wambold uit. „Mijn papa heeft veel zulke daden gedaan, maar niet altijd beleefde hij er vreugde van, menigmaal was ondank zijn loon. Mijnheer Morris werd advo caat en toen ik te Londen bij tante Gray kwam om mijn opvoeding te voltooien, was hij reeds als zoo danig bij de hoogere rechtscolleges te Londen werk zaam. Ik ben er trotsch op van mijnheer Morris te kunnen zeggen, dat hij spoedig zijn carrière ge maakt heeft." o wel kunnen helpen, maar zooals men weet, wordec de gemeentebesturen door kiezers gevormd. En kiezers nu moetenontzien worden. De man werd dus afgezet De gouverneur heeft natuurlijk de les, door zijn senflBteelen ambtsvoorganger ontvangen, ter harte genonSnde schoolmeesters bestonden voor hem niet. Deze belegden toen in Tarazona, een district, waar het hun bijzonder slecht ging, een ver gadering, waar besloten werd den gouverneur een telegram te zenden, houdende het „onderdanig vor- zoek zich hunner ellende te erbarmen. Maar de arme dorpsschoolmeesters hadden, waar schijnlijk uit zuinigheid, daar elk woord hun 10 cen times uit hun schrale beurzen kostte, verzuimd den gestrengen heer gouverneur, met den hem toekomende titel Eccelentissimo Senor aan te spreken. Zij ont vingen dus van een secretaris van zijne Excellentie het bescheid, dat het deze niet behaagde te ant woorden, „op verzoekschriften, waarin de verschul digde eerbied uit het oog was verloren. Nu hebben de ongelukkigen, waaronder vele gehuwde mannen en vaders van gezinnen zgn, in hun wanhoop be sloten, den arbeid te staken. Aan hun geld helpen zal hun dat ook nietmaar zouden de monarchale partgen in Spanje wel het recht hebben zich te verbazen, zoo, bij zulk wanbestuur, bij dergelijke uitoefening van het recht, de republikeinen hoe langer hoe meer grond winnen? De heer L. van Zanten Jz. behandelt in de Vra gen des Tijd* hèt eindexamen der hoogere burger scholen, naar aanleiding van het te verwachten wets ontwerp. Daarin zal worden voorgesteld om voortaan dit eindexamen (evenals dat der gymnasih) te doen afnemen door de leeraren der school, ten overstaan van gecommitteerden en het te beperken tot een. minimum van tijd. Voorts zouden uit hot examen programma geschrapt worden de navolgende vakken i staathuishoudkunde, staatsinrichting, cosmographie, boekhouden en toekenen. Wat het eerste punt betreft, helt de schr., na aandachtige lezing van het veelbesproken Gü/a-artikel van prof. Naber, over de eind-examens der gymnasia en de critiek, hierover door even bevoegden uitge oefend, over tot een ontkennende beantwoording van de vraag of een examen, door eigen leeraren ten overstaan van gecommitteerden afgenomen, genoeg zame waarborgen levert, dat niet toegevendheid, voorkeur of soms nog minder edele motieven aan onwaardigen verleenen, wat hun niet toekomt. In elk geval bieden de eindexamen-commissiën der hoo gere burgerscholen grooter waarborgen aan, daar de leerlingen worden geëxamineerd door voor het mee- rendeel hun vreemde examinatoren. Het stelsel van vreemde examinatoren heeft de volgende voordeelen: 1. Verdwijnen de locale consideratiën, hetgeen niet gering te schatten is. Persoonlijke sympathieën en antipathieën nog daargelaten, behoort er moed toe voor een leeraar, om den zoon van een aanzien lijk ingezetene te doen afwijzen. 2. Is er minder gevaar voor africhting, omdat de stokpaardjes niet bekend zijn, mits meu niet, zooals in sommige provinciën, telken jare ongeveer dezelfde examinatoren benoemt. 3. Leert elke leeraar de zwakke zijde zijner me thode kennen en zich aan anderen spiegelen, mits alle leeraren op hunne beurt in de commissiën wor den benoemd. Daarmede was in korte trekken het verleden van den advocaat geschetst en voor Wambold het bewijs geleverd, dat de consul een zeldzaam edel mensch was, aan' wien de voormalige advocatenklerk zijn tegenwoordige positie in de maatschappij te danken had. Wambold kwelde zich nu met de vraag wat Koert toch aanleiding kon geven om te schrijven, dat van de beantwoording der gestelde vraag zijn geluk of ongeluk afhing. En had Jane die vraag beantwoord op eene wijze, die geschikt was om Koert weer ge heel tot kalmte te brengen? „Die mijnheer Morris schijnt bijzonder grooten invloed op mijn zoon verkregen te hebben," merkte nu Koert's mama op. „Ik heb de eer niet dien heer te kennen, maar ik moet zeggen, dat hij zijne dankbaarheid jegens de familie van wijlen den consul op zeer vreemde wijze toont. Zgn verschijning hier in huis brengt ons allen niets dan angst en zorg. Koert is geheel veranderd sedert mijnheer Morris invloed op hem uitoefent. En wat moot men er van denken dat hij door zijn invloed mijn zoon op onbe grijpelijke wijze verwijderd houdt van zgn jonge vrouw, de eenige dochter van den man, aan wien hij zooveel te danken heeft?" Met echt vrouwelijk instinct stelde de oude me vrouw von Berghaupt den Engelschen advocaat voor al het gebeurde verantwoordelijk. De fijngevoelige Jane echter den meende afwezigen mijnheer Morns te moeten verdedigen. (Wordt vervolgd.) 4. Komen de leemten in het onderwijs van elke scióol Het licht. Zoo bleet b.v. eens dat geen der leerlingen eener hoogere burgerschool iets noe menswaards kende van het boekhouden, dat zelfs geen hunner den koopprijs op een gegeven dag van een Nederlandsch effect kon berekenen; dit was na tuurlijk niet aan de leerlingen te wijten en zou wel licht bij een school-examen niet zijn gebleken. 5. Wordt de overeenstemming van inhoud en omvang der leerstof aan verschillende scholen door een gemeenschappelijke examencommissie bevorderd, hetgeen zoowel van belang is voor de ouders, die zich moeten verplaatsen, als voor de inrichting, waaraan later de leerlingen van verschillende scholen samen hunne studiën moeten voortzetten. Van hervorming van het examen is de Schr. een voorstander, maar de hervorming moet van onder op, niet van boven af komen. In afwachting van ingrij pende veranderingen zou toch het examen te verbe teren zijn, maar niet op de voorgestelde wijze. De Schr. ziet groot bezwaar in het schrappen van vak ken, niet echter in de bepaling, dat alleen mag wor den gevraagd, wat in de 4. en 6. klasse is onder wezen, waarbij dan nog sommige vakken kunnen worden samengetrokken. Men heeft dan het voordeel, dat de herhaling voor het examen niet zoo diep behoeft te worden opgehaald, terwijl van den anderen kant toch niemand met vrucht de lessen in de twee hoogste klassen kan volgen, die van de laagste niet behoorlijk heeft geprofiteerd. Voegt men dan aog cosmographie bij de aardrijkskunde, werktuigkunde bij de natuurkunde, beiden alB onderdeel daarvan te behandelen, dan loopt het examen over de vier moderne talen, wiskunde, natuur- en scheikunde, natuurlijke historie, geschiedenis en aardrijkskunde, staatsinrichting en staathuiskunde, boekhouden en teekenen, Nu wil de regeering juist de vier laatstgenoemde vakken schrappen, en daarmede aan het examen ongeveer alles ontnemen, wat onmiddellijk ingrijpt in het bedrijvige leven. Moet de hoogere burger school, evenals het gymnasium, een zuiver weten schappelijke opleidingsinrichting worden voor hen, die verder willen studeeren, dan is deze wijziging be grijpelijk. Wil men haar echter het oorspronkelijke karaKter teruggeven van opleidingsschool voor dien breeden zoom der burgerij, welke zonder de weten schappen te beoefenen, eene algemeene ontwikkeling, wenscht, dan ligt juist in die vier bannelingen haar karakteristiek onderscheid van het gymnasium. De schr. zou noode de vier genoemde vakken zien gebracht in den staat van minachting, waartoe het schrappen van het examen-program ze noodzakelijk moet brengen. Niet in de richting van het schrap pen der examenvakken ligt z. i. de hervorming van, ons middelbaar onderwijs, maar in de betere aanslui ting bij het gymnasiale. Drie jaren van voorberei dend onderwijs voor allen, die meer dan lager onder wijs verlangen, vereenigd, dan een doelmatige scheiding naar de toekomstige bestemming der leerlingen, op dien leeftijd met meer grond dan nu te kiezen: dit is de noodige, meermalen verlangde hervorming. Komt zij tot stand, dan zullen ook de examens doel matig kunnen worden geregeld, dan zal ook de klacht des heeren P. N. Muller verstommen, dat de school wel opleidt voor de universiteit en niet voor het leven. Dezer dagen is te Cherbourg een proef genomen met het door den Heer Goubet uitgevonden onder- zeesche vaartuig. In den Figaro beschrijft Emile Gautier, die met Goubet e<n tocht in de diepten der wateren onder nam, zijn wedervaren. «In het eerst," zoo verhaalt hg, „nadat wij hadden plaats genomen op de voor ons, zwaargebouwde mannen, vrij enge rug aan rug geplaatste zetels, ging alles goed. Het was wel een vreemd gevoel, toen het zwar^ ijzeren deksel boven ons dicht ging, waardoor wij als in een graf van do overige wereld werden buitengesloten, maar oen oogenblik daarna gevoelde ik mg meer op mijn ge raak. De lucht, welke wij inademden, was goed. Wjj hoorden het water om ons heen met een muzi kaal geruisch en een zonderling geklots, dat klonk als herhaald door verre echo's. Er kwam daarbin nen, van boven af, een bleek, kelderachtig licht, voldoende om bij te lezen, te schrijven of desnoods een „bakje" te spelen. Daarbuiten zag men, achter de troebele glasruiten, een vaalgroene purée, waar door ik allerlei onbestemde gedaanten waarschijn lijk visschen zag zwemmen. Goubet commandeerde„Hechts!" „Links„Voor- nit„Achteruit 1" „Open„DichtIk gehoor zaamde zijn bevelen; trok naar rechts, naar links, opende en sloot kranen, en wij stegen, daalden, zon der eenigen schok, zacht gewiegd, als op veeren. Het was een droom! Maar weldra werd dit anders. 11 e hadden juist een oogenblik stilgehouden en een glas geledigd op de gezondheid van den Figaro, toen Gobet met oen angstige stem sprak„Do boot zinktWat is dat Ongelukkige I Ge hebt de kranen opengelaten." Het was maar al te waar. Ik had bij het laatste bevel„sluiten" de kranen niet behoorlijk dichtge draaid. Ik haastte mij het verzuim te herstellen maar het was te laat. De ondergeloopen pompen werkten niet meer; het was onmogelijk het water te verwijderen, dat hooger en hooger rees. De luchtververschingsbuizen liepen vol.Mijn ooren suisdenmijn keel werd dichtgeknepeneen menigte roode en gele vlekken danste voor mijn oogendat was reeds een begin van den verstikkingsdood Daar verklaarde Goubet, die nog steeds vruchte loos beproefd had te pompen, dat hij het laatste redmiddel zou beproeven het losmaken van het veiligheidsgewicht van 900 kilogram. Hij had dit nog niet in het water beproefd. Als de boot om kantelde waren we verloren. Daar ging het Rrrrrrrrrrr Een herige schok, die mij tegen den koepel slin gerde en mij het rel deed ophalen aan een gebro ken manometer, een gevoel van duizeling als bij een val, een val naar boven, een tweede schokwe lagen onbeweeglijk stil en het daglicht omgaf ons aan alle kanten. We waren gered en spoedig weder op den steiger, waar de overigen, zeer ongerust, er reeds over dachten of zjj ons niet zouden laten opvisschen. Het was een grauwe, sombere winterdag. Maar de hemel heeft mij, zelfs in een sterrenrijken nacht in Spanje of Afrika, nooit zoo schoon toegeschenen als toen. De proef kon niet voortgezet worden. We waren als het ware begonnen met het eindhet losmaken van den ballast. Maar het veiligheidsgewicht had hiermede tevens zgn doelmatigheid schitterend be wezen." Ook een Russisch ingenieur, Leonide Apostoloff, beeft een vaartuig uitgevonden, dat onder water varen kah en wel door toepassing van het „spi raal-beginsel" met zoo groote snelheid, dat men daarmeo in 26 uren den Atlantischen Oceaan kan oversteken, d. i. ongeveer een vgfde van den tijd, weikon een snelvarende stoomboot daarvoor noodig heeft. Apostoloff heeft van de Russische Regeering een driejarig verlof gekregen om zijne proefnemingen voort te zetten. Ook in Spanje bij Cadix heeft men weder een proef genomen met een önderzeesche boot, na melijk de door Peral uitgevondene. Zij moet zeer goed geslaagd zijn. De Eransche Kamer heeft met 280 tegen 224 stemmen de verkiezing goedgekeurd van den heer Jaluzot, een van Boulangers vermogende vrienden. De heer Jaluzot is de eigenaar van de bekende Printemps en tegen de goedkeuring van zijn ver kiezing werd ernstig protest aangetoekend. Ten slotte echter bleef de heer Jaluzot overwinnaar en kon hg zgn zetol behoudon. Er wordpn te Berlgn weer kwade noten ge kraakt over de socialistenwet. Uit hetgeen men in nationaal-liberale kranten leest, zou men opmaken, dat men in de laatste dagen verder van de transactie is verwijderd. De Regeering houdt vol en zij wordt daarin gesteund door de conservatieven, ter- wgl de vrij-conservatieven verdeeld zijn dat zg de verbanningsbepaling onmogelijk missen kan, ter- wgl do nationaal-liberalen even sterk op hun stuk beweren te staan en zeggen, dat zg de verbannings bepaling onmogelijk zonder beperking kunnen geven. Vroeger sprak men van tijdelgke beperking men noemde 10 jarou nu is er plaatselijke beperking bijgekomen. Met die plaatselijke beperking bedoelt men Berlijn en omstreken. Is dit nieuwe element in discussie gekomen om een nieuwen uitweg te openen Wij Weten 't niet. Zeker is 't dat de zaak lang duurt. Van sluiting van den Rijksdag voor Kerstmis is dan ook geen sprake meer. De Minister van Oorlog verklaarde in de begrootingscommissie genoodzaakt te zijn geweest om sommige van de door de oommissie goedgekeurde posten reeds voor de plenaire beraadslaging te besteden, daar uitstel niet zonder gevaar was; de som bedroeg 2.358 200 M. De voorzitter Von Bennigsen noemde dit verklaar baar, daar de derde lezing eerst na Nieuwjaar plaats heeft. De oorlogsbegrooting is voor de commissie afgedaan. Het zoogenaamde kartel of de kiezersbond van nationaal-liberalen en conservatieven is voor de aanstaande Rijksdagsverkiezingen vernieuwd. President Hanison heeft het Amerikaansche Huis van Afgevaardigden geopend met een Boodschap, waarvan de korte inhoud hier wordt medegedeeld, Wat de verhouding tot de andere Staten betreft, had de president niets dan goeds mede te deelon. De geschillen over Samoa met Duitschland en die met Engeland over de visscherg op de Canadeesche kust zijn öf bijgelegd öf tot rust gekomen, terwijl de onderhandelingen met de Engelsche regeering over de uitbreiding van het uitleveringstactaat tot een goeden uitslag hebben geleid. De regeering kan daarom nog in dit jaar een ontwerp tot wgziging van het bestaande tractaat indienen. Met de nieuwe Braziliaansche regeering blijft dezelfde goede verstandhouding bestaan en voor een twist tusschen de republiekjes van Midden- Amerika over het Nicaragua-kanaal behoeft men niet te vreezen, daar de president der Ver.-Staten, die als scheidsrechter is opgeroepen, wel zal zorgen, dat het geschil in der minne wordt bijgelegd. Evenwel zal de regeering eerst later tot de erken ning der republiek in Brazilië kunnon overgaan. Wat de binnenlandsche aangelegenbeden betreft, moest de president natuurlgk in de eerste plaats gewagen van do dreigende geldcrisis. De vorige begrooting sloot weer met een overschot van 57,000,000 dollars en ook het loopende jaar heeft weer een batig slot van 44,000,000 dollars, Ten einde het evenwicht tusschen uitgaven en inkom sten te herstellen, beveelt president Harrison een vermindering van de invoerrechten aan, maar toch zoo, dat der Amerikaansche ngvorheid de noo dige bescherming blijve verzekerd. Bescherming der binnenlandsche nijverheid zal derhalve steeds de grondslag van de staatkunde der republikeinsche partij blijven. Van de vermeerderde aanmunting van zilver wil de president niets weten, evenmin als van het verleenen van rentelooze kapitalen aan banken. Derhalve zal de lijst der artikelen, welke vrij zijn van invoerreohten, zoo worden uitgebreid, dat de inheemsche producten daardoor niet getroffen worden. Tevens is de republikeinsche regeering bereid mede te werken tot afschaffing van do tabakbelasting en van de belasting op alcohol, die gebruikt wordt voor kunst of nijverheid, indien het althans mogelijk is daarbij middelen te vinden om bedrog te voorkomen. Ten slotte kondigde de president wetsontwerpen aan tot beperking van het recht tot oprichten van maatschappijen trustten einde te verhinderen, dat daarvan misbruik wordt gemaakt; tot regeling van het internationaal copierecht; tot beperking van de •immigratie van sociaal-democraten en anarchisten door het instellen van een nauwkeurig onderzoek naar het verleden van de landverhuizers, die zich in de Vereenigde Staten komen vestigen en tot hand having van de politieke rechten voor de negers, waarop hier en daar wel eens inbreuk wordt gemaakt. Gok heeft de republikeinsche regeering geen be zwaar tegen de uitbreiding der marine en de verbe tering der kustverdediging. Wat hiervoor noodig is, wordt uitvoeriger medegedeeld door den minister van marine. De minister wenscht twee eskaders te laten bouwen, en wel een van 8 pantserschepen voor den Stillen Oceaan en 12 voor den Atlantischen Oceaan. Bo vendien zullen nog gebouwd worden 20 schepen tot kustverdediging, zoo zwaar mogelijk gepantserd en gewapend met het zwaarste geschut. Ten spoedigste kunnen deze 40 schepen in twaalf jaren gereed zijn. Maar daarvan moet nu voor dit jaar een krediet voor 8 schepen worden toegestaan, nl. 26,000,000 dollars. Kanoneerbooten wil de minister niet laten maken, omdat deze de marine niet kunnen versterken, maar wel moeten er 30 kruisers zijn, welke reeds of gereed of in aanbouw zijn. Bovendien is do republikeinsche regeering ook voor nemens de handelsmarine, welke wel eenigen steun noodig heeft, te helpen, en wel door de stoomvaart lijnen naar Zuid-Amerika, China en Japan zooveel zij kan te steunen, opdat deze met de lijnen van andere staten kunnen mededingen. De boodschap besluit met de verklaring, dat ook de republikeinsche regeering steeds een zoodanige staatkunde zal volgen, als noodig is tot bevordering van den bloei der Ver eenigde Staten en tot aanmoediging van den handel met andere staten. (Wet van 22 April 1879, Staatsblad No. 63) (Koninklijk besluit van 21 Aug. 1889, Staatsbl.N°,108 BURGEMEESTER en WETHOUDER8 vsn Gouda brengen ter algemeene kennis, dat dit jaar zal ge houden worden de 7de algemeene tienjaarlijksche volkstelling. I Deze heeft ten doel de aanwgzing van allen die te middernacht tusschen 31 December 1889 en 1 Januari 1890 hunne werkelijke woonplaats binnen Nederland hebben. Deze allen worden aangewezen, onverschillig of zij op genoemd tijdstip in hunne woning al dan niet aanwezig zgn. Ook werden aangewezen zij die, zonder werkelijke woonplaats binnen Nederl rad te hebben, op genoemd tijdstip aldaar aanwezig zijn. Omtrent deze allen moeten de opgaven verstrokt

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2