l Tooneel. dia kat eerst tot den strijd gereed is en den eersten beelissenden slag, aan den nog niet geheel toegemeten tegenstander kan toebrengen, sal belangrijk in het voordeel rijn. Daarom sal aene geregelde en snelle overgang op voet van oorlog in onse dagen een der voornaamste momenten van de geheele legerorganisatie uitmaken. In 1830 verliepen een paar maanden voor en aleer een deel der Schutterij redelijk georganiseerd naar het veldleger kon trekken; daar werden re dag aan dag geoefend an was men daardoor in staat, er eenigasins bruikbare soldaten van te maken. Zal dit nu ook mogelijk zjjn? Op den 19en Juli 1870 werd de oorlogsverklaring van Frankrijk aan den Koning van Pruisen over gereikt; den 4en Augustus overwonnen de Duitsohers bij Weissenburg; den 6en Augustus werd Mac- Mahon bjj Wörth en Fressord bjj Forbach totaal verslagen, terwijl door den gedenkwaardigen slag bjj Sedan op den len September de oorlog tegen de legersoharen van Napoleon III als geëindigd kon beschouwd worden. In een tijdsverloop van ses weken bijna het grootste deel van het Fransche leger vernietigd en Frankrijk, voor een groot deel, ten prooi aan de overwinnaars. Op soo ontzettende wijze werden alle volken, en ook wq, gewaarschuwd en aangetoond, hoeveel sneller en verschrikkelijker de wijze van oorlogvoeren was geworden en wanneer het nu bijna zeker is, dat bij den eerstvolgenden oorlog, de verschillende legers nog sneller gemobiliseerd zullen zijn, dan heeft men het recht te vragen: Durft gij nog te spreken van de Schutterij, is het u ernst, wanneer gij de menigte wilt doen gelooven, dat de Schutterij in staat is, om met het leger ons grondgebied te verdedigen? Wordt dan wakker, Volk van Nederland! en leer bijtijds inzien dat, was de Schutterij in 1870 daartoe ongeschikt, zjj, vorgeleken met de, gedurende 20 jaar aangebrachte groote verbeteringen in het krijgs wezen, daartoe nu nog veel minder dan ooit geschikt zal zijn." Schrijver eindigt zijn brochure aldus «De Minister van Oorlog heeft het uitzicht ge opend, op indiening der Legerwet in Januari van het volgend jaar. De groote vraag is nuOf er geheel gebroken lal worden met het oude systeem, zoo spoedig mogelijk, on de persoonlijke, kon hét zijn algemeene, dienstplicht zal worden ingevoerd en of zoo'n Wet genade zal vinden in de oogen onzer Volksverteg«i- woordigers En wanneer men nagaat, wat vooraf daaromtrent door mij gezegd is, dan vermeen ik, dat het niemand bevreemden zal, wanneer ik, verklaar dgt ik nog niet zoo gerust ben en verschillende zaken oorzaak kunnen zijn, dat geen nieuwe Legerwet wordt aan genomen en daardoor de toestand zoo ongelukkig zal blijven, als zij nu al een reeks van jaren geweest is. Daarom heb ik mij verplicht geacht te spreken, daarom is mijn eenig streven geweest, voor zooverre mij dat mogelijk was, goed te doen uitkomen en te doen begrijpen, dat de Schutterij moet verdwijnen en plaats moet maken voor eene'deugdeljjke reserve. Het is daarom, dat ik mij met volle vrijmoedig heid tot u wend: Vertegenwoordig en van het Neder- landtcke Volk! en u toeroep: Zet, wanneer de Legerwet aan de orde is, voor eenige oogenblikken alle partij- en geloofskwesties Wambold een bezoek te brengen en deze laatste had hem bij mevrouw von Reidersdorf geïntroduceerd. Jane's antwoord was intusschen door de gastvrouw ontvangen en veroorzaakte een waren storm van ver ontwaardiging bij de aanwezige dames. Het was niet meer dan natuurlijk, dat het antwoord zeer spoedig in handen van den advocaat kwaip. Hij las het even en gaf het toen weder aaii de gastvrouw terug met de woorden: „In zekeren zin moet ik het levendig betreuren, dat mevrouw von 'Berghaupt nu het masker laat vallen en openlijk bekent, dat zü geweten heeft op welke wijze James Gray zijn leven eindigde. Dat zij daar trotsch op is en hem een held noemt, is merkwaardig in een dame, die als mevrouw von Berghaupt haar eer moest ophouden. Van een an deren kant bezien, vindt men er de verwantschap van bloed in terug. Zij billijkt de bloedige daden van haar vader, zij noemt hem een held!" „Wat een vrouw!" riep de barones uit. De dames geraakten in een druk gesprek, waarbij de noódige uitroepen van afschuw en verontwaardi ging niet ontbroken, mijnheer Morris wachtte gedul dig tot de storm voorbij was en zeide toen: „Het is duidelijk, dat mevrouw von Berghaupt niet zoo gemakkelijk haar man ,de vrijheid zal terug geven, nu zij eenmaal tot tegenstand is geprikkeld door de brieven, die zij van u, dames, heeft ontvan gen. Het doet mij daarom leed, dat u dien stap gedaan hebt. Païdon, ik waag het niet u te berispen, op zjj, steun den Minister van Oorlog, waar hij het goede wil, en hebt maar dén doel voor oogen: Het behoud co» otu dierbaar Vaderland! Herinner u, hoe eene kleine natie als de ome, zich heeft weten te ontwikkelen, zich heeft weten te verzetten tegen dwingelandij eu heerschzuoht; hoe zjj haar gezag heeft weten te grondvesten, uit ie breiden en te handhaven. Bedenk, wat wij verplioht zijn aan onse groote roem rijke voorouders, wat wjj te danken hebben aan de Helden uit ons soo geliefd stamhuis van Orapje I Roep onze ganaohe geschiedenis voor uwen geest en denk aan de toekomst van ons Volk! Het kan gebeuren, dat eenmaal van het Konings kind, onze zoo beminde jeugdige Frinses, de bede omhoog stjjgtBescherm, o Godbewaak den grond terwijl zjj Haar Volk toeroept: Verdedig, bewaar het Erfdeel mijner Vaderen! Moge dan duisende geoefende mannen zioh scharen om Haar troon, en, Haar de kracht geven, om fier den vjjand te kunnen toevoegen: Je Mainliendrai! God geve dat! en moge dan ook nooit de ontzet tende dag voor ons aanbreken, waarop het vonnis zou moeten worden uitgesproken: «Nederland, geteld, gewogen, te licht bevqnden en verdeeld." In de Bruggestraat te Bodegrave ontstond giste ren in het woonhuis van den heer H. W., terwijl deze met zijne echtgenoote van huis was, een felle binnenbrand. Door het spoedig optreden van de brandweer was men de vlammen gelukkig in korten tjjd meester. Met moeite werden een paar bewo ners, lieden op zeer hoogen leeftijd, buiten gevaar gebracht. Huis en inboedel waren tegen schade verzekerd. Het overschot van het omgekomen zoontje des heeren Kattenburg te Amsterdam is onder de puin- hoopen te voorschijn gebracht. Het werd gevonden onder het ijzeren ledikant waarin het knaapje sliep, nog gewikkeld in half verbrandde dekens. Uren lang was mot groote voorzichtigheid in het puin gezocht. De toestand van Mej. Kattenburg is niet onbevredigend. Ook Geertruida Blommers gaat in het Binnen gasthuis goed vooruit. Men verwaobt dat Z. M. de koning aan beide moedige vrouwen, ook al wordt dit niet zooals ge bruikelijk ambtelijk aangevraagd, de hoogste onder scheiding zal verleenen, die vaak voor het redden van menschenlevens wordt gegeven, al is in de Kalverstraat het edel pogen helaas! niet met succes bekroond. (Hand.) Uit Leeuwarden schrijft men: Do overbrenging van de 147 militaire gevangenen uit Leiden naar de strafgevangenis alhier heeft Dinsdag-nacht zonder stoornis plaats gehad. Hot transport geschiedde met een eztza trein, die om half 1 uit ISiden vertrok Dn over Zwolle en Meppel om half 6 hier aankmim. Het geleide, onder bevel van den kapitein Ruttim, bestond uit 3 officieren en 140 onderofficieren en manschappen. Aan hot station werden de gevangenen in ploegen van 2S man geboeid en daarna in alle stilte naar hunne nieuwe verblijfplaats geleid. Hoewel dag en uur van aankomst geheim waren gehouden, was daar, integendeel, ik vind het zeer natuurlijk, dat u zooveel belang stelt in het proces-Gray. Als ik iets niet kan goedkeuren dan is het de omstandigheid, dat mijnheer von Berghanpt u heeft ingewijd, in dat proces. Ik wil daarbij de moeielijkheid van zijn positie niet ontkennen, want gij, dames, kwaamt tot hem om rekensohap te vragen van een handelwijze, die u barbaarsch toescheen. Maar ondanks alles zou ik dat liever verdragen hebben, dan dat ik het proces- Gray bekend had gemaakt. Het belang dat mijnheer von Berghaunt heeft om dje zaak geheim te hóuden is zoo groot, dat hij daartoe al het mogelijke had moeten doen." ■- «Wat, twijfelt ge aan onze discretiePg «Neen, waarde dames, ik zal nooit zoo onbeleefd zijn aan uwe discretie te twijfelen, maar ik had wel gewenscht, dat u een blik op de schaduwzijde der menschelijke natuur bespaard, was. De mogelijkheid van een schandaal is greater gewkmden en dat schan daal zou den dood van mijnheerVon Berghaupt na zich 'slepen. De in dezen brief Agesproken wensch van do jonge vrouw om in tegehwoordigheidvan haar man te worden gebracht, geeft bewijs van de energie dezer vrouw, die zeker geen reden heeft om een schandaal te vermijden." «Laat Koert von Berghaupt dan met haar gaan spreken, dan kunnen zij het coodige met elkander afhandelen," zeide mevrouw von Jleideredorf. De advocaat scheen door deze woorden zeer^HE rust te worden. zoowel als in de kazerne, alles behoorlijk op de ontvangst voorbereid: de gevangenen zoowel als de geleiders vonden het noodige gereed, om zich na de vermoeieide reis te verkwikken. En toen een paar uren later, onder de vrooljjke tonen der muziek van het le regiment infanterie, het detachement geleiders langs Leeuwarden's grachten en straten toog om de terugreis te aanvaarden, vernamen de ingezetenen met verbazing, dat alles was afge- loopen. Voor vele nieuwsgierigen voorzeker eene groote teleurstelling, maar juist daarom eene reden, om de wijze te roemen, waarop zoo een gewichtige maatregel ten uitvoer gebracht werd. Staten-generaal. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 12 December. Bij de voortzetting der algemeene beraadslagingen drong de heer Tak van Poortvliet aan op eene defi nitieve regeling van het kiesrecht, vóór dat de ver kiezingen van 1891 moeten plaats hebben. Terecht deed hij opmerken, dat wij ons al den omhaal eener grondwetsherziening niet getroost hebben om de oude samenkoppeling van belasting en, kiesrecht in stand te houden. De heer De Beaufort sprak een kal meerend woord over den reeds weder aangekondig- den schoolstrijd; hjj deed opmerken, dat men in alle gevallen eerst de ondervinding over de nieuwe wet uitspraak moest laten doen en dat vooreerst aan geen verandering te denken viel, daar zij het maximum bevat van 'tgeen de liberalen kunnen toestaan en wellicht ook het minimum der eischen van de rech terzijde. De heer A. van Dedem bracht onder alge- meone hilariteit het denkbeeld te berde om eene staatscommissie te benoemen voor de algemeene her ziening van hot handelstarief. Van den heer Roëll kreeg de Regeering eenige algemeene wenken, waarop hij geen dadelijk antwoord verlangde, terwijl de heer Levyssohn Norman, uit vrees dat de aandacht der kamer bjj het 10e hoofdstuk op te zware proef zou worden gesteld, deze gelegenheid te baat nam om nog eens, pas na de Indische discussie, zijn hart te luchten over de Atjeh-politiek. Eindelijk maakte do heer Viruly aanmerking op de restitutieposten, die uit de Indische huishouding voorkomen op het hoofdstuk der Marine. Thans was de Regeering aan het woord. De heer Mackay verwees de wijziging van het kiesrecht naar den tjjd, dat de personeele belasting en de gemeente belastingen op beter voet zullen zijn geregeld. Hjj verdedigde zijn ambtgenoot voor oorlog tegen de ge maakte bedenkingen, doch den minister van financiën liet hij aan eijn lot over. Wat den schoolstrijd be treft, sprak hij in den geest van don heer De Beaufort, terwijl hij bijzonder veel werk maakte van de be antwoording des heeren Domela Nieuwenhuijs en deze de keerzjjde toonde van de aanbevolen werk verschaffing op grooter schaal. Het verwijt van par tijdigheid bij benoemingen wierp hjj van zich, ook namens zjjne ambtgenooten; alleen op bekwaamheid wofilt gelet, schoon er enkele benoemingen zijn, zooals die van professoren en notarissen, waar de vraag naar de religie der benoembaren niet kan vermeden worden. De minister van financiën, vroog geduld, tot over eenige weken zijne voorstellen zullen inkomen. Over de protectie liet hjj zich niet gedecideerd uit, schoon hij te kennen gaf, dat hij vooralsnog dien weg niet op wilde. Van den spijker, dien de heer Van Dedem hem aangeboden had, om de tariefqunestie op te. «Voor zulk een stap moet ik bepaald waarschuwen, aangezien mijnheer von Berghaupt mij openhartig heeft verklaard, dat hjj zich alleen zoo plotseling van zijn vrouw hoeft teruggetrokken, omdat hij door haar schoonheid, hear smeeken en tranen zou kunnen vergeten, wat. hjj aan zijn eer verschuldigd is. De dochter van James Gray behoort tot die gevaarljjke dames, in wier nabijheid een man, oer en plicht kan vergeten. Zij kou hem dwingen aan haar voeten te knielen, al zijn verplichtingen te vergeten en levens lang de echtgenoot te blijven van de dochter van den. ter-dood-gebiochten moordenaar James Gray." «Mijn God! maar hoe zou Koert von Berghanpt dan te redden zijn?" «Toen ik aan mijnheer von Wambold denwensoh uitsprak om u te leeren kennen, mevrouw, koesterde ik reeds het voornemen u een goeden raad in "deze zaak te geven. Ik zeg een raad, omdat ik mijne medewerking piet kan verleenen, daar dringende zaken mij naar Londen roepen en ik daarenboven mij niet geroepen geloof om mij te mengen in de aangelegenheden eener familie, voor wie ik een vreemdeling ben. Mijn relatiën tot mijn cliënt James Gray waren niet van dien aard, dat daaruit voor mjj verplichtingen jegens zijn dochter voortvloeien; bovendien is zij nu gehuwd, hoewel ik dat huwelijk bepaald als een misdaad beschouw. Mijnheer rog Berghaupt is echter mijn vriend geworden daar ben ik trotsch op en jegeqmjjn vrienden heeft men plichten te vervullen."' rdt vervolgd.) hangen, was bjj niet gediend, schoon hjj verklaarde te moeten wachten op (je herziening van het Fran sche tarief en de regeling der Engelsche suikeraccijns. Nadat de Ministers van Koloniën en van Marine de opmerkingen aan hun adres hadden beantwoord, volgden eenige replieken en werd de ochtendzitting gesloten, Nadat door verschillende sprekers in de grond- zitting uitvoerig was gerepliceerd zjjn in de avond zitting de algemeene beraadslagingen gesloten. Daar ving de behandeling van Binnenlandsche Zaken aan, waarvan 4 art. werden goedgekeurd. Aan het dok te Liverpool lag dezer dagen een stoomboot ter afvaart gereed. Önder de vele vrien den en verwanten der reizigers, die op het schip afscheid kwamen nemen, bevond zich ook een bejaard heer, naar 't scheen een koopman, die een dame, die met de boot zou vertrekken, haastig omhelsde en daarop snel het dek verliet. Aan den wal hield hij een man staande, die bljjkbaar niets te doen had en vroeg tem of hjj ook vijf shilling wilde verdienen, wat dezo natuurlijk toestemmend beant woordde. Daarop volgde dit gesprek«Ziet gij daar die dame in het zwart aan boord «Ja", zeide de werkman. «Goed. Dat is mjjn vrouw, die naai New-York reist. Zij verwacht, dat ik minstens twintig minuten hier zal bljjven staan en met mijn zakdoek wuiven, totdat het schip uit het gezicht is. Nietwaar?" «Ja, ik begrjjp u." Goed. Maar daar heb ik geen tjjd voor, want ik heb mijn zaken. Mijn vrouw is evenwel wat bjjziende, het zal derhalve niets om 't lijf hebben, als ik je huur, om, in mjjn plaats, met mjjn zakdoek te wuiven". «Ja, maar wanneer ze door een verrekjjker ziet «In dat geval moet je maar je gezicht in den zakdoek ver bergen, zoodat het den indruk maakt, alsof je weent". «Dat zal twee shilling zes pence meer kosten." «Dat doet er niet toe tjjd is geld, maar gvef nu goed acht. Je kunt haar ook nu en dan een kus hand toewerpen," besloot de koopman, «laten we voor elke kushand 3 pence rekenen." Hjj betaalde den man, keek op zjjn horloge en spoedde zich voort. Bene zeer zonderlinge gewoonte wordt tegenwoordig bij enkele officierskorpsen van het Qostenrijksohe leger gevolgd, n.l. die van het dragen van een mo del-ring met de wapens van den persoon, waarnaar hot regiment genoemd wordt. Zoo werden de offi cieren van het 2e regiment uhlanen bij den dood van prins Charles von 8chwarzénberg gerechtigd tot het dragon van een uniform-ring. Eveneens ontvingen de officiereu van het 54e regiment infanterie bjj de onthulling van het standbeeld van Maria Theresia een "ring met de beeltenis van den veldmaarschalk graaf Stahrenberg, naar wien het regiment genoemd is. Deze ring moet aan de pink van de rechterhand gedragen worden. Het Neue Wiener Tagebl. vertelt het volgende: Een koopman uit Weenen, die een vriend uit Parijs, bij zijn doorreis naar Constantinopel, san het station van eerstgenoemde stad wilde begroeten, begaf zich der waarts met zjjn vrouw en zijn beide kinderen, om er de aankomst van den hliksemtrein af te wachten. De koopman nam een rijtuig en aan het station gekomen, steeg hjj met zjjn vrouw uit, de beide kinderen in de vigiante achterlatende. Zjj begaven zich naar het perron en weldra reed de trein uit Parjjs het station binnen. De koopman en zijn vrouw haasten zich naar de waggons, zien hun vriand aan een raampje en verwelkomen hem hqrtelijk. De vreemdeling noodigt hen uit bij hem in den waggon te komen, tot de trein wegrijdt en man en vrouw laten, zich niet bid den, maar slapen vlug in de coupé. De koopman wendt zioh nog snel naar een voorbijgaand^ con ducteur en verzoekt dezen, hem te waarschuwen zoodra het tijd is om uit te stappen. Daar ontspint zich een levendig gesprek; men babbelt druk, men moet elkander in weinige minuten ook zooveel zeggen en. vragen... En eensklaps wat is dat? Een schel gefluit, een ruk, de trein zet zioh in beweging en eer de beide gasten van den naar Constantinopel reizen- den Franschman er op verdacht zjjn, beweegt me# zich reeds in een steeds sneller wordend tempo voort. Zij zijn gevangenen van den bliksemtrein, reizigers tegen wil en dank.... De vrouw barst" in tranen uit, voor het station in, het rjjtpig zitten immers haar kindéren en wachten op papa en mama. De man, vergeeld door zijn vriend, loopt de waggons door, om den conducteur te wenken en hem te bewegen den trein to doen stilhouden. De conduoteur wordt gevonden en de volgende dialoog ontspint zich: «Laat ons, om 'shemels wil, uitstappen, we moeten uitstappen!" «'tSpjjt me, lhaar dat gaat niet megr.» Het moet gaan! Wat is het volgende* station, waar gestopt wordt?» «Pressburg." «We zouden dus tot Pressburg mee moeten rijdon? Neen, onder geen voorwaarde. Ik heb u verzocht, mij te waarschuwen, eer de trein vertrok." De dame valt bjj de tijding, dat zjj tot Pressburg mee zal moeten,- bijna inzwjjm. De scène trekt de aandacht der overige passagiers. Eenigen snellen toe. De koopman verneemt ook nog, dat hjj verplicht zal 'zijn, voer zich zelf en zjjn vrouw, de reis naar Pressburg te betalen. Daar krijgt hjj een gelukkigen inval. Hjj ziet de noodrem, trekt er aan en Weinige seconden later staat de trein nabjj Stadlau stil. Nu heeft nog het volgende plaats dp koopman en zjjn vrouw verlaten snel de coupé. Het is intusschen W donker geworden en de beiden haastten zich langs den trein, waarvan de passagiers in begrijpeljjke onrust zich aan de portierraampjes vertoonen., De koopman gaat, midden op den weg, voor de locomotief staan en roept den machinist toe «Ik heb aan den ramtoestel getrokken. Hier sta ik en zal niet weg gaan voor gjj mjj oen beambte met een lantaarn tot Himberg mee geeft." Wat moest de machinist doen? Hjj kon toch den radeloozen man niet overrjjden. Hij riep dus den stoker en deze weer spoedde zich naar het dichtst bjjzjjnde wachterehuisje, van waar nu een spoorweg wachter aankwam, die de gevangenen van den blik semtrein naar Himberg bracht. Van hier bereikten zjj per rjjtuig het station en de hen nog steeds wachtende kinderen. Naar aanleiding van het dusgenaamde «Welda digheidsfeest", dat ook nu weer om AutWerpens ramp te lenigen georganiseerd werd, wijst het Sociaal Weekblad op de volgende zinsnee in het ver slag eener Rotterdamsche vereeniging, die zeker veler opinie uitdrukt: «Het kinderachtige genoegen, dat menigeen er in schept, «ter wille van weduwen en weezen" een feestje te organiseeren, de aanvalligheid en overre dingskracht von jonge dames voor tombola of fancy fair te gelde te maken, vereenigingen, aan Thalia en Polyhymnia gewijd, een heiligenkransje te verschaffen is de wereld nog niet uit Zoo heeft nu weer een vreeselijke ramp Antwer pen geteisterd. En een ieder moet vervuld zjjn geweest van een ontzettend medelijden met de on gelukkige slachtoffers. Maar de kalme, onpartijdige en tevens fijngevoelende beoordeelaar zal ook zede- ljjk pjjn hebben gevoeld bjj het aanschouwen van het naspel. Bij een ramp als deze behoefde men niet bevreesd te zjjn, dat de weldadigheidszin zich onbetuigd zou latentoch werd ze door talrijke ver eenigingen aangegrepen als een geschikte aanleiding om «voor een goed doel" het menschdom te amu seeren. Wij weten wel, dat ons woord niemand zal be- keeren en velen zal ontstemmen. Maar tegen dit teeken des tjjds mogen herhaalde prÉmsten niet achterwege blijven, v| Maxime du Camp heeft niet lang geleden een streng oordeel uitgesproken over de in dit opzicht onvergeeflijke jjdelheid van i en zich weldadig noemend publiek. In een beschouwing in de geschriften vau den „Beutecken Verein für Armenpflege und Wohl- thdtigkeit" wordt eveneens over deze nieuwere mode de staf gebroken«Met de natuur van den meusch mort men rekening houdende meeste menschen geven nu eenmaal liever gold uit voor hun ge noegen, dan voor liefdadige doeleinden. Maar de feesten, zooals ze tegenwoordig op toiiw worden gezet, Verkrijgen een hoogst bedenkelijke uitgebreid heid; het is een ongezonde beweging. De weldadig heidsfeesten worden epidemisoh; op het doel wordt niet meer gelethet genoegen fof de jjdelheid) is de hoofdzaak." Wjj spraken nu niet eens over de kosten, waar mede elk feest gepaard gaat. en die menig leverau- cier verlangend doet uitzien naar een weldadigheids feest. Anders zouden wij veel voorbeelden kunnen aanhalen als dat van de Monteflore-stichting te Amsterdam, die voor een fancy fair f 5253 uitgaf om 5240 te ontvangen, en die toch gelukkig was, «omdat ze niet weinig openbaarheid hierdoor verkreeg I" De correspondent der Daily Newe te Helsingfors seint, da? de griepbrsmetting zich in West-Rusland bljjft uitbreiden. Bjjna iedereen, dien men tegen komt- heeft de ziekte gehad, of verwacht ze te krijgon. Brieven bljjven onbesteld door ziekte der postbdhmbten, kantoren zijn gesloten, enz. Aan de ziekte gaan 2 of 3 dagen van "loomheid vooraf. Dan breekt de" koorts uit, die 6 of 8 uren snel toeneemt en van jjlen, hoofdpjjn, guwriohtspijn, keel aandoening en een hinderlijken kuch vergezeld gaat. Na herstel stort do, zieke licht weer iqM Ofschoon do ziekte, die in Rusland onder den naam van Dengh, of Cliineesche verkoudheid bekend staat, over het algemeen niet kwaadaardig is, zijn toch eénigo gevallen mot doodeljjkeu afloop voor gekomen, 'door dat de ziekte,-longontsteking tenge volge had. Zoo ligt de heer Laski, de directenr der internationale Bank te Petersburg, die ook werj aangetast, op het oogenblik hoogst gevaarljjk ziek, en wordt aan zjjn herstel gewanhoopt. Te Odessa zjjn 250 soldaten, 80 militaire stu denten en de halve bemanning der Russische booten in de haren aangetast. In het oosten, voornameljjk in Petereburg, neemt nu de ziekte af, w&arechjjnlijk ten gevolge van de ingetreden gestrenge koude, De geneesheeren voorspellen, dat de epidemie zich naar Duitschland en West—Europa zal uitbreiden. Inderdaad is nu te, Berlijn een ongesteldheid opge treden, die met de griep zeer veel overeenkomt. Ook is onder de soldaten tq Kopenhagen eene goljjksoortjge epidemie uitgebroken, en de overheid heeft strenge maatregelen genomen om de uitbrei ding te keor te gaan. De griep is ook te Wqenen opgetreden. In eep der gasthuizen fjjden 13 geneesheeren en verpleeg sters er aan, hoewel in lichten graad. Velen her stelden na 3 dagen ziekte. In velen gezinnen wor- deu de kinderen onverwacht, schijnbaar zonder aan leiding, ziek. Ook in 1782 heerschte te Weenen de griep, of althans een daarmede overeenkomende ongesteldheid. Vau een bevolking van 390,000,personen werden er 60,000 aangetast. In 1788 waren 20,000 ziek terwijl in 1833 drie vierden der bevolking door hetgeen men de Russische ziekte noemde, omdat zjj steeds uit Rusland 'kwam, werden aangetast. Geen der drie epidemies was Van kwaadaardigen aard en alleen bij teringlijders had de ziekte een doodejijken afloop. De jongste epidemie begon in April bij koud weder en bereikte in een buitenge woon warme Meimaand haar grootsten -omvang. In verband met cholera stond de griep hier niet, trouwens hebben de geneesheeren te Odessa ont kend, dat de griep de voorloopster dier*ziekte zou zijn. In Engeland was «dit, voor zoover men weet, slechts éénmaal in 1832, het geval, toen de griep der cholera voorafging. De griep van 1847 te Londen was van bedenke- Iijken aard en had in 1739 gevallen een doode- ljjken afloop, terwjjl uit do groote sterftevermeerde- ring schjjnt te bljjken, dat de griep ook bjj andere ziekten een ongunstigen invloed oefende. Het schjjnt, dat de ingesteldheid, niet onmïddelijk van persoon op persoon overging, maar zich langs een' omweg verbreidde. - Te Krakau in Lemberg heeft de griep zich ook vertoond. Voornamelijk de bewoners der laagge legen wijkeu van Lemberg en té Krakau zijn de soldaten aangetast. In het naburige Lobzor heereoht de ziekte in de krijgsschool, waar verscheidene cadetten zijn besmet,' Volgens de Pall Mall. Gazette hebben zich ook te Londen reeds twee gevallèn van deze ziekte voorgedaan, Het Rotterdamscbe gezelschap onder dir. der hh. Le Gras en Haspels voerde gisterenavond hior ter stede op het drama Eva, van Richard Voss. Of dit stuk, dat eferst dezer dagen op het réper toire van hpt gezelschap werd gebracht, in den smaak viel vay het Goudsche publiek? Afgaande Op'het telkens herhaalde daverend applaus ongetwijfeld al gelooven wjj dat die toejuichingen meer gericht waren aan het adres der artisten,'die het vertolkten dan aan daf van den schrijver. Het was een model- voorstelling uit een oogpunt van tooneelspeelkunst, en het stuk kan dan ook alleen welkom zijd als een, dat aotrices als de dames Beersmans en Jonkers ea acteurs als de heer Haspels gelegenheid schonk hun heerlijk talent ten volle te doen uitkomen. De per soon van Eva toch, de hoofdpersoon, is zóó vreemd getceken.l, dat wij ten slotte onze- schouders opha len over hare raadselachtige verschijning. Als wij met haar kennis «maken in het le bedrijf, vatten wij groote sympathie voor haar op. Zij toont een flink, oprecht karakter en zoowel in haar optreden tegenover haar vader- als tegenover haar aanstaande legt zij een cordaatheid en moed aan den dag, dio de beste beloften bevatten voor de volgende bedrij ven. Hoe worden wjj echter teleurgesteld!' Nauw- ljjks komt Kir nar tot haar met liefdesbetuigingen of zij bezwjjkt en de eens zoo fiere Eva wordt haar man ontrouw en de vlugge wijze waarop dat in zijn werk gaat gaf dat heel: toonoel iets, dat onwillekeurig lachen deed hoe tragisch hét ook was Bedoeld! v Voor de «wijze, waarop Eva door Mevr. Jonkers werd gespeeld, niets dan' lofVan het begin tot het einde deed zjj de rol geheel tot haar recht kómen en zoowel in het tooneel, waar zij Johan haar ontrouw bekent als in dat, waar zjj Elimar zjjn laaghartig gedrag verwijt, was/zij uititekend. Mevr." Beersmans, dieprachtiggegrimeord was als Ilart- icig'a moeder, speelde vooral in het 3e bodrjjf zóo indrukwekkend, d'at het ons en ongetwijfeld velo toe-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2