Bnltenlandsch Overzicbt. PETR0LEUM-N0TEERINGEN Aan DOOVEN. ADVERTENTIE»?. Caotzlasr Schalkwijk, te Rotterdam. 86; David Pugh, 83; Cristopher R. M. Talbot, 88 en Charles Pelham Yïlliers, 8". Deze mannen van 80 tot 87 jaar zijn geen erfelijke wetgevers. Ze werden door de kieaers afgevaardigd als nog volkomen kras en krachtig en in staat hun plicht te doen. Be wetenschap heeft ook zijn grand old men. Sir George Airy, ex-Astronomer-Royal, 88; Sir Edwin Ohadwiok, 89Sir Richard Owen, 85 Sir George Paget, Professor to Cambridge, 80; Mr. James Claisher, meteoroloog, 80; Professor Blackie, 80. Dageljjks ongeveer, sitten nog als rechters Justice Hanisty 81. en sir Barnes Peacock, rechter van den Privy-Council. De onder-kanselier, sir James Bacon, ia op zijn 90ste jaar afgetreden. Hij is nu 94, maar nog krachtig van geest. Be Engelsche kerk heeft behalve de bisschoppen, leden van het Hooger Huis, drie baronetten, alle predikanten van groote gemeenten: the rev. sir John Warren Hayes, 90; the rev. sir Brook George Bridges, 87the rev. Bir John Flunyer, 87 en vele meer. Be Katholieke kerk bezit kardinaal Newman, 88, en kardinaal-aartsbisschop Manning, 81. Be vloot heeft o. a. admiraal Sir Provo Wallis, admi raal sir W. Franshawe Martin, 88, en admiraal sir Alexander Milne, 83. Er zijn 44 baronets, die boven de 80 zijn, met sir John Bavis en sir George Burns, elk 94, aan het hoofd. Wij zouden dos kannen voortgaan, maar wat we mededeelden is genoeg om mannen en vrouwen van 70 jaar elkander vrooljjk bij het begin van het nieuwe jaar, «nog twintig maal na deze" te doen toewenschen. Lieden van 80 kunnen, met zulke voorbeelden hopen, de 30e eeuw nog te zien. Johan Strauss, de walskoning, is tot de overtui ging gekomen, dat de wals aan het tegenwoordige geslacht te hooge eischen stelt. Be snelle, rond draaiende beweging is voor velen te zwaar. „Men zie slechts de halzaal rondhoe wegslepend de wals ook mag zijn, welke het orkest doet hooren, de meeste dames blijven zitten, terwijl de heeren tegen de muur geleund blij ven staan. Het ware genoegen in het dansen is verdwenen en slechts de quadrille, („Conversationstauz») staat in eere. Ik wil daarom den „Converaationstanz» en wals met elkaar vereenigen tot een nieuwen dans, welke ik „Menuetwals» wil heeten. Be dans is in drie kwartsmaat geschreven en bestaat uit drie gedeel ten. Elk gedeelte begint met een andantino graciom ia den stjjl van het menuet of de polonaise. Bit gedeelte gaat ^lan over in den echten wals met zijn snelle rondzwierende beweging. Be dames kun nen een danser voor het langzaam gedeelte en een voor den echten wals in haar balboekjes in schrijven.» Strauss heeft reeds twee menuetwalsen getoonzet, welke weldra op een groot bal te Weenen zullen uitgevoerd worden. Be voorbehoeding der longtering. Onder dit opschrift bevat het Jlbum der Natuwr van deze maand een ernstig opstel van dr. B. Lubach, dat niet alleen voor artsen, maar in den ruimsten zin des woords voor het publiek bestemd is. In de eerste plaats wijst hg op het bestaan eener identi- sche longtering (tuberculose) bij het vee, die haar kiemen op mensohen kan overbrengen door het ge bruik van ongekookte melk en halfgaar' vleesob. Boor het koken sterven de tuberkel-baoillen, die de smetstof overbrengen. Maar voornamelijk plant de ziekte zich voort door de aohtelooze wyze, waarop vaak met de sputa, de door den lijder opgehoeste stoffen, wordt omgegaan. Zoo gauw de sputa op den vloer, op zakdoeken, gordijnen, lakens, enz. go- raken en daarop verdrogen, kunnen de bacillen los komen en hun verderfelijk gif verspreiden. Be sputa moeten dus nooit anders dan in gesloten spuwpotjes worden bewaardmen is aan de publieke veiligheid verplicht, deze in het vuur te ledigen en met kokend water to reinigen. Bjj de hulpbehoevendheid van vele ljjders is het echter vaak oivermjjdeljjk, dat de sputa onopge merkt op een of ander gordjjn of kleed geraken, en wil men dan ook hun werking geheel vernietigen, dan zou het noodig zjjn geen gordijnen, tapijten en behangsels in de ziekenkamers van de lgders meer toe te laten, maar de muren met kalk te witten en den vloer met linoleum te beleggen. Nog vele bgzonderhedeh deelt dr. Lubaoh mede uit de voorschriften, welke een permanente commis sie te Parijs ter bestrijding van de longtering on langs heeft openbaar gemaakt. H|j merkt ten slotte op, dat die voorschriften niet alleen ten bate van de omgeving des lgders komen, maar ook van den lijder zelf. „Immers», zegt de schrijver, „worden die maatregelen verwaarloosd, dan zal de teringlijder door de bacillen, die in z|jne eigene «puta voor handen waren en, nu uitgedroogd, in de lucht zwe ven, worden benadeeld deze zulleu voor hem de oorzaak van aanhoudende zelf besmetting z|jn.» Het is dus te verwachten, dat de lijder zich in de hygiënische maatregelen des te gewilliger zal schikken, ook al vindt h|j ze onaangenaam, omdat „h|j weet, dat diezelfdo maatregelen ook hem van nut kunnen zijn.» Een Parijzenaar, Giffard, heeft een nieuw soort geweer gemaakt, dat bestemd sch|jnt om de beste tot nu uitgevonden geweren, het Manlicher- en Lebel- geweer incluis, tot de rol van geschiedkundige voor werpen te zullen terugbrengen. Z|jne uitvinding zal eene werkelijke omwenteling veroorzaken op het gebied der ballistiek, der werp kunde, en de wijze waarop z|jne uitvinding, zoowel te Parijs als in andere groote plaatsen, Weenen, Ber lijn, Petersburg, Madrid, ontvangen is, bevestigt de meening dat z|j inderdaad iets buitengewoons is, zegt do Parijsche correspondent van het „Hbl." Be wapens, waarmede men tien of vijftien schoten in de minuut kan doen, worden noodzakelijkerwijze op den achtergrond gedrongen door een geweer, dat, zonder van den schouder te worden genomen, drie honderd schoten geeft. En die spoed, die buitenge wone talrijkheid van schoten is nog maar één der voordeelen: het Giffaid-geweer heeft bovendien dit eigenaardige, dat het noch knal, noch rook, noch vuur veroorzaakt en zelfs geen kruit behoeft. Het is eenvoudig een windgeweer. Voortaan zal men niet meer op den vijand schieten, maar op den vijand blazen! Want de heer Giffard beperkt zijne uitvinding niet tot de geweren; ook de kanonnen der toekomst zullen blazen in plaats van te vuren! Zdri ver echter zgn we nog niet: de heer Giffard wil eerst zijne geweer ingang doen vinden. Het Giffardgeweer schiet niet door samengeperste luoht, maar door een vloeibaar gemaakt gas. Uiterlijk heeft het veel overeenkomst met een ge woon geweer. Eerst bg nauwkeurige beziohtiging ziet men, dat de kolf veel langer is dan bij een ge woon infanteriegeweer en dat zioh onder den loop, tot ongeveer op de halve leogte van dezen, een tweede loop bevindt. Hierin liggen de „vloeibare gaspa tronen,» welke, evenals bij een gewoon repeteerge weer, de eene na de andere worden afgeschoten. Zoodra door een slag van den haau een portie van het vloeibaar gemaakte gas vr|j wordt, veran dert de vloeistof weder in gas, ou in dit gas sehuilt de enorme drijfkracht van bet schot. Men ziet, dat het resultaat hetzelfde is als b|j buskruit of dynamiet, dat, mot vnur in aanraking gebracht, in gas verandert en zioh uitzet. Be heer Giffard heeft;drie modellen van zjjn wapen gemaakt. Met het eerste kan men driehon derd schoten achtereen doenhet sohiet kogeltjes van 8 raM. Z|jn de driehonderd verschoten, dan heeft men den kleinen loop, waarin ze geplaatst waren slechts af te sohroeven en door een gevulden loop te vervangen. Het tweede model sohiet kogels van 8 raM.. Hiermede kunnen honderd schoten aohtereen gedaan, worden. Het derde model schiet kogels van 13 mM. als ook schroot. Bo drijfkracht dezer geweren is ontzaglijkzij dooden een man op een afstand van 3500 meter, een half uur gaans Welk een zegen voor de menschheid I In No. 4 van de Berichten en Mededeelingeu betreffende de Vereniging voor lijkverbranding, vin den w|j o. a. het volgende vermeld: Be op 1 September gehouden XlVe algemoene vergadering heeft in beginsel besloten, dat tot de oprichting van een l|jkoven hier te lande zal worden overgegaan. Ten bewijze van ingenomenheid met dit besluit deed een lid der vereeniging, die reeds vroeger oen vrijwillige gift van ƒ300 schonk, op nieuw een som van 300 aan het fonds voor ljjk- ovens toekomen. Het fonds bezit thans 36800 nominaal 8'/, pCt. Nat. Werk. Schuld, vertegenwoordigende, met inbe grip van het kasgeld, een waarde vau ruim 33300. Werden in het vorige jaar sleohts 38 (nieuwe leden ingeschreven (dat op uit. Bec. 1888 met No. 1783 eindigde) in het loopende jaar z|jn reeds 179 nieuwe leden (68 gewono en 111 buitenge wone) ingeschreven zoèdat het stamboeknummer nu tot 1961 is geklommen. Van de nieuwe leden kwamen 8 gewone leden en een buitengewoon lid,, te zamen 9 loden, aan de algemeene afdeeling ten goede. Boor da plaatselijke afdeelingen werden 60 gewone en 110 buitengewone, te zamen 170 leden ingeschreven. De heer H. C. Reimer, leeraar aan de Rijksland bouwschool te Wageningen, heeft dezer dagen te Arnhem een voordracht gehouden over de paarden- teelt in ons land in verband met den aankoop voor de remonte. Het spreekt van zelf, dat de heer Rei mer b|j die gelegenheid meer bepaaldelijk de aan dacht vestigde op de mogelijke verbetering van het Geldersch paardenras. Toch hadden ook een groot deel van zgn wenken en opmerkingen een meer al- Baar trad de professor binnen en zich tot Koert wendend zeide hij: „U zal het zeker niet afkeuren, dat ik den heer Morris kennis gaf van nwe komst. Hij woont hier dicht bij in een hotel. Ik liet hem verzoeken hier te komen, aangezien u beweerd heeft, dat die heer nw verklaringen zon bevestigen. Ik zond daarom een bediende naar het hotel, maar deze keerde helaas terug met het bericht, dat de advocaat voor eenige dagen op reis was.» „Dat is jammer!" riep Koert uit. „Bij God! ik had hem gaarne eens gesproken! Maar ik kan wel raden, waar de advocaat heen gereisd is. Zou u mij een dienst willen bewijzen, heer professor?" De professor stelde reeds veel meer vertrouwen in Koert, hij was terstond bereid tot eiken gevraag- den dienst. „Dan verzoek ik u een telegram van my door een bediende naar het telegraafkantoor te laten bezorgen." Intusschen haalde hij zijn notitieboekje te voorschijn, scheurde daar een blaadje uit en schreef daarop het volgende telegram aan Wambold: „Ik verzoek u den advocaat Morris onmiddellijk te laten gevangen nemen, waar en wanneer gij hem aantreft. Zonder verwijl keer ik met m|jn vrouw terug." Te geüjk met den professor verliet Koert de ka mer om de noodige stappen te gaan rioon bij den Duitschen ambassadeur. Na het telegram aan een bediende te hebben gegeven was de professor zoo vriendelijk Koert naar het hotel van de Duitsehe ambassade te vergezellen. Tot groote verbazing van Koert bleef de professor in het portaal van het prachtige gebouw plotseling stilstaan en -zeide „Be inhoud van uw telegram, volgens welke u den advocaat Morris wil laten gevangen nemen, en het feit, dat ge u wilt legitimeeren als Duitach officier, zgn wel voldoende om mjjn bedenkingen te laten vallen. Ik heb uw eerowoord en dat is afdoende. Van uit de ambassade zon deze zaak in de couranten kannen komen tot groot nadeel van mijne inrichting. Ik wensch dit tot eiken prijs te voorkomen en daarom verzoek ik u met mij terug te keeren. Reis nog heden met uw vrouw in alle stilte naar Duitschland, ziedaar mgn beleefd verzoek!" Dankbaar drukte Koert den professor de hand en keerde met hem naar Jane terug. Na de verple- gingskoston van zijn vrouw betaald te hebben, ver trok h|j onmiddellijk met zgn wedergevonden kleinood naar Duitschland. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. De consul en de advocaat waren te Bibrich in een hotel gegaan. Sedert zij daar waren, was de advocaat zoo zenuwachtig, dat hij het bijna niet kon verbergen. Do consul had drie kamers genomen, waarvan één bestemd was tot slaapkamer voor den advocaat. Terwijl nu de oousul toezag bij het binnenbrengen van z|jn koffer, was mijnheer Morris in zgn kamer en verviel daar in een mijmering. „Het is berd snik een man te moeten opofferen," mompelde h|j. „Kan Jane dat ooit verantwoorden? Wat heeft zij al een ellende over m|j en over haar zelve gebracht! Op welke wegen hen ik om haar gekomen! Maar toch zal ik de zaak ten einde brengen en nooit zal Jane een klacht over m|jn lip pen hooren!" De oogen van den raadselachtigen man werden vochtig. Baar hoorde hij in de aangrenzende ka mer den consul naderen, een oogenblik later stond hjj bij den'advocaat. „Wat scheelt er aan, mijnheer Morris?" vroeg Sir James op deelnemenden toon, toen h|j de vochtige oogen van den advocaat bemerkte. „Neem mij niet kwalgk, mijnheer!" antwoordde mr. Morris en veegde de tranen weg. „Ik ben wat al te gevoelig, ik dacht aan den benarden toestand, waarin u op dat eenzame eiland verkeerd heeft. Ook stelde ik m|j het treurig eindo van uw geaohte echt- genooto voor en dacht aan het gelukkige oogenblik dat vader en dochter elkander znllon wederzien. Duid mg deze tranen niet ten kwade, Sir, ik beloof u, dat ik niet weer zooveel zwakheid zal tronen!" „Wel mynheer Morris, die tranen doen u eer aan, ge behoeft u daarom volstrekt niet te schamen,'» (Wordt vervolgd.) gemeene strekking. De spreker behandelde achter eenvolgens ue volgende vragen. a. Kunnen in Nederland remontepaarden worden gefokt? 4. Is de teelt van remontepaarden wenschelijk? c. Zgn er in Nederland geen remontepaarden te vinden? d. Is de aankoop van remontepaarden in Neder land wel ernstig gemeend? e. Welke weg moet worden ingeslagon om te komen tot verbetering der paardenfokkerij? Omtrent punt a merkte Spr. op dat, zoo ergens sprake kan zyn van het telen van remontepaarden, onze bodem zoowel als de daarop reeds aanwezige paarden hiervoor b|j uitnemendheid geschikt zijn, 't geen algemeen als een feit wordt erkend. Voor punt 4 verwees hij naar zijne opmerkingen, gemaakt ter gelegenheid van de landbouwvergade- ring te Wageningen in 1885, hierop neerkomende, dat dé maat der paarden te klein en hun prijs te laag is in verhouding tot de eischen, door de remon- tecommissiën gesteld. W|j kunnen veel meer berei ken, doch moeten er naar streven om de tweede soort paarden geschikt te doen zgn voor de remonte. Vraag c beantwoordde Spr. bevestigend. Er zijn thans in Nederland paarden genoeg te vinden, ge- sohikt om by den militairen dienst te worden ge bruikt. Of ze evenwel zullen worden gokoebt en goedgekeurd, dit betwijfelde hij zeer. Er wordt te veel gelet op het aanwezig zyn van „bloed,» en dien tengevolge alles afgekeurd, 'tgeen niet „veel bloed" bevat. Vraag d moest spr. tot zyn leedwezen ontkennend beantwoorden, vooal omdat bij zich overtuigd houdt, dat er bij de rementeoommissie somtijds goede paar denkenners zyn geweest, wien dan allicht onkunde wordt verweten. Spr. wees verschillende gebreken aan in de bestaande regeling der keuring. Eene permanente keuringscommissie voor heel Ne derland, vooral indien aan deze de verplichting werd opgelegd om desverlangend, de redenen van afkeu ring van een paard op te geven, zou zijns inziens veel beter kunnen werken. Bij de beantwoording van vraag e zette de Spr. uiteen, dat verbetering van bot Geldersohe paard wel degelijk in aanmerking kan komen en tot op zekere hoogte goede uitkomsten oplevert, wanneer slechts met zorg de paarden gekozen worden. Voor eene snellere verbetering van ons paard is echter kruising aan te bevelen, waarbij niet uit het oog verloren moet worden, dat door kruising niet eenzelfde paard behoeft te worden verkregen als in de landen, vandaar het voor de kruising gebezigde paard afkomstig was. Voorwaardelijk noemde spr. het Oldenburger paard het meest geschikte voor de gewenschle verbetering; echter moeten vooral de kop en de hals van het Geldersohe paard bewaard blij ven deze zijn veel sierlijker dan die van het Olden burger. Heeft men van de kruising nog niet die uitkomsten mogen zien, die men daarvan had mogen verwachten, men schrijve dit veilig grooteudeela toe aan fokhengston van slechte hoedanigheid, die her haaldelijk over de grenzen zijn gekomen. Van het Anglo-Normandische paard laat de voor hand nogal te wenschen; dit maakt het ras minder geschikt om in aanmerking te komen tot verbetering van het onze. Ook het „Engelsch volbloed» mist daarvoor de noodige hoedanigheden, door de een voudige fokinrichting. Ten slotte kan Spr. er niet genoeg op wgzen, dat eene goede opvoeding en voldoend voedsel de hoofd- vereischten zijn, wil men tot verbetering komen. Ze staan ten minste gelijk met de invoering van vreemde hengsten. Eergisteren is het koninklijk paleis te Laeken door brand geheel vernield. De brand brak uit te 3'/4 uur. De Koning en de Koningin bevonden zioh ten paleize te Brussel, waar de gewone nieuwjaars-receptie plaats had van alle hooge burgerlijke en militaire overheidspersonen. Bij de ontvangst van het bericht werd de receptie ter stond gestaakt. De Koningin reed in allerijl naar Laeken, maar kon sleohts getuige zijn van de volkomen vernieling van het paleis. De brand wordt toege schreven aan der. gebrekkigen toestand van het verwarmingstoestel in de officiers-waohtkamer in het vechter-paviljoen van het paleis. Uit Brussel en de meeste voorsteden waren de hlnschmiddelen ter plaatse, en onafgebroken wierpen z|j hunne waterstralen in den vuurgloed. De gouvernante van prinses Clémentine is in de vlammen omgekomen. De vele sterfgevallen, die de influenza in Frank rijk na zich sleepte, hobhen den minister Fallières aanleiding gegeven om dr. Proust te verzoeken een rapport over die ziekte uit te brengen. Dr. Proust antwoordde in een brief, die in het Journal Official werd opgenomen; daarin zeide hij, dat de ziekte zeer ongevaarlijk is, doch dat zioh gevallen met doodo- lijken afloop hebben voorgedaan bg lgders, die hun dageljjksoh werk bleven voortzetten, of dat te spoedig weder begonnen, of die zich niet genoeg tegen kou beschuiten. Doch, al doen zioh enkele gevallen met doodelgken afloop voor, dan kan de ziekte tooh geeu gevaarlijke epidemie genoemd worden. Op de duizend aangetasten sterft sr nauwelijks één. Wilt ge spoedig genezen zijn, zegt dr. Proust, kleedt u warm, stel u vooral niet aan koude of tocht bloot en wees voorzichtig vooral gedurende den tjjd van uw herstel, dat is de beste raad, dien ik u geven kan. Te Berlijn is de ziekte nog weinig afgenomen, en neemt z|j in de omstreken zolfs toe. De Kerst- vacantie zal dan ook in de meeste scholen wel verlengd worden., In West- en Zuid-Duitsohland is ook van vermindering der ziekte weinig te be speuren. In Frankfort aan den Main breidt zich do ziekte voortdurend uitdaar zyn weinig huizen in de stad waarin niet een of meer gevallen te vinden zijn. In Barmen, Breslau, Baden, Homburg en Mainz zyn enkele verschijnselen waargenomen, die tot de vrees lijden, doodelijk te zullen zijn. Ver scheidene sterfgevallen kwamen te Dresden, Bantzig, Dortmund, Elberfeld en Kiel voor. De bekende schrijver Felix Dahn lijdt ook aan influenza. De graaf en de gravin van Vlaanderen zijn ook door de ziekte aangetast. Uit Weenen wordt gemeld, dat eenige voorge komen sterfgevallen meer aan bijkomende omstan digheden, dan aan influenza te wijten waren. Onder do aangetasten behoort ook de 72-jarige Aartsher tog Albrecht, de beste Oostenrijksche generaal, op wiens leeftyd dit tot ernstige bezorgdheid aanleiding geeft. In Spanje schrijft men de ziekte toe aan de strenge koude, die daar ingevallen is. Te Madrid zijn sedert 21 Dec. 1484 gevallen met doodelijken afloop voorgekomen. De civiele gouvernour en de minister van binnenlandsche zaken hebben de hospitalen be zocht, waarin meer dan vijf-duizend patiënten zich bevinden. Uit Barcelona worden meer dan zes-en- vyftig-duizend ziektegevallen gemeld. Iri Stokholm wordt nog geen vermindering dor ziekte waargenomenin Kopenhagen werden deze week drieduizend gevallen aangegeven tegen zes duizend in de vorige week. De vorige week is door de 5do Kamer der recht bank te Amsterdam eene beslissing gegeven, in een geval, dat onder de nieuwe strafwetgeving zich nog niet dikwijls heeft voorgedaan. Be directeuren der Militie-verzekering-maat- achappij De Waarborg, gevestigd te Amsterdam, stonden nml. terecht, ter zake van het doen plaatsen in verschillende couranten en het door middel van biljetten doen verspreiden van een be richt aan het publiek, waarin werd medegedeeld dat een vroegere mede-directeur, zekere P. W. Taats, genoodzaakt was geworden uit de directie te treden, wegens door hem gepleegde fraudes in de boeken en het ten eigen bate aanwenden van gelden der vennootschap. Aanleiding tot dit geschrift had gegeven eene advertentie, door genoemden P. W. Taats in ver scheidene couranten geplaatst, en later door strooi biljetten verder verspreid, waarin hij mededeelde, dat hij uit de voornoemde Maatschappij was gegaan, omdat deze niet kon blijven bestaan, geen waarborg fonds had gestort, niet solide was, en dat h|j in één woord het publiek aanried, zich niet met die Maat schappij in te laten. Voor die advertentie heeft Taats ook terechtgestaan en is zijne veroordeeling door het Oponbaar Ministerie gevorderd. Intusschen beriepen de thans terechtstaande direc teuren van de Maatschappij De Waarborg, bij monde van hun verdediger, mr. L. W. van Gigch, zioh op het feit, dat zij de geïncrimineerde berichten hadden geplaatst ter noodzakelijke verdediging tegen de ongemotiveerde en onware aantijgingen var. Taats, en verzochten mitsdien de beklaagden om toegelaten te worden tot het leveren van het bewijs der waar heid van hetgeen zij aan Taats hadden ten laste gelegd. Na in de raadkamer gegaan te zijn, besliste de reohtbank, dat 'aan de beklaagden de gelegenheid moest gegeven worden om, naar aanleiding van art. 263 van het wetboek van strafrecht, de waar heid van het door hen geschrevene te bewijzen, en bepaalde voor die bewijslevering de terechtzitting van 22 Januari e. k., als wanneer twaalf getuigen, die thans reeds waren opgeroepen, hunne verklaring zullen mogen afleggen. Aan de meeste Europeesche hoven werden onder gewoonte op nieuwjaarsdag de gewone receptie gehouden. Te Münohen werd de ontvangst doo den prins-regent uitgesteld wegens het gioote aanta zieken. Ook in de andere hoofdsteden, waar de griep heerscht, waren de recepties slecht bezocht wegens de geringe opkomst van' diplomaten en amb tenaren, die bij dergelijke plechtigheden hetgrooiBte gedeelte der bezoekers uitmaken. Te Brussel werd de receptie plotseling gestoord door het bericht, dat hett koninklijk paleis te Laeken in £rand stond. Koning Leopold hief terstond de ontvangst op en reed naar Laeken, ten einde zelf het bluschwerk te leiden. Paus Leo hield bij den aanvang van het nieuwe jaar een toespraak, waarin hij zijn bijzondere onte vredenheid uitsprak over de houding der Italiaansche regeering, welke den tegenstand zijner vijanden aanmoedigde. De Paus wees vooral op de onthul ling van het standbeeld van Giordano Bruno, op het nieuwe Italiaansche strafwetboek en op de wet betreffende de stichtingen van liefdadigheid. Vooral deze beide laatste wetten wórden door den Paus beschouwd als gericht tegen de katholieke kerk, wier werk daardoor zeer werd bemoeilijkt. De Paus handhaafde tevens ten volle zijne aan spraken op het wereldlijk gezag, want dit gezag is onmisbaar voor de onafhankelijkheid en vrijheid, welke het hoofd der Kerk noodig heeft tot ver vulling van zijn taak. Als een recht, hetwelk hem toekomt, verlangt de Paus daarom herstel van het wereldlijk gezag. Daar Paus Leo zinspeelde op hetgeen onlangs in het openbaar was gezegd door «iemand" die alles behalve een privaat persoon is", is het duidelijk dat de toespraak des Pausen een antwoord is op de politieke rede, onlangs door den minister Crispi te Palermo gehouden. Wat den politieken toestand betreft, deze werd alleen bij de nieuwjaarsontvangst te Pest door den heer Tisza ter sprake gebracht. De minister begon met te verzekeren, dat do vrede in Europa op 't oogenblik goed is verzekerd en deed daarna uitkomen, hoe zeer Hongarije den vrede noodig heeft. Ten slotte .verzekerde de heer Tisza plechtig, dat alle aanvallen der oppositie hem niet kunnen nopen zijn post te verlaten. Zoolang de keizer en de meerderheid in de Kamer hem steunen, zai bij Hougarije's staatkunde op dezelfde wijze blijven lei den, als hij tot dusver heeft gedaan. Koning Humbert van Italië wenschte de voor zitters der Kamer geluk, dat het jaar 1890 onder zeer goede vooruitzichten begint. Verder liet de koniug zich niet over don toestand in Europa uit maar wel uitte hij den wensch, dat ook Italië zal party trekken van het tijdperk van vrede, hetwelk te wachten is.' De gemeenteraad te Parijs heeft in de avond zitting van 31 December de beraadslaging over de begrooting ten einde gebracht. De gewone ont vangsten zijn uitgetrókken tot eene som van circa 263'/s millioen, de buitengewone tot een cijfer van ruim 19 millioen. De uitgaven houden hiermede gelijken tred. De Raad heeft volgens gewoonte de begrooting der prefectuur van politie verworpen, met 34 stemmen tegen 18. Hij heeft echter met 30 stemmen tegen 19 besloten den wensch, gedurende verscheidene jaren te kennen gegeven, om de prefectuur van politie op te heffen en de gemeentepolitie onder het bestuur der gemeente te brengen, niet te herhalen. De begrooting van politie zal nu, gelijk vroeger, eenvoudig door de regeering verplicht worden gesteld. van de Makelaars De markt was heden onveranderd. Loco Tankfust 8.55. Geïmporteerd fust 8.60. Januari-levering 8.50. Een geïllustreerd boek 80 bl. beschrijvende on- gebreveteerde toestel, om doofheid en geruisch nn het hoofd te genezen, gratis toegezonden door Ni chol- son's Patent, Limited 63 Chancery Lane, London W ,C Ondergeteekende betuigt bjj deze haren innigen dank aan de WelEd. HH. M. SPRUIJT en A. ROMEIJN voor het met goed succes rechtzetten van de voeten van haar Zoontje JAN, waardoor hjj in staat is als ieder ander te loopen en aan den Heer C. RAS en Echt- genoote voor de liefderijke behandeling. De Wed. M. SNEL—v. n. Buste.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2