Bnltenlandsch Overzicbt.
PETR0LEUM-N0TEERINGEN
Aan DOOVEN.
ADVERTENTIE»?.
Caotzlasr Schalkwijk, te Rotterdam.
86; David Pugh, 83; Cristopher R. M. Talbot, 88
en Charles Pelham Yïlliers, 8".
Deze mannen van 80 tot 87 jaar zijn geen erfelijke
wetgevers. Ze werden door de kieaers afgevaardigd
als nog volkomen kras en krachtig en in staat hun
plicht te doen.
Be wetenschap heeft ook zijn grand old men. Sir
George Airy, ex-Astronomer-Royal, 88; Sir Edwin
Ohadwiok, 89Sir Richard Owen, 85 Sir George
Paget, Professor to Cambridge, 80; Mr. James
Claisher, meteoroloog, 80; Professor Blackie, 80.
Dageljjks ongeveer, sitten nog als rechters Justice
Hanisty 81. en sir Barnes Peacock, rechter van den
Privy-Council. De onder-kanselier, sir James Bacon,
ia op zijn 90ste jaar afgetreden. Hij is nu 94,
maar nog krachtig van geest.
Be Engelsche kerk heeft behalve de bisschoppen,
leden van het Hooger Huis, drie baronetten, alle
predikanten van groote gemeenten: the rev. sir
John Warren Hayes, 90; the rev. sir Brook George
Bridges, 87the rev. Bir John Flunyer, 87 en vele
meer. Be Katholieke kerk bezit kardinaal Newman,
88, en kardinaal-aartsbisschop Manning, 81. Be
vloot heeft o. a. admiraal Sir Provo Wallis, admi
raal sir W. Franshawe Martin, 88, en admiraal sir
Alexander Milne, 83.
Er zijn 44 baronets, die boven de 80 zijn, met
sir John Bavis en sir George Burns, elk 94, aan
het hoofd.
Wij zouden dos kannen voortgaan, maar wat we
mededeelden is genoeg om mannen en vrouwen van
70 jaar elkander vrooljjk bij het begin van het
nieuwe jaar, «nog twintig maal na deze" te doen
toewenschen.
Lieden van 80 kunnen, met zulke voorbeelden
hopen, de 30e eeuw nog te zien.
Johan Strauss, de walskoning, is tot de overtui
ging gekomen, dat de wals aan het tegenwoordige
geslacht te hooge eischen stelt. Be snelle, rond
draaiende beweging is voor velen te zwaar. „Men
zie slechts de halzaal rondhoe wegslepend de
wals ook mag zijn, welke het orkest doet hooren,
de meeste dames blijven zitten, terwijl de heeren
tegen de muur geleund blij ven staan. Het ware
genoegen in het dansen is verdwenen en slechts de
quadrille, („Conversationstauz») staat in eere. Ik
wil daarom den „Converaationstanz» en wals met
elkaar vereenigen tot een nieuwen dans, welke ik
„Menuetwals» wil heeten. Be dans is in drie
kwartsmaat geschreven en bestaat uit drie gedeel
ten. Elk gedeelte begint met een andantino graciom
ia den stjjl van het menuet of de polonaise. Bit
gedeelte gaat ^lan over in den echten wals met
zijn snelle rondzwierende beweging. Be dames kun
nen een danser voor het langzaam gedeelte en een
voor den echten wals in haar balboekjes in
schrijven.»
Strauss heeft reeds twee menuetwalsen getoonzet,
welke weldra op een groot bal te Weenen zullen
uitgevoerd worden.
Be voorbehoeding der longtering. Onder dit
opschrift bevat het Jlbum der Natuwr van deze
maand een ernstig opstel van dr. B. Lubach, dat
niet alleen voor artsen, maar in den ruimsten zin
des woords voor het publiek bestemd is. In de
eerste plaats wijst hg op het bestaan eener identi-
sche longtering (tuberculose) bij het vee, die haar
kiemen op mensohen kan overbrengen door het ge
bruik van ongekookte melk en halfgaar' vleesob.
Boor het koken sterven de tuberkel-baoillen, die de
smetstof overbrengen. Maar voornamelijk plant de
ziekte zich voort door de aohtelooze wyze, waarop
vaak met de sputa, de door den lijder opgehoeste
stoffen, wordt omgegaan. Zoo gauw de sputa op
den vloer, op zakdoeken, gordijnen, lakens, enz. go-
raken en daarop verdrogen, kunnen de bacillen los
komen en hun verderfelijk gif verspreiden. Be
sputa moeten dus nooit anders dan in gesloten
spuwpotjes worden bewaardmen is aan de publieke
veiligheid verplicht, deze in het vuur te ledigen
en met kokend water to reinigen.
Bjj de hulpbehoevendheid van vele ljjders is het
echter vaak oivermjjdeljjk, dat de sputa onopge
merkt op een of ander gordjjn of kleed geraken, en
wil men dan ook hun werking geheel vernietigen,
dan zou het noodig zjjn geen gordijnen, tapijten en
behangsels in de ziekenkamers van de lgders meer
toe te laten, maar de muren met kalk te witten
en den vloer met linoleum te beleggen.
Nog vele bgzonderhedeh deelt dr. Lubaoh mede
uit de voorschriften, welke een permanente commis
sie te Parijs ter bestrijding van de longtering on
langs heeft openbaar gemaakt. H|j merkt ten slotte
op, dat die voorschriften niet alleen ten bate van
de omgeving des lgders komen, maar ook van den
lijder zelf. „Immers», zegt de schrijver, „worden
die maatregelen verwaarloosd, dan zal de teringlijder
door de bacillen, die in z|jne eigene «puta voor
handen waren en, nu uitgedroogd, in de lucht zwe
ven, worden benadeeld deze zulleu voor hem de
oorzaak van aanhoudende zelf besmetting z|jn.»
Het is dus te verwachten, dat de lijder zich in
de hygiënische maatregelen des te gewilliger zal
schikken, ook al vindt h|j ze onaangenaam, omdat
„h|j weet, dat diezelfdo maatregelen ook hem van
nut kunnen zijn.»
Een Parijzenaar, Giffard, heeft een nieuw soort
geweer gemaakt, dat bestemd sch|jnt om de beste tot
nu uitgevonden geweren, het Manlicher- en Lebel-
geweer incluis, tot de rol van geschiedkundige voor
werpen te zullen terugbrengen.
Z|jne uitvinding zal eene werkelijke omwenteling
veroorzaken op het gebied der ballistiek, der werp
kunde, en de wijze waarop z|jne uitvinding, zoowel
te Parijs als in andere groote plaatsen, Weenen, Ber
lijn, Petersburg, Madrid, ontvangen is, bevestigt de
meening dat z|j inderdaad iets buitengewoons is, zegt
do Parijsche correspondent van het „Hbl."
Be wapens, waarmede men tien of vijftien schoten
in de minuut kan doen, worden noodzakelijkerwijze
op den achtergrond gedrongen door een geweer, dat,
zonder van den schouder te worden genomen, drie
honderd schoten geeft. En die spoed, die buitenge
wone talrijkheid van schoten is nog maar één der
voordeelen: het Giffaid-geweer heeft bovendien dit
eigenaardige, dat het noch knal, noch rook, noch
vuur veroorzaakt en zelfs geen kruit behoeft.
Het is eenvoudig een windgeweer.
Voortaan zal men niet meer op den vijand schieten,
maar op den vijand blazen! Want de heer Giffard
beperkt zijne uitvinding niet tot de geweren; ook
de kanonnen der toekomst zullen blazen in plaats van
te vuren!
Zdri ver echter zgn we nog niet: de heer Giffard
wil eerst zijne geweer ingang doen vinden.
Het Giffardgeweer schiet niet door samengeperste
luoht, maar door een vloeibaar gemaakt gas.
Uiterlijk heeft het veel overeenkomst met een ge
woon geweer. Eerst bg nauwkeurige beziohtiging
ziet men, dat de kolf veel langer is dan bij een ge
woon infanteriegeweer en dat zioh onder den loop,
tot ongeveer op de halve leogte van dezen, een tweede
loop bevindt. Hierin liggen de „vloeibare gaspa
tronen,» welke, evenals bij een gewoon repeteerge
weer, de eene na de andere worden afgeschoten.
Zoodra door een slag van den haau een portie
van het vloeibaar gemaakte gas vr|j wordt, veran
dert de vloeistof weder in gas, ou in dit gas sehuilt
de enorme drijfkracht van bet schot.
Men ziet, dat het resultaat hetzelfde is als b|j
buskruit of dynamiet, dat, mot vnur in aanraking
gebracht, in gas verandert en zioh uitzet.
Be heer Giffard heeft;drie modellen van zjjn
wapen gemaakt. Met het eerste kan men driehon
derd schoten achtereen doenhet sohiet kogeltjes
van 8 raM. Z|jn de driehonderd verschoten, dan
heeft men den kleinen loop, waarin ze geplaatst
waren slechts af te sohroeven en door een gevulden
loop te vervangen.
Het tweede model sohiet kogels van 8 raM..
Hiermede kunnen honderd schoten aohtereen gedaan,
worden.
Het derde model schiet kogels van 13 mM. als
ook schroot.
Bo drijfkracht dezer geweren is ontzaglijkzij
dooden een man op een afstand van 3500 meter,
een half uur gaans
Welk een zegen voor de menschheid I
In No. 4 van de Berichten en Mededeelingeu
betreffende de Vereniging voor lijkverbranding, vin
den w|j o. a. het volgende vermeld:
Be op 1 September gehouden XlVe algemoene
vergadering heeft in beginsel besloten, dat tot de
oprichting van een l|jkoven hier te lande zal worden
overgegaan. Ten bewijze van ingenomenheid met
dit besluit deed een lid der vereeniging, die reeds
vroeger oen vrijwillige gift van ƒ300 schonk, op
nieuw een som van 300 aan het fonds voor ljjk-
ovens toekomen.
Het fonds bezit thans 36800 nominaal 8'/, pCt.
Nat. Werk. Schuld, vertegenwoordigende, met inbe
grip van het kasgeld, een waarde vau ruim 33300.
Werden in het vorige jaar sleohts 38 (nieuwe
leden ingeschreven (dat op uit. Bec. 1888 met No.
1783 eindigde) in het loopende jaar z|jn reeds
179 nieuwe leden (68 gewono en 111 buitenge
wone) ingeschreven zoèdat het stamboeknummer nu tot
1961 is geklommen. Van de nieuwe leden
kwamen 8 gewone leden en een buitengewoon lid,,
te zamen 9 loden, aan de algemeene afdeeling ten
goede. Boor da plaatselijke afdeelingen werden 60
gewone en 110 buitengewone, te zamen 170 leden
ingeschreven.
De heer H. C. Reimer, leeraar aan de Rijksland
bouwschool te Wageningen, heeft dezer dagen te
Arnhem een voordracht gehouden over de paarden-
teelt in ons land in verband met den aankoop voor
de remonte. Het spreekt van zelf, dat de heer Rei
mer b|j die gelegenheid meer bepaaldelijk de aan
dacht vestigde op de mogelijke verbetering van het
Geldersch paardenras. Toch hadden ook een groot
deel van zgn wenken en opmerkingen een meer al-
Baar trad de professor binnen en zich tot Koert
wendend zeide hij:
„U zal het zeker niet afkeuren, dat ik den heer
Morris kennis gaf van nwe komst. Hij woont hier
dicht bij in een hotel. Ik liet hem verzoeken hier
te komen, aangezien u beweerd heeft, dat die heer
nw verklaringen zon bevestigen. Ik zond daarom een
bediende naar het hotel, maar deze keerde helaas
terug met het bericht, dat de advocaat voor eenige
dagen op reis was.»
„Dat is jammer!" riep Koert uit. „Bij God! ik
had hem gaarne eens gesproken! Maar ik kan wel
raden, waar de advocaat heen gereisd is. Zou u mij
een dienst willen bewijzen, heer professor?"
De professor stelde reeds veel meer vertrouwen
in Koert, hij was terstond bereid tot eiken gevraag-
den dienst.
„Dan verzoek ik u een telegram van my door een
bediende naar het telegraafkantoor te laten bezorgen."
Intusschen haalde hij zijn notitieboekje te voorschijn,
scheurde daar een blaadje uit en schreef daarop het
volgende telegram aan Wambold:
„Ik verzoek u den advocaat Morris onmiddellijk
te laten gevangen nemen, waar en wanneer gij hem
aantreft. Zonder verwijl keer ik met m|jn vrouw
terug."
Te geüjk met den professor verliet Koert de ka
mer om de noodige stappen te gaan rioon bij den
Duitschen ambassadeur. Na het telegram aan een
bediende te hebben gegeven was de professor zoo
vriendelijk Koert naar het hotel van de Duitsehe
ambassade te vergezellen.
Tot groote verbazing van Koert bleef de professor
in het portaal van het prachtige gebouw plotseling
stilstaan en -zeide
„Be inhoud van uw telegram, volgens welke u
den advocaat Morris wil laten gevangen nemen, en
het feit, dat ge u wilt legitimeeren als Duitach
officier, zgn wel voldoende om mjjn bedenkingen
te laten vallen. Ik heb uw eerowoord en dat is
afdoende. Van uit de ambassade zon deze zaak in
de couranten kannen komen tot groot nadeel van
mijne inrichting. Ik wensch dit tot eiken prijs te
voorkomen en daarom verzoek ik u met mij terug
te keeren. Reis nog heden met uw vrouw in alle
stilte naar Duitschland, ziedaar mgn beleefd verzoek!"
Dankbaar drukte Koert den professor de hand en
keerde met hem naar Jane terug. Na de verple-
gingskoston van zijn vrouw betaald te hebben, ver
trok h|j onmiddellijk met zgn wedergevonden kleinood
naar Duitschland.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
De consul en de advocaat waren te Bibrich in
een hotel gegaan. Sedert zij daar waren, was de
advocaat zoo zenuwachtig, dat hij het bijna niet kon
verbergen. Do consul had drie kamers genomen,
waarvan één bestemd was tot slaapkamer voor den
advocaat.
Terwijl nu de oousul toezag bij het binnenbrengen
van z|jn koffer, was mijnheer Morris in zgn kamer
en verviel daar in een mijmering.
„Het is berd snik een man te moeten opofferen,"
mompelde h|j. „Kan Jane dat ooit verantwoorden?
Wat heeft zij al een ellende over m|j en over haar
zelve gebracht! Op welke wegen hen ik om haar
gekomen! Maar toch zal ik de zaak ten einde
brengen en nooit zal Jane een klacht over m|jn lip
pen hooren!"
De oogen van den raadselachtigen man werden
vochtig. Baar hoorde hij in de aangrenzende ka
mer den consul naderen, een oogenblik later stond
hjj bij den'advocaat.
„Wat scheelt er aan, mijnheer Morris?" vroeg Sir
James op deelnemenden toon, toen h|j de vochtige
oogen van den advocaat bemerkte.
„Neem mij niet kwalgk, mijnheer!" antwoordde
mr. Morris en veegde de tranen weg. „Ik ben wat
al te gevoelig, ik dacht aan den benarden toestand,
waarin u op dat eenzame eiland verkeerd heeft. Ook
stelde ik m|j het treurig eindo van uw geaohte echt-
genooto voor en dacht aan het gelukkige oogenblik
dat vader en dochter elkander znllon wederzien.
Duid mg deze tranen niet ten kwade, Sir, ik beloof
u, dat ik niet weer zooveel zwakheid zal tronen!"
„Wel mynheer Morris, die tranen doen u eer
aan, ge behoeft u daarom volstrekt niet te schamen,'»
(Wordt vervolgd.)
gemeene strekking. De spreker behandelde achter
eenvolgens ue volgende vragen.
a. Kunnen in Nederland remontepaarden worden
gefokt?
4. Is de teelt van remontepaarden wenschelijk?
c. Zgn er in Nederland geen remontepaarden te
vinden?
d. Is de aankoop van remontepaarden in Neder
land wel ernstig gemeend?
e. Welke weg moet worden ingeslagon om te
komen tot verbetering der paardenfokkerij?
Omtrent punt a merkte Spr. op dat, zoo ergens
sprake kan zyn van het telen van remontepaarden,
onze bodem zoowel als de daarop reeds aanwezige
paarden hiervoor b|j uitnemendheid geschikt zijn,
't geen algemeen als een feit wordt erkend.
Voor punt 4 verwees hij naar zijne opmerkingen,
gemaakt ter gelegenheid van de landbouwvergade-
ring te Wageningen in 1885, hierop neerkomende,
dat dé maat der paarden te klein en hun prijs te
laag is in verhouding tot de eischen, door de remon-
tecommissiën gesteld. W|j kunnen veel meer berei
ken, doch moeten er naar streven om de tweede soort
paarden geschikt te doen zgn voor de remonte.
Vraag c beantwoordde Spr. bevestigend. Er zijn
thans in Nederland paarden genoeg te vinden, ge-
sohikt om by den militairen dienst te worden ge
bruikt. Of ze evenwel zullen worden gokoebt en
goedgekeurd, dit betwijfelde hij zeer. Er wordt te
veel gelet op het aanwezig zyn van „bloed,» en dien
tengevolge alles afgekeurd, 'tgeen niet „veel bloed"
bevat.
Vraag d moest spr. tot zyn leedwezen ontkennend
beantwoorden, vooal omdat bij zich overtuigd houdt,
dat er bij de rementeoommissie somtijds goede paar
denkenners zyn geweest, wien dan allicht onkunde
wordt verweten. Spr. wees verschillende gebreken
aan in de bestaande regeling der keuring.
Eene permanente keuringscommissie voor heel Ne
derland, vooral indien aan deze de verplichting werd
opgelegd om desverlangend, de redenen van afkeu
ring van een paard op te geven, zou zijns inziens
veel beter kunnen werken.
Bij de beantwoording van vraag e zette de Spr.
uiteen, dat verbetering van bot Geldersohe paard wel
degelijk in aanmerking kan komen en tot op zekere
hoogte goede uitkomsten oplevert, wanneer slechts
met zorg de paarden gekozen worden.
Voor eene snellere verbetering van ons paard is
echter kruising aan te bevelen, waarbij niet uit het
oog verloren moet worden, dat door kruising niet
eenzelfde paard behoeft te worden verkregen als in
de landen, vandaar het voor de kruising gebezigde
paard afkomstig was. Voorwaardelijk noemde spr.
het Oldenburger paard het meest geschikte voor de
gewenschle verbetering; echter moeten vooral de kop
en de hals van het Geldersohe paard bewaard blij
ven deze zijn veel sierlijker dan die van het Olden
burger. Heeft men van de kruising nog niet die
uitkomsten mogen zien, die men daarvan had mogen
verwachten, men schrijve dit veilig grooteudeela toe
aan fokhengston van slechte hoedanigheid, die her
haaldelijk over de grenzen zijn gekomen.
Van het Anglo-Normandische paard laat de voor
hand nogal te wenschen; dit maakt het ras minder
geschikt om in aanmerking te komen tot verbetering
van het onze. Ook het „Engelsch volbloed» mist
daarvoor de noodige hoedanigheden, door de een
voudige fokinrichting.
Ten slotte kan Spr. er niet genoeg op wgzen, dat
eene goede opvoeding en voldoend voedsel de hoofd-
vereischten zijn, wil men tot verbetering komen. Ze
staan ten minste gelijk met de invoering van vreemde
hengsten.
Eergisteren is het koninklijk paleis te Laeken
door brand geheel vernield.
De brand brak uit te 3'/4 uur. De Koning en
de Koningin bevonden zioh ten paleize te Brussel,
waar de gewone nieuwjaars-receptie plaats had van
alle hooge burgerlijke en militaire overheidspersonen.
Bij de ontvangst van het bericht werd de receptie ter
stond gestaakt. De Koningin reed in allerijl naar
Laeken, maar kon sleohts getuige zijn van de volkomen
vernieling van het paleis. De brand wordt toege
schreven aan der. gebrekkigen toestand van het
verwarmingstoestel in de officiers-waohtkamer in
het vechter-paviljoen van het paleis. Uit Brussel
en de meeste voorsteden waren de hlnschmiddelen
ter plaatse, en onafgebroken wierpen z|j hunne
waterstralen in den vuurgloed.
De gouvernante van prinses Clémentine is in de
vlammen omgekomen.
De vele sterfgevallen, die de influenza in Frank
rijk na zich sleepte, hobhen den minister Fallières
aanleiding gegeven om dr. Proust te verzoeken een
rapport over die ziekte uit te brengen. Dr. Proust
antwoordde in een brief, die in het Journal Official
werd opgenomen; daarin zeide hij, dat de ziekte zeer
ongevaarlijk is, doch dat zioh gevallen met doodo-
lijken afloop hebben voorgedaan bg lgders, die hun
dageljjksoh werk bleven voortzetten, of dat te spoedig
weder begonnen, of die zich niet genoeg tegen kou
beschuiten. Doch, al doen zioh enkele gevallen met
doodelgken afloop voor, dan kan de ziekte tooh
geeu gevaarlijke epidemie genoemd worden. Op de
duizend aangetasten sterft sr nauwelijks één. Wilt
ge spoedig genezen zijn, zegt dr. Proust, kleedt u
warm, stel u vooral niet aan koude of tocht bloot
en wees voorzichtig vooral gedurende den tjjd van
uw herstel, dat is de beste raad, dien ik u geven
kan.
Te Berlijn is de ziekte nog weinig afgenomen,
en neemt z|j in de omstreken zolfs toe. De Kerst-
vacantie zal dan ook in de meeste scholen wel
verlengd worden., In West- en Zuid-Duitsohland
is ook van vermindering der ziekte weinig te be
speuren.
In Frankfort aan den Main breidt zich do ziekte
voortdurend uitdaar zyn weinig huizen in de
stad waarin niet een of meer gevallen te vinden
zijn. In Barmen, Breslau, Baden, Homburg en
Mainz zyn enkele verschijnselen waargenomen, die
tot de vrees lijden, doodelijk te zullen zijn. Ver
scheidene sterfgevallen kwamen te Dresden, Bantzig,
Dortmund, Elberfeld en Kiel voor. De bekende
schrijver Felix Dahn lijdt ook aan influenza.
De graaf en de gravin van Vlaanderen zijn ook
door de ziekte aangetast.
Uit Weenen wordt gemeld, dat eenige voorge
komen sterfgevallen meer aan bijkomende omstan
digheden, dan aan influenza te wijten waren. Onder
do aangetasten behoort ook de 72-jarige Aartsher
tog Albrecht, de beste Oostenrijksche generaal, op
wiens leeftyd dit tot ernstige bezorgdheid aanleiding
geeft.
In Spanje schrijft men de ziekte toe aan de strenge
koude, die daar ingevallen is. Te Madrid zijn
sedert 21 Dec. 1484 gevallen met doodelijken afloop
voorgekomen. De civiele gouvernour en de minister
van binnenlandsche zaken hebben de hospitalen be
zocht, waarin meer dan vijf-duizend patiënten zich
bevinden. Uit Barcelona worden meer dan zes-en-
vyftig-duizend ziektegevallen gemeld.
Iri Stokholm wordt nog geen vermindering dor
ziekte waargenomenin Kopenhagen werden deze
week drieduizend gevallen aangegeven tegen zes
duizend in de vorige week.
De vorige week is door de 5do Kamer der recht
bank te Amsterdam eene beslissing gegeven, in een
geval, dat onder de nieuwe strafwetgeving zich
nog niet dikwijls heeft voorgedaan.
Be directeuren der Militie-verzekering-maat-
achappij De Waarborg, gevestigd te Amsterdam,
stonden nml. terecht, ter zake van het doen
plaatsen in verschillende couranten en het door
middel van biljetten doen verspreiden van een be
richt aan het publiek, waarin werd medegedeeld
dat een vroegere mede-directeur, zekere P. W.
Taats, genoodzaakt was geworden uit de directie
te treden, wegens door hem gepleegde fraudes in
de boeken en het ten eigen bate aanwenden van
gelden der vennootschap.
Aanleiding tot dit geschrift had gegeven eene
advertentie, door genoemden P. W. Taats in ver
scheidene couranten geplaatst, en later door strooi
biljetten verder verspreid, waarin hij mededeelde,
dat hij uit de voornoemde Maatschappij was gegaan,
omdat deze niet kon blijven bestaan, geen waarborg
fonds had gestort, niet solide was, en dat h|j in één
woord het publiek aanried, zich niet met die Maat
schappij in te laten. Voor die advertentie heeft
Taats ook terechtgestaan en is zijne veroordeeling
door het Oponbaar Ministerie gevorderd.
Intusschen beriepen de thans terechtstaande direc
teuren van de Maatschappij De Waarborg, bij monde
van hun verdediger, mr. L. W. van Gigch, zioh op
het feit, dat zij de geïncrimineerde berichten hadden
geplaatst ter noodzakelijke verdediging tegen de
ongemotiveerde en onware aantijgingen var. Taats,
en verzochten mitsdien de beklaagden om toegelaten
te worden tot het leveren van het bewijs der waar
heid van hetgeen zij aan Taats hadden ten laste
gelegd.
Na in de raadkamer gegaan te zijn, besliste de
reohtbank, dat 'aan de beklaagden de gelegenheid
moest gegeven worden om, naar aanleiding van
art. 263 van het wetboek van strafrecht, de waar
heid van het door hen geschrevene te bewijzen, en
bepaalde voor die bewijslevering de terechtzitting
van 22 Januari e. k., als wanneer twaalf getuigen,
die thans reeds waren opgeroepen, hunne verklaring
zullen mogen afleggen.
Aan de meeste Europeesche hoven werden onder
gewoonte op nieuwjaarsdag de gewone receptie
gehouden. Te Münohen werd de ontvangst doo
den prins-regent uitgesteld wegens het gioote aanta
zieken. Ook in de andere hoofdsteden, waar de
griep heerscht, waren de recepties slecht bezocht
wegens de geringe opkomst van' diplomaten en amb
tenaren, die bij dergelijke plechtigheden hetgrooiBte
gedeelte der bezoekers uitmaken. Te Brussel werd
de receptie plotseling gestoord door het bericht,
dat hett koninklijk paleis te Laeken in £rand stond.
Koning Leopold hief terstond de ontvangst op en
reed naar Laeken, ten einde zelf het bluschwerk te
leiden.
Paus Leo hield bij den aanvang van het nieuwe
jaar een toespraak, waarin hij zijn bijzondere onte
vredenheid uitsprak over de houding der Italiaansche
regeering, welke den tegenstand zijner vijanden
aanmoedigde. De Paus wees vooral op de onthul
ling van het standbeeld van Giordano Bruno, op
het nieuwe Italiaansche strafwetboek en op de wet
betreffende de stichtingen van liefdadigheid. Vooral
deze beide laatste wetten wórden door den Paus
beschouwd als gericht tegen de katholieke kerk,
wier werk daardoor zeer werd bemoeilijkt.
De Paus handhaafde tevens ten volle zijne aan
spraken op het wereldlijk gezag, want dit gezag
is onmisbaar voor de onafhankelijkheid en vrijheid,
welke het hoofd der Kerk noodig heeft tot ver
vulling van zijn taak. Als een recht, hetwelk hem
toekomt, verlangt de Paus daarom herstel van het
wereldlijk gezag.
Daar Paus Leo zinspeelde op hetgeen onlangs
in het openbaar was gezegd door «iemand" die alles
behalve een privaat persoon is", is het duidelijk dat
de toespraak des Pausen een antwoord is op de
politieke rede, onlangs door den minister Crispi
te Palermo gehouden.
Wat den politieken toestand betreft, deze werd
alleen bij de nieuwjaarsontvangst te Pest door den
heer Tisza ter sprake gebracht. De minister begon
met te verzekeren, dat do vrede in Europa op 't
oogenblik goed is verzekerd en deed daarna uitkomen,
hoe zeer Hongarije den vrede noodig heeft. Ten
slotte .verzekerde de heer Tisza plechtig, dat alle
aanvallen der oppositie hem niet kunnen nopen
zijn post te verlaten. Zoolang de keizer en de
meerderheid in de Kamer hem steunen, zai bij
Hougarije's staatkunde op dezelfde wijze blijven lei
den, als hij tot dusver heeft gedaan.
Koning Humbert van Italië wenschte de voor
zitters der Kamer geluk, dat het jaar 1890 onder
zeer goede vooruitzichten begint. Verder liet de
koniug zich niet over don toestand in Europa uit
maar wel uitte hij den wensch, dat ook Italië zal
party trekken van het tijdperk van vrede, hetwelk
te wachten is.'
De gemeenteraad te Parijs heeft in de avond
zitting van 31 December de beraadslaging over de
begrooting ten einde gebracht. De gewone ont
vangsten zijn uitgetrókken tot eene som van circa
263'/s millioen, de buitengewone tot een cijfer van
ruim 19 millioen. De uitgaven houden hiermede
gelijken tred.
De Raad heeft volgens gewoonte de begrooting
der prefectuur van politie verworpen, met 34 stemmen
tegen 18. Hij heeft echter met 30 stemmen tegen
19 besloten den wensch, gedurende verscheidene
jaren te kennen gegeven, om de prefectuur van
politie op te heffen en de gemeentepolitie onder
het bestuur der gemeente te brengen, niet te
herhalen.
De begrooting van politie zal nu, gelijk vroeger,
eenvoudig door de regeering verplicht worden
gesteld.
van de Makelaars
De markt was heden onveranderd.
Loco Tankfust 8.55. Geïmporteerd fust 8.60.
Januari-levering 8.50.
Een geïllustreerd boek 80 bl. beschrijvende on-
gebreveteerde toestel, om doofheid en geruisch nn
het hoofd te genezen, gratis toegezonden door Ni chol-
son's Patent, Limited 63 Chancery Lane, London W ,C
Ondergeteekende betuigt bjj deze haren
innigen dank aan de WelEd. HH. M. SPRUIJT
en A. ROMEIJN voor het met goed succes
rechtzetten van de voeten van haar Zoontje
JAN, waardoor hjj in staat is als ieder ander
te loopen en aan den Heer C. RAS en Echt-
genoote voor de liefderijke behandeling.
De Wed. M. SNEL—v. n. Buste.