Buitenlandsch Overzicht. Termindering der billetten stegen de ontvangsten in deselfde periode nog 20 percent. Het is te bopen, dat deze resultaten ook andere landen zullen aanmoedigen, om eene proef met dit stelsel te nemen. Het Handeltblad bevat een gedioht«Aan de Griep in 1882», van J. Schenkman, waaruit blijkt dat het toen al even liefelijk gesteld was als thans. Men oordeele uit een paar coupletten Alle standen, alle rangen, Ieder lid dor maalsohappij Roept met doodskleur op de wangen: «Booze Griep ga mij voorbij Pleitzaal, kerk en kunstenkoren 5 Zien zich in hun vreugd verstoren; Haar geweld braveert de kunst. Hoestend komt men by elkander; Hoestend gaat weer d'een van d'ander, Niemand staat in hare gunst. Nog in 't kort, voor weinig dagen, Klonk ons 't nachtgeroep in 't oor Als de klok had tien geslagen, Galmde 't wijk en straten door Maar die oude, trouwe zanger Zingt zjjn raatlend lied niet langer, Hat bij toen zoo helder riep Want als iemand hem jcomt vragen «Heeft de klok daar tien geslagen 1 Zegt hij kuchend »'k heb de Griep 't Schouwburgplein is volgeloopen Ieder wil het stuk gaan zien Maar de deuren gaan niet open Om den toegang aan te biên. «Waarom dus 't publiek bedrogen «Waarom op 't biljet gelogen?" Vraagt een elk die derwaarts liep. 't Antwoord laat niet lang zich wachten «Heden morgen, kwart voor achten Kreeg Othello zwaar de Griep». Vroolijk stond de blijde Lize, Met de hruidstooi om de leên, Lang haar bruigom reeds te wachten, Om naar 't echtaltaar te treén Maar helaaszijn grijzo vader Treedt al kuchende haar nader, Haar zijn stem al krjjschend riep «Lize 't zal van daag niet lukken «Heel de bruiloft ligt aan stukken «Want de bruigom heeft de Griep.» Het schijnt, dat men in Brazilië een tikje van den molen beet heeft, altijd als de berichten, die uit Iissabon komen, het gelooven waard zijn. Teneinde geheel met den ouden sleur te breken en de Fran- sche revolutie tot in kinderachtige kleinigheden na te volgen, hebben de hoofden der nieuwe regeering de hamen van dagen en maanden veranderd. He Zondag zal niet meer de dag des Heeren zijn, maar de dag des menschen (Humanidi). He overige da gen heeten Maridi (dag des mans), Patridi (dag des vaders), Filidi (dag des zoons), Fratridi (dag des 'broeders), Bomidi (dag des huizes) en Matridi (dag der moeder). He maanden heeten thansMozes, Homeros, Aris to teles, Archimedes, Cesar, Apostel Paulus, Ka- rel de Groote, Hante, Gutenberg, Shakespeare, Des- oartes en Frederik de Groote. Opmerkelijk is een bericht, dat de Braziliaansche gezant te Lissabon ontving. In Argentinië, Uruguay en de V. S. van Noord-Ainerika, die de nieuwe Republiek der Ver. St. van Brazilië erkend hebben, zijn tot nieuwe gezanten benoemd een advocaat en twee genoesheeren, die allen nog geen dertig jaar oud zijn en zioh bekend hebben gemaakt, door hunne medewerking aan republikeinsohe bladen te Rio. Bovendien zou Silveira Martins, de president der provincie Rio Grande del Sul en leider dor liberale partij 'n het zuiden, naar de aequatoriaal-provineie Para verbannen zjjn. He Russische griep die ons teistert, moest eigen lijk de Chineesche griep heeten. IJlt China kregen de Russen haar het eerst in 1830—33, 1837, 18-47 en 1864 en '65, en steeds verspreiddo zich de epidemie over Europa, schoon niet zoo snel als de stoom dit mogelijk maakt, nu personen en goederen in enkele dagen uit Rusland naar alle oorden van Europa vervoord worden. Wat in China geschiedt, wordt tegenwoordig ook spoediger en beter bekend. Wat daar wel is ge beurd, dat aanleiding kon geven tot het ontstaan eener epidemie, wordt in de Time» gevraagd. In 1888 heeft de Hoong Ho of Gele Rivier haar djjken verbroken. Een dicht bevolkte streek werd onder water gezet. Het aantal dooden wordt ge schat van een tot zeven milUoen menschen. Een zwaro hongersnood volgde er in die streek. In het najaar werden de voor ontzaglijk veel geld nieuw aangelegde djjkeu weder weggeslagen. Het vruoht- bare, lage land was opnieuw oen moeras. In Januari 1889 had Re overstrooming in Mant- sjoerjje plaats, waarbij 2000 menschen het leven ver loren. Er was veel koorts en ziekte. 170,000 gezinnen moesten ondersteund worden. Hen geheelen zomer werd er veel geleden. Hikke, gele modder bedekte het vruchtbare land. He hitte was buiten gewoon groot. De modder droogde op en verstoof in stof, dat soms de zon verduistorde. De inwoners leefden van wortels en gras. Er was veel ziekte. De organismen in de moerassen van de Gele Rivier gekweekt in de vette gele klei, welke der rivier haar naam geeft, verschillen waarschijnlijk van de organismen dor moorassen van tropische en ge matigde luchtstreek. Er is eenige reden te vermoeden dat de influeozn ontstond op de gedroogde kleikorst der moerassen yan de provincie Honan. Twee keer is de griep epidemie voorafgegaan door ontzettende overstroomin- gen in China, nameljjk in 1831 en in 1852. Indien men meer van China kon te weten komen, zou het belangrijk zjjn na te gaan of werkelijk China en Siberië den teelgrond der ziekte bevatten. Men hoeft den loop der influenza van China via Tomsk naar Petersburg en Moskou dit jaar vrij wel gecontroleerd. Personen en goederen en de sterk heerschende noordoostenwind worden ver schillend genoemd als overbrengers der ziektokie- men. Dat overal postbeambten onder de eerst aangetasten voorkomen, zou schijnen te bewjjzen dat brieven de besmetting overbrengen. In elk geval predikt doze ziekte uit China weer de groote les der onderlinge verantwoordelijkheid, wat de Fransohe la tolidariti noemen, der volken. Toen Krakatoa in rook- en stofwolken met hemel hoogs vlammen uiteenplofte ging de zon maanden lang over de geheele aarde in rooden gloed onder. He stof was verdeeld door de hooge atmospheer van den geheelen aardbol. Indien sterke noordoostenwinden de ziektekiemen uit Chineesohe en Siberische moorassen eveneens verspreid hebben, dan kunnen de doctoren en apo thekers in Europa het werk niet af, omdat rivieren in het verre oosten door baar djjken gebroken zjjn, hongersnood en ziekten veroorzakende en honderd duizenden doodende. Het geldt dus ons belang niet alleen, als wjj 's buurmans huis in laaie vlam zien staan, maar als op vele dagreizen van ons onzo medemenschen lijden. Deze broederschap predikt de griep. Op Ameland is op 68jarigen leeftijd overleden Ger- ben Jans Toren, gedurende moer dan 40 jaren post- schipper op Holwerd en bootsman in de reddingboot te Nes. In deze laatstgenoemden betrekking heeft hjj zioh den schoonsten eerenaam verworven. Meer dan honderd menschenlevens heeft hjj als zoodanig gered, dikwjjls met groot gevaar voor eigen leven. Maar dit laatste deelde hem nooit, bIb het hulpge roep van schipbreukelingen werd gehoord. Waar anderen meermalen terugdeinsden voor den gevaar lijken tocht door de woedende branding heen, daar wist hjj hen steeds moed in te boezemen, en zijn voorbeeld werkte dan zóó krachig, dat zelfs de meest schrooravalligen zjjne poging entot redding van schip breukelingen gingen steunen. De grootste belooning voor zjjn edel bedrjjf moest hjj wel vinden in zelfvoldoening. Slechts eenmaal toch ontving hjj van de N.-H. en Z.-H. maatschappij tot redding van drenkelingen eene zilveren medaille. De regeering gaf hem nooit een blijk van erkenning of waardeering van zjjne menschlievende daden; ja, toen nog sleohts kort geleden verscheidene ingezete nerf van het eiland voor hem de eene of andere belooning van de regeering vroegen, ook al om hem zjjn ouden dag minder bekommerd voor zjjn bestaan te doen doorbrengen, kwam er zelfs geen antwoord op. Zjjn naam zal er echter niet te minder om in ,eere bljjven. In den Hengiers Circus te Londen wordt aan het ubliek als eene nieuwe vermakelijkheid de gelegen- eid gegeven om in een groot bassin op een mi niatuuroceaan de gewaarwordingen van eene zeereis op een jacht te smaken. Zes zulke jachten, die samen 120 personen kunnen bergen, worden voor het publiek beschikbaar gesteld. Eene machine kan in het water golven van vjjftien voet verwek ken, terwjjl toch, volgens het programma, de regel matigheid der golfboweging tegen zeeziekte waar borgt. De kleeding van Keizerin Augusta Viotoria wekt tegenwoordig zeer de belangstelling der Buitsche bladen. Wie weet of deze Vorstin niet spoedig een toongeefster der mode zal zjjn, als eertjjds de Fransche Keizerin Eugónie. Zij bracht onlangs door haar Qretchen-kapsel een omwenteling teweeg in de haar dracht dir dames. En thans verdiept men zich in beschouwingen over de bedoeling van hare toiletten bjj feestelijke gelegenheid, als onlangs de groote Nieuwjaars-receptie ton Hove. De Poet ziet in die toiletten een streven der Keizerin om aan haar kleeding oen hiatoriaoh schil* Stapvoets reden zij tot voor de huisdeur. Eene reusachtige vrouwelijke dienstbode, die er vrij slordig uitzag, nam de koffers in ontvangst. De heer Reade hielp Violet uit het rijtuig; hij bleef nog even staan, schijnbaar om iets aan het tuig na te zien, terwjjl rij in verrukking en een-en-al-bewondering was over btt mooie roode huis, met klimop bedekt en de grijs steenen portiek, wier zullen de dragers van schilder achtige, groene planten waren, terwijl de kapiteelen met mos waren bekloed. Van een oogenblik dat de heer Rayner met de dienstmeid sprak gebruik ma kende, bukte de heer Reade even en fluisterde haar snel toe: «Pas op, dat zij u geen kamer geren naast die van mevrouw Rayner." Zij kon geen antwoord geven, kon ook niet vragen waarom, want dadelijk was hij weer bjj den heer Rayner, zeide hem goeden dag, nam met eene kleine buiging zijn hoed voor haar af en wandelde naast het jachtwagentje het grindpad af, dat naar den straatweg leidde. Het speet haar dat hij weg was. Zjj had hem zoo gaarne willen vragen, wat die vreemde waarschuwing beduidde en hem voor zjjne vriendelijkheid willen bedanken. Een ontmoedigend gevoel van alleen te staan overviel haar. De heer Rayner had het op het laatste gedeelte van de reis zeer druk gehad met zijne brieven, thans was hij in huis gegaan en hij scheen te vergeten dat rij er was, althans hij vroeg haar niet, hem te volgen. De meid verdween met den laatsten koffer, en in plaats van haar na te loopen,'bleef Violet het jachtwagentje en zijn eigenaar zoo lang mogeljjk met de oogen vol gen. Opeens riep eene onaangename vrouwelijke stem haar toe: «Zou mniet liever binnenkomen; ik moet u den weg naar uwe kamer wijzen!" Het was de kolossale dienstmeid van straks, die Violet aldus aansprak. Zjj zag om, bloosde en volgde haar door eene lage, lange vestibule, die donker, koel en ouderwetsch was, zooals het uiterlijk dezer woning liet verwachten. Zij gingen eene eikenhouten trap op, en na een paar lastige portalen te zjjn over gegaan, kwamen zjj in eene leeljjke, donkere kamer, die er vreeseljjk ongezellig uitzag en waar de koffers op haar wachtten. Op den daarvan, ging zij zitten, en toen zjj alleen was begon zij te schreien. Iemand had toch wel kunnen komen om haar welkom te heeten! Zjj herinnerde zich het gezegde van den heer Reade, en met een benauwd gevoel trachtte zjj zich voor te stellen, hoe mevrouw Rayner er wel zou uitzien. Was zij gebrekkig? Was zjj ziek? Zoo niet, waarom had zij dan de briefwisseling met de gou vernante van haar dochtertje geheel aan haren man overgelaten Violet's tranen hielden niet op te vloeien, terwijl zjj zich aldus, met het raadsel bezig hield, dat toch zeker spoedi^zou worden opgelost. Zjj was nauwelijks gereed naar beneden te gaan, toen die zelfde meid weer boven kwam om te zeggen, dat de thee gereed stond. Maar Violet's nieuwsgierigheid zou opnieuw worden geprikkeld. Er was voor haar alleen klaar gezet. Mjjnheer had drukke bezigheden en dronk daarom in zjjne schrjjfkamer thee, zeide de meid. Geen woord over mevrouw Rayner; geen taal of teeken van eene leerlinge 1 Hare verbazing was zoo groot, dat zjj vergat hoe hongerig zjj straks was geweest; in en ommezien was zjj met theedrinken gereed on_ stond zjj bjj het raam in den tuin te zien. Het was zeven uren en een prachtige zomeravond. Eene lichte koelte was opgekomen, die de toppen van de zware boomen rondom het huis in beweging bracht. Naar den kant waar de eetkamer lag, liep een grasveld glooiend opwaarts. Zij opende eene der glazen deuren en trad naar buiten. Nooit was zij in zulk een mooien tuin geweest. Het gras was welig, goed onderhouden; hier waren geen stjjve bloemperkjes, maar onder de boomen en tegen het huis aan en overal waar sleohts een hoekje te vinden was, stonden maandrozen, blauwe klokjes, prinsen veertjes en soortgelijke eenvoudige bloèraon in vollen bloei. Het huis was aan den rand van het moeras bouwd en lag aan den roet van den met boomen Slonten heuvel, die zacht glooiend afliep aan de e der eetkamer. Zjj wandelde eens rond naar den ingang en de met mos begroeide portieken. Van hier had men, tus- schen de dikke boomen door nu en dan even het uitricht op den polder. Wordt vervolgd.) derachtig aanzien te geven. «Men zou meenen», zegt het blad, «een Vorstin der schilderijen van Titiaan of Paolo Veronese te zien met hare hooge pofmouwen, uitgesneden kleed en kostbare versier selen. Zij droog een kleed van zilverlaken, van voren met een goud gebordurden rand, een over kleed van blauwgroen fluweel en een kapothoedjo van lichtblauwe zjjde met gouden kant, waaraan eeu gesp van brillonten het nieuw-modisch karakter ontnam. Keizer Wilhelm voert een hervorming in betref fende de heerenkleeding aan het Hof. Hij heeft bepaald, dat voortaan de heeren bjj feesten aan het Hof gekleed moeten zjjn in het costuum uit den tijd van Frederik den Groote gekleede rok, korte broek, zjjden kousen, schoenen met hooge hakken, enz. Die kleeding van welker wederinvoering sinds geruimen tjjd sprake was, zal voor het eerst ge dragen worden bij het feest ter gelegenheid van 's Keizers veijaardag, tien 27n dezer. Wij lezen in het Bataviaanech Nllad «Een uit Parijs teruggekeerd Javaan geïnterviewd." Gjj hebt, mjjnheer de redacteur, mij uitgezonden om een der bewoners van de tentoonstelling kam pong te Parijs te interviewen. Aan die opdracht heb ik voldaan. Mijn sujet, dat ik het genoegen heb, u bjj dezen voor te stellen is nog vrjj jong, flink gebouwd, heeft heldere oogen en eon tameljjk schrander gezicht, zonder andere merkbare teekenen, dan dat hjj er voor 'n inlander wat zwaar doorvoed uitzietik sohrjjf dat toe aan de Fransphe keuken en houd dus de kwaal voor een van voorbijgaanden aard. Mijn man is werkzaom op een groote landelijke onderneming, waar ik hem opzocht. Hij scheen iets te hebben gehoord van de pessi mistische verwachtingen, die de Europeanen in Indië hadden van den invloed, welke de langdurige ten toonstelling-omgeving te Parjjs op Javaantjes zou uitoefenen; hjj zette zich, toen hij hoorde wat ik wenschte, dadelijk als het waro in postuur en maakte voor een gewonen man bijzonder nadrukkelijk zjjn sembali, als wilde hjj daarmee zeggen: «Je ziet, hoop ik dat ik nog niet zoo korang-adjar ben als de Europeanen meenen, dat in hun land een inlander per té moet worden." Ik knikte haast onmerkbaar en heel uit de hoogte, zooals wjj Europeanen van oordeel zjjn, dat de waardigheid van ons prestige vordert. «Ben je blij dat je weër terug bent|?» vroeg ik hem. «Ja meneer, dat ben ik; erg bljj ook. Ik heb heel veel moois gezien en de menschen waren bijzonder lief en vriendelijk. Maar wat baat het mjjnheer, of men dat alles overdag goniet, als het 's nachts zoo koud is, dal vier paar sokken en drie dekens niet voldoende zjjn om een mensch te ver warmen, en ik zelf uit wanhoop een grooten hoogen hoed over mjjn hoofddoek trok en zoo naar bed ging Neen, mjjnheer, alles bjjeen genomen, ben ik bljj, dat ik weer thuis ben." «Zoo, zoo 1 En hoe is het met je geld Je bent nu zeker een rjjk man." «Ach neen, mjjnheer. Wat dat betreft, ben ik ook al niet veel verder gekomen, en zal maar in het begin van de nieuwe maand net als van ouds den patjol ter hand nemen." Ik keek hem ongeloovig aan. Hjj schijnt mjj te willen foppen, dacht ik, door zioh arm te houden; daarom zei ik: «Je wilt het zeker niet weten, bë Jullie goed was anders voor niet minder dan vjjf en twintig duizend francs geassureerd.' «Hoe hel mogeljjk is, mjjnheer, begrjjp ik heusch niet. Van ons menschen heeft de een vjjftig, een ander taohtig en een derde zestig gulden thuis go- bracht; ik zelf kwam hier terug met slechts acht ringits, mjjnheer. Twintig gulden en geen oent meer Ja, de toekang batik en de srimpi's die brengen veel mee." «De srimpi's?» vroeg ik verbaasd. «Hoe zouden die aan veel geld komen?" Hij antwoordde niet, maar keek mjj spotlachend aan; hjj verdacht mij van te vragen naar den be kenden weg, dat zag ik duidelijk. Daar het een teeder punt betrof, ging ik in die riohting maar niet verder. «Je bent toch tevreden, niet waar?" «O, zeker, mjjnheer. Als het niet zoo'n koud laifd was, zou ik er graag nog eens heen willen." «En wat rond je van de tontonan nu wel het mooiste «Wel de groote gedong betsi (Eiffeltoren)dat is van alles het mooisteik ben niet tot boven geweest, ik ben een eenvoudig man en ik weet heel goed hoe hoog ik gaan kan «Vond je sommige dingen niet gek? «Ja, meneer, de zware heerendiensten.» «Wat zeg je?» «Ik bedoel de "heerendiensten. Ze pikolden het water voor ons, meneer I Nu een Europeaan zal toch dat niet doen, niet voor toekang ajer gaan spelen, als het geen prentak keras is en heerendienst." «Zoo, en wat vond je nog meer mooi?" «Het cirous, meneer, dat is prachtig, en dan do komedie, waar de nonna's nog mooier kondon tan- dakken dan onze srimpies zelfdie kwamen ook kjjken in de komedie, maar ze waren beschaamd en jaloersch van de nonna's" «En de radja prasraan nSoedah, meneer, het is geen goeje radjah. Hij had een zwarten jas aan niet eens een erg mooien ik heb er zelf een, die veel mooier isen hij had niet eens 'n pajong. Als de hoer Bernard hem niet had aangewezen, zou ik hem nooit voor een radja hebben gehouden. Neen dat is geen betoele. Als hij radja is waarom trok hij dan niet de jas van do magang aan dat was een generaal, en daar zat een hoele boel goud op. Hij is anders efg goed, de radja Prasman hij stuurde ons naderhand ieder een mooien zijden zakdoek en wjj hebben ook elk een medalje van don Eiffeltorendie is heel mooi." «Ging je 's avonds vroeg naar bed Wel neon meneer. Soms nam toean Bernard ons mêe uit; maar dat hadden we niet eens keel graag; we gingen liover op onze eigen gelegenheid en kropen dan door oen gat in de pagger? «En waar ging je dan zoo alleen naar toe? Mijn sujet streek de hand over het gezicht als verdreef hij in zijne godaohten opkomende beelden. En hy glimlachte weer met denzelfden lach van daareven, en hij keek wêer, net als bij de srimpi's of hij dacht, dat ik hem voor den gek hield. Ik ging dan pok maar dadelijk «over stag» en vroeg zoo nog hens naar zijn bevinding van het paardenspel. «Er zat een juffrouw op een paard," zoo vertelde hij, en ze sprong door een groote krandjang, maar eerst durfde ik niet goed kijken, omdat die nonna- mot haar bloote beenen was en zonder sarong; nader hand hoorde ik, dat er een badjoe kou» om haar beenen zat. Er was ook een andere dame, die met messen gooide, maar dat lukte niet." «Waarom lukte het niet „Wel ze mikte op een andere nonna, maar ze kon die geen enkelen keer raken. Al de messen gingen in de planken." «Hoe was het eten?" Heel goed, meneer: rijst en sambal en kool en boontjes en veel uien en vleosch, maar geen" trasi de orang prasman zijn toch niét erg slim of knap, meneerze hebben niet eens trasi! Als meneer het goed vindt, vraag ik verlof nu heen te mogen gaan." Ik knikte genadiglijk en had haast „dankje" ge zegd, maar ik bedacht me gelukkig, en liet dat na voor het prestige. Mijn man maakte weor een sembah en ging half hurkend, half loopend weer terug. Dus voldeed ik aan uw opdracht en interviewdo een der uit Parijs teruggekeerde inlanders, die op dit moment weer in het brondonde zonuetje, met den patjol het veld bewerkt. Zoo ziet men, in den trein voorbijrijdend, hem staan, met ander kampongvolk, in zjjn element, met niets aan dan het traditioneele zwembroekje, zjjn bloote beenen wegzinkend in het nattige klei, onnoozel van onder zjjn bladeren toedoeng opkijkend naar de voorbijsnellende waggons, terwijl het helle daglicht dof weerkaatst tegen de opbollende helften van zijn bruinen rug. Dat is dezelfde persoon, die te Parijs uitging, net gekleed als 'n mensch, en vroolijk on onbezorgd langs de helder verliohte boulevards stapte, een Parjjsohe nonna aan den arm. Uit Bruinisse meldt men: Bjj het ophalen der talkaart alhier, verklaarde een afzonderlijk levend man, dat hjj de ontvangen kaarten na behoorlijke lezing bad verbrand, onder bijvoeging dat hij daarvan niets wilde weten. Dé teller bood hem eene nieuwe kaart ter teekening aan, onder de belofte dat hjj die voor hem zou in vullen, mits hij het jaar zijner geboorte enz. opgaf, doch ook dit baatte niet, en de man bleef er bjj, dat hij met die volkstelling niets te maken wilde hebben. Toen de teller hem op de strafbepalingen wees, ontstak de man zoodanig in woede, dat hjj don teller met gebalde vuist dreigend de deur wees, onder mededeeling tevens dat hjj er nooit meer in terug mocht komen. De Duitsche bladen, brengen allen hulde aan kei zerin Augusta, wier overlijden wjj in ons vorig nr. mededeelden. De slotsom der beschouwingen is bij allen, dat Duitsehlands eerste keizerin, de gemalin van keizer Wilhelm I en do moeder van keizer Fre derik, een vrouw geweest is, wier karakter en gaven voorkomen dot men haar ooit vergeten zal. De keizerin bleef tot het laatste haar helderheid van geest behouden. Eerst tegen den middag ve viel zij in een sluimering, waaruit zij niet weder on waakte. Keizer Wilhelm, keizerin Victoria-Augusta de groothertog en de groothertogin van Baden, die den geheelen dag bjj het ziekbed hadden getoefd, knielden, toen de ljjderes eindelijk bezweek, aan het sterfbed, terwijl de hofpredikant Kogel een gebed uitsprak. Allo personen uit de omgeving van de keizerin en haar gemaal waren reeds vroeger tot de sterfkamer toegelaten, ten einde afscheid te nemen van de stervende. Ma den dood bleven alleen de leden der keizerlijke familie nog aan het sterfbed bijeen. Onmiddellijk zonk de vlag op het paleis halfstok. Voor de talrijke menigte, die den geheelen dag voor het paleis sload, was dit het sein, dat de keizerin was overleden. Spoedig verspreidde de tijding zich door de geheele stad en de schouwburgen werden terstond gesloten. Met groot geduld heeft de keizerin steeds haar langdurig lijden gedragen. Sedert zjj voor tien jaren in het slot te Coblenz een ongelukkigen val deed, verliet de keizerin het ziekbed alleen om het voor korten tijd te verwisselen met den rolstoel, het eenige middel, waarin de lijderes verplaatst kon worden. Sedert dien tijd moest een verpleegster eiken nacht bij de keizerin' waken, omdat zij zioh niet kon be wegen en steeds hulp noodig kon hebben. De keizerin stierf in hetzelfde paleis en in een vertrek dicht aangrenzend aan de historische kamer, waarin voor 22 maanden haar gemaal den geest gaf. Dit vertrek is even eenvoudig, terwijl eene in een donkeren kap gehuld lamplicht en een paar bran dende kaarsen nauwelijks veroorloven de omtrekken waar te nemen van het door een witten kanten doek omgeven gelaat der doode. In de op de borst ge vouwen vermagerde handen ligt een klein "gouden kruis, hetwelk de groothertogin van Baden daarin plaatste met een ruikertje versche sneeuwklokjes, de lievelingsbloemen harer moeder waren. De Russische regeeriag heeft het noodig geacht een officieel protest in te dienen tegen de leening, welke de Bulgaarsche regeering te Weenen heeft ge sloten. Of dit protest alleen is. „ingediend bij de Porte, dan wel of de Russisohe regeering een nota tot alle mogendheden heeft gericht, is nog niet uit gemaakt. Zeker is het echter, dat de Russische re- georing heeft geprotesteerd tegen de leening, en wel op grond van art. 21 van het tractaat van Berlijn. Volgens dit artikel behooren de opbrengsten van de spoorwegen in Oost-Rumelië aan de Porte, zoodat de Bulgaarsche regeering wederrechtelijk handelde, door deze opbrengsten tot onderpand te geven voor de leening. Deze stap der Russische regeering is een bewijs, dat de czaar voornemens is zijn afwachtende houding ten opzichte van het Balkan-schiereiland te laten varen. Sedert twee jaren heeft de Russisohe regee ring zich gehouden, alsof Bulgarije haar geheel on verschillig was, maar nu de regeering van prins Ferdinand er in geslaagd is te Weenen een leening te sluiten, maakt Rusland van deze gelegenheid ge bruik om ook zjjn belangstelling in Bulgarije te toonen. Reeds meermalen is melding gemaakt van het stre ven van een gedeelte der inwoners van de Spaansche kolonie Cuba om zich onafhankelijk te maken van het moederland. De Spaansche regeering wil van dergelijke plannen natuurlijk niets weten, maar de republikeinsohe Cubanen hopen op de hulp der Ver- eenigde Staten. De senator voor Florida, de heer Call, bracht de zaak in den Amerikaanschen Senaat ter sprake en diende een voorstel in, waarbij president Harrisson wordt verzocht onderhandelingen aan te knoopen met de Spaansche regeering, ten einde Cuba onafhanke lijk te maken. De heer Call hield oen lange rede om zjjn voorstel toe te lichten. Hjj beweerde tg weten, dat de Cubaansche schuld in handen is van Duitsche bankiers, zoodat bjj de onmacht der Spaansche regeering vermeerdering van Duitsehlands invloed op het eiland te vreezen is. Duitschland heeft geen recht zich in te laten met de gebeurtenissen in Amerika. Volgens de Monroe- leer moet de regeering der Vereenigde Staten den invloed van vreemde mogendheden tegengaan en daarom is het in de eerste plaats haar plicht mede te werken Cuba tot een onafhankelijke republiek te maken. Dit betdog van den senator tal de houding van de regeering der Vereenigde Staten wel niet wijzi gen. De president der Vereenigde Staten hield zich steeds onzjjdig bjj de politieke geschillen op Cuba en zal dit ook wel bljjven doen, daar de Amerikanen de minste aanleiding hebben zich met de Spaansche koloniën te bemoeien. Bjj de steenkoolmijnen in Pruisiach-Silezië hebben nieuwe werkstakingen plaats gehad. Laatstleden Don derdag begon het bjj een mjjnwerk te Zabrze. Nadat het personeel van ongeveer 700 man op het appèl was verschenen, weigerden allen, aan den arbeid te gaan, op grond dat het loon te laag en de werktijd

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2