Buitenlandsch Overzicht.
Termindering der billetten stegen de ontvangsten in
deselfde periode nog 20 percent.
Het is te bopen, dat deze resultaten ook andere
landen zullen aanmoedigen, om eene proef met dit
stelsel te nemen.
Het Handeltblad bevat een gedioht«Aan de
Griep in 1882», van J. Schenkman, waaruit blijkt
dat het toen al even liefelijk gesteld was als thans.
Men oordeele uit een paar coupletten
Alle standen, alle rangen,
Ieder lid dor maalsohappij
Roept met doodskleur op de wangen:
«Booze Griep ga mij voorbij
Pleitzaal, kerk en kunstenkoren 5
Zien zich in hun vreugd verstoren;
Haar geweld braveert de kunst.
Hoestend komt men by elkander;
Hoestend gaat weer d'een van d'ander,
Niemand staat in hare gunst.
Nog in 't kort, voor weinig dagen,
Klonk ons 't nachtgeroep in 't oor
Als de klok had tien geslagen,
Galmde 't wijk en straten door
Maar die oude, trouwe zanger
Zingt zjjn raatlend lied niet langer,
Hat bij toen zoo helder riep
Want als iemand hem jcomt vragen
«Heeft de klok daar tien geslagen 1
Zegt hij kuchend »'k heb de Griep
't Schouwburgplein is volgeloopen
Ieder wil het stuk gaan zien
Maar de deuren gaan niet open
Om den toegang aan te biên.
«Waarom dus 't publiek bedrogen
«Waarom op 't biljet gelogen?"
Vraagt een elk die derwaarts liep.
't Antwoord laat niet lang zich wachten
«Heden morgen, kwart voor achten
Kreeg Othello zwaar de Griep».
Vroolijk stond de blijde Lize,
Met de hruidstooi om de leên,
Lang haar bruigom reeds te wachten,
Om naar 't echtaltaar te treén
Maar helaaszijn grijzo vader
Treedt al kuchende haar nader,
Haar zijn stem al krjjschend riep
«Lize 't zal van daag niet lukken
«Heel de bruiloft ligt aan stukken
«Want de bruigom heeft de Griep.»
Het schijnt, dat men in Brazilië een tikje van
den molen beet heeft, altijd als de berichten, die uit
Iissabon komen, het gelooven waard zijn. Teneinde
geheel met den ouden sleur te breken en de Fran-
sche revolutie tot in kinderachtige kleinigheden na
te volgen, hebben de hoofden der nieuwe regeering
de hamen van dagen en maanden veranderd. He
Zondag zal niet meer de dag des Heeren zijn, maar
de dag des menschen (Humanidi). He overige da
gen heeten Maridi (dag des mans), Patridi (dag
des vaders), Filidi (dag des zoons), Fratridi (dag
des 'broeders), Bomidi (dag des huizes) en Matridi
(dag der moeder).
He maanden heeten thansMozes, Homeros,
Aris to teles, Archimedes, Cesar, Apostel Paulus, Ka-
rel de Groote, Hante, Gutenberg, Shakespeare, Des-
oartes en Frederik de Groote.
Opmerkelijk is een bericht, dat de Braziliaansche
gezant te Lissabon ontving. In Argentinië, Uruguay
en de V. S. van Noord-Ainerika, die de nieuwe
Republiek der Ver. St. van Brazilië erkend hebben,
zijn tot nieuwe gezanten benoemd een advocaat en
twee genoesheeren, die allen nog geen dertig jaar
oud zijn en zioh bekend hebben gemaakt, door hunne
medewerking aan republikeinsohe bladen te Rio.
Bovendien zou Silveira Martins, de president der
provincie Rio Grande del Sul en leider dor liberale
partij 'n het zuiden, naar de aequatoriaal-provineie
Para verbannen zjjn.
He Russische griep die ons teistert, moest eigen
lijk de Chineesche griep heeten.
IJlt China kregen de Russen haar het eerst in
1830—33, 1837, 18-47 en 1864 en '65, en steeds
verspreiddo zich de epidemie over Europa, schoon
niet zoo snel als de stoom dit mogelijk maakt, nu
personen en goederen in enkele dagen uit Rusland
naar alle oorden van Europa vervoord worden.
Wat in China geschiedt, wordt tegenwoordig ook
spoediger en beter bekend. Wat daar wel is ge
beurd, dat aanleiding kon geven tot het ontstaan
eener epidemie, wordt in de Time» gevraagd.
In 1888 heeft de Hoong Ho of Gele Rivier haar
djjken verbroken. Een dicht bevolkte streek werd
onder water gezet. Het aantal dooden wordt ge
schat van een tot zeven milUoen menschen. Een
zwaro hongersnood volgde er in die streek. In het
najaar werden de voor ontzaglijk veel geld nieuw
aangelegde djjkeu weder weggeslagen. Het vruoht-
bare, lage land was opnieuw oen moeras.
In Januari 1889 had Re overstrooming in Mant-
sjoerjje plaats, waarbij 2000 menschen het leven ver
loren. Er was veel koorts en ziekte. 170,000
gezinnen moesten ondersteund worden. Hen geheelen
zomer werd er veel geleden. Hikke, gele modder
bedekte het vruchtbare land. He hitte was buiten
gewoon groot. De modder droogde op en verstoof
in stof, dat soms de zon verduistorde. De inwoners
leefden van wortels en gras. Er was veel ziekte.
De organismen in de moerassen van de Gele Rivier
gekweekt in de vette gele klei, welke der rivier
haar naam geeft, verschillen waarschijnlijk van de
organismen dor moorassen van tropische en ge
matigde luchtstreek.
Er is eenige reden te vermoeden dat de influeozn
ontstond op de gedroogde kleikorst der moerassen
yan de provincie Honan. Twee keer is de griep
epidemie voorafgegaan door ontzettende overstroomin-
gen in China, nameljjk in 1831 en in 1852.
Indien men meer van China kon te weten komen,
zou het belangrijk zjjn na te gaan of werkelijk
China en Siberië den teelgrond der ziekte bevatten.
Men hoeft den loop der influenza van China
via Tomsk naar Petersburg en Moskou dit jaar vrij
wel gecontroleerd. Personen en goederen en de
sterk heerschende noordoostenwind worden ver
schillend genoemd als overbrengers der ziektokie-
men. Dat overal postbeambten onder de eerst
aangetasten voorkomen, zou schijnen te bewjjzen dat
brieven de besmetting overbrengen.
In elk geval predikt doze ziekte uit China weer
de groote les der onderlinge verantwoordelijkheid,
wat de Fransohe la tolidariti noemen, der volken.
Toen Krakatoa in rook- en stofwolken met hemel
hoogs vlammen uiteenplofte ging de zon maanden
lang over de geheele aarde in rooden gloed onder.
He stof was verdeeld door de hooge atmospheer
van den geheelen aardbol.
Indien sterke noordoostenwinden de ziektekiemen
uit Chineesohe en Siberische moorassen eveneens
verspreid hebben, dan kunnen de doctoren en apo
thekers in Europa het werk niet af, omdat rivieren
in het verre oosten door baar djjken gebroken zjjn,
hongersnood en ziekten veroorzakende en honderd
duizenden doodende.
Het geldt dus ons belang niet alleen, als wjj
's buurmans huis in laaie vlam zien staan, maar
als op vele dagreizen van ons onzo medemenschen
lijden. Deze broederschap predikt de griep.
Op Ameland is op 68jarigen leeftijd overleden Ger-
ben Jans Toren, gedurende moer dan 40 jaren post-
schipper op Holwerd en bootsman in de reddingboot
te Nes. In deze laatstgenoemden betrekking heeft
hjj zioh den schoonsten eerenaam verworven. Meer
dan honderd menschenlevens heeft hjj als zoodanig
gered, dikwjjls met groot gevaar voor eigen leven.
Maar dit laatste deelde hem nooit, bIb het hulpge
roep van schipbreukelingen werd gehoord. Waar
anderen meermalen terugdeinsden voor den gevaar
lijken tocht door de woedende branding heen, daar
wist hjj hen steeds moed in te boezemen, en zijn
voorbeeld werkte dan zóó krachig, dat zelfs de meest
schrooravalligen zjjne poging entot redding van schip
breukelingen gingen steunen.
De grootste belooning voor zjjn edel bedrjjf moest
hjj wel vinden in zelfvoldoening. Slechts eenmaal
toch ontving hjj van de N.-H. en Z.-H. maatschappij
tot redding van drenkelingen eene zilveren medaille.
De regeering gaf hem nooit een blijk van erkenning
of waardeering van zjjne menschlievende daden; ja,
toen nog sleohts kort geleden verscheidene ingezete
nerf van het eiland voor hem de eene of andere
belooning van de regeering vroegen, ook al om hem
zjjn ouden dag minder bekommerd voor zjjn bestaan
te doen doorbrengen, kwam er zelfs geen antwoord
op. Zjjn naam zal er echter niet te minder om in
,eere bljjven.
In den Hengiers Circus te Londen wordt aan het
ubliek als eene nieuwe vermakelijkheid de gelegen-
eid gegeven om in een groot bassin op een mi
niatuuroceaan de gewaarwordingen van eene zeereis
op een jacht te smaken. Zes zulke jachten, die
samen 120 personen kunnen bergen, worden voor
het publiek beschikbaar gesteld. Eene machine
kan in het water golven van vjjftien voet verwek
ken, terwjjl toch, volgens het programma, de regel
matigheid der golfboweging tegen zeeziekte waar
borgt.
De kleeding van Keizerin Augusta Viotoria wekt
tegenwoordig zeer de belangstelling der Buitsche
bladen. Wie weet of deze Vorstin niet spoedig een
toongeefster der mode zal zjjn, als eertjjds de Fransche
Keizerin Eugónie. Zij bracht onlangs door haar
Qretchen-kapsel een omwenteling teweeg in de haar
dracht dir dames. En thans verdiept men zich in
beschouwingen over de bedoeling van hare toiletten
bjj feestelijke gelegenheid, als onlangs de groote
Nieuwjaars-receptie ton Hove.
De Poet ziet in die toiletten een streven der
Keizerin om aan haar kleeding oen hiatoriaoh schil*
Stapvoets reden zij tot voor de huisdeur. Eene
reusachtige vrouwelijke dienstbode, die er vrij slordig
uitzag, nam de koffers in ontvangst. De heer Reade
hielp Violet uit het rijtuig; hij bleef nog even staan,
schijnbaar om iets aan het tuig na te zien, terwjjl
rij in verrukking en een-en-al-bewondering was over
btt mooie roode huis, met klimop bedekt en de grijs
steenen portiek, wier zullen de dragers van schilder
achtige, groene planten waren, terwijl de kapiteelen
met mos waren bekloed. Van een oogenblik dat de
heer Rayner met de dienstmeid sprak gebruik ma
kende, bukte de heer Reade even en fluisterde haar
snel toe:
«Pas op, dat zij u geen kamer geren naast die van
mevrouw Rayner."
Zij kon geen antwoord geven, kon ook niet vragen
waarom, want dadelijk was hij weer bjj den heer
Rayner, zeide hem goeden dag, nam met eene kleine
buiging zijn hoed voor haar af en wandelde naast
het jachtwagentje het grindpad af, dat naar den
straatweg leidde. Het speet haar dat hij weg was.
Zjj had hem zoo gaarne willen vragen, wat die
vreemde waarschuwing beduidde en hem voor zjjne
vriendelijkheid willen bedanken. Een ontmoedigend
gevoel van alleen te staan overviel haar. De heer
Rayner had het op het laatste gedeelte van de reis
zeer druk gehad met zijne brieven, thans was hij in
huis gegaan en hij scheen te vergeten dat rij er was,
althans hij vroeg haar niet, hem te volgen. De meid
verdween met den laatsten koffer, en in plaats van
haar na te loopen,'bleef Violet het jachtwagentje en
zijn eigenaar zoo lang mogeljjk met de oogen vol
gen. Opeens riep eene onaangename vrouwelijke stem
haar toe:
«Zou mniet liever binnenkomen; ik moet u den
weg naar uwe kamer wijzen!"
Het was de kolossale dienstmeid van straks, die
Violet aldus aansprak. Zjj zag om, bloosde en volgde
haar door eene lage, lange vestibule, die donker,
koel en ouderwetsch was, zooals het uiterlijk dezer
woning liet verwachten. Zij gingen eene eikenhouten
trap op, en na een paar lastige portalen te zjjn over
gegaan, kwamen zjj in eene leeljjke, donkere kamer,
die er vreeseljjk ongezellig uitzag en waar de koffers
op haar wachtten. Op den daarvan, ging zij zitten,
en toen zjj alleen was begon zij te schreien. Iemand
had toch wel kunnen komen om haar welkom te
heeten! Zjj herinnerde zich het gezegde van den
heer Reade, en met een benauwd gevoel trachtte zjj
zich voor te stellen, hoe mevrouw Rayner er wel zou
uitzien. Was zij gebrekkig? Was zjj ziek? Zoo niet,
waarom had zij dan de briefwisseling met de gou
vernante van haar dochtertje geheel aan haren man
overgelaten Violet's tranen hielden niet op te vloeien,
terwijl zjj zich aldus, met het raadsel bezig hield,
dat toch zeker spoedi^zou worden opgelost. Zjj was
nauwelijks gereed naar beneden te gaan, toen die
zelfde meid weer boven kwam om te zeggen, dat de
thee gereed stond. Maar Violet's nieuwsgierigheid
zou opnieuw worden geprikkeld. Er was voor haar
alleen klaar gezet. Mjjnheer had drukke bezigheden
en dronk daarom in zjjne schrjjfkamer thee, zeide
de meid. Geen woord over mevrouw Rayner; geen
taal of teeken van eene leerlinge 1
Hare verbazing was zoo groot, dat zjj vergat hoe
hongerig zjj straks was geweest; in en ommezien was
zjj met theedrinken gereed on_ stond zjj bjj het raam
in den tuin te zien.
Het was zeven uren en een prachtige zomeravond.
Eene lichte koelte was opgekomen, die de toppen
van de zware boomen rondom het huis in beweging
bracht. Naar den kant waar de eetkamer lag, liep
een grasveld glooiend opwaarts. Zij opende eene der
glazen deuren en trad naar buiten. Nooit was zij
in zulk een mooien tuin geweest. Het gras was
welig, goed onderhouden; hier waren geen stjjve
bloemperkjes, maar onder de boomen en tegen het
huis aan en overal waar sleohts een hoekje te vinden
was, stonden maandrozen, blauwe klokjes, prinsen
veertjes en soortgelijke eenvoudige bloèraon in vollen
bloei. Het huis was aan den rand van het moeras
bouwd en lag aan den roet van den met boomen
Slonten heuvel, die zacht glooiend afliep aan de
e der eetkamer.
Zjj wandelde eens rond naar den ingang en de met
mos begroeide portieken. Van hier had men, tus-
schen de dikke boomen door nu en dan even het
uitricht op den polder.
Wordt vervolgd.)
derachtig aanzien te geven. «Men zou meenen»,
zegt het blad, «een Vorstin der schilderijen van
Titiaan of Paolo Veronese te zien met hare hooge
pofmouwen, uitgesneden kleed en kostbare versier
selen. Zij droog een kleed van zilverlaken, van
voren met een goud gebordurden rand, een over
kleed van blauwgroen fluweel en een kapothoedjo
van lichtblauwe zjjde met gouden kant, waaraan
eeu gesp van brillonten het nieuw-modisch karakter
ontnam.
Keizer Wilhelm voert een hervorming in betref
fende de heerenkleeding aan het Hof. Hij heeft
bepaald, dat voortaan de heeren bjj feesten aan het
Hof gekleed moeten zjjn in het costuum uit den tijd
van Frederik den Groote gekleede rok, korte broek,
zjjden kousen, schoenen met hooge hakken, enz.
Die kleeding van welker wederinvoering sinds
geruimen tjjd sprake was, zal voor het eerst ge
dragen worden bij het feest ter gelegenheid van
's Keizers veijaardag, tien 27n dezer.
Wij lezen in het Bataviaanech Nllad
«Een uit Parijs teruggekeerd Javaan geïnterviewd."
Gjj hebt, mjjnheer de redacteur, mij uitgezonden
om een der bewoners van de tentoonstelling kam
pong te Parijs te interviewen.
Aan die opdracht heb ik voldaan.
Mijn sujet, dat ik het genoegen heb, u bjj dezen
voor te stellen is nog vrjj jong, flink gebouwd, heeft
heldere oogen en eon tameljjk schrander gezicht,
zonder andere merkbare teekenen, dan dat hjj er
voor 'n inlander wat zwaar doorvoed uitzietik
sohrjjf dat toe aan de Fransphe keuken en houd dus
de kwaal voor een van voorbijgaanden aard.
Mijn man is werkzaom op een groote landelijke
onderneming, waar ik hem opzocht.
Hij scheen iets te hebben gehoord van de pessi
mistische verwachtingen, die de Europeanen in Indië
hadden van den invloed, welke de langdurige ten
toonstelling-omgeving te Parjjs op Javaantjes zou
uitoefenen; hjj zette zich, toen hij hoorde wat ik
wenschte, dadelijk als het waro in postuur en maakte
voor een gewonen man bijzonder nadrukkelijk zjjn
sembali, als wilde hjj daarmee zeggen: «Je ziet,
hoop ik dat ik nog niet zoo korang-adjar ben als
de Europeanen meenen, dat in hun land een inlander
per té moet worden."
Ik knikte haast onmerkbaar en heel uit de hoogte,
zooals wjj Europeanen van oordeel zjjn, dat de
waardigheid van ons prestige vordert.
«Ben je blij dat je weër terug bent|?» vroeg ik
hem.
«Ja meneer, dat ben ik; erg bljj ook. Ik heb
heel veel moois gezien en de menschen waren
bijzonder lief en vriendelijk. Maar wat baat het
mjjnheer, of men dat alles overdag goniet, als het
's nachts zoo koud is, dal vier paar sokken en drie
dekens niet voldoende zjjn om een mensch te ver
warmen, en ik zelf uit wanhoop een grooten hoogen
hoed over mjjn hoofddoek trok en zoo naar bed
ging Neen, mjjnheer, alles bjjeen genomen, ben ik
bljj, dat ik weer thuis ben."
«Zoo, zoo 1 En hoe is het met je geld Je bent
nu zeker een rjjk man."
«Ach neen, mjjnheer. Wat dat betreft, ben ik ook
al niet veel verder gekomen, en zal maar in het
begin van de nieuwe maand net als van ouds den
patjol ter hand nemen."
Ik keek hem ongeloovig aan. Hjj schijnt mjj te
willen foppen, dacht ik, door zioh arm te houden;
daarom zei ik:
«Je wilt het zeker niet weten, bë Jullie goed was
anders voor niet minder dan vjjf en twintig duizend
francs geassureerd.'
«Hoe hel mogeljjk is, mjjnheer, begrjjp ik heusch
niet. Van ons menschen heeft de een vjjftig, een
ander taohtig en een derde zestig gulden thuis go-
bracht; ik zelf kwam hier terug met slechts acht
ringits, mjjnheer. Twintig gulden en geen oent meer
Ja, de toekang batik en de srimpi's die brengen
veel mee."
«De srimpi's?» vroeg ik verbaasd. «Hoe zouden
die aan veel geld komen?"
Hij antwoordde niet, maar keek mjj spotlachend
aan; hjj verdacht mij van te vragen naar den be
kenden weg, dat zag ik duidelijk. Daar het een
teeder punt betrof, ging ik in die riohting maar
niet verder.
«Je bent toch tevreden, niet waar?"
«O, zeker, mjjnheer. Als het niet zoo'n koud laifd
was, zou ik er graag nog eens heen willen."
«En wat rond je van de tontonan nu wel het
mooiste
«Wel de groote gedong betsi (Eiffeltoren)dat is
van alles het mooisteik ben niet tot boven geweest,
ik ben een eenvoudig man en ik weet heel goed hoe
hoog ik gaan kan
«Vond je sommige dingen niet gek?
«Ja, meneer, de zware heerendiensten.»
«Wat zeg je?»
«Ik bedoel de "heerendiensten. Ze pikolden het
water voor ons, meneer I Nu een Europeaan zal toch
dat niet doen, niet voor toekang ajer gaan spelen, als
het geen prentak keras is en heerendienst."
«Zoo, en wat vond je nog meer mooi?"
«Het cirous, meneer, dat is prachtig, en dan do
komedie, waar de nonna's nog mooier kondon tan-
dakken dan onze srimpies zelfdie kwamen ook
kjjken in de komedie, maar ze waren beschaamd en
jaloersch van de nonna's"
«En de radja prasraan
nSoedah, meneer, het is geen goeje radjah. Hij had
een zwarten jas aan niet eens een erg mooien ik
heb er zelf een, die veel mooier isen hij had niet
eens 'n pajong. Als de hoer Bernard hem niet had
aangewezen, zou ik hem nooit voor een radja hebben
gehouden. Neen dat is geen betoele. Als hij radja is
waarom trok hij dan niet de jas van do magang aan
dat was een generaal, en daar zat een hoele boel
goud op. Hij is anders efg goed, de radja Prasman
hij stuurde ons naderhand ieder een mooien zijden
zakdoek en wjj hebben ook elk een medalje van don
Eiffeltorendie is heel mooi."
«Ging je 's avonds vroeg naar bed
Wel neon meneer. Soms nam toean Bernard ons
mêe uit; maar dat hadden we niet eens keel graag;
we gingen liover op onze eigen gelegenheid en
kropen dan door oen gat in de pagger?
«En waar ging je dan zoo alleen naar toe?
Mijn sujet streek de hand over het gezicht als
verdreef hij in zijne godaohten opkomende beelden.
En hy glimlachte weer met denzelfden lach van
daareven, en hij keek wêer, net als bij de srimpi's
of hij dacht, dat ik hem voor den gek hield.
Ik ging dan pok maar dadelijk «over stag» en
vroeg zoo nog hens naar zijn bevinding van het
paardenspel.
«Er zat een juffrouw op een paard," zoo vertelde
hij, en ze sprong door een groote krandjang, maar
eerst durfde ik niet goed kijken, omdat die nonna-
mot haar bloote beenen was en zonder sarong; nader
hand hoorde ik, dat er een badjoe kou» om haar
beenen zat. Er was ook een andere dame, die met
messen gooide, maar dat lukte niet."
«Waarom lukte het niet
„Wel ze mikte op een andere nonna, maar ze kon
die geen enkelen keer raken. Al de messen gingen
in de planken."
«Hoe was het eten?"
Heel goed, meneer: rijst en sambal en kool en
boontjes en veel uien en vleosch, maar geen" trasi
de orang prasman zijn toch niét erg slim of knap,
meneerze hebben niet eens trasi! Als meneer het
goed vindt, vraag ik verlof nu heen te mogen gaan."
Ik knikte genadiglijk en had haast „dankje" ge
zegd, maar ik bedacht me gelukkig, en liet dat na
voor het prestige.
Mijn man maakte weor een sembah en ging half
hurkend, half loopend weer terug.
Dus voldeed ik aan uw opdracht en interviewdo
een der uit Parijs teruggekeerde inlanders, die op
dit moment weer in het brondonde zonuetje, met
den patjol het veld bewerkt.
Zoo ziet men, in den trein voorbijrijdend, hem
staan, met ander kampongvolk, in zjjn element, met
niets aan dan het traditioneele zwembroekje, zjjn
bloote beenen wegzinkend in het nattige klei,
onnoozel van onder zjjn bladeren toedoeng opkijkend
naar de voorbijsnellende waggons, terwijl het helle
daglicht dof weerkaatst tegen de opbollende helften
van zijn bruinen rug. Dat is dezelfde persoon, die
te Parijs uitging, net gekleed als 'n mensch, en
vroolijk on onbezorgd langs de helder verliohte
boulevards stapte, een Parjjsohe nonna aan den arm.
Uit Bruinisse meldt men:
Bjj het ophalen der talkaart alhier, verklaarde
een afzonderlijk levend man, dat hjj de ontvangen
kaarten na behoorlijke lezing bad verbrand, onder
bijvoeging dat hij daarvan niets wilde weten. Dé
teller bood hem eene nieuwe kaart ter teekening
aan, onder de belofte dat hjj die voor hem zou in
vullen, mits hij het jaar zijner geboorte enz. opgaf,
doch ook dit baatte niet, en de man bleef er bjj,
dat hij met die volkstelling niets te maken wilde
hebben. Toen de teller hem op de strafbepalingen
wees, ontstak de man zoodanig in woede, dat hjj
don teller met gebalde vuist dreigend de deur wees,
onder mededeeling tevens dat hjj er nooit meer in
terug mocht komen.
De Duitsche bladen, brengen allen hulde aan kei
zerin Augusta, wier overlijden wjj in ons vorig nr.
mededeelden. De slotsom der beschouwingen is bij
allen, dat Duitsehlands eerste keizerin, de gemalin
van keizer Wilhelm I en do moeder van keizer Fre
derik, een vrouw geweest is, wier karakter en gaven
voorkomen dot men haar ooit vergeten zal.
De keizerin bleef tot het laatste haar helderheid
van geest behouden. Eerst tegen den middag ve
viel zij in een sluimering, waaruit zij niet weder on
waakte. Keizer Wilhelm, keizerin Victoria-Augusta
de groothertog en de groothertogin van Baden, die
den geheelen dag bjj het ziekbed hadden getoefd,
knielden, toen de ljjderes eindelijk bezweek, aan het
sterfbed, terwijl de hofpredikant Kogel een gebed
uitsprak. Allo personen uit de omgeving van de
keizerin en haar gemaal waren reeds vroeger tot de
sterfkamer toegelaten, ten einde afscheid te nemen
van de stervende. Ma den dood bleven alleen de
leden der keizerlijke familie nog aan het sterfbed
bijeen.
Onmiddellijk zonk de vlag op het paleis halfstok.
Voor de talrijke menigte, die den geheelen dag voor
het paleis sload, was dit het sein, dat de keizerin
was overleden. Spoedig verspreidde de tijding zich
door de geheele stad en de schouwburgen werden
terstond gesloten.
Met groot geduld heeft de keizerin steeds haar
langdurig lijden gedragen. Sedert zjj voor tien jaren
in het slot te Coblenz een ongelukkigen val deed,
verliet de keizerin het ziekbed alleen om het voor
korten tijd te verwisselen met den rolstoel, het eenige
middel, waarin de lijderes verplaatst kon worden.
Sedert dien tijd moest een verpleegster eiken nacht
bij de keizerin' waken, omdat zij zioh niet kon be
wegen en steeds hulp noodig kon hebben.
De keizerin stierf in hetzelfde paleis en in een
vertrek dicht aangrenzend aan de historische kamer,
waarin voor 22 maanden haar gemaal den geest gaf.
Dit vertrek is even eenvoudig, terwijl eene in een
donkeren kap gehuld lamplicht en een paar bran
dende kaarsen nauwelijks veroorloven de omtrekken
waar te nemen van het door een witten kanten doek
omgeven gelaat der doode. In de op de borst ge
vouwen vermagerde handen ligt een klein "gouden
kruis, hetwelk de groothertogin van Baden daarin
plaatste met een ruikertje versche sneeuwklokjes,
de lievelingsbloemen harer moeder waren.
De Russische regeeriag heeft het noodig geacht
een officieel protest in te dienen tegen de leening,
welke de Bulgaarsche regeering te Weenen heeft ge
sloten. Of dit protest alleen is. „ingediend bij de
Porte, dan wel of de Russisohe regeering een nota
tot alle mogendheden heeft gericht, is nog niet uit
gemaakt. Zeker is het echter, dat de Russische re-
georing heeft geprotesteerd tegen de leening, en wel
op grond van art. 21 van het tractaat van Berlijn.
Volgens dit artikel behooren de opbrengsten van de
spoorwegen in Oost-Rumelië aan de Porte, zoodat
de Bulgaarsche regeering wederrechtelijk handelde,
door deze opbrengsten tot onderpand te geven voor
de leening.
Deze stap der Russische regeering is een bewijs,
dat de czaar voornemens is zijn afwachtende houding
ten opzichte van het Balkan-schiereiland te laten
varen. Sedert twee jaren heeft de Russisohe regee
ring zich gehouden, alsof Bulgarije haar geheel on
verschillig was, maar nu de regeering van prins
Ferdinand er in geslaagd is te Weenen een leening
te sluiten, maakt Rusland van deze gelegenheid ge
bruik om ook zjjn belangstelling in Bulgarije te toonen.
Reeds meermalen is melding gemaakt van het stre
ven van een gedeelte der inwoners van de Spaansche
kolonie Cuba om zich onafhankelijk te maken van
het moederland. De Spaansche regeering wil van
dergelijke plannen natuurlijk niets weten, maar de
republikeinsohe Cubanen hopen op de hulp der Ver-
eenigde Staten.
De senator voor Florida, de heer Call, bracht de
zaak in den Amerikaanschen Senaat ter sprake en
diende een voorstel in, waarbij president Harrisson
wordt verzocht onderhandelingen aan te knoopen met
de Spaansche regeering, ten einde Cuba onafhanke
lijk te maken. De heer Call hield oen lange rede
om zjjn voorstel toe te lichten. Hjj beweerde tg
weten, dat de Cubaansche schuld in handen is van
Duitsche bankiers, zoodat bjj de onmacht der Spaansche
regeering vermeerdering van Duitsehlands invloed op
het eiland te vreezen is.
Duitschland heeft geen recht zich in te laten met
de gebeurtenissen in Amerika. Volgens de Monroe-
leer moet de regeering der Vereenigde Staten den
invloed van vreemde mogendheden tegengaan en
daarom is het in de eerste plaats haar plicht mede
te werken Cuba tot een onafhankelijke republiek te
maken.
Dit betdog van den senator tal de houding van
de regeering der Vereenigde Staten wel niet wijzi
gen. De president der Vereenigde Staten hield zich
steeds onzjjdig bjj de politieke geschillen op Cuba
en zal dit ook wel bljjven doen, daar de Amerikanen
de minste aanleiding hebben zich met de Spaansche
koloniën te bemoeien.
Bjj de steenkoolmijnen in Pruisiach-Silezië hebben
nieuwe werkstakingen plaats gehad. Laatstleden Don
derdag begon het bjj een mjjnwerk te Zabrze. Nadat
het personeel van ongeveer 700 man op het appèl
was verschenen, weigerden allen, aan den arbeid te
gaan, op grond dat het loon te laag en de werktijd