Buitenlandsch Overzicht. TOOFBEL. de patroon bij voorbaat er al niet op gerekend had, om «at brood minder te maken. „En dat er heel wat brood minder gemaakt wordt, daarvoor kunnen we u borg zijn. „Wij kennen bakkerijen, waar gepaaseerden Zater dag 20 en 25 pCt. minder gebakken is dan anders. Ja" selfs vernamen we gevallen van 30 en 40 pCt. Een bakker vertelde ons, dat hy jl. Vrijdag met do helft van ayn brood was blijven zitten. „Hoe het met de fabrieken gesteld is, zal men wel kunnen raden. „De fabriek krijgt de bestellijsten van de volkomen vrije depothouders, die, zich ziek meldende, natuurlijk ook de gezonde klanten niet bedienen, zoodat de fabrieken betrekkelijk nog grootere sohade hebben dan de bakkers. „De cijfers die wij vernamen, waren dan ook zeer belangrijk. „Zaterdag was het verschil in hetgeen anders en thans gemaakt is het grootst. „Van een der kleinere fabrieken hoorden wy 25 pCtvan drie grootere 1/3 gedeelte mindor, en een verhsaldo ons dat zijn fabriek 40 pCt. minder brood verkocht had dan anders, „Natuurlijk is het losse personeel geheel in beslag genomen, en zijn er aan de verhuurkantoren geen gezellen meer in voorraad. „Er beerscht nu geen werkgebrek, maar wel volk gebrek, hetgeen zeker voor de gezellenbeweging op dit oogenblik niet gunstig is. „Als het broodgebruik normaal was, zou men door gebrek aan personeel toch niet voldoende kun nen maken, zoodat bij dit ongeluk ook al weer een gelulge komt. „Het debiet in beschuit schijnt aanmerkelijk minder geleden te hebben dan het brooddebiet. „In de koek- en banketbakkeryen is het een onge kend slappe tijd, die zijns gelijke niet heeft." In de gemeente Sloten (N.-Holland) komen zeer vele gevallen van influenza voor; de geneesheeren hebben het verbazend druk. Tot dusver kwamen evenwel geen sterftegevallen dier ziekte voor. Jhr. mr. Beelaerts van Blokland, voorzitter van de Tweede Kamer, en zijne echtgenoote zijn aangetast door de griep. Volgens „De Maasbode" is de heer Schaepman, die een lezing zou houden te Botterdam, verhinderd daar op te treden. Do heer Schaepman lijdt aan de griep. Ook te Botterdam is het aantal griep-lijders zeer groot, en werkt de epidemie in hooge mate storend en belemmerend op het maatschappelijk verkeer en op verschillende zaken. De hoogere burgerschool voor meisjes is tydelijk gesloten, voorloopig tot Maan dag, omdat het meerendeel der leeraressen ongesteld is. Het geheele personeel der visbhmarkt, met uit zondering alleen van den ondermarktmeester, moest wegens ziekte naar huis gezonden worden. Er is daar nu hulppersoneel aangesteld. Op post en telegraafkantoor bljjft het aantal zieken zeer groot, en op vele handelskantoren en in tal van werkplaat sen moet de arbeid met zeer beperkt personeel wor den verricht. Ook de invloed der ziekte op het bezoek van schouwburgen en andere publieke ver makelijkheden is zeer merkbaar. De New-Tork Herald doet een merkwaardig ver haal van een siangenboerderij in Brazilië. Het is een maatschappij die op omstreeks 5 dagrijzen van de Amazone eene inrichting tot het en van de ontvangst; maar alles vertelde zij niet; zij zweeg van de vreemde dingen die zij had waar genomen en van den indruk, dien de eerste avond op haar had gemaakt. Zij zou er tegen niemand gaarne over hebben gesproken, maar hare moeder kende zij als een teer, zenuwachtig vrouwtje; zoo jong als Violet was, had zij toch reeds geleerd, hare moeder te leiden in plaats van door haar te worden geleid. De minste toespeling op een geheim zou de oude vrouw een doodelijken angst voor haar kind op het lijf jagen, en dit mocht niet gebeuren. Zij vergenoegde zich dus, eene vrij uitvoerige beschrijving te geven van de schilderachtige ligging van het huis en van de minzaamheid van den heer Bayuer. Zij moest dea brief bij kaarslicht afmaken en toen zij gereed was, stond zij op en trad aan het raam, om do omgeving nog eens van een nieuw standpunt te zien. Later ontdekte zij, dat hare kamer juist boven dat raam gelegen was, waar zij mevrouw Bayner's bleek gelaat tuaschen de klimopbladen had gezien. De kamer van Violet lag hoog genoeg om tusschen eene opening, die in de boomen was uitgehakt, een vrij uitzicht te hebben op den polder en op de daar achter liggende heuvels. Zij kon een zachten kreet van bewondering niet terughouden. Over den gan- schen polder, die zich mijlen ver uitstrekte, lag een witte nevel, slechts een paar voet hoog, maar zóó dicht, dat hij in den maneschijn aan eene zilverzee gelijk was; op een afstand van twee of drie mijlen schenen eenige heuvels de kust der overzijde te vor- fokken van slangen bezit, en jaarlijks meer dan 20,000 huiden verkoopt. Buim 240 versohillende soorten zyn er, waarvan geldtasechen, kaartendoozen en duizend andere snuisterijen worden vervaardigd. In de fokkery bevinden zioh alle soorten van tropische slangen, die naar hun aard, deels op droog en hooggelegen land, deels op vochtige plaatsen worden aangekweekt. Hoewel de zwakkere soorten door de storkere verslonden worden, ia de ver meerdering zoo snel, dat de opbrengst van huiden in het kwartaal inderdaad verbazend is. De Indiauen er zyn er omstreeks 200, die per bunder 50,000 slangen, sohildpadden en hagedissen verzorgen bezitten een verrassende handigheid om de dieren van hun huid te ontdoen. Honderden worden in het uur, als even zoovele garnalen, „gepeld". Aan de Blangenboerderij is een fokkery voor var kens verbonden, wolke laatsten met de overblijfselen der reptiliën worden gevoed. „Oog om oog en tand om tand" is de wet dia hier heerscht, want op hun beurt worden de slangen met varkens vleeseh onder houden, dat ze, met de kleine slangen die ze eten, groot en vol maakt en dus den huiden een grooten omvang geeft Door kruising van rassen worden allerlei soorten met groote verscheidenheid van kleuren rerkregen, welke de geheele rijks gamma van tropische tinten doorloopen. Ten gevolge van de jongste gebeurtenissen in Bra zilië maakten do bestuurders der maatschappij zioh zeer bezorgd, dat de aandeelen zouden dalen. „Op het oogenblik is al onzen verwachtingen de bodem ingeslagen", verklaarde een agent. Wie zal dan ook zijn geld beleggen in een repi- tiliënboerdery in een land aan de overzij van den oceaan, waar de keizer afgezet en een omwenteling in vollen gang is Aan den Amaterdamschen Gemeenteraad is een adres ingediend door de afdeeling van het Alg. Ned. Werkliedenverbond aldaar, waarin onder meer wordt verzocht om in ,het bestek voor het dempen der Bozengracht de verzekering der werklieden tegen ongelukken verplichtend te stellen. B. en W. hebben gemeend aan den wensch van adressanten, wat betreft het bestek voor de demping der Bozen- gracht, niet te moeten voldoen, ten einde eene on- gewenschte vertragiug te voorkomen. Wat echter het beginsel betreft, om in de aan bestedingen voor uit te voeren werken eeno bepaling op te nemen betreffende de verzekering der werklieden tegen ongelukken, meenen zij na nauwgezette over weging de aanneming daarvan te mogen aanbevelen. Welke vorm daarbij op den dunr is aan te nemen wenschen zij nog niet te beslissen bij de geringe ondervinding die te dezen opzichte hier te lande nog bestaat, komt het hun wenschelyk voor, de on dervinding daarover uitspraak te laten doen. De door dezen maatregel te veroorzaken koeten schatten B. en W. op ongeveer 2 pCt. van het werk loon en derhalve, daar het werkloon gerekend wordt ongeveer 15 a 25 pCt, van de aannemingsom uit te maken, op 0.3 a 0.5 pCt. van dit laatste bedrag. Op dien grond wenschen B. en W. gemachtigd te worden in de bestekken der gemeentewerken eene bepaling op te nemen, waardoor den aannemers de verplichting wordt opgelegd, de werklieden ten ge noegen van B. en W,, te verzekeren togen onge lukken, hen op die werken overkomen. men. Onder het venster vooral was de mist zwaar, op dat vochtige mos, waardoor zij een paar uren geleden had gewaad. Terwijl zij zich uit het raam boog en haar best deed zich onder de vlierboomen, die hier en daar tusschen den mist verrezen, toover- achtige bootjes voor te stellen, overviel haar een huivering. Zij haalde in een plotselingen overgang van gedachten haar hoofd weer de kamer in. „Wat is het hier vochtig en kil! Mijnheer en mevrouw Bayuer moeten wel groote liefhebbers van „het schilderachtige zyn, om daarvoor in een huis te willen wonen, dat zoo ontzettend vochtig wezen moet 1" Met de nauwgezetheid eeher nieuwelinge was Violet den volgenden morgen in de eetkamer bij het eerste gelui der ontbytbel en nog eer iemand anders binnen was. Een paar minuten later verscheen de heer Bayner, net gekleed, vriendelijk en opgewekt, maar toch een weinig verstrooid. Zij luisterde beleefd glimlachend naar zijne praatjes over het weer, toen zij opeens, zonder het minste geluid te hebben ge hoord, ontdekte dat mevrouw ook in de kamer was. Als eene schaduw was zy naar binnen gegleden en met in het oog loopende onverschilligheid stond zij aan de ontbijttafel en wachtte. Het viel Violet op, dat er thans geen zweem van die vragende, nieuws gierige uitdrnkking, waarmede zij haar den vorigen dag had aangezien, in hare oogen lag; niets dan koele onverschilligheid scheen haar te beheerschen, te re kenen naar de manier waarop zy Violet de hand In het Hbló. komt een artikel voor over de- hoofdofficieren van vreemde nationaliteit in het O.-I, leger. Het blad stelt voor, of het niet wensohelijk zou zijn, aan de bevordering tot hoofdoffioier den eisoh van naturalisatie te verbinden. „Wat zou er moeten gosobiedon zegt het blad wanneer wij in Indië een oorlog te voeren hadden tegen een natie, waartoe gelyk nu ge- sohieden kan èn de chef èn do sous-chef van den generalen staf bohooren Het zou immoreel zyn, hen tegenover hunne landgenooten te stellen en van hen te vorderen, dat zy o >k onder zulk» omstandigheden hun eed van trouw aan den Koning zouden gestand doen. Men zou het dan, op heb oogenblik dat hunne diensten meer dan ooit ge vorderd zouden worden, op non-activiteit moeten stellen en daarmede Java's verdediging, waarin zij eene voorname rol zouden behooren te spelen, voel moeielyker maken. „Het is dus, meenen wij, geen bekrompenheid, maar welbegrepen landsbelang, wanneer wy op her ziening der bestaande bepalingen, of, juister gezegd daar er op dit oogenblik geene bepalingen schynen te bestaanop de vaststelling van dez» aandringen. De mogelijkheid mag niet blijven be staan, dat op het oogenblik van geraar, als het Indische leger meer dan ooit op zijne troepenaan voerders en leiders moet kunnen rekenen, wellicht de bekwaamsten van deze ons ontvallen. In de Zeeuwsche gomeente Hoofdplaat hebben do leden van den Baad sinds eenigen tijd het werk gestaakt. Welke gevolgen dit voor den loop der zaken heeft, is op te maken uit hotgeen daaromtrent aan de Midd. Ct. wordt geschreven: „Onder zeer ongunstige omstandigheden wordt de werkstaking der raadsleden voor onze gomeente voortgezet by den aanvang van dit jasr. Een inge zetene is overloden zonder onder dokters behandeling te zijn geweest. Hy kan niet begraven worden; want daartoe ia noodig de verklaring eens ge nees heers, en de arts der gemeente voor óón jaar aangesteld moet opnieuw beëedigd worden tot lijkschouw enz. De lijkkist is voorloopig in het lijkenhuis geplaatst. De vroedvrouw der gemeente is met 31 December onthoven van hare taak, over eenkomstig de voorwaarden by hare benoeming. Kaai- en zakgelden zijn wederom niet meer invor derbaar de inning verviel mei dien datum. „Intussohen is er in 1889 door de ingezetenen geen hoofdelijken omslag betaald. Het kohier werd niet eens opgemaakt. Hoe het evenwel met den financieelea toestand thans geschapen staat, is niet moeilyk te begrijpen. Wat evenwel nog erger is een klein doel der bevolking is volstrekt niet in genomen met de handelwijze der vroede mannen, en toch reikt de invloed van de heerschende party zoo ver'dat de minderheid niet dan bedektelyk of „onder ons» hare afkeuring durft uiten. Aan oen Opium-causerie, opgenomen in Oelria en geteekend „Toewan", ontleenen wy het volgende omtrent de wyze waarop ook particulieren uit sluitend Europeanen door den pachter als diens handlangers worden gebezigd. Op zeer vele landelijke ondernemingen worden hetzy de administrateurs, hetzij de geëmployeerden met den verkoop ran opium aan de Inlandsche op gezetenen en werklieden belast. Genoemde perso- gaf, toen de heer Bayner haar voorstelde. „Een jaar of tien geleden zal zij zeker mooi zijn geweest 1" dacht Violet met een blik op de fijne bleefce wangen en doffe grijze oogen. Zij had ieta liefs in haar wezen, dat bevallig zou zijn geweest, indien zy met een heel klein beetje vrouwelijke behaagzucht partij had weten te trekken van hare sierlijke, meis jesachtige figuur, van hare kleine blanke handen en van het zware kastanjebruine haar, dat zij nu, glad naar achteren gekamd, in een acbteloozen wrong had saamgebonden. Daar ging de deur open. De dienstboden kwamen binnen met het kind van gisteren en met een ander, teer, doch mooi klein meisje, met blauwe oogen en prachtig haar, dat aan Violet als hare leerlinge Haidee wenl voorgesteld. Niemand sprak gedurende het ontbijt dan de heer Bayner. Het eenige wat er voorts viel op te merken, was het onhebbelijke gedrag van Baby, die stukjes vleeseh van het bord van haren rader kaapte als hy er niet op lette, en met een lepel nijdig, met van woede glinsterende oogjes naar hem sloeg, toen hy, aan het buffet wat koud vleeseh willende afsnijden, langs haren stoel kwam. Hij zag het, maar lachte. „Ja, juffrouw Howart, het is een vreemd geval zeiide hij maar dat kind haat mij. (fkordt vervolgd.) nen ontvangen daarvoor geen bepaalde bezoldiging maar een vast percentage van hei geen zij verkoopen het is duidelijk dat hiermede beoogd wordt hen aan te sporen, zooveel mogelijk te verkoopen. Van zeer vertrouwbare zijde weet ik, dat op sommige on dernemingen van de op die wyze verkregen winsten de»tractoraenten der geëmployeerden en zelfs die van den administrateur worden uitbetaald 1 Vindt ge het niet wol Een sterk bewijs dunkt me hoeveel de pachter aan de opium verdiont, want het zijn onorme som men, die hy aan anderen voor hunne modewerking moet afstaan. Op dio ondernemingen is men dun ook gewoonlijk met de werklieden ia rekening-courant. Nog moet ik vermelden horribilo diotu dat er op dio ondernemingen onder voorgeven dat er op het oogenblik geen klein of afgepast geld voor handen is bij de uitbetaling van het loon aan de koelies, met opium wordt betaald 1 En dit doen Europeanen I Ge kunt dus nagaan, hoe het gesteld moet zijn op de vele ondernemingen, die aan Chineozen toebo- hooren en Waarvan de administrateurs of geëmplo yeerden Chiueezen zijn. Ge ziet dus uit het medegedeelde, voor de waar heid waarvan ik insta, hoe de Inlander op alle mo gelijke geoorloofde of ongeoorloofde manieren aan het opiumsohuiven wordt gebracht en hoe hij als het ware hot algemeene voorwerp van exploitatie is. En ook dit is helaas nog gebleven tot op dezen dag. Omtrent de vexatiën waaraan de bevolking bloot staat, zegt de sohrijver Ter wille en op last van den pachter en diens trawanten, worden op bloots vermoedens ja zeer dikwijls ook zonder het minste vermoeden huiszoe kingen ingesteld. Ik behoef hier niet speciaal de aandacht te vesti gen op bet feit, dat zeer dikwijls de bij die huis zoekingen achterhaalde opium afkomstig is van öf medegebracht wordt door de aanhalers zei ven en dat dergelijke would be aanhalingen toegepast worden op aan den pachter of diens trawanten vijandig ge zinde personen. Dat feit toch Is van te algemeene bekendheid I Waar ik eohter wel de aandaoht op wil vestigen is op het feit, dat die huiszoekingen veelvuldig wor den ingesteld, niet door daartoe bevoegde personen of autoriteiten, maar eenvoudig door daartoe door den pachter zeiven aangewezen personen als opium- slyters, spionnen enz. enz., allen personen behoorende tot hut uitvaagsel der maatschappij en door don pachter bezoldigd. De correspondent, van de Standard te Weenen deelde onlangs eenige belangwekkende bijzonder heden mede omtrent de volksgaarkeukens te Weenen., Toen hy aan een dezer inrichtingen een bezoek bracht, kwam juist een aantal schoolkinderen naar buiten. Ze zagen er frisoh en gezond uit; enkelen aten van een stuk wittebrood, dat ze van de ont bijttafel hadden medegenomen. Wol hebt ge genoeg gehad vroeg de bezoeker na eenige voorbereiding aan een klein meisje. „O ja, mynheer", was het antwoord, „een bord vol erwtensoep en twee rolbroodjes". „En wie betaalde voor je?" „Ik weet hot niet. Ik kreeg het kaartje van den schoolmeester", en voort rende het kind, haren kameraadjes aohterna. De bezoeker trad toen de zaal binnen, een hoog, ruim rechthoekig vertrek met de borstbeelden van den keizer en de keizerin langs don wana. Er stonden eenige lange en ronde tafels met gutta- perchadoek en banken aan eiken kant en een groot aantal mannen en vrouwen kwamen voortdurend binnen en zetten zich neder om het maal te gebruiken. Volksgaarkeukens bestaan te Weenen reeds sedert omstreeks 17 jaren. In 1872 opende eene ver- eeniging die onder bescherming van keizerin Elisabeth staat, de Ureter IPieiter Volkekilehen-Verevn, de eerste gaarkeuken voor arme mensohen. Zij heeft nu 5 zulke inriohtingen in rerschillende wijken der stad, en een aantal wijkvereenigingen daarvan heeft weder 5 nieuwe keukens opgericht, waar het voedsel volgens de voorschriften der Israëlieten bereid wordt, zoodat te Woenen op het oogenblik 10 van dergelyke instellingen bestaan die afgescheiden zyn van de vele zoogen, soep-keukens waar alleen soep, thee, koffie en brood verkooht worden. De Wiener Volkeküchen-Ferein heeft 373 oprich ters, die elk 500 florynen gaven en een aantal ge wone leden dio jaarlyks van 1 tot '6' fl. betalen. De fl. 40.000. die het nieuwe gebouw kostte, ont ving zij op den 40sten verjaardag van keizer Trans Jozefs troonsbestijging. Deze bijdragen voorzion in alle kosten, zoodat de vereeniging geen andere hulp noodig heeft, ja zelfs een kleine winst maakt, die in 1888 ruim fl. 1800 bodroeg. Voor niet minder dan 400,000 gulden werd in het afgeloopen jaar in 5 der gaarkeukens omgezet. De vereeniging staat onder bestuur van een aantal dames en heeren, van wie steeds tweo dames-leden bij de maaltijden tegenwoordig zijn, die driemaal per dag worden gehouden. Een der dames ver koopt spijskaartjos, zonder welke geen bezoeker bediend kan worden en een andere houdt toezicht. Er zijn spyskaarten van 1 tot 25 kreuzers het hoogste bedrag, dat men bij een maaltijd verteren kan. Voor negen centen krygt men een portie vleeseh met groenten en voor 8 centen een bord Mehlepeieen, een in Weenen veelvuldig gebruikt ge recht. Het geheele menu, dat bij elk maal aange plakt wordtsoep, vleeseh met groenten, tusschen- spijs en dessert, kost niet moer dan een kwartje. En deze spijzen worden in soorten gegeven. Niet minder dan 15 soorten van soep, 16 van groenten, 20 van vleeseh, 20 van Mehlspeisen, enz. komen op versohillende dagen op de spijslijst voor. De porties worden gewogen en gemeten en aan de be reiding wordt de grootst mogelijke zorg besteed. Eiken dag gebruiken omstreeks 5000 personen in de 5 eotzalen der centrale vereoniging hunne maal tijden en niemand kan onderscheid maken tusschen den werkman, die het maal uit zijn loon betaalt en den armen student, den behoeftigen man, de vrouw, het kind, die hnn spijskaartjo ontvingen van den burgemeester, de Vereeniging tot ondersteuning van Studenten, de Vereeniging voor Kindervoeding, of van eenig liefdadig particulier. In een warme, goed verlichte zaal, aan een zuivere tafel worden allen bediend op een wijze dat niemand zich vernederd kan gevoelen. Wie wil, kan ook het eten mee naar huis nemen. Het aantal keukens vermeerdert voortdurend zoodat er weldra 2 of 3 in elk der armo wijken zullen zijn. Over de toepassing van de kracht der golven deelen de Weteuechappelijken Bladen 't volgende mede Aan den oever der nee te Ocean Grove, ongeveer 20 mijl ten zuiden van New-York, heeft men de kracht der golven aangewend tot het opstuwen van het zeewater in een watertoren, van waar het over den omtrek wordt verdeeld om de straten te be sproeien. Tusschen de palen van het havenhoofd heeft men (loure;i opgehangen, die draaibaar zijn om een horizontale as, die aan den bovenkant der deuren bevestigd iszoo heeft men verschilden van die deuren aangebracht. Deze dénren zijn zoo lang, dat zij bij laag ty 0,50 M. in het water hangen en bij hoog ty 2,10 M. Elke deur is bijna 2 M. breed en de golven doen ze bij de heen- en woergaande beweging om haar assen slingeren. Alle deuren dragen van boven een stevige staaf, die in verbinding staat met den zuigerstang van een horizontale pomp, zoodat met elke beweging der deur een bowoging van den zuiger overeenkomt; de laatste pompt het zeewater op naar een ontvan ger, die op een hoogte van 12 M. op een water toren is geplaatst. Het is duidelijk, dat men de zuigerstangen zou kunnen verbinden met pompen, die in een put met zoet water staanmaar nu in dit geval heeft men zich tevreden gesteld met zee water, dat gebruikt wordt om de wegen van deze badplaats te besproeien en de uitkomst heeft geleerd dat deze inrichting, op kalme dagen, deze diensten uitstekend kan verrichten. Wij Hollanders zegt de Arnk. Ct. ver- keeren ten aanzien van ons voornaamwoord voor den tweeden persoon steeds in moeilijkheid. Gij zeggen wij niet en jij is onbeleefd, of op ge en je kan men den klemtoon niet laten vallen. Hadden wij maar het du van weleer 1 Weinig heeft het gescheeld of wy waren in het bezit daarvan geble ven of liever hersteld. Wanneer de Staten-bijbel, die ook op onze spelling en woordvorming zulk een overwegenden invloed heeft uitgeoefend, het du had aangenomen, lydt het geen twyfel of het zou in onze taal het burgerrecht behouden hebben. Bijna nu was dit het geval geweest. In de jongste aflevering van het Woordenboek vindt men daaromtrent op het woord Gij het volgende aan- geteekend In Brandt's „Historie der Beformatie» leest men het volgende aangeteekend omtrent de twaalfde Sessie der Synode Nationael (Ao. 1618). „Men handelde van de woordekens du en gij. Eenigen meinden, dat men gij seide in 't veelvoudig getal en dat men 't omtrent Godt, die een is, niet moght gebruiken. Anderen be weerden in 't tegendeel, dat du in onze tael niet meer in gebruik was, en den Nederlanderen nu seer raer en hardt in d'ooren zou klinkenDe pro fessor Polyander verstondt, dal men gij zou behouden. Sibrandus Lubbertus, die 's daeghs te vooren uit Vries land was aengekomen, wilde, dat men du zou zeggen. Gomarus drong op gij en seide, dat men 't in 't enkei on in 't veelvuldig getal kon gebruiken. Tbysius en Waldeus waren voor 't woordeken gij, gelyk ook da Geldersche, Hollandsche, Zeeuwsche en Utrechtsche Theologanten, doch een van de Hollanders wilde da. De Vriesen beweerden, dat men du moest zeggen. Maar de praeses Bogerman hieldt het mot gy. Veele toehoorderslagren onder malkanderen, omdat men met sulk een deftigheit en eerbiedigheid redeneerde van 't du en gij. De Bemonstranten schrijven, dat het op weinig stemmen aenquam, of men sou alle do Nederlandtsche Predikanten hebben bevolen hunne moedertaele, gelijk die toen in gebruik was, te ver anderen en hun het du en 't biet opgedrougen. Doch hetdreef noch^met meerderheid van stemmen boven Het oorspronkelijk aangekondigde tooneelstuk kon bij de abonnemcnts-voorstelling van gisterenavond van de Vereeniging Het Nederlanckch Tooneel door ziekte van den heer Clous niet gegeven worden en in plaats daarvan ging nuFedoea, van Sardpu. Zooals men weet werd dit geschreven voor Sarah Bernhardt en met opzet zoo, dat daarin slechts twee rollen van beteekenis voorkwamen, wijl zij dan bq hare tournee in het buitenland volstaan kon een troepje artisten mede te nemen van den vierden rang, die aan het succes van dit stuk weinig nadeel kon den toebrengen en zich met een klein ho norarium tevreden stelden, zoodat het finantieele succes voor de beroemde Ster des te grooter zou zijn. Fedora is een der meest geliefde rollen van Mevr. Frenkel-Bouwmeester. Het is met deze rol geweest, dat zij aller aandacht op zich vestigde. Ook vroeger was zij in beperkten kring een geliefde actrice, maar als Fedora veroverde zij het hart van ieder tooneel- vriend. Zij was destijds verbonden aan heltheatre- van Lier in de Amstelstraat, avond op avond stroomde het daarheen, personen die nooit bij van Lior kwa men deden het nu, veie dagblad-artikelen werdert aan hare créatie gewijd, de algemeene aandacht was op haar gevestigd en wel met dit gevolg, dat zq kort daarop bij het Nederlandtch Tooneel werd ge- engageerd. Is het wonder dat zij zekere voorliefde gevoelt voor deze rol? Het stuk zelf behoort zeker niet tot de beste van Sardou, daar het eenige doel was het talent van de hoofdpersoon te doen uitkomen. Van karaktortee- kening is geen sprake en de intrigue heeft weinig om het lijf, doch als Fedora en Lork Ipanoff in goede handen zijn zal het steeds met genoegen ge zien worden. Hier was dit ongetwijfeld het geval. Mevr. Frenkel gaf de zoo uiteenloopende gemoeds aandoeningen, die zich van de Prinses Romanoff meester maakten; prachtig weer en zoowel de vurige liefde als de hevige wraakzucht dier vrouw vond in haar eene uitnemende vertolkster. De heer Louis Bouwmeester stond haar als Graaf Lork Ipanoff flink ter zijde al had hij o. i. in enkele toonoelen wat hartstochtelijker ktonnen zijn. Mevr. Chr. Poolman en do heer Morin waren als y Gravin Olga en de Siriex mede zeer goed. De opkoms$ van het publiek was niet zoo groot als gewoonlijk. De influenza had een honderdtal zeer getrouwe bezoekers van de tooneelvoorstellingen thuis gehouden. Laat ons hopen dat die ziekte spoedig zal hebben uitgewoed en dat de volgende voorstelling weer alle abonnés in onze schouwburg zaal zal zien vereenigd. Gisteren avond werd het stoffelijk overschot van keizerin Augusta uit het oude keizerspaleis naar de kapel van het slot overgebracht. Na eene korte godsdienstoefening in de kapel naast de sterfkamer van Keizer Wilhelm droegen de kamerdienaars der overledene de met roodfluweel bekleede en met goud beslagen kist naar de straat, waar 16 reusachtige onderofficieren van de grenadiers haar op de schouders namen. Langzaam zette de lijkstoet zich in bewe ging. Vooraan ging een escadron garde du corps met zwarte kurassen, dan verschillende hooge hof beambten en dan de kist. Achter deze liepen de hoogstgeplaatste hofbeambten, gevolgd door een Kei zer, en links van dezen de groothertog van Saksen- Weimar, rechts van hem de groothertog van Baden. Daarna volgden alle andere prinsen, hofbeambten, enz. De stoet werd door een eskadron kurassiers van de garde gesloten. Langs den korten weg van het paleis naar het slot stonden de gardetroepen in twee rijen geschaard; om den vijfden man eene bran dende fakkel dragende. De geheele plechtigheid werd ia eerbiedige stilte aanschouwd door eene groote menigte. Bq de ge sloten kist in de slotkapel sprak de hofprediker een kort gebed uit. Bij de behandeling van de marine-begrooting in den Duitschen Rijksdag verklaarde de afgevaardigde Rickert heden eene uitbreiding van de Duitsche ma-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2