Buitenlandsch Overzicht.
TOOFBEL.
de patroon bij voorbaat er al niet op gerekend had,
om «at brood minder te maken.
„En dat er heel wat brood minder gemaakt wordt,
daarvoor kunnen we u borg zijn.
„Wij kennen bakkerijen, waar gepaaseerden Zater
dag 20 en 25 pCt. minder gebakken is dan anders.
Ja" selfs vernamen we gevallen van 30 en 40 pCt.
Een bakker vertelde ons, dat hy jl. Vrijdag met do
helft van ayn brood was blijven zitten.
„Hoe het met de fabrieken gesteld is, zal men wel
kunnen raden.
„De fabriek krijgt de bestellijsten van de volkomen
vrije depothouders, die, zich ziek meldende, natuurlijk
ook de gezonde klanten niet bedienen, zoodat de
fabrieken betrekkelijk nog grootere sohade hebben
dan de bakkers.
„De cijfers die wij vernamen, waren dan ook zeer
belangrijk.
„Zaterdag was het verschil in hetgeen anders en
thans gemaakt is het grootst.
„Van een der kleinere fabrieken hoorden wy 25
pCtvan drie grootere 1/3 gedeelte mindor, en een
verhsaldo ons dat zijn fabriek 40 pCt. minder brood
verkocht had dan anders,
„Natuurlijk is het losse personeel geheel in beslag
genomen, en zijn er aan de verhuurkantoren geen
gezellen meer in voorraad.
„Er beerscht nu geen werkgebrek, maar wel volk
gebrek, hetgeen zeker voor de gezellenbeweging op
dit oogenblik niet gunstig is.
„Als het broodgebruik normaal was, zou men
door gebrek aan personeel toch niet voldoende kun
nen maken, zoodat bij dit ongeluk ook al weer een
gelulge komt.
„Het debiet in beschuit schijnt aanmerkelijk minder
geleden te hebben dan het brooddebiet.
„In de koek- en banketbakkeryen is het een onge
kend slappe tijd, die zijns gelijke niet heeft."
In de gemeente Sloten (N.-Holland) komen zeer
vele gevallen van influenza voor; de geneesheeren
hebben het verbazend druk. Tot dusver kwamen
evenwel geen sterftegevallen dier ziekte voor.
Jhr. mr. Beelaerts van Blokland, voorzitter van de
Tweede Kamer, en zijne echtgenoote zijn aangetast
door de griep.
Volgens „De Maasbode" is de heer Schaepman, die
een lezing zou houden te Botterdam, verhinderd daar
op te treden. Do heer Schaepman lijdt aan de griep.
Ook te Botterdam is het aantal griep-lijders zeer
groot, en werkt de epidemie in hooge mate storend
en belemmerend op het maatschappelijk verkeer en
op verschillende zaken. De hoogere burgerschool
voor meisjes is tydelijk gesloten, voorloopig tot Maan
dag, omdat het meerendeel der leeraressen ongesteld
is. Het geheele personeel der visbhmarkt, met uit
zondering alleen van den ondermarktmeester, moest
wegens ziekte naar huis gezonden worden.
Er is daar nu hulppersoneel aangesteld. Op post
en telegraafkantoor bljjft het aantal zieken zeer groot,
en op vele handelskantoren en in tal van werkplaat
sen moet de arbeid met zeer beperkt personeel wor
den verricht. Ook de invloed der ziekte op het
bezoek van schouwburgen en andere publieke ver
makelijkheden is zeer merkbaar.
De New-Tork Herald doet een merkwaardig ver
haal van een siangenboerderij in Brazilië.
Het is een maatschappij die op omstreeks 5
dagrijzen van de Amazone eene inrichting tot het
en van de ontvangst; maar alles vertelde zij niet;
zij zweeg van de vreemde dingen die zij had waar
genomen en van den indruk, dien de eerste avond
op haar had gemaakt. Zij zou er tegen niemand
gaarne over hebben gesproken, maar hare moeder
kende zij als een teer, zenuwachtig vrouwtje; zoo
jong als Violet was, had zij toch reeds geleerd, hare
moeder te leiden in plaats van door haar te worden
geleid. De minste toespeling op een geheim zou de
oude vrouw een doodelijken angst voor haar kind
op het lijf jagen, en dit mocht niet gebeuren. Zij
vergenoegde zich dus, eene vrij uitvoerige beschrijving
te geven van de schilderachtige ligging van het huis
en van de minzaamheid van den heer Bayuer. Zij
moest dea brief bij kaarslicht afmaken en toen zij
gereed was, stond zij op en trad aan het raam, om
do omgeving nog eens van een nieuw standpunt te
zien. Later ontdekte zij, dat hare kamer juist boven
dat raam gelegen was, waar zij mevrouw Bayner's
bleek gelaat tuaschen de klimopbladen had gezien.
De kamer van Violet lag hoog genoeg om tusschen
eene opening, die in de boomen was uitgehakt, een
vrij uitzicht te hebben op den polder en op de daar
achter liggende heuvels. Zij kon een zachten kreet
van bewondering niet terughouden. Over den gan-
schen polder, die zich mijlen ver uitstrekte, lag een
witte nevel, slechts een paar voet hoog, maar zóó
dicht, dat hij in den maneschijn aan eene zilverzee
gelijk was; op een afstand van twee of drie mijlen
schenen eenige heuvels de kust der overzijde te vor-
fokken van slangen bezit, en jaarlijks meer dan
20,000 huiden verkoopt. Buim 240 versohillende
soorten zyn er, waarvan geldtasechen, kaartendoozen
en duizend andere snuisterijen worden vervaardigd.
In de fokkery bevinden zioh alle soorten van
tropische slangen, die naar hun aard, deels op droog
en hooggelegen land, deels op vochtige plaatsen
worden aangekweekt. Hoewel de zwakkere soorten
door de storkere verslonden worden, ia de ver
meerdering zoo snel, dat de opbrengst van huiden
in het kwartaal inderdaad verbazend is. De Indiauen
er zyn er omstreeks 200, die per bunder 50,000
slangen, sohildpadden en hagedissen verzorgen
bezitten een verrassende handigheid om de dieren
van hun huid te ontdoen. Honderden worden in
het uur, als even zoovele garnalen, „gepeld".
Aan de Blangenboerderij is een fokkery voor var
kens verbonden, wolke laatsten met de overblijfselen
der reptiliën worden gevoed. „Oog om oog en tand
om tand" is de wet dia hier heerscht, want op hun
beurt worden de slangen met varkens vleeseh onder
houden, dat ze, met de kleine slangen die ze eten,
groot en vol maakt en dus den huiden een grooten
omvang geeft
Door kruising van rassen worden allerlei soorten
met groote verscheidenheid van kleuren rerkregen,
welke de geheele rijks gamma van tropische tinten
doorloopen.
Ten gevolge van de jongste gebeurtenissen in Bra
zilië maakten do bestuurders der maatschappij zioh
zeer bezorgd, dat de aandeelen zouden dalen. „Op
het oogenblik is al onzen verwachtingen de bodem
ingeslagen", verklaarde een agent.
Wie zal dan ook zijn geld beleggen in een repi-
tiliënboerdery in een land aan de overzij van den
oceaan, waar de keizer afgezet en een omwenteling
in vollen gang is
Aan den Amaterdamschen Gemeenteraad is een
adres ingediend door de afdeeling van het Alg.
Ned. Werkliedenverbond aldaar, waarin onder meer
wordt verzocht om in ,het bestek voor het dempen
der Bozengracht de verzekering der werklieden
tegen ongelukken verplichtend te stellen. B. en W.
hebben gemeend aan den wensch van adressanten,
wat betreft het bestek voor de demping der Bozen-
gracht, niet te moeten voldoen, ten einde eene on-
gewenschte vertragiug te voorkomen.
Wat echter het beginsel betreft, om in de aan
bestedingen voor uit te voeren werken eeno bepaling
op te nemen betreffende de verzekering der werklieden
tegen ongelukken, meenen zij na nauwgezette over
weging de aanneming daarvan te mogen aanbevelen.
Welke vorm daarbij op den dunr is aan te nemen
wenschen zij nog niet te beslissen bij de geringe
ondervinding die te dezen opzichte hier te lande
nog bestaat, komt het hun wenschelyk voor, de on
dervinding daarover uitspraak te laten doen.
De door dezen maatregel te veroorzaken koeten
schatten B. en W. op ongeveer 2 pCt. van het werk
loon en derhalve, daar het werkloon gerekend wordt
ongeveer 15 a 25 pCt, van de aannemingsom uit
te maken, op 0.3 a 0.5 pCt. van dit laatste bedrag.
Op dien grond wenschen B. en W. gemachtigd
te worden in de bestekken der gemeentewerken eene
bepaling op te nemen, waardoor den aannemers de
verplichting wordt opgelegd, de werklieden ten ge
noegen van B. en W,, te verzekeren togen onge
lukken, hen op die werken overkomen.
men. Onder het venster vooral was de mist zwaar,
op dat vochtige mos, waardoor zij een paar uren
geleden had gewaad. Terwijl zij zich uit het raam
boog en haar best deed zich onder de vlierboomen,
die hier en daar tusschen den mist verrezen, toover-
achtige bootjes voor te stellen, overviel haar een
huivering. Zij haalde in een plotselingen overgang
van gedachten haar hoofd weer de kamer in.
„Wat is het hier vochtig en kil! Mijnheer en
mevrouw Bayuer moeten wel groote liefhebbers van
„het schilderachtige zyn, om daarvoor in een huis
te willen wonen, dat zoo ontzettend vochtig wezen
moet 1"
Met de nauwgezetheid eeher nieuwelinge was Violet
den volgenden morgen in de eetkamer bij het eerste
gelui der ontbytbel en nog eer iemand anders binnen
was. Een paar minuten later verscheen de heer
Bayner, net gekleed, vriendelijk en opgewekt, maar
toch een weinig verstrooid. Zij luisterde beleefd
glimlachend naar zijne praatjes over het weer, toen
zij opeens, zonder het minste geluid te hebben ge
hoord, ontdekte dat mevrouw ook in de kamer was.
Als eene schaduw was zy naar binnen gegleden en
met in het oog loopende onverschilligheid stond zij
aan de ontbijttafel en wachtte. Het viel Violet op,
dat er thans geen zweem van die vragende, nieuws
gierige uitdrnkking, waarmede zij haar den vorigen
dag had aangezien, in hare oogen lag; niets dan koele
onverschilligheid scheen haar te beheerschen, te re
kenen naar de manier waarop zy Violet de hand
In het Hbló. komt een artikel voor over de-
hoofdofficieren van vreemde nationaliteit in het O.-I,
leger. Het blad stelt voor, of het niet wensohelijk
zou zijn, aan de bevordering tot hoofdoffioier den
eisoh van naturalisatie te verbinden.
„Wat zou er moeten gosobiedon zegt het
blad wanneer wij in Indië een oorlog te voeren
hadden tegen een natie, waartoe gelyk nu ge-
sohieden kan èn de chef èn do sous-chef van
den generalen staf bohooren Het zou immoreel
zyn, hen tegenover hunne landgenooten te stellen
en van hen te vorderen, dat zy o >k onder zulk»
omstandigheden hun eed van trouw aan den Koning
zouden gestand doen. Men zou het dan, op heb
oogenblik dat hunne diensten meer dan ooit ge
vorderd zouden worden, op non-activiteit moeten
stellen en daarmede Java's verdediging, waarin zij
eene voorname rol zouden behooren te spelen, voel
moeielyker maken.
„Het is dus, meenen wij, geen bekrompenheid,
maar welbegrepen landsbelang, wanneer wy op her
ziening der bestaande bepalingen, of, juister gezegd
daar er op dit oogenblik geene bepalingen
schynen te bestaanop de vaststelling van dez»
aandringen. De mogelijkheid mag niet blijven be
staan, dat op het oogenblik van geraar, als het
Indische leger meer dan ooit op zijne troepenaan
voerders en leiders moet kunnen rekenen, wellicht
de bekwaamsten van deze ons ontvallen.
In de Zeeuwsche gomeente Hoofdplaat hebben do
leden van den Baad sinds eenigen tijd het werk
gestaakt. Welke gevolgen dit voor den loop der
zaken heeft, is op te maken uit hotgeen daaromtrent
aan de Midd. Ct. wordt geschreven:
„Onder zeer ongunstige omstandigheden wordt de
werkstaking der raadsleden voor onze gomeente
voortgezet by den aanvang van dit jasr. Een inge
zetene is overloden zonder onder dokters behandeling
te zijn geweest. Hy kan niet begraven worden;
want daartoe ia noodig de verklaring eens ge nees
heers, en de arts der gemeente voor óón jaar
aangesteld moet opnieuw beëedigd worden tot
lijkschouw enz. De lijkkist is voorloopig in het
lijkenhuis geplaatst. De vroedvrouw der gemeente
is met 31 December onthoven van hare taak, over
eenkomstig de voorwaarden by hare benoeming.
Kaai- en zakgelden zijn wederom niet meer invor
derbaar de inning verviel mei dien datum.
„Intussohen is er in 1889 door de ingezetenen
geen hoofdelijken omslag betaald. Het kohier werd
niet eens opgemaakt. Hoe het evenwel met den
financieelea toestand thans geschapen staat, is niet
moeilyk te begrijpen. Wat evenwel nog erger is
een klein doel der bevolking is volstrekt niet in
genomen met de handelwijze der vroede mannen,
en toch reikt de invloed van de heerschende party
zoo ver'dat de minderheid niet dan bedektelyk of
„onder ons» hare afkeuring durft uiten.
Aan oen Opium-causerie, opgenomen in Oelria en
geteekend „Toewan", ontleenen wy het volgende
omtrent de wyze waarop ook particulieren uit
sluitend Europeanen door den pachter als diens
handlangers worden gebezigd.
Op zeer vele landelijke ondernemingen worden
hetzy de administrateurs, hetzij de geëmployeerden
met den verkoop ran opium aan de Inlandsche op
gezetenen en werklieden belast. Genoemde perso-
gaf, toen de heer Bayner haar voorstelde.
„Een jaar of tien geleden zal zij zeker mooi zijn
geweest 1" dacht Violet met een blik op de fijne bleefce
wangen en doffe grijze oogen. Zij had ieta liefs in
haar wezen, dat bevallig zou zijn geweest, indien zy
met een heel klein beetje vrouwelijke behaagzucht
partij had weten te trekken van hare sierlijke, meis
jesachtige figuur, van hare kleine blanke handen en
van het zware kastanjebruine haar, dat zij nu, glad
naar achteren gekamd, in een acbteloozen wrong had
saamgebonden.
Daar ging de deur open. De dienstboden kwamen
binnen met het kind van gisteren en met een ander,
teer, doch mooi klein meisje, met blauwe oogen en
prachtig haar, dat aan Violet als hare leerlinge Haidee
wenl voorgesteld.
Niemand sprak gedurende het ontbijt dan de heer
Bayner. Het eenige wat er voorts viel op te merken,
was het onhebbelijke gedrag van Baby, die stukjes
vleeseh van het bord van haren rader kaapte als hy
er niet op lette, en met een lepel nijdig, met van
woede glinsterende oogjes naar hem sloeg, toen hy,
aan het buffet wat koud vleeseh willende afsnijden,
langs haren stoel kwam. Hij zag het, maar lachte.
„Ja, juffrouw Howart, het is een vreemd geval
zeiide hij maar dat kind haat mij.
(fkordt vervolgd.)
nen ontvangen daarvoor geen bepaalde bezoldiging
maar een vast percentage van hei geen zij verkoopen
het is duidelijk dat hiermede beoogd wordt hen
aan te sporen, zooveel mogelijk te verkoopen. Van
zeer vertrouwbare zijde weet ik, dat op sommige on
dernemingen van de op die wyze verkregen winsten
de»tractoraenten der geëmployeerden en zelfs die van
den administrateur worden uitbetaald 1
Vindt ge het niet wol
Een sterk bewijs dunkt me hoeveel de pachter
aan de opium verdiont, want het zijn onorme som
men, die hy aan anderen voor hunne modewerking
moet afstaan.
Op dio ondernemingen is men dun ook gewoonlijk
met de werklieden ia rekening-courant.
Nog moet ik vermelden horribilo diotu dat
er op dio ondernemingen onder voorgeven dat er
op het oogenblik geen klein of afgepast geld voor
handen is bij de uitbetaling van het loon aan
de koelies, met opium wordt betaald 1
En dit doen Europeanen I
Ge kunt dus nagaan, hoe het gesteld moet zijn
op de vele ondernemingen, die aan Chineozen toebo-
hooren en Waarvan de administrateurs of geëmplo
yeerden Chiueezen zijn.
Ge ziet dus uit het medegedeelde, voor de waar
heid waarvan ik insta, hoe de Inlander op alle mo
gelijke geoorloofde of ongeoorloofde manieren aan
het opiumsohuiven wordt gebracht en hoe hij als het
ware hot algemeene voorwerp van exploitatie is.
En ook dit is helaas nog gebleven tot op dezen dag.
Omtrent de vexatiën waaraan de bevolking bloot
staat, zegt de sohrijver
Ter wille en op last van den pachter en diens
trawanten, worden op bloots vermoedens ja zeer
dikwijls ook zonder het minste vermoeden huiszoe
kingen ingesteld.
Ik behoef hier niet speciaal de aandacht te vesti
gen op bet feit, dat zeer dikwijls de bij die huis
zoekingen achterhaalde opium afkomstig is van öf
medegebracht wordt door de aanhalers zei ven en dat
dergelijke would be aanhalingen toegepast worden
op aan den pachter of diens trawanten vijandig ge
zinde personen.
Dat feit toch Is van te algemeene bekendheid I
Waar ik eohter wel de aandaoht op wil vestigen
is op het feit, dat die huiszoekingen veelvuldig wor
den ingesteld, niet door daartoe bevoegde personen
of autoriteiten, maar eenvoudig door daartoe door
den pachter zeiven aangewezen personen als opium-
slyters, spionnen enz. enz., allen personen behoorende
tot hut uitvaagsel der maatschappij en door don
pachter bezoldigd.
De correspondent, van de Standard te Weenen
deelde onlangs eenige belangwekkende bijzonder
heden mede omtrent de volksgaarkeukens te Weenen.,
Toen hy aan een dezer inrichtingen een bezoek
bracht, kwam juist een aantal schoolkinderen naar
buiten. Ze zagen er frisoh en gezond uit; enkelen
aten van een stuk wittebrood, dat ze van de ont
bijttafel hadden medegenomen.
Wol hebt ge genoeg gehad vroeg de bezoeker
na eenige voorbereiding aan een klein meisje.
„O ja, mynheer", was het antwoord, „een bord
vol erwtensoep en twee rolbroodjes".
„En wie betaalde voor je?"
„Ik weet hot niet. Ik kreeg het kaartje van
den schoolmeester", en voort rende het kind, haren
kameraadjes aohterna.
De bezoeker trad toen de zaal binnen, een hoog,
ruim rechthoekig vertrek met de borstbeelden van
den keizer en de keizerin langs don wana. Er
stonden eenige lange en ronde tafels met gutta-
perchadoek en banken aan eiken kant en een groot
aantal mannen en vrouwen kwamen voortdurend binnen
en zetten zich neder om het maal te gebruiken.
Volksgaarkeukens bestaan te Weenen reeds sedert
omstreeks 17 jaren. In 1872 opende eene ver-
eeniging die onder bescherming van keizerin Elisabeth
staat, de Ureter IPieiter Volkekilehen-Verevn, de eerste
gaarkeuken voor arme mensohen. Zij heeft nu 5
zulke inriohtingen in rerschillende wijken der stad,
en een aantal wijkvereenigingen daarvan heeft weder
5 nieuwe keukens opgericht, waar het voedsel volgens
de voorschriften der Israëlieten bereid wordt, zoodat
te Woenen op het oogenblik 10 van dergelyke
instellingen bestaan die afgescheiden zyn van de
vele zoogen, soep-keukens waar alleen soep, thee,
koffie en brood verkooht worden.
De Wiener Volkeküchen-Ferein heeft 373 oprich
ters, die elk 500 florynen gaven en een aantal ge
wone leden dio jaarlyks van 1 tot '6' fl. betalen.
De fl. 40.000. die het nieuwe gebouw kostte, ont
ving zij op den 40sten verjaardag van keizer Trans
Jozefs troonsbestijging.
Deze bijdragen voorzion in alle kosten, zoodat de
vereeniging geen andere hulp noodig heeft, ja zelfs
een kleine winst maakt, die in 1888 ruim fl. 1800
bodroeg. Voor niet minder dan 400,000 gulden
werd in het afgeloopen jaar in 5 der gaarkeukens
omgezet.
De vereeniging staat onder bestuur van een aantal
dames en heeren, van wie steeds tweo dames-leden
bij de maaltijden tegenwoordig zijn, die driemaal
per dag worden gehouden. Een der dames ver
koopt spijskaartjos, zonder welke geen bezoeker
bediend kan worden en een andere houdt toezicht.
Er zijn spyskaarten van 1 tot 25 kreuzers het
hoogste bedrag, dat men bij een maaltijd verteren
kan. Voor negen centen krygt men een portie
vleeseh met groenten en voor 8 centen een bord
Mehlepeieen, een in Weenen veelvuldig gebruikt ge
recht. Het geheele menu, dat bij elk maal aange
plakt wordtsoep, vleeseh met groenten, tusschen-
spijs en dessert, kost niet moer dan een kwartje.
En deze spijzen worden in soorten gegeven. Niet
minder dan 15 soorten van soep, 16 van groenten,
20 van vleeseh, 20 van Mehlspeisen, enz. komen
op versohillende dagen op de spijslijst voor. De
porties worden gewogen en gemeten en aan de be
reiding wordt de grootst mogelijke zorg besteed.
Eiken dag gebruiken omstreeks 5000 personen in
de 5 eotzalen der centrale vereoniging hunne maal
tijden en niemand kan onderscheid maken tusschen
den werkman, die het maal uit zijn loon betaalt
en den armen student, den behoeftigen man, de
vrouw, het kind, die hnn spijskaartjo ontvingen van
den burgemeester, de Vereeniging tot ondersteuning
van Studenten, de Vereeniging voor Kindervoeding,
of van eenig liefdadig particulier.
In een warme, goed verlichte zaal, aan een zuivere
tafel worden allen bediend op een wijze dat
niemand zich vernederd kan gevoelen. Wie wil,
kan ook het eten mee naar huis nemen.
Het aantal keukens vermeerdert voortdurend
zoodat er weldra 2 of 3 in elk der armo wijken
zullen zijn.
Over de toepassing van de kracht der golven
deelen de Weteuechappelijken Bladen 't volgende mede
Aan den oever der nee te Ocean Grove, ongeveer
20 mijl ten zuiden van New-York, heeft men de
kracht der golven aangewend tot het opstuwen van
het zeewater in een watertoren, van waar het over
den omtrek wordt verdeeld om de straten te be
sproeien.
Tusschen de palen van het havenhoofd heeft men
(loure;i opgehangen, die draaibaar zijn om een
horizontale as, die aan den bovenkant der deuren
bevestigd iszoo heeft men verschilden van die
deuren aangebracht. Deze dénren zijn zoo lang,
dat zij bij laag ty 0,50 M. in het water hangen en
bij hoog ty 2,10 M. Elke deur is bijna 2 M.
breed en de golven doen ze bij de heen- en
woergaande beweging om haar assen slingeren.
Alle deuren dragen van boven een stevige staaf,
die in verbinding staat met den zuigerstang van een
horizontale pomp, zoodat met elke beweging der
deur een bowoging van den zuiger overeenkomt;
de laatste pompt het zeewater op naar een ontvan
ger, die op een hoogte van 12 M. op een water
toren is geplaatst. Het is duidelijk, dat men de
zuigerstangen zou kunnen verbinden met pompen,
die in een put met zoet water staanmaar nu in
dit geval heeft men zich tevreden gesteld met zee
water, dat gebruikt wordt om de wegen van deze
badplaats te besproeien en de uitkomst heeft geleerd
dat deze inrichting, op kalme dagen, deze diensten
uitstekend kan verrichten.
Wij Hollanders zegt de Arnk. Ct. ver-
keeren ten aanzien van ons voornaamwoord voor den
tweeden persoon steeds in moeilijkheid. Gij zeggen
wij niet en jij is onbeleefd, of op ge en je kan
men den klemtoon niet laten vallen. Hadden wij
maar het du van weleer 1 Weinig heeft het
gescheeld of wy waren in het bezit daarvan geble
ven of liever hersteld. Wanneer de Staten-bijbel,
die ook op onze spelling en woordvorming zulk een
overwegenden invloed heeft uitgeoefend, het du had
aangenomen, lydt het geen twyfel of het zou in
onze taal het burgerrecht behouden hebben. Bijna
nu was dit het geval geweest.
In de jongste aflevering van het Woordenboek vindt
men daaromtrent op het woord Gij het volgende aan-
geteekend
In Brandt's „Historie der Beformatie» leest men
het volgende aangeteekend omtrent de twaalfde Sessie
der Synode Nationael (Ao. 1618). „Men handelde van
de woordekens du en gij. Eenigen meinden, dat men
gij seide in 't veelvoudig getal en dat men 't omtrent
Godt, die een is, niet moght gebruiken. Anderen be
weerden in 't tegendeel, dat du in onze tael niet
meer in gebruik was, en den Nederlanderen nu seer
raer en hardt in d'ooren zou klinkenDe pro
fessor Polyander verstondt, dal men gij zou behouden.
Sibrandus Lubbertus, die 's daeghs te vooren uit Vries
land was aengekomen, wilde, dat men du zou zeggen.
Gomarus drong op gij en seide, dat men 't in 't enkei
on in 't veelvuldig getal kon gebruiken. Tbysius en
Waldeus waren voor 't woordeken gij, gelyk ook da
Geldersche, Hollandsche, Zeeuwsche en Utrechtsche
Theologanten, doch een van de Hollanders wilde da.
De Vriesen beweerden, dat men du moest zeggen.
Maar de praeses Bogerman hieldt het mot gy. Veele
toehoorderslagren onder malkanderen, omdat men
met sulk een deftigheit en eerbiedigheid redeneerde
van 't du en gij. De Bemonstranten schrijven, dat
het op weinig stemmen aenquam, of men sou alle do
Nederlandtsche Predikanten hebben bevolen hunne
moedertaele, gelijk die toen in gebruik was, te ver
anderen en hun het du en 't biet opgedrougen. Doch
hetdreef noch^met meerderheid van stemmen boven
Het oorspronkelijk aangekondigde tooneelstuk kon
bij de abonnemcnts-voorstelling van gisterenavond
van de Vereeniging Het Nederlanckch Tooneel door
ziekte van den heer Clous niet gegeven worden en
in plaats daarvan ging nuFedoea, van Sardpu.
Zooals men weet werd dit geschreven voor Sarah
Bernhardt en met opzet zoo, dat daarin slechts twee
rollen van beteekenis voorkwamen, wijl zij dan bq
hare tournee in het buitenland volstaan kon een
troepje artisten mede te nemen van den vierden rang,
die aan het succes van dit stuk weinig nadeel kon
den toebrengen en zich met een klein ho
norarium tevreden stelden, zoodat het finantieele
succes voor de beroemde Ster des te grooter zou zijn.
Fedora is een der meest geliefde rollen van Mevr.
Frenkel-Bouwmeester. Het is met deze rol geweest,
dat zij aller aandacht op zich vestigde. Ook vroeger
was zij in beperkten kring een geliefde actrice, maar
als Fedora veroverde zij het hart van ieder tooneel-
vriend. Zij was destijds verbonden aan heltheatre-
van Lier in de Amstelstraat, avond op avond stroomde
het daarheen, personen die nooit bij van Lior kwa
men deden het nu, veie dagblad-artikelen werdert
aan hare créatie gewijd, de algemeene aandacht was
op haar gevestigd en wel met dit gevolg, dat zq
kort daarop bij het Nederlandtch Tooneel werd ge-
engageerd.
Is het wonder dat zij zekere voorliefde gevoelt
voor deze rol?
Het stuk zelf behoort zeker niet tot de beste van
Sardou, daar het eenige doel was het talent van de
hoofdpersoon te doen uitkomen. Van karaktortee-
kening is geen sprake en de intrigue heeft weinig
om het lijf, doch als Fedora en Lork Ipanoff in
goede handen zijn zal het steeds met genoegen ge
zien worden.
Hier was dit ongetwijfeld het geval.
Mevr. Frenkel gaf de zoo uiteenloopende gemoeds
aandoeningen, die zich van de Prinses Romanoff
meester maakten; prachtig weer en zoowel de vurige
liefde als de hevige wraakzucht dier vrouw vond in
haar eene uitnemende vertolkster.
De heer Louis Bouwmeester stond haar als Graaf
Lork Ipanoff flink ter zijde al had hij o. i. in
enkele toonoelen wat hartstochtelijker ktonnen zijn.
Mevr. Chr. Poolman en do heer Morin waren als y
Gravin Olga en de Siriex mede zeer goed.
De opkoms$ van het publiek was niet zoo groot
als gewoonlijk. De influenza had een honderdtal zeer
getrouwe bezoekers van de tooneelvoorstellingen
thuis gehouden. Laat ons hopen dat die ziekte
spoedig zal hebben uitgewoed en dat de volgende
voorstelling weer alle abonnés in onze schouwburg
zaal zal zien vereenigd.
Gisteren avond werd het stoffelijk overschot van
keizerin Augusta uit het oude keizerspaleis naar de
kapel van het slot overgebracht. Na eene korte
godsdienstoefening in de kapel naast de sterfkamer
van Keizer Wilhelm droegen de kamerdienaars der
overledene de met roodfluweel bekleede en met goud
beslagen kist naar de straat, waar 16 reusachtige
onderofficieren van de grenadiers haar op de schouders
namen. Langzaam zette de lijkstoet zich in bewe
ging. Vooraan ging een escadron garde du corps
met zwarte kurassen, dan verschillende hooge hof
beambten en dan de kist. Achter deze liepen de
hoogstgeplaatste hofbeambten, gevolgd door een Kei
zer, en links van dezen de groothertog van Saksen-
Weimar, rechts van hem de groothertog van Baden.
Daarna volgden alle andere prinsen, hofbeambten,
enz. De stoet werd door een eskadron kurassiers
van de garde gesloten. Langs den korten weg van
het paleis naar het slot stonden de gardetroepen in
twee rijen geschaard; om den vijfden man eene bran
dende fakkel dragende.
De geheele plechtigheid werd ia eerbiedige stilte
aanschouwd door eene groote menigte. Bq de ge
sloten kist in de slotkapel sprak de hofprediker een
kort gebed uit.
Bij de behandeling van de marine-begrooting in
den Duitschen Rijksdag verklaarde de afgevaardigde
Rickert heden eene uitbreiding van de Duitsche ma-