Bultenlandsch Overzicht.
Statea-generaal. Ettert Kotr*. zitting
blijkt bijvoorbeeld uit betgeen Nora zegt tot mevrouw
tLU «Torwald met zijne mannelijke fierheid
boe pijnlijk eo deemoedigend kou het niet voor hem
tjjn te weten, dat hij iets aan m|j verschuldigd is."
Sn uit hetgeen tij ieta later zegt over bet tijdstip
waarop tij haren man allea tal bekennen. Helmer
ia een respectabel manhij heeft eene fijne «maal:,
hondt van allee wat mooi ia en it nog steeds ver-
liefd op tjjne mooie jonge vrouw tie bijv. het
begin van 't derde tooneel van 't laatste bedrijf
maar verder heeft hij het nooit gebracht Kenmer
kend it het ook hoe weinig hij 'zich met zijne kin
deren bemoeit. Toch bemint Nora hem met al de
kracht waartoe eene vrouw in staat ia. En tij ia
eene ware vrouw: haar gebrek aan logica wordt aan
gevuld en meer dan vergoed door den rijkdom van
haar hart, geopend voor hoogere aspiraties en begeerig
«.ar zelfopofferingen. Zij is eene Noorsche vrouw.
De echt Noorsche eigenschappen door Ibsen van
elkaar gescheiden en afzonderlijk belichaamd in Peer
Gynt en Brand, zijn in haar vereenigd. Natuurlijk
minder sterk, meer menschelijk; want zij is geen
type, maar een mensch. De fantaaie, die in Peer
Gynt óverheerschende ia, verstompt zijn waarheids
gevoel. Hij lijdt aan .moral insanity.' Ook Norais
niet oprecht; ook zij bewandelt slinkache wegen.
Haar vader was ook niet geheel eerlijk, hare opvoe
ding liet in dat opzicht veel te wenschen over, hare
waarheidsliefde is niet ontwikkeld. Dit blijkt zoowel
uit de valsche handteekening, uit haar verzwijgen
daarvan tegenover Helmer, als uit haar snoepen.
Maar zijn eenmaal hare oogen geopend, heeft zij in
gezien dat het verwachte wonderbare niet ia gebeurd
en niet kan gebeuren, omdat zij zich heeft vergist
in zich zelve, in haren man, in de maatschappij
dan legt zij met de onverzettelijke wilskracht van
Brand zich zelve een straf op, zwaarder dan de zelf
moord die eene antieke treurspelheldin zou hebben
verkozen. Met huiveringwekkende strengheid, hard
en onvermurwbaar als eene Noorsche Nome, scheidt
tjj zich van man en kinderen.
Hoe meer men deze tragedie bestudeert, hoe mepr
men onder hare he too vering komt. Er ia dat'onbe
schrijfelijke in wat' men poëzie noemt, dat overwel
digende, waarvan men zich slechts door eene nauw
keurige ontleding rekenschap kan geven. Slechts
door eene zeer nauwkeurige analyse, want, om eene
Ibsenache vergelijking te gebruiken, als er ééue parel
van een paarlsnoer glijdt, dan rollen al de overigen
haar na. Er is niets onbeduidends in het stuk; het
is als een wiskunstig probleem.
De uit de anekdote bekende wiskunstenaar zou be
vredigd zijn geweest als hij Nora had kunnen zien
in plaats van Iphigénie en zou zijn«Qu'est-ce-que
cola prouve?" achterwege hebben gelaten.
Overal waar Nofa is opgevoerd, in 's dichters ge
boorteland, in Zweden, in Denemarken, in Duitschland,
heeft het grooten bijval gevonden.
De Spoorweg-overeenkomsten zijn bij de Tweede
Kamer ingekomen. De Rijnspoorweg wordt genaast
en alle lijnen worden verdeeld tusschen de Holland-
sche en de Exploitatie-maatschappijen in het meeste
belang der internationale en der binnenlandscbe ver
bindingen. De regeling zal den staat 45 millioen
kosten, waarvoor het noodig zal zijn eene geldleening
ad S pet. voor 95 pet uit,'te geven. Ten slotte
zal de Staat een jaarljjksch voordeel van 38.000
hebben.
Mr. L. Haffmana maakt in zijn Fenl. Weehbl.
met ingenomenheid gewag van een ze»*, doer de
eerw. heer Th. in den Lintburger Koerier gegeven
en dien z. i. de Limburgsche gemeentebesturen wel
tullen doen met op te volgen, namelijkricht uwe
soholan aoo godsdienstig mogelyk in.
«Dit wil zeggenWanneer uwe scholen uit
sluitend door r.^katholieke kinderen bezocht worden,
geneert u niet, maakt ze volkomen tot r.-katholieko
scholen, voor too verre zulk* nog niet het geval is.
Tusschen openbare scholen met uitsluitend r.-katho-
lieke kinderen en bijzondere r. katholieke scholen
behoeft, wat het onderwijs betreft, volstrekt geen
verathil meer te bestaan. Immers, volgens de thans
geldende uitlegging van art. 33, moeten alleen de
godsdienstige begrippen der schoolgaande kinderen
geëerbiedigd worden. Zijn dus alle schoolgaande
kinderen r.-'katholiek, dan mag de sohool zulks
ook tjjn.
«Welk een uitkomstVroeger werden er hier en
daar van hooger hand pogingen gedaan onze scholen
te neutraliseeren. Dit houdt nu op. De school
opzieners moesten destijds toerien, dat de openbare
scholen geen bepaalde kleur hadden: thans hebben
die heeren alleen te zorgen, dat er goed onderwijs
worde gegeven. Geen lastige chicaneurs meer, maar
welwill-nde raadgevers. De tijd is, Goddank, voorbij
dat godsdienst contrabande in de scholen was en dat
de ouderwiizers schrikten, daarmee betrapt te worden.
Die vrees is thans voorgoed weggenomen."
van Dinsdag 28 Januari.
Het was te voorzien, dat bij de algemeene be
raadslaging over de begrooting hoofdzakelijk de
financiën zenden ter sprake komen.
Do koloniën en haar minister blijven meer voor
hoofdstuk X bewaard.
Wat nu de belaatingaqftaeatie betreft, waarover
verschillende sprekers in een ovorigens vrij
debat zich uitlieten, kon men van den Minister
van Financiën deze verklaring verkrijgen, dat hy bij
de regoling van het gemeentelijk belastingstelsel
voornemens is een deel der grondbelasting asn de
gemeenten af te staan. Daarvoor zal bestemd worden
het overschot op de gewone middelen, waardoor de
vermindering van den zoutaccjjus, die volgens de
laatste ministerieels verklaring uit eventueels over
schotten zou moeten geschieden, weer onbepaald
wordt verdaagd. Dat de Minister van een belasting
van het roerend vermogen niets weten wil, kon
tpen nog eens voor de zooveelste maal vernemen,
maar daardoor rechtvaardigde hij dan ook de klacht,
dat de plattelandsbevolking in ons belastingstelsel
te zwaar gedrukt wordt én godrukt zal blijven.
Vooral de heer Van der Breggen maakte zich
tot tolk van de bezwaren der plattelandsbevolking,
doch het kan niet ontkend worden, dat er in zijne
voorstelling eenige overdrijving heerschte. De groots
werken b.v. komen niet alleen ten bate aan de
steden, maar verhoogen de welvaart van het gebeele,
ook van het platte land.
Niet geheel onbesproken bleef de heer Keuche-
nius, hetgeen den heer Mackay aanleiding gaf om
het gehefle kabinet mede aansprakelijk te stellen
vodr de iaden van den minister van koloniën, hoe
wel ha niet al zijne woorden voor zijne rekening
nam. Overigens verdedigde de minister van binnenl.
zaken het geheele regeeringsbeleid, ook o. a. de
mislukte herziening der provinciale kiestabel. Het
samenvallen der provinciale districten met die vin
de Kamer lag in de historische Ijjn. Of wij
nog iets in dien geest te wachten hebben, bleek
intuaichen niet. Een kleine nagalm heal uit de verte
werd nog vap de schoolwet-debatten gehoord. De
regeering motst de nieuwe wtt vooral onpartijdig
uitroeren, meende de heer Van Royen, dan zou de
tegenwoordige minister van binnenl. taken niet
alleen den naam van een bekwaam, maar ook van
een eerlijk staatsman verdienen. Natuurlijk gaf de
heer Mackay dien omtrent de meest geruststellende
verzekeringen.
Nieuws leverde de diseuétie overigens weinig op.
Hoofdstuk II en III werden aangenomen. Bij Bui-
tenlandsche Zaken kwam de vraag weder ter sprake of
een oonsulaat in China gevestigd zal worden te Swatow
of te Amoy. Ondanks het betoog van de heeren Wert-
heim en \an Gennep bleef de minister hardnekkig
op Amoy staan. Voorts deelde de heer Hartsen
mede, dat de czaar ongezind is om als arbiter op
te treden in hot grensgesohil met Frankrijk be
treffende Suringme.
Het Sportblad bevat op de eerste bladzijde van
het laatst verschenen Nr. het welgelijkend portret
van G. D. baron de Salis, met een kort bericht aan
gaande zjjn begrafenis. Geljjk men weet, werd aan
het graf niet gesproken. Men bewaarde hbt zwijgen,
too doelt do beer Barnaert asode «omdat redenee
ringen bjj begrafenissen nimmer in den smaak van
den overledene gevallen waren en het bovendien
ongepast tonde z|jn bij het graf in hoofdtaak over
sport te spreken."
De heer Barnaert w|jdt tbana in het Sportblad de
volgende regelen aan de nagedachtenis van De Salis
Het zal wellicht velen,'vooral vele ijssportvrienden,
verbaasd hebben, dat ook door m|j, voorzitter van
den Kederl. Schaatsenrijden Bond, by het graf van>
onzen ouvergeteljjken De Salis het stilzwijgen is be
waard.
Achteraf doet het ook m|j innig leed niet gespro
ken, niet gezegd te hebben, wat mij op het hart lag.
Voornemens zijnde te spreken, werd m|j echter op
het allerlaatste oogeoblik te kennen gegeven, dat
redeneeringen b|j begrafenissen nimmer in den smaak
van den overledene gevallen waren, en het bovendien
ongepaet zoude z|jn bij het graf in hoofdzaak over
apart te spreken. Thans, nu het te laat is, berouwt
het m|j, dat ik m|j daardoor heb laten weerhouden
en niet gezegd heb wat ik, en zeker elkeen die De
Salis heeft lief gehad, gevoeld moet hebben, toen
w|j daar zwijgend zijn laatste rustplaats omringden.
Thans echter gevoel ik nog bbboefte om door mid
del van de pers een woord van hulde en dank te
brengen aan de nagedachtenis van hem, aan wien
wij als IJssportliefhebbers zooveel verschuldigd zyn.
Hjj toch is de man geweest, die door onvermoeibare
werkkracht en door onuitsprekelijke energie de qssport
in Nederland heeft weten op te wekken en te ver
heffen. Toen na de wedstrijden te Leeuwarden en
Slikkerveer bijna elkeen de moed ontzonk, was hy
een van de weinigen, die het hoofd niet hangen liet;
het was juist alsof h|j van dat oogenblik af dubbet
actief, dubbel vindingrijk optrad om het verloren ter
rein te herwinnen.
Hy gevoelde zich wel overwonnen, geenszins ver
slagen. Door raad en daad wist h|j onze rappe Hol-
landsche jongens aan te moedigen en te leiden, en
sehe muziek bij de viool. Ik geloofu ziet er tegen
op. Gewijde muziek is in langzaam tempo en u kunt
niet ving lezen. Is dat de reden
Hij wilde haar plagen, maar zjj begon te lachen
en verklaarde zich bereid elke muziek, die hy goed
vond, met hem te spelen, als hg niet al te veel-
eischend was.
«Ik weet wel, het is wat veel verlangd, dat u van
uw eigen tijd na de thee nog een gedeelte voor ons
zoudt opofferenmaar het zou eene weldaad zjjn, als
n ons van tyd tot tijd wildet toestaan u een uurtje
met ons gekeuvel en ons vioolspelen te vervelen, in
plaats van dadelijk naar de torenkamer de vlucht te
nemen. Wat voert u daar toch uit, als ik vragen
mag? Waarnemingen doen aangaande maan en ster
reu Of neemt u misschien een kjjkje in de vogel
nesten
«Niets van dat al, mijnheer. Ik maak eerst mjjn
werk af, lees dan een stok tot oefening, en dan ga
ik op mjjn leunstoel zitten soezendat is een waar
genot in mijn ééntje."
«Wij zijn te zelfzuchtig om u dat genot langer
ongestoord te laten smaken, terwijl wij ons beneden
half dood zitten te kniezen. Begin nu maar met
van avond in de huiskamer te komen en in onze ver
veling eerlijk te deelen."
Het gevolg van dit geapsek was, dat mijnheer na
de thee zijne viool uitpakte en bjj de piano plaats
nam. Zjj begonnen met een paar Duitsche volks
liederen, en toen kwam eene reeks dan eens leven
dige, dan weder droomerige of hartstochtelijke melo
dieën uit verschillende opera's aan de beurt. Mjjn-
heer speelde met veel gloed en ook nu nam zjj den
geest van zjjn spel in zich op en accompagneerde
hem, zooals hij met een van geestdrift schitterend
gelaat verzekerde, zoo goed alt nooit iemand te voren
dit had gedaan.
Daar wenl docter Maitland aangediend, eeh oude
heer, van wien mijpheer had verteld dat hij thans
rustte van zjjn arbeid, met het gelukkig bewustzjjn,
in zjjn goeden tijd zjjne patiënten regelmatig aan
hun eind te hebben geholpen. Hij was een buurman,
die van tijd tot tjjd eene partij met mjjnheer kwam
schaken. Hjj had al een pootje in de vestibule met
genoegen geluisterd; hoorende dat Violet op het
eerste gezicht speelde, was hjj een en al vorbazing.
Bij het wegbergen van zjjn instrument ontdekte mjjn
heer dat een hoekje van de vioolkist vochtig was.
«Dat mag niet!" riep hjj, verontrust als over de
gezondheid van een vriend. «Ik zou de viool even
goed in den tuin kunnen bewaren als hier," ging
hij driftig voort. Muziek maken wond hem altijd
min of meer op. «Hier, Sarah, breng dit in mijne
kalmer, hoor je, maar voorzichtig." Sarah had juist
het licht binnengebracht.
Zijne kamer was dus niet vochtig; andera zou hij
zijne kostbare viool daar niet bergen. Na goeden
nacht te hebben gezegd, ging Violet naar hare ka
mer; in den gang zag zij juist nog, hoe Sarah de
viooi naar de schrijfkamer van mijnheer bracht,
rechts van de trap; de slaapkamer van mevrouw was
links van de trap, sou hij in zjjne schrjjfkamer sla
pen? Violet had hare nieuwsgierigheid gaarne be
vredigd gezien, maar tag re geen kans op, en daarom
ging zij naar boven. Juist onder aan de trap naar de
torenkamer gekomen,boorde zjj Sarah's haastigen stap.
De trap, die door de dienstboden werd gebruikt,
was slechts een paar schreden van Violet af; de
blaker voorzichtig op den grond zettende, sloop rij
naar de boven-trapleuning en zag naar beneden. Zq
zag, hoe Sarah de vioolkast een tik gaf als een ge
haat voorwerp, een sleutel uit den zak haalde en eene
deur, beneden aan die trap, opensloot. Dat was dus
mjjnheers kamer. Maar toen de deur openviel, had
Violet gelegenheid te zien, dat deze deur geen toe
gang verleende tot eene kamer, maar in den tuin
uitkwam.
De heer Reade had dus geljjk. Maar nog steeds
bleef de vraag voor haar onbeantwoord, waar de heer
van den huize dan toch sliep.
Mona bracht Violet op het spoor om dit raadsel,
op te lossen. Dit kléine, onhebbelijke schepsel vond
het volstrekt niet naar, dat niemand zich om haar
bekommerde; integendeel, het genoot volop de vrjj-
heid te kunnen doen en laten wat^het wilde. Het
vond het verrukkelijk, op de bloembedden of op het
randje van den vjjver in de modder te zitten en er
uit te zien als het vuilste kind van de wereld. Elke
poging om haar daarvan terug te houden, werd met
luid misbaar van de hand gewezen. Wordt vervolgd.y
hebben wij hieraan te danken, dat zij bjj de laatste
wedstrjjden too eervol ia het strijdperk zjjn opge
treden. Van uit de ziekenkamer zagen wjj hem met
een verrekijker den laataten wedstrijd gadeslaan en
van daaruit nog een wenk aan Pander geven.
Van daaruit gaf hjj dezen na den eenmjjbstrjjd nog
raad en schreef met potlood hoe hjj in den 2 mjjls-
strjjil tegenover Norseng zich zou hebben te gedragen.
Voorwaar wel een bewqs, dat by ondanks zjjn hevig
ljjden niet ophield met hart en ziel er bjj te zjjn
jammer dus dat de uitslag van den 2- en 8 mijls-
strijd niet gunstiger voor onze rijders geweest b, want
dit zou hem gewis een troost in zjjn ljjden, een
kroon op zjjn arbeid zjjn geweest.
Helaas I te vroeg moest hjj alles wat hem dierbaar
was, rijn gezin, rijn vrienden en werkkring verlaten
te vroeg werd hq in de volle kracht zijns levens op-
eroepen voor die groote reize in de diepe mysterie
er toekomst, zonder dat het hem gegeven b geweest
zjjn werk te voltooien, zijn illusie bevredigd te zien.
Met diepen weemoed in het hart hebben wjj aan
zjjn graf gestaan, en droegen vandaar de overtuiging
met ons mede, hoe moeiljjk het ons valbn zal hem
naar behooren te vervangen. En toch, indien wjj
werkelijk naar zjjn voorbeeld willen handelen, trachten
wjj dan zijn geest in onze handelingen te doen voort
leven, trachten wjj dan door eendracht en samenwer
king het ideaal te bereiken, waarnaar hjj gedurende
zjjn leven zoo vurig heeft gestreefddan gewb zullen
wjj hem de groobte hulde bewjjzeo, de schoonste
lauwoykroon op zjjn graf nederleggen en zjjn nage-
dachtenb in eere houden.
De Daily Telegraph bevatte dezer dagen een arti
kel over de wjjie van groeten in verschillende
landen. In Rusland groet men, althans 's winters,
op militaire manier. Grieken en Italianen nemen
elk oogenblik den hoed af en de Spanjaard doet dat
ook als hjj nameljjk tjjd heeft om zjjn handen
uit_ do plooien van zjjn mantel te bevrijden. In
Engeland buigen sofhmigen en dichten anderen den
hoed op en geeft men elkaar de hand, maar alleen
da Franaohen zjjn volleerd in de kunst van beleefd
groeten. De Nederlanders worden voorgesteld, alsof
zq, wanneer ze elkaar goeden dag tcggen, gewoon
lijk met de handen in de zakken staan.
Een Nederlander te Londen komt daartegen op.
«Als Hollander die een groot deel van tjjn leven
in zjjn eigen land doorbracht, schrjjft hjj, moet ik
dit verwjjt ten sterkste weerleggen. Ik heb nooit
een Nederlander gekend, die terwjjl hij iemand groe
ten moest, zjjn handen in zjjne zakken of in die
van iemand anders stak, ja zelfs zouden wjj wel het
«handengevendste" volk kunnen heeten, zooals men
de Ieren de «karrenvoerendsto" natie heeft ge
noemd. Wy geven elkaar te Amsterdam om een
haverkbp de hand. Het gebeurt dikwjjh, dat twee
menschen elkaar dit 8 keeren per dag doen. Uit
drukkingen alt: .«gooden*dag, ik zal u over een
unrjje wéér zien," worden gewoonljjk vergezeld van
een handdruk. Kinderen geven hun ouders de hand
als ze uit sohool komen koffiedrinken of eten en
opnieuw als ze naar bed gaan. En zelfs geeft een
mjjner vrienden te Amsterdam mjj de band over
de post, daar hij rijn brieven gewoonljjk met
«geloofmjj met harteljjken handruk. besluit."
Het Leidach Dagblad ontving het volgende land-
bouwberioht.
Januari, de koudste maand, verloochent ditmaal
zjjn waren aard. Het weder is zacht, afgewisseld
door buiige dagen en harden wind. De mollen zjjn
al druk aan den arbeid en het gras en het koren
zjjn reeds aan den groei. De boer is over den stand
dezer gewassen zeer goed tevreden.
Voor vele werklieden is de zachte winter gemak
kelijk, omdat er nu altjjd nog wat te verdienen is.
Van hen, die werken kunnen en willen, loopen wei
nigen ledig.
Nu het weêr zoo gematigd is, hoort men gedurig
weer allerlei profetieën over koude voorjaren en late
zomers. Het getal menschen, dat zioh om doze
weerprofeten bekommert, wordt echter steeds kleiner.
Het weer is een product, dat samengesteld wordt uit
zoo veel en velerlei factoren, dat het hoogst moeilijk
is goede gevolgtrekkingen te maken, vooral niet om
dat zich vele invloeden aan onze rechtatreekscho
waarneming onttrekken.
Over 't algemeen is de toestand van den bouw
en veeboer in Haarlemmermeer aanmerkelijk boter
dan den vorigen winter.
Het graan is wel niet duur, maar de hectaren
leveren nu een flink beschot van allerbeste korrels.
Op stal heeft de boer ook volop te voederen, de
koeien zien er goed uit en de zuivelproducten brachten
een goeden prijs op. Met eeno zekere gerustheid
ziet de veefokker weer den tijd tegemoet, dat het
oudere vee zich door jong vee zhi omringd zien.
Voor het gerechtshof te 's-Hage werd Zaterdag
11, in appél behandeld de zaak tegen J. v. F. prakti-
zjjn te Dordrecht, door de rechtbank aldaar ver
oordeeld tot l'/t jaar gevangenisstraf wegens drie
feiten van verduistering, nl. door in zijne hoedanig
heid als belast met den publieken verkoop te Gor-
kum van een aantal gemaakte kleeren van een
magazijnhouder te Dordt, daarvan lo. een pak
kleeren te hebben weggenomen 2o. de ontvangen
som niet gehoel te hebben afgedragen, en So. eenig
gold, voor fooitn bestemd, aan die bestemming te
hebben onttrokken.
Mr. Von Weiier bestreed eerst de opgelegde straf
als te hoog. Vervolgens was hjj van oordeel dat,
waar bekl. wegens verduistering terecht stond, ook
uit de dagvaarding moest blijken dat hjj het goed
anders dan door misdrijf onder zich had, hetgeen
daaruit niet bleek, zoodat het le punt van aanklaht
moest vervallen. Wilde men echter in de dagvaarding
een titel zien dan bleek dat bekl. het goed ten
eigen name, doch voor rekening van een ander,
moest rerkoopea, en dus overeenkomstig art. 78
Wetb. v. Kooph. handelde als commissionnair. Het
geld dat hjj dus als opbrengst van den verkoop
ontving storte hjj in eigene kas, bezat hjj too nomine,
met de verplichting daarvan later verantwoording
te doen aan zjjn committent, die dus eene civiele
aotie tegen hem heeft. Deze strafactie maakte dus
inbreuk op het karakter van het commissiecontract.
Pleiter concludeerde tot ontslag van rechtsvervolging
voor de feiten sub 1° en 2°, subsidiair voor dat
sub 2». en het opleggen eener lichtere straf voor
het derde feit.
Adv.-gen, Telders bestreed het juridische betoog
van den verdediger. Zoo deze bekl. commissionair
was, waar was dan zjjn patent? Waaruit bleek, dat
hjj van daden van commissiehandel zijn dagelijksch
bedrjjf maakte? Vervolgens kwam Z. E. G. A. op
tegen de theorie, ook die van Holtius en Daniel
Mejjer, als zoude de commissionair, het geld dat
hjj ontvangt, handelende voor rekening van een
ander, als eigendom bezitten. Men vergat dat men
geen eigenaar kan worden zonder den wil daartoe
te hebben. De commissionair bezit nietsao nomine.
Na repliek van den verdediger werd de uitspraak
bepaald op 6 Februari.
In de Oeneeakundige Ct. van 28 Januari leest men
het volgende
In de dagbladen "wordt nu reeds aangekondigd dat
op den 19n Februari e. k., zijnde de verjaardag
van onzen geliefden Koning, dos' avonds een vuur
werk zal worden afgestoked in het Malieveld te
's Grarenhage. Bjj het lezen van dit berioht konden
wq onze oogen nauweljjks gelooven. Wij- weten
niet van wien dit bericht uitgaat (waarschijnlijk van
het Stedeljjk Bestuur), maar staan er over verbaasd,
dat het plan in iemands gedachten kon opkomen.
Hoe, aan feestvieren denken, terwjjl een verraderlijke
ziekte door het Land woedt, die reeds zooveel,
nederige en aanzienlijke, burgers aan hun nuttige
loopbaan heeft ontrukt en een zoo groote malaise
over het Land brengt, dat meer dan de helft der
bevolking haar gewonen werkkring moet verlaten,
de ambten en bedieningen voor een groot gedeelte
stilstaan, voor de Vele begrafenissen nëuweljjk» tijd
genoeg meer oversohiet (immers in de hoofdplaatsen
des Lands) en in de harten zich oen treurige stem
ming heeft opgehoopt, die bjjna aan wanhoop grenst I
Hoe, terwjjl de gansche burgerij onder een épidemie
lijdt, die ze moge al niet doodelijk zjjn, toch schier
het geheele menschdom voor eenigen tjjd op het
ziekbed werpt en tot tjjdeljjke onmacht doemt, zal
men in don barren tjjd van een Februari-avond
het volk naar een open veld lokken, waar bet, meer
dan een uur aan de koude lncht blootgesteld, onbe
wegelijk staat te bibberen van de koude, en dat
met een lichaam, 't welk reeds zóóveel onder de
heersohende ziekte geleden heeft en steeds
worstelt tegen de hoogst onaangename gevolgen
Hoe kan het denkbeeld een oogenblik bjj iemand
opkomen, gedurende een zoo algemeene malaise nog
aan feestvieren te denken, en wel feestvieren in de
kille avondluchtWjj kennen den grjjzen oranje
vorst, die zijn volk zoo liefheeft en gewis niet met
de nationale gezondheid zal spotten, er te goed
voor, dan dat hij, zelfs ter wille van zjjn feestdag,
de volksgezondheid op zoo'n zware proef zou willen
stellen. 19 Februari eigent zich, wat de gewone
weersgesteldheid aangaat, a priori slecht voor oen
volksfeest, maar vooral niet, en dot nog wel des
avonds, in de open luchten het zou' ons hard ver
wonderen, indien onze geliefde Vorst die hulde niet
met kracht afwees, welke misschien maar al te duur
zou moeten gekocht worden.
De Fransche Kamer heeft de leden gekozen der
commissie van 55 leden, welke rapport moet dit-
rbengen overde handelsverdragen. Gekozen zijn 8
voorstandera van den vrjjen handel, 13 midden-man
pen en 28 erkende protectiouisten. Van de overigen
is het standpunt niet geheel bekend. Neer alle
waarsch|jnl|jkheid zal de heer Mdine tot voorzitter
der oommissie worden gekozen.
De burgemeester van Weenen heeft gisteren in
den gemeenteraad eene rede gehouden, waarin hjj
met genoegen het tot stand komen van het vergelijk
tusschen de Czechen en de Duitachers in Bohemon
vermeldden. Dank tjj het wjjs beleid van den keizer,
sou het land zich thans ongestoord kunnen wjjden
aan de hervormingen op maatschappelijk en staat
huishoudkundig gebied. Dete rede werd teer toe
gejuicht.
Op de mjjnwerkersvergadering te Bochum wer
den de eischen van de mjjuwerkersvereenigingen
gehandhaafd, doch met het oog op de aanstaande
rjjksdagverkiezingen besloten omtrent de werkstaking
geen beslissing te nemen vóór 1 Maart.
Naar men verzekert, is dit besluit genomen op
instigatie der sociaal-democratische afgevaardigden
met het oog op het streven der anti-democratische
partijen om op de sociaal-democratische partjj de
verantwoordelijkheid te werpen voor de werksta
kingen en de daaruit voortvloeiende economische
nadoelen.
De Engelsche bladen deelen nu den geheelen
inhoud mede van het nieuwe uitleveringstractaat
tusschen Engeland en de Vereenigde Staten, waar
van de inhoud reeds grootendeels bekend was. In
enkele opzichten wjjkt dit tractaat af van het ont
werp van den vorigen minister van baitenlandsche
zaken, den heer Bayard, hetwelk door den Ameri-
kaanschen Senaat werd verworpen. Zoo o. a. is
de uitdrukking «plegers van aanslagen door middel
van dynamiet», welke den Ieren zoo grooten aan-
stoot gaf, nu weggelaten en vorvangen door «hen,
die opzettelijk schade veroorzaken."
Overigens verbinden beide regeoriogen zietf'aan
elkaar te zullen uitleveren personen, die ach schul
dig maken aan moord, aan muntvervalsching, aan
oplichterij (nl. allen, die op oueerljjke manier geld
of stukken van waarde hebben verworven)aan be
drog (hl. bankiers of directeuren van maatschappijen,
die zich aan slechte praktjjken schuldig maken) en
dergelijke misdadigers.
Politieke: misdadigers worden echter niet uitge
leverd. In dit opzicht blijft de bepaling van het
oude tractaat van 1842 gehandhaafd. Zelfs ver
binden beide regeeringen zich personen, die wegens
een ander misdrijf volgens dit tractaat zjjn uitge
leverd, niet wegens politieke misdrijven te Btraffon,
want de uitgeleverde persoon mag alleen terecht
staan voor de misdaad, waarvoor t|jn uitlevering
is gevraagd en toegestaan.
Het voortdurend uitstellen van de antislavemjj-
confarentie te Brussel moet, volgens de Indépen-
dance, de prachtigste practische resultaten hebben
opgeleverd. De sub-cbmmissic over de onderdruk
ken van den slavenhandel is druk bezig geweest
met het voorstel om den invoer van vuurwapenen
in Afrika te verbieden. Ten opzichte van dit voor
stel, dat van Engelsohe gedelegeerden uitging, maak
ten alle afgevaardigden, eindelijk de Engelsche zelf
ook, voor de vergadering der oonferentie in Decem
ber hun reserves, omdat ze begrepen, dat dit maar
zoo in eeus niet ging. Nn tou men het er over
eens zjjn geworden, niet om den handel in vuur
wapenen te verbieden, maar om dien in belangrijke
mate te beperken. Dit klinkt zeker fraai, maar
wat in de practijk daarmede bedoeld ie, zal wel
niet ieder duidelijk zjjn.
Een andere' sub-commissie betreffende den slaven
handel ter zee had de grootste moeilijkheden om
hot «droit de visite" naar aller gehoegen te regelen.
Ook hieromtrent zou men een tusschenvoorstel hebben
aangenomen om Frankrjjk te believen, waarbij in 't
bijzonder gerekend was ipet de Fransche lichtge
raaktheid, waar het betreft de vlag. Wederom klinkt
dat erg mooi, maar is het weinig duideljjk wat dit
beteeken t.
Misschien zal er echter meer licht komen, en
zeker is het, dat er eenigszins gelaveerd moet worden,
wil men tot eènig resultaat geraken. Over hetgeen
gedaan moet worden, is in Engeland een opmerke
lijke strjjd uitgebroken tusschen twee maatschappijen,
die doorgaans hand aan band gaan: de Aborigines
Protection Society en do British and Foreign Anti-
Slavery Society. De eerste heeft tegen morgen een
meeting bijeengeroepen om een voorstel te behan
delen, in verband met de Brusselsche conferentie,
dat de handel in vuurwapenen en alcoholische dran
ken geheel verboden en de slavernij terstond uitge
roeid moet worden. Reeds bjj voorbaat heeft de
tweede maatschappij in oen memorie aan Lord Salis
bury daartegen geprotesteerd. Als men too veel eisoht,
beweert zjj, is het de zekerste weg om niets te
krijgen. Frankrjjk en ^Portugal leggen aan het doel
der conferentie al genoeg moeilijkheden in den weg.
Daarom is het zaak zich te beperken tot het hoofd-