Bultenlanüsch Overzicht.
hud hij in eene herberg nog ritten bluffen dat hij
spoedig een rijk man zon zijn.
Staten-generaal. Esmte Kakie. Zitting
Tan Woensdag 29 Januari.
Men kan uiet zeggen, dat de Eerste Kamer strijd
lustig is. Gewoonlijk loopen daar de zaken vrij slug
Tan stapel, maar ditmaal is de Kamer bijzonder
tam, missohien wel omdat de meest militante leden
onder den invloed der influenza rijn.
Bij hoofdstuk IV (Justitie) liep het debat bijna
uitsluitend over de nieuwe rechtsgebouwen te Am
sterdam. De heer Wertheira was van oordeel, dat
daar groote geldverspilling plaats zou hebben, in
dien zin dat geen waar verkregen werd voor het
uit te geven geld. De minister echter bleef vol
houden, dat mot een minimum van kosten eene
werkelijk goede inrichting wordt verkregen. Prac-
tisch resultaat had dit debat uiet, daar de heer
Wertheim zelf adviseerde tot goedkeuring van de
aoodige railing van grond te Amsterdam en van de
begrooting voor Justitie, hetgeen dan ook met alge-
meene stemmen geschiedde.
Bij Binnenl. Zaken kwamen inzonderheid de volks
telling en de museums voor natuurlijke historie en
ethnographie ter sprake. De heer Six keurde de
wijze, waarop de 7 e volkstelling gehouden was af
als onpraotisch, terwijl de minister de verstandige
opmerking maakte, dat de thans opgedane onder
vinding zou beslissen of het thans gevolgde stelsel
dan wel het vroegere de voorkeur vetdiende; niets
wettigt echter het vermoeden dat de nieuwe methode
onjuiste uitkomsten zou opleveren, integendeel het
opmaken der resultaten gaat thans gemakkelijker en
geleidelijker.
't Is inderdaad merkwaardig, dat die bezwaren
tegen de telkaartenmethode en de beroepsstatistiek
thans zoo breed worden uitgemeten, terwijl er vóór
de telling nauwelijks een woord over is gezegd.
Seeds in 1888 heeft de vereeniging voor da statis
tiek de zaak besproken en de wenschelijkbcid be
aamd met de volkstelling een beroepsstatistiek te
verbinden. En in 't begin van 1889 heeft de
directeur van het Statistisch instituut de telkaarten
methode aangeprezen en toegelicht. Men wist
spoedig genoeg, dat de Begeering rijn adviezen zou
volgen, en niemand verzette zich hiertegen. Ook
toen de suppletoirs crediet-aanvraag in de Kamers
kwam, opperde men slechts weinig bezwaren. Nu
't eenmaal gebeurd is, schijnt er niets van te
deugen.
Wat de musea betreft, de minister was bereid de
wenken van den heer Verheijen op te volgen, doch
de groote kosten noodzaakten hem die inrichtingen
geleidelijk te verbeteren. Een nieuw museum van
nat. historie zon 7 ton kosten, zoodat verbetering en
nitbreiding van het bestaande te verkiezen is, waarbij
nog komt dat voor het Ethnographisch museum moest
gezorgd worden. In strijd met de meening van den
heer Van der Breggen, achtte de minister Leiden
niet per te de aangewezen plaats voor laatstgenoemde
instellingeen beslissing was nog niet genomen.
Nadat Hoofdstuk V zonder stemming was aange
nomen, kwamen nog Marine en Einanciën aan de
beurt. Beide hoofdstukken werden vastgesteld na
stemming, waarbij 4 leden zich telkens tegen ver
klaarden Bij Marine vernamen wij, dat de staats
commissie in staat van wording verkeert en dat de
werf te Amsterdam door kunstmiddelen wordt aan
ren in de vochtige kamers sliepen. Zij zou echter
zoo gaarne zekerheid hebben gehad tegenover den
argwaan van Laurence Beade
Dien avond liet zij hare kamerdear en de trapdeur
openstaan en bleet luisteren, of zij iemand door de
gang hoorde loopen en die deur openmaken, waaruit
Sarah was gegaan toen zij de viool wegbracht. Maar
hoewel zij tot zeer laat wakker bleef, hoorde zij
niets: dit maakte haar zoo gelukkig alsof zij het
bewijs van onschuld van haar eigen vader hierdoor
had verkregen omtrent eene lage handelwijs, waarvan
hij werd beticht.
Den volgenden nacht stormde het en de trapdear,
die zeker niet goed in het slot was gegaan, stond
onophoudelijk te slaan en te kleppen. Ten laatste
kon Violet dat vervelend geluid niet meer verdragen
zij had nog laat zitten lezen en daar zij zeker wist,
dat iedereen in huis naar bed was gegaan, sloop zij
zacht naar beneden. Zij had juist de deur in de
hand en stond dns boven aan de trap, die naar de
benedenverdieping leidde, toen zij beneden een flauw
licht in den gang zag schemeren. Zij hoorde geen
geluid. Zij trad snel terng, zoo snel dat haar kaars
uitging en toen wachtte zij met een kloppend hart;
zij was thans volstrekt niet nieuwsgierig te zien wie
het was, maar bang. Het licht kwam nader en bij
het flauwe schijnsel kon zij zien, dat het een dieven
lantaarn was en dat een man die in de hand had.
Zou hij boven komen? Zij uurfde bijna niet adem
halen uit vrees zich te verraden. Op eens zij
den gang gehouden, ten einde niet genoodzaakt te
zjjn werkvolk te ontslaan. Bq Finanoiën was eigen
lijk geen discussie. Alleen vorkreeg de hoor Pijn
appel eenige inlichtingen omtrent de verbouwing
van het O.-Indisohe huis te Amsterdam.
Nadat nog zonder disoussie of stemming Hoofd
stuk XI (onvoorziene uitgaven) en do begrooting
voor het vestingstclsel waren aangenomen, werd de
discussie tot heden uitgesteld. Men begint met
Oorlog.
Men leest in de „Haagsche Sprokkelingen" in het
„Utr. Dbl.»
Er is tooh maar geen beter middel om de men-
schen van iets -te overtuigen, dan wanueer de
vrees voor «magere Hein" ter hulpe komt. Allo
beroep op gezond verstand, aesthetics enz. enz. was
buiten machte om de meerderheid te bewegen, zich
aan te sluiten bq den bond der tegenstanders van
het zotte en redelooze hocd-afnemon op de straat.
Zorgeloosheid en traditie hechtten de moesten zoo
danig aan den zwierigen zwaai, dat zij er maar niet
toe konden besluiten om er afstand van te doen
zij vonden 't wel volkomen waar, dat het mal is,
in naam der wellevendheid te eischen, dat een mede-
mensch zich eene gevaarlijke verkoudheid op den
hals haalt, maar bleven toch hun hoed afnemen
't stond zoo gek, zoo aanstellerig meenden ze
daar verandering in te willen brengen.
Doch daar kwam de influenza, en met haar het
advies der doctoren om zich toch vooral te wachten
voor kon-vatten. En daar zag men dag aan dag
in de couranten, dat de een voor en de ander na
werkelijk als slachtoffer eener longontsteking vieL
En zie, welk eene verandering eensklaps in, of lie
ver op de hoofden onzer aan de traditie gehechte
NederlandersHunne hoeden zitten, voor het grootste
gedeelte, als vastgenageldeen enkele maal, voor
het aangezicht van een superieur of anderen hoog
geplaatste, moge gewoonte, onwillekeurige beweging,
eerbied nf overblijfsel van Frankische onderdanig
heid (volgens den Budapesther hoogleeraar) nog ster
ker zijn dan de vrees voor 't veege lijf, over 't alge-
moen heeft eensklaps de waarheid zich een weg ge
baand en is de hoed „inamovibel" geworden, zonder
dat dit aan de hartelijkheid der groeten iets te kort
doet.
Maar voor hoe tang Zal het besef de
heerschappij der influenza overleven, of met haar
weer wegsterven? Zal de eerste beweging van ver
luchting bij het verdwijnen der ziekte niet rijn,
heel diep den hoed voor haar af te nemen Ik
zou het vreezen, ware het niet, dat thans
een paar buitenlandsehe geleerden zich de zaak
hebben aangetrokkennu is er althans uitzicht op,
dat de beweging opgang zal maken, daar de Neder
lander toch altijd nog wat meer hecht aan wat uit
den vreemde komt.
Laten we hopen, dat dit de hoilzame uitwerking
der influenza zijn zal.
In het Journal ie» Débat» kwam dezer dagen eene
beschouwing voor over Stanley's jongste reis, eene
beschouwing, die wel de aandacht verdient, omdat
zij geschreven is door een Franscbmau, tevens rei
ziger, die zelf de binnenlanden van Afrika doorkruist
heeft.
De schrijver, Paul Crampel, wijst in den aanvang
had bijna een luiden uitroep van verlichting gedaan
zag zij dat het de heer Bayner zelf was. Hij
zag haar niet. Hij stak den sleutel in het slot,
opende de deur, nam den sleutel er uit, ging naar
buiten en sloot de deur weer achter zich, zoo snel
en zoo onhoorbaar, dat Violet een oogenblik meende
zich te hebben vergist. Zij zette de kleppende deur
vast, zoo goed als hare bevende vingers het veroor
loofden. Zij was diep ter neer geslagen, niet alleen
over de ontdekking dat Laurence toch gelijk had
want er was nu geen twijfel meer aan, dat mijnheer
boven de stallen sliep maar zij werd bepaald
bang voor iemand, die 's nachts onhoorbaar als een
spook rich door het huis kon bewegen.
Den anderen dag was het fraai zonnig weer. In
de ontbijtkamer vond zij mijnheer met eene portefeuille
vol teekeningen en schetsen. Zij vergat het tooneel
van den nacht wel niet, maar zeide tot zich zelve,
dat het haar niet aanging wat mijnheer goedvond
te doen, en dat het niet aan haar stond, zijne han
delingen te beoordeelen. Hij stelde voor haar por
tret te schilderen, en reeds dienzelfden middag po
seerde Violet voor hem in de eetkamer, die op het
Noorden lag, hoewel er niet veel licht in de ramen
viel. Hij zeide daarom het portret in zijn atelier
je moeten afmaken, en op haar bezwaar alweer de
'les van Haidee te verzuimen, vertelde hij, dat de
geheele familie dau' morgen naar het atelier zou ver
huizen; dan zou zij er toch niets tegen hebben.
Den volgenden morgen omstreeks elf ure verscheen
op een karaktertrek zijner landgenooten, die zeer
onaangenaam is voor de Fransche reizigers.
Franschen, zegt hij, voolen over het algemeen eerst
dan wat voor een reiziger, als hq terugkeert en ge
slaagd is. Wie met een plan, al is het nog zoo
goed, voor den dag komt, wordt overal met een bijna
vijandige koelheid ontvangen, maar als h|j op reis
gaat en slaagt, dan slaat de overdreven onverschil
ligheid in een even overdreven geestdrift over. Men
vergeet echter, dat het mislukken van dergelijke
ondernemingen in de iheeste gevallen moet worden
toegeschreven aan onvoldoende voorbereiding.
Wij reizigers, zegt Crampel, bewonderen Stanley
nog meei om hetgeen hjj voorbereidt in Europa dan
om hetgeen hjj doet in Afrika. 'tZjj ten gevolge
der bezwaren, die ons door anderen in den weg
worden gelegd, *t rij door gebrek aan lust of talent
om lang vooruit plannen te maken en uit te werken.
Hellicht ook ten gevolge van het Fransche karakter,
verbeolden we oas altijd dat we later door onver-
waohte gebeurtenissen in onze plannen zullen be
drogen worden. We nemen ons dus voor op de
plaats zelve onze gedragslijn naar de omstandighedon
te regelen, wjj rekenen op onze kennis, op ons door
tasten, op onze geestkracht. Stanley handelt eoliter
anders.
Zjjn plannen zijn even stout gedacht als die van
de besten, maar de zorg, waarmede hq ze tot in de
kleinste bijzonderheden vaststelt en rijn talent in het
voorbereiden wekken dadeljjk een grenzenloos ver
trouwen in hem op. Men durft zeer groote sommen
gelds te zijner besohikking stellen, omdat men zeker
ia van den uitslag; hij kan eon duizendtal soldaten
meenemen en een groot aantal Europeanen, die hjj
wondeigoed weet te kiezea; velen zelfs betalen er
voor, hem te mogen vergezellen. Zoo steekt hij van
wal met slechts dén ernstige kans tegen zich: ziekte,
maar ook daartegen wapent hij zich, met dokters en
geneesmiddelen.
Moet men echter niet aannemen, dat Stanley een
schier hovenaardsche geestkracht bezit, wanneer men
hem de meest avontuurlijke tochten ziet volbrengen,
terwjjl zjju adjudanten, door hem in versterkte kam
pen achtergelaten, sterven of vermoord worden?
Het antwoord is dit: Stanley bevindt zich gewoon
lijk in de gunstigste omstandigheden. Niet alleen
omdat hjj de eerste is en dus recht heeft op het
beste, maar vooral, omdat hij de inlanders verrast
en reeds verre is als ze een algemepne wraakoefening
houden. Hun haat heeft vele redenen. Een daarvan
is de volgendo: De inlanders voorzien over 't alge
meen slechts in hun dringendste behoeften. De
expeditie moet dus overal hot stelsel van „gedwon
gen inkoop" toepassen, wat natuurlijk neerkomt op
plunderen. Dientengevolge hongersnood en wraak
zucht. Nu wordt de achterhoede uitteraard gevormd
door de zwakste bestanddeelenvermoeide Euro
peanen, ziekedragers, nauwelijks door eenige flinke
soldaten beschermd. De inboorlingen, die niets ver
mochten tegen den grooton hoop, wreken zich op
de achterhoede, te meer daar zij zoodoende de ont
stolen levensmiddelen hopen terug te winnen. Dan
riet men gebeuren, dat het leger met zijn aanvoerder
zegevierend verder trekt en het achtergelaten kamp
overvallen en verwoest wordt.
Stanley had, volgens Crampel, ook ditmaal zijne
voorbereidende maatregelen zoo uitnemend getroffen,
dat het mislukken zijner pogingen hem meer ver
baasd zou hebben dan het slagen.
mijnheer mot mevrouw, die even onverschillig er
uitzag als altjjd, in de leerkamer en, volgens afspraak,
trokken zij met hun vieren den tuin door, de trap
op en door de kamer mar de paardentuigen hingen,
naar het atelier.
Dit was nog mooier dan Violet had verwacht.
De vloer was geverfd; een kolossaal tijgervel en
een nog fraaier leeuwenvel met den kop er aan,
lagen op den grond. Haidee ging daarnaast zitten,
nam den kop op haar sohoot en speelde er mede
zoolang de zitting duurde. Aan hot ééae einde van
de kamer stond een beschot en aehtei dit vermoedde
Violet dat mqnheer Itaynor's ledikant zon staan.
Eon vroolqk vuurtje vlamde in den haard; er ston
den een paar oude, maar zeer gemakkelijke fauteuils;
aan den muur- hingen platen en schetseneen paar
planken van een eikenhouten, gebeeldhouwde kast,
stonden vol vreemde dingen. Voorts was er eene
schrijftafel, een schilderezel en portefeuilles met pla
ten; hier en daar half afgewerkte studies en schet
sen. Het was eene kamer, in elk opzicht het tegen
deel van de overige sombere woonkamers in huis.
Misschien ging die gedachte mevrouw ook door het
hoofd, toen zq zulk een verwonderden blik op alles
wierp, alsof zij nog nooit hier was geweest. Zonder
eone enkele opmerking te maken, haalde zij haar
breiwerk te voorschijn en werkte in stilte, terwijl
Violet weer, evenals den vorigen dag, poseerde.
Mijnheer schilderde en praatte onderwijl.
Wordt vervolffd.)
Het heeft velen verwonderd, dat Stanley niet da
delijk van Zanzibar naar Wadelaï is getrokken
een afstand van ongeveer 1200 kilometers maar,
na te Zanzibar zijn dragers en soldaten aangemonsterd
te lfebben, Zuid-Afrika is omgevaren om langs Congo
en Aruwimi hetzelfde doel te bereiken.
Elk Afrikareiziger, zegt Crampel, zou u echter
weten te vertellen, dat men altijd het besto doet
een onbekende streek om te trekken, en haar door
te gaan in de riohting van het binnenland naar de
kust. De inboorlingen, die hun land aan een in
dringer voet voor voet betwisten, hebben het meeste
belang zich niet te verzetten tegen een vreemdeling,
die door hun land trekt en weggaat. Stanley kende
dien regel. De weg naar het hartman Afrika was
open langs den Congo en de Aruwimi. Toen hij
van daar zijn eigenlijken tocht door het onbekende
land begon, trok hjj als 'tware Afrika uit.
Over da gevolgen van Stanljy's komst voor Soe
dan, schrqft Crampel het volgendeEmin-Pacha
verliet natuurlijk niet dan noodo den eerepost, dieh
hij meer dan twaalf jaren bekleedde. Hjj had in
Europa doen weten, dat hij gaarne eenige onder
steuning zou ontvangen, hij had niet gevraagd te
ruggehaald te worden. Er bestond gevaar, zeker;
maar de toestand in zijne provincie was verre van
hopeloos. In plaats van Wadelaï te verlaten, zon
Emin dan ook slechts op middelen om zich beter te
verdedigen en, wanneer zijn gezag hersteld zou zijn,
Soudan geheel of gedeeltelijk te heroveren. Even
min waren de Egyptische soldaten het leren in Soe
dan moede. Zij stonden op goedon voet met de
inboorlingen, die zich uit vreeze voor don Mahdi
onder hun hoede hadden gesteld, en zij hadden al
les wat ze weeschen konden.
Moet men dus aannemen, dat de komst van Stanley
de oorzaak is geweest van het soldatenoproer te
Wadelaï en van het verlies voor Egypte der equa
toriale provincie P De hoofdoorzaak zeker niet. Maar
wel een gevolg. Va® het oogenblik, dat de Egypte-
naren, die aan de expeditie van Stdnley geen geloof
sloegen, de komst vernamen van een man, die even
streng was voor zijn eigen troepen als voor den vijand,
die allen deed bukken onder hot ijzeren juk zijner
militaire tucht, die geen maandenlange rust toestond
in bevriende dorpen, maar altijd vooruit wilde en
altijd krijg voerde werden zij bang. En toen zij
zagen, hoe hun zachtmoedige en geduldige gezag
voerder door dien man van staal bcheerscht werd,
toen zjj hem zagen weifelen en eindelijk toegeven,
hadden do kwaadgezinden en die ontbreken in
geen leger vrjj spel.
Doch genoeg daarover. Dat zijn gedane zaken,
die geen keer nemen. Wat vloeide er eohter uit
voort?
In de eerste plaats geeft Crampol als zqn ge-
voeler. te kennen, dat Stanley's werk ten opzichte
der inboorlingen oen nadeeligen invloed moet hebben.
Wanneer de inboorlingen een oogenblik mogen ge
dacht hebben, dat de blanken bete^ waren dan de
altijd plunderende en moordende bendon van den
Mahdi, heeft het optreden van Stanley en wat daar
van het gevolg is geweest, hun ten slotte de oogen
geopend, want zoowel de blanken als de Mahdisten
hebben dezelfde herinneringen aan doodslag en brand
nagelaten.
Zal het werk dan belangrijk voor de bescha
ving zijn?
Emin is in veiligheid, dat is waar. Maar, hetgeen
Emin en zijne voorgangers tot stand brachten is
vernietig. Zoolang de Backer's, de Wick's en de
Gordon^ standhielden, zoolang Emin zioh hand
haafde in Zuid-Soedan en die provincie een dam
vormde tegen den wnssenden stroom van het Mah-
disme, bleef er een krachtige bron van-beschaving
in het hart van Afrika. Thans is dat andera. Emin
spreekt wel van posten, die. hij onder het hevel van
Egyptische officieren achterliet, maar de troepen
hebben geen meester meer en oproerige soldaten,
die voortdurend met elkaar overhoop liggen, zullen
geen weerstand kunnen bieden aan den ontzettenden
drang der fanatioken.
Ten slotte kan men den toestand nog beschouwen
uit een handolsoogpunt. Ongetwijfeld zijn de ontdek
kingen van Stanley voor den handel van groot be
lang. Stanley heeft den heirweg der toekomst aange
wezen, die Zanzibar met den Congo-staat zal verbin
den. Eeif paar wegen langs de Aruwini, waar deze
niet bevaarbaar is, een verbindingsweg tusschen de
Aruwini en het Albert-meer ziedaar alles wat
noodig is om het onmetelijke stroomgebied van den
Congo met de streek der meren in verbinding tq
stellen. Stanley ontdekte bovendien, dat het Victoria-
meer veel westelijker uitloopt dan men vroeger meen
de, zoodat het verkeer in de meerstreken betrekkelijk
weinig bezwaren zal opleveren. Nu zal de westkust
met het gedeelte van den Congo, dat bevaarbaar is
door een spoorweg in verbinding worden gebraoht;
ook is het plan reeds besproken om de Oostkust op
geljjke wijze met de meren te verbinden, en aangezien
een weg van niet moer dan 2000 kilometers voldoende
zal zqn om een gebied van 20,000 vierk. kilometers
voor de ontginning te openen, lijdt hetgeen twijfel,
dat dit werk binnen korten tijd tot stamt zal komen.
Aan Stanlely de eer en de mogelijkheid van dit plan
't eerst te hebben aangetoond en waarschijnlijk den
stoot er toe te hebben gegeven.
Wat zal nu de toekomst brengen De schrijver
herinnert er aan, dat Stanley indertijd de oorzaak
ie geweest van de vestiging van den vrijen Congo-
staat en vraagt dan zal Stanley thans voor Engeland
of Dnitschland doen wat hjj aan de westkust deed
voor België? Onmogelijk is dit niet, nu men de
regeeringen van beide rijken zulk een bijzondere
aandacht aan de oostkust van Afrika ziet schenken.
De koningin van Portugal heeft zich tot taak
gesteld, de min gegoedo bevolking van Lissabon,
die ten gevolge van de griep-epidemie heeft gele
den, te helpen. Op haar aansporen opende de Graaf
De Barnaz eene inschrijving en een groot aantal
dames uit de aanzienlijkste kringen stelde zich
besohikbaar om de gaven aan de armen uit te reiken.
Duizenden vrouwen en kinderen konden weldra
geholpen worden en de Koningin zelve deelde ander
half uur lang brood on irelk uit. Zelfs liet zij eene
met briljanten bezette doekspeld, ter waarde van 10,000
fres. verkoopen en de opbrengst verdoelen en kocht
500 panden, gereedschappen en kleedingstukken uit
eigen middelen vrij.
Zondagmiddag werd te Lissabon een groot corso
ten voordeele van de armen gehouden, waaraan ook
de Koningin deelnam en dat 200,000 francs opbracht.
In een stoet van 20 rijtuigen trok men door de stad
en honderden kwamen hunne giften aan do dames
en heeren, die ln de rqtuigen zaten, ter hand stellen.
De koningin werd herhaaldelijk levendig toegejuicht
Uit de residentie wordt aan de Tijd geschreven
Om der curiositeits wille is 't wel de moeite
waard, eens kennis te nemen van den hoofdzakelijken
inhoud van een volmaoht, welke de thans in hech
tenis genomen practizijn A. J. J. v. C., alhier, zich
liet vorleenen, om iemand te vertegenwoordigen en
zijn rechten en belangen waar te nomen bq het
openvallen van een nalatenschap.
Zoodanige erfgenaam, die aan den zaakwaarnemer
de behartiging van zijn belangen opdroeg, moest
onderteekenen een volmacht, welke in niet minder
dan drie bladzijden folio druks zijn rechten en
verplichtingen omschreef
In de eerste bepaling, ëón doorloopende zinsnede
van 29 regels in druk, draagt de enderteekenaar
aan zijn gemachtigde niet minder dan 23 hande
lingen, noodig voor de aanvaarding der nalatenschap
op, daaronder „het aan hem toebedeeld wordende te
ontvangen oir daarvoor te quiteeren."
Het voornaamste ligt hierin dat de praotizqn
zijn cliënt liet teekenen, om den gemachtigde vrij
te laten, in het algemeen datgene te doen wat de
gemachtigde nuttig of raadzaam mocht achten of
wat mocht worden vereiseht, al mocht daartoe naar
scherpheid 'van rechten een bijzondere volmacht
worden gevorderd.
En dan komt do slotverklaring, letterlijk aldus
luidende
„Verklarendevervolgens zioh te
verbinden
„lo. Om aangenoemden gemachtigde
op de eerste aanvrage de door dezen gevraagde
voorloopige voorschotten tor hand te zullen stellen.
„2o. Om, wanneerde bij deze op
genoemden gemachtigde verleende volmacht mocht
willen intrekken of op welke andere wijze"-
ook buiten effect mocht willen stellen
daarvan aan gemaohtigde te zullen kennis
geven, en daarenboven in zoodanig geval
aan dezen op de eerste aanmaning als schadever
goeding te zullen betalen een som van onver
schillig of uit de nalatenschap reeds iets
mocht hebben ontvangen, dan wel ooit iets
ohtvangen, onverminderd de hierna in sub 8. te
melden tien procent van hetgeen zal blijken
te competeeren.
So. Om, aan gemachtigde, onverminderd
de gedane Voorschotten voor salaris, te zullen betalen
tien procent van hetgeen uit de nalatenschap
zal ontvangen, onverschillig hoe groot aandeel
ook zal blijken te zijn en onverschillig of de ge
machtigde last heeft volbracht dan wel of
voor het einde der zaak last mooht zijn inge
trokken."
In de afdeelingen der Fransche Kamer, die de
commissie van 55 leden gekozen hebben tot onder
zoek van alle voorstellen betreffende het toltarief,
hebben de 4heeren Léon Say, Peytral en Aynard
krachtig gesproken voor het behoud der bandels-
tractaten. Léon Say gaf o. a. de vrees te kennen,
dat de commissie zioh door de protectionistische
theorieën zou laten medesleepen, en vooral voor den
zieken landbouw heul zou zoeken in denkbeeldige
middelen van herstel. Hij wees op de zovenkinde-
ren-wet die met goede bedoelingen bij de Kamer is
ingediend en die de Kamer, ondanks de waar
schuwingen der meest bevoegde mannen, heeft aan
genomen. Hoe nadeelig de wet werkt, heeft men
reeds gezien. De handelstractaten, zeide hij in den
verderen loop zijner rede, hebben het groote voor
deel, dat zij der ny verheid zekerheid geven en haar
waarborgen aanbieden tegen de stelsels der wisselende
parlementaire meerderheid. Ook wees hy op het
gevaar, waarmede de groote zijdemarkt te Lyon
bedreigd wordt, indien men, gelyk men wil, de van
buiten ingevoerde ruwe zijde met rechten bezwaart.
Een der sohoonste takken van Frankrijke nij vetheid
zou daarvoor te gronde kunnen worden gericht.
De hoer Méline, de bekende protectionist, ver
klaarde in het algemeen tegen het behoud dor han
delstractaten te zijn. Hy is evenwel niet tegen elk
tractaat, mits voor een niet 'langen termijn.
Ribot pleitte voor een tweelodig tarief: een max
imum en een minimum-tarief. Een minimum ten
opzichtiger statèn, welke aan Frankrijk voordeelen
toestaan.
Men weet reeds dat de protectionisten, gelijk
trouwens verwacht werd, de overgroote meerder
heid in de commissie hebben. 39 hunner zijn
gekozen, tegen 13 vrijhandelaren en 3, die nog geen
vaste meening ten aanzien dezer zaak schijnen te
hebben.
De vrees, dat de Portugeesche ambtenaren in
Afrika zouden weigeren het bevel der Portugeesche
regeering tot ontruiming van het Shiré-gebied ten
uitvoer te leggen, is ongegrond gebleken. Blykens
een telegram uit Mozambique worden de bevelen
uit Lissabon met den meest mogelijken spoed uit
gevoerd, zoodat der Ëngelsche regeering iu dit
opzicht niet de geringste reden tot klagen wordt
gegeven.
Ook in Portugal begint de toestand beter te wor
den. De betoogingen tegen Engeland zijn gedaan
en de onderhandelingen worden inmiddels voort
gezet. De berichten over het afbreken der diploma
tieke betrekkingen tusschen beido staten zijn onge
grond. De Portugeesche gezant te Londen, graaf
D'Antas, is wel teruggeroepen, maar in zijn plaats
is terstond graaf de Val born, de Portugeesche ge
zant te Parijs, benoemd.
Hoe het op 't oogenblik met de onderhandelingen
staat, is niet bekend. De meeste bijzonderheden,
welke daarover worden medegedeeld, zijn niets meer
dan losse geruchten, evenals hetgeen over het bijeen
roepen eener nieuwe internationale conferentie wordt
verteld. Dit is echter zeker, dat lord Salisbury de
meeste inschikkelijkheid betoont en zijn best doet
zooveel mogelijk de gevolgen te verzachten, welke
het indienen van het ultimatum in Portugal hoeft
gehad.
ifterover zal men weldra meer vernemen, vrant
het Engeischo Parlement komt den llden Februari
weer bijeen. De leden der regecringspartijontvingen
reeds een schrijven van lord Salisbury en den minister
Smith, waarin zij worden aangespoord, zoo eenigs-
zins mogelijk, niet weg te blijven, daar reeds spoedig
zaken van groot gewicht aan de orde zullen komen.
De Oostcnrijksche bladen zijn alle druk bezig met
het Czechisch Boheemscho Vergelijk en roemen schier
zonder uitsondering om 't zeerst het heuglijk feit,
dat meu in de eerste plaats aan den Keizer dank
weet. Dat de Jong Czechon zich nog op een afstand
houden en de anti-Semieten zich tegen vorklaren,
■jirorjlt ntqt als een ongeluk beschouwd. Het mork-
JwaM-digsteSyin de transactie is de verdeeling van den
"Btmeemschan Landdag ia drie groepen of curiën.
Op" zichzelf is dat niet nieuw, want men had nu
ook de gre^p van groote grondbezitters, die van de
steden en Kaïhqrs van Koophandel en die van het
platteland, welke niet alleen voor de verkiezingen
in aanmerking kwamen (elke groep had daar eigen
kiezers,) maar ook voor enkele zaken aftonderlijk
stemden. l)e nieuwe drie curiën zullen echter zijn
groote grondbezitters, Duitschers en Czechen, onaf
hankelijk van de vraag of zij in steden of op het
platteland gekozen zijn. En die curiën zullen over
alle aangelegenheden, waarbij het nationaliteitsbegin
sel betrokken is, niet alleen afzonderlijk stemmen,
maar ook een recht van veto bezitten. Daarmede
wordt gebroken met het beginsel, dat de meerder
heid beslist en wordt dit in de Landdagen van
andere provinciën nagevolgd, dan hteft men/foU"
ommekeer te wachten in den gang van zaken door
de geheele Monarchie. Of de bladen niet wat te 0
optimistisch zijn in hunne verwachting ten opzichte
van de toekomst moet de tijd.leeren.
MARKTBERICHTEN.
Gouda, 30 Januari 1890.
De aanvoer was heden zeer geringdoch de vraag
was eveneens niet grootzoodat er weinig omging.