Bultenlanüsch Overzicht. hud hij in eene herberg nog ritten bluffen dat hij spoedig een rijk man zon zijn. Staten-generaal. Esmte Kakie. Zitting Tan Woensdag 29 Januari. Men kan uiet zeggen, dat de Eerste Kamer strijd lustig is. Gewoonlijk loopen daar de zaken vrij slug Tan stapel, maar ditmaal is de Kamer bijzonder tam, missohien wel omdat de meest militante leden onder den invloed der influenza rijn. Bij hoofdstuk IV (Justitie) liep het debat bijna uitsluitend over de nieuwe rechtsgebouwen te Am sterdam. De heer Wertheira was van oordeel, dat daar groote geldverspilling plaats zou hebben, in dien zin dat geen waar verkregen werd voor het uit te geven geld. De minister echter bleef vol houden, dat mot een minimum van kosten eene werkelijk goede inrichting wordt verkregen. Prac- tisch resultaat had dit debat uiet, daar de heer Wertheim zelf adviseerde tot goedkeuring van de aoodige railing van grond te Amsterdam en van de begrooting voor Justitie, hetgeen dan ook met alge- meene stemmen geschiedde. Bij Binnenl. Zaken kwamen inzonderheid de volks telling en de museums voor natuurlijke historie en ethnographie ter sprake. De heer Six keurde de wijze, waarop de 7 e volkstelling gehouden was af als onpraotisch, terwijl de minister de verstandige opmerking maakte, dat de thans opgedane onder vinding zou beslissen of het thans gevolgde stelsel dan wel het vroegere de voorkeur vetdiende; niets wettigt echter het vermoeden dat de nieuwe methode onjuiste uitkomsten zou opleveren, integendeel het opmaken der resultaten gaat thans gemakkelijker en geleidelijker. 't Is inderdaad merkwaardig, dat die bezwaren tegen de telkaartenmethode en de beroepsstatistiek thans zoo breed worden uitgemeten, terwijl er vóór de telling nauwelijks een woord over is gezegd. Seeds in 1888 heeft de vereeniging voor da statis tiek de zaak besproken en de wenschelijkbcid be aamd met de volkstelling een beroepsstatistiek te verbinden. En in 't begin van 1889 heeft de directeur van het Statistisch instituut de telkaarten methode aangeprezen en toegelicht. Men wist spoedig genoeg, dat de Begeering rijn adviezen zou volgen, en niemand verzette zich hiertegen. Ook toen de suppletoirs crediet-aanvraag in de Kamers kwam, opperde men slechts weinig bezwaren. Nu 't eenmaal gebeurd is, schijnt er niets van te deugen. Wat de musea betreft, de minister was bereid de wenken van den heer Verheijen op te volgen, doch de groote kosten noodzaakten hem die inrichtingen geleidelijk te verbeteren. Een nieuw museum van nat. historie zon 7 ton kosten, zoodat verbetering en nitbreiding van het bestaande te verkiezen is, waarbij nog komt dat voor het Ethnographisch museum moest gezorgd worden. In strijd met de meening van den heer Van der Breggen, achtte de minister Leiden niet per te de aangewezen plaats voor laatstgenoemde instellingeen beslissing was nog niet genomen. Nadat Hoofdstuk V zonder stemming was aange nomen, kwamen nog Marine en Einanciën aan de beurt. Beide hoofdstukken werden vastgesteld na stemming, waarbij 4 leden zich telkens tegen ver klaarden Bij Marine vernamen wij, dat de staats commissie in staat van wording verkeert en dat de werf te Amsterdam door kunstmiddelen wordt aan ren in de vochtige kamers sliepen. Zij zou echter zoo gaarne zekerheid hebben gehad tegenover den argwaan van Laurence Beade Dien avond liet zij hare kamerdear en de trapdeur openstaan en bleet luisteren, of zij iemand door de gang hoorde loopen en die deur openmaken, waaruit Sarah was gegaan toen zij de viool wegbracht. Maar hoewel zij tot zeer laat wakker bleef, hoorde zij niets: dit maakte haar zoo gelukkig alsof zij het bewijs van onschuld van haar eigen vader hierdoor had verkregen omtrent eene lage handelwijs, waarvan hij werd beticht. Den volgenden nacht stormde het en de trapdear, die zeker niet goed in het slot was gegaan, stond onophoudelijk te slaan en te kleppen. Ten laatste kon Violet dat vervelend geluid niet meer verdragen zij had nog laat zitten lezen en daar zij zeker wist, dat iedereen in huis naar bed was gegaan, sloop zij zacht naar beneden. Zij had juist de deur in de hand en stond dns boven aan de trap, die naar de benedenverdieping leidde, toen zij beneden een flauw licht in den gang zag schemeren. Zij hoorde geen geluid. Zij trad snel terng, zoo snel dat haar kaars uitging en toen wachtte zij met een kloppend hart; zij was thans volstrekt niet nieuwsgierig te zien wie het was, maar bang. Het licht kwam nader en bij het flauwe schijnsel kon zij zien, dat het een dieven lantaarn was en dat een man die in de hand had. Zou hij boven komen? Zij uurfde bijna niet adem halen uit vrees zich te verraden. Op eens zij den gang gehouden, ten einde niet genoodzaakt te zjjn werkvolk te ontslaan. Bq Finanoiën was eigen lijk geen discussie. Alleen vorkreeg de hoor Pijn appel eenige inlichtingen omtrent de verbouwing van het O.-Indisohe huis te Amsterdam. Nadat nog zonder disoussie of stemming Hoofd stuk XI (onvoorziene uitgaven) en do begrooting voor het vestingstclsel waren aangenomen, werd de discussie tot heden uitgesteld. Men begint met Oorlog. Men leest in de „Haagsche Sprokkelingen" in het „Utr. Dbl.» Er is tooh maar geen beter middel om de men- schen van iets -te overtuigen, dan wanueer de vrees voor «magere Hein" ter hulpe komt. Allo beroep op gezond verstand, aesthetics enz. enz. was buiten machte om de meerderheid te bewegen, zich aan te sluiten bq den bond der tegenstanders van het zotte en redelooze hocd-afnemon op de straat. Zorgeloosheid en traditie hechtten de moesten zoo danig aan den zwierigen zwaai, dat zij er maar niet toe konden besluiten om er afstand van te doen zij vonden 't wel volkomen waar, dat het mal is, in naam der wellevendheid te eischen, dat een mede- mensch zich eene gevaarlijke verkoudheid op den hals haalt, maar bleven toch hun hoed afnemen 't stond zoo gek, zoo aanstellerig meenden ze daar verandering in te willen brengen. Doch daar kwam de influenza, en met haar het advies der doctoren om zich toch vooral te wachten voor kon-vatten. En daar zag men dag aan dag in de couranten, dat de een voor en de ander na werkelijk als slachtoffer eener longontsteking vieL En zie, welk eene verandering eensklaps in, of lie ver op de hoofden onzer aan de traditie gehechte NederlandersHunne hoeden zitten, voor het grootste gedeelte, als vastgenageldeen enkele maal, voor het aangezicht van een superieur of anderen hoog geplaatste, moge gewoonte, onwillekeurige beweging, eerbied nf overblijfsel van Frankische onderdanig heid (volgens den Budapesther hoogleeraar) nog ster ker zijn dan de vrees voor 't veege lijf, over 't alge- moen heeft eensklaps de waarheid zich een weg ge baand en is de hoed „inamovibel" geworden, zonder dat dit aan de hartelijkheid der groeten iets te kort doet. Maar voor hoe tang Zal het besef de heerschappij der influenza overleven, of met haar weer wegsterven? Zal de eerste beweging van ver luchting bij het verdwijnen der ziekte niet rijn, heel diep den hoed voor haar af te nemen Ik zou het vreezen, ware het niet, dat thans een paar buitenlandsehe geleerden zich de zaak hebben aangetrokkennu is er althans uitzicht op, dat de beweging opgang zal maken, daar de Neder lander toch altijd nog wat meer hecht aan wat uit den vreemde komt. Laten we hopen, dat dit de hoilzame uitwerking der influenza zijn zal. In het Journal ie» Débat» kwam dezer dagen eene beschouwing voor over Stanley's jongste reis, eene beschouwing, die wel de aandacht verdient, omdat zij geschreven is door een Franscbmau, tevens rei ziger, die zelf de binnenlanden van Afrika doorkruist heeft. De schrijver, Paul Crampel, wijst in den aanvang had bijna een luiden uitroep van verlichting gedaan zag zij dat het de heer Bayner zelf was. Hij zag haar niet. Hij stak den sleutel in het slot, opende de deur, nam den sleutel er uit, ging naar buiten en sloot de deur weer achter zich, zoo snel en zoo onhoorbaar, dat Violet een oogenblik meende zich te hebben vergist. Zij zette de kleppende deur vast, zoo goed als hare bevende vingers het veroor loofden. Zij was diep ter neer geslagen, niet alleen over de ontdekking dat Laurence toch gelijk had want er was nu geen twijfel meer aan, dat mijnheer boven de stallen sliep maar zij werd bepaald bang voor iemand, die 's nachts onhoorbaar als een spook rich door het huis kon bewegen. Den anderen dag was het fraai zonnig weer. In de ontbijtkamer vond zij mijnheer met eene portefeuille vol teekeningen en schetsen. Zij vergat het tooneel van den nacht wel niet, maar zeide tot zich zelve, dat het haar niet aanging wat mijnheer goedvond te doen, en dat het niet aan haar stond, zijne han delingen te beoordeelen. Hij stelde voor haar por tret te schilderen, en reeds dienzelfden middag po seerde Violet voor hem in de eetkamer, die op het Noorden lag, hoewel er niet veel licht in de ramen viel. Hij zeide daarom het portret in zijn atelier je moeten afmaken, en op haar bezwaar alweer de 'les van Haidee te verzuimen, vertelde hij, dat de geheele familie dau' morgen naar het atelier zou ver huizen; dan zou zij er toch niets tegen hebben. Den volgenden morgen omstreeks elf ure verscheen op een karaktertrek zijner landgenooten, die zeer onaangenaam is voor de Fransche reizigers. Franschen, zegt hij, voolen over het algemeen eerst dan wat voor een reiziger, als hq terugkeert en ge slaagd is. Wie met een plan, al is het nog zoo goed, voor den dag komt, wordt overal met een bijna vijandige koelheid ontvangen, maar als h|j op reis gaat en slaagt, dan slaat de overdreven onverschil ligheid in een even overdreven geestdrift over. Men vergeet echter, dat het mislukken van dergelijke ondernemingen in de iheeste gevallen moet worden toegeschreven aan onvoldoende voorbereiding. Wij reizigers, zegt Crampel, bewonderen Stanley nog meei om hetgeen hjj voorbereidt in Europa dan om hetgeen hjj doet in Afrika. 'tZjj ten gevolge der bezwaren, die ons door anderen in den weg worden gelegd, *t rij door gebrek aan lust of talent om lang vooruit plannen te maken en uit te werken. Hellicht ook ten gevolge van het Fransche karakter, verbeolden we oas altijd dat we later door onver- waohte gebeurtenissen in onze plannen zullen be drogen worden. We nemen ons dus voor op de plaats zelve onze gedragslijn naar de omstandighedon te regelen, wjj rekenen op onze kennis, op ons door tasten, op onze geestkracht. Stanley handelt eoliter anders. Zjjn plannen zijn even stout gedacht als die van de besten, maar de zorg, waarmede hq ze tot in de kleinste bijzonderheden vaststelt en rijn talent in het voorbereiden wekken dadeljjk een grenzenloos ver trouwen in hem op. Men durft zeer groote sommen gelds te zijner besohikking stellen, omdat men zeker ia van den uitslag; hij kan eon duizendtal soldaten meenemen en een groot aantal Europeanen, die hjj wondeigoed weet te kiezea; velen zelfs betalen er voor, hem te mogen vergezellen. Zoo steekt hij van wal met slechts dén ernstige kans tegen zich: ziekte, maar ook daartegen wapent hij zich, met dokters en geneesmiddelen. Moet men echter niet aannemen, dat Stanley een schier hovenaardsche geestkracht bezit, wanneer men hem de meest avontuurlijke tochten ziet volbrengen, terwjjl zjju adjudanten, door hem in versterkte kam pen achtergelaten, sterven of vermoord worden? Het antwoord is dit: Stanley bevindt zich gewoon lijk in de gunstigste omstandigheden. Niet alleen omdat hjj de eerste is en dus recht heeft op het beste, maar vooral, omdat hij de inlanders verrast en reeds verre is als ze een algemepne wraakoefening houden. Hun haat heeft vele redenen. Een daarvan is de volgendo: De inlanders voorzien over 't alge meen slechts in hun dringendste behoeften. De expeditie moet dus overal hot stelsel van „gedwon gen inkoop" toepassen, wat natuurlijk neerkomt op plunderen. Dientengevolge hongersnood en wraak zucht. Nu wordt de achterhoede uitteraard gevormd door de zwakste bestanddeelenvermoeide Euro peanen, ziekedragers, nauwelijks door eenige flinke soldaten beschermd. De inboorlingen, die niets ver mochten tegen den grooton hoop, wreken zich op de achterhoede, te meer daar zij zoodoende de ont stolen levensmiddelen hopen terug te winnen. Dan riet men gebeuren, dat het leger met zijn aanvoerder zegevierend verder trekt en het achtergelaten kamp overvallen en verwoest wordt. Stanley had, volgens Crampel, ook ditmaal zijne voorbereidende maatregelen zoo uitnemend getroffen, dat het mislukken zijner pogingen hem meer ver baasd zou hebben dan het slagen. mijnheer mot mevrouw, die even onverschillig er uitzag als altjjd, in de leerkamer en, volgens afspraak, trokken zij met hun vieren den tuin door, de trap op en door de kamer mar de paardentuigen hingen, naar het atelier. Dit was nog mooier dan Violet had verwacht. De vloer was geverfd; een kolossaal tijgervel en een nog fraaier leeuwenvel met den kop er aan, lagen op den grond. Haidee ging daarnaast zitten, nam den kop op haar sohoot en speelde er mede zoolang de zitting duurde. Aan hot ééae einde van de kamer stond een beschot en aehtei dit vermoedde Violet dat mqnheer Itaynor's ledikant zon staan. Eon vroolqk vuurtje vlamde in den haard; er ston den een paar oude, maar zeer gemakkelijke fauteuils; aan den muur- hingen platen en schetseneen paar planken van een eikenhouten, gebeeldhouwde kast, stonden vol vreemde dingen. Voorts was er eene schrijftafel, een schilderezel en portefeuilles met pla ten; hier en daar half afgewerkte studies en schet sen. Het was eene kamer, in elk opzicht het tegen deel van de overige sombere woonkamers in huis. Misschien ging die gedachte mevrouw ook door het hoofd, toen zq zulk een verwonderden blik op alles wierp, alsof zij nog nooit hier was geweest. Zonder eone enkele opmerking te maken, haalde zij haar breiwerk te voorschijn en werkte in stilte, terwijl Violet weer, evenals den vorigen dag, poseerde. Mijnheer schilderde en praatte onderwijl. Wordt vervolffd.) Het heeft velen verwonderd, dat Stanley niet da delijk van Zanzibar naar Wadelaï is getrokken een afstand van ongeveer 1200 kilometers maar, na te Zanzibar zijn dragers en soldaten aangemonsterd te lfebben, Zuid-Afrika is omgevaren om langs Congo en Aruwimi hetzelfde doel te bereiken. Elk Afrikareiziger, zegt Crampel, zou u echter weten te vertellen, dat men altijd het besto doet een onbekende streek om te trekken, en haar door te gaan in de riohting van het binnenland naar de kust. De inboorlingen, die hun land aan een in dringer voet voor voet betwisten, hebben het meeste belang zich niet te verzetten tegen een vreemdeling, die door hun land trekt en weggaat. Stanley kende dien regel. De weg naar het hartman Afrika was open langs den Congo en de Aruwimi. Toen hij van daar zijn eigenlijken tocht door het onbekende land begon, trok hjj als 'tware Afrika uit. Over da gevolgen van Stanljy's komst voor Soe dan, schrqft Crampel het volgendeEmin-Pacha verliet natuurlijk niet dan noodo den eerepost, dieh hij meer dan twaalf jaren bekleedde. Hjj had in Europa doen weten, dat hij gaarne eenige onder steuning zou ontvangen, hij had niet gevraagd te ruggehaald te worden. Er bestond gevaar, zeker; maar de toestand in zijne provincie was verre van hopeloos. In plaats van Wadelaï te verlaten, zon Emin dan ook slechts op middelen om zich beter te verdedigen en, wanneer zijn gezag hersteld zou zijn, Soudan geheel of gedeeltelijk te heroveren. Even min waren de Egyptische soldaten het leren in Soe dan moede. Zij stonden op goedon voet met de inboorlingen, die zich uit vreeze voor don Mahdi onder hun hoede hadden gesteld, en zij hadden al les wat ze weeschen konden. Moet men dus aannemen, dat de komst van Stanley de oorzaak is geweest van het soldatenoproer te Wadelaï en van het verlies voor Egypte der equa toriale provincie P De hoofdoorzaak zeker niet. Maar wel een gevolg. Va® het oogenblik, dat de Egypte- naren, die aan de expeditie van Stdnley geen geloof sloegen, de komst vernamen van een man, die even streng was voor zijn eigen troepen als voor den vijand, die allen deed bukken onder hot ijzeren juk zijner militaire tucht, die geen maandenlange rust toestond in bevriende dorpen, maar altijd vooruit wilde en altijd krijg voerde werden zij bang. En toen zij zagen, hoe hun zachtmoedige en geduldige gezag voerder door dien man van staal bcheerscht werd, toen zjj hem zagen weifelen en eindelijk toegeven, hadden do kwaadgezinden en die ontbreken in geen leger vrjj spel. Doch genoeg daarover. Dat zijn gedane zaken, die geen keer nemen. Wat vloeide er eohter uit voort? In de eerste plaats geeft Crampol als zqn ge- voeler. te kennen, dat Stanley's werk ten opzichte der inboorlingen oen nadeeligen invloed moet hebben. Wanneer de inboorlingen een oogenblik mogen ge dacht hebben, dat de blanken bete^ waren dan de altijd plunderende en moordende bendon van den Mahdi, heeft het optreden van Stanley en wat daar van het gevolg is geweest, hun ten slotte de oogen geopend, want zoowel de blanken als de Mahdisten hebben dezelfde herinneringen aan doodslag en brand nagelaten. Zal het werk dan belangrijk voor de bescha ving zijn? Emin is in veiligheid, dat is waar. Maar, hetgeen Emin en zijne voorgangers tot stand brachten is vernietig. Zoolang de Backer's, de Wick's en de Gordon^ standhielden, zoolang Emin zioh hand haafde in Zuid-Soedan en die provincie een dam vormde tegen den wnssenden stroom van het Mah- disme, bleef er een krachtige bron van-beschaving in het hart van Afrika. Thans is dat andera. Emin spreekt wel van posten, die. hij onder het hevel van Egyptische officieren achterliet, maar de troepen hebben geen meester meer en oproerige soldaten, die voortdurend met elkaar overhoop liggen, zullen geen weerstand kunnen bieden aan den ontzettenden drang der fanatioken. Ten slotte kan men den toestand nog beschouwen uit een handolsoogpunt. Ongetwijfeld zijn de ontdek kingen van Stanley voor den handel van groot be lang. Stanley heeft den heirweg der toekomst aange wezen, die Zanzibar met den Congo-staat zal verbin den. Eeif paar wegen langs de Aruwini, waar deze niet bevaarbaar is, een verbindingsweg tusschen de Aruwini en het Albert-meer ziedaar alles wat noodig is om het onmetelijke stroomgebied van den Congo met de streek der meren in verbinding tq stellen. Stanley ontdekte bovendien, dat het Victoria- meer veel westelijker uitloopt dan men vroeger meen de, zoodat het verkeer in de meerstreken betrekkelijk weinig bezwaren zal opleveren. Nu zal de westkust met het gedeelte van den Congo, dat bevaarbaar is door een spoorweg in verbinding worden gebraoht; ook is het plan reeds besproken om de Oostkust op geljjke wijze met de meren te verbinden, en aangezien een weg van niet moer dan 2000 kilometers voldoende zal zqn om een gebied van 20,000 vierk. kilometers voor de ontginning te openen, lijdt hetgeen twijfel, dat dit werk binnen korten tijd tot stamt zal komen. Aan Stanlely de eer en de mogelijkheid van dit plan 't eerst te hebben aangetoond en waarschijnlijk den stoot er toe te hebben gegeven. Wat zal nu de toekomst brengen De schrijver herinnert er aan, dat Stanley indertijd de oorzaak ie geweest van de vestiging van den vrijen Congo- staat en vraagt dan zal Stanley thans voor Engeland of Dnitschland doen wat hjj aan de westkust deed voor België? Onmogelijk is dit niet, nu men de regeeringen van beide rijken zulk een bijzondere aandacht aan de oostkust van Afrika ziet schenken. De koningin van Portugal heeft zich tot taak gesteld, de min gegoedo bevolking van Lissabon, die ten gevolge van de griep-epidemie heeft gele den, te helpen. Op haar aansporen opende de Graaf De Barnaz eene inschrijving en een groot aantal dames uit de aanzienlijkste kringen stelde zich besohikbaar om de gaven aan de armen uit te reiken. Duizenden vrouwen en kinderen konden weldra geholpen worden en de Koningin zelve deelde ander half uur lang brood on irelk uit. Zelfs liet zij eene met briljanten bezette doekspeld, ter waarde van 10,000 fres. verkoopen en de opbrengst verdoelen en kocht 500 panden, gereedschappen en kleedingstukken uit eigen middelen vrij. Zondagmiddag werd te Lissabon een groot corso ten voordeele van de armen gehouden, waaraan ook de Koningin deelnam en dat 200,000 francs opbracht. In een stoet van 20 rijtuigen trok men door de stad en honderden kwamen hunne giften aan do dames en heeren, die ln de rqtuigen zaten, ter hand stellen. De koningin werd herhaaldelijk levendig toegejuicht Uit de residentie wordt aan de Tijd geschreven Om der curiositeits wille is 't wel de moeite waard, eens kennis te nemen van den hoofdzakelijken inhoud van een volmaoht, welke de thans in hech tenis genomen practizijn A. J. J. v. C., alhier, zich liet vorleenen, om iemand te vertegenwoordigen en zijn rechten en belangen waar te nomen bq het openvallen van een nalatenschap. Zoodanige erfgenaam, die aan den zaakwaarnemer de behartiging van zijn belangen opdroeg, moest onderteekenen een volmacht, welke in niet minder dan drie bladzijden folio druks zijn rechten en verplichtingen omschreef In de eerste bepaling, ëón doorloopende zinsnede van 29 regels in druk, draagt de enderteekenaar aan zijn gemachtigde niet minder dan 23 hande lingen, noodig voor de aanvaarding der nalatenschap op, daaronder „het aan hem toebedeeld wordende te ontvangen oir daarvoor te quiteeren." Het voornaamste ligt hierin dat de praotizqn zijn cliënt liet teekenen, om den gemachtigde vrij te laten, in het algemeen datgene te doen wat de gemachtigde nuttig of raadzaam mocht achten of wat mocht worden vereiseht, al mocht daartoe naar scherpheid 'van rechten een bijzondere volmacht worden gevorderd. En dan komt do slotverklaring, letterlijk aldus luidende „Verklarendevervolgens zioh te verbinden „lo. Om aangenoemden gemachtigde op de eerste aanvrage de door dezen gevraagde voorloopige voorschotten tor hand te zullen stellen. „2o. Om, wanneerde bij deze op genoemden gemachtigde verleende volmacht mocht willen intrekken of op welke andere wijze"- ook buiten effect mocht willen stellen daarvan aan gemaohtigde te zullen kennis geven, en daarenboven in zoodanig geval aan dezen op de eerste aanmaning als schadever goeding te zullen betalen een som van onver schillig of uit de nalatenschap reeds iets mocht hebben ontvangen, dan wel ooit iets ohtvangen, onverminderd de hierna in sub 8. te melden tien procent van hetgeen zal blijken te competeeren. So. Om, aan gemachtigde, onverminderd de gedane Voorschotten voor salaris, te zullen betalen tien procent van hetgeen uit de nalatenschap zal ontvangen, onverschillig hoe groot aandeel ook zal blijken te zijn en onverschillig of de ge machtigde last heeft volbracht dan wel of voor het einde der zaak last mooht zijn inge trokken." In de afdeelingen der Fransche Kamer, die de commissie van 55 leden gekozen hebben tot onder zoek van alle voorstellen betreffende het toltarief, hebben de 4heeren Léon Say, Peytral en Aynard krachtig gesproken voor het behoud der bandels- tractaten. Léon Say gaf o. a. de vrees te kennen, dat de commissie zioh door de protectionistische theorieën zou laten medesleepen, en vooral voor den zieken landbouw heul zou zoeken in denkbeeldige middelen van herstel. Hij wees op de zovenkinde- ren-wet die met goede bedoelingen bij de Kamer is ingediend en die de Kamer, ondanks de waar schuwingen der meest bevoegde mannen, heeft aan genomen. Hoe nadeelig de wet werkt, heeft men reeds gezien. De handelstractaten, zeide hij in den verderen loop zijner rede, hebben het groote voor deel, dat zij der ny verheid zekerheid geven en haar waarborgen aanbieden tegen de stelsels der wisselende parlementaire meerderheid. Ook wees hy op het gevaar, waarmede de groote zijdemarkt te Lyon bedreigd wordt, indien men, gelyk men wil, de van buiten ingevoerde ruwe zijde met rechten bezwaart. Een der sohoonste takken van Frankrijke nij vetheid zou daarvoor te gronde kunnen worden gericht. De hoer Méline, de bekende protectionist, ver klaarde in het algemeen tegen het behoud dor han delstractaten te zijn. Hy is evenwel niet tegen elk tractaat, mits voor een niet 'langen termijn. Ribot pleitte voor een tweelodig tarief: een max imum en een minimum-tarief. Een minimum ten opzichtiger statèn, welke aan Frankrijk voordeelen toestaan. Men weet reeds dat de protectionisten, gelijk trouwens verwacht werd, de overgroote meerder heid in de commissie hebben. 39 hunner zijn gekozen, tegen 13 vrijhandelaren en 3, die nog geen vaste meening ten aanzien dezer zaak schijnen te hebben. De vrees, dat de Portugeesche ambtenaren in Afrika zouden weigeren het bevel der Portugeesche regeering tot ontruiming van het Shiré-gebied ten uitvoer te leggen, is ongegrond gebleken. Blykens een telegram uit Mozambique worden de bevelen uit Lissabon met den meest mogelijken spoed uit gevoerd, zoodat der Ëngelsche regeering iu dit opzicht niet de geringste reden tot klagen wordt gegeven. Ook in Portugal begint de toestand beter te wor den. De betoogingen tegen Engeland zijn gedaan en de onderhandelingen worden inmiddels voort gezet. De berichten over het afbreken der diploma tieke betrekkingen tusschen beido staten zijn onge grond. De Portugeesche gezant te Londen, graaf D'Antas, is wel teruggeroepen, maar in zijn plaats is terstond graaf de Val born, de Portugeesche ge zant te Parijs, benoemd. Hoe het op 't oogenblik met de onderhandelingen staat, is niet bekend. De meeste bijzonderheden, welke daarover worden medegedeeld, zijn niets meer dan losse geruchten, evenals hetgeen over het bijeen roepen eener nieuwe internationale conferentie wordt verteld. Dit is echter zeker, dat lord Salisbury de meeste inschikkelijkheid betoont en zijn best doet zooveel mogelijk de gevolgen te verzachten, welke het indienen van het ultimatum in Portugal hoeft gehad. ifterover zal men weldra meer vernemen, vrant het Engeischo Parlement komt den llden Februari weer bijeen. De leden der regecringspartijontvingen reeds een schrijven van lord Salisbury en den minister Smith, waarin zij worden aangespoord, zoo eenigs- zins mogelijk, niet weg te blijven, daar reeds spoedig zaken van groot gewicht aan de orde zullen komen. De Oostcnrijksche bladen zijn alle druk bezig met het Czechisch Boheemscho Vergelijk en roemen schier zonder uitsondering om 't zeerst het heuglijk feit, dat meu in de eerste plaats aan den Keizer dank weet. Dat de Jong Czechon zich nog op een afstand houden en de anti-Semieten zich tegen vorklaren, ■jirorjlt ntqt als een ongeluk beschouwd. Het mork- JwaM-digsteSyin de transactie is de verdeeling van den "Btmeemschan Landdag ia drie groepen of curiën. Op" zichzelf is dat niet nieuw, want men had nu ook de gre^p van groote grondbezitters, die van de steden en Kaïhqrs van Koophandel en die van het platteland, welke niet alleen voor de verkiezingen in aanmerking kwamen (elke groep had daar eigen kiezers,) maar ook voor enkele zaken aftonderlijk stemden. l)e nieuwe drie curiën zullen echter zijn groote grondbezitters, Duitschers en Czechen, onaf hankelijk van de vraag of zij in steden of op het platteland gekozen zijn. En die curiën zullen over alle aangelegenheden, waarbij het nationaliteitsbegin sel betrokken is, niet alleen afzonderlijk stemmen, maar ook een recht van veto bezitten. Daarmede wordt gebroken met het beginsel, dat de meerder heid beslist en wordt dit in de Landdagen van andere provinciën nagevolgd, dan hteft men/foU" ommekeer te wachten in den gang van zaken door de geheele Monarchie. Of de bladen niet wat te 0 optimistisch zijn in hunne verwachting ten opzichte van de toekomst moet de tijd.leeren. MARKTBERICHTEN. Gouda, 30 Januari 1890. De aanvoer was heden zeer geringdoch de vraag was eveneens niet grootzoodat er weinig omging.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2