N° 4147. IETS GEHEIMZINNIGS. 1890. BINNENLAND. Zaterdag 15 Februari. merk i Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. De intending van advertentifln kan geschieden tot één uur dee namiddags van den dag der uitgave. FEUILLETON. EGEN” stelling. Sets. 45 ct. L, F.HZm m4a. ÏCTÏÏUR deur terug, wascht niet «r flacon. «en,” IËN den 0.99. A. Recht.) J mijn zouden maken, en merkte op, dat de dames er meest (Wt htt EnfftUck.) De uitgave dezer Courant geechiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Bovendien worden alle Advertenties gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschijnt. 1 20 Februari it Loting r. 'nche Cou den door het IKMAN en Naar de Anut. Ct. mededeelt, heeft de heer Osear Carré zich onder behandeling gesteld van den oogarts dr. Snellen te Utrecht. Dr. Snellen hoopt het oog, dat door een zweepslag verwond werd te behouden. ide Kunsten irecteur der Utrecht hts. ÏINKMAN. GOUDSCHE COURANT. Men schrijft nit Rotterdam: Wat zal er gebeuren met het Rijnspoorweg-station alhier, als de spoorwegplannen der regeering tot stand komen? Zooveel is zeker, dat het niet meer gebruikt zal worden voor het tegenwoordige doel, wanneer volgens die plannen de nieuw ontworpen verbinding tusschen den Rijnspoorweg en het Cen- LLBOBN. ri 1890, leville eville). n 3 Akten, rm. - Begiet I 1890. Tooneel.» sstaan DA1JDET. 71/, uur. sif. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels h 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. geschilderde Janskerk te anis der 8t mingen enz. rlgk levens- i Gebroeders beth, Op het «moert der Nederlandache Toonkunstenaars- veieeniging te Rotterdam, in 't begin van Maart, zal Mej. Corry Hoogenboom ook toonwerken van Neder- landscbe meesters voordragen. Door den heer A. J. Krieger te Gouda, conces sionaris der ontworpen spoorwegverbinding haven NijkerkBarneveldEde, werd eergisteren onder overlegging der noodige stukken, een adres inge diend aan de Prov. Staten van Gelderland, ter ver krijging van een renteloos voorschot ten bate van den aanleg dier voor het westelijk deel der Veluwe zoo zeer gewenschte lijn. «Neen, en uit vrees dat zij zich even als u mochten vergissbn, zal ik het haar niet laten zien.” Zij maakte het strikje van achteren los om het medaillon af te doen, niaar juist trad mevrouw Cunningham met eene andere dame de serre binnen. De oogen der oudste dame vielen dadelijk op het ongelukkige u daar afdoen, juffrouw? Het staat u «u geopend (WeMl. e. 33) Hij keek zeer verwonderd en zeide„Welnu, dan wensch ik n geluk met het bezit eener volmaakte nabootsing, juffrouw Howart. Ik heb verstand van diamanten en ik ben tot nu toe nooit op dat punt gefopt.” Hij scheen haar niet te kunnen gelooven; daarop zeide zij: „Zie maar; ik zal vlak bij de deur gaan staan, daar valt het licht er beter op, en als u zulk een kenner is, dan zult u het onderscheid zeker zien.” Zij deed het en kwam vlak naast hem staan. Hij onderzocht het medaillon zeer scherp met zijn blik. Opeens deed hij een half onderdrukten uitroep hoo- renspoedig beheerschte hij zijne verrassing en vroeg „Is het niet al te onbescheiden te vragen, of er aan de binnenzijde naamcijfers staan?” „Ja, die staan er in.” „Zoudt u mij willen zeggen welke?” Zjj aarzelde. Als die mijnheer voortdurend bleef gelooven dat het echte diamanten waren, zou hij het zeer vreemd vinden, dat de heer Rayner zulk een kostbaar geschenk aan de gouvernante van zijn traalstation alhier voltooid is, daar de -aansluiting van de verbindingslijn op een veel oostelijker gelegen punt zal plaats hebben. Er liepen aanvankelijk ge ruchten, dat het station zou komen te vervallen; later echter hoorde Uien, dat het in de bedoeling lag het te bestemmen voor goederen bureau. Mocht het eerste gebeuren, en alzoo een deel van het terrein, thans bij de Rjjnspoorweg-maatschappjj in gebruik, niet langer noodig wezen voor het spoor wegverkeer, Aan zou het voor de gemeente van zeer groot belang zijn, zoo zij weder de beschikking kon krjjgen over dat terrein. Voor de ontwikkeling onzer stad is het eene onvergeeflijke fout geweest, dat in dertijd een groot deel van den Maasoever, grondge bied van Rotterdam, aan de spoorwegmaatschappij is afgestaan, die evengoed haar station had kunnen bouwen in de polderstad. Naarmate de handels- en soheepyaartbeweging hier toenam, en de behoefte aan aanlegplaatsen steeds grooter werd, is men meer en meer de beteekenis van die fout gaan beseffen. Had de stad de beschikking behouden over dat terrein, dan had de kade doorgetrokken kunnen worden tot aan de Oude Plantage, die mede grondgebied van Rotterdam is. Thans moest elke gedachte aan uit breiding oostwaarts worden opgegeven, omdat de Rijnspoorweg onverbiddelijk in den weg stond. In hoeverre het noodig zou wezen, voor den spoor wegdienst, dat bij verwezenlijking van de nieuwe spoorwegplannen het station aan de Oosterkade be houden blijve voor een of ander doel, en het aan grenzend terrein aan den rivieroever bestemd blijve voor spoorwegterrein, willen wij niet beoordeelen; maar zeker is het, dat die noodzakelijkheid al zeer groot zou moeten zijn, wanneer het belang der ge meente daarvoor moest wijken. Komen de terreinen tot aan het punt, waar de nieuwe aansluiting zal plaats hebben, weder ter be schikking van de gemeente, dan kunnen er daar aanlegplaatsen worden gemaakt voor schepen, en eene daarin den 6en Januari jl. gewezen, is nu smans veroordeeling tot eene boete van 401,803 de centen passeeren wij onherroepelijk geworden. Wel waarschijnlijk is het, dat hij om in den fraaien stijl der fiscale wetten te blijven zich nu maar zal lafen „corrigeeren" door de subsidiaire hechtenis van zes maanden, daar zeer weinige be lastingschuldigen de kleinigheid van ruim vier ton gouds zoo maar ter hunne beschikking hebben. Het openbaar ministerie bij den H. R. bracht bij de laatste behandeling dezer zaak in herinnering het woord der regeering, gesproken tor „rechtvaardiging" van het „stelsel van behoud," waarop art. 7 der invoeringswet gegrond is, namelijk, dat zjj, „hoewel geenszins de volmaaktheid ran ons fiscaal repressie- recht bewerende, evenwel na rjjp beraad begrepen heeft, dat de invoering van het strafwetboek niet het geschiktste oogenblik was om in het fiscaal recht verandering te maken." Wel mogelijk,, maar wjj zouden toch ipet alle bescheidenheid meenen, dat elk oogenblik geschikt is om d» draconische straf- bepalingen die de rechter in deze snak asoraf toe passen, met alle andere ran dien aard aan eene her ziening te onderwerpen. De eer van onze wetgeving is daarmede gemoeid. medaillon. „Wat gaat zoo mooi I” „Men heeft mij er mede geplaagd, alsof ik echte diamanten droeg en het is maar van bergkristal.” „Stoor u niet aan Tom, mijn kind. Je moogt om zijnent wil, dat keurig medaillon niet afdoen. Het lijkt sprekend op zeide zjj iets langzamer, terwjjl zij voor het eerst het kleinood nauwkeuriger beschouwde. „Komaan, doe het maar weder om en laat Tom zeggen wat hij wil.” Gehoorzaam deed zjj het en „Tom” ging achter haar ajaan, nam de einden van het fluweelen lint uit hare bevende vingers en strikte dit vast. Eerst gaf hij voor, het lint verkeerd te hebben genomen en hij hield het fluweel een eindje van het medaillon, om het achterste gedeelte, met het naamcjjfer in het 'j was daarop voorbereid en Zjj werd een weinig verlegen, omdat zij nu zelf hield het met de hand vast, als vreesde zij dat het het geslacht van den gever had verraden, maar de I vallen zou, en zorgde er voor hem de naamcijfers heer Tom zeide bedaard: j niet te laten lezen. „Natuurlijk zou hij het aardig vinden, dat zijn Zjj was nu nieuwsgierig naar den indruk dien hare bergkristal voor diamant was gehouden. Heeft eene bergkristallen diamanten op het overige gezelschap dochtertje had gegeven. „Dat wil ik u liever niet vertellen,” zeide zij daarom bedaard. „Vergeef mij mijne nieuwsgierigheid, juffrouw. Ik heb maar eenmaal in mjjn leven een kleinood gezien, dat geheel en al zóó was gezet als dit, en dat waren echte diamanten. Ik had gaarne willen zien, of dat medaillon in bergkristal was nagemaakt door den juwelier, die het echte had gezet, en of nu door een samenloop van omstandigheden dit nat maakte tweeling-medaillon in uw bezit was geraakt.” „Hoe prachtig moet het echte zijn!” „Niet prachtiger dan het uwe, -dat verzeker ik u.” „Is het dan niet jammer, zooveel geld voor echte steenen uit te geven? Wal zou het echte medaillon wel waard zijn?" „Stellig vijftien honderd pond sterling.” „Kon u dan in ernst gelooven, mijnheer, dat ik een sieraad van zulk eene groote waarde om mijn hals droeg?” Lachend vervolgde zjj: „O, als de persoon die mij dit medaillon gaf dit eens hoorde, wat zou hij er met mij om lachen!” lachen, denkt u?” nu GOUDA, 14 Februari 1890. Gisteren is door de Keurmeesters alhier op de Markt eene groote partjj worst afgekeurd als scha delijk voor de gezondheid, dezelve was uit Rotter dam aangevoerd en is onder toezicht der politie be graven. De eonige zuster der heeren Van Thienen, de bekende blinde musici te Delft, welke hen bij het memoriseeren behulpzaam is, is aan eene ernstige ziekte lijdende. Daardoor kan het concert hetwelk genoemde hee ren in het begin van Maart in de Stads-Doelen met medewerking der Kon. vereeniging Caecilia van ’s Gravenhage en Mej. Corry Hoogenboom van Gouda zouden geven, niet doorgaan. De zaak van den Dordreehtachen zoudzieder, waarop wjj reeds herhaaldelijk de aandacht vestig den schijnt, nu voor goed van de baan. Immers ingevolge het tweede arrest, door den hoogen raad oog te krijgen. Maar zij Hij herhaalde: „Zou hij er om weinig verlegen, omdat zij------ den gever had verraden, maar de I vallen zou, en zorgde er voor hem de naamcijfers r xuiu zeiue uwuaaru: j .Natuurlijk zou hij het aardig vinden, dat zijn der dames het reeds gezien, juffrouw?”

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1