O, snd ooi-, md, ader gele- 1 IETS GEHEIMZINNIGS. wille en BINNENLAND. Dinsdag 18 Februari. N° 4149. WO T. Haren- rceelen en 1800. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. m” FEUILLETON. fe), hn?3*. De insending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. «Ge Ikippen, Mg^edsn. ille). geopend n 0.99. Afzonderlijke Nommen VIJF CENTEN. tamenlgke (Uit iet Engeltci.) 4> uü< k Zoom. Da uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Bovendien worden alle Advertentien gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschijnt. I MAART de Bonw- i a Schoon- IDAG 28 mor st Rzcht- spen: Februari Loting: formation, smemden &ORÜ 3 Akten. re. Elegie: ARKEN8, i, Blokwa- ‘Lisslede, goudsche courant. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Een allerdroevigste gebeurtenis heeft Zaterdag te Amsterdam plaats gehad. Voor den bouw van de nieuwe «aula" in het Universiteitsgebouw in de „Oudemanhuispoort,” welke, tegen de achterzijde van de Slijkstraat wordt aangebouwd, heeft de aan nemer J. J. van Greuningen op den Ouder jjds Achterburgwal waarop de Slijkstraat uitloopt een houten loods doen opslaan ter berging van het benoodigde metselzand. Deze loods rustte met de voorzijde op den walkant en stak verder ter lengte van ongeveer vier meter over het water, steunende daar op een aan den walkant evenwij dige rij palen. Een ander steunsel dan die palenrij on de straat had het gebouwtje niet. De schipper Arie Keiler, van Aalsmeer, was Don derdag mot een schip met zand aangekomen en sedert Vrijdag bezig met het overstorten van de lading in de loods. Het zand lag Zaterdagmorgen ongeveer 10 uur in de eene helft van de loods reeds 1 M. hoog, en terwijl door den vader, die in ’t schip stond, werd voortgegaan met het overstorten, waren twee zijner zoontjes, Arie en Willem, 10 en 8 jaren oud, in de loods bij den aangroeienden zandhoop aan ’t spelen. Plotseling braken de dwarsbalken, waarop de vloer rustte, door midden en do beide kinderen verdwenen, bedolven onder schier geheel den zandvoorraad, in het water. Na een oogenblik van radeloosheid onder de ver schrikte en steeds aangroeiende toeschouwers liep men naar de naastbijzjjnde brandschel en alarmeerde de brandweer, die na verloop van eenige minuten aanwezig was en dadelijk pogingen tot redding instelde. Met een touw om het lijf daalde een der brandwachts in het borrelende zanderige water af, doch kon, wat hij wroette en poogde, niets van de kleinen bespeuren. Toen toog men met haken aan het werk, terwijl middelerwijl op een door de politie naar het gasthuis gezonden verzoek, de daar aan wezige officier van gezondheid Keijzer in allerijl naar de plek des onheils was gekomen om dadelijk ge neeskundige hulp «te kunnen verleenen. Na verloop van een 15-tal pijnlijke minuten kwam het eerst het lichaampje van den achtjarigen Willem zon staan. Zij deed hare cassette open en het oude doosje, waarin mijnheer haar het medaillon had ge geven, het was ledigI Niets was verlegd; de souverein van haar oom lag stil in het vakje; de briefjes van Lourence, die zij met een rood lintje had vastgestrikt lagen op hunne plaats en de cassette was ook gesloten toen zjj hem opendeed. Zij door zocht de cassette in alle hoekjes, hare zakken, alles hoewel zij van te voren'wist dat het niets zou baten. Zij wist toch heel zeker, dat zjj het medaillon den vorigen avond voorzichtig had inge pakt en op zjjn oude plaats had weggeborgen, na het in de hand te hebben bewogen om de steenen in het licht der kaars te laten flikkeren. Zij was bestolen zonder te vermoeden door wien. Eerst wilde zij lady Mills vertellen wat er was gebeurd, maar zij durfde dit niet goed te doen. Zoodra het in huis bekend werd dat zij haar medaillon miste, zou dit aanleiding geven tot hoogst onaange name tooueelen met het dienstpersoneel; buitendien waren hier verschillende dienstboden der gasten, over wie lady Mills niets te zeggen had. Het kon best zijn, dat de diefstal door een dier vreemde menschen was gepleegd, en ieder der gasten zou ten hoogste verontwaardigd zijn bij het minste vermoeden, dat zijn oppasser of kamenier een dief zou zijn. Zij be- tllot dus niet dgdplijk te spreken over haar verlies, dat ha»r rosl1 ««ter aan het hart ging dan zij zou hebben 'Jfedach'i. Doch bij dat al, het ding had immers^yé^n wauwel de jongens elkander postzegels voor geld. En dit achten wij paedagogisch ten hoogste af te keuren. Hoewel wij het wensebelijk achten, de jeugd door een gering zakgeld de waarde van het geld te leeréu kennen en hen er aan te gowehnen, de vrije beschik king te hebben over eene zekere som, hoe gering ook, moet het zakgeld joch eenigszins blijven onder de controle en het toezicht der ouders. Deze moeten kunnen nagaan, hoeveel hunne kinderen verteren en waar het verteerde geld aan besteed is. Die controle nu wordt door de postzegelverzameling totaal on mogelijk. „Kooplust en snoeplust worden in de hand gewerkt, en zoo wordt een bron geopend voor oneerlijke praktijken, die de oorzaak van onuitputteljjke ellende kan worden. Men kan toch moeilijk van de ouders vergen, dat zij in details op de hoogte zijn van de postzegelverzameling hunner kjnderen; het is hun niet mogelijk na te gaan, of postzegels verkocht zijn, ten einde aan snoeplust of koopzucht bot te vieren en >ger bij de jeugd de gelegenheid maakt den dief; heeft een jongen in iefheboerij was, zijn album een middel in de hand, om ieder oogen blik aan geld te komen, dan mist hij de zedelijke kracht, om aan die verleiding weerstand te bieden. Een ander gevaar is hot koopeu van postzegels van kameraden, zonder in het bezit te zijn van geld. Hoe dikwijls koopen jongens niet postzegels, die zij belo ven over enkele dagen te zullen betalen, terwijl zij inderdaad geen geld hebben of niet in staat zjjn over eenigen tijd te betalen. Aan hoevele gevaren staan zij dan niet bloot en hoe groot is dan niet de ver leiding zich geld uit moeders beurs toe te eigenen, of zich langs anderen oneerlijken weg geld te verschaffen." GOUDA, 17 Februari 1890. De Heldenche Courant meldt in een eztra-blad, uit „vertrouwbare bron", dat een oproer is uitge barsten aan boord van de Tromp, Zr. Ms. schroef- stoomschip le klasse, te Paramaribo, commandant de heer Stakman Bosse. Enkele zeelieden zouden gekwetst ziji^gè In Ik Vacature, advertentie-blad voor het Lager-, Middelbaar- en Gymnasiaal-onderwjjs, worden eenige opvoedkundige opmerkingen gemaakt over de lief hebberij nn kinderen om postzegelverzamelingen aan te leggen. Na er eerst op gewezen te hebben hoe zioh die liefhebberij voor postzegelverzamelingen en zelfs postzegeltijdsobriften heeft ontwikkeld, gaat de schrij ver aldus voort „Het komt ons voor, dat wat vroe(. j eene onschuldige en niet onnuttige liefhebberij was, thans in eene passie dreigt te ontaarden, die de aandacht van ouders en opvoeders vereischt omdat zij in menig opzicht verkeerde neigingen in de hand werkt. In de eerste plaats wijzen wij op het gevaar, dat er in gelegen is, dat iets wat uit den aard der zaak eene aardigheid of eene ontspanning moet zijn al den vrijen tijd dien een jongen heeft, absorbeert, al zijne gedachten vervult en het onderwerp van zjjn gesprekken is in huis en buitens huis. Eene zooda nige overdrijving werkt schadelijk op den leerlust en op de harmonische ontwikkeling van den geest. „Doch er is een tweede, niet minder groot gevaar aan de liefhebberij (verbonden. Zjj geeft aanleiding tot geknoei en oneerlijkheid. Bestond er vroeger alleen een ruilhandel tuasohen de verschillende ver zamelaars, waarvan het doel was dubbele exemplaren tegen andere te verwisselen, tegenwoordig verkoopen 86) „Ik twjjfel er aan of het kerkgaan voor menschen van uwe soort veel zal helpen.” Nu begon de heer Carruthers luid te lachen; hij vond het onverantwoordelijk, hem M te ontmoedi gen als hij zjjn best wilde doen om goed te worden. Aan het tweede ontbjjt zat Violet tusschen hem en de geestige mevrouw Clowes, die de preek zoo kluchtig oververtelde, dst zjj den algemeenen lachlust opwekte. Opeens zeide zjj tot den heer Carruthers: „Zal ik je de sherry eens aangeven, of is het waar dat je tegenwoordig water-en-melk voor lief neemt?” „Het is waar en het bevalt mij uitstekend. Het is heusch nog zoo flauw niet en smaak best. Laat ik u wat druiven geven, juffrouw Howart.” Zijn antwoord hinderde mevrouw Clowes, althans naar de manier te oordeelen, waarop zjj haar hoofd plotseling afwendde. Later zat Violet met een paar van de logé’s onder een boom in de groote laan, toen zjj den geheim- zinnigen huisknecht aan Tom Parkes eene order hoorde geven op eene wjjze, die haar verbaasde. Hij riep hem toe: „Hé daar, tuinman, hoe heet je ook weer?” alsof hij hem nooit in zjjn leven had gezien, en toch had hij eergisteren avond met hem in mjjn- heer Rayner’s park loopen te praten, en was hij met hem te zamen in de stallen van den heer Rayner gegaan. Hoe gek van Tom Parkes zoo geheimhou dend te zijn! Zij vroeg den heer Carruthers, die naast haar zat, of hij wist bij wien der gasten die bediende behoorde, dien zjj hem wees. „Bij mijik heb nog nooit zulk een uitstekenden oppasser gehad; ik heb hem nu een half jaar in mijn dienst, maar ik behoef om niets hoegenaamd meer te denken; hij bezorgt alles van zelf.” Zjj begon te vermoeden dat die knecht een arme bloedverwant van den heer Rayner was, die slechts ter sluiks bij zjjne rijke familie kwam, omdat hij zioh over zjjne betrekking schaamde; dit was goed gezien, want sommige buren, b. v. de Reades, zou den zulk een bloedverwant die zjjn brood als huis knecht verdiende, eene schande vinden. Zij bleef nog een weinig praten over andere onderwerpen, ging met den heer Cole den moestuin eens door en bracht zoo met het een en ander den tijd tot aan het diner zoek. Toen ging zjj zioh kladden. De heer Cole had een paar fraaie bloemen vopr haar afgesneden, en nu zjj die voor haren boezem „tak trof het haar, dat zij lang zoo goed niet stonden els haar medaillon. Dit wilde zij niet meer dragen, maar alleen eventjes de proef nemen, hoe het vlak onder de bloemen, op haar eenvoudig wit kleedje

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1