Advertentiën
VERLOREN
Gebeide Genever
Winkel- of Benedenhuis
Bnitenlandsch Overzicht.
PETROLEUM-NOTEERINGEN
ADVERTENTIËN.
M. J. de GRAAF,
Dr. POPP S Mondwater,
POPP
KUlNTSTIISriEUWs!
Caotzlaar Schalkwijk, te Rotterdam.
FIJNE DUBBEL
mr Algemeenerkend als het beste
MONDWATER der wereld.
40j arige roem
Mond- en Tandzieklen
Venus-zeep en Zonnebloemen-zeep.
'e j Gekristalliseerde en Transparant
Glycerinezeepen,
J. C. 2SELDENRIJK, Drogist.
te voorschijn en rijf minuten later ook dat van zijn
broertje. Met den meesten spoed werden zij door
burgers en politieagenten naar het gasthuis gebraoht,
werwaarts men reeds den jammerenden vader, wiena
smart hartverscheurend was om aan te zien, had
medegelokt.
Moewei in het gasthuis alles beproefd werd om
het leven te doen wederkeoren, is dit niet mogen
gelukken. De ongelukkige vader heeft door dit
rree8eiijk voorval twee van zijn vier kinderen voor
altijd Verloren.
Het zal nog een punt van onderzoek uitmaken of
misschien het ongeval aan onvoorzichtigheid moet
worden toegeschreven. De aanwezige commissaris
van politie, de Heer Stork, heeft beslag gelegd op
eenige van de gebruikte dwarsbalken en de overige
uit het water doen opvisschen.
Zaterdag ochtend ontdekte eene vrouw, wonende
in eene gang aan de Bergstraat te Deventer bij hare
tehuiskomst, dat het bed, waarop haar jongste kind,
een knaapje van 10 maanden, lag, gedeeltelijk in
brand stond. Bijgestaan door de buren, werd het
kind, dat reeds ernstige brandwonden aan de beenen
bekomen had, uit zijn gevaarlijken toestand verlost,
terwijl de brand met eenige emmers water werd ge-
bluscht. Het kind werd ter verpleging in het zie
kenhuis opgenomen. Het Sjarig zoontje van de vrouw
dat zij alleen met haar jongste kind had achtergelaten,
stichtte den brand, door een stuk papier aan de
kachel aan te steken en het vervolgens in het bed
van zijn broertje te werpen. (X). C.)
Officieel verslag der uitkomsten van den oogst
van 1889 in deze provincie.
De oogst heeft, behouden enkele uitzonderingen,
redenen tot tevredenheid gegeven; de gemiddelde
oogsten zijn ver boven het middelmatige.
De tarwe, een der hoofdproducten in de provincie,
dooreen genomen 78 pCt. van een uitmuntenden
oogst; en zeer zeker zou de opbrengst nog beter
geweest zijn, indien niet slagregens tijdens sommige
onweersbuien waren voorgekomen.
De wintergerst leverde veel betere uitkomsten op
dan het zomergewas, dat in den eersten groei door
droogte belemmerd werd. Dooreen is de uitkomst
weinig meer dan ruim middelmatig.
De haver heeft zeer ongelijke uitkomsten gegeven.
Op de lichtere gronden heeft het gewas te veel var.
de langdurige droogte geleden tijdens den eersten
groei; het stroo verkreeg dientengevolge niet de
lengte als in de streken met een zwaarderen, meer
waterhoudenden bodem. Op de zware gronden legerde
de haver zich daarentegen sterk, zoo dat per slot
van rekening de opbrengst aan graan zeer tegenviel
en hier en daar zelfs beneden het middelmatige bleef,
ofschoon de vooruitzichten uitmuntend waren geweest.
Boonen en erwten gaven beide vrij gelijke uitkom
sten, paarden-, duiven-, schapenboonen enz. betere
opbrengsten dan men had durven denken, daar dit
gewas niet alleen van de droogte geleden had, maar
bovendien op vele plaatsen erg gekweld werd door
de zwarte luis, zoodat men tor nauwernood op een
middelmatig beschot rekende. De erwten daarente
gen beloofden eene ruime opbrengst, maar rorsche
wind en hevige slagregens veroorzaakten dat de
uitkomst niet meer dan vrij goed was.
De aardappelen gaven ongeveer 62 pCt. van eene
uitmuntende opbrengst. Het gewas stond eerst veel-
Zij ging naar beneden om te dineeren, met een
eenvoudig zwart fluweelen lint om haar hals. Op
de vraag van mevrouw Cunningham waar haar mooi
medaillon was, antwoordde zij, dat het te schitterend
was voor een meisje in hare betrekking, en zij hoorde
den heer Carruthers verklaren, dat dit zelfde van
hare oogen gold.
Na het eten hoorde zij er over spreken, dat men
haar zou vragen weer walsen te spelen; omdat het
Zondag was deed zij het liever niet, en zorgde dus,
in het park gaande, buiten het bereik der danslus-
tigen te blijven.
Het was vrij laat op den avond toen zij met sir
Jonas in de druivenkassen was; He oude heer was
bijzonder vriendelijk en wilde haar een tros druiven,
zoo versch van de ranken, geven. Terwijl zij hierop
wachtte, kwam de heer Carruthers met eene sigaar
in den mond aanwandelen.
„Lady Mills stuurt mij hierheen om te zeggen,
dat juffrouw Howart zich een doodelijke verkoudheid
op den hals zal halen, door zoo uit de warme kassen
in de koele avondlucht te komen."
„Waarachtig dat zou zij zeker. Toe, haal een
shawl voor haar, Tom; wU je?" zeide sir Jonas
bezorgd.
„Zooals gewoonlijk heb ik in de behoeften der
dames voorzien," declameerde de heer Tom, Violets
hoofd en schouders in een kostbare Indische shawl
van lady Mills wikkelende.
„Breng haar na spoedig naar binnen, Tom. Ik
belovend te veld; vooral de vroegere soorten deden
een ruimen oogst verwachten. De ziekte trad eohter
te vroeg te voorschijn en werd na de regens in Juli
zoo erg, dat men in Angustus reeds voorzag, dat
de opbrengst niet groot zou ajjn. het westland
kwamen bij het rooien meer zieke dan gezonde
aardappelen te voorschijn. Toch was de opbrengst
nog redelijk. Op Voorne en Putten is van de vroege
soorten zoo goed als niets terecht gekomen.
De suikerbieten hebben eene goede opbrengst ge
geven en aan de verwachting beantwoord.
Het koolzaad leverde een vrjjgoed gewas, behalve
in de Hoekscha waard.
De vlasbouw gaat weder Vooruit, vooral op Voorne
en Putten, Overflakkee en Ooedereede, in welke laatste
streek zelfs zeer veel was uitgezaaid. De opbrengst
aan lijnzaad was nog al goed; lint werd er minder
verkregen, hetgeen men toeschrijft aan de langdu
rige droogte, waardoor het stoo kort bleeftooh
verkreeg men 70 pCt. van een uitmuntend gewas.
Hennep gaf aan zaad en lint een goede opbrengst.
Was men met de opbrengst van klaver tevreden,
de opbrengst der graslanden was nog beter. Van
droogte schijnt alleen het nagras min of meer gele
den te hebben, hoezeor ook hiervan, door nog tijdig
gevallen regen, een vrij goede opbrengst verkregen
werd. Aan weidegras is geen oogenblk gebrek ge
weest. Voegt men hierby, dat de eersto snede zon
der uitzondering uitmuntend geoogst is en veel en
krachtig hooi heeft geleverd, dan kan dit jaar als
bij uitstek gunstig worden aangemerkt voor den
hooi- en grasbouw.
In het Mbl. tegen de Kwakzalverij leest men:
Het zegel op de Engelacbe geheimmiddelen. Een
onzer getrouwe lezers vestigt onze aandacht op de
advertentie van „Keating's Borst-pastilles", en wel
vooral op de volgende zinsnede, daarin voorkomende:
„Het publiek gelieve vooral te letten op de woorden
„Keating's Cough Lotenges", door het Engelsche
Gouvernement op bet roode cachet afgedrukt en zon
der hetwelk geen doos echt is.
Terecht schrijft onze abonnc naar aanleiding van
deze woorden: „Zoo iets onbeschaamds is maar
zelden te zien, nl. van een soort plakzegel der be
lasting een gouvernementsdiploma temaken."
Inderdaad onbeschaamd, maar dit verwondert ons
niet van een kwakzalver; wij hadden zoo iets ver
wacht.
Toen wij in de nommers van Mei 1884 en Octo
ber 1887 de aandacht vestigden op de belasting, die
in Engeland op de geheimmiddelen wordt geheven
en op de omstandigheid, dat elk middel, als bewjjs
vau betaald zegelgeld, van een officieel stempel wordt
voorzien, schreven wjj, naar aanleiding daarvan, het
volgende
„Door het officieele stempel worden „boeren en
buitenlui" in een waan gebracht, dat de regeering
den inhoud der pakketten bekraohtigd. Natuurlijk
zouden zij hunne dwaling kunnen inzien, zoo zij
slechts konden en wilden lezen, doch dit is juist
het geval niet."
En verder„De Lancet beweert, dat door menigeen
het eenvoudige belastingstempel voor een soort van
officieele aanbeveling wordt gehouden terwijl het
toch niet anders beteekent dan dat de Staat te gelijk
met de blufferige verkoopers, ook voor zich een duitje
meent te-moeten verdienen aan hen, die zoo dwaas
zijn om deze artikelen te koopen."
zou het mij nooit vergeren, aanleiding te hebben ge
geven dat juffrouw Howart verkouden werd," zeide
de oude heer, die, met de druivenschaar nog steeds
in de hand, aan de deur stond.
„Ik evenmin," prevelde Tom: „Kom, nu hard
loopen, juffrouw."
Zij was volstrekt niet koud en zeide het ook, maar
hij zag geen reden waarom zy gevaar zou loopen,
koud te worden, en daarom nam hij haar onder den
arm en liet haar loopen zoo hard als zij kon, tot zy,
een hoek omgaande, uit het gezicht van Sir Jonas
waren.
„En nn een anderen kant op!" Hij trok haar
voort en zij liepen een pad op, dat haar vreemd was,
tusschen appel- en pereboomen door, tot zij aan een
zijhek kwamen, dat zij ook nog niet had gezien.
„Ik zou wel eene wandeling met u willen doen,
juffrouw."
„Het is reeds zéé laat en ik ben er zoo vreemd
voor gekleed."
„Dat is niemendal. U hebt geen slaap, niet waar?
Neen, ik zie het, de oogen zijn nog goed open.
Hier in hnis gaat niemand naar bed eer hij slaap
heeft een uitmuntende leefregel! Uwe kleeding
is in mijne oogen allerliefst, recht Oostersch."
Zij wandelden door het plantsoen en, het grasplein
overstekend, kwamen zij aan de rivier; by het schui
tenhuis bleven zy staan.
„Wat zon het prachtig weer zijn voor een zeil-
toertje, juffrouw. Een klein eindje tot- waar het
Welnu, waar het groote publiek omtrent deze zaak
in dwaling verkeert, zorgen kwakzalvers, als Keating,
wel, het in die dwaling te versterken; hun beurs
vaart er wel by en een kwakzalver, die bang is
voor een leugen, zal 't nooit ver in de wereld
brengen.
De Amerikaansche schrijver Kains-Jackson behan
delt in oen brief aan the Times de vraag: hoeveel
voedsel de aarde in staat zal zyn voor mensch en
dier voort te brengen over b. v. honderdduizend of
een millioen jaren. Voor hen, die dan zullen leven
(gelukkig, dat zij het nog niet weten,! is het ant
woord op deze vraag schrikwekkend. De aarde, zegt
hy, is op weg hare oorspronkelijke vruchtbaarheid
te verliezen. De landbouw is nog sleohts mogelijk
met de hulp van kunstmatige meststof en de voor
raad daarvan zal uitgeput raken. Elk jaar brengt ons
nader tot het noodlottig tijdperk, waarin niets meer
zal kunnen groeien. Zoolang menschen onzo planeet
bewonen en zich met landbouw onledig houden, ziju
zy bezig geweest de groeikracht der aarde te ver
spillen. Vierduizend jaren heeft de mensch van zijn
kapitaal geteerd en dit kapitaal is eene strikt be
grensde hoeveelheid. Op zeker tijdstip zal dit kapi
taal op zijn en de mensch niets anders overblijven
dan de handen samen te vouwen en te sterven van
honger.
Zoo weinig is do mensch zioh zyn dreigend nood
lot bewust, dat een brief van den heer Kains-Jack-
son noodig is om hom nit zyn droom wakker te
schudden en op te houden zieh te verbeelden, dat
hij maar steeds door kan gaan met op dezelfde
kwistige wjjze voedsel aan de aarde te ontwoekeren.
De schijn heeft hem bedrogen. Sommige landen,
aau zichzelven overgelaten, hebben hunne vroegere
vruchtbaarheid teruggekregen. Andere landen hebben
bijzondere hulp genoten door een grooten veldslag
en zijn tot nieuw leren gewekt door de bodemver-
rijking, die daarvan het gevolg was. Ook de weten
schap heeft tot de algomeene zelfmisleiding bijge
dragen door de ontdekking van bronnen van
vruchtbaarheid. Doch dit kan zoo niet doorgaan.
De aarde neemt niet toe, maar gaat achteruit in
oorspronkelijke vruohtbaarheid. 8teeds wordt de
vraag naar voedsel grooter en de productie dreigt
daarbjj tyn achteren te raken. Het is beslist noodig,
dat de mensch zich opmake en in deze iets doe,
terwijl het nog tijd is.
Bovenstaande droevige profetie mist hare be
strijders niet, die niet verzuimen te wijzen op de
massa's meitspecie, die nog ongebruikt in zee worden
geworpen. Zy is een bewijs te meer hoe donker
de mannen der wetenschap de toekomst onzer arme
aarde inzien. De mensch is echter zelfzuchtig genoeg
om zich te troosten met „après nous le deluge",
nu al die rampen slechts worden voorspeld over
een tijd, die kort is voor eeue planeet, doch ondenk
baar lang, vergeleken by het menschelyk leven.
-» Zondagsblad
Ons comité voor letterkundige en muziekale
avonden hield zich jl. Vrijdag streng aan zijn naam
door ons zoowel letterkundig als muziekaal gfenot te.»
bieden. Mej. de Koever, concertzangeres uit Am-
I sterdam, en mij. van Gelder, declamatrice uit dezelfde
water de volle breedte heeft, langs die door de maan
verlichte streep, ginds tot aan die boomen en terug.
Zon dat niet aardig zijn?"
„Jawel; als het maar geen Zondag was," zeide
zij. Er kwam inderdaad in haar onschuld geen an
der bezwaar in haar op. Hy zag haar aan, docht
even na en hervatte toen:
„U hebt gelijk. Om u te toonen dat ik uwe
nauwgezetheid eerbiedig, zal ik u een voorstel doen."
Hy haalde zyn horloge uit. „Het is bij twaalven.
In den tijd dat ik de boot zeilklaar heb, zal het
Maandag morgen zijn geworden en dan is ook dit
bezwaar opgeheven."
Hy had één voet in de boot, toen zy zeide:
„Maar het is zoo laat, mijnheer Carruthers; wat
zal Lady Mills wel zeggen?"
„Laat dat gerust aan my over. U is zulk een
verstandig jong meisje, dat niemand eene aanmerking
zal maken op hetgeen u doet."
Later verstond zy den zin dier woorden beter dan
nu. Zij was eerst niet erg op haar gemak, maar
dat werd spoedig beter en hy was zoo grappig en
bracht haar zoo aan het lachen, dat de boot zeilklaar
was eer zy het wist.
De groote kerkklok sloeg twaalf.
„Als die klok ten minste met vóór is, mogen wij
ons geweten geruststellen. Geef mij de hand. Voor-
zichtigl Eerst hier. Zoo. Nu is u er."
Zy zat iu de boot.
{Wordt vervolgd.)
plaats, waren namelyk uitgenoodigd zioh dien avond
te doen hooren.
Mej de Koever bezit een door een goede sohool
zeer ontwikkeld orgaan. Haar voordracht heeft iets
breeds, dat o. a. bizondor gunstig uitkwam in de
passage „Leidest dn Schmachin het lied „Von
eniger Liebe" van Brahms. Soms verleidt haar deze
eigensohap tot een o. i. te langzaam tempo, waar
door het heerlijke lied Mondnachtvan Schumann
ons eenigszins mat voorkwam.
Mej. van Gelder bezit een weeke en buigzame
stem, een losse en bevallige houding, een gevoelvolle
en ware voordraoht. De door haar gekozen stukken
waren gedeeltelijk Fransche, gedeeltelijk van de
jonge school, die in de Nieuwe Gids haar orgaan
heeft. Wij vostigffb vooral de aandacht op twee
dezer stukken, die en door den inhoud cn door de
voordracht een hoog kunstgenot verschaften, namelijk
n Foor de Liefstevan van Eeden en „Xa Nuit de
Mai" van Musset. Zij boeiden als door een be-
toovering van echoone muziek.
Eén ding kunnen we echter hiet nalaten te be
treuren, hoe prozaïsch is tooh de kritiek, niet
waar? dat een Noderlandsche declamatrice haar
kracht bij voorkeur in de Fransche poëzie schijnt
te zoeken, met een gunstige uitzondering sleohts
voor do nieuwe sohool. Niet dat ik mej. v. Gelder
hierover hard zon durven vallen; ik ben zelfs de
eerste oin toe te geven, dat, bij alle groote ver
diensten, ons volk de letterkundige, vooral de dicht
gave, slechts in bescheiden mate heeft ontvangen
en dit bemoeielijkt de keuze wel eenigsziDs. Tooh
is onder ouzo oudere dichters nog wel iets te vinden.
Wat is Vondel niet vaak muziekaalOok Da Costa,
moge dan ook zijn dictie soms wat breedsprakig zyn.
Welk een heerlyke taak zou Mej. v. Gelder vervul
len, wanneer ze naast een tooneel, dat zyn bloemen
in den vreemde plukt en welke bloemen soms
naast een onderwijs dat steeds meer gericht wordt
op weten, en nog eens weten, door het levende
woord het schoone, dat bij ons is voortgebracht,
voor hel volk deed leven en bloeien.
Verre van ons is het beweren, dat het mede-
doelen der gewrochten van de Nieuwe Gids buiten
die taak zou liggen, m. a. w. dat de daarin optredende
diohterkring zonder beteekenis voor de Nederland-
sohe kunst zou zijn. Integendeel, dit streven om
het woord in waarheid tot symbool der gedachte
te maken zoo althans vatten wy bun streven
op, achten wy van het hoogste gewicht. Of wij
nu alles, of zelfs het meeste van deze poezie schoon
vinden o neen.
Zoo konden wy ons seer goed voreenigen met
het begin van Kloos' „Avond" en het idee van
Verweij's „Rouw om not jaar", maar minder met de
verbazende passiviteit van gevoel van het slot van
„Avond" en van v. Eedens „Aan de zee." Opk
scheen ons Kloos' „Aan de zee" wat theatraal, het
geen niet gunstig werkte op de voordracht van de
declamatrice, en eindelyk de rythmus van Verwey's
gedicht verre van fraai. Maar kunnen niet nijvere
arbeiders den weg bereiden voor een die grooter is
dan zy? En daarenboven, wie weet wat do dichter
van „voor de Liefste" en van „de kleine Johannes"
ons nog zal schenken
Wegens het belang der zaak komen wjj terug op
de toespraak van Keizer Wilhelm tot zijn raad van
state, wiens advies hy wenscht in te winnen over
die maatregelen, welke noodig zyn voor een betere
regeling van den toestand der Duitsche arbeiders
bevolking. Na op het doel en dan omvang van de
werkzaamheden van den raad gewezen te hebben,
verklaarde de keizer een regeling noodig te achten
ter betere bescherming Van don arbeider tegen
willekeurige en onbeperkte uitputting van dijn werk-
kraoht, terwijl eveneens beperking van den arbeid
van kinderen en vrouwen, uit een oogpunt van
menschelykheid en sociale behoeften wenschelyk was.
Evenals in zyn rescript toonde de keizer nan,, dat
bij zulk een regeling tevens acht moest geslagen
worden op de belangen der binnenlandsohe industrie
met het oog op de buitenlandsche concurrentie,
want een beperking van het winstgevend gebruiken
der arbeiders zoa'in plaats van de verbetering, waar
naar do keizer streaft, een benadeeling van de maat
schappelijke positie der arbeiders veroorzaken. Ten
einde dit gevaar te vermijden aoht de keizer een
hooge mate van bezonnenheid noodig.
Voorts bevatte de toespraak eigenlyk in hoofd
zaak een herhaling van den inhoud der bekende
aansohryvingen, met nadere toelichting van eenige
hoofdpunten. Opmerking verdient echter nog de
zinsnede, dat de keizer niet over het hoofd ziet,
hoe niet alle wonschelyke verbeteringen alleen door
maatregelen van staatswege te bereiken zyn; aan de
particuliere liefdadigheid, aan kerk en school bjijft
daarnaast nog een breed veld ter zegenrijke bear
beiding; daardoor zullen de wettelijke voorschriften
gesteund en vruchtbaar gemaakt moeten worden,
zal hun doel ten volle worden bereikt.
By het lezen van 's keizers toespraak ontvangt
men don indruk, alsof de strekking is olie te gieten
op de wat hoogstaande golven van hot keizerlijk
enthousiasme voor sociale hervormingon, zoo duidelijk
sprekend uit de beide decreten. Blykbaar is het
den rijkskanselier gelukt nog ^tijdig een domper te
zetten op het jeugdig vuur tan zijn keizerlijken
meester. Door zijn tegenwoordigheid by de voor
lezing der toespraak aan den raad van state neemt
ook Bismarck de verantwoordelijkheid er van op
zich, terwijl, zooals men weet, zijn medeonderteeke-
,ning bij de rescripten ontbrak. In de aanschrijving
van 4 Febr. werd gesproken van de vaststelling van
den tyd, den duur en de wijze van den arbeid,
waarbij men meende een vingerwijzing op een
muzimaal-arbeidsdag te zien, thans echter gewaagde
de keizer alleen van de beperking van den arbeid
van vrouwen en kinderen en sprak hy slechts iu
hot algemeen van de besoherming van den werkman.
Onmiddellijk na de opening van den raad van
state is deze weder gesloten. De ingediende ont
werpen blijven geheim. Tot rapporteurs werden
benoemd een der leiders van de nationaal-liberalen,
Miquel, burgemeester van Frankfort, enr^encke,
directeur van de groote fabrieken van Kfupp.
Ongetwijfeld zullen de middelpartijen, wien het
blijkons hun persorganen zoo wee om het harte was
bij de keizerlijke aanschrijvingen, weer mood vatten
voor den verkiezingsstrijd, nu de rijkskanselier er
zoo goed in geslaagd is wat water in den keizer
lijken wijn te, gieten
Do Fransche Senaat is begonnen met dg behan
deling van het voorstel van den heer Marcel Barthe
ter beperking van de vrijheid der pers.
De heer Barthe wenscht, dat zij,- die den prosident
der republiek en andere staatsambtenaren in open
bare geschriften beleedigen, voortaan voor de eor-
rectioneele rechtbank terecht zullen staan. De heer
Trarieux stelde daarentegen een amendement voor,
om het oordeel over deze misdrijven bij de jury te
laten, maar de beporking te maken dat alleen de
vraag mag gesteld worden of de beschuldiging
waar is.
De minister van justitie verklaarde zich namens
de regeering voor het voorstel-Barthe. De heer
Thévenet betoogde uitvoerig de noodzakelijkheid
om de ambtenaren tegen laster te beschermen en
herinnerde aan hetgeen in den laatsten tijd in de
pers was gezegd. Na een antwoord van den heer
Trarieuz werden do algemeene beraadslagingen over
dit voorstel tot Donderdag a. s. verdaagd.
Indien de Hertog van Orleans heeft gemeend, dat
de Baryzenaara hem blyvend aardig zouden vinden
met zijn stoute reis, dan heeft hij zich vergist. De
Prins is bijna reeds vergeten, en wanneer de monareha-
len zich nu ook maar wat kalm houden, zal men
weldra hooren, dat de Prins met een extra-trein
over de grenzen is gebracht. De Regeering wil echter
in elk geval eerst de 10 dagen, voor iet hooger
beroep gesteld, laten voorbijgaan. In Ben omtrek
van de gevangenis was het zeer kalm; geen spoor
van royalistische belangstellenden; alleen bracht een
aantal opgewonden miliciens hun „mede-milicien"
een serenade, maar de politie maakte hieraan spoedig
een einde. De Prins ontving bezoek van den hertog
van Aumale, die een uur bij hem bleef en zijn
neef tot kalmte aanspoorde. Daarna ontving de Prins
weer de gewone bezoeken van zijn verloofds en de
leiders der royalistische party. Zijn vriend, de Hertog
De Luynes mag niet meer bij hem komen omdat
hij deel heeft genomen aan het royalistische studen
tenfeest ter eere van den Prins, v
INGEZOND
De Jongodochters Vereeniging „Dorkas" heeft het
voorreoht, om allo belangstellenden te mogen mee
deden, dat zij op 6 Februari 11. zich in- staat gesteld
zag een menigte armen wel te doen.
Een honderdtal behoeftigen waren op dien avond
uitgenoodigd, en ontvingen hun aandeel, van wat
wij gedurende een jaar als vruohten van onzen arbeid
hadden verzameld, bestaande inkleedingstukken,
voeding en brandstoffen.
Is het voor ons een genot, waardoor wy met
dankzegging tot, God opzien, dat wy onzen tijd en
krachten zoo aangenaam en nuttig mogelijk mogen
bestedenhoe wordt dien dank verhoogt wanneer
daardoor tal van behoeftigen zioh een gozegende
avond bereid vinden en dit hun vaak droevig lot
verzacht.
Dat wij niet verzuimen hen te wijzen op dien
Heiland Jezus Christus die almachtig en liefdevol
is om al onze behoeften te vervullen, die arm
werd, om ons eeuwig rijk te maken, is voor een
ieder duidelijk, die de onmisbaarheid van Jezus voor
2ich erkent. Dat God daartoe Zijnen zegen gebiede,
en tevens alle leden der JOngedochters Vereeniging
dien Heiland leeren kennen en belijden dan wordt
ons doel bereikt en dit isDat Hy die stierf om
zondaars zalig te maken verheerlijkt worde.
Het Bestuur der J^ngedochters
Vereeniging „Dorkas».
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust 8.35. Geïmporteerd fust 8.40.
September-, October-, November- en December-
levering 8.50.
Weder ontviel ons ons jongste Kindje,
bijna 4 maanden ond.
G. J. D. ARENDS.
L. ARENDS—van Es. 1
Gouda17 Februari 1890.
op 3 Februari een GOUDEN BROCHE. Een
derde der waarde geniet den vinder, by terug
bezorging aan den Omroeper BOUWER.
verkrijgbaar bij
Hooge Gouwe 255.
Op een der beste standen wordt tegen
1 MEI of eerder een net
TE HUUR aangeboden. Adres onder No. 1966
aan bet Bureau dezer Courant.
in alle Binnen- en Buitenlandsche Cou
ranten, worden dadelyk opgezonden door het
Advertentie-Bureau van A. BRINKMAN en
ZOON, te Gouda.
zooals het los worden der tanden, tandpijn, ont
steking, zweren, bloedend tandvleesch, onaangename
reuk uit den mond, kalkvorming, worden zeker
voorkomen en genezen door het dagelijks gebruik
van het echte K. K. Hof-Tandarts
in aanmerkelijk vergrootte flesschen,
voor 60 ents, 1.20 en 1.75,
hetwelk gelijktijdig aangewend met Dr. POPP'S
Tandpoeder of Tandpasta steeds de tanden ge
zond en schoon houdt. Dr. POPP's Tandplom-
beersel. Dr. POPP's Krniden-Zeep tegen eiken
huiduitslag en voortreffelijk voor baden.
zyn de fijnste Toilet- nn gezondheidszeepen, welke
ook een verwonderlijken witten tint te weeg brengen
S/0~ De namaaksels van Anatherin-Mondwater
verwoesten de tanden binnen korten tyd. "M
Dr. J. G. POPP, fff enen.
Depots te GOUDA,
Verder iu alle Drogist- en Parfumeriewinkels
van Nedèrland.
Men verlang e uitdrukkelijk Dr. POPP's echte Pre
paraten en neme geene andere aan.
V