SS BINNENLAND. ER IETS GEHEIMZIÓIGS. I 1 k Woensdag 19 Febrnarl. N° 4150. Nieuws- en FEUILLETON. .24. 1890. Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. [ET, da. raai t. re No. 1965 i ize n,‘ lies, De inzending van advertentiën kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. LX, gt tegen f en, ed, n, inje ;ls, RD, r». '‘r': I V-- Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. aan -mevrouw XN fc ZOOM. f, ’(Uit iet Sngelsci.) GOUDSCHE COURANT. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prys per drie maanden is 1.25, franco per post 1.70. Bovendien worden alle Ad vertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschynt. wijktnhii». i, sent. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. GOUDA, 18 Februari 1890. In de hedenmiddag gehouden vergadering van den gemeenteraad, die door 18 leden werd bjjge- woond (afwezig was de heer van Vreumingen wegens oen sterfgeval in -zijne familie) werden behandeld de voorstellen tot oprichting van oen Hoffmans-geeticht tot opneming en verpleging van meisjes of vrouwen uit den fatsoenleken stand in het bekende pand op de Ooithaven. Naar then weet bestond er in het Collegia van B. en W. eene meerderheid en eene minderheid. Het voorstol van de minderheid (blij kens mededeeling in den aanvang der vergadering eenigzins gewijzigd) is ten slotte na zeor breedvoerige discussion aangenomen met 10 tegen 6 stemmen, die dor hh. Fortuin Droogleever, Lotsy, Hoogen- boom, Stravor, Noothoven van Goor en de Voorzit ter. De kosten van verbouwing van genoemd pand zullen ongeveer bedragen 20000. Da Baad be hield zich nadere goedkeuring van het bestek voor. Met aantal dames is bepaald,op 11. Jaarlijks zal door hen f 250 moeten worden betaald voor ver- plegingskosten. In ons volrond Nr. komen wij op de gevoerde diacussiën terug. De volgende stukken kwamen bij den Raad in 1. De Rekening en Verantwoording der Kamer van Koophandel en Fabrieken, over 1889. Ter visie. 2. Voorstellen tot wijziging der begroetingen van het Gasthuis, het Oude' Vrouwenhuis, het Weeshuis en het Israël. Armbestuur. Ter visie. 3. Een voorstel van B. en W. om den Binnen vader en moeder van het Weeshuis, wien togen 1 Mei e. k. eervol ontslag wordt verleend een gratifi catie te verkenen van 600 's jaars. Ter visie. 4. .’Een rapport van B. en W. op het vroeger ingekomen adres van de hh. Middelbeek o. s. om scheikunde Zwolle; en ingenieur De Standaard zegt dat de berichten, die haar ge werden, overeenstemmen met de tijding dat de heer jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman midiafer yan binnenlandsche zaken zal worden, en de heer. Mackay de portefeuille van koloniën zal overnemen. de vier groote kaasmarkten in deze gemeente af te schaffen. B. en W. stellen voor, in overeenstemming met een 'advies van de Kamer van Koophandel, op dat adres afwijzend te beschikken. Ter visie. 5. Een voorstel van-B. eu W. om J. A. Amesz, die meer den 50-jarigen diensttijd heeft bij dostads- fabricage, een toelage te verleenen van 5 per week. Ter visie. 6. Missives van dankbetuiging van de hh. Kesper, Stavenisse de Brauw, Boekmeijer en Raabe, benevens van Mej. van Amerom voor de hun' verleende gra tificatie. Aangenomen voor kennisgeving. 7. Een adres van den Kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente om in het vervolg de kermis op Zondag af te schaffen. Ter visie. 8. Een adres van den Kerkeraad der Chr. Geref. Gemeente om de kermis geheel af te schaffen of althans des Zondags. Ter visie. 9. Een missive van dankbetuiging van don heer C. J. F. öprnijt boekhonder-opCMftër bij de fabricage voor de hem toegekende verhooging van bezoldiging. Aangenomen voor kennisgeving. Bij kon. besluit zijn benoemd tot inspecteur, be doeld bij art. 12 der wet van 5 Mei 1889, Staats blad no. 48 (fabrieks-inspecteurs): H. W. E. Struve, thans ingenieur le klasse van het stoomwezen te Amsterdam; dr. H. F. Kuyper, thans leeraar in de aan de rijks hoogere burgerschool te A. D. P. V. van Löben Seis, laatstelijk van het waterschap de Berkel, te’ Zutfen. Aan het artikel Un jardin botanique tropical van den heer Treub, directeur van den Plantentuin te Buitenzorg, dat voorkomt in de Revue des Deux Mon des van 1 Jan. 1890, ontleenen wij het volgende: Toen do merkwaardige pijnstillende eigenschappen van de cocaine ontdekt werden, had men twee exem plaren van den Erythroxij Ion Coca in den botani- schen tuin, waarvan men genoeg zaden kon oogsten om eéne kleine kweekerij van oocaboompjes aan te leggen. Toen een jaar later een geleerde bij de regeoring in den Haag op invoering van de cocastruik op Java aandrong kon men uit Buitenzorg antwoorden, dat cocazaden bij duizenden waren uitgedeeld. De Palaquium (Isonandra) Gutta, de boom, die reeds lang bekend is als voortbrenger van de beste guttapercha, komt misschien nergens meer in den oorsproukelijken staat voor; in ieder geval is het bijna onmogelijk er zaden van te krijgen. Welnu, in den tuin te Buitenzorg heeft men twee stammen, van ongeveer dertig a veertig jaren oud, die om de twee jaren eene groote hoeveelheid zaden gareu. Daaruit heeft men de jonge kweekerij te Buitenzorg gewonnen en bovendien een groot aantal boompjes in de uitgebreide aanplanting van gutta-percha-boo- men, die eenige jaren geleden op last der regeering in den tuin te Buitenzorg is aangelegd. De kamferboom van Sumatra, een boom van hooge waarde, is moeilijk te verkrijgen: èn^ omdat zijn zaden zeldzaam zijn, èn omdat zij zoo spoedig hun kiemkracht verliezen. Teysman is er echter in ge slaagd dien boom op Buitenzorg in te voeren. In 1885 begonnen de kamferboomen te Buitenzorg vrucht te geven en nu bezit de plantentuin eene kweekerij van den Sumatraschen kamferboomterwijl bovendien in den aanstaanden natten moeson verscheidene stek ken kuunen uitgedeeld worden. De Buitenzorgsche tuin bezat spoedig nadat zjj be kend werden, de nieuwe cacaoboomen van Nicaragua 1 „U hebt’bepaald niet altijd buiten gewoond, juf frouw Howart.” Plotseling, door zijne verandering van toon en höuding, begreep zij wat zij had gedaan. Hij had haar lief; hij had het haar willen zeggen en zij had enkel aan Laurence gedacht. Zij stak hem vriénde lijk de hand toe en zeide: „Wees niet boos op mij, mijnheer Carruthers. Ik ben er van overtuigd dat alles wat u hebt gezegd volkomen waar is; maar ik houd zoo innig veel van hem, dat ik niet anders kan gelooven dan dat hij mij het meest en-het best liefheeft.” 'Hij vatte haar hand en drukte er vluchtig een kus op. Hij zeide niets en begon toen stil naar huis te zeilen. Maar spoedig waren zij weer goede vrienden, en hij had er pret over, dat zij nu eens verrukt was over het zeiltochtje en dan weder geducht angstig. Op het oogenblik dat zij landden, sloeg de kerkklok één uur. Zij schrikte er van dat het zóó laat was. „Ik zal u door de achterdeur in huis brengen en in de leeskamer. Dan kunt u daar gaan zitten mot een open boek voor u en voorgeven, bij de lectuur in slaap te zijn gevallen. Ik zal met Cole en nog een paar anderen, die stellig nog niet naar bed zjjn binnenkomen, en dan zijn wij zeer verrast u daar te vinden.» «Waarom? Ik heb geen kwaad gedaan en u zeide immers dat lady MHls er niets van zou zeggen?» „Dat zal zij ook niet, kindlief. Ik zal het lady Mills vertellen, dan behoeft u er volstrekt niet met 36) „Veel wind is er niet, maar toch genoeg om ons terug te brengen; ik zal dus maar opvasen tot waar de rivier het breedst wordt. Neem de touwen zoo, op die manfer en trek telkens of laat vieren zoo als ik het u zal zeggen.” Zij bracht de handen van onder den schawl te voorschijn en onder den vollen indruk van hare ver antwoordelijkheid deed zij zqoals hij had gezegd, zonder een woord te spreken. Na een poosje begon de heer Tom: „Aan mij denkt u niet op dit oogenblik, en dat is toch wel ondankbaar, want hij, met wien zich uwe gedachten bezighouden, is niet hall zoo van u ver vuld als ik het Wn. „Ik zat daar juist aan mevrouw Manners te denken." „Benijdenswaardige mevrouw, Manners, die in staat is zulk een glimlach van verrukking op het gelaat van een beeldschoon meisje te voorschijn te roepen.” „Aan wie meendet u dan dat ik dacht?” „Als ik het zeg, zal u boos, worden en naar huis willen.” „Neen, dat zal ik niet, en al deed ik hét, dan zou u daar toch niets om geven.» „Laat mij naast u komen zitten, dan zal ik het u zeggen. Wij kunnen thans drijven.” Hij nam naast haar plaats en richtte den koers door nu mot den eenen dan met den anderen riem zacht in het water te plassen, terwijl zij samen keu velden. „Hoe zou het toch komen,” begon hij opeens:’ „dat eene vrouw nooit den man bemint die haar boven alles lief heeft?” „Zou zij dat niet doen nedlt?» „Ik vrees dat het zoo is," zeide hij haar treurig aanziende. „Maar, hoe kan zij het toonen als zij ook hem liefheeft?” „Ik geloof door hem goed in de oogen te zien als hij deze op haar heeft gericht,” duisterde hij, zijn gelaat dicht bij het hare brengende en haar lang en vragend aanziende. Zij wendde het hoofd naar den anderen kant. „En dan te trachten in zijne oogen de gevoelens te lezen, die hij voor haar koestert” ging hij voort, op denzelfden, zachten, doch dringende^ toon. „Maar dat heb ik gedaan!” riep zij'uit, met een gloeienden blos, bij de herinnering aan Laurence’s eersten kus. r De heer Carruthers schoof ^enigszins verder op; hij zag haar anders aan dan straks, en terwijl hij verlegen langs den knevel streek, hernam hij koek '-Al

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1