ER.
1
HEQSP
ii ten.
ID.
\G
les.
IETS GEHEIMZINNIGS.
I
BINNENLAND.
11
N° 4155.
en
Zn.
FEUILLETON.
Co
Stilte.
1S9O.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
753 s.
Dinsdag 25 Februari.
AG
wérden
De Inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
■SEN.
Kostelooze-
I
F
1
ft
1890, desfll
1 Waag te
Co.
t
itige COL-
van
Zoolang mijnheer
it verwezen
8IE,
3LEEVER.
ziende naar boven.
en
Hoe gelukkig
IMAN Zoo.
O
■I
en
van
meid te oud.
zelf gaan.
Bovendien worden alle Advertentien gratia
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
't welk des Maandags verschijnt.
ARS-COS-
(Uit liet Engeluch.') z
De uitgave dezer Conrant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prgs per drie maanden ia 1.25, franco
per post 1.70.
Mzonderljjke Nommers VIJF CENTEN.
ZOU
zenuw-
GOUDSCHE COURANT.
zij haar aankleeden, tot zij er zoo
burgervrouw van i 11
te I
ADVERTENTIEN worden gepia&tet
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
ge-
zestien
’s nachts drie en een halve mijl te gaan afleggen.
Het was zeer donker, hoewel de maan in het tweede
kwartier was, en nu en dan regende het.
Zij’ had de laatste woningen van Geldham reeds
achter zich en slechts een paar boeren ontmoet, die
geen acht op haar hadden geslagen; nu was zij aan
een heuvelachtig eind van den weg gekomen, toen
zij het geluid van een rijtuig in do verte hoorde.
Het reeds stapvoets de hoogte op; ten einde hare
rol goed vol te houden’ bukte zij zich over hare
parapluie en liep nog langzamer. Doch deze list
had een minder gewenscht gevolg.
z/Holla, moedertje, zou je niet liever den heuvel
oprijden?” riep de persoon die mende. Haar hart
klopte luid het was de stem van Laurence.
Zij gevoelde zich in één oogenblik een ander mensch,
haar bloed vloeit sneller, zij zou wel hebben willen
jubelen.
«Ja, ja!” bromde zij en 1
rijtuig haar had ingehaald. Toen klauterde zij schijn-
v _._x -k«k..ip van
Zij zat naast hem. //In orde?” vroeg
on wederom was haar antwoord slechts
bedrijven of ondernemingen van
HT op het
end, dat de
lingeo,
PRIL 1890
m verlangt,
op DIN8-
namiddags
van
een ko-
van 21 dezer (Staaisotaa no. 27),
--og van den werkkring en de bevoegdheid
de bij art. 12 der wet van 5 Mei 1889 (Staats-
Daaraan is het
41)
«In het dorp.”
Zoolang mijnheer van huis was, sliep niemand
boven de stallen, dan de oude tuinbaas, en als Violet
hem thans, ’s avonds na negenen, naar Böaconsburgh
zond, zou het wel ochtend worden eer hij daar aan
kwam. Jane was te jong om haar alleen dien lan
gen weg in den nacht te laten doen, en de keuken
meid te oud. Er was maar één uitweg: zij moest
GOUDA, 24 Februari 1890.
De Staatscourant van 23/24 Febr. bevat
ninklijk besluit van 21 dezer (Staatsblad
tot regeling
van
blad no. 48) bedoelde inspecteurs,
volgende ontleend:
De bij art. 12 der wet van 5 Mei 1889 (Staats
blad no. 48) bedoelde inspecteurs dragon den naam
van inspecteur van den arbeid.
Voor hot toezicht op de uitvoering van de in art. 1
genoemde wet wordt het Rijk verdeeld in drie arbeids
inspectiën, waarvan de 1ste omvat de provincie
Noord-Brabant, het gedeelte der provincie Gelderland,
dat gelegen is ten zuiden van den linker Rijn- en Lek-
oever, het gedeelte der prov. Zuid-Holland, dat gelegen
is ten zuiden van den linker Lek-, Nieuwe Maas-,
Scheur- en Nieuwen Waterwegoever, de provinciën
Zeeland en Limburg; de 2de het gedeelte van de
provincie Gelderland, dat gelogen is ten noorden van
den linker Rijnoever, de provinciën Friesland, Over-
ijsel, Groningen en Drente; de 3e het gedeelte der
provincie Zuid-llolland, dat gelegen is ten noorden
van den linker Lek-, Nieuwe Maas-, Scheur- en
Nieuwen Waterwegoever, de provinciën Noord-Holland
en Utrecht, benevens het niet tot eenige provincie
behoorende watergebied des Rijks.
Onze minister van justitie wijst aan eiken inspec
teur van den arbeid de arbeidersinspectie aan, waarin
hij bevoegd zal zijn, benevens zijne standplaats, van
welke aanwijzingen, ook bij latere verandering daarin, I
zoodra mogelijk door genoemden Minister mededeeling i
geschiedt in de Staatscourant.
Zij bekleeden geen ander ambt of bediening zonder
Onze toestemming, en nemen 1 -u-
hetzij i» het algemeen, hetoij bij „iet inpchtnoming elllere.
hij haar had verlaten. De gedachte wat h\j
zeggen als hij haar herkende, maakte haar
achtig. Zou hij haar vergiffenis schenken?
Hij was niet spraakzaïlnmisschien beloofde haar
voorkomen in deze kleeding hem een weinig aan
trekkelijk onderhoud. Hij vroeg haar, of zij naar
Beaconsburgh moest en zij antwoordde met haar ver
velend //ja-ja.”
Zij begon te verlangen dat hij zou weten wie naast
mu min8t nieuwsgierig
zijn tochtgenoote te hooren. Tot hare
een paar wollen polsmofjes, die
die hij op den bazaar van haar
zijne handen. Nu begon zij moe-
Heb je mij niets te zeggen?” zeide zij plotseling.
j— j 0Vfir en re(ten m een goeden
draf; maar thans gaf hij zulk een ruk aan de teugels
1. -1-J -XÜ-X- 1
//Zal je niet weer zoo onvriendelijk tegen mij we-
Laurence zen?” vleide zij. Zij wilde van zijne blijdschap dadelijk
vmacr tot haar voordeel gebruik maken; want het was
blijdschap, althans blijde verrassing die hem had
overmeesterd.
Hij nam de teugels in de rechterhand om zijn
linkerarm om haar heen te kunnen leggen en kuste
1 j
mogen drukken,'haar hoofd niet tegen zijn plaats, zonder een enkel woord. Zij deelde hem nu
- _i_ï— v-33”“ u"'5 on- I het doel van haren tocht mede. Hij was op weg
geweest sedert het oogenblik toen ‘om 1”
Men schrijft atfn de Midd, Ct.:
Het is van algemeene bekendheid, dat onze
nederlandsche natie eigenlijk uit een mengelmoes
van allerlei naties bestaat. In het bijzonder is dit
het geval met de inwoners van Zeeland.
De oud-zeeuwsch e adel is uitgestorven of woont
De zoeuwsche patricische geslachten zijn
inde
dellijk deel aan 1-
1 ffcbrieks- of ambachtsnijverheid.
Zij zijn belast met het toéiicht op de uitvoering
van de wet van 5 Mei 1889 (Staatsblad no. 48) en
de naar aanleiding daarvan uitgevaardigde
koninklyke besluiten en ministerieele voorschriften,
waartoe zij, naarmate zulks noodig wordt geoordeeld,
bezoeken brengen aan de plaatsen, waar arbeid ver
richt wordt of pleegt verricht te worden.
Wordt hun de toegang tot die plaatsen geweigerd,
dan roepen zij de hulp in van den burgemeester der
gemeente, of van een anderen ter plaatse bevoegden
hulp-officier van justitie.
De ter zake van overtredingen door hen opgemaakte
processen-verbaal worden dool* hen toegezonden aan
den bevoegden ambtenaar van het openbaar Minis
terie, terwijl zij gelijktijdig een uittreksel daaruit
doen toekomen aan Onzen minister van justitie.
Hun is inzonderheid opgedragen zooveel mogelijk,
door het geven van raad, overeenstemming te bevor
deren tusschen de eischen der wetgeving en de be
langen van alle bij den arbeid betrokken personen
en aan hen, die arbeid doen verrichten, alle zooda
nige inlichtingen te verstrekten en voorstellen te
doen als kunnen leiden tot het wegnemen van be
zwaren, die anders uit de toepassing van de wette
lijke voorschriften voor de nijverheid zouden kunnen
voortvloeien.
Ingeval van twijfel omtrent de juiste bedoeling
an eenige bepaling, voorkomende in eene wet, in
oen koninklijk besluit of in een ministerieel voor
schrift, onderwerpen zij de desbetreffende vraag aan
het oordeel van Onzen minister van justitie.
Ter bevordering van eene juiste uitvoering
art. 4 der wet van 5 Mei 1889 (Staatsblad no. 48)
geven zij bijzonder acht op de gevaren voor de
zondheid of het leven van personen beneden
I jaren en vrouwen, welke bepaalde soorten van arbeid,
1 1- ui’ n
van zekere voorwaarden, door de wijze waarop zij
verricht worden of door de verwerkt worden stoffen
opleveren.
Zij zenden aan Onzen minister van justitie»op door
de^en aan te geven tijdstippen afschriften van de
kennisgevingen en van de rapporten van burge
meesters, die bij hen ingevolge art. 15 der wet van
5 Mei 1889 (Staatsblad no. 48) inkomen, vergezeld
van eeh verslag omtrent het nader onderzoek, het
welk door hen mocht zijn ingesteld.
Zij dienen Onzen minister van justitie des gevraagd
van bericht en advies aangaande alle onderwerpen
van wetgeving betreffende don arbeid, en doen hem
zoodanige voorstellen, als zij noodig of wenschelijk
oordeelen.
Onzen commissarissen in de provinciën en den
burgemeesters dienen zij des gevraagd van advies
omtrent het verleenen van de vergunningen, bedoeld
in het derde lid van art. 5 en in het vierde lid van
art. 7 der wet van 5 Mei 3889 (Staatsblad no. 48).
Zij volgen de bevelen op, hun door of vanwege
Onzen minister van justitie gegeven.
Ter bevordering van eene gelijkvormige toepassing
van het toezicht treden zij met èlkander in overleg.
Tot hetzelfde doel komen zij telken drie maanden
eens of zooveel meer als Onze minister van justitie
noodig oordeelt, daartoe door dezen opgeroepen, aan
diens departement bijeen ter bespreking met dien
Minister of met een of meer door hem aangewezen
ambtenaren van de werking der wet van 5 Mei 1889
(Staatsblad no. 48.)
//Vraag eens aan de keukenmeid, als zij nog niet
slaapt, of zij mij haar regenmantel wil leenen, en
breng dan ook oen van die Shetlandsche voiles -
de jongejuffrouw voor mij mede, Jane.”
Verbaasd ging zij het gevraagde halen
dat Violet voornemens was zelf te willen gaan, hielp hij vriendelijk,
-- tzt tamelijk als eene het lang gerekt: Ja-jft” der boerinnen uit deze
Bw.- middelbaren leeftijd uitzag, en na streek.
ie hebben beloofd Haidee geen oogenblik alleen te I Hoe gelukkig was zij weder aan zijne zijde
zullen laten tot zij, terug was en «van zich af te zitten! ’r ’’n' '1’“ 1-1_
sprekeh” als Sallv wat te vertellen had, liet zij niet t.
TOON-
)ZIJNEN,
ROGGEN,
&n kantore 7
WERVE
hem zat. Hij schoen
iets meer van
voldoening trok hij
zij had gebreid en
had gekocht, over
diger te worden.
Zij waren den heuvel
i dim; lunar uiuus gal m
bleef staan tot het jacht- dat het paard stilstond.
baar met veel moeite met behulp
11T«
..^1 van haren tocht mede. Hij was
zijn vader, die met den trein van tien uren te
was zij weder aan zijne zijde te
Het was vreesolijk, die^hand \lak bij haar, haar door de voile heen. Zoo vond hunne verzoening
Violet uit. i schouder te mogen vleien en hem te zeggen, hoe
Buiten vond zij het wel wat overmoedig, zoo alleen gelukkig zij was