Bultenlandsch Overzicht. ter opvolging van de nu wijlen den vice-admiraal Van Gogh. De schout bjj naclit Van Alphen bleef in Indië tot 1885 als commandant der zeemacht, in welk hij wegens ziekte moest repatrieeren. In Nederland teruggekeerd, bleef hij eerst eenigen tjjd nonactief en wenl hg met 1 Maart 1880 op zijn verzoek op pensioen gesteld, onder dankbetui ging voor de vele gewichtige en langdurige diensten den lande bewezen. Gedurende zijn diensttijd verwierf de heer Van Alphen de eere-sabel voor betoon van dapperheid en tot belooning van zijn moedig en beleidvol gedrag bij eene expeditie op Sepora, terwijl hij eervol vermeld is ter zake van zijne deelneming aan de expeditie op de Zuider- en Oosterafdeeling op Borneo. Ook heeft hij een belangrijk aandeel genomen in de samenstelling van het exercitie-reglement met torengeschut op ramschepen en monitors, terwijl hij tevens eene tevredenheids-betuiging mocht ontvangen voor zijne hulp bij de stranding van de „Voorwaarts" in de straat van Messina. Z. M. de Koning gaf den heer Van Alphen her haalde malen bewijzen van tevredenheid en van per soonlijke waardeering, o. a. door zijne benoeming tot adjudant in buitengewonen dienst, tot ridder van de Willemsorde en van den Nederlandschen Leeuw tot commandeur van de Kikenkroon en van den Gouden Leeuw van Nassau. Thans is eenig licht opgegaan omtrent de aanleiding tot de sensatiemakende geruchten aangaande muiterij aan boord van „De Tromp" in de West-Indische wateren, welke geruchten reeds door de officieels berichten voldoende zijn tegengesproken. Waarschijnlijk hebben die geruchten hunnen oor sprong gevonden in eene verwarde mededeeling van den een of anderen schepeling. Uit een particulieren brief toch, te 's-Uage ont vangen van een schepeling van de „Friso" waarin ook gezinspeeld wordt op de aanstaande komst van „De Tromp" te Curasao, wordt melding gemaakt van een ernstig oproer dat op Martinique was ontstaan aan boord van een Noordsch oorlogschip waarbij op officieren was geschoten en verscheidene schepelingen werden gewond. De belhamels waren toen aan den nok van de ra De gemeente Amsterdam is niet zeer gelukkig met de processen, die zij totdusver voerde. Dinsdag weder werd bij uitvoerig gemotiveord vonnis van de Eerste Kamer der Rechtbank aldaar in een gaspro- cedure uitspraak gedaan en de gemeente Amsterdam veroordeeld, om aan de Imperial te vergoeden alle kotten, vitoden en interesten en tot betaling van de proceskosten ad 3150. Het volgende diene ter toelichting: De gemeente had voor de meeting der lichtsterkte gebezigd een zekeren gasbrander. Naar aanleiding van klachten over onvoldoende qualiteit, keek zij de concessie der Imperial nog eens na en kwam zij tot de conclusie, dat men de lichtsterkte met een ande- ren brander dan den tot dusver gebezigden ffioest meten. De Imperial had daartoe weinig lust, daar zij dan sterker gas moest leveren en dus meer uit gaven had. Daarop legden B. en W. aan de Im perial de bij de concessie voorgeschreven boelen op en de Imperial boog het hoofd. Zij liet toe dat de De kamenier riep om hulp toen zij, in de kleedkamer komende, een raam z-ig open staan. Hare mevrouw kwam dadelp aanloopen en toen zij naar buiten zagen, ontdekten zij die ladder. De kleedkamer heeft twee deuren; do ééno, niet die naar de slaap kamer, maar die naar de gang, was opengestoten en opengelaten. Hierdoor had de dief zijn weg in huis gevonden, maar op het eerste gezicht scheen niets in wanorde te zijn gebracht. De toiletkast was dicht en stond op de gewone plaats; een metalen kistje, waarin lady Mills hare kostbare juweelen tergt, stond in de gesloten garderobe; bij nader onderzoek bleek het slootje beschadigd en het kistje ledig te zijn. De juweelen waren met foudraal en al ver dwenen. Juist op dat oogenblik kwam de tuinbaas in huis, hij vroeg of er iets was gebeurd? Hij was in de vroegte met een van de tuinknechts, zekeren l'arkes, van de kweekerij gekomen, toen „Tom Parkes?" „Ja! Hij bewaart den sleutel van de loods waarin het tuingereedschap staat. Zij zagen, dat de deur v as opengebroken en eene vijl en eene ladder waren weggenomen. Natuurlijk was het nieuws spoedig door het geheele huis bekend. Het is eene geheim zinnige geschiedenis. Alles is zóó overlegd en zóó handig uitgevoerd zelfs deuren en kasten, die gesloten waren, rijn weer zorgvuldig op slot gedaan dat men slechts na langdurig onderzoek kon te weten komen hoe belangrijk de diefstal wa3. Lady Mills en mevr. Carew vonden hare toiletkast geslo- gemeehte met een anderen, voor de Imperial minder voordeeligen brander, de sterlcta van het gas meet en leed schade. Maar tegelp maakte zij bjj de rechtbank eene vordering aanhangig, om te verkrijgen 1. dat de Gemeente zou veroordeeld worden om het gas te meten, niet met den brander die de ge meente (d. w. z. het gasbureau) voorgeschreven had, maar met den brander, die de Imperial tot dusverre gebruikte, den z.g. Elster Normal Argandbrander van Duraas, welke brander in ar>. 15 der concessie zou bedoeld zijn. Op grond van een deskundig on derzoek, dat uitmaakte dat de brander, welken de Imperial aanwees, de juiste was, stelde de rechtbank de Imperial op dit punt in 't gelijk. De door het gasbureau uitgevonden brander zal weder ter zijde gesteld moeten; 2. dat de gemeente zou veroordeeld worden a. tot restitutie der boete, haar door de Imperial be taald; b. tot vergoeding van alle kosten, sohaden en interessen, door de Imperial gehad en geleden on nog te hebben on to ljjdeu, door de omstandigheid dat zij langen tijd achtereen genoodzaakt is geweest duurder gas te leveren, dan waartoe zg verplicht is. Ook deze eisoheu stemde de rechtbank toe. Die schadevergoeding moet uader uitgewerkt worden en zal ontzaglijk hoog zijn. Een verplaatsbaar restaurant van papier is dezer dagen in elkaar gezet te Hamburg aan de haven. De muren van het gebouw, dat volgens het systeem- Döeker gemaakt is, bestaan uit eeu dubbele, op houten ramen gespannen laag papier, welke van binnen onbrandbaar en van buiten bestand tegen vooht is gemaaktdaarenboven beschermt een dun laagje hout de muren tegen den invloed van weer en wind. Muren en dak zijn met haken en schar nieren verbonden, zoodat het geheele gebouw spoe dig afgebroken en weer in elkaar gezet kan worden. De eetzaal, 30 meter lang en 6 meter breed, kan 150 menschen bevatten, /ij hoeft 22 vensters en vier dakramen, eu er staan twee kachels tot ver warming. Een bijbehoorend gebouwtje bevat keuken, bergplaatsen en woonvertrekken. Alles en alles moet ongeveer 15,000 Mark 9000) gekost hebben. Met de onderwijzers in Spanje is het, uaar het schijnt, tegenwoordig treurig gesteld. De bladen berichten zelfs van verhongerde schoolmeesters, eu niet maar de oppositiebladen, ook de ministeriëele lotparcial vermeldt droogweg „In het district Ve- lez (Malaga) is weder een schoolmeester verhongerd aan wien de gemeente 30,000 realen 3750) schul dig was." De arme man kon maar niets krijgen van bet geld waarop hij recht had, zelfs niet door tusschen- komst van den Gouverneur, eu na een maandenlan- gen strijd met allerlei ellende is hij eindelijk van gebrek omgekomen. Tijdens deu brand van den Stadsschottwburg te Amsterdam bevond zich in het kantoortje van den bureaulist een ouderwetscbe ijzeren geldkist, waarin zich ruim duizend gulden bevondeu aan bankpapier, goud en zilver, van de reeds geïnde gelden voorde voorstelling van Amoldson. Die gelden zouden als gewoonlijk op den avond der voorstelling worden afgedragen aan den gemachtigde van den heer De- i suiten, die de zaal van Het Netlerl. Tooneel voor ten, maar toen zij die open maakten, zagen zij dat bijna alles van waarde was ontvreemd. De bottelier gn sir Jones gingen de kast waar het servies stond persoonlijk onderzoekeu. Zij was gesloten en op het eerste gezicht verheugden zij er zich over, dat deze er goed was afgekomen. Maar na het servies dat dagelijks wordt gebruikt op zijde te hebben gescho ven, zagen zij, dat een zwaar gouden kolkenblad en een paar massief zilveren schotels, die slechts nu en dan te voorschijn worden gehaald, in de kast ont braken. liet ergste en dat de meeste opschudding in huis teweegbrengt, is echter het verlies, dat me vrouw Cunningham heeft geleden. Zij kwam doods bleek de ontbijtkamer binnenloopen met een stukje watten en oen paar kiezelsteentjes in de hand, en de arme vrouw was zoo ontsteld, dat zij eerst bijna niet kou spreken. Zij verklaarde een kostbaar stel diamanten en „cats-eyes" altijd in een zakje van zeemleder en watten bij zich te dragenzij zeide dat zij eerst lang nadat de overige gestolen voorwerpen waren vermist, op den inval was gekomen dit zakje te onderzoeken en dat zij de juweelen verdwenen en de kiezels daarvoor in de plaats had gevonden. Zij verklaarde ook, dat zij het zakje 's nachts onder haar hoofdkussen bewaarde, en dat niemand die bergplaats kon weten, want dat zij nooit en tegen niemand ter wereld daarover sprak „Dat is toch niet geheel waar, zij heeft het mij verteld, mijnheer." I „Ja, daarvan sprak zij ook, maar u zoudt nooit 1, dien avond had gehuurd. Het bankpapier is in deze geldkist nagenoeg verbrand gevonden, en hek goud en zilver hebben veel geleden. Wie moet de schade dragen? (hbl.) Een ingezeten van het dorp Seksbierum zou zich via Leeuwarden naar Noord-Amerika begeven. Gp het punt van met den spoortrein uit Ijeouwarden te vertrekken, kwam eensklaps een deurwaarder met twoe getuigen opdagen om den man wogens schuld in ggzeling te brengen. Men begrgpt iu wolk eene onsteltenis het vertrekkend gezin verkeerde. Een deu schuldenaar bijna geheel vreemd persoon, die van het tomeel getuige was, kreeg medelijden met hem en betaalde de geheole schuld van f 184, zoodat hg met de zijnen nog kon vertrekken. De schnldei- scher wilde later niet minder edelmoedig zijn en gaf het geheele bedrag terug. Het was, gelgk hg ver klaarde, geenszins zijne bedoeling geweest, den schul denaar in do gijzeling te doen brengen, maar alleen om zich te overtuigen, of deze zich ook mot oenen welvoorzienen buidel uit de voeten ging maken. Het bestuur der vereeniging „Het Pensioenver- bond" heeft aan do Tweede Kamer oen adres ge richt, waarin het nogmaals terugkomt op de wets ontwerpen betreffende de pensioenen van burgerlijke ambtenaren. Nu het eindverslag over die ontworpen is verschenen verzoekt het bestuurlo. om, zoo mogelijk spoedig, de ontwerpen in behandeling te nemen, 2o. goedkeuring te hechten aan die wets ontwerpen, hetzij al of niet gewijzigd. Aau het tweede verzoek voegt het bestuur epn paar opmerkingen toe. Do Rogeering- had zich bij hare oorspronkelijke wetsontwerpen, in aansluiting aan die van de Staats commissie, geheel gesteld op bet standpunt, van den beginne af aan door den Bond ingenomen, dat is „Pensiounrering van de burgerlijke ambtenaren door den Staat, zonder eenige bgdroge hunnerzijds». De afwijking van dit beginsel in de thans gowij- zigde ontwerpen is echter voor velen een teleurstel ling, al erkent men ook de goede bedoeling des mi nisters, toen hij, op aandrang van de Kamer, deze verandering in hot ontwerp bracht. liet bestuur erkent dat, ook bg aanneming van de gewijzigde ontwerpen, de belangen der ambtena ren zeer zullen worden gebaat, ofschoon, door prgs- geving van genoemd beginsel aan ben die na 1 Juli 1873 zijn aangesteld, eu ook aan de toekomstige ambtenaren meerdere lasten zullen worden opgelegd dan aanvankelijk in het vooruitzicht waren gesteld. Eene goede regeling gevaar te doen loopen, door te blijven aandringen op eene meor gewenschte, zou echter goen blijk geren van goed beleid. Daarom heeft het bestuur reeds in zijn advies van 23 Febr. 1889 er op aangedrongen dat de weduwen en woe- zen van reeds gepensionneerde ambtenaren en teer enkele weduwen en weezen van op het oogenblik van invoering der wet overleden ambtenaren, alsuog in de wet zouden worden oogonomen. Verder meende bet toen zijn verzoek niet te mo gen uitstrekken. Ofschoon overtuigd, dat alles wat tot vernieuwd uitstel aanleiding geeft, vermeden moet worden, wil hot bestuur toch nog op het volgende de aandacht vestigen. Men was indertijd vrij algemeen van gevoelen dat, werd het op te richten pensioenfonds ook belast iets dergelijks oververtellen aan iemand dio er mis bruik van kon maken." „Zeker niet. Ik heb het alleen aan mijnheer verteld." „Aan den heer Rayner? Een gevaarlijker persoon had u moeielijk kunnen uitkiezen', vrees iki" „Hoe bedoelt u dat?" „Hij is een echte babbelaar!" „Zoo zal het wel zijn," antwoordde Violet werk tuigelijk. In hare gedachten poogde zg de raede- deelingen van den heer Carruthers in overeenstem ming te brengen met hetgeen zij reeds wist. „Ik zal mevrouw Rayner nu maar niet lastigval len; ik heb u toch gesproken." „Mevrouw Rayner?" herhaalde Violet op denzolf- den toon, nog steeds aan iets anders denkende. „Ja. De meid zeide mg, dat u uit was, maar dat ik mevrouw Rayner wel zou kunnen spreken. Ik weet dat zij ongesteld is, maar de meid drong er op aan. Zij zou mevrouw gaan waarschuwen." Terwij! Violet den heer Carruthers de hand ten afscheid gaf, die hij eventjes vasthield, vroeg zij ernstig „Weet u het bepaald zeker, mijnheer, dat die diefstal in den afgeloopen nacht heeft plaats gehaur Zij had nog niet uitgesproken, toen zijn blik zich van haar gelaat op iets dat achter haar aanwezig scheen te zgn, afwendde. (Wordt vervolgd.) met uitkeering van pensioenen èn aan de reed» be staande weduwen en weezon, èn aan de toekomstigs weduwen van gepensioneerde ambtenaren, dit of het fonds te zwaar zou drukken, .of ten gevo ge zoude hebben, dat de Staat nageuoeg de geheele 8 mil- lioen moest prijsgoven, die hg, ter gedeeltelijke dek king van de lasten, die bjj op zifeh nam, uit het bestaande pensioenfonds zoude ontvangen. Thans is echter de toestand veel veramlèrd. De linancieele lasten voor den Staat worden aanzienlijk verminderd ten gevolge der aangebrachte wijzigingen, bepaal delijk door van de ambtenareu te vorderen eene afloopende bijdrage tot de helft der na het in wer king treden der wet toegokend wordende traktemen ten en verhoogingen van traktementen. De pen sioenlast van eon gedeelte der thans reeds aanwezige weduwen en weezen wordt door dio wijzigingen, zij het dan ook met eenige opoffering van den Staat, door 1,540,000 minder uit het bestaande pensioen fonds te nemen, ten laste van het nieuwe pensioen fonds gebracht. In het jongste geschrift van den hoogleeraar Van Pesch i „Eenige opmerkingen be treffende de aanstaande pensioenregeling" wordt be toogd dat de vroeger gemaakte becijferingen te hoog waren, ook doordien daarbij met het hertrouwen van weduwen geen rekening werd gehouden. Wilde de Staat gehoor geven aan een eisch van billijkheid, die meer en meer weerklank heeft gevonden, en ook reeds in de Kamer door velen in bescherming werd genomen, dan zoude dat, volgens de berekonir.gen van prof. Van Geer, thans aan den Staat eene op offering van slechts ten hoogste 3'/j millioen kun nen kosten. Dientengevolge zou het thans wellicht mogelijk zgn eene zoodanige uitbreiding aan de ontwerpen te gsvon dat daarvtn, bg aanneming, ook de wedu wen en wezen deV reeds overledenen, en der nu nog levenden gepensionneerde ambtenaren genot zullen hebben. Het bestuur herhaalt ten slotte het verzoek de wetsontwerpen met spoed in behandoling te nemen en al of niet gewijzigd, aan te nemen. De Xutphemche. Cour. doelt bet volgende «tóöu|e staaltje van driest eu sluw optreden medeÖe heer B. bij den heer A. werkzaam, kreeg van dezen opdracht eene commissie te D te doeu en passant iemand, dien ik X. wil noemen, met een bezoek te vereeren, ten laste van wien sedert '78 nog een post in zijn boek openstond en dezen schuldenaar met een bezoek van den deurwaarder te dreigen, ingeval hij niet mocht betalen. Ouderweg bedacht B. dat het wel eene indruk op den schuldenaar zou kunnen maken, als hij voor dezen zelf het air van deurwaarder aannam. Zoo gezegd, zoo gedaan. Met eene mengeling van wellevendheid en gestreng heid, waardoor de bedienaar van 't recht bij 't binnentreden eenvoudigou lieden ontzag inboezemt, treedt hij binnen, groet en vraagt of bij hier is bij zekeren X. „Jao, meneer." „Zoo, zoo, dus toch terecht." „Zijt ge zelfX?" Jaowal, meneer." „Nu, ik kom hier, namens don hoer A. te B., om u drin-, gend uit te noodigen eene pretentie, dateerende van '78„ van 16 en zooveel centen te voldoen of bij gebreko van dien u daartoe te noodzaken. Die schuldvordering is u took zeker bekend? „Jao, jaowel meneea, jao, dat wet ik nog wal." „Dus je bekent dat bedrag.schuldig te zijn aan den heer A.? „Jao, zie meneer, ak anders zei dan zo'k liegen."" „Ik verzoek je dan nu vriendje! mij dat bedrag direct Ie betalen, hoor of anders gaat 't den grooten weg op en komen er nog kosten bij." „Direct betalen, meneer. Meneer praot ook al net als alle groote Ittu; as of dat maor zoo geet in dia slechte jaorn veur den kleinen boerenstandwie bunt neet vuile meer as arbeidslun. Hoe graag 'k ook wol, ik kan neet betalen, wie hebt haost geene kneupe meer an de hokao, meneer, gleuf mien, en geen stroo meer in do bodstee." Ik heb met uwe goede of slechte jaron en uwe knoopedraaierij niets te makenalleen om te weten of je wilt betalen of niet, kom ik hier. Je betaalt niet I welnu, we spreken, mekaar nader en de gevolgen komen op uwe rekening. Goeden morgen Do pseudo-deurwaarder vertrekt. Na zich pl. m. 50 passen vorwgderd te hebben, wordt hij terug geroepen en hem do invorderbare som gepresenteerd, maar hij weigert vreemde munt, en zelfs met agio, aan te nemen, dewijl znlk eene handelwijze strijdig zou zijn met zijne opdracht en met eene dreigende waarschuwing in stem en houding groet hij en ver trekt weer, wel een beetje bevreosd, dat hij thans te ver gegaan is en op de keper beschouwd, dom heeft gehandeld. Op een afstand van 3 a 400 passen van de woning in quaestie, hoort hij zijn naam roepen; hij keert zich om en ziet iemand in draf naar zich toekomen, die, genaderd, hem dringend verzoekt, even mee 'erug te gaan, „um in Godsnaam het Holl. geld dan maor te willen opstrieken. De pseudo-deurwaarder toont lang niet goed.ge humeurd te zijn over zulke vervelende draadnagels en zegt onder anderen „Ik heb voor den duivel wat met jelui te stellen, ik moest eigenlijk niet meegaan en ik doe 't ook niet of je betaalt 50 cent extra voor mijn heen eu weer slenteren, ten gerieve van jou of dacht je mij soms voor 't lapje te hou den Vijftig cents extra of ik ga mijn weg De toestemming volgt direct. De p80udo-deurwaarder ontvangt het geld, kwi teert en zegtSedert '78 hebt jelui den boer A. te B. voor 't lapje gehouden, vertel nu vrij, dat ik mij een oogenblik vreolijk heb gemaakt met jelui onnoo- zelheid." Kloppende opzijn zak „Hier zitten ze, die er thuis van zullen vertellen! Adieu!" De Hoer Maxey, directeur van oen mgnmantsohappij te Londen, had onlangs den redacteur van the Star voor het gerecht gedaagd, omdat deze valschelijk beweerd had, dat hij (Maxey) gerechtelijk vervolgd werd. Hij erkende, dat de door hom gestichte maat schappij berust op e »n mij», welke niet bestaat, dat hij door den verkoop van aandeeleti een som van 21,000 verwierf en die gebruikt om geld te ver- dienon, ten oindo den aandeelhouders een dividond naar zijn goeddunken en naar omstandigheden uit te keeren. De directie bestaat uit hemzelven, zijn vrouw en een kantoorlooper. Hg betaalde trouw zijn dividenden en was, naar hij verzekerde, niet buiten de geoorloofde gebruiken der Londensche handelswereld getreden. De rechter verklaarde de denkbeeldige mijnonder neming wel voor een „bedrog in knop," maar daar omtrent was tegen Maxey geen beschuldiging inge bracht en hij kon ook ingevolge de uitspraak der gezworenen niet anders doen dan hem wegens de valsche betichting ren schadevergoeding toe te kennon, maar van niet meer dan een penny Hoe de naudeelhouders in de „mijn-maatschappij" wel denken over hun directeur, na diens openhartige verklaringen? •w Do Timet van Dinsdag 18 Februari, bevat eene mededeeling over do Ohineesche koelies, die naar Sumatra worden gezonden. Een Duitsche stoomboot, komende van Hongkong, arriveerde buiten do reede van Singapore en seinde om de politie. Bij aan komst van hulp verklaarde de gezagvoerder, dat hij meer dan 200 koelies aan boord had, die bestemd waren voor Medan op Sumatra, en dat hij bang was voor oproer, zoodra hij Singaporo voorbij was. De koelies vertelden, dat zij waren aangenomen om te werken in Medan, dat hun beschreven werd als eene Britsche bezitting, ovenals „in Singapore," en dat zij niet verder dan Singaporo gebracht wilden wor den Een der beambten van het Ohineesche protec toraat in Singapore ging aan boord en bevond, dat de mnnneu in Hongkong moedwillig bedrogen waren door de medodoeling, dat Medan in de Straits Sett lements was. Hij ried de koelies aan rustig naar Medan te gaan, daar hunne passage-biljetten en overeenkomsten voor die plaats waren gereed ge maakt en zich bij aankomst bij de Hollandsche ambtenaren aldaar te beklagen. Tevens werd een boot van het Britsche oorlogsschip Pigmy gezonden om het schip te bewaken en worden 40 klingaleezen aan boord gebracht om alle rustverstooring te onder drukken en ontsnapping te voorkomen. Denzelfden avond vertrok het schip naar Medan, en juist toen het vertrok, sprong een der koelies over boord Hij word door de boot van de Pigmy gered. Aan de goode trouw van den gezagvoerder en van de agenten der stoomboot kan niet getwijfeld worden. De schuldigen zijn de Ohineesche agenten die de koelies werven en bekend staan als coolie-catchersdie de onwetende mannen door bedriegelijke voors ellingen verlokten. Er bestaat, volgens do Times onder die Ohineesche koelies oen vooroordeel tegen de Spaan- sche en Nederlnndscho koloniën, terwijl oen der voornaamste redenen, waarom zij naar Singapore gingen, waarschijnlijk was, dat zij daar betrekkingen en konnissen hadden. Het genoemde blad gelooft, dat aan hunne klach ten niet veel aandacht zal worden geschonken en dat zij thans ongetwijfeld verspreid zijn over de plantages in dit gedeelte van Sumatra. De Duitsche officieuse bladen bevestigen het be richt, dat prins Bismarck naar aanleiding van den uitslag der verkiezingen, voornemens is zijn ontslag te nemen als president-minister in Pruisen en er zelfs over heeft gedacht als Rijkskanselier. Voor- loopig heeft prins Bismarck echter het nemen van een beslissing uitgesteld. Deze mededeeling, heeft in politieke kringen groo ten indruk gemaakt, omdat men op een dergelijk besluit niet voorbereid was. Het is echter de vraag} of de kanselier dit voornemen wei kei jk ten uitvoer zal brengen. Volgens de officieele epgaven zijn op 20 Februari uitgebracht 4.500.000 stemmen voor de Kartell-par- tijeii. In het geheel zijn uitgebracht 7.031.460 stemmen, waarvan 019.646' door de conservatieven; 457.936 door de vrij-conservatieven1.169.112 door de natiouaal-liberalen1.420.438 door het Centrum en de Wellen; 1.161.839 door de Duitsch-vrijzinnige partij; 1.341.587 door de sociaal-democraten; 161.488 door de volkspartij; 245.852 door de Polen; 100.479 door de Elzassers en 97.109 door kiezers, die tot geen dezer partijen behooren. De uitslag van den eersten strijd bij de stembus is nu volledig bekend. Van de 397 leden van den Rijksdag zijn er 248 gekozen, terwijl nog 149 her stemmingen moeten worden gehouden. Zie hier de volledige opgave Gekoz. In herst. Bij eerste st. gek. in 1887 Conservatieven 51 25 71 Vrij-conseïvatieven 16 24 33 Natlonaal-liberalen 16 78 88 Duitsch-vrijzinnigen 21 62 14 91 22 92 2 9 2 5 13 Sociaal-democraten 20 59 6 Volkspartij 2 10 0 Denen 1 0 1 Elzaisers 13 0 15 Anti-semieten 1 4 1 248 336 herstemmingen 149 61 Uit deze cijfers blijkt reeds voldoende, dat het centrum in den nieuwen Rijksdag de sterkste partij zal zijn. Wil de regeering weor een meerderheid in den Rijksdag verkrijgen, dan dient zij in de eerste plaats steun te zoeken bij het centrum. Al leen indien bet centrum met de conservatieve en vrij-cou8ervatieve partijen samengaat, kan een partij gevormd worden, welke tegen de vereenigde libe ralen, sociaal-democraten, Elzassers en Polen, die samen de oppositie uitmaken, is opgewassen. De Nordd Allgem. Zeitwuj doet reeds doorsche meren, dat de» rogeering voornemens is op dezen grondslag v»eer een conservatieve regeeringspartij te vormen, maar de heer Windthorst is niet gewoon prins Bismarck zijn hulp te verleenen, zouder dat hem daarvoor goede wederdiensten worden bewezen. Geen wonder dus, dat de organen van het centrum niet minder, tevroden zijn over den uitslag van den strijd dan do sociaal-democraten en do Duitsch- vrijzinnigen, wier partijen het meeste versterkt in den Ryksdag zullen terngkeeren. Grraaf Munster, de Duitsche gezant, is het eens geworden met den minister van buitenlandsche zaken, Spuller, aangaande de hoofdpunten, welke op de deelneming van Frankrijk aan do Berlijnscho confe rentie betrekking hebben. De heer Spuller heeft den gezant officieus kennis gegeven van de deelneming van Frankrijk aan de conferentie, is voornemens een staathuishoudkundige en geen diplomaat af te vaar digen. In de heden door den Senaat te Brussel zitting heeft de minister van buitenlandsche zaken in zijn antwoord op de rede van den heer van Put, beves tigd dat België aan de Berlijnsche conferentie zal deelnemen. Ten opzichte vau de instruction, welke aan den Belgischen vertegenwoordiger zouden worden gegeven, kon de minister echter niets mededeelen. De Hertog van Orleans is naar Clairvaux vervoerd, zouder dat de Parijzenaare iets van het vertrek hebben bemerkt. Blijft de Regeering nu bij haar plan om vooreerst don Prins te laten zitten, dan kan men verwachten, dat eerstdaags de gematigde republikeinen daarover luide hun afkeuring zullen te kennen geven, niet zoozeer nog om de zaak zelf, dan wel om de zwakheid, waarvan het Ministerie weer blijk gegeven heeft. Het Ministerie had wel degelijk besloten den Prins gratie te geven en hem onmiddellijk na afloop van den termijn voor hooger beroep over de grenzen te laten brengen, eumen is daarvan alleen teruggekomen om het lawaai,dat aan de uiterste linkerzijde daarvan word gemaakt, waarmede ook ettelijke opportunisten instemden. Het gevolg is, dat de zaak voor de Re geering hoe langer hoe moeilijker wordt. Don Prins in do gevangenis te houden, omdat hij op den inval gekomen is om zelf te loten, is inderdaad belachelijk, en dit niet alleende Ministers woten zeer goed dat Frankrijk door zulke dwaashoden in het buitenland een indruk maakt voor 't minst van kleiuheid en to Petersburg zelfs de gevangenhouding van den Prins hooger wordt opgenomen dan de zaak waard is. Men kan den Prins moeilijk de twee jaar laten uitzitten, en wannoer hij een uur voor zijn tijd wordt los ge laten, komt er weer een interpellatie van de uiterste linkerzijde.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2