Bultenlandsch Overzicht.
ter opvolging van de nu wijlen den vice-admiraal
Van Gogh.
De schout bjj naclit Van Alphen bleef in Indië
tot 1885 als commandant der zeemacht, in welk
hij wegens ziekte moest repatrieeren.
In Nederland teruggekeerd, bleef hij eerst eenigen
tjjd nonactief en wenl hg met 1 Maart 1880 op
zijn verzoek op pensioen gesteld, onder dankbetui
ging voor de vele gewichtige en langdurige diensten
den lande bewezen.
Gedurende zijn diensttijd verwierf de heer Van
Alphen de eere-sabel voor betoon van dapperheid
en tot belooning van zijn moedig en beleidvol gedrag
bij eene expeditie op Sepora, terwijl hij eervol
vermeld is ter zake van zijne deelneming aan de
expeditie op de Zuider- en Oosterafdeeling op Borneo.
Ook heeft hij een belangrijk aandeel genomen in
de samenstelling van het exercitie-reglement met
torengeschut op ramschepen en monitors, terwijl hij
tevens eene tevredenheids-betuiging mocht ontvangen
voor zijne hulp bij de stranding van de „Voorwaarts"
in de straat van Messina.
Z. M. de Koning gaf den heer Van Alphen her
haalde malen bewijzen van tevredenheid en van per
soonlijke waardeering, o. a. door zijne benoeming tot
adjudant in buitengewonen dienst, tot ridder van de
Willemsorde en van den Nederlandschen Leeuw
tot commandeur van de Kikenkroon en van den
Gouden Leeuw van Nassau.
Thans is eenig licht opgegaan omtrent de aanleiding
tot de sensatiemakende geruchten aangaande muiterij
aan boord van „De Tromp" in de West-Indische
wateren, welke geruchten reeds door de officieels
berichten voldoende zijn tegengesproken.
Waarschijnlijk hebben die geruchten hunnen oor
sprong gevonden in eene verwarde mededeeling van
den een of anderen schepeling.
Uit een particulieren brief toch, te 's-Uage ont
vangen van een schepeling van de „Friso" waarin ook
gezinspeeld wordt op de aanstaande komst van „De
Tromp" te Curasao, wordt melding gemaakt van een
ernstig oproer dat op Martinique was ontstaan aan
boord van een Noordsch oorlogschip waarbij op
officieren was geschoten en verscheidene schepelingen
werden gewond.
De belhamels waren toen aan den nok van de ra
De gemeente Amsterdam is niet zeer gelukkig met
de processen, die zij totdusver voerde. Dinsdag
weder werd bij uitvoerig gemotiveord vonnis van de
Eerste Kamer der Rechtbank aldaar in een gaspro-
cedure uitspraak gedaan en de gemeente Amsterdam
veroordeeld, om aan de Imperial te vergoeden alle
kotten, vitoden en interesten en tot betaling van de
proceskosten ad 3150.
Het volgende diene ter toelichting:
De gemeente had voor de meeting der lichtsterkte
gebezigd een zekeren gasbrander. Naar aanleiding
van klachten over onvoldoende qualiteit, keek zij de
concessie der Imperial nog eens na en kwam zij tot
de conclusie, dat men de lichtsterkte met een ande-
ren brander dan den tot dusver gebezigden ffioest
meten. De Imperial had daartoe weinig lust, daar
zij dan sterker gas moest leveren en dus meer uit
gaven had. Daarop legden B. en W. aan de Im
perial de bij de concessie voorgeschreven boelen op
en de Imperial boog het hoofd. Zij liet toe dat de
De kamenier riep om hulp toen zij, in de kleedkamer
komende, een raam z-ig open staan. Hare mevrouw
kwam dadelp aanloopen en toen zij naar buiten
zagen, ontdekten zij die ladder. De kleedkamer
heeft twee deuren; do ééno, niet die naar de slaap
kamer, maar die naar de gang, was opengestoten en
opengelaten. Hierdoor had de dief zijn weg in huis
gevonden, maar op het eerste gezicht scheen niets
in wanorde te zijn gebracht. De toiletkast was dicht
en stond op de gewone plaats; een metalen kistje,
waarin lady Mills hare kostbare juweelen tergt,
stond in de gesloten garderobe; bij nader onderzoek
bleek het slootje beschadigd en het kistje ledig te
zijn. De juweelen waren met foudraal en al ver
dwenen. Juist op dat oogenblik kwam de tuinbaas
in huis, hij vroeg of er iets was gebeurd? Hij was
in de vroegte met een van de tuinknechts, zekeren
l'arkes, van de kweekerij gekomen, toen
„Tom Parkes?"
„Ja! Hij bewaart den sleutel van de loods waarin
het tuingereedschap staat. Zij zagen, dat de deur
v as opengebroken en eene vijl en eene ladder waren
weggenomen. Natuurlijk was het nieuws spoedig
door het geheele huis bekend. Het is eene geheim
zinnige geschiedenis. Alles is zóó overlegd en zóó
handig uitgevoerd zelfs deuren en kasten, die
gesloten waren, rijn weer zorgvuldig op slot gedaan
dat men slechts na langdurig onderzoek kon te
weten komen hoe belangrijk de diefstal wa3. Lady
Mills en mevr. Carew vonden hare toiletkast geslo-
gemeehte met een anderen, voor de Imperial minder
voordeeligen brander, de sterlcta van het gas meet
en leed schade. Maar tegelp maakte zij bjj de
rechtbank eene vordering aanhangig, om te verkrijgen
1. dat de Gemeente zou veroordeeld worden om
het gas te meten, niet met den brander die de ge
meente (d. w. z. het gasbureau) voorgeschreven had,
maar met den brander, die de Imperial tot dusverre
gebruikte, den z.g. Elster Normal Argandbrander
van Duraas, welke brander in ar>. 15 der concessie
zou bedoeld zijn. Op grond van een deskundig on
derzoek, dat uitmaakte dat de brander, welken de
Imperial aanwees, de juiste was, stelde de rechtbank
de Imperial op dit punt in 't gelijk. De door het
gasbureau uitgevonden brander zal weder ter zijde
gesteld moeten;
2. dat de gemeente zou veroordeeld worden a.
tot restitutie der boete, haar door de Imperial be
taald; b. tot vergoeding van alle kosten, sohaden en
interessen, door de Imperial gehad en geleden on
nog te hebben on to ljjdeu, door de omstandigheid
dat zij langen tijd achtereen genoodzaakt is geweest
duurder gas te leveren, dan waartoe zg verplicht is.
Ook deze eisoheu stemde de rechtbank toe. Die
schadevergoeding moet uader uitgewerkt worden en
zal ontzaglijk hoog zijn.
Een verplaatsbaar restaurant van papier is dezer
dagen in elkaar gezet te Hamburg aan de haven.
De muren van het gebouw, dat volgens het systeem-
Döeker gemaakt is, bestaan uit eeu dubbele, op
houten ramen gespannen laag papier, welke van
binnen onbrandbaar en van buiten bestand tegen
vooht is gemaaktdaarenboven beschermt een dun
laagje hout de muren tegen den invloed van weer
en wind. Muren en dak zijn met haken en schar
nieren verbonden, zoodat het geheele gebouw spoe
dig afgebroken en weer in elkaar gezet kan
worden.
De eetzaal, 30 meter lang en 6 meter breed,
kan 150 menschen bevatten, /ij hoeft 22 vensters
en vier dakramen, eu er staan twee kachels tot ver
warming. Een bijbehoorend gebouwtje bevat keuken,
bergplaatsen en woonvertrekken. Alles en alles moet
ongeveer 15,000 Mark 9000) gekost hebben.
Met de onderwijzers in Spanje is het, uaar het
schijnt, tegenwoordig treurig gesteld. De bladen
berichten zelfs van verhongerde schoolmeesters, eu
niet maar de oppositiebladen, ook de ministeriëele
lotparcial vermeldt droogweg „In het district Ve-
lez (Malaga) is weder een schoolmeester verhongerd
aan wien de gemeente 30,000 realen 3750) schul
dig was."
De arme man kon maar niets krijgen van bet
geld waarop hij recht had, zelfs niet door tusschen-
komst van den Gouverneur, eu na een maandenlan-
gen strijd met allerlei ellende is hij eindelijk van
gebrek omgekomen.
Tijdens deu brand van den Stadsschottwburg te
Amsterdam bevond zich in het kantoortje van den
bureaulist een ouderwetscbe ijzeren geldkist, waarin
zich ruim duizend gulden bevondeu aan bankpapier,
goud en zilver, van de reeds geïnde gelden voorde
voorstelling van Amoldson. Die gelden zouden als
gewoonlijk op den avond der voorstelling worden
afgedragen aan den gemachtigde van den heer De-
i suiten, die de zaal van Het Netlerl. Tooneel voor
ten, maar toen zij die open maakten, zagen zij dat
bijna alles van waarde was ontvreemd. De bottelier
gn sir Jones gingen de kast waar het servies stond
persoonlijk onderzoekeu. Zij was gesloten en op het
eerste gezicht verheugden zij er zich over, dat deze
er goed was afgekomen. Maar na het servies dat
dagelijks wordt gebruikt op zijde te hebben gescho
ven, zagen zij, dat een zwaar gouden kolkenblad en
een paar massief zilveren schotels, die slechts nu en
dan te voorschijn worden gehaald, in de kast ont
braken. liet ergste en dat de meeste opschudding
in huis teweegbrengt, is echter het verlies, dat me
vrouw Cunningham heeft geleden. Zij kwam doods
bleek de ontbijtkamer binnenloopen met een stukje
watten en oen paar kiezelsteentjes in de hand, en
de arme vrouw was zoo ontsteld, dat zij eerst bijna
niet kou spreken. Zij verklaarde een kostbaar stel
diamanten en „cats-eyes" altijd in een zakje van
zeemleder en watten bij zich te dragenzij zeide dat
zij eerst lang nadat de overige gestolen voorwerpen
waren vermist, op den inval was gekomen dit zakje
te onderzoeken en dat zij de juweelen verdwenen en
de kiezels daarvoor in de plaats had gevonden. Zij
verklaarde ook, dat zij het zakje 's nachts onder
haar hoofdkussen bewaarde, en dat niemand die
bergplaats kon weten, want dat zij nooit en tegen
niemand ter wereld daarover sprak
„Dat is toch niet geheel waar, zij heeft het mij
verteld, mijnheer."
I „Ja, daarvan sprak zij ook, maar u zoudt nooit
1,
dien avond had gehuurd. Het bankpapier is in
deze geldkist nagenoeg verbrand gevonden, en hek
goud en zilver hebben veel geleden.
Wie moet de schade dragen? (hbl.)
Een ingezeten van het dorp Seksbierum zou zich
via Leeuwarden naar Noord-Amerika begeven. Gp
het punt van met den spoortrein uit Ijeouwarden te
vertrekken, kwam eensklaps een deurwaarder met
twoe getuigen opdagen om den man wogens schuld
in ggzeling te brengen. Men begrgpt iu wolk eene
onsteltenis het vertrekkend gezin verkeerde. Een deu
schuldenaar bijna geheel vreemd persoon, die van
het tomeel getuige was, kreeg medelijden met hem
en betaalde de geheole schuld van f 184, zoodat
hg met de zijnen nog kon vertrekken. De schnldei-
scher wilde later niet minder edelmoedig zijn en gaf
het geheele bedrag terug. Het was, gelgk hg ver
klaarde, geenszins zijne bedoeling geweest, den schul
denaar in do gijzeling te doen brengen, maar alleen
om zich te overtuigen, of deze zich ook mot oenen
welvoorzienen buidel uit de voeten ging maken.
Het bestuur der vereeniging „Het Pensioenver-
bond" heeft aan do Tweede Kamer oen adres ge
richt, waarin het nogmaals terugkomt op de wets
ontwerpen betreffende de pensioenen van burgerlijke
ambtenaren. Nu het eindverslag over die ontworpen
is verschenen verzoekt het bestuurlo. om, zoo
mogelijk spoedig, de ontwerpen in behandeling te
nemen, 2o. goedkeuring te hechten aan die wets
ontwerpen, hetzij al of niet gewijzigd.
Aau het tweede verzoek voegt het bestuur epn
paar opmerkingen toe.
Do Rogeering- had zich bij hare oorspronkelijke
wetsontwerpen, in aansluiting aan die van de Staats
commissie, geheel gesteld op bet standpunt, van den
beginne af aan door den Bond ingenomen, dat is
„Pensiounrering van de burgerlijke ambtenaren door
den Staat, zonder eenige bgdroge hunnerzijds».
De afwijking van dit beginsel in de thans gowij-
zigde ontwerpen is echter voor velen een teleurstel
ling, al erkent men ook de goede bedoeling des mi
nisters, toen hij, op aandrang van de Kamer, deze
verandering in hot ontwerp bracht.
liet bestuur erkent dat, ook bg aanneming van
de gewijzigde ontwerpen, de belangen der ambtena
ren zeer zullen worden gebaat, ofschoon, door prgs-
geving van genoemd beginsel aan ben die na 1 Juli
1873 zijn aangesteld, eu ook aan de toekomstige
ambtenaren meerdere lasten zullen worden opgelegd
dan aanvankelijk in het vooruitzicht waren gesteld.
Eene goede regeling gevaar te doen loopen, door
te blijven aandringen op eene meor gewenschte, zou
echter goen blijk geren van goed beleid. Daarom
heeft het bestuur reeds in zijn advies van 23 Febr.
1889 er op aangedrongen dat de weduwen en woe-
zen van reeds gepensionneerde ambtenaren en teer
enkele weduwen en weezen van op het oogenblik van
invoering der wet overleden ambtenaren, alsuog in
de wet zouden worden oogonomen.
Verder meende bet toen zijn verzoek niet te mo
gen uitstrekken.
Ofschoon overtuigd, dat alles wat tot vernieuwd
uitstel aanleiding geeft, vermeden moet worden, wil
hot bestuur toch nog op het volgende de aandacht
vestigen.
Men was indertijd vrij algemeen van gevoelen dat,
werd het op te richten pensioenfonds ook belast
iets dergelijks oververtellen aan iemand dio er mis
bruik van kon maken."
„Zeker niet. Ik heb het alleen aan mijnheer
verteld."
„Aan den heer Rayner? Een gevaarlijker persoon
had u moeielijk kunnen uitkiezen', vrees iki"
„Hoe bedoelt u dat?"
„Hij is een echte babbelaar!"
„Zoo zal het wel zijn," antwoordde Violet werk
tuigelijk. In hare gedachten poogde zg de raede-
deelingen van den heer Carruthers in overeenstem
ming te brengen met hetgeen zij reeds wist.
„Ik zal mevrouw Rayner nu maar niet lastigval
len; ik heb u toch gesproken."
„Mevrouw Rayner?" herhaalde Violet op denzolf-
den toon, nog steeds aan iets anders denkende.
„Ja. De meid zeide mg, dat u uit was, maar
dat ik mevrouw Rayner wel zou kunnen spreken.
Ik weet dat zij ongesteld is, maar de meid drong
er op aan. Zij zou mevrouw gaan waarschuwen."
Terwij! Violet den heer Carruthers de hand ten
afscheid gaf, die hij eventjes vasthield, vroeg zij
ernstig
„Weet u het bepaald zeker, mijnheer, dat die
diefstal in den afgeloopen nacht heeft plaats gehaur
Zij had nog niet uitgesproken, toen zijn blik zich
van haar gelaat op iets dat achter haar aanwezig
scheen te zgn, afwendde.
(Wordt vervolgd.)
met uitkeering van pensioenen èn aan de reed» be
staande weduwen en weezon, èn aan de toekomstigs
weduwen van gepensioneerde ambtenaren, dit of het
fonds te zwaar zou drukken, .of ten gevo ge zoude
hebben, dat de Staat nageuoeg de geheele 8 mil-
lioen moest prijsgoven, die hg, ter gedeeltelijke dek
king van de lasten, die bjj op zifeh nam, uit het
bestaande pensioenfonds zoude ontvangen. Thans is
echter de toestand veel veramlèrd. De linancieele
lasten voor den Staat worden aanzienlijk verminderd
ten gevolge der aangebrachte wijzigingen, bepaal
delijk door van de ambtenareu te vorderen eene
afloopende bijdrage tot de helft der na het in wer
king treden der wet toegokend wordende traktemen
ten en verhoogingen van traktementen. De pen
sioenlast van eon gedeelte der thans reeds aanwezige
weduwen en weezen wordt door dio wijzigingen, zij
het dan ook met eenige opoffering van den Staat,
door 1,540,000 minder uit het bestaande pensioen
fonds te nemen, ten laste van het nieuwe pensioen
fonds gebracht. In het jongste geschrift van den
hoogleeraar Van Pesch i „Eenige opmerkingen be
treffende de aanstaande pensioenregeling" wordt be
toogd dat de vroeger gemaakte becijferingen te hoog
waren, ook doordien daarbij met het hertrouwen
van weduwen geen rekening werd gehouden. Wilde
de Staat gehoor geven aan een eisch van billijkheid,
die meer en meer weerklank heeft gevonden, en ook
reeds in de Kamer door velen in bescherming werd
genomen, dan zoude dat, volgens de berekonir.gen
van prof. Van Geer, thans aan den Staat eene op
offering van slechts ten hoogste 3'/j millioen kun
nen kosten.
Dientengevolge zou het thans wellicht mogelijk
zgn eene zoodanige uitbreiding aan de ontwerpen
te gsvon dat daarvtn, bg aanneming, ook de wedu
wen en wezen deV reeds overledenen, en der nu nog
levenden gepensionneerde ambtenaren genot zullen
hebben.
Het bestuur herhaalt ten slotte het verzoek de
wetsontwerpen met spoed in behandoling te nemen
en al of niet gewijzigd, aan te nemen.
De Xutphemche. Cour. doelt bet volgende «tóöu|e
staaltje van driest eu sluw optreden medeÖe heer
B. bij den heer A. werkzaam, kreeg van dezen
opdracht eene commissie te D te doeu en passant
iemand, dien ik X. wil noemen, met een bezoek te
vereeren, ten laste van wien sedert '78 nog een
post in zijn boek openstond en dezen schuldenaar
met een bezoek van den deurwaarder te dreigen,
ingeval hij niet mocht betalen. Ouderweg bedacht
B. dat het wel eene indruk op den schuldenaar zou
kunnen maken, als hij voor dezen zelf het air van
deurwaarder aannam. Zoo gezegd, zoo gedaan.
Met eene mengeling van wellevendheid en gestreng
heid, waardoor de bedienaar van 't recht bij 't
binnentreden eenvoudigou lieden ontzag inboezemt,
treedt hij binnen, groet en vraagt of bij hier is bij
zekeren X. „Jao, meneer." „Zoo, zoo, dus toch
terecht." „Zijt ge zelfX?" Jaowal, meneer." „Nu,
ik kom hier, namens don hoer A. te B., om u drin-,
gend uit te noodigen eene pretentie, dateerende van
'78„ van 16 en zooveel centen te voldoen of bij
gebreko van dien u daartoe te noodzaken. Die
schuldvordering is u took zeker bekend? „Jao,
jaowel meneea, jao, dat wet ik nog wal." „Dus je
bekent dat bedrag.schuldig te zijn aan den heer A.?
„Jao, zie meneer, ak anders zei dan zo'k liegen.""
„Ik verzoek je dan nu vriendje! mij dat bedrag
direct Ie betalen, hoor of anders gaat 't den grooten
weg op en komen er nog kosten bij." „Direct
betalen, meneer. Meneer praot ook al net als alle
groote Ittu; as of dat maor zoo geet in dia slechte
jaorn veur den kleinen boerenstandwie bunt neet
vuile meer as arbeidslun. Hoe graag 'k ook wol,
ik kan neet betalen, wie hebt haost geene kneupe
meer an de hokao, meneer, gleuf mien, en geen
stroo meer in do bodstee." Ik heb met uwe goede
of slechte jaron en uwe knoopedraaierij niets te
makenalleen om te weten of je wilt betalen of
niet, kom ik hier. Je betaalt niet I welnu,
we spreken, mekaar nader en de gevolgen komen
op uwe rekening. Goeden morgen
Do pseudo-deurwaarder vertrekt. Na zich pl. m.
50 passen vorwgderd te hebben, wordt hij terug
geroepen en hem do invorderbare som gepresenteerd,
maar hij weigert vreemde munt, en zelfs met agio,
aan te nemen, dewijl znlk eene handelwijze strijdig
zou zijn met zijne opdracht en met eene dreigende
waarschuwing in stem en houding groet hij en ver
trekt weer, wel een beetje bevreosd, dat hij thans
te ver gegaan is en op de keper beschouwd, dom
heeft gehandeld.
Op een afstand van 3 a 400 passen van de woning
in quaestie, hoort hij zijn naam roepen; hij keert
zich om en ziet iemand in draf naar zich toekomen,
die, genaderd, hem dringend verzoekt, even mee
'erug te gaan, „um in Godsnaam het Holl. geld dan
maor te willen opstrieken.
De pseudo-deurwaarder toont lang niet goed.ge
humeurd te zijn over zulke vervelende draadnagels
en zegt onder anderen „Ik heb voor den duivel wat
met jelui te stellen, ik moest eigenlijk niet meegaan
en ik doe 't ook niet of je betaalt 50 cent
extra voor mijn heen eu weer slenteren, ten gerieve
van jou of dacht je mij soms voor 't lapje te hou
den Vijftig cents extra of ik ga mijn weg De
toestemming volgt direct.
De p80udo-deurwaarder ontvangt het geld, kwi
teert en zegtSedert '78 hebt jelui den boer A. te
B. voor 't lapje gehouden, vertel nu vrij, dat ik mij
een oogenblik vreolijk heb gemaakt met jelui onnoo-
zelheid." Kloppende opzijn zak „Hier zitten ze, die
er thuis van zullen vertellen! Adieu!"
De Hoer Maxey, directeur van oen mgnmantsohappij
te Londen, had onlangs den redacteur van the Star
voor het gerecht gedaagd, omdat deze valschelijk
beweerd had, dat hij (Maxey) gerechtelijk vervolgd
werd. Hij erkende, dat de door hom gestichte maat
schappij berust op e »n mij», welke niet bestaat, dat
hij door den verkoop van aandeeleti een som van
21,000 verwierf en die gebruikt om geld te ver-
dienon, ten oindo den aandeelhouders een dividond
naar zijn goeddunken en naar omstandigheden uit te
keeren. De directie bestaat uit hemzelven, zijn vrouw
en een kantoorlooper.
Hg betaalde trouw zijn dividenden en was, naar
hij verzekerde, niet buiten de geoorloofde gebruiken
der Londensche handelswereld getreden.
De rechter verklaarde de denkbeeldige mijnonder
neming wel voor een „bedrog in knop," maar daar
omtrent was tegen Maxey geen beschuldiging inge
bracht en hij kon ook ingevolge de uitspraak der
gezworenen niet anders doen dan hem wegens de
valsche betichting ren schadevergoeding toe te kennon,
maar van niet meer dan een penny
Hoe de naudeelhouders in de „mijn-maatschappij"
wel denken over hun directeur, na diens openhartige
verklaringen?
•w
Do Timet van Dinsdag 18 Februari, bevat eene
mededeeling over do Ohineesche koelies, die naar
Sumatra worden gezonden. Een Duitsche stoomboot,
komende van Hongkong, arriveerde buiten do reede
van Singapore en seinde om de politie. Bij aan
komst van hulp verklaarde de gezagvoerder, dat hij
meer dan 200 koelies aan boord had, die bestemd
waren voor Medan op Sumatra, en dat hij bang was
voor oproer, zoodra hij Singaporo voorbij was. De
koelies vertelden, dat zij waren aangenomen om te
werken in Medan, dat hun beschreven werd als eene
Britsche bezitting, ovenals „in Singapore," en dat
zij niet verder dan Singaporo gebracht wilden wor
den Een der beambten van het Ohineesche protec
toraat in Singapore ging aan boord en bevond, dat
de mnnneu in Hongkong moedwillig bedrogen waren
door de medodoeling, dat Medan in de Straits Sett
lements was. Hij ried de koelies aan rustig naar
Medan te gaan, daar hunne passage-biljetten en
overeenkomsten voor die plaats waren gereed ge
maakt en zich bij aankomst bij de Hollandsche
ambtenaren aldaar te beklagen. Tevens werd een
boot van het Britsche oorlogsschip Pigmy gezonden
om het schip te bewaken en worden 40 klingaleezen
aan boord gebracht om alle rustverstooring te onder
drukken en ontsnapping te voorkomen. Denzelfden
avond vertrok het schip naar Medan, en juist toen
het vertrok, sprong een der koelies over boord Hij
word door de boot van de Pigmy gered. Aan de
goode trouw van den gezagvoerder en van de agenten
der stoomboot kan niet getwijfeld worden. De
schuldigen zijn de Ohineesche agenten die de koelies
werven en bekend staan als coolie-catchersdie de
onwetende mannen door bedriegelijke voors ellingen
verlokten. Er bestaat, volgens do Times onder die
Ohineesche koelies oen vooroordeel tegen de Spaan-
sche en Nederlnndscho koloniën, terwijl oen der
voornaamste redenen, waarom zij naar Singapore
gingen, waarschijnlijk was, dat zij daar betrekkingen
en konnissen hadden.
Het genoemde blad gelooft, dat aan hunne klach
ten niet veel aandacht zal worden geschonken en
dat zij thans ongetwijfeld verspreid zijn over de
plantages in dit gedeelte van Sumatra.
De Duitsche officieuse bladen bevestigen het be
richt, dat prins Bismarck naar aanleiding van den
uitslag der verkiezingen, voornemens is zijn ontslag
te nemen als president-minister in Pruisen en er
zelfs over heeft gedacht als Rijkskanselier. Voor-
loopig heeft prins Bismarck echter het nemen van
een beslissing uitgesteld.
Deze mededeeling, heeft in politieke kringen groo
ten indruk gemaakt, omdat men op een dergelijk
besluit niet voorbereid was. Het is echter de vraag}
of de kanselier dit voornemen wei kei jk ten uitvoer
zal brengen.
Volgens de officieele epgaven zijn op 20 Februari
uitgebracht 4.500.000 stemmen voor de Kartell-par-
tijeii. In het geheel zijn uitgebracht 7.031.460
stemmen, waarvan 019.646' door de conservatieven;
457.936 door de vrij-conservatieven1.169.112 door
de natiouaal-liberalen1.420.438 door het Centrum
en de Wellen; 1.161.839 door de Duitsch-vrijzinnige
partij; 1.341.587 door de sociaal-democraten; 161.488
door de volkspartij; 245.852 door de Polen; 100.479
door de Elzassers en 97.109 door kiezers, die tot
geen dezer partijen behooren.
De uitslag van den eersten strijd bij de stembus
is nu volledig bekend. Van de 397 leden van den
Rijksdag zijn er 248 gekozen, terwijl nog 149 her
stemmingen moeten worden gehouden. Zie hier de
volledige opgave
Gekoz. In
herst.
Bij eerste st.
gek. in 1887
Conservatieven
51
25
71
Vrij-conseïvatieven
16
24
33
Natlonaal-liberalen
16
78
88
Duitsch-vrijzinnigen
21
62
14
91
22
92
2
9
2
5
13
Sociaal-democraten
20
59
6
Volkspartij
2
10
0
Denen
1
0
1
Elzaisers
13
0
15
Anti-semieten
1
4
1
248
336
herstemmingen 149
61
Uit deze cijfers blijkt reeds voldoende, dat het
centrum in den nieuwen Rijksdag de sterkste partij
zal zijn. Wil de regeering weor een meerderheid
in den Rijksdag verkrijgen, dan dient zij in de
eerste plaats steun te zoeken bij het centrum. Al
leen indien bet centrum met de conservatieve en
vrij-cou8ervatieve partijen samengaat, kan een partij
gevormd worden, welke tegen de vereenigde libe
ralen, sociaal-democraten, Elzassers en Polen, die
samen de oppositie uitmaken, is opgewassen.
De Nordd Allgem. Zeitwuj doet reeds doorsche
meren, dat de» rogeering voornemens is op dezen
grondslag v»eer een conservatieve regeeringspartij te
vormen, maar de heer Windthorst is niet gewoon
prins Bismarck zijn hulp te verleenen, zouder dat
hem daarvoor goede wederdiensten worden bewezen.
Geen wonder dus, dat de organen van het centrum
niet minder, tevroden zijn over den uitslag van den
strijd dan do sociaal-democraten en do Duitsch-
vrijzinnigen, wier partijen het meeste versterkt in
den Ryksdag zullen terngkeeren.
Grraaf Munster, de Duitsche gezant, is het eens
geworden met den minister van buitenlandsche zaken,
Spuller, aangaande de hoofdpunten, welke op de
deelneming van Frankrijk aan do Berlijnscho confe
rentie betrekking hebben. De heer Spuller heeft den
gezant officieus kennis gegeven van de deelneming
van Frankrijk aan de conferentie, is voornemens een
staathuishoudkundige en geen diplomaat af te vaar
digen.
In de heden door den Senaat te Brussel zitting
heeft de minister van buitenlandsche zaken in zijn
antwoord op de rede van den heer van Put, beves
tigd dat België aan de Berlijnsche conferentie zal
deelnemen.
Ten opzichte vau de instruction, welke aan den
Belgischen vertegenwoordiger zouden worden gegeven,
kon de minister echter niets mededeelen.
De Hertog van Orleans is naar Clairvaux vervoerd,
zouder dat de Parijzenaare iets van het vertrek
hebben bemerkt.
Blijft de Regeering nu bij haar plan om vooreerst
don Prins te laten zitten, dan kan men verwachten,
dat eerstdaags de gematigde republikeinen daarover
luide hun afkeuring zullen te kennen geven, niet
zoozeer nog om de zaak zelf, dan wel om de zwakheid,
waarvan het Ministerie weer blijk gegeven heeft.
Het Ministerie had wel degelijk besloten den Prins
gratie te geven en hem onmiddellijk na afloop van
den termijn voor hooger beroep over de grenzen te
laten brengen, eumen is daarvan alleen teruggekomen
om het lawaai,dat aan de uiterste linkerzijde daarvan
word gemaakt, waarmede ook ettelijke opportunisten
instemden. Het gevolg is, dat de zaak voor de Re
geering hoe langer hoe moeilijker wordt. Don Prins
in do gevangenis te houden, omdat hij op den inval
gekomen is om zelf te loten, is inderdaad belachelijk,
en dit niet alleende Ministers woten zeer goed dat
Frankrijk door zulke dwaashoden in het buitenland
een indruk maakt voor 't minst van kleiuheid en to
Petersburg zelfs de gevangenhouding van den Prins
hooger wordt opgenomen dan de zaak waard is. Men
kan den Prins moeilijk de twee jaar laten uitzitten,
en wannoer hij een uur voor zijn tijd wordt los ge
laten, komt er weer een interpellatie van de uiterste
linkerzijde.