Bultenlandsch Overzicht.
*at vermeden moet worden, wauneer eenige vrees
bestaat voor ontsteking der oogen bij pasgeboren
kinderen. Vooral tegen de z.g. «opthalinie neona
torum," vroeger zoo vaak voorkomende, dient ge
waakt te worden, al komt dezo ziekte nu reeds be
langrijk minder 10 a 11 pCt. voor dan
vroeger, dank ook der meer wetenschappelijke op
leiding van de vroedvrouwen. Tegen die ziekte
treedt de vereeuiging ook door hare blaadjes op,
door die bij de geboorteaangifte aan den Burg.
Stand af te geven.
Zij telt thans 876 ledeu honoraire en gewone
en bovendien 31 donateurs en donatrices. Met
verscheiden spoorwegmaatschappijen heeft de ver-
eeniging ten behoeve van de blinden en hunne ge
leiders speciale tarieven tegen enkele reis voor
rotour weteu te verkrijgen. Buitendien trekken
zich vele beschaafde Nederlandsche vrouwen het lot
der blinden aan, door voor hen do boeken der
Nederlandsche schrijvers in Braille-schrift over te
prikken. Voor 6 personen in den laude betaalde
de vereeniging geheel of gedeeltelijk de vereischte
bijdragen voor hunne verpleging19 personen
ondersteunt zij gedeeltelijk, voornamelijk wat klee
ding betreft.
De ontvangsten bedroegen 4012, waarbij een
saldo van 2256, contribution 766, diverse
giften ƒ511. Uitgaven: o. a. ondersteuning «Prins
Alexander.stichting" ƒ175, verpleoggelden 365,
kleeding ƒ483, ondersteuningen ƒ186, saldo op
nieuwe rekening 2487.
Ëeu echt Siciliaausch rooverstukje. Tusschen
Ticarazelli en Palermo hebben vior roovers een
goederenwagen van een trein beklommen, de con
ducteurs gebonden en een som van 4000 benevens
pakketten ter waarde van 2000 gestolen. Zij
ontvluchtten en zijn nog niet gevonden, hoewel
talrijke arrestaties zijn gedaan.
De nota, welke de Duitsche regeering door haren
diplomatieken vertegenwoordiger te 's-Gravenhage
heeft doen overhandigen aau de Nederlandsche
regeering, luidt als volgt
«Op bevel van zijne regeeriug heeft de onderge-
teekende de eer, enz., met verwijzing naar zijne
vroegere mondelinge modedeeling, ter kennis van
Uwe Excellentie enz. te brengen, dat Z. M. de
Keizer voorstelt eene bijeenkomst te doen plaats
hebben van vertegenwoordigers der regeeringen die
belang stellen in de verbetering van het lot van
arbeiders in fabrieken en mijnon, opdat deze ver
tegenwoordigers over de vraagstukken van interna
tionale beteekenis kunnen beraadslagen, die in eeue
bijlage vermeld zijn. Deze vraagstukken schijnen,
omdat zij geen politieke beteekenis hebben, geschikt
te zijn om in de eerste plaats onderworpen te worden
aan het onderzoek van deskundigen. Om het aan
vangen en den verderen loop der beraadslagingen te
vergemakkelijken, heeft de Keizerlijke regeering een
programma laten ontwerpen, welks tekst bij deze
nota is gevoegd. De ondergeteekendo heeft de eer
Uwe Excellentie enz. te verzoeken, hem te willen
laten weten of de Nederlandsche regeering bereid is,
deel te nemen aan de conferentie, die den 15en Maart
te Berlijn bijeen zal komen. De ondergeteekende
veroorlooft zich hierbij te voegen, dat eene gelijk
luidende uitnoodiging verzonden is aan de regeeringen
van Hunne Majesteiten den keizer van Oostenrijk-
«U bedoelt dat het jonge mensch van «de Hall"
met u zal trouwen?"
«Ja.
«Ik wil u gul bekennen, dat ik geene vrouw uit
dit huis zou willen ten huwelijk vragen."
«Maar u wilt geen vrouw vragen, vanwaar ook.
Als het anders was, dan zoudt u meer aan het meisje
denken, dan aan het huis waaruit zij komt, juist
zooals Laurence doet."
«U hebt een verbazend scherp tongetje, juffrouw.
Ik beklaag dien armen Laurence, als de goede jon
gen eens laat tehuis komt."
Hij vroeg naar Haideemaar daar de trap nog
niet was schoongemaakt, kon Violet hem niet boven
brengen. Na eenige aanwijzingen, hoe zij Sarah
moest behandelen, ging hij heen. Haidee aan Jane
toevertrouwende, nam Violet aan het bed van Sarah
plaats, die spoedig onrustig werd, doch toen weder
iets kalmer. Violet scheen daarbij ook even te zijn
ingedommeld, want opeens werd zij wakker door den
schreeuw: „Jim!" Sarah had met moeite haar hoofd
zoover omgelegd dat zij Violet kon zien, en haar met
hare donkere, van koorts gloeiende oogen aanstarende,
herhaalde zij: «Jim!" Hierna ging zij fluisterend
maar toch verstaanbaar voort: JimJe moet maken
dat je weg komt; van nacht nog. Ga naar de be
kende^ plek. Ik zal ze wel wat wijs maken en ik
zal két je laten weten." Nu volgden een paar uit
roepen van pijn en eenig onverstaanbaar gemompel.
Opeens begon zij weer duidelijker:
Hongarije, den koning der Belgen, den koning van
Denemarken; de Fransche Republiek Hare Majesteit
de koningin van Groot-Britanniëden Zwitsorsohen
BondHunne Majesteiten den kouiug van Italië,
den koning der Nederlanden en den koning van
Zweden en Noorwegen.
«De ondergeteekende heeft de oor, enz."
Het by deze nota gevoegde programma voor de
beraadslagingen der conferentie tot regeling van den
arbeid iu industrieelo ondernemingen en mijnen, luidt
als volgt:
A. Regeling van den arbeid in raiju-omlernemmgen:
Ie. Moet het werkeu onder den grond verboden
worden a. voor kinderen beneden een bepaalden
leeftijdb. voor vrouwelijke personen
2e. Moet voor mijnen in welke de arbeid met
bijzondere gevaren voor de gezondheid gepaard gaat,
beperking van den duur van den arbeid in de gangen
worden ingevoerd
3e. Is het in het algemeen belang mogelijk, om
de regelmatigheid der t oortbrenging van steenkolen
te verzekeren, den arbeid in steenkolenmijnen te
onderwerpen aan eene internationale regeling?
B. Regeling van den Zondagsnrheid.
Ie. Moet arbeid op Zondagen als regel, en met
uitzondering van gevallen van nood, verboden worden
2e. Welke uitzonderingen moeten in het goval van
't uitvaardigen van zoodanig verbod toegelaten worden?
3e. Moeten deze uitzonderingen bij internationale
overeenkomst, by de wet, of bij administratieveu
maatregel worden vastgesteld
C. Regeling van den kinderarbeid.
Ie. Moeten de kindereu tot aau een bepaalden
leeftijd worden uitgesloten van iudustrieolen arbeid
2e. Hoe moet de leeftijd tot aan welken die
uitsluiting zal plaats hebben, vastgesteld worden? Voor
alle nijverheids-streken gelijk, of verschillend
3e. Welke beperkingen van den arbeidstijd en van
de soort van arbeid moeten worden ingevoerd voor de
kinderen dio tot iudustrieelen arbeid toegelaten worden?
D. Regeling van den arbeid van jonge persouen.
Ie. Moet de industrieele arbeid van jonge per
sonen, die den kinderleeftijd te boven zijn (12 jaren),
aan beperking worden onderworpen
2e. Tot aan welken leeftijd moeteu er beper
kingen gesteld worden
So.Welke beperkingen moeten voorgeschreven worden'
4e Moeten voor do afzonderlijke takken van nij
verheid afwijkingen van de algemeone voorschriften
toegelaten worden
E. Regeling van den arbeid van vrouwelijke peraoueu.
Ie. Moet de arbeid van gehuwde vrouweu, overdag
of des nachts, beperkt worden
2e, Moeteu voor dien arbeid iu de iudustrie voor
alle vrouwelijke personen (vrouwen en meisjes) zekere
beperking worden gesteld?
3e. Welke beperkingen verdienen iu dat geval
aanbeveling
4e. Moeten voor enkele takken van nijverheid
afwijkingen van de algemeetio voorschriften wordeu
toegelaten, en voor welke?
F. Uitvoering der overeengekomeu voorschriften.
Ie. Moeten er bepalingen worden gemaakt voor
het ten uitvoer leggen en voor de verzekering der
naleving van de vast te stellen voorschriften
2e. Moeten er herhaalde conferentiën gehouden
worden van vertegenwoordigers dor betrokken re
geeringen, en welke taak moet dan aan die confe-
rentiën gesteld worden
«Het is te veel gewaagd, Jini. Ik wil het doen,
als het verlangt, maar een moord is gevaarlijk,
voor jou en voor mij. Nu goed. Ik zal het doen."
Zij sprak hoe langer hoe luider, tot zij op hartstoch
telijken toon uitriep:
«Het is al heel slecht van je, James Woodfall,
eene dame voor je vrouw te nemen. Z «veel geld
brengt zij je niet aan, en dat mooie gezichtje het
is het gezicht eener gekkin. Ik zie er dubbel zoo
goed uit als zij en ik ben eerst vijf-en-twintig jaar.
Ik ben je trouw gebleven, door dik en dun, Jim.
Waarom wil je niet met mij trouwen, Jim?"
Na even te hebben gezwegen, riep Sarah, bij voort
during ijlende:
«Och houdt daarmee toch op, Jim! Als ze je
krijgen wordt het een «levenslang" en, geloof mij,
ze hebben je in do gaten. Er is op veel minder
gevaarlijke manier geld te verdienen dan zoo."
W eder eene korte tusschenpoos en toen een toe
spraak tot «Jim," die Violet deed rillen tfan afschuw
en ontzetting:
«De dooden vertellen geene geheimen, Jim. Het
is spoedig gedaan en het is veel beter. Wat be-
teekent hot leven van zoo'n grijsaardje behoeft zoo
bang niet voor hem te zijn. Hoe ben je toch zulk
een lafaard tegenover hem, Jim?"
Het kostte Violet een groote overwinning op zich
zelve, om dit vrpuwelijk monster te blijven oppassen.
Zij zag den moordlust in de oogen glinsteren, terwijl
2ij op haar gloeiend hoofd koude compressen legde
Iu Engeland, het geboorteland der vrouweneman
cipatie om' dan dat woord te gebruiken be
denkt men met den dag nieuwe betrekkingen voor
jonge en oude ongehuwde vrouwen. Verleden jaar
waren het de dnmesgidsen, die reeds zooveel succes
gehad hebben, dat de onderneming een grooter ge
bouw in de City kon betrekken, nu is men weor op
het denkbeeld gekomen van een nieuwe betrekking.
Wy zouden die betrekking noemen, de «hulp in de
kuishouding": beschaafde vrouwen, die voor den of
meer dagen uitgnun om huismoeders, die het druk
hobben, eene «handreiking" te geven. Daarvoor
moet men op de hoogte wezen van alle werkzaam
heden die in eene huishouding kunnen te pas ko-
mon: zware en lichte werken. Als de keukenmeid
plotseling do influenza heeft gekregen, moet men
kunnen inspringen om te kokenals de wasch opge
maakt moet worden, behoort men daarmede bekend
te zijn; is er veretelgoed, dan moet men vlug met
de naald kunnen 'omgaan, in dén woord: men moet
die honderd en drie nuttige werkzaamheden kennen,
die tot het gebied van de buisvrouw behooren en
waarby, als deze het niet allddn afkan, zy vaak
gaarne hulp zou willon hebben van een beschaafde
vrouw, met wie zy, onder het werk nog eens over
koetjes en kalfjes zou kunnen praten.
Die leemte bestaat eu is nu pas te Londen aan
gevuld. Zijn er ook in ons land geen beschaafde
vrouwen, die gaarno nuttig willen zijn en aan den
anderen kant geen huismoeders, die geeu raad met
haar werk weten? 't Is onwaarschijnlijk, dat leiders
hier gemist zouden worden. Welnu, dan trekke men
partij van het nieuwe Eugelsche denkbeeld, dat,
evenals allen die von de overzijde der Noordzee komen,
practisch is.
De heer Domela Nieuwenhuis beschrijft (in «Recht
voor Allen") aldus zyue lotgevallen te Berlijn:
«Reeds Vrijdag hadden wy bemerkt, Jat wy
voortdurend gevolgd werden door geheime politie
mannen en ook op het bureau van hot «Berliner
Volksblatt" had men eeu waarschuwing ontvangen,
dat men ons volgde. Zaterdag-morgen zaten we met
ons drieëu rustig te ontbijten, toon do kellner ons
kwam zeggen, dat er iemand van de politie was,
die ons wenschte te sprekon. Wij gingen in een ander
vertrek en vonden daar een heer, die zich bekend
maakte als de commissaris van politie, met een paar
geheime politiemannen by zich, terwijl een paar
dito's den ingang van het hotel bewaakten. Doze heer
vroog naar onze namen en naar onzen pas. Ik had
een anderen naam ingeschreven, maar gaf den rnynen
direct op aan den commissaris, die ons verzocht om
met hem mede te ganu naar het Polizeipresidium.
Kik onzer ging iu een apartT rijtuig met een geheim
politieman, on de commissaris ook. Aldaar aangeko
men werden wij elk in een andere kamer gebracht.
Wij moesten ons aldaar drie uren vervelen, totdat wij
in verhoor werden genomen.
«De behandeling was beleefd, zoodat wy zelfs wat
konden bestellen om to gebruiken, echter tegen be
taling. Het onderzoek duurde vrij lang en een pro
tocol nerd opgemaakt, waarin de verklaring word
opgenomen van tal van zaken. Na een tweede verhoor
werden wij ten slotte binnengelaten, om te hooren
wat de Polizei-president in zyne grootheid over ons
had besloten. Namens dien heer, dien wij ongeluk
kigerwijze niet te zien kregen verklaarde de com
missaris ons, dat wij voor 12 uur 's nachts Berlijn
en hare brandende lippen bevochtigde. Zy bazelde
steeds door en noemde een aantal voor Violet vieemde
namen; niemand uit haar tegenwoordige omgeving
scheen in hare koortsige opgewondenheid eene rol
te spelen, zelfs niet eens Tom Parkes. Maar nn
begon zy weer opnieuw;
«Jim is verzot op die meid, die Howiurt, weetje,
Tom; hij zegt, dat hij met haar zal trouwen, ondanks
alles en verbeeld je Tom ik ik moet
dat zien zoover te brengen," siste zij tusschen de
tanden.
Violet herinnerde zich het gesprek dat zQ, in haar
nestje verscholen tusschen Sarah en den gebeimzin-
nigen gast van mijnheer, had gehoord, en hoe zy zich
toon tegen dien man, die later bleek de oppasser
van den hoer Carruthers te zijn, op jaloersche wijze
over zekeren «Jim" had beklaagd.
Was dat over denzelfden man? Waarom kwam
hij nooit te voorschijn P Violet had op dien avond
begrepen, dat zij Tom Parkes bedoelde en dat met
die vrouw op wie zij jaloerscb was, Jane werd be
doeld. Maar over het geheel genomen kon zy het
met Jane best vinden; de édnige persoon in huia
tegenover wie hare hatelijkheden eene ernstiger tint
aannamen, was Violet. En nu verbeeldde Sarah zich,
dat die Jimm" met Violet wilde trouwen en zij
had hem nooit in haar leven gezien!
«Het is vrij zwaar, Tom, Jim had je wel een handjo
kunnen helpen."
{Wordt vervolgd.)
moesten verlaten hebben, wildoH wij ons niet bloot
stellen aan de uitzetting uit de stad door do politie.
Hij sprak zijn bevreemding uit, dat ik een valschen
naam had opgegeven, waartegen ik opkwam, zeg
gende dat is geen valsche naam, ik reis alleen muar
incognito. Nu ja, antwoordde hij, dan is het toch
een valsche naam. Ik zei: zoo reizen de meeste vorsten:
en deze worden om die reden toch het land niet
uitgezet, mag men nu niet eens het goede voorbeeld
van vorsten volgen? De commissaris toonde zich
ietwat geraakt en antwoordde: dat is oen heel andere
Zfta|C) wut mij het antwoord ontlokte dat zie ik
niet in. Hij zei nu: ja, ik behoef u de gronden
voor het bevel van den Polizei-president ook niet
te zeggenalleen ditgij zult mij moeten toestaan
dat ik met u naar hot hotel ga, om uw pakkage
te onderzooken. Dus huiszoeking nog bovendien.
«Na een verblijf van vijf uren op het Polizei
presidium gingen we wederom in optocht naar het
hotel, evenals wy gekomen waren. In ons hotel werd
alles onderzocht, maar niets gevonden, en nu nog
eens plechtstatig uit den mond van den commissaris
gehoord te hebben, dat wij zorgen moesten, klokslag
12 uur Berlijn te verlaten te hebben, wilden wij ons
niet blootstellen aau onaangenaamheden, en dat wij
overigens vóór dien tijd mochten gaan waar wij
wilden, verbeten de heer en ous.
«Wij werden dus verwijderd, niet omdat wij sociaal
democraten waren op grond der Socialistenwet, nf-
sohoon wij wel degelijk naar do afdeoling «Politieke
politie" waren gebracht, maar omdat'wij geen pas
hadden
«Toen wij de stad ingingen, bemerkten wij zeer
spoedig dat wij in den vorm van geheime politie
mannen een oqregeleido van den commissaris hadden
medegekregen. Wij een restauratie in, zij ook wij
er uit, zij ookwy in een rijtuig, zij achter ons in
een ander. Steeds bleven ze ons op den voet volgen.
«Intusschen was een der redacteuren van het
«Volksblatt" naar den Hollandschen gezant gegaau,
die zich bereid verklaarde een pas uit te reiken. Dit
vernamen wij aan de redactie, en daarop ging ik
met een der redacteuren naar den gezant. Nauwelijks
in een rijtuig gezeten, zagen wij vier man in een
rijtuig stappen; het waren vier geheime politieman
nen. De redacteur zei het aan den Koofsier. Deze
reed zoo hard als hij kon, zij ook; hij nam omwe
gen, zij ook. Ëon potsierlijke harddraverij totdat wij
den gezant bereikten. Wy hielden stil, zij ook. De
gezant was niet te spreken. Toen naar den attaché,
don heer Van Cittors, gevold door ons gezelschap.
Deze heer ontving mij zeer beleefd en beloofde mij,
dei* gezant op te zooken en zoo mogelijk mij dien
avond nog een pas te bezorgen. Ouder ons eorege-
leide reden wij weer terug naar hot redactiebureau,
waar onze vier manschappen post vatten voor de
deur. Luter gingen wij te zamon een bierhuis binnen;
twee volgden ons eu twee auderen hielden buiten de
wacht. Tegen half 10 kwam de attaché aan ons
hotel om een pas tegeven. Wij hebben dus alle reden
om ons èn over den gozant, die bereidwillig was om
zoo spoedig ray ter wille te zijn, èn over den attaché,
die de zorg voor een en ander op zich had genomen
en zelf den pas kwam brengen, tevreden te betoonen.
Zoo neemt men de belangen der landgenooten waar
en bemerkt men dat het geld daaraau besteed niet
geheel is weggegooid."
Op een verkooping van de nalatenschap van een
overledenen handelaar iu oudbeden te Rome kocht
dezer dagen een oude markies een sterken, zwaren
wandelstok met eigenaardig gevormden knop. Nauw-
lijks had hij het voorwerp betaald en was het in
zjjne handen, of hy schroefde haastig den knop af
en haalde uit een holte eert prachtig paailsnoer,
verscheiden ringon met edelgesteenten en andere
kostbaarheden te voorschijn.
De verkooper wilde den verkoop ongeldig verkla
ren, maar dit gelukte niet; wunt de oude heer liet
eên document zien, dat ook in den stok aanwezig
was en op zijn naam luidde, waaruit overtuigend bleek
dat hij eenmaal de eigenaar van de stok was geweest.
Veertig jaren geleden had meu hem, toen hij een
reis door Sicilië deed, zijn reisgoed, waaronder ook
deze stok, ontroofd. Geen der vele latere bezitters
van het voorwerp had ooit vermoed, welke kostbaar
heden het verborgmaar de bestolene had wel het
allerminst vermoed, dat hy na zoovele jaren zijn
eigendom weder in handen zou krijgen.
Onder het opschrift «een epidemie van longtering"
komt in de «Geneeskundige Ct." een artikel voor,
ontleend aan een mededeeling van dr. Marfan, direc
teur van de interne kliniek der medische faculteit te
Parijs. Wy laten het ter waarschuwing hier volgen
Op een groot administratiekantoor, in 't midden
van Parijs, zijn 22 bedienden ongeveer 8 uren daags
werkzaam. Een dezer, 40 jaar oud, gedurende 24
jaren aan dij bureau verbonden, leed sedert drie
jaren aau tering, toen hij op 6 Januari 1878 aan
de gevolgen dezer ziekte bezweek. De man, die
tijdens het geheele verloop der ziekte aanhoudend
gehoest heeft en de onhebbelijke gewoonte had om
op den vloer te spuwen, heeft het kantoor geregeld
bezocht, behalve io de laatste drie maaudeu voor
zijn dood. Na dien tijd zijn 15 van de 22 bedienden
overleden. Slechts 1 «lezer stierf aan kankor, de 14
anderen allen aau tuberculose. Een jaar voor den
dood van den eersten teringlijder, die uaar alle waar
schijnlijkheid het uitgangspunt der epidomio geweest
is, begonnen twee andere bedienden, die meer dan
10 jaren op het bureau waren werkzaam geweest,
eveneens te hoesten en op den vloer te spuwen;
dezen overled n in 1885. Van het laatst van 1884
af trail de dood der verschillende teringlijders bij
korte tusschenpoozen achtereenvolgens in; al de over
leden bedienden hadden minstens 2, de meesten echter
7 ii 20 jaren dienst op het kantoor.
Het kantoor kon als model van een ongezond woon
vertrek gelden. O. a. was het te klein, slecht ge
ventileerd en bijna ontoegankelijk voor de zonnestralen,
zoodat 's winters een groot gedeelte van den dag
het gas moest ontstoken worden. De vloer was van
hout, oneffen, gescheurd, slecht gevoegd en uil.
De eerste teringlijder, zoowel als zij, die hem als
zoodanig zijn opgevolgd, spuwden direct op den vloer
waardoor de sputa, na ingedroogd te zijn, in dit
ongeaoude vertrek een waarlijk viailent stof vormden.
Het vertrek werd geregeld 'a morgens geveegd; dik
wijls kwamen de bedienden reeds op het kantoor
voordat nog het vegen was afgeloopen, en waren zij
tijdelijk in een stofwolk gehuld. Bovendien kon de
reiniging van het kantoor slechts gebrekkig geschieden,
doordieu de lessenaars vastgeschroefd stonden.
Hoe de besmetting hier is overgebracht, hetzij dan
direct door inademing van het tuberkelvirushouilend
stof iu de longen, hetzij indirect door opneming van
het besmette stof in het spijsverteringskanaal, behoeft
wel niet nader te worden aangetoond.
Ongelukkig is Marfan niet in de gelegenheid ge
weest, het stof uit de voegen van den vloer te ver
zamelen en als een controle op proefdieren over te
enten. Toen hij hiertoe wililo overgaan had de di
rectie, die inmiddels op het gevaarlijke van den toe
stand was attent gemaakt, den vloer reeds laten op
breken en verbranden en tegelijk met een nieuwen
vloer het vertrek met de meubelen laten ontsmetten.
Omtrent hot ongeval aau de tin-expeilitie op het
eiland Flores overkomen, wordt nader gemeld, dat
do heer Van Schelle met 41 volgelingen op een
afstand Yan vijf uren van de kust een bivak had
opgeslagen, en opzettelijk Jillt voorzichtigheid den
nacht niet iu do kampong doorgebracht. De inboor
lingen toonden zich anders in het begin zeer vriend
schappelijk zij voorden zelfs dansen uit, en de
nacht ging dan ook rustig voorbij maar in den
morgou togen zes uur, toen het aantal flinkgebouwde
en gewapende inlanders tot meer dan honderd was
aangegroeid, kregen de heeren Vau Schelle en Kleian
onverwachts een klewanghouw in den nekverdere
slagen wisten zij met de kolven hunner geweren van
zich af te houden, waarna zij gelegenheid hadden
die wapens af te vuren, tengevolge waarvan oen
twaalftal der aauvallers neervielen. Intusschen hadden
30 der volgelingen, Soloreezen, reeds dadelijk het
hazenpad gokozen, terwijl van cle overblij venden 8
zich op een eerbiedigen afstand hielden, waarom het
raadzaam werd geacht, hot strand en de sloep van
de «Zwaluw" weer op te zoëken. Dat dit voor de
beide gewonde heeren vooral een vermoeiende tocht
was, laat zich begrijpen, te meer daar zij alles had
den moeten achterlaten en dus in 24 uren niets te
eten kregen. Achtervolgd werden zij anders nietde
inboorlingen lieten zich daarvan waarschijnlijk af
houden door do werking der geweren en door de
verdeeling van den buit.
In het Nbl. v. Ned. worden als waarschuwing,
om toch aan zwervende bedelaars geen aalmoezen
te geven, de volgende staaltjes uit de amsterilam-
sche bedelaarswereld verhaald:
Zoo is mij een goval bekend van oen bodelaars-
farailie, die op een pad buiten de stad woont eu die
er o. a. kippen en een varken op nahoudt. De
vader, de moeder, de kinderen, ja, zelfs de groot
moeder gaan dagelijks de stad in, om ieder op ziju
manier, de menschon te bedotten, want, zij mogen
smerig zijn en smerig wonen, het huisraad moge er
verwaarloosd uitzien, gebrek lijden doen zij in 't
geheel niet. Het is dan ook blijkbaar een winst
gevend baantje, dat van bedolaar, zóó zelfs, dat een
man, die voorheen orgeldraaier was (ook al zoo'n
aanverwant baantje) zijn «beroep" heeft laten varen
en thans, veel eenvoudiger, dadelijks in de door hem
begunstigde buurten de ronde gaat doen, om daar
huis aan buis, by particulieren en in winkels, ge
regeld zijn zakcentje op te halen. En meer dan
ens kwam het voor, dat hij den eenen of anderen
winkelier, op diens verzoek, 's morgens tegen elf
uur reeds aau een gulden centen hieldHij had
zijn ontbijt dus al verdiend.
Eeu haveloos gekleede jongen komt op den ram
staan. De conducteur kijkt hem eens zijdeliugs aan
en ziet, terwijl hij zijn kaartje aanneemt, don kop
van een aapje uit zijn huiszak komen. «Je schijnt
1 gezelschap bij je te hebben," zegt hij tot den jougen.
«Mijn broodwinning," antwoordt deze. «Nu,"
zegt de conducteur, terwyl hij de schamele kleeding
in oogenschouw neemt, «het vak schijnt niet veel
op to leveren." En nu volgt een gesprek tusschen
den conducteur "en den knaap, waaruit de eerste te
weten komt dat de jongen thans zijn «werkpakje"
aan heeft, maar dat hij thuis betere kleeren heeft
hangen. Het eenige waar hij voor zorgt, dat solide
is, als hij met zijn «kameraadje" aan de wandeling
gaat, zyn schoeneo, het overige Zijn inkomsten
zijn zeer afwisselend, maar op minstens ƒ17 in de
week meent hij te kunnen rekenen. Ach, als je dag
aau dag van 's morgens tot 's avonds door de stad
loop, dan haal je wol wat op. Ik heb uitgerekend,
dat ik per week zoowat 1700 straten, stegen en
grachten beloop, en nu moet het zegt bij met
een ondeugenden glimlach toch al heel slim
loopen, a's ik niet in elk één cent ophaal.
Ziedaar nu eon berekening van een onzer straat
figuren een berekening, waar zeer veel voor te
zeggen valt, en waaruit men tevens kan zien hpe
waar het is, dat veel kleintjes een groot^ maken, en
d|t het wegschenken van dien enkeier. cent voor
menigeen een weekloon oplevert zooals menig bekwaam
en ijverig werkmam niet verdient. En zoo'n jongen
durft bovendien nog bekennen, dat hij dikwijte van
de gratis-koffie-en brood uitileeling gebruik maakt
of, zoaals hij het uitdrukte, op den Singel nabij den
Heiligenweg gaat ontbijten.
Prins Bismarck heeft zijn voornemen om ontslag
te nemen laten varen. De Rijkskanselier heeft
werkelijk zijn plan te kennen gegeven zich geheel
uit het Pruisische ministerie terug te trekken en
ook als Rijkskanselier af te treden, maar dit voor
nemen stond niet in betrekking tot den uitslag der
verkiezingen. Tusschen prins Bismarck en den
keizer heerschte verschil van meening over eenige
aangelegenheden, maar dit verschil is reeds spoedig,
uit den weg geruimd.
De National Zeitung ten minste verzekert het.
Het blad voegt er bij, dat de uitslag der vorkiozing
juist, heeft bijgedragen om den kanselier zijn besluit
gemakkelijk te maken. De overwinning van prins
Btsmarcks tegenstanders heeft niet het gevolg gehad
dat dezen verwachtten, want juist daardoor werd de
kauselier tot volharden aangespoord.
Iu de laatste zitting der afdeeling van don Raad
vau State, waarbij de keizer steeds de functiën van
voorzitter waarnam, betuigde de „keizer zijn dank
aan do leden en zeide o. a. Bestrijdt de openbare
meening als zouden wij hier hot geheim tot oplos
sing van alle sociale kwalen willen opsporen wij
trachten slechts de middelen te vinden om voel te
verbeteren en te onderzoeken hoe ver de maatrege
len tot bescherming der arbeiders kunnen en mogen
gaan.
Naar men verneemt, moet bij de zoogenaamde
kanselierscrisis ook de voormalige leermeester des
keizers, Hinzpeter, betrokken zijn geweest, daar op
aandringen van den Rijkskanselier, genoemde per
soon voortaan niet meer den invloed zal oefenen,
dien hij tot dusver bezat.
Bij de te Berlijn gehouden herstemmingen in
vier districten behaalden de vrijzinnigen de zege op
1 conservatief en drie socialisten. Gekozen zijn
Trager, Virchow, Miinckel en Baumbach. De Kar-
^-partij nam geen deel aan de stemming. Alleen
Virchow, die met 24,949 tegen 23,37Sflktommen
werd gekozen, schijnt eenige stemmen van^ènoerade
partij verkregen te hebben.
De tot dusver bekend geworden uitslag der her
stemmingen is vooral gunstig voor de vrijzinnigen
tot dusver zijn 22 hunner gekozen. Zij overwonnen
te Dantzig?/'Sfetti«, Rostock, Breslau West, Zittau,
Potedam, Jena, Goburg, Gotha, Walden-
burg, Lieffl
De socil^ëï^ipbverden Koningsbergen, Bremen,
Halle, BreslaVöïst. 3
Van de conservatieven hoort meu slechte weinig.
Te Harara is gekozen Schorlemer-Alst (centrum);
to Duisburg Hammacher (nat.-liber.)
De Fransche Senaat heeft de behandeling vau
het ontwerp-Barthe, betreffende de wijziging der
perswet, ton einde gebracht. Nadat alle amende
menten waren verworpen, is het geheele ontwerp,
dat de persdelicten naar de rechtbank verwijst, bij
eindstemming met 176 tegen 95 stemmen aangenomen.
De heer Constans heeft zijn ontslag genomen als
minister tan binnenlandsche zaken, ten gevolge vau