Bultenlandsch Overzicht. *at vermeden moet worden, wauneer eenige vrees bestaat voor ontsteking der oogen bij pasgeboren kinderen. Vooral tegen de z.g. «opthalinie neona torum," vroeger zoo vaak voorkomende, dient ge waakt te worden, al komt dezo ziekte nu reeds be langrijk minder 10 a 11 pCt. voor dan vroeger, dank ook der meer wetenschappelijke op leiding van de vroedvrouwen. Tegen die ziekte treedt de vereeuiging ook door hare blaadjes op, door die bij de geboorteaangifte aan den Burg. Stand af te geven. Zij telt thans 876 ledeu honoraire en gewone en bovendien 31 donateurs en donatrices. Met verscheiden spoorwegmaatschappijen heeft de ver- eeniging ten behoeve van de blinden en hunne ge leiders speciale tarieven tegen enkele reis voor rotour weteu te verkrijgen. Buitendien trekken zich vele beschaafde Nederlandsche vrouwen het lot der blinden aan, door voor hen do boeken der Nederlandsche schrijvers in Braille-schrift over te prikken. Voor 6 personen in den laude betaalde de vereeniging geheel of gedeeltelijk de vereischte bijdragen voor hunne verpleging19 personen ondersteunt zij gedeeltelijk, voornamelijk wat klee ding betreft. De ontvangsten bedroegen 4012, waarbij een saldo van 2256, contribution 766, diverse giften ƒ511. Uitgaven: o. a. ondersteuning «Prins Alexander.stichting" ƒ175, verpleoggelden 365, kleeding ƒ483, ondersteuningen ƒ186, saldo op nieuwe rekening 2487. Ëeu echt Siciliaausch rooverstukje. Tusschen Ticarazelli en Palermo hebben vior roovers een goederenwagen van een trein beklommen, de con ducteurs gebonden en een som van 4000 benevens pakketten ter waarde van 2000 gestolen. Zij ontvluchtten en zijn nog niet gevonden, hoewel talrijke arrestaties zijn gedaan. De nota, welke de Duitsche regeering door haren diplomatieken vertegenwoordiger te 's-Gravenhage heeft doen overhandigen aau de Nederlandsche regeering, luidt als volgt «Op bevel van zijne regeeriug heeft de onderge- teekende de eer, enz., met verwijzing naar zijne vroegere mondelinge modedeeling, ter kennis van Uwe Excellentie enz. te brengen, dat Z. M. de Keizer voorstelt eene bijeenkomst te doen plaats hebben van vertegenwoordigers der regeeringen die belang stellen in de verbetering van het lot van arbeiders in fabrieken en mijnon, opdat deze ver tegenwoordigers over de vraagstukken van interna tionale beteekenis kunnen beraadslagen, die in eeue bijlage vermeld zijn. Deze vraagstukken schijnen, omdat zij geen politieke beteekenis hebben, geschikt te zijn om in de eerste plaats onderworpen te worden aan het onderzoek van deskundigen. Om het aan vangen en den verderen loop der beraadslagingen te vergemakkelijken, heeft de Keizerlijke regeering een programma laten ontwerpen, welks tekst bij deze nota is gevoegd. De ondergeteekendo heeft de eer Uwe Excellentie enz. te verzoeken, hem te willen laten weten of de Nederlandsche regeering bereid is, deel te nemen aan de conferentie, die den 15en Maart te Berlijn bijeen zal komen. De ondergeteekende veroorlooft zich hierbij te voegen, dat eene gelijk luidende uitnoodiging verzonden is aan de regeeringen van Hunne Majesteiten den keizer van Oostenrijk- «U bedoelt dat het jonge mensch van «de Hall" met u zal trouwen?" «Ja. «Ik wil u gul bekennen, dat ik geene vrouw uit dit huis zou willen ten huwelijk vragen." «Maar u wilt geen vrouw vragen, vanwaar ook. Als het anders was, dan zoudt u meer aan het meisje denken, dan aan het huis waaruit zij komt, juist zooals Laurence doet." «U hebt een verbazend scherp tongetje, juffrouw. Ik beklaag dien armen Laurence, als de goede jon gen eens laat tehuis komt." Hij vroeg naar Haideemaar daar de trap nog niet was schoongemaakt, kon Violet hem niet boven brengen. Na eenige aanwijzingen, hoe zij Sarah moest behandelen, ging hij heen. Haidee aan Jane toevertrouwende, nam Violet aan het bed van Sarah plaats, die spoedig onrustig werd, doch toen weder iets kalmer. Violet scheen daarbij ook even te zijn ingedommeld, want opeens werd zij wakker door den schreeuw: „Jim!" Sarah had met moeite haar hoofd zoover omgelegd dat zij Violet kon zien, en haar met hare donkere, van koorts gloeiende oogen aanstarende, herhaalde zij: «Jim!" Hierna ging zij fluisterend maar toch verstaanbaar voort: JimJe moet maken dat je weg komt; van nacht nog. Ga naar de be kende^ plek. Ik zal ze wel wat wijs maken en ik zal két je laten weten." Nu volgden een paar uit roepen van pijn en eenig onverstaanbaar gemompel. Opeens begon zij weer duidelijker: Hongarije, den koning der Belgen, den koning van Denemarken; de Fransche Republiek Hare Majesteit de koningin van Groot-Britanniëden Zwitsorsohen BondHunne Majesteiten den kouiug van Italië, den koning der Nederlanden en den koning van Zweden en Noorwegen. «De ondergeteekende heeft de oor, enz." Het by deze nota gevoegde programma voor de beraadslagingen der conferentie tot regeling van den arbeid iu industrieelo ondernemingen en mijnen, luidt als volgt: A. Regeling van den arbeid in raiju-omlernemmgen: Ie. Moet het werkeu onder den grond verboden worden a. voor kinderen beneden een bepaalden leeftijdb. voor vrouwelijke personen 2e. Moet voor mijnen in welke de arbeid met bijzondere gevaren voor de gezondheid gepaard gaat, beperking van den duur van den arbeid in de gangen worden ingevoerd 3e. Is het in het algemeen belang mogelijk, om de regelmatigheid der t oortbrenging van steenkolen te verzekeren, den arbeid in steenkolenmijnen te onderwerpen aan eene internationale regeling? B. Regeling van den Zondagsnrheid. Ie. Moet arbeid op Zondagen als regel, en met uitzondering van gevallen van nood, verboden worden 2e. Welke uitzonderingen moeten in het goval van 't uitvaardigen van zoodanig verbod toegelaten worden? 3e. Moeten deze uitzonderingen bij internationale overeenkomst, by de wet, of bij administratieveu maatregel worden vastgesteld C. Regeling van den kinderarbeid. Ie. Moeten de kindereu tot aau een bepaalden leeftijd worden uitgesloten van iudustrieolen arbeid 2e. Hoe moet de leeftijd tot aan welken die uitsluiting zal plaats hebben, vastgesteld worden? Voor alle nijverheids-streken gelijk, of verschillend 3e. Welke beperkingen van den arbeidstijd en van de soort van arbeid moeten worden ingevoerd voor de kinderen dio tot iudustrieelen arbeid toegelaten worden? D. Regeling van den arbeid van jonge persouen. Ie. Moet de industrieele arbeid van jonge per sonen, die den kinderleeftijd te boven zijn (12 jaren), aan beperking worden onderworpen 2e. Tot aan welken leeftijd moeteu er beper kingen gesteld worden So.Welke beperkingen moeten voorgeschreven worden' 4e Moeten voor do afzonderlijke takken van nij verheid afwijkingen van de algemeone voorschriften toegelaten worden E. Regeling van den arbeid van vrouwelijke peraoueu. Ie. Moet de arbeid van gehuwde vrouweu, overdag of des nachts, beperkt worden 2e, Moeteu voor dien arbeid iu de iudustrie voor alle vrouwelijke personen (vrouwen en meisjes) zekere beperking worden gesteld? 3e. Welke beperkingen verdienen iu dat geval aanbeveling 4e. Moeten voor enkele takken van nijverheid afwijkingen van de algemeetio voorschriften wordeu toegelaten, en voor welke? F. Uitvoering der overeengekomeu voorschriften. Ie. Moeten er bepalingen worden gemaakt voor het ten uitvoer leggen en voor de verzekering der naleving van de vast te stellen voorschriften 2e. Moeten er herhaalde conferentiën gehouden worden van vertegenwoordigers dor betrokken re geeringen, en welke taak moet dan aan die confe- rentiën gesteld worden «Het is te veel gewaagd, Jini. Ik wil het doen, als het verlangt, maar een moord is gevaarlijk, voor jou en voor mij. Nu goed. Ik zal het doen." Zij sprak hoe langer hoe luider, tot zij op hartstoch telijken toon uitriep: «Het is al heel slecht van je, James Woodfall, eene dame voor je vrouw te nemen. Z «veel geld brengt zij je niet aan, en dat mooie gezichtje het is het gezicht eener gekkin. Ik zie er dubbel zoo goed uit als zij en ik ben eerst vijf-en-twintig jaar. Ik ben je trouw gebleven, door dik en dun, Jim. Waarom wil je niet met mij trouwen, Jim?" Na even te hebben gezwegen, riep Sarah, bij voort during ijlende: «Och houdt daarmee toch op, Jim! Als ze je krijgen wordt het een «levenslang" en, geloof mij, ze hebben je in do gaten. Er is op veel minder gevaarlijke manier geld te verdienen dan zoo." W eder eene korte tusschenpoos en toen een toe spraak tot «Jim," die Violet deed rillen tfan afschuw en ontzetting: «De dooden vertellen geene geheimen, Jim. Het is spoedig gedaan en het is veel beter. Wat be- teekent hot leven van zoo'n grijsaardje behoeft zoo bang niet voor hem te zijn. Hoe ben je toch zulk een lafaard tegenover hem, Jim?" Het kostte Violet een groote overwinning op zich zelve, om dit vrpuwelijk monster te blijven oppassen. Zij zag den moordlust in de oogen glinsteren, terwijl 2ij op haar gloeiend hoofd koude compressen legde Iu Engeland, het geboorteland der vrouweneman cipatie om' dan dat woord te gebruiken be denkt men met den dag nieuwe betrekkingen voor jonge en oude ongehuwde vrouwen. Verleden jaar waren het de dnmesgidsen, die reeds zooveel succes gehad hebben, dat de onderneming een grooter ge bouw in de City kon betrekken, nu is men weor op het denkbeeld gekomen van een nieuwe betrekking. Wy zouden die betrekking noemen, de «hulp in de kuishouding": beschaafde vrouwen, die voor den of meer dagen uitgnun om huismoeders, die het druk hobben, eene «handreiking" te geven. Daarvoor moet men op de hoogte wezen van alle werkzaam heden die in eene huishouding kunnen te pas ko- mon: zware en lichte werken. Als de keukenmeid plotseling do influenza heeft gekregen, moet men kunnen inspringen om te kokenals de wasch opge maakt moet worden, behoort men daarmede bekend te zijn; is er veretelgoed, dan moet men vlug met de naald kunnen 'omgaan, in dén woord: men moet die honderd en drie nuttige werkzaamheden kennen, die tot het gebied van de buisvrouw behooren en waarby, als deze het niet allddn afkan, zy vaak gaarne hulp zou willon hebben van een beschaafde vrouw, met wie zy, onder het werk nog eens over koetjes en kalfjes zou kunnen praten. Die leemte bestaat eu is nu pas te Londen aan gevuld. Zijn er ook in ons land geen beschaafde vrouwen, die gaarno nuttig willen zijn en aan den anderen kant geen huismoeders, die geeu raad met haar werk weten? 't Is onwaarschijnlijk, dat leiders hier gemist zouden worden. Welnu, dan trekke men partij van het nieuwe Eugelsche denkbeeld, dat, evenals allen die von de overzijde der Noordzee komen, practisch is. De heer Domela Nieuwenhuis beschrijft (in «Recht voor Allen") aldus zyue lotgevallen te Berlijn: «Reeds Vrijdag hadden wy bemerkt, Jat wy voortdurend gevolgd werden door geheime politie mannen en ook op het bureau van hot «Berliner Volksblatt" had men eeu waarschuwing ontvangen, dat men ons volgde. Zaterdag-morgen zaten we met ons drieëu rustig te ontbijten, toon do kellner ons kwam zeggen, dat er iemand van de politie was, die ons wenschte te sprekon. Wij gingen in een ander vertrek en vonden daar een heer, die zich bekend maakte als de commissaris van politie, met een paar geheime politiemannen by zich, terwijl een paar dito's den ingang van het hotel bewaakten. Doze heer vroog naar onze namen en naar onzen pas. Ik had een anderen naam ingeschreven, maar gaf den rnynen direct op aan den commissaris, die ons verzocht om met hem mede te ganu naar het Polizeipresidium. Kik onzer ging iu een apartT rijtuig met een geheim politieman, on de commissaris ook. Aldaar aangeko men werden wij elk in een andere kamer gebracht. Wij moesten ons aldaar drie uren vervelen, totdat wij in verhoor werden genomen. «De behandeling was beleefd, zoodat wy zelfs wat konden bestellen om to gebruiken, echter tegen be taling. Het onderzoek duurde vrij lang en een pro tocol nerd opgemaakt, waarin de verklaring word opgenomen van tal van zaken. Na een tweede verhoor werden wij ten slotte binnengelaten, om te hooren wat de Polizei-president in zyne grootheid over ons had besloten. Namens dien heer, dien wij ongeluk kigerwijze niet te zien kregen verklaarde de com missaris ons, dat wij voor 12 uur 's nachts Berlijn en hare brandende lippen bevochtigde. Zy bazelde steeds door en noemde een aantal voor Violet vieemde namen; niemand uit haar tegenwoordige omgeving scheen in hare koortsige opgewondenheid eene rol te spelen, zelfs niet eens Tom Parkes. Maar nn begon zy weer opnieuw; «Jim is verzot op die meid, die Howiurt, weetje, Tom; hij zegt, dat hij met haar zal trouwen, ondanks alles en verbeeld je Tom ik ik moet dat zien zoover te brengen," siste zij tusschen de tanden. Violet herinnerde zich het gesprek dat zQ, in haar nestje verscholen tusschen Sarah en den gebeimzin- nigen gast van mijnheer, had gehoord, en hoe zy zich toon tegen dien man, die later bleek de oppasser van den hoer Carruthers te zijn, op jaloersche wijze over zekeren «Jim" had beklaagd. Was dat over denzelfden man? Waarom kwam hij nooit te voorschijn P Violet had op dien avond begrepen, dat zij Tom Parkes bedoelde en dat met die vrouw op wie zij jaloerscb was, Jane werd be doeld. Maar over het geheel genomen kon zy het met Jane best vinden; de édnige persoon in huia tegenover wie hare hatelijkheden eene ernstiger tint aannamen, was Violet. En nu verbeeldde Sarah zich, dat die Jimm" met Violet wilde trouwen en zij had hem nooit in haar leven gezien! «Het is vrij zwaar, Tom, Jim had je wel een handjo kunnen helpen." {Wordt vervolgd.) moesten verlaten hebben, wildoH wij ons niet bloot stellen aan de uitzetting uit de stad door do politie. Hij sprak zijn bevreemding uit, dat ik een valschen naam had opgegeven, waartegen ik opkwam, zeg gende dat is geen valsche naam, ik reis alleen muar incognito. Nu ja, antwoordde hij, dan is het toch een valsche naam. Ik zei: zoo reizen de meeste vorsten: en deze worden om die reden toch het land niet uitgezet, mag men nu niet eens het goede voorbeeld van vorsten volgen? De commissaris toonde zich ietwat geraakt en antwoordde: dat is oen heel andere Zfta|C) wut mij het antwoord ontlokte dat zie ik niet in. Hij zei nu: ja, ik behoef u de gronden voor het bevel van den Polizei-president ook niet te zeggenalleen ditgij zult mij moeten toestaan dat ik met u naar hot hotel ga, om uw pakkage te onderzooken. Dus huiszoeking nog bovendien. «Na een verblijf van vijf uren op het Polizei presidium gingen we wederom in optocht naar het hotel, evenals wy gekomen waren. In ons hotel werd alles onderzocht, maar niets gevonden, en nu nog eens plechtstatig uit den mond van den commissaris gehoord te hebben, dat wij zorgen moesten, klokslag 12 uur Berlijn te verlaten te hebben, wilden wij ons niet blootstellen aau onaangenaamheden, en dat wij overigens vóór dien tijd mochten gaan waar wij wilden, verbeten de heer en ous. «Wij werden dus verwijderd, niet omdat wij sociaal democraten waren op grond der Socialistenwet, nf- sohoon wij wel degelijk naar do afdeoling «Politieke politie" waren gebracht, maar omdat'wij geen pas hadden «Toen wij de stad ingingen, bemerkten wij zeer spoedig dat wij in den vorm van geheime politie mannen een oqregeleido van den commissaris hadden medegekregen. Wij een restauratie in, zij ook wij er uit, zij ookwy in een rijtuig, zij achter ons in een ander. Steeds bleven ze ons op den voet volgen. «Intusschen was een der redacteuren van het «Volksblatt" naar den Hollandschen gezant gegaau, die zich bereid verklaarde een pas uit te reiken. Dit vernamen wij aan de redactie, en daarop ging ik met een der redacteuren naar den gezant. Nauwelijks in een rijtuig gezeten, zagen wij vier man in een rijtuig stappen; het waren vier geheime politieman nen. De redacteur zei het aan den Koofsier. Deze reed zoo hard als hij kon, zij ook; hij nam omwe gen, zij ook. Ëon potsierlijke harddraverij totdat wij den gezant bereikten. Wy hielden stil, zij ook. De gezant was niet te spreken. Toen naar den attaché, don heer Van Cittors, gevold door ons gezelschap. Deze heer ontving mij zeer beleefd en beloofde mij, dei* gezant op te zooken en zoo mogelijk mij dien avond nog een pas te bezorgen. Ouder ons eorege- leide reden wij weer terug naar hot redactiebureau, waar onze vier manschappen post vatten voor de deur. Luter gingen wij te zamon een bierhuis binnen; twee volgden ons eu twee auderen hielden buiten de wacht. Tegen half 10 kwam de attaché aan ons hotel om een pas tegeven. Wij hebben dus alle reden om ons èn over den gozant, die bereidwillig was om zoo spoedig ray ter wille te zijn, èn over den attaché, die de zorg voor een en ander op zich had genomen en zelf den pas kwam brengen, tevreden te betoonen. Zoo neemt men de belangen der landgenooten waar en bemerkt men dat het geld daaraau besteed niet geheel is weggegooid." Op een verkooping van de nalatenschap van een overledenen handelaar iu oudbeden te Rome kocht dezer dagen een oude markies een sterken, zwaren wandelstok met eigenaardig gevormden knop. Nauw- lijks had hij het voorwerp betaald en was het in zjjne handen, of hy schroefde haastig den knop af en haalde uit een holte eert prachtig paailsnoer, verscheiden ringon met edelgesteenten en andere kostbaarheden te voorschijn. De verkooper wilde den verkoop ongeldig verkla ren, maar dit gelukte niet; wunt de oude heer liet eên document zien, dat ook in den stok aanwezig was en op zijn naam luidde, waaruit overtuigend bleek dat hij eenmaal de eigenaar van de stok was geweest. Veertig jaren geleden had meu hem, toen hij een reis door Sicilië deed, zijn reisgoed, waaronder ook deze stok, ontroofd. Geen der vele latere bezitters van het voorwerp had ooit vermoed, welke kostbaar heden het verborgmaar de bestolene had wel het allerminst vermoed, dat hy na zoovele jaren zijn eigendom weder in handen zou krijgen. Onder het opschrift «een epidemie van longtering" komt in de «Geneeskundige Ct." een artikel voor, ontleend aan een mededeeling van dr. Marfan, direc teur van de interne kliniek der medische faculteit te Parijs. Wy laten het ter waarschuwing hier volgen Op een groot administratiekantoor, in 't midden van Parijs, zijn 22 bedienden ongeveer 8 uren daags werkzaam. Een dezer, 40 jaar oud, gedurende 24 jaren aan dij bureau verbonden, leed sedert drie jaren aau tering, toen hij op 6 Januari 1878 aan de gevolgen dezer ziekte bezweek. De man, die tijdens het geheele verloop der ziekte aanhoudend gehoest heeft en de onhebbelijke gewoonte had om op den vloer te spuwen, heeft het kantoor geregeld bezocht, behalve io de laatste drie maaudeu voor zijn dood. Na dien tijd zijn 15 van de 22 bedienden overleden. Slechts 1 «lezer stierf aan kankor, de 14 anderen allen aau tuberculose. Een jaar voor den dood van den eersten teringlijder, die uaar alle waar schijnlijkheid het uitgangspunt der epidomio geweest is, begonnen twee andere bedienden, die meer dan 10 jaren op het bureau waren werkzaam geweest, eveneens te hoesten en op den vloer te spuwen; dezen overled n in 1885. Van het laatst van 1884 af trail de dood der verschillende teringlijders bij korte tusschenpoozen achtereenvolgens in; al de over leden bedienden hadden minstens 2, de meesten echter 7 ii 20 jaren dienst op het kantoor. Het kantoor kon als model van een ongezond woon vertrek gelden. O. a. was het te klein, slecht ge ventileerd en bijna ontoegankelijk voor de zonnestralen, zoodat 's winters een groot gedeelte van den dag het gas moest ontstoken worden. De vloer was van hout, oneffen, gescheurd, slecht gevoegd en uil. De eerste teringlijder, zoowel als zij, die hem als zoodanig zijn opgevolgd, spuwden direct op den vloer waardoor de sputa, na ingedroogd te zijn, in dit ongeaoude vertrek een waarlijk viailent stof vormden. Het vertrek werd geregeld 'a morgens geveegd; dik wijls kwamen de bedienden reeds op het kantoor voordat nog het vegen was afgeloopen, en waren zij tijdelijk in een stofwolk gehuld. Bovendien kon de reiniging van het kantoor slechts gebrekkig geschieden, doordieu de lessenaars vastgeschroefd stonden. Hoe de besmetting hier is overgebracht, hetzij dan direct door inademing van het tuberkelvirushouilend stof iu de longen, hetzij indirect door opneming van het besmette stof in het spijsverteringskanaal, behoeft wel niet nader te worden aangetoond. Ongelukkig is Marfan niet in de gelegenheid ge weest, het stof uit de voegen van den vloer te ver zamelen en als een controle op proefdieren over te enten. Toen hij hiertoe wililo overgaan had de di rectie, die inmiddels op het gevaarlijke van den toe stand was attent gemaakt, den vloer reeds laten op breken en verbranden en tegelijk met een nieuwen vloer het vertrek met de meubelen laten ontsmetten. Omtrent hot ongeval aau de tin-expeilitie op het eiland Flores overkomen, wordt nader gemeld, dat do heer Van Schelle met 41 volgelingen op een afstand Yan vijf uren van de kust een bivak had opgeslagen, en opzettelijk Jillt voorzichtigheid den nacht niet iu do kampong doorgebracht. De inboor lingen toonden zich anders in het begin zeer vriend schappelijk zij voorden zelfs dansen uit, en de nacht ging dan ook rustig voorbij maar in den morgou togen zes uur, toen het aantal flinkgebouwde en gewapende inlanders tot meer dan honderd was aangegroeid, kregen de heeren Vau Schelle en Kleian onverwachts een klewanghouw in den nekverdere slagen wisten zij met de kolven hunner geweren van zich af te houden, waarna zij gelegenheid hadden die wapens af te vuren, tengevolge waarvan oen twaalftal der aauvallers neervielen. Intusschen hadden 30 der volgelingen, Soloreezen, reeds dadelijk het hazenpad gokozen, terwijl van cle overblij venden 8 zich op een eerbiedigen afstand hielden, waarom het raadzaam werd geacht, hot strand en de sloep van de «Zwaluw" weer op te zoëken. Dat dit voor de beide gewonde heeren vooral een vermoeiende tocht was, laat zich begrijpen, te meer daar zij alles had den moeten achterlaten en dus in 24 uren niets te eten kregen. Achtervolgd werden zij anders nietde inboorlingen lieten zich daarvan waarschijnlijk af houden door do werking der geweren en door de verdeeling van den buit. In het Nbl. v. Ned. worden als waarschuwing, om toch aan zwervende bedelaars geen aalmoezen te geven, de volgende staaltjes uit de amsterilam- sche bedelaarswereld verhaald: Zoo is mij een goval bekend van oen bodelaars- farailie, die op een pad buiten de stad woont eu die er o. a. kippen en een varken op nahoudt. De vader, de moeder, de kinderen, ja, zelfs de groot moeder gaan dagelijks de stad in, om ieder op ziju manier, de menschon te bedotten, want, zij mogen smerig zijn en smerig wonen, het huisraad moge er verwaarloosd uitzien, gebrek lijden doen zij in 't geheel niet. Het is dan ook blijkbaar een winst gevend baantje, dat van bedolaar, zóó zelfs, dat een man, die voorheen orgeldraaier was (ook al zoo'n aanverwant baantje) zijn «beroep" heeft laten varen en thans, veel eenvoudiger, dadelijks in de door hem begunstigde buurten de ronde gaat doen, om daar huis aan buis, by particulieren en in winkels, ge regeld zijn zakcentje op te halen. En meer dan ens kwam het voor, dat hij den eenen of anderen winkelier, op diens verzoek, 's morgens tegen elf uur reeds aau een gulden centen hieldHij had zijn ontbijt dus al verdiend. Eeu haveloos gekleede jongen komt op den ram staan. De conducteur kijkt hem eens zijdeliugs aan en ziet, terwijl hij zijn kaartje aanneemt, don kop van een aapje uit zijn huiszak komen. «Je schijnt 1 gezelschap bij je te hebben," zegt hij tot den jougen. «Mijn broodwinning," antwoordt deze. «Nu," zegt de conducteur, terwyl hij de schamele kleeding in oogenschouw neemt, «het vak schijnt niet veel op to leveren." En nu volgt een gesprek tusschen den conducteur "en den knaap, waaruit de eerste te weten komt dat de jongen thans zijn «werkpakje" aan heeft, maar dat hij thuis betere kleeren heeft hangen. Het eenige waar hij voor zorgt, dat solide is, als hij met zijn «kameraadje" aan de wandeling gaat, zyn schoeneo, het overige Zijn inkomsten zijn zeer afwisselend, maar op minstens ƒ17 in de week meent hij te kunnen rekenen. Ach, als je dag aau dag van 's morgens tot 's avonds door de stad loop, dan haal je wol wat op. Ik heb uitgerekend, dat ik per week zoowat 1700 straten, stegen en grachten beloop, en nu moet het zegt bij met een ondeugenden glimlach toch al heel slim loopen, a's ik niet in elk één cent ophaal. Ziedaar nu eon berekening van een onzer straat figuren een berekening, waar zeer veel voor te zeggen valt, en waaruit men tevens kan zien hpe waar het is, dat veel kleintjes een groot^ maken, en d|t het wegschenken van dien enkeier. cent voor menigeen een weekloon oplevert zooals menig bekwaam en ijverig werkmam niet verdient. En zoo'n jongen durft bovendien nog bekennen, dat hij dikwijte van de gratis-koffie-en brood uitileeling gebruik maakt of, zoaals hij het uitdrukte, op den Singel nabij den Heiligenweg gaat ontbijten. Prins Bismarck heeft zijn voornemen om ontslag te nemen laten varen. De Rijkskanselier heeft werkelijk zijn plan te kennen gegeven zich geheel uit het Pruisische ministerie terug te trekken en ook als Rijkskanselier af te treden, maar dit voor nemen stond niet in betrekking tot den uitslag der verkiezingen. Tusschen prins Bismarck en den keizer heerschte verschil van meening over eenige aangelegenheden, maar dit verschil is reeds spoedig, uit den weg geruimd. De National Zeitung ten minste verzekert het. Het blad voegt er bij, dat de uitslag der vorkiozing juist, heeft bijgedragen om den kanselier zijn besluit gemakkelijk te maken. De overwinning van prins Btsmarcks tegenstanders heeft niet het gevolg gehad dat dezen verwachtten, want juist daardoor werd de kauselier tot volharden aangespoord. Iu de laatste zitting der afdeeling van don Raad vau State, waarbij de keizer steeds de functiën van voorzitter waarnam, betuigde de „keizer zijn dank aan do leden en zeide o. a. Bestrijdt de openbare meening als zouden wij hier hot geheim tot oplos sing van alle sociale kwalen willen opsporen wij trachten slechts de middelen te vinden om voel te verbeteren en te onderzoeken hoe ver de maatrege len tot bescherming der arbeiders kunnen en mogen gaan. Naar men verneemt, moet bij de zoogenaamde kanselierscrisis ook de voormalige leermeester des keizers, Hinzpeter, betrokken zijn geweest, daar op aandringen van den Rijkskanselier, genoemde per soon voortaan niet meer den invloed zal oefenen, dien hij tot dusver bezat. Bij de te Berlijn gehouden herstemmingen in vier districten behaalden de vrijzinnigen de zege op 1 conservatief en drie socialisten. Gekozen zijn Trager, Virchow, Miinckel en Baumbach. De Kar- ^-partij nam geen deel aan de stemming. Alleen Virchow, die met 24,949 tegen 23,37Sflktommen werd gekozen, schijnt eenige stemmen van^ènoerade partij verkregen te hebben. De tot dusver bekend geworden uitslag der her stemmingen is vooral gunstig voor de vrijzinnigen tot dusver zijn 22 hunner gekozen. Zij overwonnen te Dantzig?/'Sfetti«, Rostock, Breslau West, Zittau, Potedam, Jena, Goburg, Gotha, Walden- burg, Lieffl De socil^ëï^ipbverden Koningsbergen, Bremen, Halle, BreslaVöïst. 3 Van de conservatieven hoort meu slechte weinig. Te Harara is gekozen Schorlemer-Alst (centrum); to Duisburg Hammacher (nat.-liber.) De Fransche Senaat heeft de behandeling vau het ontwerp-Barthe, betreffende de wijziging der perswet, ton einde gebracht. Nadat alle amende menten waren verworpen, is het geheele ontwerp, dat de persdelicten naar de rechtbank verwijst, bij eindstemming met 176 tegen 95 stemmen aangenomen. De heer Constans heeft zijn ontslag genomen als minister tan binnenlandsche zaken, ten gevolge vau

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2