Bultenlandsch Overzicht.
vereeniging daartoe is reeds in het leven geroepen
en bij Kon. besluit van 9 Februari goedgekeurd.
Het voorloopig bestuur is gevormd door de heeren
A. I. Kiek, voorzitter, J. Salomons, penningmeester,
J. M. Schnitzler, secretaris en W. van den Bosch,
adviseur.
Doch geld is noodig voor de verwezenlijking
der plannen der vereeniging. Een rondschrijven ia
thans Verspreid, waarin een Beroep gedaan wordt
op de liefdadigheid onzer landgenooten. Een groot
aantal welbekende personen in den lande, o. a. de
opperrabijnen te Rotterdam, 's Gravenhage, Araster
dam, Leeuwarden, Groningen en Arnhem hebben,
aan dit verzoek kracht bijgezet, door hunne instem
ming met het denkbeeld te betuigen Met hen
hopen wij, datr het goede plan verwezenlijkt zal
worden.
Staten-generaal. Tweede Kamer. Zitting
van Donderdag 5 Maart.
De Kamer is niet zoo opgeschoten als eergisteren.
Vooreerst werd de discussie afgebroken door de no
minatie voor den Hoogen Baad. Als eerste candidaat
prijkt daarop de heer Mr. Van öemojeleu, lid van
't gerechtshof te Arnhem, welke bij den H. Raad
no. 3 stond. Tweede candidaat: de heer Mr. Weve,
president der rechtbank in den Haag, dm niet op
de voordracht van den Raad stond, doch als katho
liek de gunst der meerderheid verwierf. Derde can
didaat: de heer Mr. Van der Kaay, kantonrechter
te Leiden en lid der Tweede Kamer, die bij den H.
Raad no. 6 was.
Bij de pensioenwet nam de Regeering het voorstel-
Gleichman c. s. tot wederinvoering van den pensioen
raad over, maar het artikel werd aangehouden, omdat
de minister, na beraad, noodzakelijk vond eenigszins
op zijne meening van eergisteren terug te komen en
een onderzoek voor den Raad van State wilde mo
gelijk maken.
Aangenomen werd een amendement-Van Houten,
dat pensioen verzekert aan de vrouwen van ambte
naren, die van tafel en bed gescheiden zgn. Het
zelfde wedervoer een tweede verbetering, die bepaalde,
dat huwelijk na zijn 60e jaar een ambtenaar zijn
aanspraak op weduwen- en weezenpensioen doet
verbeuren.
Men bleef voor heden steken in art. 17 (tweede ontwerp)
de kortingen regelende. Hier wordt de onderscheiding
gemaakt tusschen de ambtenaren voor 1 Juli 1873 aan
gesteld en'die tusschen dien üatura en 31 Dec. 1890
benoemd. De eersten moeten betalen 5 pCt. over
alle verhoogingen van pensioensgrondslag, de tweeden
bovendien 2 pCt. overzien bestaanden pensioehs-grond-
slag, welke onderscheiding, naar 't schijnt, gemaakt
wordt op grond dat met Juli 1873 de 2 pCt. door-
loopende korting voor de ambtenaarspensioenen is
afgeschaA» De heer Borgesius toonde aan, dat de grens
dan op 1 Juli 1868 gesteld moet worden, daar de
van dat tijdstip af benoemde ambtenaren, die tot
1873 vielen in de afloopende korting, reeds van de
doorloopende vrijkwamen. Terwijl hij een amen
dement in dien geest voorstelde, ging de heer
G. van Dedem verder en stelde voor het geheele
onderscheid op te heffen en dus van alle bestaande
ambtenaren de betaling van 2 pCt. te vorderen.
Hierover wordt heden het debat voortgezet.'
Woensdag werd voor het gerechtshof te 's Herto
genbosch in hooger beroep behandeld de zaak van
Wilhelmus Stoeldraaiers, uit Luijks-Gestel, door de
rechtbank wegens moord veroordeeld tot levenslange
gevangenisstraf.
Beklaagde had tot dienstmeid Anna Catharina van
den Berg, zijne nicht, waarover hg voogd wasse
dert haar 3e jaar was zij bij hem opgenomen tegen
eene geringe vergoeding, en zq genoot sedert haar
14e jaar 30 'sjaars als dienstmeid. De beklaagde
had steeds de ronten van een kapitaal van 2000,
dat zij geërfd had, gehouden en moest daarvan re
kening doen, alsook de huur van 14 jaren, die hij
nooit uitkeerde, daar zij in Januari 11. in het'hu
welijk zou tredon. Daartoe had hij geen lust en
besloot maar gemakshalve haar van kant te maken.
Na eerst met haar naar de vroegmis geweest te zijn
en nadat zij gebiecht had en naar huis teruggekeerd
was, beveelt hij haar naar den dorsch vloer te gaan
om hout te halen, neemt een dik touw mede dat hij
achter den rug verborgen houdt, volgt haar, en slaat
haar, op het oogeublik dat zg zich bukte, het touw
om den hals, trekt haar omver met het gezicht op
den grond, wurgt haar en drukt haar zoolang met
geweld op den grond tot zij gestikt was. Hij had
zoozeer hot voornemen opgevat haar te wurgen dat,
toen zg hem biddende toeriep «Jezus Maria Joseph,
dood mij niet, al ragn geld is voor jou, bid voor
mg," hij het touw nog steviger aanhaalde, tot zg
na 5 minuten dood was. Des nachts begroef hij het
lgk. Haar aanstaande, Jia»r niet meer ziende, ging
herhaalde raaien onderzoek doen en kreeg telkens
van hem tot antwoord, dat zij met andere personen
naar Antwerpen was vertrokken; doch daaraan geen
geloof hechtende, waarschuwde hij de maréchaussees,
die de misdaad ontdekten.
Met de onverschilligste koelbloedigheid verhaalde
de moordenaar hoe hij alles in het werk stelde,
waar en hoe zij begraven was, enz. enz.
Een Amerikaansch reporter, de heer Kir by, had
van zijn hoofdredacteur de opdracht gekregen, een
onderzoek in te stellen naar do veiligheid der pas
sagiers op de stoombooten tusschen New-York en
Brooklyn, welke veel te wenschen overlaat. De re
porter bemerkte dan ook spoedig, dat er gegronde
aanleiding bestond voor een reeks artikelen onder
het sensatiewekkende opschrift «Waarschuwing aan
het publiek."
Hij besloot de proef op de som tè nemeni en op
een kouden Februaridag liet hij zich, schijnbaar bij
ongeluk, over de verschansing eener boot in 't water
vallen. Drie collega's, die zich mede op het schip
bevonden, riepen «Man over boord waarna een
eindelooze verwarring ontstond en niemand een hand
uitstak. Zelfs werd vergeten, den stuurman te waar
schuwen, zoodat het schip met volle snelheid door
stoomde. De drenkeling dreef een heel eind af
tusschen het drijfgs, en zou verloren zijn geweest,
hls hij niet was opgepikt door een sleepbootje,
expresselijk voor het doel gehuurd, hetwelk in de
nabijheid vail de stoomboot gebleven was.
Het koude bad heeft den heer Kirby gelukkig
geen kwaad gedaan, en het avontuur heeft hem ver
der geen windeieren gelegd.
In een opstelHet a, b, c, der landsverdediging
in «Nieuw Leven" zegt de heer J. van Dam van
Isselt, dat het vraagstuk der landsverdediging in het
wezen der zaak een zedelijk v raagstuk is. De hoofd
zaak bij *8 lands weerbaarheid is de zedelgke krach*
van het volk.
«Wanneer onze knapen tot aankomende mannen
zgn opgegroeid, dan moeten wg hun God leeren bid
den voor het behoud van het dierbaar vaderland;
maar, omdat de bede voor het'dagelgksch brood ons
niet ontslaat van den plicht tot den arbeid van ons
levensonderhoud, hen tevens ook de punt der bajo
net leeren gebruiken tot bescherming van den ge
boortegrond, zoodat er te eeniger tijd in Nederland
geen strijdbaar man gevonden worde, die niet ver
trouwd zg met de behandeling van het geweer.
„Allerwego dient ruimschoots de gelegonhoid tot
deze oefening te worden opengesteld.
«Tegen de buitensporigheden,' waartoe bandelooze
lichaamsoefeningen tegenwoordig meer en meer aan
leiding geven, zullen de militaire oefeningen heilzaam
kunnen werken. De gymnastiek wordt thans mis
bruikt als genotmiddel. Zij Beoogt het dierlijk wel
zijn. De militaire oefeningen komen evenzeer het
lichaam ten goede; maar zij stellen een hooger doel.
Zij kweken tucht en zelfbeheoreching; zij bekwamen
de jongelieden te eeniger tijd huu Wilhelmus in
practijk te brengen. Het vaderland zal daarvan de
vruchten plukken. Maar ook de waarheidszin onzer
zonen zal er door versterkt worden. Want het
voedt een geest van leugen en bedrog, als wij slechts
kunnen schetteren over de groote daden van het
voorgeslacht, maar het nakroost van helden tot laf
aards doen opgroeien; als wij het «Wien Neerlands
bloed" uitgalmen bij den maaltijd, maar niet waken
dat onze kinderen, en wij met hen, het Neerlandsch
bloed niet verloochenen, wanneer de nood aan den
man is en de erfenis moet verdedigd worden, door
Willem den Zwijger aan Nederland vermaakt.
Die geest van schijnheiligheid, van flauwhartigheid
en lamlendigheid zal bezworen worden, wanneer wij
de daad paren bij het woord, wanneer wij, als eerlijke
trouwe mannen, de plichten leeren volbrengen, die
bij richtige vervulling, onze rechten waarborgen en
handhaven."
Moeten wij in den oorlog gewikkeld worden, «dan
zouden wij den strgd te voeren hebben onder be
langrijk gunstiger omstandigheden, dan op dit oogen-
blik het geval zou wezen. Ons leger zou de krach
tige kern zij a der volks verdediging bij de worsteling
om de vrijheid. De annexatie zou voor den vijand
beteekenefi de annexatie van den gewapenden volks
opstand. Nederland zou hot Atjeh, ja meer! zou
Europa's Transvaal zijn voor ieder, die onze vrijheid
aanraadt.
«Weder zouden wij dan met ons zwaard in de ge
schiedenis dos vaderlands op hcdendaatjache wijze een
den Briel, een Alkmaar, een Leiden, moet hot zijn,
ook een Naardon, Zutphen en Haarlem boeken, en,
als de Rus zijn Moscou, verwoesten 't geen wij niet
kunnen houden.
Doch om het zoover te brengen, mogen wij niet
rustig blijven voortdommolen. Al wat leiden kan tot
het stalen van onze geestkracht, tot verheffing van
onzen zedelijken zin, tot bevordering van kloeke,
werkdadige vroomheid moeten wij, gelijk werd aan
geduid, aanvatten met beide handen.
En zijn voor velen de toestanden in Nederland
soms te gemakkelijk, welnu dat wij dan niet schromen,
aan onze zonen een leerschool te ontsluiten aan gene
zijde onzer grenzen. De Oceaan, de hoogeschool van
onzen heldenzin, bespoelt nog altijd onze kusten.
Dreigt dan te eeniger tijd gevaar, wij zullen, gelijk
«Aanstaanden Vrijdagherhaalde Violet uiterst
verbaasd. «En moeten wij mevrouw hier alleen
achterlaten
«Tenzij je kans ziet haar over te halen, met ons
op reis te gaan. Gij zoudt zelfs een vogeltje van
zijn tak kunnen pratenzie eens wat je doen kunt.
Ik geloof zekdr..dat je meer invloed op haar hebt
dan ik."
Dit scheen/émhu'daad zoo te zijn. Violet had er
zich vaak ov^P^rwonderd dat mevrouw zoo eigen
zinnig kon wezén tegenover haren man, terwijl zij
toch in hare tegenwoordigheid zoo buigzaam scheen
als een riet.
«Ziedaar, kindje," zqide de heer Rayner, terwijl
hij een brief uit den zak haalde, dien hij haar ter
hand stelde. «Je schijnt nog niet recht te vatten
hoe alles zal gaan. Lees dit eens."
Het was een brief, met het handschrift van hare
moeder, van den volgenden inhoud
«Liefste Violet! Uw goede vriend, de heer Rayner,
zit ie wachten, daarom kan ik je slechts deze wei
nige regels schrijven, en ik weet waarlijk niet, hoe
ik mijne blijdschap over zijn edelmoedig voorstel zal
uitdrukken. Hij ^erzocht'mij aan u te schrijven en
te trachten u over te halen, om in de reis toe te
stemmen, maar ik denk, daarvoor zal geeue overre
ding noodig zijn. Hij heeft mij ook opgedragen voor
zijne rekening een reiskostuum voor u te bezorgen
en dit mede naar het station Liverpoolstreet te bren
gen, waar ik u allen op aanstaanden zal
ontmoeten. Ik ben er anders niet voor, op Vrijdag
eene reis te beginnen. De hemel zij gedankt, die
ons zulke edele vrienden heeft laten vinden. Ik heb
nu geen tijd om langör te schrijven, want de heer
Rayner wacht. Met de vriendelijke groeten van oom"
en de nichtjes en in de hoop u zeer spoedig te
zullen zien,
Uwe liefhebbende moeder,
Amy Howart."
Mijn lief moedertje, dacht Violet. Dat was weer
zoo recht hare manier om in de zaak niets buiten
gewoons te zien, maar het eenvoudig dankbaar aan
te nemen
Nadat Violet den brief tweemaal had gelezen om
tijd te winnen, teneinde hare gedachten te verzame
len, trachtte zij half afwijzend mijnheer voor zijne
vriendelijke bedoeling met haar reiskostuum te be
danken. i
«Zie nu eens aan! Heeft zij daarover toch ge
sproken? Ik had haar verzocht er niets van te
zeggenJ" riep hij lachend.
«U kent mama niet; als zij iets te vertellen heeft,
dan kau zij den lust daartoe niet weerstaan. Deze
brief is van mijne moeder; maar toch heeft zij twee
dingen gedaan die zg anders nooit doet: zij heeft
den datum boven den brief geschreven en dien ge
sloten zonder post-scriptum.
Zoodra men dien morgenruit de kerk kwam,nam
Violet kle eerste gelegenheid om mevrouw Manners
aan te spreken te baat, en vroeg haar verlegen of
zij misschien eene 'boodschap voor haar had om dien
namiddag aan juffrouw Maud op «de Hall" over te
brengen.
«Laurence heeft mij gezegd dat ik het u maar
moest vragen," fluisterde Violet bedeesd; «omdat hij
er bepaald op gesteld|Js mijn volgenden brief in een
van die zijner zuster te zien ingesloten. Hij zegt
niet waarom, maar hij wenscht het nadrukkelijk."
«Kind, kind!" zeide mevrouw Manners op bezorg
den toon«het is zoo jammer dat sommige jonge
lieden niet met elkander kunÉen omgaan zonder
zooveel voorwendsels. Ik ben er niet eens zeker
van of mijn man dit wel zou goedkeuren. Maar
komaan, ik heb nu eenmaal aan Laurence beloofd
u te zullen helpen er steekt geen kwaad in
en daarom wil ik het doen ook. Kom als de na
middagkerk uit is op de pastorie, dan zal ik je een
pak tractaatjes voor Maud-geven."
Violet bedankte haar vriendelijk.
Zij wandelde nu naar de plek waar de heer en
mevrouw Rayner stonden; de eerste gaf aan den
ouden heer Rea.le den raad, om zijn servies, dat
als zeer kostbaar bekend stond, naar de bank te
Beaconsburgh in bewaring te zenden; het was daar
veilig.
«Diamanten-roof, zeide bij, is aanstekelijk, dat
weten wij, en ik vrees dat wij er nog niet zijn, met
die diefstallen."
Wordt vervolgd.)
f
het stekelvarken, naar alle zijden forsch onze pennen
opsteken. Rustig zullen wij zoodoende onzen weg
vervolgen, al worden wij ook door ondieren omringd.
„Handen thuis, of handen kwetsen is dan het
wachtwoord."
Een verslaggever van de New-York Herald heeft
zich onlangs, onder verdenking van oplichterij, laten
oppakken, om hot publiek te kunnen berichten hoe
het toegaat in de Ludlowstreetgevangenis, te Nieuw-
York, waaromtrent zonderlinge praatjes liepen.
De uitkomst van zgn onderzoek is, dat het in (Je
bedoelde gevangenis heel gezellig kan zijn en dat
iemand daar een zeer pleizierig leven kan hebben,
als hij maar betalen wil en de manier weet.
De reporter, dien men voor een gevaarlijken op
lichter hield, kreeg een avondje vrg, waarop hg
met een der gevangenisbeambten naar een schouw
burg en in verscheidene koffiehuizen ging. Hij
mocht zelfs op een avond alleen uitgaan, tegen be
taling van 40 dollars. Er wordt Bier gedronken in
de gevangenis, gespeeld, enz.
Er zal nu, na deze „onthullingen", wel een her
vorming komen in het „fideles Gefangniss".
l)e rechter van instructie in Rusland onderzoekt
thans een vrij slim bedrog ten nadeele van de
schatkist gepleegd. In de bureaux der zoogenaamde
Amortisatie-Commissie" welke de coupons der meeste
buitenlandsche leeningen uitbetaalt, was een jong-
mensch belast met het samenbinden in pakjes van
telkens honderd van de betaalde en doorgeslagen
coupons. De aldus gemaakte pakjes werden wei
bewaard, maar slechts zeiden opnieuw gecontroleerd.
De persoon in quaestie heoft zich dit te nutte ge
maakt om uit de pakjes coupons met de grootste
waarde zeker aantal achter- te houden en dan uit
twee doorgeslagene coupon* ééne gave coupon te
maken door de niet doorgestempelde deelen te ver
eenigen en met zorg op dun papier aan elkaar te
plakken. Deze coupons, meest van 12-19 d. het
stuk, liet hij door zijne medeplichtigen in wissel
kantoren en banken verkoopen, en verteerde vroolijk
het dus verkregen geld. Gedurende eenigen tijd zijn
deze geplakte coupons door de kas der commissie
betaald, tot het bedrog ontdekt is en de schuldigen
gepakt zijn. Een onaaugenaam gevolg dezer ge
schiedenis is dat de betaalkassen der regeering thans
zeer lastig geworden zijn en slechts volkomen gave
coupons aannemen voor het aannemen van bescha
digde of geplakte coupons is eene uitdrukkelijke
machtiging noodig van den minister Van financiën,
welke per verzoekschrift moet worden aangevraagd,
en het antwoord kan dau zeer lang uitblijven.
Te Veenendaal waren een paar kinderen tusschen
schooltijd in het schoollokaal aan het spelen. Een
van hen had het ongeluk den ander met een gloeien-
den kachelpook in het oog te. stooten. Het gevolg
was, dat de tienjarige knaap onraiddelgk naar
Utrecht moest wordon gebracht, om door een oog
heelkundige te worden behandeld.
Eene nauwlijks tienjarige giftmengster is te Chester
in verzekerde bewaring genomen wegens herhaalde
pogingen om hare aanstaande stiefmoeder om het
leven te brengen.- Het kind, dat zeker door het aan-
hooren van gesprekken over het bekende geval-
Maybrick ©enige bewustheid had verkregen van
pogingen tot vergiftiging, had eerst allerlei vrij
onschuldige middelen, doch ten laatste eono lood ver
binding in de thee van haar slachtoffer weten te
mengen, waardoor de verloofde van haaren vader
zeer ongesteld werd. Eerst vertelde zij den rechter,
dat hare grootmoeder haar dit denkbeeld had aan
de hand gedaan, doch toen deze verklaring geheel
onwaarschijnlijk bleek, wierp zij de schuld weder
op andere bloedverwanten, die echter mede deelden,
dat het kind gewoon was, met anderen sp^lender-
wijzej het ge val-May brick voor te stellen, waarbij
dan de eene de gifmengster en de andere het slacht
offer was. De jeugdige misdadigster, die een levend
bewijs is, hoe gevaarlijk het is over vele dingen te
spreken waar kinderen bij zgn, werd veroordeeld
tot opsluiting in een verbeterhuis tot haar 16e jaar.
De heer J. van Dgk, directeur der Doetiohemsche
stichtingap tot opleiding van predikanten in de Ned.
Hejrv. lóprk, heeft weder aan kerkuraden en kerk
voogdijen en belangstellenden in zijn zaak, een ver
slag doen toekomen over zijn arbeid in 1889. Daaruit
blijkt o. a. dat zeven proponenten tot het leerafcre-
ambt werden toegelaten, zoodat het getal gemeenten,
waarin predikanten zijn, die «in Doetichem Kun.
opleiding ontvingen, thans 64 bedraagt. Het getal
studenten in de theologie bedraagt 49, in de medi
cijnen 12. w Dit jaar hopen vele jongéliedon het
kerkelijk examen met goeden uitslag af te leggen.
In Juni 11. dedenf 12 der gymnasiasten eind
examen, allen met gunstigen uitslag. Van de 220
leerlingen op het gymnasium zgn er 160 uit Van
Dijks inrichtingen.
Do St. Luca8stichting, die te Amsterdam de theol.
studenten, en te Doetichem de kweekelingen der le
klasse gymnasia herbergt, bewijst uitnemende en
veelzijdige diensten, meer dan daarvan verwacht
werd. Een belangrijke uitbreiding aan de Amster-
damsche inrichting werd door een belangstellend
christen bekostigd.
Uit de rekening en verantwoording blijkt, dat de
ontvangsten over 1888/89 bedroogeu 129,429.
De gezamenlijke uitgaven waren 126,100, zoo
dat er een saldo over was van 3329. Hiervan
moest echter het nadeelig saldo over 1887/88 worden
afgetrokken dientengevolge was slechts 474 in kas.
Voor de christelijke scholeD te Doetichem, Zelhem
Halle en Witte-Brink, met ongeveer 800 leerlingen,
kwam 12,645. Doch de rekening sluit met een
nadeelig saldo van 1683. v
In Be Kampioenorgaan van den Alg. Ned. Wiel-
rijdersbond, van l Maart, komt een stuk voor van
de hand van den hoofdredacteur, den heer Edo
Bergsma (thans in die betrekking opgevolgd door
den heer W. P. Scbilthuis), over de noodzakelijk
heid van het uitvaardigen van provinciale verorde
ningen op het wielrijden, ten einde de tegenwoordige
gemeentelijke verordeningen te vervangen.
Hoe is het mogelijk zoo schrijft hij en hoe
kan het geëischt worden, dat een wielrijder, die in
.één dag gemakkelijk een 100 kilometer aflegt, en
meestal zonder bezwaar 160200 mijlen voor zijne
rekening neemt, al de verordeningen kennen zal van
al de gemeenten, die hij dfoofwielt. En kende hij
ook die 40 a 50 ^verordeningen, hoe zou hij dan nog
kunnen zien of weten wanneer hij uit de eene ge
meente in de andere rijdt?
Nu is het wel een zeer noodzakelijke en wijze
regel, dat ieder geacht wordt de wetten te kennen
(en ook de verordeningen), die op wettige wijze af
gekondigd zijn, doch daarbij dient men toch eenigs
zins te rade te gaan met de mogelijkheid.
Iedereen weet, dat hgniet moorden, stelen, helen,
brandstichten, smokkelen, lasteren of andere booshe
den uithalen mag. Iedereen weet ook, dat hij zijn
buurman niet in zijne rechten mag bekorten en
geen zeepsop uit een bovenverdieping mag werpen
op de voorbij wandelende menschenkinderen. Daar is
een tikkertje in ons binnenste, dat ons voor al die
dingen waarschuwt, hetzij wij in Patagonië of in
Amsterdam zitten, doch welk tikkertje zal het
ons zeggen, dat wij in de gemeente A. na zonsonder
gang moeten rijden met een brandende lantaarn, terwijl
het in de aangrenzende gemeente B. verboden is?
Ons geweten zegt ons toch niet, dat in de gemeente
A de burgomepster eens door een onverlicht rijwiel
tegen den arm is gereden, die ten gevolge erg met
zand bemorst werd, terwijl in de gemeente B een
ezeb eens van schrik aan het balken is gegaan bij
het zien van een rijwiel met brandende lantarens,
ten gevolge waarvan het kind van een der wethodders
wakker is geworden en een keel heeft opgezet.
Wij leven niet meer in den tijd van voor 50 jaren,
toen ieder geboren werd en stierf in de plaats waar
zijn vader on moeder en zijn grootvader en grootmoeder
geboren waren en stierven.
Toen waren dergelijke, met olkaar strijdige voor
schriften bestaanbaar, doch thans missen ze eiken
grondslag en zijn onbillijk, want niemand is in staat
om, hetzij dan bij intuïtie of door studie, de politie-
bepalingen te kennen, die in 100 gemeenten ook in
100 opzichten verschillen.
Niet dat wij alle regeling van het wielrijden af
keuren, verre van dien. Wij vragen gelijke rechten
als do andere rij- en voertuigen en wij zullen met
liefde dezelfde plichten op ons nemen, die op dezen
rusten.
Een rijkswet, waarbij het onderwerp voor' het ge
heele land geregeld is, ware verrejveg verkieslijk,
doch laat het beste nog niet de vijand zijn van
goede. Eene rijkswet mogen wij begeerlijk achten,
wij zullen haar echter niet aan de regeering ont
lokken. Wij tellen nog de prinsen en bisschoppen,
generaals en parlementsleden niet bij tientallen en
100-tallen in onze gelederen, zooals in Engeland;
wij missen daardoor den invloed om onzen wensch
te verwezenlijken. Bovendien laat ons eerlijk er
kennen, dat er nog gewichtiger aangelegenheden zijn,
die al den tijd van den wetgever voorloopig in be
slag nemen.
Het beate zullen wij vooreerst niet kunnen krijgen,
laten' wij echter trachten het goede deelachtig te
Worden. Laat ons aan alle colleges van Provinciale
Staten verzoeken om, voor zoover zulks nog niet
geschied is (Zuid-Holland en Gelderland), het wiel
rijden bij provinciale verordening te regelen.
Ingevolge de wet heeft de in werking treding
eener provinciale verordening ten gevolge, dat alle
gemeentelijke bepalingen, die hetzelfde onderwerp
regelen, daardoor vervallen.
Elf provinciale verordeningen te kennen, dat is
van een wielrijder te eischen.
In de jl. Zondag gehouden bestuursvergadering
van den Wielrijders-bond is besloten een adres aan
de Provinciale besturen te richten met het verzoek
tot het uitvaardigen van prov. verordeningen, zoo
mogelijk eensluidend.
Volgeni particuliere berichten uit Pest heeft Kolo-
man Tisza, ingevolge de houding van het parlement
in zake de naiionaliteitsqnaestie met Betrekking tot
Kossuth, zijn ontslag in gediend. Sedert 3 uur was
te Pest de ministeraad, onder voorzitterschap des
Keizers, vergaderd. Tegen den avond liep daar het
gerucht, dat Tiza's ontslag was aangenomen, te Weenen
verkeerden heden avond de steeds goed ingelichte
kringen nog in onzekerheid omtrent het besluit des
Keizers men was echter aldaar meer geneigd aan te
nemen, dat Keizers Tisza's aanvrage met eene wei
gering beantwoorden zou.
Loopende geruchten en conferentiën tusschen keizer
en minister hebben ten gevolge, dat men uog steeds
te Berlijn vermoedt, dat de verhouding tusschen
Wilhelm en Bismarck niet is zooals zij behoort.
De jeugdige Keizer heeft een diepe vereering
voor Bismarck; Z. M. heeft daarvan meermalen in
'toog vallende bewijzen gegeven, maar de Keizer
h^eft aan den anderen kant een te groote mate van
zelfstandigheid, die gepaard met de overhaasting,
waarmee hij alles doet, hem tot een lastig en ge
vaarlijk Vorst maakt voor een verantwoordelijk
Minister. Toen Bismarck op het bekende groote
diner schertsend opmerkte, dat de Keizer zich niet
liet imponeeren, legde hij, waarschijnlijk ondoor
dacht, den vinger op de zwakke zgde des Keizers.
Met andere woorden zou men dit dus kunnpn uit
drukken: de Keizer is dikwijls te weinig vatbaar
voor rede en heeft soms die halstarrigheid, welke
haar oorsprong niet heeft in een redelijke overtuiging,
maar in een abnormaliteit van het zenuwstelsel.
Daarom bestaat er ook gevaar dat de Keizer wel
weer vrede sluit met Bismarck, ^raaar straks weer
hetzelfde doet, wat afgesproken was dat hij niet zou
doen. Dat is zeer vermoeiend, vooral voor iemand
die op den leeftijd van Bismarck is. Vergissen wij
ons niet, dan bestaat er ook bij den Keizer een
zekere on'stemming tengevolge van de wrijving in
de politiek in den laatsten tijd. Dien indruk krijgt
men althans van de toespraak, door den Keizer ge
houden op een feestmaal van den Brandenburgschen
Landdag. Misschien dat de Rijkskanselier opmerkt,
wanneer Z. M. hem om zijn oordeel over dien
speech vraagt, dat vooral voor Vorsten spreken
zilver en zwijgen goud is.
Wie zal door den nieuwen Duitschen Rijksdag tot
voorzitter worden gekozen? Met deze vraag houden
de Duitsche bladen zich reeds druk bezig.
De Frankfurter Zeitung acht het billgk, dat een
der clericale leiders, de heer Von Heeremann of Von
Huene, tot voorzitter worde benoemd, doch meent
dat dan de Duitsch-vrijzinuigen en de sociaal-demo
craten aanspraak hebben op de twee andere plaatsen
in het bureau. Het blad stelt daarom voor, den
burgemeester van Berlijn, den heer Von Forckenbeck,
tot eerste-, den sociaal- democraat Singer tot tweede
ondervoorzitter te benoemen.
De National Zeitung drijft den spot met dit voor
stel, maar indien de toongevende leiders dezer drie
partijen het op deze wijze eens worden over de ver
deeling van het voorzitterschap, dan kunnen de na-
tionaal-liberalen en conservatieven, die nu in de
minderheid zijn, er niets aan doen. Tot dusver be
schikten de Aar ^-partij en steeds over de leiding
van den Rijksdag. Voorzitter van den vorigen Kartell-
Rijksdag was de heer Von Levetzow, een conserva
tief, terwijl do heeren Buhl en Von Unruhe-Bomst,
een uationaal-liberaal en een vrij-conservatief, hem
als onder-voprzitteis waren toegevoegd.
Het centrum heeft nu de beslissing in handen. De
Gennaniahet hoofdorgaan der clericale partij, spoort
daarom de leiders der partij aan tot kalm overleg,
daar het er nu vooral op aankomt, op welke wijze
het best partij kan getrokken worden van den gun
stigen toestand, waarin het centrum zich bevindt.
Deze taak is zeker in goede handen bij den heer
Windthoret, den in de politiek vergrijsden „kleine
excellentie van Meppen." De heer Windthoret is een
der vijf leden van den nieuwen Rgksdag, die sedert
1867 elk jaar, en nog wel in hetzelfde district, in
alle Noordduitsche en Duitsche Rijksdagen zgn ge
kozen. De vier andere leden zijn graaf Moltke, de
nationaal-liberaal Von Benda, de heer Von Unruhe-
Bomst en professor Hanfel, de dichter der Fortêchritt-
partij te Kiel. Wat diensttijd betreft, behooren deze
vijf leden tot de veteranen van het Duitsche parlement.
De berichten over den Franschen Minister-presi
dent Tirard luiden nog alles behalve opdekkend.
Na de overwinning in de Kamer, waar ^ohter ter-
stond een vraagteeken werd gezet, gevoelde de