Bultenlandsch Overzicht. vereeniging daartoe is reeds in het leven geroepen en bij Kon. besluit van 9 Februari goedgekeurd. Het voorloopig bestuur is gevormd door de heeren A. I. Kiek, voorzitter, J. Salomons, penningmeester, J. M. Schnitzler, secretaris en W. van den Bosch, adviseur. Doch geld is noodig voor de verwezenlijking der plannen der vereeniging. Een rondschrijven ia thans Verspreid, waarin een Beroep gedaan wordt op de liefdadigheid onzer landgenooten. Een groot aantal welbekende personen in den lande, o. a. de opperrabijnen te Rotterdam, 's Gravenhage, Araster dam, Leeuwarden, Groningen en Arnhem hebben, aan dit verzoek kracht bijgezet, door hunne instem ming met het denkbeeld te betuigen Met hen hopen wij, datr het goede plan verwezenlijkt zal worden. Staten-generaal. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 5 Maart. De Kamer is niet zoo opgeschoten als eergisteren. Vooreerst werd de discussie afgebroken door de no minatie voor den Hoogen Baad. Als eerste candidaat prijkt daarop de heer Mr. Van öemojeleu, lid van 't gerechtshof te Arnhem, welke bij den H. Raad no. 3 stond. Tweede candidaat: de heer Mr. Weve, president der rechtbank in den Haag, dm niet op de voordracht van den Raad stond, doch als katho liek de gunst der meerderheid verwierf. Derde can didaat: de heer Mr. Van der Kaay, kantonrechter te Leiden en lid der Tweede Kamer, die bij den H. Raad no. 6 was. Bij de pensioenwet nam de Regeering het voorstel- Gleichman c. s. tot wederinvoering van den pensioen raad over, maar het artikel werd aangehouden, omdat de minister, na beraad, noodzakelijk vond eenigszins op zijne meening van eergisteren terug te komen en een onderzoek voor den Raad van State wilde mo gelijk maken. Aangenomen werd een amendement-Van Houten, dat pensioen verzekert aan de vrouwen van ambte naren, die van tafel en bed gescheiden zgn. Het zelfde wedervoer een tweede verbetering, die bepaalde, dat huwelijk na zijn 60e jaar een ambtenaar zijn aanspraak op weduwen- en weezenpensioen doet verbeuren. Men bleef voor heden steken in art. 17 (tweede ontwerp) de kortingen regelende. Hier wordt de onderscheiding gemaakt tusschen de ambtenaren voor 1 Juli 1873 aan gesteld en'die tusschen dien üatura en 31 Dec. 1890 benoemd. De eersten moeten betalen 5 pCt. over alle verhoogingen van pensioensgrondslag, de tweeden bovendien 2 pCt. overzien bestaanden pensioehs-grond- slag, welke onderscheiding, naar 't schijnt, gemaakt wordt op grond dat met Juli 1873 de 2 pCt. door- loopende korting voor de ambtenaarspensioenen is afgeschaA» De heer Borgesius toonde aan, dat de grens dan op 1 Juli 1868 gesteld moet worden, daar de van dat tijdstip af benoemde ambtenaren, die tot 1873 vielen in de afloopende korting, reeds van de doorloopende vrijkwamen. Terwijl hij een amen dement in dien geest voorstelde, ging de heer G. van Dedem verder en stelde voor het geheele onderscheid op te heffen en dus van alle bestaande ambtenaren de betaling van 2 pCt. te vorderen. Hierover wordt heden het debat voortgezet.' Woensdag werd voor het gerechtshof te 's Herto genbosch in hooger beroep behandeld de zaak van Wilhelmus Stoeldraaiers, uit Luijks-Gestel, door de rechtbank wegens moord veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Beklaagde had tot dienstmeid Anna Catharina van den Berg, zijne nicht, waarover hg voogd wasse dert haar 3e jaar was zij bij hem opgenomen tegen eene geringe vergoeding, en zq genoot sedert haar 14e jaar 30 'sjaars als dienstmeid. De beklaagde had steeds de ronten van een kapitaal van 2000, dat zij geërfd had, gehouden en moest daarvan re kening doen, alsook de huur van 14 jaren, die hij nooit uitkeerde, daar zij in Januari 11. in het'hu welijk zou tredon. Daartoe had hij geen lust en besloot maar gemakshalve haar van kant te maken. Na eerst met haar naar de vroegmis geweest te zijn en nadat zij gebiecht had en naar huis teruggekeerd was, beveelt hij haar naar den dorsch vloer te gaan om hout te halen, neemt een dik touw mede dat hij achter den rug verborgen houdt, volgt haar, en slaat haar, op het oogeublik dat zg zich bukte, het touw om den hals, trekt haar omver met het gezicht op den grond, wurgt haar en drukt haar zoolang met geweld op den grond tot zij gestikt was. Hij had zoozeer hot voornemen opgevat haar te wurgen dat, toen zg hem biddende toeriep «Jezus Maria Joseph, dood mij niet, al ragn geld is voor jou, bid voor mg," hij het touw nog steviger aanhaalde, tot zg na 5 minuten dood was. Des nachts begroef hij het lgk. Haar aanstaande, Jia»r niet meer ziende, ging herhaalde raaien onderzoek doen en kreeg telkens van hem tot antwoord, dat zij met andere personen naar Antwerpen was vertrokken; doch daaraan geen geloof hechtende, waarschuwde hij de maréchaussees, die de misdaad ontdekten. Met de onverschilligste koelbloedigheid verhaalde de moordenaar hoe hij alles in het werk stelde, waar en hoe zij begraven was, enz. enz. Een Amerikaansch reporter, de heer Kir by, had van zijn hoofdredacteur de opdracht gekregen, een onderzoek in te stellen naar do veiligheid der pas sagiers op de stoombooten tusschen New-York en Brooklyn, welke veel te wenschen overlaat. De re porter bemerkte dan ook spoedig, dat er gegronde aanleiding bestond voor een reeks artikelen onder het sensatiewekkende opschrift «Waarschuwing aan het publiek." Hij besloot de proef op de som tè nemeni en op een kouden Februaridag liet hij zich, schijnbaar bij ongeluk, over de verschansing eener boot in 't water vallen. Drie collega's, die zich mede op het schip bevonden, riepen «Man over boord waarna een eindelooze verwarring ontstond en niemand een hand uitstak. Zelfs werd vergeten, den stuurman te waar schuwen, zoodat het schip met volle snelheid door stoomde. De drenkeling dreef een heel eind af tusschen het drijfgs, en zou verloren zijn geweest, hls hij niet was opgepikt door een sleepbootje, expresselijk voor het doel gehuurd, hetwelk in de nabijheid vail de stoomboot gebleven was. Het koude bad heeft den heer Kirby gelukkig geen kwaad gedaan, en het avontuur heeft hem ver der geen windeieren gelegd. In een opstelHet a, b, c, der landsverdediging in «Nieuw Leven" zegt de heer J. van Dam van Isselt, dat het vraagstuk der landsverdediging in het wezen der zaak een zedelijk v raagstuk is. De hoofd zaak bij *8 lands weerbaarheid is de zedelgke krach* van het volk. «Wanneer onze knapen tot aankomende mannen zgn opgegroeid, dan moeten wg hun God leeren bid den voor het behoud van het dierbaar vaderland; maar, omdat de bede voor het'dagelgksch brood ons niet ontslaat van den plicht tot den arbeid van ons levensonderhoud, hen tevens ook de punt der bajo net leeren gebruiken tot bescherming van den ge boortegrond, zoodat er te eeniger tijd in Nederland geen strijdbaar man gevonden worde, die niet ver trouwd zg met de behandeling van het geweer. „Allerwego dient ruimschoots de gelegonhoid tot deze oefening te worden opengesteld. «Tegen de buitensporigheden,' waartoe bandelooze lichaamsoefeningen tegenwoordig meer en meer aan leiding geven, zullen de militaire oefeningen heilzaam kunnen werken. De gymnastiek wordt thans mis bruikt als genotmiddel. Zij Beoogt het dierlijk wel zijn. De militaire oefeningen komen evenzeer het lichaam ten goede; maar zij stellen een hooger doel. Zij kweken tucht en zelfbeheoreching; zij bekwamen de jongelieden te eeniger tijd huu Wilhelmus in practijk te brengen. Het vaderland zal daarvan de vruchten plukken. Maar ook de waarheidszin onzer zonen zal er door versterkt worden. Want het voedt een geest van leugen en bedrog, als wij slechts kunnen schetteren over de groote daden van het voorgeslacht, maar het nakroost van helden tot laf aards doen opgroeien; als wij het «Wien Neerlands bloed" uitgalmen bij den maaltijd, maar niet waken dat onze kinderen, en wij met hen, het Neerlandsch bloed niet verloochenen, wanneer de nood aan den man is en de erfenis moet verdedigd worden, door Willem den Zwijger aan Nederland vermaakt. Die geest van schijnheiligheid, van flauwhartigheid en lamlendigheid zal bezworen worden, wanneer wij de daad paren bij het woord, wanneer wij, als eerlijke trouwe mannen, de plichten leeren volbrengen, die bij richtige vervulling, onze rechten waarborgen en handhaven." Moeten wij in den oorlog gewikkeld worden, «dan zouden wij den strgd te voeren hebben onder be langrijk gunstiger omstandigheden, dan op dit oogen- blik het geval zou wezen. Ons leger zou de krach tige kern zij a der volks verdediging bij de worsteling om de vrijheid. De annexatie zou voor den vijand beteekenefi de annexatie van den gewapenden volks opstand. Nederland zou hot Atjeh, ja meer! zou Europa's Transvaal zijn voor ieder, die onze vrijheid aanraadt. «Weder zouden wij dan met ons zwaard in de ge schiedenis dos vaderlands op hcdendaatjache wijze een den Briel, een Alkmaar, een Leiden, moet hot zijn, ook een Naardon, Zutphen en Haarlem boeken, en, als de Rus zijn Moscou, verwoesten 't geen wij niet kunnen houden. Doch om het zoover te brengen, mogen wij niet rustig blijven voortdommolen. Al wat leiden kan tot het stalen van onze geestkracht, tot verheffing van onzen zedelijken zin, tot bevordering van kloeke, werkdadige vroomheid moeten wij, gelijk werd aan geduid, aanvatten met beide handen. En zijn voor velen de toestanden in Nederland soms te gemakkelijk, welnu dat wij dan niet schromen, aan onze zonen een leerschool te ontsluiten aan gene zijde onzer grenzen. De Oceaan, de hoogeschool van onzen heldenzin, bespoelt nog altijd onze kusten. Dreigt dan te eeniger tijd gevaar, wij zullen, gelijk «Aanstaanden Vrijdagherhaalde Violet uiterst verbaasd. «En moeten wij mevrouw hier alleen achterlaten «Tenzij je kans ziet haar over te halen, met ons op reis te gaan. Gij zoudt zelfs een vogeltje van zijn tak kunnen pratenzie eens wat je doen kunt. Ik geloof zekdr..dat je meer invloed op haar hebt dan ik." Dit scheen/émhu'daad zoo te zijn. Violet had er zich vaak ov^P^rwonderd dat mevrouw zoo eigen zinnig kon wezén tegenover haren man, terwijl zij toch in hare tegenwoordigheid zoo buigzaam scheen als een riet. «Ziedaar, kindje," zqide de heer Rayner, terwijl hij een brief uit den zak haalde, dien hij haar ter hand stelde. «Je schijnt nog niet recht te vatten hoe alles zal gaan. Lees dit eens." Het was een brief, met het handschrift van hare moeder, van den volgenden inhoud «Liefste Violet! Uw goede vriend, de heer Rayner, zit ie wachten, daarom kan ik je slechts deze wei nige regels schrijven, en ik weet waarlijk niet, hoe ik mijne blijdschap over zijn edelmoedig voorstel zal uitdrukken. Hij ^erzocht'mij aan u te schrijven en te trachten u over te halen, om in de reis toe te stemmen, maar ik denk, daarvoor zal geeue overre ding noodig zijn. Hij heeft mij ook opgedragen voor zijne rekening een reiskostuum voor u te bezorgen en dit mede naar het station Liverpoolstreet te bren gen, waar ik u allen op aanstaanden zal ontmoeten. Ik ben er anders niet voor, op Vrijdag eene reis te beginnen. De hemel zij gedankt, die ons zulke edele vrienden heeft laten vinden. Ik heb nu geen tijd om langör te schrijven, want de heer Rayner wacht. Met de vriendelijke groeten van oom" en de nichtjes en in de hoop u zeer spoedig te zullen zien, Uwe liefhebbende moeder, Amy Howart." Mijn lief moedertje, dacht Violet. Dat was weer zoo recht hare manier om in de zaak niets buiten gewoons te zien, maar het eenvoudig dankbaar aan te nemen Nadat Violet den brief tweemaal had gelezen om tijd te winnen, teneinde hare gedachten te verzame len, trachtte zij half afwijzend mijnheer voor zijne vriendelijke bedoeling met haar reiskostuum te be danken. i «Zie nu eens aan! Heeft zij daarover toch ge sproken? Ik had haar verzocht er niets van te zeggenJ" riep hij lachend. «U kent mama niet; als zij iets te vertellen heeft, dan kau zij den lust daartoe niet weerstaan. Deze brief is van mijne moeder; maar toch heeft zij twee dingen gedaan die zg anders nooit doet: zij heeft den datum boven den brief geschreven en dien ge sloten zonder post-scriptum. Zoodra men dien morgenruit de kerk kwam,nam Violet kle eerste gelegenheid om mevrouw Manners aan te spreken te baat, en vroeg haar verlegen of zij misschien eene 'boodschap voor haar had om dien namiddag aan juffrouw Maud op «de Hall" over te brengen. «Laurence heeft mij gezegd dat ik het u maar moest vragen," fluisterde Violet bedeesd; «omdat hij er bepaald op gesteld|Js mijn volgenden brief in een van die zijner zuster te zien ingesloten. Hij zegt niet waarom, maar hij wenscht het nadrukkelijk." «Kind, kind!" zeide mevrouw Manners op bezorg den toon«het is zoo jammer dat sommige jonge lieden niet met elkander kunÉen omgaan zonder zooveel voorwendsels. Ik ben er niet eens zeker van of mijn man dit wel zou goedkeuren. Maar komaan, ik heb nu eenmaal aan Laurence beloofd u te zullen helpen er steekt geen kwaad in en daarom wil ik het doen ook. Kom als de na middagkerk uit is op de pastorie, dan zal ik je een pak tractaatjes voor Maud-geven." Violet bedankte haar vriendelijk. Zij wandelde nu naar de plek waar de heer en mevrouw Rayner stonden; de eerste gaf aan den ouden heer Rea.le den raad, om zijn servies, dat als zeer kostbaar bekend stond, naar de bank te Beaconsburgh in bewaring te zenden; het was daar veilig. «Diamanten-roof, zeide bij, is aanstekelijk, dat weten wij, en ik vrees dat wij er nog niet zijn, met die diefstallen." Wordt vervolgd.) f het stekelvarken, naar alle zijden forsch onze pennen opsteken. Rustig zullen wij zoodoende onzen weg vervolgen, al worden wij ook door ondieren omringd. „Handen thuis, of handen kwetsen is dan het wachtwoord." Een verslaggever van de New-York Herald heeft zich onlangs, onder verdenking van oplichterij, laten oppakken, om hot publiek te kunnen berichten hoe het toegaat in de Ludlowstreetgevangenis, te Nieuw- York, waaromtrent zonderlinge praatjes liepen. De uitkomst van zgn onderzoek is, dat het in (Je bedoelde gevangenis heel gezellig kan zijn en dat iemand daar een zeer pleizierig leven kan hebben, als hij maar betalen wil en de manier weet. De reporter, dien men voor een gevaarlijken op lichter hield, kreeg een avondje vrg, waarop hg met een der gevangenisbeambten naar een schouw burg en in verscheidene koffiehuizen ging. Hij mocht zelfs op een avond alleen uitgaan, tegen be taling van 40 dollars. Er wordt Bier gedronken in de gevangenis, gespeeld, enz. Er zal nu, na deze „onthullingen", wel een her vorming komen in het „fideles Gefangniss". l)e rechter van instructie in Rusland onderzoekt thans een vrij slim bedrog ten nadeele van de schatkist gepleegd. In de bureaux der zoogenaamde Amortisatie-Commissie" welke de coupons der meeste buitenlandsche leeningen uitbetaalt, was een jong- mensch belast met het samenbinden in pakjes van telkens honderd van de betaalde en doorgeslagen coupons. De aldus gemaakte pakjes werden wei bewaard, maar slechts zeiden opnieuw gecontroleerd. De persoon in quaestie heoft zich dit te nutte ge maakt om uit de pakjes coupons met de grootste waarde zeker aantal achter- te houden en dan uit twee doorgeslagene coupon* ééne gave coupon te maken door de niet doorgestempelde deelen te ver eenigen en met zorg op dun papier aan elkaar te plakken. Deze coupons, meest van 12-19 d. het stuk, liet hij door zijne medeplichtigen in wissel kantoren en banken verkoopen, en verteerde vroolijk het dus verkregen geld. Gedurende eenigen tijd zijn deze geplakte coupons door de kas der commissie betaald, tot het bedrog ontdekt is en de schuldigen gepakt zijn. Een onaaugenaam gevolg dezer ge schiedenis is dat de betaalkassen der regeering thans zeer lastig geworden zijn en slechts volkomen gave coupons aannemen voor het aannemen van bescha digde of geplakte coupons is eene uitdrukkelijke machtiging noodig van den minister Van financiën, welke per verzoekschrift moet worden aangevraagd, en het antwoord kan dau zeer lang uitblijven. Te Veenendaal waren een paar kinderen tusschen schooltijd in het schoollokaal aan het spelen. Een van hen had het ongeluk den ander met een gloeien- den kachelpook in het oog te. stooten. Het gevolg was, dat de tienjarige knaap onraiddelgk naar Utrecht moest wordon gebracht, om door een oog heelkundige te worden behandeld. Eene nauwlijks tienjarige giftmengster is te Chester in verzekerde bewaring genomen wegens herhaalde pogingen om hare aanstaande stiefmoeder om het leven te brengen.- Het kind, dat zeker door het aan- hooren van gesprekken over het bekende geval- Maybrick ©enige bewustheid had verkregen van pogingen tot vergiftiging, had eerst allerlei vrij onschuldige middelen, doch ten laatste eono lood ver binding in de thee van haar slachtoffer weten te mengen, waardoor de verloofde van haaren vader zeer ongesteld werd. Eerst vertelde zij den rechter, dat hare grootmoeder haar dit denkbeeld had aan de hand gedaan, doch toen deze verklaring geheel onwaarschijnlijk bleek, wierp zij de schuld weder op andere bloedverwanten, die echter mede deelden, dat het kind gewoon was, met anderen sp^lender- wijzej het ge val-May brick voor te stellen, waarbij dan de eene de gifmengster en de andere het slacht offer was. De jeugdige misdadigster, die een levend bewijs is, hoe gevaarlijk het is over vele dingen te spreken waar kinderen bij zgn, werd veroordeeld tot opsluiting in een verbeterhuis tot haar 16e jaar. De heer J. van Dgk, directeur der Doetiohemsche stichtingap tot opleiding van predikanten in de Ned. Hejrv. lóprk, heeft weder aan kerkuraden en kerk voogdijen en belangstellenden in zijn zaak, een ver slag doen toekomen over zijn arbeid in 1889. Daaruit blijkt o. a. dat zeven proponenten tot het leerafcre- ambt werden toegelaten, zoodat het getal gemeenten, waarin predikanten zijn, die «in Doetichem Kun. opleiding ontvingen, thans 64 bedraagt. Het getal studenten in de theologie bedraagt 49, in de medi cijnen 12. w Dit jaar hopen vele jongéliedon het kerkelijk examen met goeden uitslag af te leggen. In Juni 11. dedenf 12 der gymnasiasten eind examen, allen met gunstigen uitslag. Van de 220 leerlingen op het gymnasium zgn er 160 uit Van Dijks inrichtingen. Do St. Luca8stichting, die te Amsterdam de theol. studenten, en te Doetichem de kweekelingen der le klasse gymnasia herbergt, bewijst uitnemende en veelzijdige diensten, meer dan daarvan verwacht werd. Een belangrijke uitbreiding aan de Amster- damsche inrichting werd door een belangstellend christen bekostigd. Uit de rekening en verantwoording blijkt, dat de ontvangsten over 1888/89 bedroogeu 129,429. De gezamenlijke uitgaven waren 126,100, zoo dat er een saldo over was van 3329. Hiervan moest echter het nadeelig saldo over 1887/88 worden afgetrokken dientengevolge was slechts 474 in kas. Voor de christelijke scholeD te Doetichem, Zelhem Halle en Witte-Brink, met ongeveer 800 leerlingen, kwam 12,645. Doch de rekening sluit met een nadeelig saldo van 1683. v In Be Kampioenorgaan van den Alg. Ned. Wiel- rijdersbond, van l Maart, komt een stuk voor van de hand van den hoofdredacteur, den heer Edo Bergsma (thans in die betrekking opgevolgd door den heer W. P. Scbilthuis), over de noodzakelijk heid van het uitvaardigen van provinciale verorde ningen op het wielrijden, ten einde de tegenwoordige gemeentelijke verordeningen te vervangen. Hoe is het mogelijk zoo schrijft hij en hoe kan het geëischt worden, dat een wielrijder, die in .één dag gemakkelijk een 100 kilometer aflegt, en meestal zonder bezwaar 160200 mijlen voor zijne rekening neemt, al de verordeningen kennen zal van al de gemeenten, die hij dfoofwielt. En kende hij ook die 40 a 50 ^verordeningen, hoe zou hij dan nog kunnen zien of weten wanneer hij uit de eene ge meente in de andere rijdt? Nu is het wel een zeer noodzakelijke en wijze regel, dat ieder geacht wordt de wetten te kennen (en ook de verordeningen), die op wettige wijze af gekondigd zijn, doch daarbij dient men toch eenigs zins te rade te gaan met de mogelijkheid. Iedereen weet, dat hgniet moorden, stelen, helen, brandstichten, smokkelen, lasteren of andere booshe den uithalen mag. Iedereen weet ook, dat hij zijn buurman niet in zijne rechten mag bekorten en geen zeepsop uit een bovenverdieping mag werpen op de voorbij wandelende menschenkinderen. Daar is een tikkertje in ons binnenste, dat ons voor al die dingen waarschuwt, hetzij wij in Patagonië of in Amsterdam zitten, doch welk tikkertje zal het ons zeggen, dat wij in de gemeente A. na zonsonder gang moeten rijden met een brandende lantaarn, terwijl het in de aangrenzende gemeente B. verboden is? Ons geweten zegt ons toch niet, dat in de gemeente A de burgomepster eens door een onverlicht rijwiel tegen den arm is gereden, die ten gevolge erg met zand bemorst werd, terwijl in de gemeente B een ezeb eens van schrik aan het balken is gegaan bij het zien van een rijwiel met brandende lantarens, ten gevolge waarvan het kind van een der wethodders wakker is geworden en een keel heeft opgezet. Wij leven niet meer in den tijd van voor 50 jaren, toen ieder geboren werd en stierf in de plaats waar zijn vader on moeder en zijn grootvader en grootmoeder geboren waren en stierven. Toen waren dergelijke, met olkaar strijdige voor schriften bestaanbaar, doch thans missen ze eiken grondslag en zijn onbillijk, want niemand is in staat om, hetzij dan bij intuïtie of door studie, de politie- bepalingen te kennen, die in 100 gemeenten ook in 100 opzichten verschillen. Niet dat wij alle regeling van het wielrijden af keuren, verre van dien. Wij vragen gelijke rechten als do andere rij- en voertuigen en wij zullen met liefde dezelfde plichten op ons nemen, die op dezen rusten. Een rijkswet, waarbij het onderwerp voor' het ge heele land geregeld is, ware verrejveg verkieslijk, doch laat het beste nog niet de vijand zijn van goede. Eene rijkswet mogen wij begeerlijk achten, wij zullen haar echter niet aan de regeering ont lokken. Wij tellen nog de prinsen en bisschoppen, generaals en parlementsleden niet bij tientallen en 100-tallen in onze gelederen, zooals in Engeland; wij missen daardoor den invloed om onzen wensch te verwezenlijken. Bovendien laat ons eerlijk er kennen, dat er nog gewichtiger aangelegenheden zijn, die al den tijd van den wetgever voorloopig in be slag nemen. Het beate zullen wij vooreerst niet kunnen krijgen, laten' wij echter trachten het goede deelachtig te Worden. Laat ons aan alle colleges van Provinciale Staten verzoeken om, voor zoover zulks nog niet geschied is (Zuid-Holland en Gelderland), het wiel rijden bij provinciale verordening te regelen. Ingevolge de wet heeft de in werking treding eener provinciale verordening ten gevolge, dat alle gemeentelijke bepalingen, die hetzelfde onderwerp regelen, daardoor vervallen. Elf provinciale verordeningen te kennen, dat is van een wielrijder te eischen. In de jl. Zondag gehouden bestuursvergadering van den Wielrijders-bond is besloten een adres aan de Provinciale besturen te richten met het verzoek tot het uitvaardigen van prov. verordeningen, zoo mogelijk eensluidend. Volgeni particuliere berichten uit Pest heeft Kolo- man Tisza, ingevolge de houding van het parlement in zake de naiionaliteitsqnaestie met Betrekking tot Kossuth, zijn ontslag in gediend. Sedert 3 uur was te Pest de ministeraad, onder voorzitterschap des Keizers, vergaderd. Tegen den avond liep daar het gerucht, dat Tiza's ontslag was aangenomen, te Weenen verkeerden heden avond de steeds goed ingelichte kringen nog in onzekerheid omtrent het besluit des Keizers men was echter aldaar meer geneigd aan te nemen, dat Keizers Tisza's aanvrage met eene wei gering beantwoorden zou. Loopende geruchten en conferentiën tusschen keizer en minister hebben ten gevolge, dat men uog steeds te Berlijn vermoedt, dat de verhouding tusschen Wilhelm en Bismarck niet is zooals zij behoort. De jeugdige Keizer heeft een diepe vereering voor Bismarck; Z. M. heeft daarvan meermalen in 'toog vallende bewijzen gegeven, maar de Keizer h^eft aan den anderen kant een te groote mate van zelfstandigheid, die gepaard met de overhaasting, waarmee hij alles doet, hem tot een lastig en ge vaarlijk Vorst maakt voor een verantwoordelijk Minister. Toen Bismarck op het bekende groote diner schertsend opmerkte, dat de Keizer zich niet liet imponeeren, legde hij, waarschijnlijk ondoor dacht, den vinger op de zwakke zgde des Keizers. Met andere woorden zou men dit dus kunnpn uit drukken: de Keizer is dikwijls te weinig vatbaar voor rede en heeft soms die halstarrigheid, welke haar oorsprong niet heeft in een redelijke overtuiging, maar in een abnormaliteit van het zenuwstelsel. Daarom bestaat er ook gevaar dat de Keizer wel weer vrede sluit met Bismarck, ^raaar straks weer hetzelfde doet, wat afgesproken was dat hij niet zou doen. Dat is zeer vermoeiend, vooral voor iemand die op den leeftijd van Bismarck is. Vergissen wij ons niet, dan bestaat er ook bij den Keizer een zekere on'stemming tengevolge van de wrijving in de politiek in den laatsten tijd. Dien indruk krijgt men althans van de toespraak, door den Keizer ge houden op een feestmaal van den Brandenburgschen Landdag. Misschien dat de Rijkskanselier opmerkt, wanneer Z. M. hem om zijn oordeel over dien speech vraagt, dat vooral voor Vorsten spreken zilver en zwijgen goud is. Wie zal door den nieuwen Duitschen Rijksdag tot voorzitter worden gekozen? Met deze vraag houden de Duitsche bladen zich reeds druk bezig. De Frankfurter Zeitung acht het billgk, dat een der clericale leiders, de heer Von Heeremann of Von Huene, tot voorzitter worde benoemd, doch meent dat dan de Duitsch-vrijzinuigen en de sociaal-demo craten aanspraak hebben op de twee andere plaatsen in het bureau. Het blad stelt daarom voor, den burgemeester van Berlijn, den heer Von Forckenbeck, tot eerste-, den sociaal- democraat Singer tot tweede ondervoorzitter te benoemen. De National Zeitung drijft den spot met dit voor stel, maar indien de toongevende leiders dezer drie partijen het op deze wijze eens worden over de ver deeling van het voorzitterschap, dan kunnen de na- tionaal-liberalen en conservatieven, die nu in de minderheid zijn, er niets aan doen. Tot dusver be schikten de Aar ^-partij en steeds over de leiding van den Rijksdag. Voorzitter van den vorigen Kartell- Rijksdag was de heer Von Levetzow, een conserva tief, terwijl do heeren Buhl en Von Unruhe-Bomst, een uationaal-liberaal en een vrij-conservatief, hem als onder-voprzitteis waren toegevoegd. Het centrum heeft nu de beslissing in handen. De Gennaniahet hoofdorgaan der clericale partij, spoort daarom de leiders der partij aan tot kalm overleg, daar het er nu vooral op aankomt, op welke wijze het best partij kan getrokken worden van den gun stigen toestand, waarin het centrum zich bevindt. Deze taak is zeker in goede handen bij den heer Windthoret, den in de politiek vergrijsden „kleine excellentie van Meppen." De heer Windthoret is een der vijf leden van den nieuwen Rgksdag, die sedert 1867 elk jaar, en nog wel in hetzelfde district, in alle Noordduitsche en Duitsche Rijksdagen zgn ge kozen. De vier andere leden zijn graaf Moltke, de nationaal-liberaal Von Benda, de heer Von Unruhe- Bomst en professor Hanfel, de dichter der Fortêchritt- partij te Kiel. Wat diensttijd betreft, behooren deze vijf leden tot de veteranen van het Duitsche parlement. De berichten over den Franschen Minister-presi dent Tirard luiden nog alles behalve opdekkend. Na de overwinning in de Kamer, waar ^ohter ter- stond een vraagteeken werd gezet, gevoelde de

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2