Buitenlandse!) Overzicht. PETR0LËUIH-N0TEERINGEN t Cantzlsar Schalkwijk, te Rotterdam Burgerlijke Stand. Haastrecht: Moordrecht: maar toch zoo spoedig weer heengingen, dat het echtpaar uit een aantal bussen, waarbij zij verzekerd Waren, een aardig sommetje ontvingen, waarvan een deel gebruikt werd om de droevige stemming der ouders op den dag der begrafenis te verdrijven. De liefhebbende moeder was 'z66 overtuigd, dat hare kinderen niet de noodige levenskracht zouden bezit ten, dat zij zelfs niet de geringste maatregelen voor de ontvangst der nieuwe wereldburgertjes had geno men, maar deze eenvoudig in eene ruwe houten pakkist met een weinig stroo neerlegde, waar zij door een simpel dotje in staat gesteld worden hun rampzalig bestaan zoo kort mogelijk te rekken. Doch sedert dien tijd zijn mij dingen bekend ge worden, waaruit blykt dat er ook heden nog in de zaak geene verbetering of verandering is gekomen. Betrekkelijk weinig tijds geleden moest de dienst meid eener mij bekende familie om zekere reden onverwacht in het ziekenhuis worden opgenomen. Zq schonk daar het leven aan een kind en bleef er dne weken, waarna zij weder in dienst zou Jcomen bij de familie, waar zij te voren was. Het kind móest echter besteed worden, en het meisje zelf won daaromtrent inlichtingen in, en was verheugd toen haar door den portier van het gasthuis een adres van eene vrouw werd opgegeven, waar haar kind eene liefdevolle behandeling zou genieten tegen eenen prijs, die hare krachten niet te boven ging. Ten overvloede werd de toenmalige adsistent-ge- neesheer van het ziekenhuis geraadpleegd, en nauwe- welijks had deze den naam der door den portier aanbevolen vrouw gehoord, of hij schudde bedenkelijk het hoofd, en zei: als de moeder haar kind lief heeft, zal zy het toch zeker daar niet besteden! De engelenfabriek moet hier nog in vollef bloei bestaan, ergens in de nabijheid van de Geert^kerk, dns wegens den geringen afstand van het ziekenhuis een „goede stand". Dikwijls zijn daar verscheidene kinderen tegelijk aanwezig; het is er zindelijk, de wormpjes worden er uitstekend behandeld, maar slechts woinigen bren gen er het leven af. Zij worden niet vermoord, zij sterven uit eigen beweging en de meeste der rampzalige moeders zijn daarmede van een drukken- den last ontheven. Men weet dat alles, men spreekt er zelfs vrij openlijk over, maar er schijnt niets tegen te doen. Alleen zou men, dunkt mij, portiers ei> andere tus- schen£e*sonen hunne kleine neven verdiensten toch wel kunnen beletten. De phonograaf is in Mexico in dienst genomen bij de posterijen. Edison heeft een contract ge sloten betreffende het leveren van allo voor de Mexicaansche post noodige phonografen binnen den tijd van 15 jaren. Voor 6 of 1 2 cents 0.15 a 0.30) boven het gewone briefport heeft ieder dan het reeht, een phonografische boodschap naar een of ander Mexi- caansch postkantoor te verzenden. Als hij dan in den phonograaf gesproken heeft wat hij zeggen wil, de cylinder in een kartonnen koker gepakt, door den postbeambte van het adres voorzien en naar de plaats zyner bestemming gezonden. Daar kan de geadresseerde eeh afschrift van den phonografi- schen brief ontvangen of zich dien door den daar aanwezigen phouograaf laten voorlezen. Dat Mexico aldus voorgaat in het practisch gebruik van dit nieuwe product der beschaving is brief aan Maud ter hand en vertrok. Door den inmiddels dichter geworden mist sloeg rij den verkéerden weg in. Zij hoorde stemmen in in de buurt, en in de meening dat een der sprekers wel tot de dienstboden van #de Hall" zou behooren, wilde zij door eene soort van haag naar den weg rragen, toen een paar woorden, door eene mannen stem gesproken, haar hiervan terughielden. „Ik kan met die Norfolkache meisjes niet terecht men komt nooit verder met jullie." Het was de stem van Tom Parkes. „Zie zulk een weerhaan nu eens!" antwoordde eene meisjesstem. „Eerst houdt hy het met die akelige Sarah van den heer Rayner en nu zij ziek is, ben ik goed genoeg. Eene fraaie minnaar!" Toch scheen zij niet zoo streng als hare woorden, want ten laatste hoorde Violet het geluid van een kus. Tom beloofde het meisje, aanstaanden Woensdag terug te zullen komen. En toen gingen zij verder. Violet zocht en vond haren weg, doch ging niet het park door, maar naar het huis terug. Zij belde aan en vroeg nog eens naar juffrouw Maud; deze kwam de zijkamer uit en in de gang fluisterde zij Violet haastig toe: „Hier zijn ze allen; ga mee naar de bibliotheek." „Mag ik even myn brief terug hebben Er moet nog iets in, dat ik vergat Laurence mede te deelen." „Hier, daar is pen en inkt. Wat ziet u bleek. Toch geen kwaad?" „Neen, 'tis niet»; ik dank u.* te wijten aan de onbeschaafdheid zijnor bewoners. Geen ander land der „beschaafde wereld" heeft zooveel inwoners die niet kunnen le2en of schrijven en de vele onwetenden moesten tot dusverre voor hunne correspondentie hun toevlucht pemen tot de openbare briefschrijvers. Voor hen is Edison's „klankenschrijver" een uitkomst. Dr. Schuller deelt in de „Deutsche medicinische Wochen-schrift* eenige merkwaardige gevallen mede van overdracht van influenza van paarden of menschen. Eer9t werden 7 paarden door de ziekte aangetasi; weldra bedroeg het aantal zieken 42. Spoedig daarna openbaarden »h bij de manschappen van het esca* dron, wtó'rtoo ac paarden behoorden, vele catarrhale aandoeningen der luchtwegen; hun aantal bereikte op hetzelfde oogenblik 23, terwijl bij de andere os- cadrons niet één geval werd waargenomen. Toen de ziekte by de paarden week, liet zij ook bij do manschappon sporen na. Nog vermeld hg twee gevallen, een van een majoor en een Van een paaitlenoppasser die door zieke paar den werden besmet. Iu sommige gevallen is vermoedelijk het met bacteriën besmette slijm de oorzaak van de over brenging der ziekte van dier op meusch. In het Tijdêchrift der Maatschappij van Nijverheid wordt het volgende medegedeeld Onlangs is door den heer H. van Wickevoort Crom- melin op zijne gronden naby de Cruquius te Haar lemmermeer gebouwd een ronde koestal voor 30 bees ten, welke stal in het gebruik bijzonder goed bevalt. De voordeelen aan dezen vorm verbondeu zijn in hoofdzaak de navolgende 1* Iedere koeplaats i» van achteren zooveel breeder dan van voren, waardoor de koe achter meerdere ruimte heeft, en er minder gevaar bestaat voor be- zeeren van het elder, terwyl hel tevens ineer gemak geeft aan den persoon bg het melken. Ook kunnen de koeier. alle gemakkelgk te gelijk gaan liggen. 2° De koeien staan alle met den kop om een cirkel, waar het voeder in het midden kan worden aange bracht, hetwelk meer gemak in het voederen geeft. 3o De boer beeft uit het midden dezer plaats ge makkelgk overzicht over alle beesten en kan daardoor spoediger zien of soms een der koeien met minder graagte het voedsel aanneemt of teekenen geelt van minder gezond te zijn. De samenstelling is eenvoudig en sterk. Op 8 stylen ligt een ring van swaar hoekijzer, en boven in den top is een dergelgke, tevens dienende tot opening voor oqn ventilatiekoker. Van den bovenring af over den grooten ring liggen de daksparren, op ste vige wijze daarmede verbonden en rustende op de muurplaat, waaronder zich de omsluitende buiten muur bevifldt. Het geheel is gedekt door een rieten dak. Om spoedig uit te mesten, is in den achtergang een rond spoor gelegd, waarop een wagentje met zijdelingschen stortbak loopt, hetwelk door middel van een draaischyQe voor een buiteodeur gelegenheid geeft den mest weg te voeren. Verder bevinden zich in den buitenmuur eenige ramen voor licht en zoo noodig voor lucht. Door middel van den ventilatiekoker, die zeer ge makkelijk geheel of gedeeltelijk gesloteo kan worden, n ten allen tyde een behoorlijke warmtegraad in Op een strookje papier dat zy zorgvuldig in haren brief vouwde schreef zij: „Een man dien ik op Denhamcourt heb gezien en dien ik sterk verdenk, slentert hier op „de Hall" rond. Hij komt Woensdag aanstaande terug." Violet nam eene nieuwe enveloppe van de schrijftafel en, stak de opengescheurde iu haar zak. Maud liet haar door Williamson tot aan het park brengen en zoo kwam zij, niet zonder moeite, door den dichten mist op Elzenhof terug. Zij ging de leerkamer in. door de glazendeur, die zij had laten aanstaan. Het kantoor van deu heer Rayner was" open en zij hoorde hem druk met Tom Parkes praten op zgn gewonen vriendelijlwn toon. Toen zij Tom Parkes na zgn vriendschappelijk: „Nu goeden nacht, mijnheerhad hooren heengaan en de heer Rayner zyne kamerdeur gesloten had, sloop zij stilletjes naar boven. Zg knapte zich wat op om aan de theetafel te kunnen verschijnen, maar gedurende dat anders gezellige theeuur was zij vol strekt niet op haar gemak. Zij vertelde niets van hare expeditie en de gevolgen daarvan. Zij wist hetTom Parkes stond bij mijnheer te goed aan geschreven om een kwaad vermoeden omtrent hem bij deu heer Rayner ingang te doen vinden. Dien avond hield mijnheer haar lang benedenzij moest hem accompagneeren en toen bleef hij praten I tot mevrouw naar boven was gegaan. Hij beschreef de pracht der kust van de Middellaudsche zee en don stal bewaard worden, zoi^fr dat er ooit de minste tocht of koude op 4e beesten nedervalt. De middellijn van het gebouw is 15.30, de hoogte in den top 6.85, en do hoogte van den buitenmuur 2 meter. De „Vereeniging tot behartiging der stoomvaart- belangen in Nederland" heeft in hare vergadering van Donderdag een adres aan de Tweede Kamer vast gesteld, waarin aangedrongen wordt op opheffing of vermindering der rechten voor de waterwegen, wan neer behandeld zal worden de wet tot regeling van de heffingen voor het gebruik van wegen, vaarten, kanalen enz. Ip dit adres wordt betoogd, dat geen bedrijf in Nederland zoo zwaar wordt belast als de scheepvaart. Door de duizenden brnggen, die moeite en ongerief bezorgen, wordt de geheele som, lie voor bruggeld betaald wordt, zoor hoog. Adressante sluit zich aan bij de meerderheid der commissie van rapporteurs, die geheele afschaffing dezer belasting voorstaat. Bij dit adres is gevoegd oen staat, waarin de sommen worden vermeld, die de booten in geregelden dienst tusschen verschillende plaatsen des lands aan deze belastingen moeten betalen. In de „Kroniek* van het Maart-nummer vau de Stemmen voor Waarheid en Vrede geeft dr. Brons veld nog eenige opmerkingen over de oplossing der crisis. Hij betreurt het zeer, dat de minister Mackay zich heeft laten bewegen om zijne portefeuille van Binnenlandsche Zaken aan den heer Lohman over te geven en naar Koloniën te gaan. „Vooreerst*, schrijft dr. B. o. a., „omdat hij zich toch ook wel bewust moet zgn van tamelijk vreemd te staan tegenover de zoo ingrijpende koloniale vraagstukken. „Vervolgens omdat bg zedelijk gehouden was, de wet op het lager onderwgs ten uitvoer te leggen, welke naar hem is genoemd. De groote meerder heid, waarmede die wet door de beide Kamers is aangenomen, moet voor een goed deel ook Jj^jdon toegeschreveu aan het vertrouwen, dat ve^H^be- ralep Jiehheu gesteld in de gematigdheid ©^beza digdheid van den heer Mackay. En ziet, 1nu met de invoering der wet nog slechts oen begiu is ge maakt, verlaat de minister zijn zetel en geeft zijne taak over aan wien Hier komen wy tot een derde motief voor onze teleurstelling. De nieuwe minister van Binnenlandsche Zaken is nooit geroe pen geworden om te regeeren. Hg is reeds op be trekkelijk jeugdigen leeftijd tot raadsheer henoemd en do roeping van een rechter is zeer verschillend van die eens regenten. Wat de heer Ix>hman is geweest als „hoogleeraar* kunnen wij niet beoor- deelen. Misschien ziet te eenigertyd wel iets van hetgeen hg doceerde het licht. Maar ieder weet wat hg is geweest als parlementair leider der anti revolutionairen in de Kamer en als voorstander van de kerkelijke beweging welke men pleegt te noemen de doleantie.* En verder nog: „Een man, mede verantwoordelijk voor hetgeen is geachied te Katwijk, te Voorthuyzen, in de Nieuwe Kerk te Amsterdam en op zoovele andere plaatsen, hij verdient niet dat hg zulk eene macht in handen krijgt als hem nu verleend is.* En eindelijk nog: „Daar is uogvieta. De heer Lobman iseenharts- zeide, dat Violet nergens zoo gelukkig zou zijn als daar, iets wat zij gaarne geloofde bij de gedachte aan Laurence's nabijheid. Hij vroeg haar, of zij niet verlangend was het nieuvire kostuum te zien» dat hare moeder voor haar had besteld, en zeide dat zg er als een princesje in zou uitzien, als zij nu maar lief was en alles deed wat men van haar verlangde. „Geene vrees dat ik het niet zal doen, mijnheer,* antwoordde tij glimlachend: „maar u moet mg geen al te fraaie kleedjes geven, want daarin zal ik mij nooit tehuis gevoelen." „Je zult er spoedig aan gewend zgn," hernam hg, ipat een eigenaardig spottenden blik. „Dames fswennen aan niets gemakkelijker dan aan fraaie leederen, juweelen en kussen.* Zeker, zg stelde Laurence's kussen op hoogen pry», maar de toon, waarop mijnheer dit zeide, was haar onaangenaam en deed haar sterk blozen. Hg zag het, sprong op en kwam naast haar staan, toen zg hare kaars wilde aansteken. „Je schijnt beleedigd, kindlief, maar waarlijk zon der reden. Je weet immers ook wel, dat die dingen het 'rechtmatig eigendom van schoone vrouwen zijn?" „Dan zullen velen van haar levenslang van dat recht moeten afstand doen." (Wordt vervolgd.) tochtelijk voorstander van het vrge onderwgs. Nadat onlangs de heer Mackay vrij duidelijk had ie kennen gegeven, dat hij niet zou voorstellen om aan „de Vrije Universiteit* het jus promovendi te verleenen, kwam de heer Lohman met een betoog, dat feitelijk „de Vrije Universiteit* dat recht in sommige.ge vallen reeds bezat. De heer Mackay droog aan onze Universiteiten een goed hart toe en zorgde voor haar welzijn zal de heer Lobman die zgn weerzin daarover kwalijk verbergen kon evenzoo han delen „Het verleden van den heor Lohman geeft ons weinig grond om dit van hem te verwachten. Wij vreezen, dat hg trachten zal onze Universiteiten te bemoeielijken en te besnoeien. „Wij vreezen, dat hij de wet op het lager onder wijs zal uitleggen in den geest, waurin zulks ge schiedde iu de welbekende circulaire der anti-revo lutionaire Kamerloden aan de' Vereenigingen voor Christelijk Onderwijs. Wij vreezen, dat wij ons heb ben voor te bereiden op benoemingen, op besluiten, op exception, woarby de partijman den bewindsman overvleugelt en de haat bijv. tegen do Ned. Herv. Kerk en de fractie onzer landgenooten én Evangelie- belijders; waartoe wij het ons eene eere rekeuen te behooren, tot stappen beweegt,' niet ongelijk aan die welke thans de Gouverneur van West-Indie zich verstout te doen. „«Poor deze vrees zoo kalm mogelijk uit te spreken geven wij toch wel geen blgk van haat tegen het Evangelie. Neen, wij achten juist de zaak van het Evangelie bedreigd door do party waarvan de heer Lohman een der steunpilaren is. En wij hebben er ens levendig over verwonderd, en diep heeft het ons gesmart, dat de heer Mackay er toe heeft kunnen besluiten om den heftigsten aller anti-revo lutionairen zijn zetel af te staan. Wg hadden van hem meerdere zelfstandigheid en onafhankelijkheid ver wacht tegenover de eischen en dreigingen van De Standaard. Te Pian di Misano in de Italiaansche provincie Bologna, werd voor eenigëü tgd bg toeval de aan wezigheid van een Etruscische stad ontdekt. Ver dere opgravingen hebben aan de verwachtingen be antwoord en professor Briaio geeft daar thans de volgende beschrijving van De stad was in vier gelijke deelen verdeeld door twee groote wegen, die elkaar rechthoekig in het midden dor stad sneden. Verder liepen ten zuiden en ten noorden van de straat of weg, die zich van het Oosten naar het Westen uitstrekte, en evenwijdig met deze, weder twee wegen, zoodat de stad eigen lijk uit acht wijken bestond, die volkomen symme trisch rondom den hoofdweg, welke van 't noorden naar het zuideu liep, geschaard waren. Elk der bovengenoemde groote wegenis 15 meter breed over de geheele lengte en do acht wijken waren verder door een aantal kleine sraten van 5 meter breedte, alle evenwijdig loopend met den grooten centralen weg, doorsneden en in kleinere wijken verdeeld. Alle dezen zijn eveneens rechthoekig; zij hebben alle eene lengte van 16o meter, doch de breedte wisselt af van 35 tot 40 meter. Slechts éen, die bij eene lengte van 165 meter 68 breed is, maakt hierop eene uitzondering. De oppervlakte der hoofdwegen, die, zooals reeds gezegd werd, 15 meter besloeg, was verdeeld in 3 gelyke deelen: aan weerszijden een voetpad van 5 meter en in 't midden een rijweg, eveneens 5 meter breed. Langs de huizen bevonden zich voorts regel matig afloopende goten, circa 80 oM breed, welke wijzen op een rioolstelsel, dat al het vuil der stad naar een oentrale verzamelplaats voerde. Uit de volkomen regelmatige bouworde maakt men op, dat de stad niet langzamerhand is ontstaan, doch gebouwd ia volgens een vooraf vastgesteld plan en volgens de regels, door de Etruscers voor de ves- eener kolonie voorgeschreven. De bouworde der huizen komt geheel overeen met die der Romemsche huizen. Uit de gevonden voorwerpen, als de beschilderde Grieksche vazen en die, welke in de graven gevon den zijn, is met vry groote zekerheid opgemaakt, dat de stad gebouwd is in de 5e eeuw voor Christus. Van de bovengenoemde kleine wijken werden er elf volkomen blootgelegd. Door deu minister van binnenlandsche zaken en openbaar onderwijs in Belgic is eene verordening uitgevaardigd, betteffeude het lager landbouwonderwijs in dat land. Artikel 4 van de organieke wet van 20 September 1884 op het lager onderwye, noemt onder de ver plichte vakken de beginselen der landbouwkunde. Het schryft voor, dat die beginselen moeten onder wezen worden aan de jongens in landelijke gemeenten. Overeenkomstig de wet, stelt het model-programma, goedgekeurd bij ministeriëel besluit van 28 December 1884, in groote trekken de lessen in landbouwkunde 1 vast, welke behooren gegeven te worden in de ge- i meentescholen. Eene vijfjarige ondervinding heeft doen inzien, dat het wenschulijk is, de verschillende punten van het programma voor landbouwkunde nader te om schrijven -en nauwkeurig de methode aan ïe geven, die bij het onderwijs in dit leervak dient gevolgd te worden. Doel, aard en methóde wordeu aldus omschreven Bij de leerlingen liefde aan te kweeken voor het landleven, hun nuttige kundigheden aan te leeron, toepasselijk op de bebouwing van den grond en de verzorging van het vee in hunne woonplaats; hen toe te rusten met do noodige kennis, om met vrucht de conferentiën en de landbouwleergangen te kunnen volgen, door de regeering ingericht ten behoeve van volwassenenaldus in zekere mate bg te dragen tot de vorming van kundige werkers, die er op uit zullen zijn, don landbouw te beoefenen naar de eischen der wetenschap, in* plaats van de oude sleur te volgen. J Occasioneel onderwijs jfkau slechts dienen tot aanvulling; volstrekt uofpzakelijk is een opzettelijk onderwijs, minstens twee malen per week gegeven en bestaande uit gesprekken, benevens theoretische en praotische oefeningen in behoorlijk verband en geregelde opklimming. De lessen van landbouw en boomteelt moeten juiste begrippen yan natuurwetenschappen tot grond slag hebben. Zij moeten aanschouwelijk zijn en op proeven en practischo werkzaamheden steunen. Zij moeten gegeven worden aan de drie klassen der school, volgens een vast programma en zooveel mo gelijk in concentrische kringen De belangrijksto begrippen uit de landbouwlóssen moeten zeer dik wijls in het verschillend schoolwerk terugkeeren (lezen met uitlogging, dictaten, opstellen, rekenkun dige vraagstukken), eveneens in de bezoeken aan de pachthoeve en op wandelingen in de vrije natuur Iu de Fransche Kamer van Afgevaardigden is Zaterdag de aangekondigde interpellatie gehouden over de vestiging der Franschen aan de Golf van Benin en de maatregelen der regeering tot bescher ming der nederzettingen togen de bevolking van Dahomey. De heer Etienne, onder-secretaris voor koloniën, antwoordde in hoofdzaak het volgendeDe koning van Dahomey betwist onze rechten, weigert ons beschermheerschap te erkennen en wierp zich met gewapende bendon op Porto Novo. Drie cormgjag- nieën van Senegal werden afgezonden en verslMdfu do benden van Dahomey. De regeering hemïok zoover haren plicht gedaan, maar onze genopjfbf- ning is niet Volkomen. Wg zouden kracïgjjger maatregelen moeten nemen, niet om Dahömey te veroveren, maar om der bevolking van datt rijk een heilzame les te geven. Daarvoor moot men echter met voldoende middelen optreden. (Toe juiching.) h De interpellatie was hiermede afgeloope». De commissie voor de in- en uitgaande rechton heeft aangenomen een recht van 3 fr. op mais en 5 fr. op maismeel. De uitslag van de verkiezingen voor den Duit- schen Rijksdag is thans geheel bekend. Wij geven de cyfers. met de sterkte der partijen in den vorigen Rijksdag tusschen haakjes, zoodat men de winst of het verlies kan uitrekenenConservatieven 90 (120); nationaal-liberalen 40 (100); vrijzinnigen 70 (32)sociaal-democraten 35 (li); democraten 10 (0); centrum 107 (101) Polen I» (13); Welfen 11 (4); Denen 1 (1); Antisemieten 4 (1); Elzassers 13 (14). Het aantal leden bedraagt 397, zoodat de meer derheid om het ronde cijfer te nemen 200 bedraagt. Die meerderheid gaf in de vorige zitting het kartel, d. w. z. de gezamenlijke conservatieve en nationaal-liberalen met hun 220 stemmen. Thans tellen deze hoeren slechts 130. Wil de Regeering nu een meerderheid! hebben, dan moet zij te biecht komen bg het centrum, dat gewoonlijk zijn hulp zoo duur mogelijk laat betalen om winst te behalen voor 't geen den ultramontanen boveu den Staat aan 't harte ligt, de kerk. Nu, de Regeering heeft bewezen, dat zg tegen een concessie meer of minder aan het centrum niet opziet, wanneer er belang rijke staatsdingen op het spel staan. Men heeft reeds gezegd dat Windthorst zonder de terugroeping der Jezuïeten niet te koop iszijn eenmaal de Je- zuieten terug, dan kan de overlevering van de lagere school aan de clerioalen later volgen. Maar dit daargelaten, mén moet bg de beoordee ling van den nieuwen toestand niet vergeten, dat het centrum op verschillende punten een htjecjh voor de Regeering geweest is en vermoedelijiy Ijok wel zal blijven. Zoo bijv. in de economische 'politiek. Wanneer dus de socialisten hun werkzaamheid be ginnen met een voorstel tot opheffing van de graan rechten, dan is er alle kans dat zulk een voorstel door de meerderheid wordt verworpen. Neemt on verhoopt de meerderheid van den nieuwen Rijksdag besluiten, welke dn Regeering verkeerd vindt, dan is de Bondsraad daar om ze eenvoudig nietig te ver klaren. Verbindt "het centrum zich dus met de oppositie om ultramontaansche politiek te dryven, dan helpt dit ook niet veel, en wanneer Bismarck werkelijk heeft gezegd, dat men den nieuwen Rijksdag in zijn eigen vet moet laten smoron, dan weet hij heel goed wat hij zeide. Twee punten komen in den nieuwen Rijksdag spoe dig aan de orde om de geesten te proeven, -lo. Een nieuw buitengewoon militair krediet tot uitbrei ding van artillerie, een gevolg van de het vorige jaar bepaalde oprichting van een nieuw legerkorps door spljtsing van een bestaand. Daarvoor zijn 50 batterijen noodig. Waarschijnlijk zal het centrum echter de Regeering op dit punt wel helpen, te meer omdat dit krediet een gevolg is van hetgeen de vorige Rijksdag heeft bepaald. In de tweede plaats is er een nieuw crediet noo dig voor de Oost-Afrikaansche expeditie. Daarmee komt de koloniale quaostie op 't tapijt en kunnen de vrijzinnigen in koor hun bezwaren ontwikkelen. Ook op dit punt staat echter het centrum, althans de meerderheid, der ultramontanen aan de zijde der Regeering. Voor Bismarck is er dus nog gaen reden om erg bedrukt te zijn over den uitslag der verkiezingen. Te Pest en te Weenen wordt, natuurlijk veel ge sproken over het verzoek om ontslag van den heer Tisza. Allerlei geruchten worden over de oplossing der crisis verspreid, maar tot dusver is nog niets met zekerheid bekend. Vermoedelijk zal keizer Frans Jozef geen beslissing nemer., voordat het Heerenhuis de behandeling van de begrooting ten einde heeft gebracht, en dit zal nog wel eenige dagen duren. Aanleiding tot het geschil gaf de gewezen dictator Kossuth, die sedert jaren te Turijn woont, maar door zijn weigering om zich als Hongaarsch burger te doen inschrijven, volgens de wet gevaar loopt zgn burger schapsrechten voor altijd te verliezen. De heer Tisza beloofde in de Kamer, dat de regeering voor het behoud van Kossuths rechten zal zorgen, maar toen hij de naturalisatie-wet in dezen geest wilde wijzigen, verzetten zich de audere ministers daartegen, vooral omdat Kossuth in een openbaren brief den keizer had aangevallen en de wettigheid van den tegenwoordigen toestand in Hongarije blijft ontkennen. Keizer Frans Jozef moet nu beslissen. De heer Tisza acht zich door zijn belofte gebonden, maar de overige ministers schaarden zich alle aan do zijde van den minister van justitie Szilagyi, die betreffende de naturalisatie een geheel ander ontwerp indiende. Mocht de minister-president aftreden, dan wordt algemeen' graaf Czapary, nu minister van landbouw, als zijn opvolger beschouwd. Sedert 1875 leidt de heer Tisza als minister president de politiek in Hongarije. Voorheen was er nooit sprake van dat de keizer hem zou laten heen gaan, maar nu zijn gezag in den laatsten tgd door de herhaalde en felle aanvallen der radicale oppo sitie zoo veel heeft geleden, wordt het ontslag van deu minister, aan wien Hongarije inderdaad veel te danken heeft, volstrekt niet onwaarschijnlijk geacht. In elk geval zal Tisza, die nu 60 jaren is, nog niet van het politieke tooneel verdwijnen. Als leider der liberale partij in de Kamer zal de heer Tisza in denzelfden geest werkzaam blgven en zeker nog grooten invloed blgven oefenen op de politieke aan gelegenheden in Hongarije. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 8.25. Geïmporteerd fust 8,35. April-, Mei- en Juni-levering 8.20.'September-, October-, November- en December-levering 8.36. GEBOREN: Alida, ouders A. Visscher.en C. van dc Werken. Aagje, oudera M. Burger en B. de Broijn. OVERLEDEN W. de Veen, ood 52 j. Af. van Haren, oud 6 w. A. van Dam, ood 2 j ONDERTROUWD: W. Both en A. Verweij. Vlist OVERLEDEN D. Scheer, ond 42 j. GETROUWD: J. Ryueveld en M. Bol. OVERLEDENP. J. van Tilburg, oud 2 j.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2