Buitenlandse!) Overzicht.
PETR0LËUIH-N0TEERINGEN
t
Cantzlsar Schalkwijk, te Rotterdam
Burgerlijke Stand.
Haastrecht:
Moordrecht:
maar toch zoo spoedig weer heengingen, dat het
echtpaar uit een aantal bussen, waarbij zij verzekerd
Waren, een aardig sommetje ontvingen, waarvan een
deel gebruikt werd om de droevige stemming der
ouders op den dag der begrafenis te verdrijven. De
liefhebbende moeder was 'z66 overtuigd, dat hare
kinderen niet de noodige levenskracht zouden bezit
ten, dat zij zelfs niet de geringste maatregelen voor
de ontvangst der nieuwe wereldburgertjes had geno
men, maar deze eenvoudig in eene ruwe houten
pakkist met een weinig stroo neerlegde, waar zij
door een simpel dotje in staat gesteld worden hun
rampzalig bestaan zoo kort mogelijk te rekken.
Doch sedert dien tijd zijn mij dingen bekend ge
worden, waaruit blykt dat er ook heden nog in de
zaak geene verbetering of verandering is gekomen.
Betrekkelijk weinig tijds geleden moest de dienst
meid eener mij bekende familie om zekere reden
onverwacht in het ziekenhuis worden opgenomen.
Zq schonk daar het leven aan een kind en bleef er
dne weken, waarna zij weder in dienst zou Jcomen
bij de familie, waar zij te voren was. Het kind
móest echter besteed worden, en het meisje zelf won
daaromtrent inlichtingen in, en was verheugd toen
haar door den portier van het gasthuis een adres
van eene vrouw werd opgegeven, waar haar kind
eene liefdevolle behandeling zou genieten tegen eenen
prijs, die hare krachten niet te boven ging.
Ten overvloede werd de toenmalige adsistent-ge-
neesheer van het ziekenhuis geraadpleegd, en nauwe-
welijks had deze den naam der door den portier
aanbevolen vrouw gehoord, of hij schudde bedenkelijk
het hoofd, en zei: als de moeder haar kind lief heeft,
zal zy het toch zeker daar niet besteden!
De engelenfabriek moet hier nog in vollef bloei
bestaan, ergens in de nabijheid van de Geert^kerk,
dns wegens den geringen afstand van het ziekenhuis
een „goede stand".
Dikwijls zijn daar verscheidene kinderen tegelijk
aanwezig; het is er zindelijk, de wormpjes worden
er uitstekend behandeld, maar slechts woinigen bren
gen er het leven af. Zij worden niet vermoord, zij
sterven uit eigen beweging en de meeste der
rampzalige moeders zijn daarmede van een drukken-
den last ontheven.
Men weet dat alles, men spreekt er zelfs vrij
openlijk over, maar er schijnt niets tegen te doen.
Alleen zou men, dunkt mij, portiers ei> andere tus-
schen£e*sonen hunne kleine neven verdiensten toch
wel kunnen beletten.
De phonograaf is in Mexico in dienst genomen
bij de posterijen. Edison heeft een contract ge
sloten betreffende het leveren van allo voor de
Mexicaansche post noodige phonografen binnen den
tijd van 15 jaren.
Voor 6 of 1 2 cents 0.15 a 0.30) boven het
gewone briefport heeft ieder dan het reeht, een
phonografische boodschap naar een of ander Mexi-
caansch postkantoor te verzenden. Als hij dan in
den phonograaf gesproken heeft wat hij zeggen wil,
de cylinder in een kartonnen koker gepakt, door
den postbeambte van het adres voorzien en naar
de plaats zyner bestemming gezonden. Daar kan
de geadresseerde eeh afschrift van den phonografi-
schen brief ontvangen of zich dien door den daar
aanwezigen phouograaf laten voorlezen.
Dat Mexico aldus voorgaat in het practisch
gebruik van dit nieuwe product der beschaving is
brief aan Maud ter hand en vertrok.
Door den inmiddels dichter geworden mist sloeg
rij den verkéerden weg in. Zij hoorde stemmen in
in de buurt, en in de meening dat een der sprekers
wel tot de dienstboden van #de Hall" zou behooren,
wilde zij door eene soort van haag naar den weg
rragen, toen een paar woorden, door eene mannen
stem gesproken, haar hiervan terughielden.
„Ik kan met die Norfolkache meisjes niet terecht
men komt nooit verder met jullie."
Het was de stem van Tom Parkes.
„Zie zulk een weerhaan nu eens!" antwoordde eene
meisjesstem. „Eerst houdt hy het met die akelige
Sarah van den heer Rayner en nu zij ziek is, ben
ik goed genoeg. Eene fraaie minnaar!"
Toch scheen zij niet zoo streng als hare woorden,
want ten laatste hoorde Violet het geluid van een
kus. Tom beloofde het meisje, aanstaanden Woensdag
terug te zullen komen. En toen gingen zij verder.
Violet zocht en vond haren weg, doch ging niet het
park door, maar naar het huis terug. Zij belde aan
en vroeg nog eens naar juffrouw Maud; deze kwam
de zijkamer uit en in de gang fluisterde zij Violet
haastig toe: „Hier zijn ze allen; ga mee naar de
bibliotheek."
„Mag ik even myn brief terug hebben Er moet
nog iets in, dat ik vergat Laurence mede te deelen."
„Hier, daar is pen en inkt. Wat ziet u bleek.
Toch geen kwaad?"
„Neen, 'tis niet»; ik dank u.*
te wijten aan de onbeschaafdheid zijnor bewoners.
Geen ander land der „beschaafde wereld" heeft
zooveel inwoners die niet kunnen le2en of schrijven
en de vele onwetenden moesten tot dusverre voor
hunne correspondentie hun toevlucht pemen tot de
openbare briefschrijvers. Voor hen is Edison's
„klankenschrijver" een uitkomst.
Dr. Schuller deelt in de „Deutsche medicinische
Wochen-schrift* eenige merkwaardige gevallen mede
van overdracht van influenza van paarden of menschen.
Eer9t werden 7 paarden door de ziekte aangetasi;
weldra bedroeg het aantal zieken 42. Spoedig daarna
openbaarden »h bij de manschappen van het esca*
dron, wtó'rtoo ac paarden behoorden, vele catarrhale
aandoeningen der luchtwegen; hun aantal bereikte
op hetzelfde oogenblik 23, terwijl bij de andere os-
cadrons niet één geval werd waargenomen.
Toen de ziekte by de paarden week, liet zij ook
bij do manschappon sporen na.
Nog vermeld hg twee gevallen, een van een majoor
en een Van een paaitlenoppasser die door zieke paar
den werden besmet.
Iu sommige gevallen is vermoedelijk het met
bacteriën besmette slijm de oorzaak van de over
brenging der ziekte van dier op meusch.
In het Tijdêchrift der Maatschappij van Nijverheid
wordt het volgende medegedeeld
Onlangs is door den heer H. van Wickevoort Crom-
melin op zijne gronden naby de Cruquius te Haar
lemmermeer gebouwd een ronde koestal voor 30 bees
ten, welke stal in het gebruik bijzonder goed bevalt.
De voordeelen aan dezen vorm verbondeu zijn in
hoofdzaak de navolgende
1* Iedere koeplaats i» van achteren zooveel breeder
dan van voren, waardoor de koe achter meerdere
ruimte heeft, en er minder gevaar bestaat voor be-
zeeren van het elder, terwyl hel tevens ineer gemak
geeft aan den persoon bg het melken. Ook kunnen
de koeier. alle gemakkelgk te gelijk gaan liggen.
2° De koeien staan alle met den kop om een cirkel,
waar het voeder in het midden kan worden aange
bracht, hetwelk meer gemak in het voederen geeft.
3o De boer beeft uit het midden dezer plaats ge
makkelgk overzicht over alle beesten en kan daardoor
spoediger zien of soms een der koeien met minder
graagte het voedsel aanneemt of teekenen geelt van
minder gezond te zijn.
De samenstelling is eenvoudig en sterk. Op 8
stylen ligt een ring van swaar hoekijzer, en boven in
den top is een dergelgke, tevens dienende tot opening
voor oqn ventilatiekoker. Van den bovenring af
over den grooten ring liggen de daksparren, op ste
vige wijze daarmede verbonden en rustende op de
muurplaat, waaronder zich de omsluitende buiten
muur bevifldt. Het geheel is gedekt door een
rieten dak.
Om spoedig uit te mesten, is in den achtergang
een rond spoor gelegd, waarop een wagentje met
zijdelingschen stortbak loopt, hetwelk door middel
van een draaischyQe voor een buiteodeur gelegenheid
geeft den mest weg te voeren.
Verder bevinden zich in den buitenmuur eenige
ramen voor licht en zoo noodig voor lucht.
Door middel van den ventilatiekoker, die zeer ge
makkelijk geheel of gedeeltelijk gesloteo kan worden,
n ten allen tyde een behoorlijke warmtegraad in
Op een strookje papier dat zy zorgvuldig in haren
brief vouwde schreef zij:
„Een man dien ik op Denhamcourt heb gezien en
dien ik sterk verdenk, slentert hier op „de Hall"
rond. Hij komt Woensdag aanstaande terug." Violet
nam eene nieuwe enveloppe van de schrijftafel en,
stak de opengescheurde iu haar zak. Maud liet haar
door Williamson tot aan het park brengen en zoo
kwam zij, niet zonder moeite, door den dichten mist
op Elzenhof terug.
Zij ging de leerkamer in. door de glazendeur,
die zij had laten aanstaan. Het kantoor van deu
heer Rayner was" open en zij hoorde hem druk met
Tom Parkes praten op zgn gewonen vriendelijlwn
toon.
Toen zij Tom Parkes na zgn vriendschappelijk:
„Nu goeden nacht, mijnheerhad hooren heengaan
en de heer Rayner zyne kamerdeur gesloten had,
sloop zij stilletjes naar boven. Zg knapte zich wat
op om aan de theetafel te kunnen verschijnen, maar
gedurende dat anders gezellige theeuur was zij vol
strekt niet op haar gemak. Zij vertelde niets van
hare expeditie en de gevolgen daarvan. Zij wist
hetTom Parkes stond bij mijnheer te goed aan
geschreven om een kwaad vermoeden omtrent hem
bij deu heer Rayner ingang te doen vinden.
Dien avond hield mijnheer haar lang benedenzij
moest hem accompagneeren en toen bleef hij praten
I tot mevrouw naar boven was gegaan. Hij beschreef
de pracht der kust van de Middellaudsche zee en
don stal bewaard worden, zoi^fr dat er ooit de
minste tocht of koude op 4e beesten nedervalt.
De middellijn van het gebouw is 15.30, de hoogte in
den top 6.85, en do hoogte van den buitenmuur 2 meter.
De „Vereeniging tot behartiging der stoomvaart-
belangen in Nederland" heeft in hare vergadering van
Donderdag een adres aan de Tweede Kamer vast
gesteld, waarin aangedrongen wordt op opheffing of
vermindering der rechten voor de waterwegen, wan
neer behandeld zal worden de wet tot regeling van
de heffingen voor het gebruik van wegen, vaarten,
kanalen enz. Ip dit adres wordt betoogd, dat geen
bedrijf in Nederland zoo zwaar wordt belast als de
scheepvaart. Door de duizenden brnggen, die moeite
en ongerief bezorgen, wordt de geheele som, lie
voor bruggeld betaald wordt, zoor hoog. Adressante
sluit zich aan bij de meerderheid der commissie van
rapporteurs, die geheele afschaffing dezer belasting
voorstaat.
Bij dit adres is gevoegd oen staat, waarin de
sommen worden vermeld, die de booten in geregelden
dienst tusschen verschillende plaatsen des lands aan
deze belastingen moeten betalen.
In de „Kroniek* van het Maart-nummer vau de
Stemmen voor Waarheid en Vrede geeft dr. Brons
veld nog eenige opmerkingen over de oplossing der
crisis. Hij betreurt het zeer, dat de minister Mackay
zich heeft laten bewegen om zijne portefeuille van
Binnenlandsche Zaken aan den heer Lohman over
te geven en naar Koloniën te gaan.
„Vooreerst*, schrijft dr. B. o. a., „omdat hij zich
toch ook wel bewust moet zgn van tamelijk vreemd
te staan tegenover de zoo ingrijpende koloniale
vraagstukken.
„Vervolgens omdat bg zedelijk gehouden was, de
wet op het lager onderwgs ten uitvoer te leggen,
welke naar hem is genoemd. De groote meerder
heid, waarmede die wet door de beide Kamers is
aangenomen, moet voor een goed deel ook Jj^jdon
toegeschreveu aan het vertrouwen, dat ve^H^be-
ralep Jiehheu gesteld in de gematigdheid ©^beza
digdheid van den heer Mackay. En ziet, 1nu met
de invoering der wet nog slechts oen begiu is ge
maakt, verlaat de minister zijn zetel en geeft zijne
taak over aan wien Hier komen wy tot een
derde motief voor onze teleurstelling. De nieuwe
minister van Binnenlandsche Zaken is nooit geroe
pen geworden om te regeeren. Hg is reeds op be
trekkelijk jeugdigen leeftijd tot raadsheer henoemd
en do roeping van een rechter is zeer verschillend
van die eens regenten. Wat de heer Ix>hman is
geweest als „hoogleeraar* kunnen wij niet beoor-
deelen. Misschien ziet te eenigertyd wel iets van
hetgeen hg doceerde het licht. Maar ieder weet
wat hg is geweest als parlementair leider der anti
revolutionairen in de Kamer en als voorstander van
de kerkelijke beweging welke men pleegt te noemen
de doleantie.*
En verder nog:
„Een man, mede verantwoordelijk voor hetgeen
is geachied te Katwijk, te Voorthuyzen, in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam en op zoovele andere
plaatsen, hij verdient niet dat hg zulk eene macht
in handen krijgt als hem nu verleend is.*
En eindelijk nog:
„Daar is uogvieta. De heer Lobman iseenharts-
zeide, dat Violet nergens zoo gelukkig zou zijn als
daar, iets wat zij gaarne geloofde bij de gedachte
aan Laurence's nabijheid. Hij vroeg haar, of zij
niet verlangend was het nieuvire kostuum te zien»
dat hare moeder voor haar had besteld, en zeide
dat zg er als een princesje in zou uitzien, als zij
nu maar lief was en alles deed wat men van haar
verlangde.
„Geene vrees dat ik het niet zal doen, mijnheer,*
antwoordde tij glimlachend: „maar u moet mg geen
al te fraaie kleedjes geven, want daarin zal ik mij
nooit tehuis gevoelen."
„Je zult er spoedig aan gewend zgn," hernam
hg, ipat een eigenaardig spottenden blik. „Dames
fswennen aan niets gemakkelijker dan aan fraaie
leederen, juweelen en kussen.*
Zeker, zg stelde Laurence's kussen op hoogen pry»,
maar de toon, waarop mijnheer dit zeide, was haar
onaangenaam en deed haar sterk blozen. Hg zag
het, sprong op en kwam naast haar staan, toen zg
hare kaars wilde aansteken.
„Je schijnt beleedigd, kindlief, maar waarlijk zon
der reden. Je weet immers ook wel, dat die dingen
het 'rechtmatig eigendom van schoone vrouwen
zijn?"
„Dan zullen velen van haar levenslang van dat
recht moeten afstand doen."
(Wordt vervolgd.)
tochtelijk voorstander van het vrge onderwgs. Nadat
onlangs de heer Mackay vrij duidelijk had ie kennen
gegeven, dat hij niet zou voorstellen om aan „de
Vrije Universiteit* het jus promovendi te verleenen,
kwam de heer Lohman met een betoog, dat feitelijk
„de Vrije Universiteit* dat recht in sommige.ge
vallen reeds bezat. De heer Mackay droog aan onze
Universiteiten een goed hart toe en zorgde voor haar
welzijn zal de heer Lobman die zgn weerzin
daarover kwalijk verbergen kon evenzoo han
delen
„Het verleden van den heor Lohman geeft ons
weinig grond om dit van hem te verwachten. Wij
vreezen, dat hg trachten zal onze Universiteiten te
bemoeielijken en te besnoeien.
„Wij vreezen, dat hij de wet op het lager onder
wijs zal uitleggen in den geest, waurin zulks ge
schiedde iu de welbekende circulaire der anti-revo
lutionaire Kamerloden aan de' Vereenigingen voor
Christelijk Onderwijs. Wij vreezen, dat wij ons heb
ben voor te bereiden op benoemingen, op besluiten,
op exception, woarby de partijman den bewindsman
overvleugelt en de haat bijv. tegen do Ned. Herv.
Kerk en de fractie onzer landgenooten én Evangelie-
belijders; waartoe wij het ons eene eere rekeuen
te behooren, tot stappen beweegt,' niet ongelijk aan
die welke thans de Gouverneur van West-Indie zich
verstout te doen.
„«Poor deze vrees zoo kalm mogelijk uit te spreken
geven wij toch wel geen blgk van haat tegen het
Evangelie. Neen, wij achten juist de zaak van het
Evangelie bedreigd door do party waarvan de heer
Lohman een der steunpilaren is. En wij hebben
er ens levendig over verwonderd, en diep heeft het
ons gesmart, dat de heer Mackay er toe heeft
kunnen besluiten om den heftigsten aller anti-revo
lutionairen zijn zetel af te staan. Wg hadden van
hem meerdere zelfstandigheid en onafhankelijkheid ver
wacht tegenover de eischen en dreigingen van De
Standaard.
Te Pian di Misano in de Italiaansche provincie
Bologna, werd voor eenigëü tgd bg toeval de aan
wezigheid van een Etruscische stad ontdekt. Ver
dere opgravingen hebben aan de verwachtingen be
antwoord en professor Briaio geeft daar thans de
volgende beschrijving van
De stad was in vier gelijke deelen verdeeld door
twee groote wegen, die elkaar rechthoekig in het
midden dor stad sneden. Verder liepen ten zuiden
en ten noorden van de straat of weg, die zich van
het Oosten naar het Westen uitstrekte, en evenwijdig
met deze, weder twee wegen, zoodat de stad eigen
lijk uit acht wijken bestond, die volkomen symme
trisch rondom den hoofdweg, welke van 't noorden
naar het zuideu liep, geschaard waren.
Elk der bovengenoemde groote wegenis 15 meter
breed over de geheele lengte en do acht wijken
waren verder door een aantal kleine sraten van 5
meter breedte, alle evenwijdig loopend met den
grooten centralen weg, doorsneden en in kleinere
wijken verdeeld. Alle dezen zijn eveneens rechthoekig;
zij hebben alle eene lengte van 16o meter, doch de
breedte wisselt af van 35 tot 40 meter. Slechts éen,
die bij eene lengte van 165 meter 68 breed is,
maakt hierop eene uitzondering.
De oppervlakte der hoofdwegen, die, zooals reeds
gezegd werd, 15 meter besloeg, was verdeeld in 3
gelyke deelen: aan weerszijden een voetpad van 5
meter en in 't midden een rijweg, eveneens 5 meter
breed. Langs de huizen bevonden zich voorts regel
matig afloopende goten, circa 80 oM breed, welke
wijzen op een rioolstelsel, dat al het vuil der stad
naar een oentrale verzamelplaats voerde.
Uit de volkomen regelmatige bouworde maakt men
op, dat de stad niet langzamerhand is ontstaan, doch
gebouwd ia volgens een vooraf vastgesteld plan en
volgens de regels, door de Etruscers voor de ves-
eener kolonie voorgeschreven.
De bouworde der huizen komt geheel overeen met
die der Romemsche huizen.
Uit de gevonden voorwerpen, als de beschilderde
Grieksche vazen en die, welke in de graven gevon
den zijn, is met vry groote zekerheid opgemaakt,
dat de stad gebouwd is in de 5e eeuw voor Christus.
Van de bovengenoemde kleine wijken werden er
elf volkomen blootgelegd.
Door deu minister van binnenlandsche zaken en
openbaar onderwijs in Belgic is eene verordening
uitgevaardigd, betteffeude het lager landbouwonderwijs
in dat land.
Artikel 4 van de organieke wet van 20 September
1884 op het lager onderwye, noemt onder de ver
plichte vakken de beginselen der landbouwkunde.
Het schryft voor, dat die beginselen moeten onder
wezen worden aan de jongens in landelijke gemeenten.
Overeenkomstig de wet, stelt het model-programma,
goedgekeurd bij ministeriëel besluit van 28 December
1884, in groote trekken de lessen in landbouwkunde 1
vast, welke behooren gegeven te worden in de ge-
i meentescholen.
Eene vijfjarige ondervinding heeft doen inzien,
dat het wenschulijk is, de verschillende punten van
het programma voor landbouwkunde nader te om
schrijven -en nauwkeurig de methode aan ïe geven,
die bij het onderwijs in dit leervak dient gevolgd
te worden.
Doel, aard en methóde wordeu aldus omschreven
Bij de leerlingen liefde aan te kweeken voor het
landleven, hun nuttige kundigheden aan te leeron,
toepasselijk op de bebouwing van den grond en de
verzorging van het vee in hunne woonplaats; hen
toe te rusten met do noodige kennis, om met vrucht
de conferentiën en de landbouwleergangen te kunnen
volgen, door de regeering ingericht ten behoeve van
volwassenenaldus in zekere mate bg te dragen
tot de vorming van kundige werkers, die er op uit
zullen zijn, don landbouw te beoefenen naar de
eischen der wetenschap, in* plaats van de oude sleur
te volgen. J
Occasioneel onderwijs jfkau slechts dienen tot
aanvulling; volstrekt uofpzakelijk is een opzettelijk
onderwijs, minstens twee malen per week gegeven
en bestaande uit gesprekken, benevens theoretische
en praotische oefeningen in behoorlijk verband en
geregelde opklimming.
De lessen van landbouw en boomteelt moeten
juiste begrippen yan natuurwetenschappen tot grond
slag hebben. Zij moeten aanschouwelijk zijn en op
proeven en practischo werkzaamheden steunen. Zij
moeten gegeven worden aan de drie klassen der
school, volgens een vast programma en zooveel mo
gelijk in concentrische kringen De belangrijksto
begrippen uit de landbouwlóssen moeten zeer dik
wijls in het verschillend schoolwerk terugkeeren
(lezen met uitlogging, dictaten, opstellen, rekenkun
dige vraagstukken), eveneens in de bezoeken aan de
pachthoeve en op wandelingen in de vrije natuur
Iu de Fransche Kamer van Afgevaardigden is
Zaterdag de aangekondigde interpellatie gehouden
over de vestiging der Franschen aan de Golf van
Benin en de maatregelen der regeering tot bescher
ming der nederzettingen togen de bevolking van
Dahomey.
De heer Etienne, onder-secretaris voor koloniën,
antwoordde in hoofdzaak het volgendeDe koning
van Dahomey betwist onze rechten, weigert ons
beschermheerschap te erkennen en wierp zich met
gewapende bendon op Porto Novo. Drie cormgjag-
nieën van Senegal werden afgezonden en verslMdfu
do benden van Dahomey. De regeering hemïok
zoover haren plicht gedaan, maar onze genopjfbf-
ning is niet Volkomen. Wg zouden kracïgjjger
maatregelen moeten nemen, niet om Dahömey
te veroveren, maar om der bevolking van datt rijk
een heilzame les te geven. Daarvoor moot men
echter met voldoende middelen optreden. (Toe
juiching.) h
De interpellatie was hiermede afgeloope».
De commissie voor de in- en uitgaande rechton
heeft aangenomen een recht van 3 fr. op mais en
5 fr. op maismeel.
De uitslag van de verkiezingen voor den Duit-
schen Rijksdag is thans geheel bekend. Wij geven
de cyfers. met de sterkte der partijen in den vorigen
Rijksdag tusschen haakjes, zoodat men de winst of
het verlies kan uitrekenenConservatieven 90
(120); nationaal-liberalen 40 (100); vrijzinnigen 70
(32)sociaal-democraten 35 (li); democraten 10 (0);
centrum 107 (101) Polen I» (13); Welfen 11 (4);
Denen 1 (1); Antisemieten 4 (1); Elzassers 13 (14).
Het aantal leden bedraagt 397, zoodat de meer
derheid om het ronde cijfer te nemen 200
bedraagt. Die meerderheid gaf in de vorige zitting
het kartel, d. w. z. de gezamenlijke conservatieve
en nationaal-liberalen met hun 220 stemmen. Thans
tellen deze hoeren slechts 130. Wil de Regeering
nu een meerderheid! hebben, dan moet zij te biecht
komen bg het centrum, dat gewoonlijk zijn hulp
zoo duur mogelijk laat betalen om winst te behalen
voor 't geen den ultramontanen boveu den Staat
aan 't harte ligt, de kerk. Nu, de Regeering heeft
bewezen, dat zg tegen een concessie meer of minder
aan het centrum niet opziet, wanneer er belang
rijke staatsdingen op het spel staan. Men heeft
reeds gezegd dat Windthorst zonder de terugroeping
der Jezuïeten niet te koop iszijn eenmaal de Je-
zuieten terug, dan kan de overlevering van de lagere
school aan de clerioalen later volgen.
Maar dit daargelaten, mén moet bg de beoordee
ling van den nieuwen toestand niet vergeten, dat
het centrum op verschillende punten een htjecjh voor
de Regeering geweest is en vermoedelijiy Ijok wel
zal blijven. Zoo bijv. in de economische 'politiek.
Wanneer dus de socialisten hun werkzaamheid be
ginnen met een voorstel tot opheffing van de graan
rechten, dan is er alle kans dat zulk een voorstel
door de meerderheid wordt verworpen. Neemt on
verhoopt de meerderheid van den nieuwen Rijksdag
besluiten, welke dn Regeering verkeerd vindt, dan
is de Bondsraad daar om ze eenvoudig nietig te ver
klaren. Verbindt "het centrum zich dus met de
oppositie om ultramontaansche politiek te dryven,
dan helpt dit ook niet veel, en wanneer Bismarck
werkelijk heeft gezegd, dat men den nieuwen Rijksdag
in zijn eigen vet moet laten smoron, dan weet hij
heel goed wat hij zeide.
Twee punten komen in den nieuwen Rijksdag spoe
dig aan de orde om de geesten te proeven, -lo.
Een nieuw buitengewoon militair krediet tot uitbrei
ding van artillerie, een gevolg van de het vorige
jaar bepaalde oprichting van een nieuw legerkorps
door spljtsing van een bestaand. Daarvoor zijn 50
batterijen noodig. Waarschijnlijk zal het centrum
echter de Regeering op dit punt wel helpen, te meer
omdat dit krediet een gevolg is van hetgeen de
vorige Rijksdag heeft bepaald.
In de tweede plaats is er een nieuw crediet noo
dig voor de Oost-Afrikaansche expeditie. Daarmee
komt de koloniale quaostie op 't tapijt en kunnen
de vrijzinnigen in koor hun bezwaren ontwikkelen.
Ook op dit punt staat echter het centrum, althans
de meerderheid, der ultramontanen aan de zijde der
Regeering. Voor Bismarck is er dus nog gaen
reden om erg bedrukt te zijn over den uitslag der
verkiezingen.
Te Pest en te Weenen wordt, natuurlijk veel ge
sproken over het verzoek om ontslag van den heer
Tisza. Allerlei geruchten worden over de oplossing
der crisis verspreid, maar tot dusver is nog niets
met zekerheid bekend. Vermoedelijk zal keizer Frans
Jozef geen beslissing nemer., voordat het Heerenhuis
de behandeling van de begrooting ten einde heeft
gebracht, en dit zal nog wel eenige dagen duren.
Aanleiding tot het geschil gaf de gewezen dictator
Kossuth, die sedert jaren te Turijn woont, maar door
zijn weigering om zich als Hongaarsch burger te doen
inschrijven, volgens de wet gevaar loopt zgn burger
schapsrechten voor altijd te verliezen. De heer Tisza
beloofde in de Kamer, dat de regeering voor het
behoud van Kossuths rechten zal zorgen, maar toen
hij de naturalisatie-wet in dezen geest wilde wijzigen,
verzetten zich de audere ministers daartegen, vooral
omdat Kossuth in een openbaren brief den keizer had
aangevallen en de wettigheid van den tegenwoordigen
toestand in Hongarije blijft ontkennen.
Keizer Frans Jozef moet nu beslissen. De heer
Tisza acht zich door zijn belofte gebonden, maar de
overige ministers schaarden zich alle aan do zijde van
den minister van justitie Szilagyi, die betreffende de
naturalisatie een geheel ander ontwerp indiende.
Mocht de minister-president aftreden, dan wordt
algemeen' graaf Czapary, nu minister van landbouw,
als zijn opvolger beschouwd.
Sedert 1875 leidt de heer Tisza als minister
president de politiek in Hongarije. Voorheen was er
nooit sprake van dat de keizer hem zou laten heen
gaan, maar nu zijn gezag in den laatsten tgd door
de herhaalde en felle aanvallen der radicale oppo
sitie zoo veel heeft geleden, wordt het ontslag van
deu minister, aan wien Hongarije inderdaad veel te
danken heeft, volstrekt niet onwaarschijnlijk geacht.
In elk geval zal Tisza, die nu 60 jaren is, nog niet
van het politieke tooneel verdwijnen. Als leider der
liberale partij in de Kamer zal de heer Tisza in
denzelfden geest werkzaam blgven en zeker nog
grooten invloed blgven oefenen op de politieke aan
gelegenheden in Hongarije.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust 8.25. Geïmporteerd fust 8,35.
April-, Mei- en Juni-levering 8.20.'September-,
October-, November- en December-levering 8.36.
GEBOREN: Alida, ouders A. Visscher.en C. van dc
Werken. Aagje, oudera M. Burger en B. de Broijn.
OVERLEDEN W. de Veen, ood 52 j. Af. van
Haren, oud 6 w. A. van Dam, ood 2 j
ONDERTROUWD: W. Both en A. Verweij.
Vlist
OVERLEDEN D. Scheer, ond 42 j.
GETROUWD: J. Ryueveld en M. Bol.
OVERLEDENP. J. van Tilburg, oud 2 j.