Buitenlandse!) Overzicht.
Afloop van Openbare Verknopingen
van Onroerende Goederen.
VEILING 24 MAART
in de «Harmonie".
D© kapitein van het Oostindische leger J. R.
Jacobs deelt er een en ander in mede, omtrent do
moedige daden van onze kolonialen, van ons dapper
Indisch leger. In het laatste nummer verhaalt hy
de kloeke bedrijven ten den ridder der Militaire
Willemsorde, den adjudant-onderofficier G. Koolhof,
by de bestorming der benting van Gedong. Aan
dezen tocht, vertelt kapitein Jacobs, heeft deelge
nomen eene Indische Jeanne d'Arc. Dit geval is
te merkwaardig, om het stilzwijgend voorby te gaan.
Onze Indische Jeanne, of nog beter deze tweede
Kenau Simons Hasselaar, wilde haren echtvriend,
een korporaal, naar het oorlogsterreiu volgen, doch
wist zeer goed, dat haar dit zou geweigerd werden,
als zij het vroeg, en dat zij in hare plannen zoude
verhinderd worden, als Zij niet haar toevlucht tot
'list nam. Op het oogenblik, dat onze troepen en
dwangarbeiders worden ingescheept, om Gedong te
tuchtigen, plaatsto zij zich, als zoodanig verkleed,
tusschen deze laatsten, die, zooals vermeld is, 370
in getal waren. Zij hield zich zóó goed, dat men
haar niet opmerkte vóór do troepen in actie waren.
Toen werd zij opgemerkt door haar heldhaftig ge
drag. Bij den marsch naar Blang Pria werd de
troep zooals gezegd is, hevig op de flanken be
schoten de dwangarbeidels kropen over den groud
en verborgen zich achter alles, wat dokking ver
leende, achter munitiekisten, kookketels euz. Doch
zij moedigde hen door woord en daad aan. Steeds
stond zij rechtop, als gevoelde zij zich onkwetsbaar.
iiAjo, angkat barang barang, djangan takoet" (vooruit,
neemt de goederen op, niet bang zijn) hiermede en
met dergelijke uitdrukking, wekte zij den moed op
bij de dwangarbeiders.
Een ieder had sohik in haar en bevelvoerende
officieren deden alsof zij hare vermomming niet
opmerkten.
De Sophia-stichting te Scheveningen leverde in
1889 wederom gunstige uitkomsten op, zooals blijkt
uit het verslag door den geneesheer uitgebracht.
Het aantal verpleegde kinderen bereikte het
hoogste cijfer gedurende het thans tienjarig bestaan,
en wel 173.
Steeds doet zich intusschen het feit voor, dat
vele kinderen bij gebrek aan de noodige, fondsen
afgewezen moeten worden. Toch ontving de stich
ting weder vele blijken van belangstelling.
Uitvoerig wordt melding gemaakt van de plechtig
heid, op 17 Dec, jl. ten huize van den mede-regent
mr. Von Weckerlin, waarbij aan den genoesheer der
stichting dr. Van der Mandelo, ter gelegenheid van
zijn tienjarigen arbeid als geüeesheer der stichting,
een bronzen groep, voorstellende de moederliefde,
werd aangeboden als bewijs van de hooge waar
deering van regenten voor de geheele belangelooze
diensten, aan de Vereeniging bewezen in do zorg
volle geneeskundige behandeling van de vele ver-
In zijn jaarverslag zegt de geneesheer, dr. Van
der Mandele, dat de stichting in haar 10-jarig be
staan voor honderden kinderen van onberekenbaar
nut is geweest.
Het getal zeebaden bedroeg in het afgeloppen
jaar 1994, dat der baden van zeewater in het ge
bouw 993.
Het grootst aantal kinderen was afkomstig uit de
gemeenten 's-Gravenhage 63, Rotterdam 52, Am
sterdam 11, Utrecht 8, Arnhem en Vlaardingen 4,
en verder uit een aantal andere gemeepten in ons
land 3 en minder.
Als genezen mochton 44 kinderen vertrekken, in
verbeterden toestand do inrichting verlaten 119,
terwijl voor 11 kinderen geen genezing of verbete
ring mocht verkregen' worden.
Uit het voorloopig uittreksel uit de rekening en
verantwoording over 1889 blijkt, dat de ontvangsten
bedragen hebben f 13,659,46l/s en de uitgaven
13,591.17,/'s waaronder aankoopkapitaal ad
2093,55 zoodot een batig slot in kaè is ge
bleven op 31 December van 68.29.
Aan een particulieren brief uit Medan (Deli) ont
leent het Nieuws v. d. Dag het vólgende:
Op de onderneming //Tandjong Morawa," alwaar
de hoofd-administratie der Senembah-Maatschappij
gevestigd is, was het den 9n Februari onrustig.
Eeuige Chineezen waren op hun betaaldag naar de
Maleische kampong geweest om inkoopen te doen.
Twee hunner, die achtergebleven waren, stalen een
paar eenden van de Maleiers, namen ze op een stok
over hun rug en liepen er kalm mee weg. Eene
Maleische vrouw, die dit gezien had, riep haar man,
en deze wilde trachten do eenden van de Chineezen
,terug te krijgen.
Toen de Maleier in de nabijheid der Chineezen
kwam, pakte een hunner hem op en wierp hem
midden in de rivier. Het gevolg was, dat spoedig
vele Maleiers uit de kampong bij elkaar waren
waarop de Chineezen aan den haal gingen; een van
hen werd echter ingehaald en met meer dan 20
steken omgebracht, terwyl de andere ontsnapte.
Den volgenden morgen vroegen de andere koelies
aan den ontsnapten Chinees waar zyn kameraad ge
bleven was; deze verhaalde het voorgevallene en zeide
hem niet weer gezien te hebben.
Daarop begaven zich een 400-tal Chineezen uit de
fermenteerschuur naar de kampong, vonden daar het
verminkte lyk en werden zoo woedend, dat zy de
geheele kampong plunderden en afbraken. Gelukkig
was het kampongvolk juist by tyds gevlucht. De
Chineezen weigerden toen te werken, alvorens de
moordenaar ook dood was. De controleur, die in
middels met politie-oppassers op de onderneming
gekomen was, wist te verhinderen, dat zij naar hunne
huizen terugkeerden oni wapens te gaan halen. Ver
dere ongeregeldheden waren daardoor voorkomen.
Later werdon door den controleur 6 Maleiers, die
van den moord verdacht werden, in verzekerde be-
waring genomen. De koelies zijn den volgenden dag
weer aan het werk gegaan, doch mendis nog steeds
bang voor een tweede opstootje.
De bekende spreuk van Aristoteles«Afrika
brengt alle dagen iets nieuws" kan ook toegepast
worden op de in onze eeuw zoo vurig vordedigde
en even fel bestreden emancipatie der vrouw.
Nergens ter wereld toch heeft men deze eman
cipatie zoover gedreven, dat men, bij het streven
om «volkslegers" te vormen, ook de vrouwen in de
gelederen heeft ingelyfd. In één staat van het
donkere werelddeel is dit echter wel het geval, nl.
in het dezer dagen weer zeer ter sprake gekomen
Dahomey, gelegen in West-Afrika, achter de En-
golsche en Frausche bezittingen, aan de golf van
Guinea, hoewel dit hier zeker niet te beschouwen
is als een gevolg van hot streven, om aan het
vrouwelijk geslacht gelijke rechten met het man
nelijke toe te kennen, waaruit een golyke verdeeling
zoowel der lasten als der lusten, noodzakelykerwyze
zou moeten volgen.
In genoemd Ryk dan doet zich het merkwaardig
en zeker op aarde eenig verschijnsel voor, dat de
Vorst, die, door de gruwelyke wreedheden, welke
hij vroeger bedreef en voor een deel nog heden t^n
dage bed rijftj eene treurige vermaardheid heeft
verkregen, behalvo vrouwen en slavinnen, er ook
vrouwelijke soldataa, krijgeressen dus, op na houdt.
Eq dezo Afrikaansche schoonen moeten zeker met
sterke zenuwen bedeeld zijn, want afgezien van het
vooruitzicht vandaag of mergen bij eene gods
dienstige plechtigheid geslacht of bij des konings
dood levend met diens lijk begraven te worden,
zyn ook de wallen, dte de vorstelijke residentie
omgeven, met rijen menschenschedels versierd, en
moeten zij met den despoot, na afloop van een
oorlog, krijgsdansen rondom huishoóige hoopen men-
schenbeenderen uitvoeren.
Wanneor de koning audiëntie geeft, is hij steeds
door een deel dezer dapperen omringd. Rechts
van den troon zitten eenige honderden krijgeressen
neergehurkt, met het geweer tusschen de knieëu
achter hem staan de geheel in het bruin gekloede
olifanten-jageressen, ecu links de van een minder
krijgshaftigen geest bezielde, in zijde gekbede en
met gouden sieraden omhangen dames van den
harem. Het dichtst bij den troon bevinden zich do
drie meest begunstigde zijner vrouwen en de gene-
raalsche van de vrouwelijke lijfwacht, Egbelu ge-
heeten, die tevens den post van Minister bekleedt.
De invloed der vrouwen in Dahomey is in het alge
meen zoo groot, dat het onmogelijk is iets van den
koning gedaan te krijgen, zonder vooraf eene der
meest begunstigde dezer vrouwen doorgeschenken
voor zich gewonnen te hebben.
Deze amazonengarde staat bij Z. M. zeer hoog
aaugesphreven, wijl hare leden dapperder en onver-
schrokkeper, echter ook wreedor en bloeddorstiger
zijn, dan de mannelijke soldaten van dit 'Rijk, zoo
dat het volstrekt niet tot de zeldzaamheden moet be-
hooren, dat een door de mannen half verloren veld
slag door een stormachtigen aanval der zwakke
sekse gewonnen wordt.
In overeenstemming met hare grootere verdiensten
is ook de uitrusting, zoowel kleêren als wapens, bij
de laatsten veel beter dan bij do raanuelijke krijgers.
Men heeft infanterie- en artillerie-amazonen, in ver
schillende, uiterlijk te onderscheiden korpsen inge
deeld.
Het sterkste, maar minst geschatte, draagt eene
uniform, bestaande uit blaauwen kiel met roode
sjerp om het midden, blauw gestreepte broek, die
tot aan de knieën reikt, en witte j>et, waarop als
onderscheidingsteeken het beeld van een ««ai, en
aan den hals verschillende amulett^.
Het tweede korps wordt gevormd door JU, zooge
naamde olifanten-jageressen en maakt in zekeren zin
eene keurbende uit, want zij is het dapperste en
best gedisciplineerde van alle. Zij zijn gewapend
met lange geweren en dolten, dragen bruine uni
formen en worden van de overige korpsen onder
scheiden door een hoogst eigenaardig hoofdtooisel,
nl. een yzeren reep, waaraan twee antilopenhorens
zyn bevestigd. Hare onverschrokkenheid kan hieruit
blyken, dat zy in 1856, ten getale van sleohts 20»
eene kudde van 80 k 40 olifanten aanvielen en 7
daarvan neervelden.
Tertiode //maaierinnen", met blinkende Euro-
peeache helmen en 4 tot 5 voet lange, rechtop staande
klingen, die zoo scherp als een scheermes moeten zyu.
Een vierde korps heeft de groote verdienste de
jongste, knapsto en mooiste meisjes in zijne gelederen
te tellen Zij dragen eene blauwe kloedy, witte
petten mot een blauwen kaaiman als herkennings-
teeken er op, en hanteeren pyl en boog. In den
gordel prijkt een korto, spitse dolk, aan den linker
arm een breede, ivoren armband.
De oflicierechei dragen eeu zilveren armband eu
een staart van witte katoeneu draden. Deze troep
is een elitó- en paradekorps, en telt tevens de meest
gevierde danseressen in zijne gelederen.
De vijfde afdeeling eindelyk vertegenwoordigt de
artillerie. Zij zijn gekleed in halfblauwe, halfroode
kielen, gewapend met sabels en koperen donderbus
sen, en voeren 25 ii 30 kanonnen, vele mortieren
en een groot aantal veldslangen mede.
Dat er in Dahomey geen vrouwelijke (evenmin als
mannelijke) cavalerie aanwezig is, moet zekerlyk aan
hot gemis van paarden toegeschreven wqrden.
Langen tijd werden al deze dapperen als vrou
wen des Konings beschouwd, in welk geval hij zijn
nabuur, den even bloeddorstigen en despotischen
tiran van Ashanti, die, naar het heet, er 3338 op
nahoudt, nog zou overtreffen. Doch het is bewezen,
dat de knjgeressen van Dahomey wel is waar geheel
uit de koninklyke kas onderhouden worden, maar
in den ongehuwden staat leven en zich geheel aan
den oorlog, de jacht en den dans wijden.
Hoe voortreffelijk de vrouw by ons met den pan
toffel weet te regeereu, ondervinden zekerlijk niet
weinige echtgenootendat de emancipatiewoede in
Europa ooit zulk eene vlucht mocht nemen, dat de
vrouw ook de sabel zou gaan hanteereu, daarvoor
moge ons de goode Hemel behoeden
Zondagsblad
Uit Rotterdam wordt aan het Utrechtsch Dagblad
geschreven
Onder onze werklieden aan de kaden hebben in
de laatste dagen gewichtige gebeurtenissen plaats
gehad. Van der Kolk en Sas hebben de leiding
van de afdeeling der Labourers Union neergelegd,
en de afdeeling mag beschouwd worden als geheel
verloopen to zijn.
In de eerste plaats moet dit resultaat wordeu
toegeschreven aan de oprichting der bootwerkerever-
eeniging De Nederlandsche Vlag, waartegen de Union
de concurrentie niet kon volhouden, omdat onze
werklieden, na al wat er gebeurd is, meer en meer
zijn gaau inzien, dat er langs ordelijken weg meer
te verkrygen is dan langs den weg van geweld.
Daarbij komt, dat de steun uit Engeland schijnt te
zijn gaan ontbreken, toen men daar zag, dat er slechts
een klein gedeelte van onzo bootwerkers geneigd was
om tot de internationale vereeniging toe te treden,
Tolsitt, Burns en de zijnen hadden zich blijkbaar
voorgesteld, dat de Nederlandsche werklieden bij
duizenden zouden toetreden tot de Union en dat er
zoodoende heel wat geld uit Nederland naar Londen
zou toestrooinen, terwijl ook nog op andere wijzen
Nederlaitdsche werklieden aan de belangen der
Engelschen dienstbaar te maken zouden zijn geweest.
Dat is al dadelijk in den beginne tegengevallen.
Wat mede niet weinig bijgedragen heeft tot den
val van de Rotterdamsche afdeeling der Union is,
dat de werklieden het maar niet verkroppen konden,
dat Van der Kolk en Piet Sas op hunne kosten
leefden, zoodat ten slotte die beide leiders wel ge
noodzaakt zijn geweest om hun ontslag te nemen.
Het bestuur van de vereeniging de Nederlandsche
Vlagdie door eene subsidie van de Vereeniging
van cargadoors wordt gesteund, treedt thans flink op
voor de belangen van de werklieden. Het heeft zich
tot het gemeentebestuur gewend, om voor wachtlocaal
ten behoeve van de bootwerkers de beschikking te
krijgen over de beneden-localen van het voormalige
jachtclub-gebouw, welke lokalen thans worden ver
huurd. Het verklaart zich bereid de huurpenningen,
die de gemeente bij inwilliging van dit verzoek zou
missen, te vergoeden, en ook de eventueele kosten
van ontruiming en die van de inrichting voor het
nieuwe doel voor rekening dêr vereeniging te nemep.
B. en W. hebben namelijk bezwaar gemaakt om plaats
op de kaden af te staan voor de oprichting van een
wachtlokaal, zooals door de commissie uit den handel
gevraagd was, ofschoon B. en W. zich bereid ver
klaarden om nader te overwegen op welke andere
wijze in de behoefte aan wachtlokalen zou voorzien
kunnen worden»
De bestuurders van de Nederlandsche vlag toonqp
door dit voorstel, dat zij de contributiën der wefk-
lieden op heel andele wijze willen besteden, san om
er een lui leventje van te ffiiden, zooals van der Kolk
en Sas meenden te kunnen doen.
Zooals men weet hebben verschillende insecten
een wapen tot hunne verdediging en zelf» tot den
aanvalde steekmuggen hebben het aan den zuiger,
de bijon aan het tegenovergestelde gedeelte van het
lichaam. Bij de laatsten is de uit twee fijngespitste
naalden gevormde angel doorgaands in het lichaam
teruggetrokken, en alleen dan, wanneer het geprik.
kelde insect er mee wil wonden, komt hij te voor
schijn. Zulk een teeder, breekbaar wapen heeft even
wel een bijzonder schut noodig, waarom de zachte
nsaldeu in eene soort van schede zijn ingesloten.
Op het oogenblik, waarop de angelin de huid dringt,
vloeit het in afzonderlijke klieren bereidde en in een
blaasje verzamelde vergift in het sleufje van den angel,
en hieruit in de wond.
Men meende tot dusverre dat een enkele klier het
vergift bereidde en dat dit evenzoo slechts van eene
enkele soort was, maar zooals de hoogleeraar Carlet
heeft aangetoond, bezit de bij twee klieren, waar
door zij gift bereidt, waarvan de eene een mieren-
zuur, de andere een akalische vloeistof afscheidt Het
zuur vloeit in een reservoir, terwijl voor de alkalische
vloeistof iets dergelijks niet bestaat. Carlet nam
proeven van de werking van beide vloeistoffen op
vliegen. Die, in welke hij het zuur bracht, stierven
langzaam weg; dezelfde uitwerking had het alkali
sche gift; doch een mengsel van beide doodde de
vliegen met bliksemsnelheid.
Deze onderzoekingen zijn bepaald zeer leerrijk,
maar belangrijker zijn de opmerkingen, die professor
Carlet bij de cerceris maakte, dus bij een insect, dat
nauw verwant is aan de bij. Alleen haar angel is
glad, terwjjl die van de bij met een fijne weerhaak
is voorzien. Deze cerceris nu loert op bepaalde in
secten, grijpt ze op hetzelfde oogenblik, waarop zjj
de pop verlaten, doorboort ze en brengt ze daardoor
in eën toestand van verlamming. Dan brengt zij ze
naar haar sluiphoek bij hare eieren, zoodat hare jon
gen b|j het. verlaten dezer dadelijk een geschikt
voedsel vinden. Het merkwaardige en bepaald onbe
grijpelijke is echter, dat de cerceris zich alleen van
bloemensap zijn jong, de larve, daarentegen zich
uitsluitend met insectenvleesch voedt. Daar komt
bjj dat de moeder, bij wie wij deze voorzorg bewon
deren, dit niet eens kan "Seten, daar zij reods
gestorven is, voordat haar \jong wordt geboren.
Want zoodra zij er voor heeft gezorgd, dat naast
elk ei zich zooveel voedsel bevindt, als do larve
van hare geboorte tot hare verpopping noodig heeft,
heeft zij aan het doel van haar bestaan voldaan en
sterft. Komt hierbjj niet onwillekeurig de vraag
op do lippenWie heeft die plantenetende moeder
geleerd, dat haar kind een vleescheter zal zijn? Vol
gens de waarnemingen van Carlet, bezit do cerceris
slechts de eene giftklier, die mierenzuur afscheidt. Door
een merkwaardige mechanisme die tegelijkertijd als
zuig- en als drukpomp werkt, zuig het insect eerst
het gift een weinig op en drukt het dan in de wond.
liet offer wordt op deze wijze alleen in veretyving
gebracht en blijft zoolang leven, tot het wordt opge
geten. ro
Een tweede raadsel is het feit, dat men als offer
altijd slechts eene enkele categorie van insecten,
namelijk bupresten heeft gevonden. De entomoloog
labre te Geneve heeft dit raadsel echter opgelost.
De cerceris is genoodzaakt, wanneer zij haar slacht-
offer wil verlammen, diens zenuwknopen, waardoor
de bewegingen worden veroorzaakt, te treffen. Lig
gen de gangliën te ver van elkander verwijderd, dan
is een steek niet voldoende en de strijd moet worden
voortgezet. Maar de door de cerceris gekozen insec
ten zijn juist zulke, waarbij de gangliën zoo dicht
bij elkander liggen, dat door een of twee steken
door een of twee giftdroppels, de geheele verlam
ming der beweging wordt tot stand gebracht.
I8 VriJclilSav«i<l een tweede zeer druk
bezochte vergadering gehouden va'n veehouders en
raelk-opkooper8.
verhooging van de melkprijzen
vonden aanvankelijk groote tegenkanting van de zijde
van het meerendeel der opkoopers. Vijftig van de
aanwezige veehouders hebben hunne medewerkte*
toegezegd tot de' oprichting van eene onderlinge
vereenigiug van veehouders en melk-opkoopers, ten
doel hebbondo beider belangen te behartigen. In
dien ae opkoopers zich' daarbij aansluiteii, zullen
deze met Mei de melk verkoope» voor 8 en 9 ot.
de liter, terwijl de verhooging voor den veehouder,
verband met de reeds gesloten contraeten voor den
melkverkoop, met 1 Mei 1891 in werking zal treden.
Verschillende sprekers aohtten eene scherpe con-
X.'' me'|c,J'anwege de gemeentebestoren zeer
.noodzakelijk. J d° °PriohtinS dor vereeniging
De hoofden der Rijkswerkplaatsen en fabrieken
ressorteerende onder het Departement van Oorlog,
zijn verplicht, in geval in de inrichting onder hunne
directie een ongeluk voorkomt, als bedoeld in de
Arbeidswet, de daar vermelde kennisgeving te richten
aan den burgemeester der gemeente, waar het onge
luk heeft plaats gehad, terwijl zij tegelijkertijd van
het voorgevallen ongeluk mededeeling doen aan do
autoriteit, met het toezicht op de inrichting belast,
die daarvan kennis geeft aan den Minister van Oorlog.
Wanneer de burgemeester, die aan bovengemelde
wet niet het recht ontleent om een onderzoek in
loco in te stellen, echter om te kunnen voldoen
aan de op hem rustende verplichting met hot
hoofd der betrokken inrichting in overleg wenscht
te treden, is deze ladtste bevoegd, hem in die
inrichting toe te laten, eu in elk geval verplicht,
hem de verlangde inlichtingen nopens het voorge
vallen ongeluk tq verschaffen.
Heefi bovenbedoeld overleg een onderzoek in loco
tengevolge, dan geeft het hoofd der inrichting daar
van tijdig kennis aan de autoriteit, met het toezicht
op de inrichting belast, teneinde deze in staat te
stellen, desverlangd bij het onderzoek tegenwoordig
te zijn.
Volgens de Politische Nachrichten rordert do ar
beid der conferentie over het arbeidersvraagstuk in
die mate, dat reeds op 29 Maart hare sluiting ver
wacht wordt. Alle drie do comnjissiën kwamen reeds
tot <le beteekenisvolle besluiten, dat de arbeid in de
mijnen alleen verricht mag worden door personen
boven de 14 jaren; dat de arbeid van vrouweu in
het algemeen in onderaareche mijnen niet mag wor
den toegelatendat de arbeid van kinderen in de
fabrieken onafhankelijk behoort te zijn van den over
eenkomstig de wet geëindigden schooltijd dat nacht
arbeid van kinderen onder de 14 jaren moet worden
▼erbodendat in het algemeen kinderen niet langer
dan zes uren dagelijks, met tusschenruimten van
minstens V4 uur, aan het werk mogen worden ge
houden dat in ongezonde, gevaarlijke bedrijven
kinderarbeid geheel moot worden uitgesloten. Voorts
is de noodzakelijkheid van Zondagsrust van alle
kanten toegegeven, bepaalde gevallen uitgezonderd,
waarbij het te doen is om de continuïteit der pro
ductie, en ook uitgezonderd die bedrijven, waarin
slechts op bepaalde tijden des jaars gewerkt kan
worden. Evenwel zullen ook in al zulke gevallen
de werklieden minstens eiken tweeden Zondag vrij
moeten hebben.
Generaal Von Caprivi, kanselier van het Duitsche
rijk, heeft zijn ambt aanvaard. Terstond na zijn
aankomst te Berlijn begaf generaal Caprivi zioh naar
prins Bismarck, die zijn opvolger op de hartelijkste
wijze begroette. Wanneer Bismarck zal vertrekken,
is nog niet bepaald, maar in elk geval is Wk zijn
voornemen den lsten April zijn 76sten veqjardag
te Friedrichsruhe to vieren.
De niet-Duitsche bladen blijven nog altijd over
het aftreden van Bismarck een ongunstiger oordeel
vellen dan de Duitsche. Men zou dat oordeel dus
kunnen samenvatten, dat de Keizer het aftreden van
den Rijkskanselier althans vooreerst nog had moeten
weten te voorkomen. Wellicht kan eerat de geschie
denis geheel onpartijdig hierin uitspraak doen, deels
omdat men thans nog te veel onder den indruk is
van de groote verandering; deels omdat jaen later
meer en in elk geval meor betrouwbare gegevens zal
hebben. Wij begrijpen niet, waartoe het dient, dat
aan de pers zoo weinig behoorlijke gegevens worden
verstrekt, waardoor het voor het publiek, ook voor
het meest belanghebbende, het Duitsche publiek een
raden en gissen blijft. De feiten ziet men, de ver
klaring waarnaar wordt uitgeven, is geheel onvolle
dig; zelfs de officieuson zijn ditmaal niet op hoogte
en spreken niet alleen elkander, maar ook wel zich
zelf tegen. Zoo vertelde de Norddeutsche gisteren,
dat er Volstrekt geen moeite is gedaan om Bismarck
van zyn besluit terug te brengen, wat in dien vorm
zeker minder juist is. Indien dit aï 't geval is, dan
heeft men de reden wel hierin te zoeken, dat de
kanseliercrisis reeds geruiraen tijd heeft bestaan en
eerst in de laatste dagen een méér acuten vorm heeft
aangenomen. Overigens laat het zich verklaren, dat
da Duitsche bladen niet, alles zeggen, wat zij voelen j
zij kunnen dat moeilijk met het oog op den Keizer,
eq moeten dus veel verzwijgen, of uit vaderlands
liefde, of omdat de pers niet vrij is.
Wie Bi^narck is, heeft hij bewezen in de ge
schiedenis der lhatste jaren,' terwijl achter de toe-
koni8t van Keizer Wilhelm, II een vraagteeken wordt
gezet. De grootste optimist zal niet kunnen ont
kennen, dat<de jeugdige Vorst in elk geval te veel
tegelijk over hoop haajt, wat tot minder gyistige
vermoedens omtrent zijn psychisch vermogen aanlei
ding geeft. En juist die vele ingrijpende hervor
mingen, schier allen tegelijk, moeten wel Bismarck
tot het besluit hebben gebracht, dat het tijd was,
dat hij ging. Hervorming van de sociale verhou
dingen, hervorming van den militairen diensttijd,
hervorming van het rijksbestuur, om slechts de
voornaamste punten te noemen dat is wel wat
veel en er is niet veel levenservaring noodig om bij
sulk een hervormingsmanie niet te vreezen voor ver
warring zonder eind. Alleen aan buitengewone ge
nieën zou het in zulke gevallen kunnen gelukken den
wagen recht en in 't spoor te honden, en voor zoo
ver men kan oordeelen, kan men in den jeugdigen
Keizer zulk een buitengewonen aanleg niet ontdekken.
Het schijnt nog onzeker, of graaf Herbert Bismarck
blijft; zijn benoeming tot Minister van Buitenlandsche
Zaken getuigt van den wonsch des Keizers hem te
behouden, maar de zoon moet te kennen hebben ge
geven, dat hij liever met zijn vader ging. En daar
kan reden voor zijn. Herbert is zeer intiem met zijn
vader en kan wel evenals hij de overtuiging hebben
verkregen, dat het wijsste is den Keizer voorloopig
met zijn hervormingsmanie alleen te laten. De "Post
en de Nat. Zeit. noemen Hatzfeldt, ambassadeur te i
Londen als eventueelen opvolger van graaf Herbert,
uit welk bericht men op zichzelf reeds moet opmaken,
dat het blijven van Herbert onzeker is. Men wil
opgemerkt hebben, dat de Keizer bij de ontvangst van
den Prins van Wales graaf Herbert in 'toog loo
pend beleefd handelende. In gewone tijden zou de
komst van den Engelschen troonopvolger te Berlijn
een zaak van groote beteekenis geweest zijn. De
bevolking is echter nog zoozeer onder den indruk
van Bismarcks aftreden, dat er nauw notitie van ge
nomen werd.
Uit den toost, op het galadiner uitgebracht op
den Prins ran Wales moet men opmaken, dat het
indertijd gelükt is Engeland als mede-vredebewaarder
in de triple-alliantie op te nemen. De Prins van
Wales betrachtte in zijn antwoord de noodige voor
zichtigheid.
Schoon de naam van den nieuwen Rijkskanselier
weinig Duitsch klinkt, was zijn vader toch een Ber-
lijner en wel lid van het hooggerechtshof. "Het ge
slacht stamt af uit de familie De Caprera de Monte-
cululi. Georg Leo Von Caprivi werd den 24 Febr.
1831 te Berlijn geboren.
Te Londen hebben de voornaamste leden der
conservatieve partij onder leiding van lord Salisbury
een vergadering gehouden, ter bespreking van den
politieken toestand. Aanwezig waren 80 leden van
het Hooger- en 211'leden van het Lagerhuis.
De premier leidde de bespreking in met eèn rede,
waarifi hij de plannén der regeering uiteenzette. In
de eerste plaats achtte de regeering het noodig de
ontwerpen tot verderen aankoop van land in Ierland
en tot regeling van de tienden-quaestie in Wales in
deze zitting af te 'doen. Lord Salisbury spoorde
daarom de afgevaardigden aan zoo zuinig mogelijk
te zijn met den parlementairen tijd en de aanne
ming dezer ontwerpen niet te vertragen door het
indienen van amendementen, welke slechts punten
van ondergeschikt belang .betreffen.
Ten slotte verklaarde do minister, dat alios wat
over de aanstaande ontbinding van het Parlement
verteld werd, ongegrond is. De regeering wenscht
volstrekt geen ontbinding vóór den gewonen tijd.
Aan de overwinning, welke de oppositie onlangs by
eenige aanvullingsverkiezingen behaalde, hechtte
lord Salisbury weinig waarde, daar de uitslag der
eerstkomende verkiezing niet alleen afhangt van
den uitslag van enkele aanvullingsverkiezingen. Niet
temin spooqdo lord Salisbury de conservatieven tot
eendracht aan, opdat zij hun stelling kunnen hand
haven.
Na slechts vier dagen geduurd te hebben, is de
groote werkstaking der kolenmyna erkers reeds ge
ëindigd ën wel, gelijk de verdeeldheid dnder
de patroons verwachten deed met de schier on
voorwaardelijke zegepraal der arbeiders. Alleen
hebben deze laatsten zich laten welgevallen, dat de
tweede loonsverhooging ten bedrage van 5 pCt. niet
op 1 Juli, maar pas op 1 Augustus e. k. zal ingaan.
Winkelhuis, Kleiweg, Wijk E. No. 1 7000.—
k. Mevrouw de Wed. A. Oosthoek, geb. van
Dam, te Alfen.
Pakhuis en Bovenwoning, Nieuwsteeg E. No. 12 en
12a 2295 k. G. W. Soos.
Winkelh »is, Gouwe, C.'No. 161, 3550.k. G.
Haagsman. i
Huis, Lange j Groenendaal, I. No. 116, 1200
k. AN. van Wijk.
Idem, als voren, I. 117, f 1600, k. H. J. Vonk.
Winkelhuis, jloelpsteeg, L. 230, f 1925.k. G.
van der Zwalm.
I4 «de Utrechtscho Dom.",
Ze» Woonhuizen en Erven in de Boelekade, R. 39
tot en met 39e, 3jj90.—koopers ,T. van