Buitenlandse!) Overzicht. Afloop van Openbare Verknopingen van Onroerende Goederen. VEILING 24 MAART in de «Harmonie". D© kapitein van het Oostindische leger J. R. Jacobs deelt er een en ander in mede, omtrent do moedige daden van onze kolonialen, van ons dapper Indisch leger. In het laatste nummer verhaalt hy de kloeke bedrijven ten den ridder der Militaire Willemsorde, den adjudant-onderofficier G. Koolhof, by de bestorming der benting van Gedong. Aan dezen tocht, vertelt kapitein Jacobs, heeft deelge nomen eene Indische Jeanne d'Arc. Dit geval is te merkwaardig, om het stilzwijgend voorby te gaan. Onze Indische Jeanne, of nog beter deze tweede Kenau Simons Hasselaar, wilde haren echtvriend, een korporaal, naar het oorlogsterreiu volgen, doch wist zeer goed, dat haar dit zou geweigerd werden, als zij het vroeg, en dat zij in hare plannen zoude verhinderd worden, als Zij niet haar toevlucht tot 'list nam. Op het oogenblik, dat onze troepen en dwangarbeiders worden ingescheept, om Gedong te tuchtigen, plaatsto zij zich, als zoodanig verkleed, tusschen deze laatsten, die, zooals vermeld is, 370 in getal waren. Zij hield zich zóó goed, dat men haar niet opmerkte vóór do troepen in actie waren. Toen werd zij opgemerkt door haar heldhaftig ge drag. Bij den marsch naar Blang Pria werd de troep zooals gezegd is, hevig op de flanken be schoten de dwangarbeidels kropen over den groud en verborgen zich achter alles, wat dokking ver leende, achter munitiekisten, kookketels euz. Doch zij moedigde hen door woord en daad aan. Steeds stond zij rechtop, als gevoelde zij zich onkwetsbaar. iiAjo, angkat barang barang, djangan takoet" (vooruit, neemt de goederen op, niet bang zijn) hiermede en met dergelijke uitdrukking, wekte zij den moed op bij de dwangarbeiders. Een ieder had sohik in haar en bevelvoerende officieren deden alsof zij hare vermomming niet opmerkten. De Sophia-stichting te Scheveningen leverde in 1889 wederom gunstige uitkomsten op, zooals blijkt uit het verslag door den geneesheer uitgebracht. Het aantal verpleegde kinderen bereikte het hoogste cijfer gedurende het thans tienjarig bestaan, en wel 173. Steeds doet zich intusschen het feit voor, dat vele kinderen bij gebrek aan de noodige, fondsen afgewezen moeten worden. Toch ontving de stich ting weder vele blijken van belangstelling. Uitvoerig wordt melding gemaakt van de plechtig heid, op 17 Dec, jl. ten huize van den mede-regent mr. Von Weckerlin, waarbij aan den genoesheer der stichting dr. Van der Mandelo, ter gelegenheid van zijn tienjarigen arbeid als geüeesheer der stichting, een bronzen groep, voorstellende de moederliefde, werd aangeboden als bewijs van de hooge waar deering van regenten voor de geheele belangelooze diensten, aan de Vereeniging bewezen in do zorg volle geneeskundige behandeling van de vele ver- In zijn jaarverslag zegt de geneesheer, dr. Van der Mandele, dat de stichting in haar 10-jarig be staan voor honderden kinderen van onberekenbaar nut is geweest. Het getal zeebaden bedroeg in het afgeloppen jaar 1994, dat der baden van zeewater in het ge bouw 993. Het grootst aantal kinderen was afkomstig uit de gemeenten 's-Gravenhage 63, Rotterdam 52, Am sterdam 11, Utrecht 8, Arnhem en Vlaardingen 4, en verder uit een aantal andere gemeepten in ons land 3 en minder. Als genezen mochton 44 kinderen vertrekken, in verbeterden toestand do inrichting verlaten 119, terwijl voor 11 kinderen geen genezing of verbete ring mocht verkregen' worden. Uit het voorloopig uittreksel uit de rekening en verantwoording over 1889 blijkt, dat de ontvangsten bedragen hebben f 13,659,46l/s en de uitgaven 13,591.17,/'s waaronder aankoopkapitaal ad 2093,55 zoodot een batig slot in kaè is ge bleven op 31 December van 68.29. Aan een particulieren brief uit Medan (Deli) ont leent het Nieuws v. d. Dag het vólgende: Op de onderneming //Tandjong Morawa," alwaar de hoofd-administratie der Senembah-Maatschappij gevestigd is, was het den 9n Februari onrustig. Eeuige Chineezen waren op hun betaaldag naar de Maleische kampong geweest om inkoopen te doen. Twee hunner, die achtergebleven waren, stalen een paar eenden van de Maleiers, namen ze op een stok over hun rug en liepen er kalm mee weg. Eene Maleische vrouw, die dit gezien had, riep haar man, en deze wilde trachten do eenden van de Chineezen ,terug te krijgen. Toen de Maleier in de nabijheid der Chineezen kwam, pakte een hunner hem op en wierp hem midden in de rivier. Het gevolg was, dat spoedig vele Maleiers uit de kampong bij elkaar waren waarop de Chineezen aan den haal gingen; een van hen werd echter ingehaald en met meer dan 20 steken omgebracht, terwyl de andere ontsnapte. Den volgenden morgen vroegen de andere koelies aan den ontsnapten Chinees waar zyn kameraad ge bleven was; deze verhaalde het voorgevallene en zeide hem niet weer gezien te hebben. Daarop begaven zich een 400-tal Chineezen uit de fermenteerschuur naar de kampong, vonden daar het verminkte lyk en werden zoo woedend, dat zy de geheele kampong plunderden en afbraken. Gelukkig was het kampongvolk juist by tyds gevlucht. De Chineezen weigerden toen te werken, alvorens de moordenaar ook dood was. De controleur, die in middels met politie-oppassers op de onderneming gekomen was, wist te verhinderen, dat zij naar hunne huizen terugkeerden oni wapens te gaan halen. Ver dere ongeregeldheden waren daardoor voorkomen. Later werdon door den controleur 6 Maleiers, die van den moord verdacht werden, in verzekerde be- waring genomen. De koelies zijn den volgenden dag weer aan het werk gegaan, doch mendis nog steeds bang voor een tweede opstootje. De bekende spreuk van Aristoteles«Afrika brengt alle dagen iets nieuws" kan ook toegepast worden op de in onze eeuw zoo vurig vordedigde en even fel bestreden emancipatie der vrouw. Nergens ter wereld toch heeft men deze eman cipatie zoover gedreven, dat men, bij het streven om «volkslegers" te vormen, ook de vrouwen in de gelederen heeft ingelyfd. In één staat van het donkere werelddeel is dit echter wel het geval, nl. in het dezer dagen weer zeer ter sprake gekomen Dahomey, gelegen in West-Afrika, achter de En- golsche en Frausche bezittingen, aan de golf van Guinea, hoewel dit hier zeker niet te beschouwen is als een gevolg van hot streven, om aan het vrouwelijk geslacht gelijke rechten met het man nelijke toe te kennen, waaruit een golyke verdeeling zoowel der lasten als der lusten, noodzakelykerwyze zou moeten volgen. In genoemd Ryk dan doet zich het merkwaardig en zeker op aarde eenig verschijnsel voor, dat de Vorst, die, door de gruwelyke wreedheden, welke hij vroeger bedreef en voor een deel nog heden t^n dage bed rijftj eene treurige vermaardheid heeft verkregen, behalvo vrouwen en slavinnen, er ook vrouwelijke soldataa, krijgeressen dus, op na houdt. Eq dezo Afrikaansche schoonen moeten zeker met sterke zenuwen bedeeld zijn, want afgezien van het vooruitzicht vandaag of mergen bij eene gods dienstige plechtigheid geslacht of bij des konings dood levend met diens lijk begraven te worden, zyn ook de wallen, dte de vorstelijke residentie omgeven, met rijen menschenschedels versierd, en moeten zij met den despoot, na afloop van een oorlog, krijgsdansen rondom huishoóige hoopen men- schenbeenderen uitvoeren. Wanneor de koning audiëntie geeft, is hij steeds door een deel dezer dapperen omringd. Rechts van den troon zitten eenige honderden krijgeressen neergehurkt, met het geweer tusschen de knieëu achter hem staan de geheel in het bruin gekloede olifanten-jageressen, ecu links de van een minder krijgshaftigen geest bezielde, in zijde gekbede en met gouden sieraden omhangen dames van den harem. Het dichtst bij den troon bevinden zich do drie meest begunstigde zijner vrouwen en de gene- raalsche van de vrouwelijke lijfwacht, Egbelu ge- heeten, die tevens den post van Minister bekleedt. De invloed der vrouwen in Dahomey is in het alge meen zoo groot, dat het onmogelijk is iets van den koning gedaan te krijgen, zonder vooraf eene der meest begunstigde dezer vrouwen doorgeschenken voor zich gewonnen te hebben. Deze amazonengarde staat bij Z. M. zeer hoog aaugesphreven, wijl hare leden dapperder en onver- schrokkeper, echter ook wreedor en bloeddorstiger zijn, dan de mannelijke soldaten van dit 'Rijk, zoo dat het volstrekt niet tot de zeldzaamheden moet be- hooren, dat een door de mannen half verloren veld slag door een stormachtigen aanval der zwakke sekse gewonnen wordt. In overeenstemming met hare grootere verdiensten is ook de uitrusting, zoowel kleêren als wapens, bij de laatsten veel beter dan bij do raanuelijke krijgers. Men heeft infanterie- en artillerie-amazonen, in ver schillende, uiterlijk te onderscheiden korpsen inge deeld. Het sterkste, maar minst geschatte, draagt eene uniform, bestaande uit blaauwen kiel met roode sjerp om het midden, blauw gestreepte broek, die tot aan de knieën reikt, en witte j>et, waarop als onderscheidingsteeken het beeld van een ««ai, en aan den hals verschillende amulett^. Het tweede korps wordt gevormd door JU, zooge naamde olifanten-jageressen en maakt in zekeren zin eene keurbende uit, want zij is het dapperste en best gedisciplineerde van alle. Zij zijn gewapend met lange geweren en dolten, dragen bruine uni formen en worden van de overige korpsen onder scheiden door een hoogst eigenaardig hoofdtooisel, nl. een yzeren reep, waaraan twee antilopenhorens zyn bevestigd. Hare onverschrokkenheid kan hieruit blyken, dat zy in 1856, ten getale van sleohts 20» eene kudde van 80 k 40 olifanten aanvielen en 7 daarvan neervelden. Tertiode //maaierinnen", met blinkende Euro- peeache helmen en 4 tot 5 voet lange, rechtop staande klingen, die zoo scherp als een scheermes moeten zyu. Een vierde korps heeft de groote verdienste de jongste, knapsto en mooiste meisjes in zijne gelederen te tellen Zij dragen eene blauwe kloedy, witte petten mot een blauwen kaaiman als herkennings- teeken er op, en hanteeren pyl en boog. In den gordel prijkt een korto, spitse dolk, aan den linker arm een breede, ivoren armband. De oflicierechei dragen eeu zilveren armband eu een staart van witte katoeneu draden. Deze troep is een elitó- en paradekorps, en telt tevens de meest gevierde danseressen in zijne gelederen. De vijfde afdeeling eindelyk vertegenwoordigt de artillerie. Zij zijn gekleed in halfblauwe, halfroode kielen, gewapend met sabels en koperen donderbus sen, en voeren 25 ii 30 kanonnen, vele mortieren en een groot aantal veldslangen mede. Dat er in Dahomey geen vrouwelijke (evenmin als mannelijke) cavalerie aanwezig is, moet zekerlyk aan hot gemis van paarden toegeschreven wqrden. Langen tijd werden al deze dapperen als vrou wen des Konings beschouwd, in welk geval hij zijn nabuur, den even bloeddorstigen en despotischen tiran van Ashanti, die, naar het heet, er 3338 op nahoudt, nog zou overtreffen. Doch het is bewezen, dat de knjgeressen van Dahomey wel is waar geheel uit de koninklyke kas onderhouden worden, maar in den ongehuwden staat leven en zich geheel aan den oorlog, de jacht en den dans wijden. Hoe voortreffelijk de vrouw by ons met den pan toffel weet te regeereu, ondervinden zekerlijk niet weinige echtgenootendat de emancipatiewoede in Europa ooit zulk eene vlucht mocht nemen, dat de vrouw ook de sabel zou gaan hanteereu, daarvoor moge ons de goode Hemel behoeden Zondagsblad Uit Rotterdam wordt aan het Utrechtsch Dagblad geschreven Onder onze werklieden aan de kaden hebben in de laatste dagen gewichtige gebeurtenissen plaats gehad. Van der Kolk en Sas hebben de leiding van de afdeeling der Labourers Union neergelegd, en de afdeeling mag beschouwd worden als geheel verloopen to zijn. In de eerste plaats moet dit resultaat wordeu toegeschreven aan de oprichting der bootwerkerever- eeniging De Nederlandsche Vlag, waartegen de Union de concurrentie niet kon volhouden, omdat onze werklieden, na al wat er gebeurd is, meer en meer zijn gaau inzien, dat er langs ordelijken weg meer te verkrygen is dan langs den weg van geweld. Daarbij komt, dat de steun uit Engeland schijnt te zijn gaan ontbreken, toen men daar zag, dat er slechts een klein gedeelte van onzo bootwerkers geneigd was om tot de internationale vereeniging toe te treden, Tolsitt, Burns en de zijnen hadden zich blijkbaar voorgesteld, dat de Nederlandsche werklieden bij duizenden zouden toetreden tot de Union en dat er zoodoende heel wat geld uit Nederland naar Londen zou toestrooinen, terwijl ook nog op andere wijzen Nederlaitdsche werklieden aan de belangen der Engelschen dienstbaar te maken zouden zijn geweest. Dat is al dadelijk in den beginne tegengevallen. Wat mede niet weinig bijgedragen heeft tot den val van de Rotterdamsche afdeeling der Union is, dat de werklieden het maar niet verkroppen konden, dat Van der Kolk en Piet Sas op hunne kosten leefden, zoodat ten slotte die beide leiders wel ge noodzaakt zijn geweest om hun ontslag te nemen. Het bestuur van de vereeniging de Nederlandsche Vlagdie door eene subsidie van de Vereeniging van cargadoors wordt gesteund, treedt thans flink op voor de belangen van de werklieden. Het heeft zich tot het gemeentebestuur gewend, om voor wachtlocaal ten behoeve van de bootwerkers de beschikking te krijgen over de beneden-localen van het voormalige jachtclub-gebouw, welke lokalen thans worden ver huurd. Het verklaart zich bereid de huurpenningen, die de gemeente bij inwilliging van dit verzoek zou missen, te vergoeden, en ook de eventueele kosten van ontruiming en die van de inrichting voor het nieuwe doel voor rekening dêr vereeniging te nemep. B. en W. hebben namelijk bezwaar gemaakt om plaats op de kaden af te staan voor de oprichting van een wachtlokaal, zooals door de commissie uit den handel gevraagd was, ofschoon B. en W. zich bereid ver klaarden om nader te overwegen op welke andere wijze in de behoefte aan wachtlokalen zou voorzien kunnen worden» De bestuurders van de Nederlandsche vlag toonqp door dit voorstel, dat zij de contributiën der wefk- lieden op heel andele wijze willen besteden, san om er een lui leventje van te ffiiden, zooals van der Kolk en Sas meenden te kunnen doen. Zooals men weet hebben verschillende insecten een wapen tot hunne verdediging en zelf» tot den aanvalde steekmuggen hebben het aan den zuiger, de bijon aan het tegenovergestelde gedeelte van het lichaam. Bij de laatsten is de uit twee fijngespitste naalden gevormde angel doorgaands in het lichaam teruggetrokken, en alleen dan, wanneer het geprik. kelde insect er mee wil wonden, komt hij te voor schijn. Zulk een teeder, breekbaar wapen heeft even wel een bijzonder schut noodig, waarom de zachte nsaldeu in eene soort van schede zijn ingesloten. Op het oogenblik, waarop de angelin de huid dringt, vloeit het in afzonderlijke klieren bereidde en in een blaasje verzamelde vergift in het sleufje van den angel, en hieruit in de wond. Men meende tot dusverre dat een enkele klier het vergift bereidde en dat dit evenzoo slechts van eene enkele soort was, maar zooals de hoogleeraar Carlet heeft aangetoond, bezit de bij twee klieren, waar door zij gift bereidt, waarvan de eene een mieren- zuur, de andere een akalische vloeistof afscheidt Het zuur vloeit in een reservoir, terwijl voor de alkalische vloeistof iets dergelijks niet bestaat. Carlet nam proeven van de werking van beide vloeistoffen op vliegen. Die, in welke hij het zuur bracht, stierven langzaam weg; dezelfde uitwerking had het alkali sche gift; doch een mengsel van beide doodde de vliegen met bliksemsnelheid. Deze onderzoekingen zijn bepaald zeer leerrijk, maar belangrijker zijn de opmerkingen, die professor Carlet bij de cerceris maakte, dus bij een insect, dat nauw verwant is aan de bij. Alleen haar angel is glad, terwjjl die van de bij met een fijne weerhaak is voorzien. Deze cerceris nu loert op bepaalde in secten, grijpt ze op hetzelfde oogenblik, waarop zjj de pop verlaten, doorboort ze en brengt ze daardoor in eën toestand van verlamming. Dan brengt zij ze naar haar sluiphoek bij hare eieren, zoodat hare jon gen b|j het. verlaten dezer dadelijk een geschikt voedsel vinden. Het merkwaardige en bepaald onbe grijpelijke is echter, dat de cerceris zich alleen van bloemensap zijn jong, de larve, daarentegen zich uitsluitend met insectenvleesch voedt. Daar komt bjj dat de moeder, bij wie wij deze voorzorg bewon deren, dit niet eens kan "Seten, daar zij reods gestorven is, voordat haar \jong wordt geboren. Want zoodra zij er voor heeft gezorgd, dat naast elk ei zich zooveel voedsel bevindt, als do larve van hare geboorte tot hare verpopping noodig heeft, heeft zij aan het doel van haar bestaan voldaan en sterft. Komt hierbjj niet onwillekeurig de vraag op do lippenWie heeft die plantenetende moeder geleerd, dat haar kind een vleescheter zal zijn? Vol gens de waarnemingen van Carlet, bezit do cerceris slechts de eene giftklier, die mierenzuur afscheidt. Door een merkwaardige mechanisme die tegelijkertijd als zuig- en als drukpomp werkt, zuig het insect eerst het gift een weinig op en drukt het dan in de wond. liet offer wordt op deze wijze alleen in veretyving gebracht en blijft zoolang leven, tot het wordt opge geten. ro Een tweede raadsel is het feit, dat men als offer altijd slechts eene enkele categorie van insecten, namelijk bupresten heeft gevonden. De entomoloog labre te Geneve heeft dit raadsel echter opgelost. De cerceris is genoodzaakt, wanneer zij haar slacht- offer wil verlammen, diens zenuwknopen, waardoor de bewegingen worden veroorzaakt, te treffen. Lig gen de gangliën te ver van elkander verwijderd, dan is een steek niet voldoende en de strijd moet worden voortgezet. Maar de door de cerceris gekozen insec ten zijn juist zulke, waarbij de gangliën zoo dicht bij elkander liggen, dat door een of twee steken door een of twee giftdroppels, de geheele verlam ming der beweging wordt tot stand gebracht. I8 VriJclilSav«i<l een tweede zeer druk bezochte vergadering gehouden va'n veehouders en raelk-opkooper8. verhooging van de melkprijzen vonden aanvankelijk groote tegenkanting van de zijde van het meerendeel der opkoopers. Vijftig van de aanwezige veehouders hebben hunne medewerkte* toegezegd tot de' oprichting van eene onderlinge vereenigiug van veehouders en melk-opkoopers, ten doel hebbondo beider belangen te behartigen. In dien ae opkoopers zich' daarbij aansluiteii, zullen deze met Mei de melk verkoope» voor 8 en 9 ot. de liter, terwijl de verhooging voor den veehouder, verband met de reeds gesloten contraeten voor den melkverkoop, met 1 Mei 1891 in werking zal treden. Verschillende sprekers aohtten eene scherpe con- X.'' me'|c,J'anwege de gemeentebestoren zeer .noodzakelijk. J d° °PriohtinS dor vereeniging De hoofden der Rijkswerkplaatsen en fabrieken ressorteerende onder het Departement van Oorlog, zijn verplicht, in geval in de inrichting onder hunne directie een ongeluk voorkomt, als bedoeld in de Arbeidswet, de daar vermelde kennisgeving te richten aan den burgemeester der gemeente, waar het onge luk heeft plaats gehad, terwijl zij tegelijkertijd van het voorgevallen ongeluk mededeeling doen aan do autoriteit, met het toezicht op de inrichting belast, die daarvan kennis geeft aan den Minister van Oorlog. Wanneer de burgemeester, die aan bovengemelde wet niet het recht ontleent om een onderzoek in loco in te stellen, echter om te kunnen voldoen aan de op hem rustende verplichting met hot hoofd der betrokken inrichting in overleg wenscht te treden, is deze ladtste bevoegd, hem in die inrichting toe te laten, eu in elk geval verplicht, hem de verlangde inlichtingen nopens het voorge vallen ongeluk tq verschaffen. Heefi bovenbedoeld overleg een onderzoek in loco tengevolge, dan geeft het hoofd der inrichting daar van tijdig kennis aan de autoriteit, met het toezicht op de inrichting belast, teneinde deze in staat te stellen, desverlangd bij het onderzoek tegenwoordig te zijn. Volgens de Politische Nachrichten rordert do ar beid der conferentie over het arbeidersvraagstuk in die mate, dat reeds op 29 Maart hare sluiting ver wacht wordt. Alle drie do comnjissiën kwamen reeds tot <le beteekenisvolle besluiten, dat de arbeid in de mijnen alleen verricht mag worden door personen boven de 14 jaren; dat de arbeid van vrouweu in het algemeen in onderaareche mijnen niet mag wor den toegelatendat de arbeid van kinderen in de fabrieken onafhankelijk behoort te zijn van den over eenkomstig de wet geëindigden schooltijd dat nacht arbeid van kinderen onder de 14 jaren moet worden ▼erbodendat in het algemeen kinderen niet langer dan zes uren dagelijks, met tusschenruimten van minstens V4 uur, aan het werk mogen worden ge houden dat in ongezonde, gevaarlijke bedrijven kinderarbeid geheel moot worden uitgesloten. Voorts is de noodzakelijkheid van Zondagsrust van alle kanten toegegeven, bepaalde gevallen uitgezonderd, waarbij het te doen is om de continuïteit der pro ductie, en ook uitgezonderd die bedrijven, waarin slechts op bepaalde tijden des jaars gewerkt kan worden. Evenwel zullen ook in al zulke gevallen de werklieden minstens eiken tweeden Zondag vrij moeten hebben. Generaal Von Caprivi, kanselier van het Duitsche rijk, heeft zijn ambt aanvaard. Terstond na zijn aankomst te Berlijn begaf generaal Caprivi zioh naar prins Bismarck, die zijn opvolger op de hartelijkste wijze begroette. Wanneer Bismarck zal vertrekken, is nog niet bepaald, maar in elk geval is Wk zijn voornemen den lsten April zijn 76sten veqjardag te Friedrichsruhe to vieren. De niet-Duitsche bladen blijven nog altijd over het aftreden van Bismarck een ongunstiger oordeel vellen dan de Duitsche. Men zou dat oordeel dus kunnen samenvatten, dat de Keizer het aftreden van den Rijkskanselier althans vooreerst nog had moeten weten te voorkomen. Wellicht kan eerat de geschie denis geheel onpartijdig hierin uitspraak doen, deels omdat men thans nog te veel onder den indruk is van de groote verandering; deels omdat jaen later meer en in elk geval meor betrouwbare gegevens zal hebben. Wij begrijpen niet, waartoe het dient, dat aan de pers zoo weinig behoorlijke gegevens worden verstrekt, waardoor het voor het publiek, ook voor het meest belanghebbende, het Duitsche publiek een raden en gissen blijft. De feiten ziet men, de ver klaring waarnaar wordt uitgeven, is geheel onvolle dig; zelfs de officieuson zijn ditmaal niet op hoogte en spreken niet alleen elkander, maar ook wel zich zelf tegen. Zoo vertelde de Norddeutsche gisteren, dat er Volstrekt geen moeite is gedaan om Bismarck van zyn besluit terug te brengen, wat in dien vorm zeker minder juist is. Indien dit aï 't geval is, dan heeft men de reden wel hierin te zoeken, dat de kanseliercrisis reeds geruiraen tijd heeft bestaan en eerst in de laatste dagen een méér acuten vorm heeft aangenomen. Overigens laat het zich verklaren, dat da Duitsche bladen niet, alles zeggen, wat zij voelen j zij kunnen dat moeilijk met het oog op den Keizer, eq moeten dus veel verzwijgen, of uit vaderlands liefde, of omdat de pers niet vrij is. Wie Bi^narck is, heeft hij bewezen in de ge schiedenis der lhatste jaren,' terwijl achter de toe- koni8t van Keizer Wilhelm, II een vraagteeken wordt gezet. De grootste optimist zal niet kunnen ont kennen, dat<de jeugdige Vorst in elk geval te veel tegelijk over hoop haajt, wat tot minder gyistige vermoedens omtrent zijn psychisch vermogen aanlei ding geeft. En juist die vele ingrijpende hervor mingen, schier allen tegelijk, moeten wel Bismarck tot het besluit hebben gebracht, dat het tijd was, dat hij ging. Hervorming van de sociale verhou dingen, hervorming van den militairen diensttijd, hervorming van het rijksbestuur, om slechts de voornaamste punten te noemen dat is wel wat veel en er is niet veel levenservaring noodig om bij sulk een hervormingsmanie niet te vreezen voor ver warring zonder eind. Alleen aan buitengewone ge nieën zou het in zulke gevallen kunnen gelukken den wagen recht en in 't spoor te honden, en voor zoo ver men kan oordeelen, kan men in den jeugdigen Keizer zulk een buitengewonen aanleg niet ontdekken. Het schijnt nog onzeker, of graaf Herbert Bismarck blijft; zijn benoeming tot Minister van Buitenlandsche Zaken getuigt van den wonsch des Keizers hem te behouden, maar de zoon moet te kennen hebben ge geven, dat hij liever met zijn vader ging. En daar kan reden voor zijn. Herbert is zeer intiem met zijn vader en kan wel evenals hij de overtuiging hebben verkregen, dat het wijsste is den Keizer voorloopig met zijn hervormingsmanie alleen te laten. De "Post en de Nat. Zeit. noemen Hatzfeldt, ambassadeur te i Londen als eventueelen opvolger van graaf Herbert, uit welk bericht men op zichzelf reeds moet opmaken, dat het blijven van Herbert onzeker is. Men wil opgemerkt hebben, dat de Keizer bij de ontvangst van den Prins van Wales graaf Herbert in 'toog loo pend beleefd handelende. In gewone tijden zou de komst van den Engelschen troonopvolger te Berlijn een zaak van groote beteekenis geweest zijn. De bevolking is echter nog zoozeer onder den indruk van Bismarcks aftreden, dat er nauw notitie van ge nomen werd. Uit den toost, op het galadiner uitgebracht op den Prins ran Wales moet men opmaken, dat het indertijd gelükt is Engeland als mede-vredebewaarder in de triple-alliantie op te nemen. De Prins van Wales betrachtte in zijn antwoord de noodige voor zichtigheid. Schoon de naam van den nieuwen Rijkskanselier weinig Duitsch klinkt, was zijn vader toch een Ber- lijner en wel lid van het hooggerechtshof. "Het ge slacht stamt af uit de familie De Caprera de Monte- cululi. Georg Leo Von Caprivi werd den 24 Febr. 1831 te Berlijn geboren. Te Londen hebben de voornaamste leden der conservatieve partij onder leiding van lord Salisbury een vergadering gehouden, ter bespreking van den politieken toestand. Aanwezig waren 80 leden van het Hooger- en 211'leden van het Lagerhuis. De premier leidde de bespreking in met eèn rede, waarifi hij de plannén der regeering uiteenzette. In de eerste plaats achtte de regeering het noodig de ontwerpen tot verderen aankoop van land in Ierland en tot regeling van de tienden-quaestie in Wales in deze zitting af te 'doen. Lord Salisbury spoorde daarom de afgevaardigden aan zoo zuinig mogelijk te zijn met den parlementairen tijd en de aanne ming dezer ontwerpen niet te vertragen door het indienen van amendementen, welke slechts punten van ondergeschikt belang .betreffen. Ten slotte verklaarde do minister, dat alios wat over de aanstaande ontbinding van het Parlement verteld werd, ongegrond is. De regeering wenscht volstrekt geen ontbinding vóór den gewonen tijd. Aan de overwinning, welke de oppositie onlangs by eenige aanvullingsverkiezingen behaalde, hechtte lord Salisbury weinig waarde, daar de uitslag der eerstkomende verkiezing niet alleen afhangt van den uitslag van enkele aanvullingsverkiezingen. Niet temin spooqdo lord Salisbury de conservatieven tot eendracht aan, opdat zij hun stelling kunnen hand haven. Na slechts vier dagen geduurd te hebben, is de groote werkstaking der kolenmyna erkers reeds ge ëindigd ën wel, gelijk de verdeeldheid dnder de patroons verwachten deed met de schier on voorwaardelijke zegepraal der arbeiders. Alleen hebben deze laatsten zich laten welgevallen, dat de tweede loonsverhooging ten bedrage van 5 pCt. niet op 1 Juli, maar pas op 1 Augustus e. k. zal ingaan. Winkelhuis, Kleiweg, Wijk E. No. 1 7000.— k. Mevrouw de Wed. A. Oosthoek, geb. van Dam, te Alfen. Pakhuis en Bovenwoning, Nieuwsteeg E. No. 12 en 12a 2295 k. G. W. Soos. Winkelh »is, Gouwe, C.'No. 161, 3550.k. G. Haagsman. i Huis, Lange j Groenendaal, I. No. 116, 1200 k. AN. van Wijk. Idem, als voren, I. 117, f 1600, k. H. J. Vonk. Winkelhuis, jloelpsteeg, L. 230, f 1925.k. G. van der Zwalm. I4 «de Utrechtscho Dom.", Ze» Woonhuizen en Erven in de Boelekade, R. 39 tot en met 39e, 3jj90.—koopers ,T. van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2