OBS GEERT WILLEMSEN. Woensdag 26 Maait N° 4179. 1890. Nieuw ti en FEVILLETOX. Druiven. SEN. Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* CoöpexsLtie- i. .24. Markt, 1 1 Kropsla. loontjes lijvie het pond. >Ioenien-zeep. Transparant pen, f Drogist. De Inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der nitgave. i het beste wereld, m lekten de belangen I DOOK JACQUES. j i i i Bovendien worden alle Advertentien gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschijn t. (ruiming van tlierln londwater, ’sachet) 1.75, t Dr. I’OPP'» de tanden ge- ’P’s Tandplom- p tegen eiken len. dszeepen, welkö te weeg brengen. •in-lMoiid water ten tijd. '•B 7eenen. DIENST- in persoon Vachtkamer >nder goede melden, de irfumeriewinkels •PP» echte Pre- goudsche courant De nitgave dezer Courant geschiedt dagelpks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjz per drie maanden ia 1.25, franco per post f 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 1—5 regels a 50 Centeniedere regel meer 10 Centen. GR00TE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. tandpijn, ont- l, onaangename worden zeker jelijks gebruik* 1) ’t Was een warme dag in Juni. Heerlijk prijkten de boomen in ’t frisscbe zomer groen; de hennep-akkers vervulden de lucht met be dwelmende geuren, en de gelling wuifde met zijne sierlijke pluimen, die zich trotsch boven de andere planten verhievende hooilanden waren meestal nog gesierd met bet golvende gras, waartusschen een rijk- dom van witte, roode en,gele bloemen de kopjes opstaken, alsof ze Vleesden, dat ze niet gezien zou den worden door de vlinders, die ze Kusten, en de bijen die er honig uit puurden. Hier en daar steeg een leeuwerik vro ilijk naar boven, terwijl zijne jon gen <door ’tgras slooper.; en in de slooten vierden zelfs de kikvorschen hoogtijd, en koesterden baars en voorn zich in de warme zonnestralen. Aan den anderen kant van den weg strekte zich een boomgaard uit, waarin eene zeug, omgrven van een negental sneeuwwitte biggetjes, statig rondwan delde, en daaraan grensde de tuin, die de woning van boer Hessels aanktwee kanten omgaf. Die tuin [nkman Zoon. Een der vele vraagstukken van onzen tyd, dat vele onzer neringdoenden ernstig bezig houdt is de coöperatie, d. i. de consumptieve coöperatie, het gemeenschappelijk verbruik. De vlucht, die enkele coöperatieve verbruiksyeree- nigingen in groote plaatsen, inzonderheid die van Eigen Hulp in den Haag, genomen heb ben, schjjnen de ongerustheid van de winke liers te hebben opgewekt; zjj hebben van hunm zjjde eene vereeniging opgericht, terecht b‘ grjjpende dat coöperatie het best op coöpera-' tieve wjjze wordt bestreden en een prijsvraag uitgeschreven, waarby gevraagd wordt eene uiteenzetting van de nadeelen der overdreven toepassing van het beginsel der coöperatie. Hieruit blijkt al dadeljjk, dat zelfs de tegen standers niets kunnen inbrengen tegen de zaak zelve, maar alleen bezwaar hebben tegen de uitvoering. Het beginsel is dan ook onaan tastbaar. De onderWSing leert, dat er tus- schen voortbrenger en gebruiker tal van tus- schenpersonen noodig zijn. Elk dier personen eischt loon voor zjjne tusschenkomst en ver hoogt daardoor den prjjs van het product. Zoolang nu geen schakel in dien keten kan gemist worden, is alles in den haak en nie mand kan er op tegen hebben, dat nuttige arbeid zijn loon vindt. Maar in sommige ge vallen zijn er, voornamelijk ten gevolge der gemakkelyker middelen van verkeer, te veel tusschenpersonen. Niets verklaarbaarder dan dat men die onnoodige tusschenhand, die ook een deel der winst voor zich verlangt, zoekt te ver- huishoudkundige voorgestaan, dat verkoop in het groot van den voortbrenger in de meeste gevallen een voordeel oplevert van 30 a 40 pCt. Welk een besparing, riep men nu uit, indien die heele tusschenhand vervielZeer zeker. Maar iedereen begrijpt onmiddelljjk, dat alle tusschenpersonen onmogeljjk gemist kunnen worden. De producent brengt zijne waar in het groot aan dc markt, de consument verlangt kleine hoeveelheden in bepaalden vorm, sor- teering, enz. Daartoe is de tusschenkomst van den winkelier onontbeerlijk. De winkelier is ten eerste bankier van den voortbrengerdeze moet zijne waren spoedig af zetten, heeft weer nieuw kapitaal noodig om zjjn bedrijf voort te zetten en kan niet wachten tot dezen en genen hem zjjn waren komen afkoopen. De winkelier is de expediteur, die zorgt dat de waren overgebracht worden naar de plaatsen waar men ze noodig heeft. De winkelier zorgt voor de’ noodige reserve, zoodat de verbruiker altijd zeker is de waren, die hij noodig heeft, te zullen vinden en niet behoeft te wachten tot de voortbrenger weer nieuwen voorraad aanvoert. Eindeljjk is de winkelier de persoon, die weet waaraan de maatschappij behoefte heeft, die debouches zoekt voor nieuwe voortbreng selen, die verband zoekt te brengen tusschen de belangen van voortbrenger en verbruiker. Wanneer men dit alles bedenkt, dan moet de vrees, dat de winkelstand gevaar loopt geheel te verdwijnen, wel ongegrond voorkomen. De diensten, die hij verricht, kunnen onmogeljjk gemist worden. Al neemt de coöperatie, die nog in haar wording is, ook een groote vlucht, dan zal hare werking zich uiteraard blijven be- rustige en bedrijvige tooneel. Maar weldra kreeg een van de knechts hem in ’toog en riep: Nou, heerschap, als je niets beters te doen hebt, kom dan maar hier, en help ons een beetje! De jonkman zag verrast op en zeide: Helpen? Dat wil ik gaarne. Ben jij de boer r Ik wou ’t waar was. Wat zeg jij Griet? Neen man, de boer komt daar ginder aan. Ga maar naar die twee meiskens, dat zijn zijne dochtertjes, daar gaat hij zeker naar toe, dan kun je ’t hem vragen. Boer Hessels, een stoere veertiger, kwam met zijn pijpje in den mond aanstappen, en ging even bij de kleine meisjes in het gras zitten, toen de jonk man op hem toetrad, zijn pet afnam, en vroeg, of - de boer hem ook gebruiken koli. Hessels keek hem scherp aan, en, pfschoon de jonkman de oogen nedersloeg, toch scheen hij den boer te bevallen, want deze zeide, niet onvrien delijk -— Hoe heet je, en t Geert Willemsen, land. waar kom je van daan? en ik kom uit Groninger- Een heel eind ver. Kan je maaien. Niet best. Ik heb wat aan mijne hand gehad. Dat is gak. Maar melken kun je dat? Waarom verschoot de jongeling van kleur, en waarom trilde zijne lip, toen hij antwoordde t Melken Jawel, baas. Wol, dan zou je met Grietje naar 't land kun- t van ’t erf stond uit knap uit, doch zijn blik had zijne bestoven sphoenen.te een langen weg afgelegd, maar stapte verder, tot waar een paar ■<rer, waren drie wyderen. Dit doel heeft men trachten te be reiken door samenwerking van personen, die onder dezelfde omstandigheden verkeereu en ongeveer dezelfde behoeften hebben. Zij zoe ken op den prgs der artikelen te besparen door vermindering van tusschenpersonen, door aan koop in het groot, door contante betaling, door het weglaten van fraaie uitstalling en verpak king enz. Deze samenwerking is het, wat men gewoon is coöperatie te noemen. In eene maatschappij a'8 de onze, waar ieder in den strijd om het bestaan op zijn voordeel nny 'let, is tegen het* beginsel zelf niet veel te zeg hel gen. Een andere vraag is echter, of er in de sra-x toepassing hier of daar iets hapert en of er overdrijving heerscht. Onbesuisde toepassing van een goed denkbeeld doet altijd kwaad. Het verdient dus toejuiching, dat Algemeen Belang het initiatief genomen heeft tot een grondig onderzoek naar een ernstig economisch vraag stuk, dat niet met een machtspreuk mag wor den veroordeeld, doch evenmin onnadenkend kan worden doorgevoerd, zonder te letten op de gevaren, die er voor de maatschappij uit kunnen voortvloeien. In afwachting van het licht, dat de beant woording der uitgeschreven (prijsvraag ons brengen zal, hebben wij ons de vraag gesteld: wat is overdreven coöperatie? Blijkbaar be doelt men daarmede in de eerste plaats het streven van sommige voorstanders om den ge- heelen winkelstand op te ruimen. Deze zeg gen de winkeliers, die zelf niets vóórt brengen, zjjn geheel onnoodige tusschen personen en kunnen gerust gemist worden. Doch deze redeneering mist allen grond. Zij berust op de meening, door een Fransch staat- was de trots van de boerin. Er stonden prachtige I witte en roode rozen, sneeuwbollen, en roode pioenen, gouden knopjes en blauwe lupinen te bloeien, terwijl, j dahlia’s en stokrozen en zonnebloemen reeds knoppen I begonnen te krijgen. De paden waren met sohulpjes belegd, en zóó smal, dat zij meer voor vogels, dan voor menschen bestemd schenen, terwijl alles netjes afgezet was met donkergroene palmranden. Vóór het huis lag een ruim, door lindeboomen overschaduwd plein, waarop nu echter niets te zien was, daar de knechts en meiden naar het hooiland waren; daaronAeon stonden de schuren en de hooi berg, alles ruim, zindelijk en net, zooals men ’t alleen in Holland vindt. Het was een rustig, liefelijk tooneel. Het scheen ook den jonkman te treffen, die op zijn stök geleund bij de poort ~£—2 te rusten. Hij zag er 1 iets onrustigs, en, naar oordeelen, had hij reeds Hij bleef niet lang stilstaan, hij aan een stuk hooiland kwam, flinke deernen hooi keerden; iets ver< mhnnen bezig met maaien, terwijl langs een binnen pad een paar meisjes van tien en twaalf jaar aan kwamen met eene mand met brood en eene aarden kruik met frissche karnemelk;, zij zetten alles aan de kant van willigen neder, schouwde met den sloot, in de koele schaduw der knot- Do vreemdeling bleef staan, en be- een ernstigen, treurigen blik "dat j

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1