binnenland!"
Buitenlandse!) Overzicht.
-
f
palen tot enkele categorieën van bepaalde personen,
onder dezelfde omstandigheden lerende en met
dezelfde behoeften. Bet zynslechts enkelekringen
in het groote geheel, die zich, en dan nog maar
gedeeltelijk, zullen onttrekken aan de tusschen-
hand. Nooit zal het gelukken den werkelijk
productieren arbeid overbodig te maken van
hen, die uit verwijderde werelddeelen waren
aanvoeren, verdeelen, sorteeren en in vereischte
hoeveelheid en vorm onder het publiek brengen.
Zjj, die zich voorstellen de tusschenhand geheel
overbodig te maken en zich vleien met het
vooruitzicht, den bloei der maatschappij te be
vorderen, door al die personen te dwingen an
deren, meer vruchtdragenden arbeid te ver
richten, geven zich aan eene illusie over en
doen door hunne overdrijving schade aan een
op zich zelf goed denkbeeld. Het is echter
niet te ontkennen, dat door het streven der
coöperatieve vereenigingen op den duur sommige
tusschenpersonen zullen worden verdrongen, doch
dat zullen alleen diegenen zjjn, wier diensten
inderdaad overbodig zgn. Uit een maatschap
pelijk eu economisch oogpunt is dit geen ver
lies, want als de ondervinding aantoont; dat
er overtollige tusschenpersonen zijn, die toch
hun aandeel vragen in de winst, dan worden
de prijzen onnoodig verhoogder wordt dan
minder verbruikt, want hoe lager de prijs is,
hoe meer men consumeertbijgevolg houdt
men kunstmatig de productie tegen. De ge-
heele zaak komt dus, onzes inziens, daarop
neder, dat de coöperatie, gezond opgevat en
toegepast, proefondervindelijk zal aantoonen,
welke tusschenpersonen nuttig zijn of niet,
welke schakels uit den keten zonder gevaar
kunnen verwijderd worden en ons geleidelijk,
zonder schokken zal brengen in beter doen,
dat namelgk geen arbeid wordt beloond, die
tot niets nut is. Bestaat er dus aan de eene
zijde geen grond voor de overdreven voorspie
gelingen van de voorstanders, aan de andere
zjjde komt ons de verbolgenheid en de vrees
der tegenstanders even ongemotiveerd voor.
GOUDA, 25 Maart 1890.
Sinds de laatste opgave zijn te Zevenhuizen 2
hinderen aan de diphtheritis overleden en 5 door
die ziekte aangetast.
De landbduwers in den omtrek van Zevenhuizen
klagen zeer over de vele muizen, die dit jaar in de
bergen zijn en groote verwoestingen aanrichten, zoo
dat de granen met spoed moeten worden afgedorschl.
Bij geruchte wordt vernomen dat men begonnen
is met het uitbakenen van den spoorweg Amster
damLeidenBotterdam.
Het herhalingsonderwijs, dat aan de openbare lagere
school te Berkenwoude gedurende 6 maanden moet
sen gaan, om te melken en voor 't vee te zorgen,
•n Klaas kon aan 't maaien blijven, en verder zou
je 't hooi kunnen keeren, Trijn moest dan maar naar
buis gaan, want het kind is ziek, en de vrouw zit
er alleen mee, en er moet voor 't eten gezorgd ook.
Klaas, die 't hoorde, keek heel zuinig, maar 't ge
laat van den jonkman helderde op, en er kwam een
trek vaa blijdschap in zyne oogen, toen hy zeide:
Kan ik dadelijk beginnen, baas?
Ja zeker, de vrouw zal big genoeg zijn, als
Trijn thuis komt. En, zich tot deze wendende:
Zeg aan de vrouw dat ze voor Geert Wil-
lemsen maar eene spekkoek meebakt, Trijn!
Het meisje reikte hare rijf aan Geert, en liep
spoedig naar huis.
Na dit kleine voorval ging 't werk weer zijn gang,
nu en dan brak een kwinkslag van een der knechts
de stilte afallen werkten met vroolijken ijver, en
niet het minst de nieuwe arbeider, ofschoon hem
spoedig 't zweet van 't gelaat gudste, en 't werk hem
scheen te vermoeien. Eindelijk zag Klaas naar de
zon, zette zijne zeis op den grond, keek aandachtig
naar de schaduw, en riep:
Komaan jongens, 'tis twaalf uur, wij moeten
gaan schaften
Allen wierpen hun gereedschap neer, en stapten
naar de boerderijKlaas bleef Grietje op zij, maar
zij scheen met zijne oplettendheden niet ingenomen;
de andere knechts praatten nu en dam een woordje
niet den vreemdeling, maar, daar de boeren niet
gegeven worden, is in do afgeloopen week geëindigd.
Ruim 20 leerlingen namen er zeer getrouw aan deel.
In den avond van den 15den December a. p.
derailleerde eene machine met personenwagen van
de IJselstoomtramweg-maatschappij, naby de Loo-
laan, onder de gemeente Voorburg.
De gewezen machinist, thans smid-bank werker te
Delft, die op dien avond op de machine dienst deed,
stond gisteren terecht, beklaagd van verzuimd te
hebben tijdig op het signaal, aan de kruising van
Holl. Spoor en tramweg te letten, en dat signaal met
zooveel vaart te zijn voorbij gereden, dat de locomo
tief en een personenwagen zijn ontspoord.
Beklaagde beweerde dat het op den bewusten avond
zeer mistig was en hij het signaal //onveilig" daar
door, en ook door den neerslaanden stoom, niet tijdig
had gezien.
De als getuigen gehoorde wisselwachters erkenden,
dat het dien avond zeer mistig was geweest, doch
zij hadden het roode signaal op 80 a 100 meter
kunnen waarnemen.
De als deskundige gehoorde ingenieur achtte eene
botsing met den juist aankomenden trein van de
Holl. Spoorw.-Maatij. niet wel mogelijk, en verklaarde
dat wanneer de wissel in goeden staat was geweest,
de tram op een zijspoor had kunnen loopen en niet
had behoeven te ontsporen. Op de vraag van den
verdediger, mr. Barnett Lyon, constateerde de direc
teur der Maats., dat reeds tweemalen op hetzelfde
punt eene ontsporing heeft plaats gehad, eenmaal
althans herinnerde hij zich zeker, doch de aanleiding
daartoe was toen niet juist gebleken.
Het O. M. achtte het ten laste gelegde wettig en
overtuigend bewezen. Hoewel hier geen schade aan
personeu of goederen was toegebracht, had toch het
gevaar bestaan voor beschadiging van goederen en
personen, en daarom requireerde de subst.-off. ver
oordeeling van bekl. tot 5 dagen hechtenis.
De verdediger, twee getuigschriften overleggende
waaronder een van de IJselstoomtramweg-maats.
waarbij aan den beklaagde een eervol en vleiend
ontslag wordt verleend,wees op de omstandigheden
dien avond aanwezig. Hy beriep zich op de ver
klaring van den deskundige, dat bij goed» p staat vap
den wissel de trein zonder oenig gevaar voor schadè
op een dood spoor zou zijn geloopen, betwistte voorta\
de juistheid van hetgeen bekl. bij de dagvaarding
is ten laste gelegd en concludeerde tot vrijspraak.
Uitspraak Maandag, a. si.
Wij hebben reeds kortelijk melding gemaakt van
het adres voor de Vereuniging tot bevordering der
Stoomvaartbelangen bij de Tweede Kamer ingediend,
in zake het wetsontwerp voor de regeling der heffin
gen op wegen, vaarten, havens, kaaien, sluizen,
bruggen enz.
Mede op grond van de bezwaren, dootf de Comm.
van Rapporteurs in de Tweede Kamer aangevoerd
tegen die bestaande tolheffingen, is de meerderheid
der Vereeniging tot de conclusie gekomen, dat de
eenige billijke handelwijze is gelegen in de opheffing
der thans bestaande heffingen voor het gebruik der
waterwegen en bijbehoorende werken.
Wy ontleenen aan dit uitvoerig adres nog de vol
gende niet onbelangrijke opmerkingen
Er wordt o. a. in gezegd, dat er geen bedrijf in
spraakzaam zijn, verwonderden zij zich niet over zijne
korte antwoorden, en deden weinig moeite om een
gesprek aan te knoopen.
's Middags ging alles weerdenzelfden gang; alleen
ging Geert met Grietje mee om te melken. Zy was
blij, dat zij van Klaas ontslagen was, en daarom
misschien vriendelijker jegens den vreemdeling, dan
zij anders zou geweest zijn; en hij, van zijn kant,
werd onwillekeurig getroffen door hare goedheid; hij
wilde zich dankbaar betoonen, en zoo praatten zij
vrij druk, en vertrouwelijk; zij, over den boer en
zijne vrouw, en hare oude moeder; hy, over Gro
ningen en de bouwerij in 'talgemeen; doch, o\er
iets, dat hem zei ven betrof, sprak hy niet.
'sAvonds werd hem de schuur of de hooizolder
tot slaapplaats aangewezen. Hij koos het laatste, en
toen de huisklok zijne tien slagen deed hooren, lagen
allen reeds in een rustigen slaap gedompeld. Alleen
't krekeltje zong zijn eentonig lied, verscholen achter
de zwarte vuurplaat.
De zon was nog niet boven den horizont, toen de
vreemdeling ontwaakte. Verbaasd keek hij rond zich
z/Waar ben ik?" fluisterde hij, //waar zyn de ando
ren //Ben ik hier alleengeheel alleen
Hij luisterde oplettend geen geluid geen ge
ritsel, alleen de haan begroette met luid ge-
kraai den jongen dag, de musschen tjilpten, en een
paar vogeltjes zongen in de .boomenHij stond
t>p liep behoedzaam, alsof hij vreesde gehoord
te worden naar 'tluik, en stiet het open De
Nederland zwaarder wordt belast dan de scheepvaart.
Het rijk, de provinciën, gemeenten, waterschappen
heffen belastingen in den vorm van haven-, kadë-,
sluis-, brug- of jloorvaartgelden. Nu mag het waar
zyn, dat b. v. een heffing van 10 ets. voor een
brug op ziohzelve niet te hoog is, dit neemt niet
weg. dat de duizenden bruggen, die in Nederland
over de vaarwaters gevonden worden, gezamenlijk
een zwaar drukkende belasting vormen. Wijders
wordt o. a. aangevoerd, dat de statistiek der schee
vaartbewegingin Nederland voorde beide voornarasfe
waterwegen der binuenlandsche vaart aantoont, dat
het verkeer door het heffen van tolgelden aanzien
lijk wordt tegengehouden. Do vaart naar en van d^n
Bovon-Rijn, die geheel vrij is, nam in het tijdvak
van 18811888 van 4,900,000 tot 7,200,000 kub.
Meter toe, terwijl de zwaar belaste vaart op den
waterweg RotterdamArasterdam van 18761888
is blijven schommelen om een vervoer van 2,000,000
kub. M.
Wanneer wy nu zien, zegt adressante, dat in de
ons omringenden landen millioenen gelds worden uit
gegeven voor den aanleg van nieuwe waterwegen,
dan is dit een aanwijzing om het scheepvaartverkeer
in ons land niet door velerloi heffingen te bomotj-
lijken. Het rijk zal daarmede een voorbeeld"" geveh
aan zoovele provinciën en gemeenten, die subsidiëji
en rentegarantiëii geven aan spoor- en tramwegen
en de scheepvaart zwaar blyveu belasten.
En dat de beurzen onzer scheepvaartvereenigingep.
voor die belasting nog al ver open moeten, kan blij
ken uit een overzicht van die onkosten voor de
binnenlandsche vaart, dat aan het adres is toegevoegd!»
Wij ontleenen daaraan de volgende cyfers
Voor den stoorabootdienst tusscben Arnhem en
Amsterdam (2 booten,) voor 100 reizen p. jaar
166 8r ongerekend de kaai-, havon- en liggelden;
dienst Nijmegen- 's Gravenhage, varende iedere week
een reis heen en terug, voor havengelden 595.55
voor de geregelde stoombootdiensten van Breda naar
Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, per jaar 50
reizen dienst Breda-Don Haag 1595.17, dienst
Breda-Amsterdam en Zaandam per jaar ƒ2330; stoora
bootdienst voor passagiers tusschen Amsterdam en Gou-
wesluis per jaar ƒ1518.50; stoombootdienst van Tiel
naar Amsterdam en Zaandam, varende mot 2 stoomboo-
ten, iedere boot doet per week een reis heun en terug,
uitgaande over Utrecht terug over Gouda ƒ3182;
voor doe geregelde» stoombootdienst van Maastricht
naar Rotterdam, varende met 3 booten, die per jaar
gemiddeld 100 reizen maken, worlt ƒ4987 aan
onkosten op de Zuid-Willemsvaart betaald; de
Stoombootmaatschappij te Leiden betaalde in een
der voorgaande jaren voor hare diensten Leiden
Amsterdam, AmsterdamLeiden, GoudaAmster
dam, VrouwenakkerAmsterdam, UithoornAmster
dam, Gouda-Leiden, LeidenGouda te zamen
10,749,291/!; de Zuid- eu Noord-Hollandscho
Stoomvaartmaatschappij betaalde over 1889 voor dn
diensten RotterdamAmsterdam v. v. en Vlaar-
dingenZaandam 10,967,34 aan havengelden
1579, samen 12,546,34.
De meeste posten [moeten nog met aanzienlijke
bedragen voor haven-, kade- en liggelden Verhoogd
worden.
Voorts wordt in dit a&res beweerd, dat de goede
bedoeling der regeeriug en der gemeente Amsterdam,
om het Noordzee-kar.aal vry van rochten te maken,
alleen dan aan hare verwachting kan beantwoorden,
zon, *kwam juist van uit de purperen en gouden
wolkjes te voorschijn, en haar eerste straal trof het
gelaat van den jongen man, die eerst diep ontroerd
rondzag, maar toen onwillekeurig op de knieën zonk,
en met een snik uitriep«O Godheb dank voor
uwe genade daarop gingen zyne woorden in
zacht gefluister over. Na eenige oogenblikken stond
hij weer op, en bleef naar het prachtige schouwspel
staren, totdat hij eene deur hoorde opengaantoen
ging hij naar beneden om zijn dagwerk te beginnen
en Grietje te vergezellen, die hem met een vriendelyk
«Goê morgen" te gemoet kwam.
Zoo gingen eenige weken voorby.
De nieuwe arbeider was nog altijd bij boer Hes
sels, en stond in gunst bij allen. Hy werkte vly tig
zelfs wist hij nu de zeis te hauteerenaltijd was hij
gewillig om iedereen allerlei >kleine diensten te be
wijze u de kinderen hielden veel van hem, de baas
en vronw ook.
In de herberg zette hy echter nooit een voet, zelfs
weigerde hy een borrel, als de baas er een gafook
ging hy nooit uit, zoodat de andere knechts gaarne
van die gelegenheid gebruik maakten, om 't zoo veel
te meer te doen. Alleen Klaas mocht hem niet lyden,
omdat frietje blykbaar aan Geert de voorkeur gaf
boven nem. Trouwens dat was niet te verwonderen
't meisje was zacht van aard, en, voor eene boeren
deern, vr(j beschaafd.
{Wordt vervolgd.)
wanneer ook aan bet Merwede-kanaal diezelfde
vrijdom wordt verleend»
Het Vaderland geeft de volgende beoordeeling van
de afsobeidsvoorstelling van d'Andrade te 's-Hage:
A is Andrade, dien ieder lief heeft gekregen,
B ia^ransch, over wien liefst maar gezwegen.
C is Chandon, met wiens zaug bet nooit pluis is,
D is Dietrich, d\p in de operette slechts thuis is.
G is Giesekor, een dirigent met veel drukte,
K ie het koor, wien veel niet gelukte.
M is Mühlman, een oude uit een legdoos,
N is Nioolaï, de koele, mot veel portaraentos.
R is Rochelle, vreeselijk en van allenhet langst
S is Schater'; ze zat geducht in den angst.
W is Weiss, die zich wakker gedroeg.
Xis de onbekende, die om Wilhelm Teil vroeg.
Het wetsontwerp tot heffiug van invoerrechten
naar de waarde, dat tot dusver schier zonder uit
zondering in afkeurenden zin beoordeeld werd, vindt
in het Maart-nommer van de Economist eeu verde
diger in den heer C. van Eeghen. Zijn betoog
gaat uit van de stelling, dat vrij algemeen wordt
erkend, dat de waarde der gooderen in de meeste
.gevallen de beste standaard is tot heffing van invoer
rechten. Wei hebben de z. g. specifieke rechten
(d. i. rechten geheven naar de maat, het gewicht
of aantal der goederen) de practisohe voordeelen,
dat zij gemakkelijk te constateeren zijn en geen
bekendheid der ambtenaron vereisohen met de zoo
veranderlijke waarde der goederen, doch zij hebben
bet groote bezwaar van niet plooibaar te zijn, zich
niet naar veranderde omstandigheden te schikken
en op die wijze tot wanverhoudingen in de wijze
van belastingheffing te leiden.
Tegen de wijze van waardebepaling, die thans
gebruikelyk is, zijn echter van regeeringswege be
zwaren gerezen. Dat de thans voorgestelde wijze
van heffing de meeste dier bezwaren opheft, zal wel
niet botwist worden, meent de schr. Wordt de
officieele prijscourant met zorg en kennis van zaken
opgemaakt, dan zal de ontduiking zoo goed als on
mogelijk zjjn. Benadering en de bezwaren daaraan
verbonden vervallen, want bij te lage aangifte wordt
eene boete geheven van driemaal het recht, wanneer
de aangifte 35 pCt. tienmaal het reoht wanneer
deze meer dan 5 pCt. te laag is, te verhalen door
verkoop der goederen.
Waarde-kennis dor ambtenaren, die zich in ge
vallen van twijfel tot advies kunnen wenden tot de
in te stellen «commissie van beroep", wordt niet
vereischt, alleen warenkennis.
Toch kleven ook bezwaren aan de nieuwe regeling
1. Voor vele artikelen, die naar de waarde zyn
belast, is geen nauwkeurige pryscourant op te maken.
Men denko aan glaswerk, poreeloin, kramerijen,
modewaren, waarvan de waarde voor een groot deel
van mode en fantasie afhankelijk is, waar de varië
teiten te groot in aantal zijn en niet scherp genoeg
bepaald kunnen worden in een pryscourant.
2. Goederen, die minder waard zyn "dan de offi
cieele prijscourant- aanwijst, zullen percentsgewijze
zwaarder belast worden dan artikelen,f die hooger
waarde hebben.
3. Aan de binnenlandsche nijverheid wordt eene
bescherming verleend, gelijkstaande met het te
heffen recht.
De eerste dezer klippen tracht de wetgever te
ontzeilen door naast de aangifte, volgens de offici
eele pryscourant voor artikelen, daarin niet genoemd,
het oude stelsel te handhaven, terwijl de //commis
sion van beroep" een uitstekend praotisch middel
kunnen worden om aan de eene zijde de heffing op
billijke wyze te doen plaats vinden en ter andere
zijde de ambtenaren tot steun ie zijn.
Tegen bet tweede bezwaar is alleen door zeer
zorgvuldige inrichting der pryscourant te waken en
daar deze elke drie maanden herzien wordt, zal dit
bezwaar niet zoo groot zyn als het schynt.
Het derde bezwaar, dat van bescherming voor
de inlandsche nijverheid, weegt by velen, maar is
slechts ten halve gegrond te noemen. De heffing
der invoerrechten naar de waarde toch bestaat reeds
en geeft als zoodanig eene kleine bescherming aan
enkele takken vtfy; binnenlandsche nyverheidi Is
dit verkeerd, men schaffe de rechten af, of neme
maatregelen om de Nederlandsche industriëlen even-
hoog te belaston, maar zoolang d|e heffing bestaat
is het -juist dat men maatregelen beraamt om voor
de nalefeg te waken.
De schr. meent te mogen besluiten, dat de vopr-
gestelde nieuwe regeling werkelijk van groot nut
kan zijn, ook met het oog op de statistiek, die
over juistere en meer gedetailleerde gegevens te
beschikken zal hebben dan Vroeger. De regeering
begeeft zich by de proef, dfe zij wenschtte nemen,
niet op geheel onbetreden terrein; sedert 1874
worden toch in N.-I. de invoerrechten volgens de
waarde op ongeveer dezelfde wijze geheven als*
khans wordt voorgesteld. De maatregel heeft daar
te goed gewerkt om niet tot navolging op te wekken.
In de katholieke bladen vinden wij het volgende
manifest opgenomen
«Het bestuur van den Provincialen Bond van R. K.
Kiesvereenigingen in Zuid- en Noord-Holland, krach
tens de machtiging, ontvangen door het besluit
van de algemeene vergadering van den Bond op
13 Februari 1889, luidende
«De bond machtigt zijn bestuur om alle gepaste
en geoorloofde middelen te bezigen, ten eindo te
verhinderen, dat het stelsel van den verplichten
persoonlijken dienst door onze wetgeving worde be
krachtigd"
overwegende, dat de Provinciale Bond van R. K.
Kiesvereenigingen in Zuid- en Noord-Holland) zich iu
zijn vergadering van den 14n Febr. -1888 krachtig
heeft uitgesproken voor de opname in het program
der R. K. Staatspartij vanbehoud der plaatsver
vanging
overwegende, dat in zijn vergadering van 28 Fe
bruari daaropvolgende de Bond voornoemd zich
slechts onder luid protest en ton einde de eens*
gezindheid onder de Katholieken niet te verbreken,
voor dien keer heeft nodergelegd bij de interpretatie
van art. V van heit program van actie, beperking van
de kosten en lasten der defensievolgens welke inter
pretatie in die woorden wel degelijk het beginsel
van vrijlating der plaatsvervanging zou zijn opge
sloten
overwegende, dat (,1e verdedigbaarheid des lands
hot zware offer van de invoering van den persoon
lijken dienstplicht volstrekt niet eischt,
verklaart
zijn volle adhaesie te schenken aan het manifest
van de voorzitters der Noordbrabantsche kiesveree
nigingen, "gedateerd 13 Maart 1890, en
^esluit
zich voortaan krachtig te verzetten togen de keuze
van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal, die zouden verklaren, een wetsontwerp, dat
het beginsel huldigt van den verplichten persoon
lijken dienst, te zullen steunen.
Het Bestuur van den Bondrar. B. M. Bahl-
mann, Rotterdam, VoorzitterT. B. C. ten Hagen,
's Graven hageW. A. Beukers, Schiedam; P. J,
Raaymakors, Nieuwer-Amstel J. P. M. Eygenraam.
p. p. AmsterdamH. W. Kouwenhoven, p. p. Be
verwijk; A. op do Laak, Noord wijk, secretaris."
Men zal zich herinneren, dat indertijd met groote
ingenomenheid gewag werd gemaakt van het leggen
van een brug over de haveh van Cura<;ao, om beide
deelen der stad te verbinden.
Thans evenwel wordt er geklaagd over belemme
ringen, die de scheepvaart ondervindt door de wei
nige toeschietelijkheid, door den concessionaris van
de brug betoond. Blijkens een schrijven in «het
Vad.", werd onlangs zelfs een schip der Nederland
sche marine hiervan de dupe.
Het was Zaterdag, 22 Februari, des namiddags,
schrijft de correspondent. De «Friso" was voor de
haven. De havenmeester deelde den machinist bij
de brug, toen een koopvaardijstoomer vertrok, mede,
dat hy dè brug moest opeulateu voor de «Friso",
die nu zou worden binnengeloodst. 0
Maar wat vermag de havenmeester, wat vermag
het 8tationschip, waar zy tegenover de brug sthan
Do brug werd gesloten.
De havenmeester, die dit niet kon vermoeden, na
derde de haven, en aan den havenmond gekomen,
bemerkte hy, dat de brug gesloten was. De «Friso"
kwam met vollen stooin en moest achteruitslaan
gelukkig luisterde het schip naar de manoeuvre en
strandde niet.
Zoo moest hot stationschip voor de brug wyken;
wijken niet slochts om iets later te worden doorge
laten, maar wyken öm tot den volgenden ochtend
buiten de haven te worden gehouden.
Kolonel Doorman heeft zijn klachten ingediend bij
den Gouverneur, en zal het ongetwijfeld doen bij
het departement van Marine.
Zoo ver is hot gekomenweiuig had het gescheeld
of Nederland had een zyner oorlogsschepen verlo
ren de haven* ware door het wrak van de «Friso"
versperd gebl^tflo» Zal eindelijk de haven tegflvde
«bescherming" der brug beschermd worden P
Moeilijk kon het verder komen.
Niets is verzwaard in dit kort verhaalniets over
dreven het gebeurde alleen vermeld.
Het gevaar is voor de «Friso" voorkomenmaar
dit is toch veel* noch voor zonsondergang voor de
haven is Zr. Ms. stationschip buiten de haven ge
houden een geheelen^ nacht, omdat men de brug niet
wilde openenomda£ men de brug, die open was,
had gesloten, om de doorvaart van het oorlogsschip
niet af te wachten.
Prof. Fokker vestigt in het Tijdschrift v. Geneesk.
de aandacht op hetgeen Almquist in de Zeitschrift
Hygiene 1890 mededeelt omtrent een typhus-epi-
domie van 104 patiënten, die in het vorige jaarge-
heerscht heeft te Svarteborg, een klein plaatsje in
Zwedon. Daar bestaat een boterfabriek, waar de
boeren hun melk heen zendendeze wordt ge
deeltelijk teruggenomen voor verbruik. Het bleek
dat de aangetaste personen allen leveranciers van die
boterfabriek waren, en dat een van hen, door be
smette melk naar de fabriek te zenden, die daar met
de andere vermengd was, de oorzaak der epidemie
geweest was.
Almquist wijst op het gevaar van melkinrichtingen,
waar alle melk vermengd wordt. Bij eeu bacil, die
zich zoo gemakkelijk in melk vermeerdert als de
typhus-bacil, ueemt daar met het aantal leveranciers
het gevaar voor besmetting toe.
Meer en meer blijkt, dat het ontslag van priqs
Bismarck het gevolg was van eene onaangename
houding tusschen den vorst en den minister. Men
kon niet langer sumen overweg.
Dat Keizer en kanselier in verbittering van elkaar
zijn gescheiden, is wel geloofelijk. Beiden hebben
een opbruisend temperament, zijn stijfhoofdig van
aard en ieder overtuigd dat de ander had moeten
toegeven. Goedo vrienden zullen ook wel het hunne
hebben gedaan om de wederzijdsche gramschap verder
aan te wakkeren en het conflict te verscherpen.
Daarbij kwam van beide zijden een krachtig onbe-
toomd gevoel van oigen persoonlijkheid, bij den
een voortvloeiende uit kennis en verdienstelijkheid,
bij den ander uit afstamming en roeping als regeer
der. Het is evenwel te hopen, dat de wederzijdsche
wrokkende stemming langzamerhand moge verzachten
en de alles beheerschende tijd ook hiër verzoening
moge aanbreugeu.
Wie gelijk Bismarck dertig jaar oppermachtig
minister is geweest en met onweerstaanbare vol
harding alles heeft omvergeworpen wat hem in den
weg stond, heeft natuurlijk in dien tijd heel wat
haat tegen zich zieu ophoopen. Pjydemontaire
ministers hebben het in dat opzicht veePGeter. Zy
worden bij de een of andere gelegenheid ten val ge
bracht, maar komen, althans wanneer het mannen
van beteekenis zijn, later er weder bovenop, en in
alle geval hebben zij in hunne openbare werkzaam
heden zekere tusschenpoozingen, waarin de politieke
haat jegens hen verflauwt. Met Bismarck was het
anders. Hy heeft dertig jaar achtereen aan het
hoofd gestaan. Hij gebruikte eu bestreed alle par
tyen, en de eene na de andere is hem gaan haten,
in weerwil van allo hooge bewondering voor zijne
begaafdheden. Vandaar dat alle partijen hem thans
met eeu niet gering leedvermaak eindelijk zien
heengaan.
De prins van Wales is te Berliju met bijzondere
onderscheiding ontvangen. Engelands aanstaande
koning komt namens koningin'Victoria het bezoek
beantwoorden, botwelk keizer Wilhelm in den vori-
gen zomer zijn grootmoeder te Osborne bracht. Sedert
22 jareu, toen de prins van Wales Berlijn voor het
eerst bezocht, was hij daar niet waêr geweest.
De hoofdschotel der feesten was het feestmaal,
dat de keizer ter eere van zijn gast aanrichtte. Keizer
Wilhelm verwelkomde zijn oom met een toespraak,
welke eindigden mot den #ensch, «dat Duitschlands
leger en Engelands vloot zouden voortgaan-den vrede
in Europa te handhaven." Het feestmaal werd o. a.
bijgewoond door graaf Waldersee, graaf Moitke en
den rykskanselier Von Caprivi, die, gel&k algemeen
in het oog viel, met bijzondere onderscheiding door
don keizer werd bejegend.
De Dtafeche bladen hebben Int nog te druk met
het aftreden van prins Bismarck om byzondere aan
dacht te kunnen schenken aan het bezoek van den
prins van Walps. Anders zou zeker de verklaring
des keizers over^de samenwerking van het Duitsche
leger en de Engelsche vloot tot handhaving van den
vrede wel aanleiding gegevon hebben tot bespreking.
Immers, tot dusver is het nooit gebleken, dat de
Engelsche regoering zich op eenigerlei wijze met de
drievoudige Midden-Europeesche alliantie heeft \gt-
bonden. De Engelsche regeering heeft dit meernran
in het Parlement verklaard. Dat echter de lefflers
van het vredesverbend gegronde reden meenen te
hebben by hun politiek op Engelands steun te re
kenen, is dus de oenige gevolgtrekking, welke riien
nit 's keizers woorden kan maken.
In het laatst der vorige week hadden onder het
fabrieksvolk van bet bij Berlijn gelegen Köpemick
ongeregelheden plaats, waarbij een politie-agent on*
het leven kwam. Sociaal-democratische gevoelens
waren oorzaak én vrouwen hitsteu het volk tegen de
N.