binnenland!" Buitenlandse!) Overzicht. - f palen tot enkele categorieën van bepaalde personen, onder dezelfde omstandigheden lerende en met dezelfde behoeften. Bet zynslechts enkelekringen in het groote geheel, die zich, en dan nog maar gedeeltelijk, zullen onttrekken aan de tusschen- hand. Nooit zal het gelukken den werkelijk productieren arbeid overbodig te maken van hen, die uit verwijderde werelddeelen waren aanvoeren, verdeelen, sorteeren en in vereischte hoeveelheid en vorm onder het publiek brengen. Zjj, die zich voorstellen de tusschenhand geheel overbodig te maken en zich vleien met het vooruitzicht, den bloei der maatschappij te be vorderen, door al die personen te dwingen an deren, meer vruchtdragenden arbeid te ver richten, geven zich aan eene illusie over en doen door hunne overdrijving schade aan een op zich zelf goed denkbeeld. Het is echter niet te ontkennen, dat door het streven der coöperatieve vereenigingen op den duur sommige tusschenpersonen zullen worden verdrongen, doch dat zullen alleen diegenen zjjn, wier diensten inderdaad overbodig zgn. Uit een maatschap pelijk eu economisch oogpunt is dit geen ver lies, want als de ondervinding aantoont; dat er overtollige tusschenpersonen zijn, die toch hun aandeel vragen in de winst, dan worden de prijzen onnoodig verhoogder wordt dan minder verbruikt, want hoe lager de prijs is, hoe meer men consumeertbijgevolg houdt men kunstmatig de productie tegen. De ge- heele zaak komt dus, onzes inziens, daarop neder, dat de coöperatie, gezond opgevat en toegepast, proefondervindelijk zal aantoonen, welke tusschenpersonen nuttig zijn of niet, welke schakels uit den keten zonder gevaar kunnen verwijderd worden en ons geleidelijk, zonder schokken zal brengen in beter doen, dat namelgk geen arbeid wordt beloond, die tot niets nut is. Bestaat er dus aan de eene zijde geen grond voor de overdreven voorspie gelingen van de voorstanders, aan de andere zjjde komt ons de verbolgenheid en de vrees der tegenstanders even ongemotiveerd voor. GOUDA, 25 Maart 1890. Sinds de laatste opgave zijn te Zevenhuizen 2 hinderen aan de diphtheritis overleden en 5 door die ziekte aangetast. De landbduwers in den omtrek van Zevenhuizen klagen zeer over de vele muizen, die dit jaar in de bergen zijn en groote verwoestingen aanrichten, zoo dat de granen met spoed moeten worden afgedorschl. Bij geruchte wordt vernomen dat men begonnen is met het uitbakenen van den spoorweg Amster damLeidenBotterdam. Het herhalingsonderwijs, dat aan de openbare lagere school te Berkenwoude gedurende 6 maanden moet sen gaan, om te melken en voor 't vee te zorgen, •n Klaas kon aan 't maaien blijven, en verder zou je 't hooi kunnen keeren, Trijn moest dan maar naar buis gaan, want het kind is ziek, en de vrouw zit er alleen mee, en er moet voor 't eten gezorgd ook. Klaas, die 't hoorde, keek heel zuinig, maar 't ge laat van den jonkman helderde op, en er kwam een trek vaa blijdschap in zyne oogen, toen hy zeide: Kan ik dadelijk beginnen, baas? Ja zeker, de vrouw zal big genoeg zijn, als Trijn thuis komt. En, zich tot deze wendende: Zeg aan de vrouw dat ze voor Geert Wil- lemsen maar eene spekkoek meebakt, Trijn! Het meisje reikte hare rijf aan Geert, en liep spoedig naar huis. Na dit kleine voorval ging 't werk weer zijn gang, nu en dan brak een kwinkslag van een der knechts de stilte afallen werkten met vroolijken ijver, en niet het minst de nieuwe arbeider, ofschoon hem spoedig 't zweet van 't gelaat gudste, en 't werk hem scheen te vermoeien. Eindelijk zag Klaas naar de zon, zette zijne zeis op den grond, keek aandachtig naar de schaduw, en riep: Komaan jongens, 'tis twaalf uur, wij moeten gaan schaften Allen wierpen hun gereedschap neer, en stapten naar de boerderijKlaas bleef Grietje op zij, maar zij scheen met zijne oplettendheden niet ingenomen; de andere knechts praatten nu en dam een woordje niet den vreemdeling, maar, daar de boeren niet gegeven worden, is in do afgeloopen week geëindigd. Ruim 20 leerlingen namen er zeer getrouw aan deel. In den avond van den 15den December a. p. derailleerde eene machine met personenwagen van de IJselstoomtramweg-maatschappij, naby de Loo- laan, onder de gemeente Voorburg. De gewezen machinist, thans smid-bank werker te Delft, die op dien avond op de machine dienst deed, stond gisteren terecht, beklaagd van verzuimd te hebben tijdig op het signaal, aan de kruising van Holl. Spoor en tramweg te letten, en dat signaal met zooveel vaart te zijn voorbij gereden, dat de locomo tief en een personenwagen zijn ontspoord. Beklaagde beweerde dat het op den bewusten avond zeer mistig was en hij het signaal //onveilig" daar door, en ook door den neerslaanden stoom, niet tijdig had gezien. De als getuigen gehoorde wisselwachters erkenden, dat het dien avond zeer mistig was geweest, doch zij hadden het roode signaal op 80 a 100 meter kunnen waarnemen. De als deskundige gehoorde ingenieur achtte eene botsing met den juist aankomenden trein van de Holl. Spoorw.-Maatij. niet wel mogelijk, en verklaarde dat wanneer de wissel in goeden staat was geweest, de tram op een zijspoor had kunnen loopen en niet had behoeven te ontsporen. Op de vraag van den verdediger, mr. Barnett Lyon, constateerde de direc teur der Maats., dat reeds tweemalen op hetzelfde punt eene ontsporing heeft plaats gehad, eenmaal althans herinnerde hij zich zeker, doch de aanleiding daartoe was toen niet juist gebleken. Het O. M. achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Hoewel hier geen schade aan personeu of goederen was toegebracht, had toch het gevaar bestaan voor beschadiging van goederen en personen, en daarom requireerde de subst.-off. ver oordeeling van bekl. tot 5 dagen hechtenis. De verdediger, twee getuigschriften overleggende waaronder een van de IJselstoomtramweg-maats. waarbij aan den beklaagde een eervol en vleiend ontslag wordt verleend,wees op de omstandigheden dien avond aanwezig. Hy beriep zich op de ver klaring van den deskundige, dat bij goed» p staat vap den wissel de trein zonder oenig gevaar voor schadè op een dood spoor zou zijn geloopen, betwistte voorta\ de juistheid van hetgeen bekl. bij de dagvaarding is ten laste gelegd en concludeerde tot vrijspraak. Uitspraak Maandag, a. si. Wij hebben reeds kortelijk melding gemaakt van het adres voor de Vereuniging tot bevordering der Stoomvaartbelangen bij de Tweede Kamer ingediend, in zake het wetsontwerp voor de regeling der heffin gen op wegen, vaarten, havens, kaaien, sluizen, bruggen enz. Mede op grond van de bezwaren, dootf de Comm. van Rapporteurs in de Tweede Kamer aangevoerd tegen die bestaande tolheffingen, is de meerderheid der Vereeniging tot de conclusie gekomen, dat de eenige billijke handelwijze is gelegen in de opheffing der thans bestaande heffingen voor het gebruik der waterwegen en bijbehoorende werken. Wy ontleenen aan dit uitvoerig adres nog de vol gende niet onbelangrijke opmerkingen Er wordt o. a. in gezegd, dat er geen bedrijf in spraakzaam zijn, verwonderden zij zich niet over zijne korte antwoorden, en deden weinig moeite om een gesprek aan te knoopen. 's Middags ging alles weerdenzelfden gang; alleen ging Geert met Grietje mee om te melken. Zy was blij, dat zij van Klaas ontslagen was, en daarom misschien vriendelijker jegens den vreemdeling, dan zij anders zou geweest zijn; en hij, van zijn kant, werd onwillekeurig getroffen door hare goedheid; hij wilde zich dankbaar betoonen, en zoo praatten zij vrij druk, en vertrouwelijk; zij, over den boer en zijne vrouw, en hare oude moeder; hy, over Gro ningen en de bouwerij in 'talgemeen; doch, o\er iets, dat hem zei ven betrof, sprak hy niet. 'sAvonds werd hem de schuur of de hooizolder tot slaapplaats aangewezen. Hij koos het laatste, en toen de huisklok zijne tien slagen deed hooren, lagen allen reeds in een rustigen slaap gedompeld. Alleen 't krekeltje zong zijn eentonig lied, verscholen achter de zwarte vuurplaat. De zon was nog niet boven den horizont, toen de vreemdeling ontwaakte. Verbaasd keek hij rond zich z/Waar ben ik?" fluisterde hij, //waar zyn de ando ren //Ben ik hier alleengeheel alleen Hij luisterde oplettend geen geluid geen ge ritsel, alleen de haan begroette met luid ge- kraai den jongen dag, de musschen tjilpten, en een paar vogeltjes zongen in de .boomenHij stond t>p liep behoedzaam, alsof hij vreesde gehoord te worden naar 'tluik, en stiet het open De Nederland zwaarder wordt belast dan de scheepvaart. Het rijk, de provinciën, gemeenten, waterschappen heffen belastingen in den vorm van haven-, kadë-, sluis-, brug- of jloorvaartgelden. Nu mag het waar zyn, dat b. v. een heffing van 10 ets. voor een brug op ziohzelve niet te hoog is, dit neemt niet weg. dat de duizenden bruggen, die in Nederland over de vaarwaters gevonden worden, gezamenlijk een zwaar drukkende belasting vormen. Wijders wordt o. a. aangevoerd, dat de statistiek der schee vaartbewegingin Nederland voorde beide voornarasfe waterwegen der binuenlandsche vaart aantoont, dat het verkeer door het heffen van tolgelden aanzien lijk wordt tegengehouden. Do vaart naar en van d^n Bovon-Rijn, die geheel vrij is, nam in het tijdvak van 18811888 van 4,900,000 tot 7,200,000 kub. Meter toe, terwijl de zwaar belaste vaart op den waterweg RotterdamArasterdam van 18761888 is blijven schommelen om een vervoer van 2,000,000 kub. M. Wanneer wy nu zien, zegt adressante, dat in de ons omringenden landen millioenen gelds worden uit gegeven voor den aanleg van nieuwe waterwegen, dan is dit een aanwijzing om het scheepvaartverkeer in ons land niet door velerloi heffingen te bomotj- lijken. Het rijk zal daarmede een voorbeeld"" geveh aan zoovele provinciën en gemeenten, die subsidiëji en rentegarantiëii geven aan spoor- en tramwegen en de scheepvaart zwaar blyveu belasten. En dat de beurzen onzer scheepvaartvereenigingep. voor die belasting nog al ver open moeten, kan blij ken uit een overzicht van die onkosten voor de binnenlandsche vaart, dat aan het adres is toegevoegd!» Wij ontleenen daaraan de volgende cyfers Voor den stoorabootdienst tusscben Arnhem en Amsterdam (2 booten,) voor 100 reizen p. jaar 166 8r ongerekend de kaai-, havon- en liggelden; dienst Nijmegen- 's Gravenhage, varende iedere week een reis heen en terug, voor havengelden 595.55 voor de geregelde stoombootdiensten van Breda naar Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, per jaar 50 reizen dienst Breda-Don Haag 1595.17, dienst Breda-Amsterdam en Zaandam per jaar ƒ2330; stoora bootdienst voor passagiers tusschen Amsterdam en Gou- wesluis per jaar ƒ1518.50; stoombootdienst van Tiel naar Amsterdam en Zaandam, varende mot 2 stoomboo- ten, iedere boot doet per week een reis heun en terug, uitgaande over Utrecht terug over Gouda ƒ3182; voor doe geregelde» stoombootdienst van Maastricht naar Rotterdam, varende met 3 booten, die per jaar gemiddeld 100 reizen maken, worlt ƒ4987 aan onkosten op de Zuid-Willemsvaart betaald; de Stoombootmaatschappij te Leiden betaalde in een der voorgaande jaren voor hare diensten Leiden Amsterdam, AmsterdamLeiden, GoudaAmster dam, VrouwenakkerAmsterdam, UithoornAmster dam, Gouda-Leiden, LeidenGouda te zamen 10,749,291/!; de Zuid- eu Noord-Hollandscho Stoomvaartmaatschappij betaalde over 1889 voor dn diensten RotterdamAmsterdam v. v. en Vlaar- dingenZaandam 10,967,34 aan havengelden 1579, samen 12,546,34. De meeste posten [moeten nog met aanzienlijke bedragen voor haven-, kade- en liggelden Verhoogd worden. Voorts wordt in dit a&res beweerd, dat de goede bedoeling der regeeriug en der gemeente Amsterdam, om het Noordzee-kar.aal vry van rochten te maken, alleen dan aan hare verwachting kan beantwoorden, zon, *kwam juist van uit de purperen en gouden wolkjes te voorschijn, en haar eerste straal trof het gelaat van den jongen man, die eerst diep ontroerd rondzag, maar toen onwillekeurig op de knieën zonk, en met een snik uitriep«O Godheb dank voor uwe genade daarop gingen zyne woorden in zacht gefluister over. Na eenige oogenblikken stond hij weer op, en bleef naar het prachtige schouwspel staren, totdat hij eene deur hoorde opengaantoen ging hij naar beneden om zijn dagwerk te beginnen en Grietje te vergezellen, die hem met een vriendelyk «Goê morgen" te gemoet kwam. Zoo gingen eenige weken voorby. De nieuwe arbeider was nog altijd bij boer Hes sels, en stond in gunst bij allen. Hy werkte vly tig zelfs wist hij nu de zeis te hauteerenaltijd was hij gewillig om iedereen allerlei >kleine diensten te be wijze u de kinderen hielden veel van hem, de baas en vronw ook. In de herberg zette hy echter nooit een voet, zelfs weigerde hy een borrel, als de baas er een gafook ging hy nooit uit, zoodat de andere knechts gaarne van die gelegenheid gebruik maakten, om 't zoo veel te meer te doen. Alleen Klaas mocht hem niet lyden, omdat frietje blykbaar aan Geert de voorkeur gaf boven nem. Trouwens dat was niet te verwonderen 't meisje was zacht van aard, en, voor eene boeren deern, vr(j beschaafd. {Wordt vervolgd.) wanneer ook aan bet Merwede-kanaal diezelfde vrijdom wordt verleend» Het Vaderland geeft de volgende beoordeeling van de afsobeidsvoorstelling van d'Andrade te 's-Hage: A is Andrade, dien ieder lief heeft gekregen, B ia^ransch, over wien liefst maar gezwegen. C is Chandon, met wiens zaug bet nooit pluis is, D is Dietrich, d\p in de operette slechts thuis is. G is Giesekor, een dirigent met veel drukte, K ie het koor, wien veel niet gelukte. M is Mühlman, een oude uit een legdoos, N is Nioolaï, de koele, mot veel portaraentos. R is Rochelle, vreeselijk en van allenhet langst S is Schater'; ze zat geducht in den angst. W is Weiss, die zich wakker gedroeg. Xis de onbekende, die om Wilhelm Teil vroeg. Het wetsontwerp tot heffiug van invoerrechten naar de waarde, dat tot dusver schier zonder uit zondering in afkeurenden zin beoordeeld werd, vindt in het Maart-nommer van de Economist eeu verde diger in den heer C. van Eeghen. Zijn betoog gaat uit van de stelling, dat vrij algemeen wordt erkend, dat de waarde der gooderen in de meeste .gevallen de beste standaard is tot heffing van invoer rechten. Wei hebben de z. g. specifieke rechten (d. i. rechten geheven naar de maat, het gewicht of aantal der goederen) de practisohe voordeelen, dat zij gemakkelijk te constateeren zijn en geen bekendheid der ambtenaron vereisohen met de zoo veranderlijke waarde der goederen, doch zij hebben bet groote bezwaar van niet plooibaar te zijn, zich niet naar veranderde omstandigheden te schikken en op die wijze tot wanverhoudingen in de wijze van belastingheffing te leiden. Tegen de wijze van waardebepaling, die thans gebruikelyk is, zijn echter van regeeringswege be zwaren gerezen. Dat de thans voorgestelde wijze van heffing de meeste dier bezwaren opheft, zal wel niet botwist worden, meent de schr. Wordt de officieele prijscourant met zorg en kennis van zaken opgemaakt, dan zal de ontduiking zoo goed als on mogelijk zjjn. Benadering en de bezwaren daaraan verbonden vervallen, want bij te lage aangifte wordt eene boete geheven van driemaal het recht, wanneer de aangifte 35 pCt. tienmaal het reoht wanneer deze meer dan 5 pCt. te laag is, te verhalen door verkoop der goederen. Waarde-kennis dor ambtenaren, die zich in ge vallen van twijfel tot advies kunnen wenden tot de in te stellen «commissie van beroep", wordt niet vereischt, alleen warenkennis. Toch kleven ook bezwaren aan de nieuwe regeling 1. Voor vele artikelen, die naar de waarde zyn belast, is geen nauwkeurige pryscourant op te maken. Men denko aan glaswerk, poreeloin, kramerijen, modewaren, waarvan de waarde voor een groot deel van mode en fantasie afhankelijk is, waar de varië teiten te groot in aantal zijn en niet scherp genoeg bepaald kunnen worden in een pryscourant. 2. Goederen, die minder waard zyn "dan de offi cieele prijscourant- aanwijst, zullen percentsgewijze zwaarder belast worden dan artikelen,f die hooger waarde hebben. 3. Aan de binnenlandsche nijverheid wordt eene bescherming verleend, gelijkstaande met het te heffen recht. De eerste dezer klippen tracht de wetgever te ontzeilen door naast de aangifte, volgens de offici eele pryscourant voor artikelen, daarin niet genoemd, het oude stelsel te handhaven, terwijl de //commis sion van beroep" een uitstekend praotisch middel kunnen worden om aan de eene zijde de heffing op billijke wyze te doen plaats vinden en ter andere zijde de ambtenaren tot steun ie zijn. Tegen bet tweede bezwaar is alleen door zeer zorgvuldige inrichting der pryscourant te waken en daar deze elke drie maanden herzien wordt, zal dit bezwaar niet zoo groot zyn als het schynt. Het derde bezwaar, dat van bescherming voor de inlandsche nijverheid, weegt by velen, maar is slechts ten halve gegrond te noemen. De heffing der invoerrechten naar de waarde toch bestaat reeds en geeft als zoodanig eene kleine bescherming aan enkele takken vtfy; binnenlandsche nyverheidi Is dit verkeerd, men schaffe de rechten af, of neme maatregelen om de Nederlandsche industriëlen even- hoog te belaston, maar zoolang d|e heffing bestaat is het -juist dat men maatregelen beraamt om voor de nalefeg te waken. De schr. meent te mogen besluiten, dat de vopr- gestelde nieuwe regeling werkelijk van groot nut kan zijn, ook met het oog op de statistiek, die over juistere en meer gedetailleerde gegevens te beschikken zal hebben dan Vroeger. De regeering begeeft zich by de proef, dfe zij wenschtte nemen, niet op geheel onbetreden terrein; sedert 1874 worden toch in N.-I. de invoerrechten volgens de waarde op ongeveer dezelfde wijze geheven als* khans wordt voorgesteld. De maatregel heeft daar te goed gewerkt om niet tot navolging op te wekken. In de katholieke bladen vinden wij het volgende manifest opgenomen «Het bestuur van den Provincialen Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Zuid- en Noord-Holland, krach tens de machtiging, ontvangen door het besluit van de algemeene vergadering van den Bond op 13 Februari 1889, luidende «De bond machtigt zijn bestuur om alle gepaste en geoorloofde middelen te bezigen, ten eindo te verhinderen, dat het stelsel van den verplichten persoonlijken dienst door onze wetgeving worde be krachtigd" overwegende, dat de Provinciale Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Zuid- en Noord-Holland) zich iu zijn vergadering van den 14n Febr. -1888 krachtig heeft uitgesproken voor de opname in het program der R. K. Staatspartij vanbehoud der plaatsver vanging overwegende, dat in zijn vergadering van 28 Fe bruari daaropvolgende de Bond voornoemd zich slechts onder luid protest en ton einde de eens* gezindheid onder de Katholieken niet te verbreken, voor dien keer heeft nodergelegd bij de interpretatie van art. V van heit program van actie, beperking van de kosten en lasten der defensievolgens welke inter pretatie in die woorden wel degelijk het beginsel van vrijlating der plaatsvervanging zou zijn opge sloten overwegende, dat (,1e verdedigbaarheid des lands hot zware offer van de invoering van den persoon lijken dienstplicht volstrekt niet eischt, verklaart zijn volle adhaesie te schenken aan het manifest van de voorzitters der Noordbrabantsche kiesveree nigingen, "gedateerd 13 Maart 1890, en ^esluit zich voortaan krachtig te verzetten togen de keuze van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Gene- raal, die zouden verklaren, een wetsontwerp, dat het beginsel huldigt van den verplichten persoon lijken dienst, te zullen steunen. Het Bestuur van den Bondrar. B. M. Bahl- mann, Rotterdam, VoorzitterT. B. C. ten Hagen, 's Graven hageW. A. Beukers, Schiedam; P. J, Raaymakors, Nieuwer-Amstel J. P. M. Eygenraam. p. p. AmsterdamH. W. Kouwenhoven, p. p. Be verwijk; A. op do Laak, Noord wijk, secretaris." Men zal zich herinneren, dat indertijd met groote ingenomenheid gewag werd gemaakt van het leggen van een brug over de haveh van Cura<;ao, om beide deelen der stad te verbinden. Thans evenwel wordt er geklaagd over belemme ringen, die de scheepvaart ondervindt door de wei nige toeschietelijkheid, door den concessionaris van de brug betoond. Blijkens een schrijven in «het Vad.", werd onlangs zelfs een schip der Nederland sche marine hiervan de dupe. Het was Zaterdag, 22 Februari, des namiddags, schrijft de correspondent. De «Friso" was voor de haven. De havenmeester deelde den machinist bij de brug, toen een koopvaardijstoomer vertrok, mede, dat hy dè brug moest opeulateu voor de «Friso", die nu zou worden binnengeloodst. 0 Maar wat vermag de havenmeester, wat vermag het 8tationschip, waar zy tegenover de brug sthan Do brug werd gesloten. De havenmeester, die dit niet kon vermoeden, na derde de haven, en aan den havenmond gekomen, bemerkte hy, dat de brug gesloten was. De «Friso" kwam met vollen stooin en moest achteruitslaan gelukkig luisterde het schip naar de manoeuvre en strandde niet. Zoo moest hot stationschip voor de brug wyken; wijken niet slochts om iets later te worden doorge laten, maar wyken öm tot den volgenden ochtend buiten de haven te worden gehouden. Kolonel Doorman heeft zijn klachten ingediend bij den Gouverneur, en zal het ongetwijfeld doen bij het departement van Marine. Zoo ver is hot gekomenweiuig had het gescheeld of Nederland had een zyner oorlogsschepen verlo ren de haven* ware door het wrak van de «Friso" versperd gebl^tflo» Zal eindelijk de haven tegflvde «bescherming" der brug beschermd worden P Moeilijk kon het verder komen. Niets is verzwaard in dit kort verhaalniets over dreven het gebeurde alleen vermeld. Het gevaar is voor de «Friso" voorkomenmaar dit is toch veel* noch voor zonsondergang voor de haven is Zr. Ms. stationschip buiten de haven ge houden een geheelen^ nacht, omdat men de brug niet wilde openenomda£ men de brug, die open was, had gesloten, om de doorvaart van het oorlogsschip niet af te wachten. Prof. Fokker vestigt in het Tijdschrift v. Geneesk. de aandacht op hetgeen Almquist in de Zeitschrift Hygiene 1890 mededeelt omtrent een typhus-epi- domie van 104 patiënten, die in het vorige jaarge- heerscht heeft te Svarteborg, een klein plaatsje in Zwedon. Daar bestaat een boterfabriek, waar de boeren hun melk heen zendendeze wordt ge deeltelijk teruggenomen voor verbruik. Het bleek dat de aangetaste personen allen leveranciers van die boterfabriek waren, en dat een van hen, door be smette melk naar de fabriek te zenden, die daar met de andere vermengd was, de oorzaak der epidemie geweest was. Almquist wijst op het gevaar van melkinrichtingen, waar alle melk vermengd wordt. Bij eeu bacil, die zich zoo gemakkelijk in melk vermeerdert als de typhus-bacil, ueemt daar met het aantal leveranciers het gevaar voor besmetting toe. Meer en meer blijkt, dat het ontslag van priqs Bismarck het gevolg was van eene onaangename houding tusschen den vorst en den minister. Men kon niet langer sumen overweg. Dat Keizer en kanselier in verbittering van elkaar zijn gescheiden, is wel geloofelijk. Beiden hebben een opbruisend temperament, zijn stijfhoofdig van aard en ieder overtuigd dat de ander had moeten toegeven. Goedo vrienden zullen ook wel het hunne hebben gedaan om de wederzijdsche gramschap verder aan te wakkeren en het conflict te verscherpen. Daarbij kwam van beide zijden een krachtig onbe- toomd gevoel van oigen persoonlijkheid, bij den een voortvloeiende uit kennis en verdienstelijkheid, bij den ander uit afstamming en roeping als regeer der. Het is evenwel te hopen, dat de wederzijdsche wrokkende stemming langzamerhand moge verzachten en de alles beheerschende tijd ook hiër verzoening moge aanbreugeu. Wie gelijk Bismarck dertig jaar oppermachtig minister is geweest en met onweerstaanbare vol harding alles heeft omvergeworpen wat hem in den weg stond, heeft natuurlijk in dien tijd heel wat haat tegen zich zieu ophoopen. Pjydemontaire ministers hebben het in dat opzicht veePGeter. Zy worden bij de een of andere gelegenheid ten val ge bracht, maar komen, althans wanneer het mannen van beteekenis zijn, later er weder bovenop, en in alle geval hebben zij in hunne openbare werkzaam heden zekere tusschenpoozingen, waarin de politieke haat jegens hen verflauwt. Met Bismarck was het anders. Hy heeft dertig jaar achtereen aan het hoofd gestaan. Hij gebruikte eu bestreed alle par tyen, en de eene na de andere is hem gaan haten, in weerwil van allo hooge bewondering voor zijne begaafdheden. Vandaar dat alle partijen hem thans met eeu niet gering leedvermaak eindelijk zien heengaan. De prins van Wales is te Berliju met bijzondere onderscheiding ontvangen. Engelands aanstaande koning komt namens koningin'Victoria het bezoek beantwoorden, botwelk keizer Wilhelm in den vori- gen zomer zijn grootmoeder te Osborne bracht. Sedert 22 jareu, toen de prins van Wales Berlijn voor het eerst bezocht, was hij daar niet waêr geweest. De hoofdschotel der feesten was het feestmaal, dat de keizer ter eere van zijn gast aanrichtte. Keizer Wilhelm verwelkomde zijn oom met een toespraak, welke eindigden mot den #ensch, «dat Duitschlands leger en Engelands vloot zouden voortgaan-den vrede in Europa te handhaven." Het feestmaal werd o. a. bijgewoond door graaf Waldersee, graaf Moitke en den rykskanselier Von Caprivi, die, gel&k algemeen in het oog viel, met bijzondere onderscheiding door don keizer werd bejegend. De Dtafeche bladen hebben Int nog te druk met het aftreden van prins Bismarck om byzondere aan dacht te kunnen schenken aan het bezoek van den prins van Walps. Anders zou zeker de verklaring des keizers over^de samenwerking van het Duitsche leger en de Engelsche vloot tot handhaving van den vrede wel aanleiding gegevon hebben tot bespreking. Immers, tot dusver is het nooit gebleken, dat de Engelsche regoering zich op eenigerlei wijze met de drievoudige Midden-Europeesche alliantie heeft \gt- bonden. De Engelsche regeering heeft dit meernran in het Parlement verklaard. Dat echter de lefflers van het vredesverbend gegronde reden meenen te hebben by hun politiek op Engelands steun te re kenen, is dus de oenige gevolgtrekking, welke riien nit 's keizers woorden kan maken. In het laatst der vorige week hadden onder het fabrieksvolk van bet bij Berlijn gelegen Köpemick ongeregelheden plaats, waarbij een politie-agent on* het leven kwam. Sociaal-democratische gevoelens waren oorzaak én vrouwen hitsteu het volk tegen de N.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2