ii «rg GEERT WILLEMSEN. bode iferen. i, I a., N° 4181. en iwijk, jrstaan van contant ENG tssel RIL 1890, Koffiehoizdfl n overstaan van Nieuws* en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. 1800. IJ f JK. FEUILLETON ping ihappen, is, 1 Smal- 1 Schouwen, iz Leren dt gebracht. 1 g t. isen. LLIGE advertentikn van 15 régels a 5( meet; 10 Ceitten. GROOTE LETT1B8 worden berekend haar plaatsruimte. De Inzending van advertentiên kan geschieden tot één uur des namiddags fan den worden geplutet wenschelijk NG en IN- DOOB JACQUES. De uitgave dezer Courant geschiedt dagelgka met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prijs per drie maanden ia 1.25, franco per post 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. 'RIL 1890, Bouwmans- KEDKEN- van goede neven onder ourant. in te Gouda, litiën. Brie- JSMAN Jr. mpenstraat. beden. bedaard Ik riep en riepen dronken als altijd, wakker werd, en bbende Zeug met ons was thuis gebracht r CHUIT- en nos. 60 en ,en van het plaats; ka- 3721, groot MONTIJN er J. VER- was niemand om was thuis, maar er tie j in‘hit AÖVERTEN ndagA verscl Jl 'i g der ultj I 3) Alleen weet ik dat op zekeren avond ’t was koningsverjaardag, en we hadden allen oranjestrikjes op onze petten, toen we op school kwamen vader heel vreemd thuis kwam, en boos was, toen moeder hem koffie wilde gevenen dat hij mij naar de her berg wilde zenden om jenever, ofschoon het al tien uur was, en geweldig stormde en regende. Moeder zond mij naar bed. Den volgenden morgen heette vader ziek, en ging niet naar zijn boer. Dat was ’t begin van onze ellende. Dergolijke tooneelen hernieuwden zich gedurig; de huiselijke vrede leed er onder, ofschoon moeder altüd veel van vader hield, en altijd partij voor hem trok, als de een of ander iets van hem zeide. De achteruitgang werd echter merkbaar. Toen ik dertien jaar oud was, verliet ik de school, en kwam bij een boer, om zoo wat van alles te doen; dat gaf wel niet veel, maar toch iets, want vader kon soms niet werken, als hij ’s avonds te lang in de herberg gezeten had; hij raakte ook van zijn boer Advertentien gratis evening blijkt niet zelden dat beider1 nadeel is gewjdest. De koöper ontwaa; dat hij zijne financidele krachtlij heeft oye schat; 'de verkooper komt tot de ontdekkin dht hij de soliditeit van enkele zijner afnemeib' heeft overschati De kooper geraakt, in schaft' deride vèrkooper gaat failliet bij vele schld deposten. Aanmoediging van gereede betaling is een stelsel, dat der maatschappij ten goede komt, en het zjjn vooral de coöperatieve ver- eenigingen welke dit stelsel bevorderen. In de derde plaats kwam ons voor den geest de deelneming van meergegoeden aan Eigen Hulp en dergelijke vereenigingen kan dat den stellers der prijsvraag ook voor den geest ge staan hebben als een overdreven en onoor deelkundige toepassing van het stelsel Dit is inderdaad een punt, dat een groote grief is der winkeliers in de residentie en wij moeten erkennen, dat deze quaestie de grootste aan dacht verdient. Wij wagen ons niet aan eene stellige uitspraak. Naar onze meening behoort ieder voor zich zelf uit te maken, wat hem in zijne positie, lettende zoowel op zijn eigen belang als op dat der maatschappij, het meest geraden schijnt. Een paar vragen ech ter veroorloven wij ons Waar is de grens tnsschen min- en meergegoeden? Zijn het alleen werklieden, die moeite hebben met hun inkomen rond te komen Zijn er niet tal van hoogere en lagere ambtenaren met gezinnen, die meer moeite hebben in hun stand fatsoenlijk te leven en buiten schulden te blij ven dan menig arbeidersgezin, waar elk lid spoedig iets gaat verdienen. Voor de zooda- Bovendien worden d opgenomen i_ 't welk des Mi j goudsche courant In de tweede plaats kan door overdreven en onoordeelkundige toepassing van het coöperatie- stelsel bedoeld zijn het verkoopen aan niet- leden. Daargelaten de vraag of in kleine plaatsen winkelvereenigingen kunnen in stand blijven, wanneer het debiet beperkt wordt tot de leden alleen, komt het ons zeer twijfelach tig voor, of verbod van levering aan niet-leden uitvoerbaar is. Wie toch kan beletten, dat een lid op zjjn naam koopt voor eenniet-lid? Controle daarop is in een winkel eenvoudig onmogelijk en de bepaling, dat alleen door leden kan worden gekocht, zou spoedig bljjken een wassen neus te zjjn. Indien men inder daad wat sommigen wenschen kon be werken, dat aan coöperatieve vereenigingen de verplichting werd opgelegd haar waren alleen aan leden te leveren, dan vreezen wjj dat de concurreerende winkeliers in slechter toestand zouden komen. Er zou dan geen reden meer zjjn de prjjzen te houden ongeveer op dezelfde hoogte als de goede winkelsmen zou met eene zeer kleine winst tevreden kunnen zjjn, juist voldoende om de kosten goed te maken het gevolg zou zjjn, dat de prjjzen in de coö peratieve winkels belangrjjk lager waren dan in de particuliere en deze zoudeu.weldra Ijjden onder eene moordende concurrentie, daar een I groot deel van het publiek zich van de gemak kelijk te verkrijgen tusschenkomst van leden zou bedienen om waren te betrekken uit de maga- zjjnen der vereeniging. üit het oogpunt van van daan; zwierf van den een naar den ander, en had soms in ’tgeheel geen werk; en, had hij het, dan verdronk hij een deel van zijn daggeld. Wij begonnen armoe te lijden, en zagen er soms vuil en gehavend uit. Eindelijk, ’t was in Maart, werden mijne beide zusjes ziek, wat ze scheelden, weet ik niet meer. Den ganschen dag was er natte sneeuw gevallen, en, toen ik t’ huis kwam, zond moeder mij naar bed, daar ik den volgenden morgen weer vroeg weg moest, en zij mijn daggeld, hoe klein ook, toch niet missen kon. Tegen half tien kreeg een van de meisjes eene stuip, moeder was radeloos; misschien zou de dokter nog wel eens willen komen, als zij ’t heel vriendelijk vroeg, want ze had hem altijd prompt betaald. Ze zond mijn broertje er heen’tkind was elf jaar ik zie hem nog, met zijn blonden krul- lebol, en zijne blauwe oogen „Voorzichtig, mannetje, en gauw loopen, hoor!” riep moeder hem nog achterna, ’t Werd tien uur misschien was de dokter uit, en bleef de kleine jongen op hem wachten, half elf, vader kwam thuis, en begon zoo te razen, dat ik t naar beneden sloop. Ik besloot naar den dokter to gaan het duurde lang eer ik gehoor kreeg Ja, hij hem geweest... O, die uachtI Ik vloog naar huis vader lag zwaar te snor kende stuip was een buurman op wij zochten publieke moraliteit komt het ons voor, dat verkoop aan niet-leden behouden blijft. Dan heeft men geen aanleiding om den prijs der waren te stellen ver beneden den marktprijs en de gewone winkelier heelt hlleen te doen met eerlijke concurrentie, waartegen een kundig en solied bandelier niet op sjiet. De coöperatieve vereenigingen mogen strjjd voeren tegen winsten, te verkrjjgen door het leveren -van minder goede waren, evenzeer tegen eterke opdrijving van prijzen, maar door te ver koopen zonder winst, vermoordt men elke eer lijke concurrentie, en dit mag het streven niet zijn. De kracht der vereenigingen moet vooral gezocht worden in het leveren van eerste qua- liteit waren, doch op een matige winst mag en moet bij de berekening der prjjzen gerekend worden. De te maken winst kan dan langs een omweg ten goede der leden komen, door hun aan liet einde van het boekjaar uitkee- ringen te doen, of waren gratis af te leveren. Op die wjjzo wordt de directe en scherpe con currentie, ook bij verkoop aan niet-leden voor komen, terwjjl aan de leden de voordeelen der spaarkassen op practische wjjze wordfn geleerd. Vooral het bij de coöperatieve winkelver eenigingen in zwang zijnde stelsel van con tante betaling lokt ons aan gaarne zouden wij zien, dat zulks werd nagevolgd bij den gewonen winkelier. Het geven van crediet, wat in kleine winkels maar al te veel geschiedt, is voor kooper en verkooper beide niet zonder gevaar. Men maakt gemakkelijk schulden, men koopt vaak wat men niet dadelijk behoeftde win kelier moedigt dit zelfs aanmaar bij de ver- vergeefs Toen de grauwe Maartsche morgen aanbrak, zag ik zijn petje drijven bij ’t brugje, dat over den vonder lag geen twintig passen van huis af werd hij gevonden door de sneeuw hij uitgegleden koud en stijf werd hij Hier zweeg de verhaler, en de vrouwen wischten zwijgend hare tranen af. Geert herstelde zich en ging voort: Twee dagen later stierf mijn zusje ik kan er niet over uitwijden Een paar dagen hield vader zich goed, doch toen zij begraven was, kwam een vriend hem balen om hem een beetje te verzetten. Hij kwam weer in denzelfden toestand thuis, en zoo ging het voort, dag aan dag, hij werkte wel, doch bracht zijne avonden steeds in de herberg door. Moeder kon er niets aan veranderen, zij klaagde nooit, ofschoon zij soms mishandeld werd, en als ik dan wilde tusschenbeide komen, verweet ze mij, dat ik mijn plicht jegens mijn vader vergat, en joeg mij ’thuis uit. In ’t volgende jaar, in Februari, werd mijn jongste zusje geboren; ’twas een lief kindje. Moeder was er erg gelukkig mee, doch vader was er kwaad om. Ik hechtte mij met mijne gansche ziel aan bet wichtje. In ’teerst groeide het goed, maar toen ’tMei werd, begon het te kwijnen. Beter voedsel,- zei de dokter, „melk vooral Ik zag, dat het kind achteruit ging en toen toen heb ik voor ’t eerst gestolen Als ’t nog

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1