I
E,
z
tniTG
GEERT WILLEMSEN.
ayer
JNEN
BINNENLAND.
II
N° 4182.
Nieuws- en
rzen.
merk
Jo.Mo.
i cis, 43 ct,
1
Is 8 ure.
IIJE,
IIJE,
1890. Zaterdag 29 Maart.
Advertentieblad Door Gouda en Omstreken,
FEUILLETON.
De inaending van advertentién kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
nts.
en
LQO.
w
M
fl
EANCE
LAj
L
I
DOOR
i de Boek-
s te Gouda.
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelyke
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
't welk des Maandags verschijnt,.
de Kunsten
recteur der
Jtrecht.
UNKMAN.
IN GEO,
gitateur.
it.
1 Cent.
■jjgbaar bjj
GOUDA.
geschilderde
lanskerk te
nis der St
ningen enz.
lijk levens-
Ge broeders
bclh,
n verschil-
i GOUDA.
Kunstmin.
hebben teel met je op
misschien moeielijk vallen, om
dienst te krijgen. Maar ’t zon
zwaar zijn, en voor jou ook,
was, nl. Mej. C. Dutilh. Moge de crèche nog lan
gen tijd een eervolle plaats blijven bekleeden onder
Gouda’s nuttige instellingen.
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
i
Kapitein F. Koch Jr. en veertien andere Officieren
der dd. Schutterij te Rotter lam, gegeven antwoord,
gelijk dit in de N. Rott. Courant van 19 Maart jl.
is openbaar gemaakt;
dat zij bescheiden de wenschelijkheid uitspreken,
dat over de daarbij behandelde zaak meer licht worde
verspreid;
dat toch het belang der Schutterijen in het alge
meen en van de Officieren in het bijzonder vordert,
dat, waar Uwe Excellentie het noodig oordeelt eene
dergelijke scherpe afkeuring over het gedrag van
door Z. M. den Koning benoemde Officieren uit te
spreken, ook de gronden van dat oordeel niet onbe
kend blijven;
en dat zij alzoo eerbiedig verzoeken dat door Uwe
Excellentie aan de Kommandanten der dd. Schutte
rijen ujtvoeriger worde medegedeeld wat tot die
afkeuring heeft geleid en hen uit te noodigen die
mededeeling ter kennis van de onder hen dienende
Officieren te brengen.
Zooals bekend is, antwoordde de minister van
binnenlandsche zaken op het adres van de officieren
der Botterdamsche schutterij, dat hun klachten
ongegrond waren gebleken en hun gedrag in deze
zaak de scherpste afkeuring voordiende.
Naar aanleiding van dit schrijven hebben de ge
zamenlijke onderteekenaars van het adres, 15 in
getal, hun ontslag ingediend, terwijl nog 15 ander^
officieren, die het adres niet onderteekenden, even
eens hun ontslag hebben genomen, omdat zij zich
gekrenkt achten door de handelwijze van den Minister,
daar deze nameidijk voor zyn uitspraak niet beide
partijen, doch alleen de beschuldigde partij heeft
gehoord.
Voorts is aan den Minister van Binnenlandsche
Zaken het volgende adres gericht door de officieren
der Goudsche Schutterij.
Geven eerbiedig te kennen de ondergeteekenden,
Officieren bij de Schutterij te Gouda, dat zij met leed
wezen hebben kennis genomen van het door Uwe
i Excellentie, op een tot Haar gericht adres van den
GOUDSCHE COURANT.
Tot binnenvader en moeder in het Wees- en
Aelmoesenierehuis alhier zijn benoemd de heer H.
Naber en echtgouoote, thans in dergelijke betrekking
te Oudshoorn.
GOUDA, 28 Maart 1890.
Naar wij vernemen heeft de heer C. Knaap bjj
den gemeenteraad wegens hoogen leeftijd zijn ontslag
ingediend als Regent van het Wees- en Aelmoese-
niershuis, na die betrekking 45 jaar te hebben bekleed.
Wij mogen niet nalaten hierbij een woord van
hulde te voegen voor de hoogst verdienstelijke wijze
waarop genoemde heer zich al die jaren van zijn taak
heeft gekweten. Geen moeite was hem te veel ten
bate van genoemd gesticht, met innige belangstelling
voor de kinderen daarin opgenomen bezield, gaf hij
daaraan zjjn tijd on zijn persoon en het Goudsche
Weeshuis heeft inderdaad veel, zeer veel aan hem
te danken. Het besluit om zijne betrekking neer te
leggen moet natuurlijk worden geëerbiedigd, maar
wij voegen daarbij een hartelijke dankbetuiging voor
alles wat hij als zoodanig deed!
Dinsdag 1 April e. k. heeft de kinderbowaarplaats
hier ter stede \2l/t jaar bestaan. Voorzeker mag
die inrichting gerekend worden tot de meest nuttige
van de gemeente. Ieder, die zich herinnert hoe
treurig de kinderen van vele vrouwen uit den min
deren stand, die uit werken gingen, vroeger verzorgd
werden, gevoelt innige erkentelijkheid voor de op
richting onzer crèche. Zij, die zich ten haren opzichte
verdienstelijk hebben gemaakt onze hooggeachte
vroegere stadgenoot, de heer T. P. Viruly en echt-
genoote, in de eerste plaats, die van de oprichting
af tot op heden daaraan hunne medewerking ver
leenden de dames die hun moeite en tijd daar
voor over hadden, de ingezetenen die de zaak met
geldelijko bijdragen steunden, allen komt een woord
van lof en dank bij deze gelegenheid ten volle toe.
Onder de dames bestuurderessen is er ééne, die van
de oprichting af tot op heden als zóódanig werkzaam
JACQUES.
4) (Slot.)
En dan, als ’t ontdekt was J dan als
de buren mij wantrouwden, en de kinderen met af
schuw voor mij uit den weg gingen-
Zij antwoordde niet, maar weende.
Eene andere vrouw is trotsch op haar man, en
jij zoudt gevoelen, dat ieder die hem kende, hem
verachten moest, en dat bij het verdiende.
O, Geert! fluisterde zij, terwijl zij haar hoofd
op den schouder harer moeder boog.
En dan ik weet wat het zegt, als men
zijn vader verachten moet; ik woet, wat ik geleden
heb; ik weet hoe slecht mij dat gemaakt heeft.
Zie, dat alles zou ik mijne kinderen niet künnen op
leggen; misschien zouden ook zij slecht worden, en
mij vloeken, omdat ik hun een geschandvlekten naam I __v
gegeven had. op het arme meisje gevestigd.
Neen, neen, ging hij Voort, ik heb je te nno-or
om je, willens en wetens, rampzalig te maken, en zeide
nu moedig gestreden, dan een leven vol be- -
en zelfverwijt. Ik heb zwaar misdreven, en de barstte zij uit in hartstochtelijk snikken.
De oude vrouw deed alles om haar tot bedaren
te brengen, en vroeg toen
En uwe moeder en zuster, en ’t kleintje?
’t Kleintje stierf spoedig, en moeder zoo wat
een jaar daarna. Mijne zuster ging met een boeren
gezin naar Noord-Amerika, maar verder heb ik nooit
iets van haar gehoord. Onderzoek naar haar doen,
durfde ik niet want ik vreesde schande
te brengen over haar onschuldig hoofd, en zij heeft
zeker niet verlangd iets te vernemen van haar onge-
lukkigen broeder.
Toen zij Mtten wat bedaard waren, zeide de oude
vrouw:
Geert, je moet bij boer Hessels blijven, ze
en ’t zou je
een even goeden
voor mijn kind te
om elkaar eiken dag
te zien, je zoudt het niet kunnen dragen. Ik zal
een anderen dienst voor haar zoeken, maar, zoo lang
moet je ’t elkaar niet te bang maken. Ik zal eene
boodschap aan de vrouw zenden, en Grietje tot
morgen bij mij houden En nu Geert, moet
je heengaan.
Hij stond op, en reikte haar zwijgend de hand,
maar de oude vrouw kuste hem, en sprak
Vaarwel Geert. De Heer zegene u!
Toen hij ook Grietje de hand wilde reiken, sloeg
zij de armen woest om zijn hals. Hij drukte een
langen kus op haar voorhoofd, maakte zich los uit
straf blijft niet uit. Niet in de gevangenis heb ik
die gedragen; de eigenlijke straf begon op ’t oogen-
blik toen ik je lief kreeg, en wist, dat je nooit mijne
vrouw worden mochten deze ure is mij eene mar
teling. Mijn leven lang zal ik er onder gebukt
gaan maar je meeslepen in mijn onge
luk dat nooit
O, moeder, snikte het meisje, wat moetik
doëa
-- Arm kind je moet hem navolgen, en kracht
vragen van den heer om je zelve te verloochenen
Je wilt immers zijn lijden niet verzwaren?
O Godfluisterde zij daaraan had ik
niet gedacht. Neen, dat zou zonde zijn O
God, het is vreeselijk zij sloot de oogen alsof
ze moe was, en viel bewusteloos, in de armen harer
moeder.
Geert knielde weenend bij haar neder, wreef hare
koude handen, en bedekte haar gelaat met vurige
kussen; doch de oude vrouw weerde hem zacht af.
Houd je bedaard Geert, zei ze, het is
maar eene flauwte, ze zal wel spoedig weer bijko
men, en dan moet je niet lang blijven, hoor, want
het doet haar te veel aan; ze zou er ziek van worden.
Hij antwoordde niet, maar hield zijne oogen strak
Eindelijk sloeg zij de oogen op, keek Geert aan,
Ik zal mijn best doen, Geert! en daarop
Hetwelk doende enz.
Gouda, 24 Maart 1890.
Verder is nog het volgende adres ingediend
Geeft met versohuldigden eerbied te kennen,
Adrianus Karei van der Garden, majoor-commandant
van het 5e bataljon rustende schutterij in de pro
vincie Zuid-Holland, wonende te Gouda
dat hij kennis genomen heeft van het adres, den
2en Januari 1890 door vijftien officieren van de
dienstdoende schutterij te Rotterdam aan Uwe
Excellentie verzonden
dat hij niet wenscht te onderzoeken, of de iu
dat adres vervatte klachten al of niet gegrond zijn,
en ook zelfs niet de meerdere of mindere waar
schijnlijkheid daarvan wenscht te beoordeelen
dat aan hem slechts bekend is, bijaldien hij goed
is ingelicht, dat geen der onderteekenaars over de
i door hen uitgebrachte klachten gehoord zijn
I dat hij daarom met bevreemding uw antwoord
Wij vestigen gaarne de aandacht op achter
staand ingezonden stuk. Ook hier ter stede
zullen er zeker vele gevonden worden, die gaarne
eene bijdrage willen schenken voor genoemd doel.
Het is voorzeker in het algemeen belang dat dit
doel bereikt wordt en iu Gouda zal men daartoe
gaarne willen medewerken.
mij vloeken, omdat ik hun een geschandvlekten naam
gegeven had.
Neen, neen, ging hij Voort, ik heb je te
-uii en -i:~ i
loedig gestreden, dan
Ti-
Bel
rou’
leven vol be-