Kuitenlandsch Ovterzieht
y
INGEZONDEN.
Tan IS Maart jl. aan adressanten heeft vernomen
dat, naar hot hem voorkomt, eene dergelgke be
risping onmogelijk zonder grondige rede
nen door Uwe Excellentie aan door Z. M. den
Koning benoemde officieren kan zijn toegediend
dat echter die grondige redenen voor
het publiek nog geheel verborgen zyt;
dat dientengevolge het meergenoemde antwoord
van Ijjve Excellentie onwillekeurig eén minder aan-
genanfti indruk bij eiken schutterij-officier moet
hebben teweeg gebracht; en
dat hij daarom, zoowel voor zich als in het belang
der onder zyn bevel staande officiejren, vermeent
om openbaarmaking daarvan te mogen verzoeken
redenen, waarom hy zich tot Uwe Excellentie
wendt met het eerbiedig verzoek, hem al datgene
te willen meedeelen, wat strekken kan om de bil
lijkheid van het door Uwe Excellentie, naar men
zegt zoo scherp, uitgesprokeu afkeurend oordeel over
15 Kotterdamsche schutterij-officieren duidelijk te doen
uitkomen.
't Welk doende enz.,
A. K. VAN Dsk Gakdin.
Gonda, 26 Maart 1890.
De gemeenteraad van Oudewater heeft tegen 1 Mei
e. k. eervol ontslag verleend aan den heer G. Spit
zen als onderwijzer aan de openbare school. Tegen
het vervullen vau diens plaats maakte het raadslid
M. C. van Wijngaarden bezwaar: zonder een 5en
onderwijzer kon men het volgens de tegenwoordige
wet, meende hij, best stellen. De meerderheid van
den Raad was echter van eene andere meening: met
4 tegen 3 stemmen werd overeenkomstig een voor
stel van den heer A. C. van Aelst besloten tot eene
nieuwe oproeping over te gaan en daarpij bet bezit
van eene acte voor een of meer talen verplichtend
te stellen. i
Een in den Haag garnizoenhoudend officier is
zonder toestemming des Konings in Engeland ge
huwd met een der meest bekende Nedeijlandsche ac
trices nl. mevr.' Frenkel Bouwmeester. iTe 's llage
is een onderzoek naar deze zaak ingesteld.
Statea-generaal. Tweede Eah^r. Zitting
van Donderdag 27 Maart.
De stemming, die plaats had, was te voorzien.
Art. 1 der belastingvoorstellen van de hoeren Bor-
gesius c. 8. werd verworpen tengevolge van eene
zuivere partijstemming, recht tegen links (4i tegen
43.) De heer Domela Nieuwenhuijs stemde met
de liberalen.
Enkele leden der rechterzijde vonden nog noodig
te betoogen, dan zij tegen zouden stemmen, omdat
er van de ontwerpen niets te maken Was. Daar
mede achtten zij, die vóór eene belasting van het
roerend vermogen zijn, hun houding verklaard. Eeu
feit is, dat de geheele rechterzijde zich nederlegt bij
de plannen der regeering. De heer Vermeulen droeg
zorg nadrukkelijk te doen uitkomen, dat er aan die
zijde ook andere denkbeelden heerscheiji dan van
Dr. Schaepman. Deze afgevaardigde kwaffi te rechter
tijd in het debat om een «misverstand" uit den
weg te ruimen en den beer Schaepmanj de illusie
te benemen, als waren de teugels der rechterzijde
hem onbetwistbaar toevertrouwd. Dat misverstand,
waardoor de Regeering hem toescheen eenigermate
hare omhelzing, legde haar zabhtjes in de armen
harer moeder, en verliet met langzamec tred, en
gebogen hoofd de woning.
Doch Grietje ging niet meer naar boer Hessels.
Den volgenden morgen had zij eene hevige koorts.
«Kou gevat," zei de dokter, en de moeder sprak
het niet tegen. Een paar maal schudde hij beden
kelijk het hoofd, doch jeugd en gezondheid zege
vierden; zij herstelde, doch zeer langzaam. Hare
moeder vroeg den dokter, of 't niet goed zou zijn
om een dieust voor haar te zoeken in Gelderland;
zij had er eene zuster wonen, die zou haar wel
voorthelpen. De dienst bij Hessels waè wel wat
zwaar, zij kon er niet tegen; de kou en de voch
tigheid met het melken, hadden haar zeker die ziekte
op den hals gehaald.
En zoo gebeurde het ook. Zes weken na het
gesprek met Geert vertrok zij. Wat hij geileden had
in die dagen, is niet te beschrijven, doèh bij zag
haar niet weder. Daags voor haar vertrek nara hij
schriftelijk afscheid van haar; hij verzócht haar,
zijner steeds in vriendschap te gedenkein. Later
hoopte hij nog eens te hooren, dat zij etjne geluk
kige vrouw en moeder was; want, als zij iemand
gelukkig kon maken, was ook dat een plicht, waar
aan zij zich -niet onttrekken mocht. Hii dankte haar
voor hare liefde, die hem steeds ten troost en ten
zegen zou zijn, en bad, dat de Heer 't haér vergel
den mocht.
Intusschen was het Allerheiligen geworden. Klaas
in verwarring te zijn gebracht, bestond hierin, dat
de meening had void gewonnen, als ware er over
eenstemming bij rechts en links om het roerend
vermogen, op welke wyze dan ook, te treffen. De
heer Vermeulen wilde er niet van weten en kon
verzekeren duizenden in den lande, volen in de
Kamer, op zyn hand te hebben. In zyn door en
door conservatieve rede maande hg de Regeering
aan liever naar het bohoedzamo advies van den heer
Schimmelpenninck dau naar het vurige advies vau
den heer Schaepman te luisteren. En de Minister
greep gretig die hand aan. De verdenking afwerende,
dat hg zich ook maar eenigszins had laten dringen,
verklaarde hg altgd erkend te hebben, dat het
roerend vermogen althans een kleiu privilegie go-
noot, maar do zaak was van zoo weinig belang, dat
hij zich vooreerst het hoofd niet behoefde te breken
met de vraag hoe en wanneer ^daaraan een eind te
maken.
De belangrijke redevoeringen van de heeren Cremer,
Zijlker eu Borgesius zullen in de toekomst zeker
hun invloed doen gevoelen, maar konden in het
parti-pris der regeeringspartij geen wijziging brengen.
En wat hebben wy nu van de regeering te wach
ten? Alleen de regeling der gemeente-fiuanoiën,
door de crisis, vernamen wg, vertraagd, schgnt
welhaast te zullen komen. Hervorming van perso
neel en vermindering van zoutaccyns blijven in 't
verschiet, en nadere regeling der grondbelasting zal
zich ook nog wel laten wachten, nu de heer Van
der Kaay den Minister nog eens duidelijk beeft ge
maakt, dat in zijn eigen stelsel d(io regeling onmoge
lijk zal wezen zonder een soort van effectenbelasting
daarnaast.
Heden zullen de werkzaamheden teu einde loopen.
Het blijkt, dat de behandeling der begrooting van
Koloniën tot na het Paaschreces wordt uitgesteld.
De heer U. Thoe Schwartzenberg en Hohenlans-
berg, voormalig penningmeester van de Blinden-in-
richting ta Utrecht, heeft een brochure geschreven,
ter rechtvaardiging van het door hem gevoordo be
heer eu ter wederlegging van de daartegen, in der
lijd ingebrachte beschuldiging. Deze brochure, reeds
in «September 11. geschreven, was aanvankelyk alleen
bestemd voor vrienden en bekenden, doch wordt nu,
hoewel niet in den handel komende, in ruimer kriug
door den schrijver verspreid.
in het district Delft moet een lid der Tweede
Kamer worden gekozen, ter vervanging vsu den
heer Fabius, die tot inspecteur van het lager onder
wijs is benoemd en zich niet herkiesbaar stelt.
Men zal natuurlijk trachten in het district weder
een antirevolutionair te doen verkiezen. Do heer
Fabius verkreeg daar op 8 Maart 1888 1403 stem
men, tegen 1247 van liberale zijde op mr. J. G.
Gleichman uitgebracht. Onder de stemmen voor
deu heer Fabius w$en vele van katholieken. Zal
ditmaal de katholieke partij weder een antirevolu
tionair candidaat steunen? Dit zal, volgens de laatste
verklaring van den Z. en N.-Holl. Bond, daarvan
afbangen hoe de te stellen candidaat denkt over
den persoonlijken dienstplicht. Verklaart hij zich
niet daartegen, dan verbeurt hij de katholieke
stemmen.
De Standaard raadt zijn partijgenootcn aan, niet
te ^schipperen in dit geval, en niot te trachten den
steun der Katholieken te verkrijgen door dezen
was vertrokken, Geert had zyne plaats ingenomen,
en alles ging schijnbaar weer op den ouden voet.
Doch nu begonnen er vreemde praatjes over Geert
te loopen, Klaas had deu veldwachter mee naar de
herberg getroond, Ita hem, door een paar borrels aan
't praten weten te Irijgen; de omstanders hadden er
iets van opgevangen, en brachten het verder. Ein
delijk kwam er een liedjeszanger op het dorp; Klaas
beloofde hem een rijksdaalder, als hij er een liedje
op maakte. Toen de man weer kwam zong hij 't lied
van den Vadermoorder.
De knechts en meiden van Hessels brachten hot
van 'tdorp mee naar huis; de kleine meisjes, die
zooveel van Geert hielden, zongen het met hare on
schuldige stemmetjes, ofschoon zij de woorden maar
half begrepen.
Toen Geert merkte, wat er gaande was, werd hij
wanhopig; hij snelde 't huis uit, naar den watermo
len, en tuurde lang in 't bruiscbende water; doch
zijn beter gevoel kreeg de overhand; hij moest lij
den, zoo lang God het wilde. Naar de boerderij
terugkeeren echter kon hij niet.
Zoo zwierf hij rond, steeds zocht hij werk; soms
bleef hij een dag of acht op dezelfde plaats, doch
de vrees van ontdekt te worden, dreef hem spoedig
voort, en dan verdween hij weer.
Eindelijk, in Januari, toen de sneeuw vry hoog
lag, kon hij niet meer. Uitgeput zonk hij, niet ver
van oene groote stad neder. Zoo werd hij gevonde^,
geheel bewusteloos, en naar 't gasthuis gebracht.
enkel den eisoh te doen stellen, dat het kazerne-
leven wordt verbeterd. Dat zou een nitvluoht wezen
«beneden de waardigheid vau hot politieke leven."
De verkiezing in Delft kan dus zeer be
langrijk. zyn.
Het eerste kievitsei is dit jaar gevonden door K.
Postma, te Hennaard (Er.); hij kreeg er 18 voor.
Het nieuwe stelsel van vraohtpryzen, dat verleden
jaar op de Hongaarscho staatsspoorwegen werd inge
voerd, zal, golyk gomeld werd, met 1 Juni ook in
Oostenryk met een kleine wyziging in werking treden.
Het tarief berust op een algomeenen vrachtprijs
van 1 kr. per KM. voor de 3e klasse, 2e kt. voor
de 2e klasse on 3e kr. voor de le klasse in gewone
treinen. In sneltreinen zal de prys 50 pCt hooger
zijn. De sectiën, waarin het land verdeeld is,
hebben buiten een kriug van 101 KM. straal ron
dom Weenen, eene lengte van 50 KM. Ook voor
een gedeeltelijk afgelegde sectie moet de goheele
vrachtprijs worden betaald, zoodat byv. een reiziger
3e klasse, die van Weenen naar het 314 KM. verder
gelegen Salzburg reist, niet 3 fl. 14 kr. maar 3 fl.
50 kr. betaalt.
In Hongaryo zullen retourbiljetten, seizoenkaarten
en rondreisboekjes worden afgeschaft. Ook wordt
geen vrydoin voor bagage meer verleend. Voor'
alle koffers, die niet in de coupes kunnen, moet
0.2 kr. per 10 KG. gewicht en per 10 KG. afstand
worden betaald.
De hoogere vervoerprys voor koffers zal in vel©
gevallen het voordeel uer goedkoopere vrachtprijzen
wegnemeu, maar over het algemeen zal dit nieuwe
tarief, dat voorshands alleen voor reizigors en hunne
bagage geldt, maar waarschijnlijk ook tot het
goederenvervoer zal worden uitgestrekt, de reis
kosten van het publiek belangrijk verminderen.
Bij de Nederlandsche Bell-Telephoonmaatschappij
schgnt, volgens de Stoompont, het voornemen te be
staan, om niet goedkeuring van de regeering telephoon-
nettou in te richten te Baarn en te Hilversum, en
intercommunale telephoonverbiudingen tot stend te
brengen tusschen Amsterdam, Hilversum, Utrecht en
Arnhem, zoodat de vijf laatstgenoemde plaatsen ook
iu telephonische gemeonachap zullen kunnen worden
gebracht met de reeds voor dun openbaren dienst
geopende telepboon-verbindingen Amatenlam—Zaan
damHaarlem's-HageRotterdamDordrecht.
Ook de voltooiing van eone intercommunale
telephoonlyu tusschen Rotterdam eu Schiedam, zoo
mede tusscben Haarlem en Zandvoort, kan spoedig
worden tegemoet gezien.
Tot de verholen, die de Duitsche bladen betref
fende prins Bismarcks aftreden vertollen, behoorde,
gelyk men weet, ook bet bericht dat (te voormalige
rijkskanselier de brillanteu zijner ridderorden door
een juwelier had doeu schatteu oin ze te verkoopen.
Het Berl. Tageblatt deelt te dozen aanzien mede,
dat prins Bismarck wel de ridderteekenen heeft
laten schatten, doch alleen met het doel, de waarde
te kennen vóór hij ze bij de Duitsche rijksbank ter
bewaring gaf Bismarck moest dit doen, omdat hy
te Friedrichsruho geen plaats bad waar ze volkomen
tegen brandgovaar en dieven veilig waren.
De waarde van de ordeteekenen die de prins bezit,
Wie is die man? vroeg de predikant, die
't gasthuis bezocht. Geert Willemsen heet hij,
antwoordde de oppasser, 't schijnt niet veel bizonders
te zijn, heeft gezeten, een moord op zijn geweten
zou je zoo denken, als je hem hoort ijlen. Hij ligt
maar altijd buiton kennis, en zegt nu sedert drie dagen
niets meer dan soms heel zacht het woord; Grietje
De predikant antwoordde niet, maar wendde zich
naar de kribbe, zette zich neder, en greep de hand
van den zieke. Grietje, fluisterde deze, Grietje,
en drukte de vriemlelyke hand, Grietje. Eens
klaps vloog een flauwe glimlach over zijn bleek ge
zicht, hg sloeg de oogen op, maar sloot ze droevig
weer, toen hij een vreemd gelaat zag. Zal ik
Grietje roepen? vroeg de predikant. De kranke
schudde van noen, maar, na een oogonhfik sloeg hij
weer de oogen op, en zeide nauw hoorbaar.
Schrijven.
De predikant scheurde een blad uit zijn zakboekje,
en Geert zeide: Grietje, de Heer roept mij, ik
ga sterven. Ik heb altijd aan jo gedacht, en dank
je voor jo liefde, God zegen je Grietje, ik ben niet
ongelukkig, want ik weet, dat je roe lief hebt. Ik
ben eerlijk en braaf geweest, zeg dat aan je moeder.
Nog eens Grietje, God zegen je.
Zijne stem werd steeds zwakker, en toen hij 't adres
had opgegeven zonk zijn hoofd weer op 't kussen
terug, en sloot hij de oogen. Toen de oppasser
'8 avonds nog eens naar hem kwam zien, bemerkte
hij, dat de laatste strijd gestreden was.
bedraagt meer dau 100,000 Mark, daar de meeéte
Toretou hem dB hoogste onderscheidingen m hrilUn-
ten" toekenden. Prins Bismarck toonde de» juwelier
ooit eenige kostbare drinkbokalen, sohilden, enz., die
waarschijnlijk ook bij de bank zouden worden ge-
Dat prine Bismarok in den loop ran het gesprelt
de opmerking ontviel, dat hij de keton van de(j
Zwarten Adelaar niet zou dragen, is volgens hel
Berl Tageblatt juist. Do kanselier liet daarop volgen ji
„In Berlijn zult ge me niet meer zien." Als hij ooi"
nog eens gedwongen werd zioh in het openbaar t
vertoonen, zou hij een rok dragen, en daarop he
Jobanniter of bet IJzeren Kruis. «Ik zal wel nool
meer in een uniform kruipen," voegde prine Bismarc(|
daar eohertsend bij.
Het volgende drama werd Dinsdagmorgen op
meubelfabriek „de Botterdamsche Kopermolen»
Wenum (gem. Apeldoorn) afgespeeld.
Twee der werklieden, P. Bakker en J. Steenbergeijj
kregen eene woordenwisseling, die zoo hoog liep, d|
zijn tegenstander een geducht pak slaag toedien'
Laatstgenoemde liep daarna naar den bdekhouAer di
fabriek, wien hij mededeelde, terstond naar d
burgemeester te zullen gaan, om B. aan te klagei
De boekhouder ried hem echter, dit voornemen nii
ten uitvoer te brengen, doch naar huis te ga$n
In plaats van aan dezen goeden raad gehoor té
geven, snelde 8. ijlings naar boven, meteen scherpen
beitel gewapend; liep op B. toe en 'ifpp dezen den
beitel tot aan het hecht in het onderlijf, met het
noodlottig gevolg, dat B. eenige oóge^blikken later
den geest gaf.
Onmiddellijk na het geval meldde 8. zich bij de
polilie als de moordenaar aan. De vorslagene stond
bekend als een oppassend werkman en was eerst kort
geleden in het huwelijk getreden, j
Het vaatwerk van koningin Victoria, dat in twee
brand- en iubraakvrjje kamers wordt bewaard, ver
tegenwoordigt een waarde vait 20,000,000
(/240.000.000). Daaronder bevindt zioh het voor
ISO personen toereikende gouden pronkservies van
George IV, waartoe een ohampagnekoeler behoort,
die van binnen van kristallen wanden ia voorzien en zoo
groot is dat er twee menschen iu zoudon kunnen baden.
Eene menigte serviezen zjjn er uit den tijd van ko
ningin Elizabeth, prachtvolle stukken uit Indië, China
en Birma. Merkwaardig is ook een koffiekop van
Karei XII van Zweden, een karaft uit den tijd van
George III, een pauw ter waarde van 40,000, wiens
lichaam en staart van maasief goud zjjn, ingelegd met
edele steenen, een levensgroote zilveren tijgerkop met
kristallen oogen en gouden tong. Dertig dozijn borden
uit den tijd van George IV, zijn kort geleden voor
10,000 aangekocht. De wanden van deze kamers
zijn behangen met wapens van hooge kunst en gel
delijke waarde.
Hoeveel arms schoolkinderen zouden voor de waarde
van dit gouden en zilveren vaatwerk een warm ver
sterkend maal uit houten napjes kunnen krijgen!
Omtrent het voorgevallene te Bassorah (Klein-
Azië) bestaat volgens de „Haar). Ct.," de volgende
lezing: Volgens de Turksohe berichten zouden be
dienden van den Nederlandsohen vioo-consul te
Bassorah een soldaat van het Turksche garnizoen,
op wien zij zich wreken wilden, bitmen het consu-
Kn Grietje?
Zij vond spoedig een dienst bij een boer te Velp
en ofschoon zij menig huwelijksaanzoek kreeg, zeide
zij altjjd zoo beslist neen, dat niemand er ooit op
terug durfde komen.
Toen hare moeder den laatsten brief van Geert
ontving, was zjj zelve naar Velp gegaan om dien te
brengen. Stille tranen vloeiden langs Grietjes wan
gen, toen zij die woorden las, daarop vouwde zij de
handen, sloeg de oogen ten hemel, zuchtte -. „Ik
dank u, o God," kuste hare moeder en droogde
hare tranen. Het was bijna of ze kalmer en opge
ruimder werd na dien brief; ze had niets meer te
vreezen voor den innig geliefde, zjj wist dat hij rust
gevonden had in 't huis des Vaders.
Omtrent een jaar later verloor een neef van hare
boerin zijne vrouw. De man had zes jonge kinderen
en zat op zware lasten. Zoo lang zijne vrouw leefde
was alles goed gegaan, doch nu liep alles verkeerd,
en de kinderen werden verwaarloosd; hij kwam
Grietje vragen om hunne moeder te worden. Zij
zeide niet neen, maar vroeg twee dagen beraad.
Daarop ging zij naar haar kamertje, nam de brieven
van den overledene uit hare kist, en las die twee
maal over. Niemand ontging het, dat zij een zwa-
ren strijd had te strijden, maar toen de weduwnaar
op den bepaalden tijd terug kwam om 't antwoord
te halen, reikte zij bem met een traan in 't oog de
hand. Vier weken later werd zij zijne vrouw.
laatsgebouw gesleept en hem daar afgeranseld hebben;
een Turksch officier, die met eenige soldaten toeval
lig voorbijkwam, hoorde hem schreeuwen en drong
zooals het heet, niet wetende dat dit verblijf van
den consul was binnen en bevrijdde hem.
Waarschijnlijker is do lezing van den consul, den
beer Bolufs, die torens directeur is van de Ned.
firma Hotz en Co. aldaar. Volgens dezen hadden
Turksche soldaten allang gedurig gebruik gemaakt
van de schuiten van den consul, nrieus huis aan de
Tiger ligt; van ifaar herhaalde' twisten met de
schuitenvoerders van den consul, ftaarbij kreeg laat
stelijk een Turksalt 'soldaat een] goed pak slaag.
Deze drong later toet een aantal kameraden het huis
van dei) consul rjn de straatzijde binnen zij dron
gen in diens verrekken door, sloegen zelfs zijn
secretaris en ontruimden niet zonder tegenstand het
huis, toen de oonsut zelf verscheen. De consul be
klaagde )jioh terstond Sbij den gouverneur ,|an Basso
rah en bjj onzen gez^tHe ^pasjantinopel',] den heer
Van Tajp van Goudrtaun. 'Dit js nu drii maanden
geleden jen een genoegdoening is aan den ipnsèl
nog riiet'gegevon. Onze Regeering heeft au, qjj) Ver
zoek jian den heèr Van Tets, eeu oorlogsk/piseï naqr
Bassorah gezond'ën, om' een onderzoek te oischen en
te contfoleeren. De Porte' heef) verzoolitu dat de
krjiiser de rivielr niet zou opvajfen en sltlpans aan
l)et fort Fao blijven, en, den Nedirlaadsqheii' gezant
beloofd, een onpartijdig onderzoik te zul$(i'doen
plaats hebben. Wat hiérvan kdjpen ,zal,
bezien.
iat te
i
Keizer Wilhelm heeft nu den jrijkskanseljir Von
Caprivi oak tot minister van buiteulandsche zaken in
Pruisen benoemd en vermoedelijk zal de gezaiit van
Baden barin Von Marschall, tevens lid vah den bonds
raad, gra&f Herbert Bismarok als staatssecretaris
voor buiteulandsche zaken opvolgen. Zes jaren be
stuurde I graaf Herbert, onder opperste leiding vafi
zijn vader, de buitenlandsche staatkunde vau het
Duitsche Rijk, maar nu prins Bismarck is heengegaan,
wenschte zijn zoon ook uiet langerop zijnpostte blijven.
«Ik wensch met mijn vader te staan en te vallen,"
zeide graaf Herbert tot, den keizer, waarop keizer
Wilhelm, die den minister gaarne wilde behouden,
eenigszins spijtig antwoordde: «Ik dacht dat ge dit
met uvr koning zoudt willen doen."
Aldus luidt het verhaal, hetwelk de ronde heeft
gedaan iu de Duitsche bladen, en dat, ook indien
het niet geheel waar is, toch den toestand goed
weergeeft. Nu prins Bismarck heengaat, is het na
tuurlijk, dat zijn zoon weinig lust heeft te blijven,
vooral daar keizer Wilhelm zelf de hoofdleiding der
buitenlandsche politiek in handen zal nemen.
Graaf Alvensleben maakte bezwaar om het hem
aangoboden ambt te aanvaarden, omdat hij vreest dat
zijn lichamelijke krachten niet bestand zullen wezen
tegen deze zware taak.
Betreffende het onderhoud tusschen den keizer en
den gewezen rijkskanselier wordt gemold, dat dit
by zonder hartelijk is geweest. De keizer betuigde
Bismarck zijn dank voor alles wat hij voor Duitsch-
land en het Huis Hohenzollern had gedaan, doch
of de kanselier als prins Bismarck of als hertog van
Lauenburg het paleis heeft verlaten, is nog niet
bekend.
Vau verschillende zijden hoort men zeer gunstige
berichten over Caprivi. Hy moet niet alleen als
militair uitmunten, maar ook over 't geheel een scherp,
gezond en vlug oordeel vellen over zaken en personen.
Hij heeft een ruimen blik, maakte o. a. ook een
studie van de socialo quaestie en heeft in den per
soonlijken omgang boven Bismarck veel voor, omdat
hij nimmer afstoot maar met behoud van eigen over
tuiging zooveel mogelijk het goede in auderer meening
erkent. Men weet dat Caprivi uiterlijk veel op
Bismarck gelijkt, zoo zelfs dat hij door vreemdelingen
meermalen voor Bismarck werd aangezien. Caprivi's
gang is echter lichter dan die van Bismarck en zijn
houding over 't geheel meer gemakkelijk dan die van
zijn voorganger, die altgd denzelfden zwaren soldaten
tred heeft.
Behalve het korte bericht van het afscheid van
Bismarck had de Reichsanzeiger eergisterenavond de
brieven, tusschpn den Keizer en den Paus gewisseld
over de arbeidsconferentie. De brief van dei Keizer
is in het Fransch en wordt in het Fransch gepubli
ceerd. Hij is gedateerd 8 Maart en luidt aldus:
«très-augu8te Pontife! De edele woorden, waarmede
Uwe Heiligheid altijd haar invloed heeft doen geldon
ten gunste van de armen en veriatenen der maat
schappij, geven mij de hoop, dat de internationalo
conferentie, die op mijn uitnoodiging den 15don dezer
te Berlyii zal bijeenkomen, de belangstelling Uwer
Heiligheid zal verdienen en dat zij den loop der
beraadslagingen, die strekken om het lot der werk
lieden te verbeteren, met symphatie zal volgen. U t
dat oogpnnt acht ik het mijn plicht aan Uwe
Heiligheid het program te doen toekomen, dat tot
grondslag dient van de werkzaamheden der conferentie»
wier wélslagen bijzonder bevorderd zou worden, in
dien Uwe Heiligheid haren weld&digen steun wilde
verleenen aan het menschlievende werk,^ dat ik
ondernomen heb. Ik heb mitsdien den Prins-Bisschop
van Breslau, die, gelijk ik weet, doordrongen is van
de gevoelens Uwer Heiligheid, uitgenoodigd in hoe
danigheid van mijn gemachtigde deel te nemen aan
de conferentie. Ik maak van deze gelegenheid gaarne
gebruik om Uwer Heiligheid de betuigingen mijner
persoonlijke achting en myner toewijding te herhalen.»
Leo XIII heeft*" daarop, den 15n, in ieen grooten
brief toestemmend geantwoord. Hij hoopt dat de
werkzaamheden der conferentie vruchtbaar zyn, en
hij stolt uitvoerig in het licht, dat daarvoor de
machtige hulp van den godsdienst en de weldadige
werkzaamheid der Kerk vereischt worden.
In Italië gelooft men aan deu vooravond van een
mtnisterieele Crisis te staan. Hoever deze zich echter
uitstrekken en of ook Crispi ér onder begrepen
'hieromtrent weet men nog niets. Zeer waar-
ijk is dit laatste niet, want hoezeer de tegen-
ers van den Italiaanschen minister-president
ook in diens aanstaanden val mogen vermeien,
\zy niet anders verwachten dan Crispi za| bin-
zeer korten tijd in Tisza*s en BismarckJs lot
n, zoo ligt voor het oogen blik nog geen entel
nd bewijs voor de hand, dat Crispi, den (last
van het regeereni modÖe| voörqeraenè is het veldiïpor
izgV vijanden op|n te daten. I w
In benijdenswaardige pos^
iche premier niet. T
it ijolgen elkander o
dé scherpste aan va.
ett niemand ontziéqdé drift vermeerdert
j verbittering van den1 tegenstand, t|r-
toenemend hooghartig opi reden tegenóver
ertegenwoordiging ook ontej 'rédenheid baart
vrienden. Zeer euvel dqiaén de liberalen
;ekering, hem by het debat over de arresta
tie van! Costa ontvallen, toen mpn hem verweet dat
hij steur» zocht bij de rechtpyzijdo, dat het hem
geenszins bekommerde, welke partij hem medewer
king verleende, indien hg slechte zyn doel bereikte.
Wanneer (le minister-presideiyj niet voor dien tgd
Tisza en Bismarck is gevolgd, z^l hij al zyn kracht
Behoeven om bij do aaustaande herkiezingen niet het
onderspit te delven. Hoewol omtrent het tijdstip der
verkiezingen nog niets bepaald is, heerscht onder
alle partijen reeds groote bedrijvigheid om den strijd
goed gewapend te kunnen voeren. Tusschen de hee
ren Nicotera, Tajani en Magliani worden onderhan
delingen gevoerd over het in het leven roepen van
een groote oppositie-partij, welke de regeering in
Zuid-Italië krachtig zal bestrijden. Er bestaat veel
kans op het sluiten dezer overeenkomst.
De naam van den ex-minister Magliani bezit hierbij
eeu groote krachtwant onder zijn beheer herstelden
zich de financiën des lands, terwijl sedert zijn af
treden het deficit steeds is aangegroeid. En de
financieele politiek is een der zwakste punten van
Crispi'8 staatkunde y
de vo
keert andej„
heftige scènes 1»
en let is Crispin
,en blootstaat.
Landgenooten!
Ondergeteekendeu hebben op hun verzoek aan deu
Raad van Ministers, door zeven honderd Nederlan
ders ondersteund, om, hetzij door een onderzoek de
onwaarheid der door den heer W. E. Willifik Ketjen
tegen Nederlandsche en Nederlandsch Indische Re-
goeringspersonen uitgesproken beschuldigingen van
roof,wetschennis, vervaisching en meineed voor ieder
een helder in het licht te stellen, dan wel het onrecht
den heer Willink Ketjen aangedaan te herstellen, het
volgende antwoord ontvangen
«Overwegende dat uit een nauwgezet onderzoek
aan den Raad is gebleken, dat door den Gouverneur-
Generaal van Nederlandsch Indië, bij het verleenen
van eervol ontslag met pensioen aan den Kapitein
der Infanterie van het Nederlandsch Indische leger
W. E. Willink Ketjen, de bestaande wettelijke voor
schriften zijn in acht genomon. Geeft aan deadres-
Sauteu te kennen, dat er geen termen aanwezig zyn
om hun verzoek in te willigen."
Do Raad van Ministers oordeelt het derhalve, ook
volgens nader mondeling ontvangen antwoord, on-
noodig, om openlijk te doen blijken van de onwaar
heid van de beschuldigingen des heeren Willink
Ketjen en acht zich slechts geroepen om van de
beschuldigingen eén enkele onjuist te verklaren.
Ondergeteokenden achten het thans plicht, openlijk
te verklaren, dat zij, na nauwgezet onderzoek, tot de
overtuiging zijn gekomen
le. dat het ontslag^ran den heer W. E. Willink
Ketjen is geweest in strijd met de wet; (Zie Ko
ninklijk Besluit, Indisch Staatsblad 1860 No. 26 en
1880 No. 23.)
2e. dat de heftigheid, die den heer Willink
Ketjen is verweten, door de handelingen vau anderen
is geprovoceerd