Buitenlandsch Overzicht.
Gefrankeerde brieven
Ongefrankeerde
Aangeteekende
n n
met aangegeven waarde
tot een bedrag van
Dienstbrieven
Enkele briefkaarten
Dubbele
Gedrukte stukken
Monsters of stalen van
koopwaren
Het debiet van fran
keerzegels en formu
lieren bedroeg
Gestorte binnenl. post
wissels tot een ge-
zamenl. bedrag van
Gestorte buitenl. post
wissels tot een geza-
menl. bedrag van
Uitbetaalde binnenl.
post wiss. tot een ge-
raenl. bedrag van
Uitbetaalde buitenl.
postwiss. tot een ge-
zaïiienl. bedrag van
Ter invord. ontvangen
Kwitantiën
tot een bedrag van
Kwitantiën (onbetaald)
tot een bedrag van
Verzonden pakketten
Ontvangen
Uitgegeven spaarbank
boekjes
Ingelegd bedrag
Terugbetaald bedrag
1888.
849325
357195
1618
2298
7652
6889
1379
1428
ƒ511918.16
ƒ552019.30'
31751
35626
206191
214762
1091
1156
601094
674251
6621
6279
39711.03s
16870
ƒ223605.675
459
8873.95
15563
ƒ229864.12
685
18686,94
6975
34175.63
850
5673.43
21971
20418
1889.
41536.32*
17922
ƒ356601.15
491
10036.40
16926
/•250487.65
1099
21432.94
7250
36339.42s
844
5513.96*
23526
24723
249 515
f 30102.39 38277.47s
20776.46 25604.02
De Kamer bleef als volgt samengesteld
Aftreding 1890. Do Heeren C. C. H. Prince, D.
G. van Vreumingen, A. van Reedt Dortland, H.
Straver en H. Braat.
Aftreding 1892. De Heeren C. J. C. Prince,
Voorzitter, H. Jager, plaatsvervangend Voorzitter,
A. van Veen en J. M. Noothoven van Goor.
De Secretaris der Kamer, Mr. J. Fortuijn Droog-
leever, die in het afgeloopen jaar moest aftreden,
werd herbenoemd.
Omtrent de werkzaamheden der Kamer kan wor
den vermeld
I. De gebrekkige dienstregeling van den Spoor
weg bleef ook in 1889 gehandhaafd. De Kamer
meent nu in den toestand te moeten berusten en
zal dus vooreerst geene verdere pogingen aanwenden
om ten deze verbetering tot stand te brengen.
II. Gelukkiger dan met de dienstregeling was de
Kamer ten opzichte van de verlaging der tarievon.
Hier wist de Kamer althans te bewerken, dat zendin
gen beneden 50 KG. ook als ij!- of vrachtgoed kunnen
vervoerd worden tusschen deze gemeente en de overige
binnenlandsche sta*ions van de Rijnspoorwegmaat
schappij, mits de zendingen voor 50 KG. berekend
worden.
III Aangaande de verbetering van de statistiek
van In-, Uit- en Doorvoer werd de Kamer door den
Minister van Financiën geraadpleegd. Terwijl zij
zich met de voorgestelde veranderingen kou vereeni
gen, bestreed zij by vernieuwing het denkbeeld om
een statistiek-recht te hetfen.
IV. Door eenige hier govestigde industrieelen
waren, hetzij bij den Minister van Justitie, het dj bij
Gedeputeerde Staten van Zuidholland, bezwaarschrif
ten ingediend tegen de toepassing van de Arbeidswet
van 5 Mei J880 (Sb. no. 48). Deze bezwaarschriften
werden in handen der Kamer gesteld om advies.
Binnen de grenzen dier Wet adviseerde zy om de
arbeidsuren voor deze gemeento te stelleu tusschen
6 uur voormiddags en 8 uur namiddags, m$t ver
plichting om de jongens benedeu 16 jaar, wier ouders
dit verlangden, to zenden naar een der avondscholen.
Het Koninklijk Besluit van 9 December 1889
(Sb. No. 176) heeft dit verlangen niet ingewilligd.
Wanneer de onlangs beuoemde Inspecteurs in funct^J^
zijn getreden, zal het wellicht alsnog blijken,zj
de door de Kamer voorgestelde regeling noodzaMR
l\jk mag worden genoemd.
V. Het rangeeren van goederentreinen sloot
dikwijls den overweg bij het station naar Bloemen-
daal af, hetwelk vooral op Donderdag voor de markt-
bezoekers zeer lastig was. Met de meeste welwillend
heid heeft de lieer Stationchef zich bereid verklaard
die belommering in het verkeer, zooveel in zyn Ver
mogen lag, weg te nemen.
VI. Eene (volkomen ongegrond bevonden) klacht
over den Commissaris van het Stoom booten veer aan do
Vest, gaf der Kamer aanleiding om bij B. en W. aan
te dringen op ruimere verlichting van het terrein bij
dat voer. Aan dit rerlangen werd bereidwillig vol
daan.
VII. Van B. en W. ontving de Kamer het ver
zoek hun te willen inlichten omtrent de wenschelijk-
heid om het aanvungsuur der Kaasmarkt te verzetten
en dit te brengen op acht uur.
De Kamer adviseerde hier tegen. Ilad zij in 1887
berust in de officieele vaststelling van oen aanvangs-
uur, toen dit door koopers en verkoopers werd ge
vraagd, zy vond geen vryheid om thans tot de vast
stelling van oen later uur mede te werken.
Nog nimmer is afdoende wederlegd, dat de Goud-
sche kaas bij een late markt niet te veel van de
warmte zoude lyden. Ook zou in den hooitijd een
late markt op tijdverlies te staan komen.
Men schijnt gewicht te hechten aan het argument
dat de kaashandelaars uit andere gemoenteu door
het vroege aanvangsuur worden weerhouden hier te
komen markten, doch men ziet over het hoofd dat
vroeger toon de markt geheel vrij was, wel degelijk
koopers van elder» kwamen en dat, zoo men hun
ter wille een later Uur vaststellen wil, 8 uur nog te
vroeg zoude zijn voor sommigen hunner eu voor
anderen weer te laat, zoodat deze dah weer zouden
wegblijven.
VIII. Nog werd om advies in hare handen ge
steld het adres van eenige kaashandelaren aan deu
Gemeenteraad om de .vier groote kaasmarkten af to
schaffen.
Ook op dit «erzoek kon zij niet gunstig adviseeren.
Opheffing 'van markten acht zij minder geraden,
on zoo al de beteekenis der markt voor oen deel
verloren gaat, blijft tij haar behoud hare herleving
tot de mogelijkheden behooren.
B. en W. vereenigden zich met dit advies.
IX. Mon slotte moge hier vermeld worden, dat
de Kamer instemde met de feestvreugde op 1 Juni
in deze geraeonte alom aan don dag gelegd wegens
de 25-jarige ambtsvervulling van den Heer Mr. A.
A. van Bergen I Jzendoorn als Burgemeester dezer ge
meente. Een Commissie uit haar midden compli
menteerde den Jubilaris uit haar midden.
Vóór een paar dagon was "tegen het middaguur
de Kaasmarkt to Rotterdam, het tooneel van het
volgende, Een geducht aangeschoten Sandwichman
liep met zijn massieve advertentie oen groote
sigarenkist, met de inscriptie: «Begin der 19e
oouw« langs den weg to zwaaienf, het blykbaar
iot mot zichzelveu eens of hij, reeds genoeg mot
zijn beenon te stellen hobbondo, het oogenblik kolyke
juk zijns levens zou wegwerpen, of hoi nog langor
zou mededrngen, tot groot vermnak van dienstmeisjes
en straatjongens. Eensklaps schiet hem een als heer
gekloed persoon op zijde, eu alsnu ontwikkelt zich
het volgende gesprok
«Zeg eens, vriond, je hebt zekor vandaag nog nik»
gehad, hè?" (die spottende, doch in allen ernst door
den toogesprokene opgenomen vraag ging vergezeld
van oen veelzoggende handbeweging naar dea
mond).
«Nee, meneer, niet eens 'n koppie koffie, en ik
bin van van morgen 6 uren nl aan den loop ziet
uwo, as ik het niet voor mijn vrouw en mijn bloeien
van kinderen dee (hier deed de mm tegeu ziju
wil een puar stappen zywaarts) dan gaf ik
er den bl. van. En 't ber.
is dat ik hot adres vergeten bin, waar ik
wezen mot, om de tien stuivers to haler., die ik nog
hebben motwant ziet uwe, ik heb
oog maor twee kwartjes gehad, eu 'n gulden komt
me eerlijk toe" (dit laatste zei de man aan een
werkman, tegon wie» hij aanzeildo en die hem door
een duwtje weer in de goede richting bracht).
«Dan zul je zeker wel 'u happie luston, hè P"
hernam de «meneer", toen hij dezon weer had ge
praaid.
«Nou, meneer, wat graag, hoor; want myn keel
is zoo droog as 'n achterloop."
«Goed, ga dan daar (een kroeg) maar binnen."
De man, niet anders denkende dan dat de vrien
delijke heer volgen zou, beklom met moeite de stoep,
doch verloor toon het evenwicht, waardoor zijn
reclame op straat tuimelde en hij-zelf als afschrik
wekkende reclame in zijn volle lengte in de kroeg
aanlandde Tableau
Geruimen tijd was de buurt in rep en roer door
den vloed van scheldwoorden, welke dit onverwacht
en onwelkom bezoek bij do kroeghoudster deed los
barsten, en in minder dan geen tijd lag de Sand
wichman naast zijn reclame te weeklagen, dat hij
zich dat beradres van dien kwel, die hem
had uitgestuurd, mahr niet kon herinneren terwijl
de bewerker van dit tooneel, na eenige oogenblik-
ken te hebben staan schaterlachen, het voorzichtiger
oordeelde, zich uit de voeten te maken. Gelukkig
trok thans de politie zich het lot van den Sand
wichman aan, om hem in stille afzondering zijn ge-
Wel overwoog de Kamer of het soms geraden zou i u e a
,i„d s heugen terug te geven, of den ontnuchterden man
zyn de markt naar den op den gewonen dag vol- t 4 L A
geiidon Donderdag te verp, fatsen, Lnr zij J haar -
voorkeur
toestand.
aan het handhaven van den bestaanden
1
stond
anders doen oordeelen, mijnheer! Van grootmoedig
heid moogt gij echter niet spreken, daar een inwen
dige stem mij toefluistert dat gij juist de ware man
zijt, die ik voor mijn kantoor noodig heb. Zonder
omwegen beken ik u, dat uw persoon mij zeer goed
aanstaat. Uwe openhartige, vrije, ofschoon wel wat
ruwe wijze van spreken bekoort mij. Daaruit spreekt
waarheidszin. Want ik haat niets meer als huichel
achtige vleierij. Openhartigheid wekt vertrouwen
en vertrouwen is een belangrijke factor in zaken,
zooals gij mij zult toestemmen."
Hij boog zonder iets te zeggen. Een vroolijk schit
teren van zijn oogen toonde echter voldoende dat
deze wending van het gesprek evenzeer als de toon,
waarop miss Burton tot hem gesproken had, hem
zeer aangenaam was.
«Goed, alzoo zijn wij het eens, Mr. William
De Amerikaansche stond op en William volgde
haar voorbeeld. Thans wns zij weer geheel de ver
tegenwoordigster van het huis Burton.
«Gij ontvangt hetzelfde tractement, dat mijn oude
vriend Rost had, nl. 200 dollars per maand «ging
zij voort. Toen hij, blijkbaar zeer verrast door dat
bedrag, daarop iets wilde zeggen, viel zij hem ter
stond in de rede met de woorden
«Daarvoor leg ik echter ook beslag op uw gehoele
arbeidskracht en moet gij, zooveel u mogelijk is,
uw voorganger geheel vervangen. Slechts van tijd
tot tijd moet gij u een bezoek van mij op het kan
toor getroosten en mij een blik in de boeken gunnen.
De belangstelling voor de zaak is bij mij zoo groot
dat ik daar niet buiten kan. Wilt gij alzoo morgen
ochtend uwe betrekking aanvaarden
«Ik ben geheel tot uw dienst
«Waar ons kantoor is, weet u reeds. Gij zult in
hetzelfde vertrek zitting nemen als Mr. Rost. Voor-
loopig zullen wij echter niet zamen het middagmaal
gebruiken. Vooreerst omdat ik tegenwoordig geheel
alleen ben en voorts zou later de ziekte van mijn
vader als deze terug komt, daarvoor een beletsel
zijn. Zoodra hij hier is, stel ik hem u voor. Doch
één ding moet ik u nog zeggen Mr. William!" Zij
aarzelde even alvorens te vervolgen en trad op haar
schrijfbureau toe, waaruit zij iets scheen te willen
krijgen toen zij plotseling ophield en zich naar de
deur keerde, daar op dat oogenblik een jongmensch
op zeer vrijmoedige wijze de kamer binnentrad.
«Waar ter wereld zit je toch, Bell?" riep hij op
luiden toon. Reeds om 10 uur reed ik naar het
kantoor om je te spreken, doch daar zeide men my,
dat miss Burton van daag er nog niet geweest was.
Zijt gij ziek of wat is anders daarvan de reden?
Gij moet in een gewichtige quaestie beslissen."
Bij die woorden greep hij, het jonge meisje om
haar middel en zag haar met onderzoekenden blik
aan. Zij ontweek hem echter, wees op den Duit-
scher en zeide
«Gij ziet toch, dat ik zaken heb, Frank! Mr.
William, onze nieuwe procuratiehouder; Mr. Harvey,
mijn aanstaande!" voegde zij er bij, de heeren aan
elkander voorstellende.
Slechts een kort«O, zoo I" ontvlood de tnoud
van laatstgenoemden, dip, een lorgnet in zijn oog
vastklemmend, den vreemdeling op brutale wijze
aankeek.
Dat was weder een van de vele bittere, verne
derende oogenblikken in Mr. William's leven. Zijn
hand balde zich onwillekeurig tot een vuist toen hij
het spotachtige lachen van den dandy hoorde en zyne
buiging was, zoo mogelijk, nog koeler en stijver als
die van Mr. Harvey. Deze scheen werkelijk een
echte type te zyn van een Amorikaansch gentleman.
Hij was niet groot en zag er vrij teer uit, was
a quatre épingles gekleed, had damesachtige handen
en voeten en droeg een lorgnet voor zyn lichtblauwe,
weinig uitdrukking hebbende oogen. Bovendien ver
toonde zyn gelaat zekere" geblaseerdheid en een
groote mate van eigenwaarde.
«Nu Bel!, wat is toch de reden dat gij u heden
in uw rozenroode vesting verschanst?" vroeg Mr.
Harvey opnieuw aan zijn bruid.
«Ik verzoek u voor eenige oogenblikkon beneden
in de spreekkamer te gaan, Frankantwoordde miss
Burton kortaf en min of meer ongeduldig, terwijl zij
op zijn vraag in 't geheel geen acht scheen te slaau.
«Zoodra mijn gesprek met Mr. William geëindigd
is, kom ik bij u en ben tot uw dienst."
Wordt vervolgd.)
De voorbracht betreffende den bouw van een
nieuwen stads-schouwburg te Amsterdam is in de
gisteren gehquden Raadszitting aangenomen met 20
tegen 11 stemmen. Zij die tegenstemden vonden
hunnen woordvoerder in mr. Fijnappel, die de voor
dracht bestreed op financieole en principieele of
moreele gronden. Ten volle recht latende weder
varen aan de goede bedoelingen van de heeren G.
A. baron Tindal c. s., die de gemeente in do ge
legenheid willen stellen eene leening te sluiten van
9 ton met annuïteit, tegen de lage rente van 2ty4
pet. gelooft hy toch, dat do financieel» verhouding
tusschen de gemeente en de te stichten naamlooze
vennootschap te rooskleurig is voorgesteld. In
werkelykheid zullen alle koeien van deu nieuwen
schouwburg ten laste komen van de gemeente, en
is het voordeel gelegen in de goedkoop te slulften
leenir.g meer schiju dan werkelijkheid. Wat Het
moreel bezwaar betreft: noch het standpunt van
hen, die den schouwburg een leerstoel noemen voor
het volk, en de gemeenten dientengevolge zedelijk
willen vorplichten aan het toobeel steun te verleenen;
noch het standpunt van de anderen, die leeraren
dat het tooneel hei volk ten Verderve voert, kan hy
deelen. Deze uitspraken zijn beido te algemeen en
valsch. Hut tooneel kan zyn eene goede of eene
kwade leerschool. De gemeente mag niet toelaten,
dat van een te haren naam staande stichting eene
verderfelijke invloed uitgaat, nochtans ligt het niet
op haren weg, censuur ovor de te spelen stukken
uit te oofenen. De logische gevolgtrekking is dus,
dat zy zich omhonde en zich bepalen tot hand
having der politieverordening, welke zich echter tot
alle inrichtingou van publiek vermaak uitstrekt.
De heeren Heemskerk en Hovy bestreden do
voordracht bovendien met argumenten aan hunne
positie ontleend ali hoofden der doleerendo partij.
De verdediging der voordracht werd samengevat in
eene rede van den voorzitter, die om hare raateri-
eele voprdeelen voor de gemeente het bestaan ver
dedigde van een stads-schodwburg welke uit don
aard der zaak invloed heeft op het verblijf in onze
stad van bewoners uit do prpvincie. Verder beriep
de voorzitter zich op hetgëon te 's-Iiage gedaan
wordt- voor het behoud van een eigen theater. De
begrooting wijst daar een post van 70.000 aan
ten behoeve van den Kon schouwburg. Steden in
het buitenland minder aanzienlijk dan Amsterdam
- doen in deze nog veel meer, zoodat volgons hem
een jaarlijksch bedrag van 22,500 op do be
grooting der hoofdstud alleszins gerechtvaardigd is.
In getyken geest spraken de heeren mr. J. C. de
Vries, Jitta Sr. en mr. van Hall, welke ter hand
having eener historische traditie de aanneming der
voordracht aanbevalen. Ten slotte werd do regeling
door het dag. bestuur, in overeenstemming met het
comité uit ingezetenen te nemen, om de gemeente
ten spoedigste in het bezit te stellen van eonen
stads-schouwburg, onder verplichting dat deze
schouwburg gedurende een eeuw in erfpacht zal
worden uitgegeven, goedgekeurd.
Een der vorslaggevers va» Figaro deelt een ver
makelijk staaltje mede van de wijze, hoe sommigen
zijner ambtsbroeders tegenwoordig aan het werk gaan
om iemand te «interviewen," vóórdat een ander hun
eene vlieg kan afvangen. Zofidag namiddag aldus
schrijft hy belde een jong persoon, buiten adem
geloopen, op de Place de 1» Madeleino aan de wo
ning, bijna reikende aan het dak, waar het beroemde
hoofd van de Fransche gemachtigden ter Borlijnscho
conferentie gehuisvest is. «Mijnheer Jules Simon?"
sprak de persoon. «Hij )comt eerst Maandag te
rug, mynheer." Het jonge mensch scheen daarover
zoo bedroefd, dat mevr. Jul^s Siraoin naar de reden
van zijno teleurstelling vroeg.
«Mevrouw," antwoordde hy, «ik bon verslaggevor
van een groot Amerikaanse» blad, en ik heb beloofd
heden avond een «interview^ met uw man te leveren.
Wy hebben onder ons vieren, ten behoeve van ons
blad de gomaebtigden ter cbnferentie verdeeld. Een
mijner cnllegas heeft Tolain gekregeneen ander
Linderde derde heeft Delahayo voor zyne rekening
gekozonik heb den heer Jules Simon genomen."
Mevrouw Jules-Simon lachte en zeide: «Ik kan
niet anders dan u geluk Mvenschen met uwe keus,
mijnheer, maar mijn man iis op dit oogenblik niet
voor het nemen. Hy is nu reizende op den spoor
weg.
«Inderdaad?" «Ik zweer het u." Er kwam op
de lippen van het jonge mensch een ongeloovig
glimlachje hy ging heen, maar wierp nog een zij-
delingschen blik onder de tafel.
Dit verhaal zal wel wat overdreven zijn om het
te pikanter te makendoch het is te vermakelijk
om het niet mede te deelen.
Dezelfde verslaggever hooft intusschen ook zijner-
zyds zich gehaast Jules Sijmon aan boord te klam
pen. Uit het «interview," dat hij met hem gehad
heeft, teekenen wij het volgende op
Do Duitsche keizer spreekt het Fransch met het
grootBto gemak en zonder vreomden tongval. De
heer Simon schijnt bijzonder getroffen te rijn goweest
over de uitgebreide en degelijke konnis van den
jeugdigen souveroin. Over alle punten, die op het
programma der conferentie voorkwamen, gaf Wilhelm
II op het diner ten hove (waar Jules Simon aan
zijne rechter zijde was gezeten) met veel vuur en
met zekere gemeenzaamheid zijno persoonlijke eu
opmerkelijke raeeningen te kennen.
De gemachtigden waren viermaal ten hove ge
vraagd. 's Daags vóór zijn vertrek was Jules Simon
'8 avonds ten elf ure nog op het paleis. Hij scheen
toen een weinig vermoeid. De keizer k»am naar hem
toe on zeide hom gemeenzaam: «Ga nu toch wat
rust nemen. «Maar Sire. «Ga, zeg ik u,
gij mort wat slapen. Ik wil u niet ziek naar Parijs
terugzenden."
Gel jk men weet, waren de gemachtigden ook bij
Bismarck genoodigd. Jules Simon had hem nooit
gesproken. Beiden waren elkaar dus onbekend, Bis-
mark kwam bij Jules Simon, vergezeld van zijne
twee honden. «Ik ben Bismarck," zeide hij. «Ik zal
mij zelf maar voorstellen." En hierop volgde een
onderhoud vrij van alle plichtplegingen.
Denzelfden dag dat het ontslag van Bismarck
werd aangenomen, waren do Fransche gemachtigden
bij Bismarck te dineeren. Bismarck was kalm eii
maakte in goed humeur plannen voor de toekomst.
«Ik heb fortuin," sprak hij, «Ik bezit 20,000 hec
tare bo8chland. Het wordt tyd dat ik mij hiermede
ga bezighouden."
Ten slotte zij gezegd, dat Jules Simon in den
Tenvpe verklaart, dat er 's daags van zijne terugkomst
niet minder dan zestien verslaggevers van dagbladen
bij hom gekomen zijn om hem te «interviewen."
I)e regeering blijkt zich tot de betrokken spoor
wegmaatschappijen te hebben gewend, om verlenging
te vragen van de voorloopige overeenkomsten betref
fende den Rijnspoorweg, nu de Kamers deze niet
meer vóór 1 Mei kunnen behandelen.
De aandeelhouders der «Exploitatie-Mij." zijn togen
16 dezer tot een algemeene vergadering opgeroepen,
om het voorstel tot verlenging van den termijn te
behandelen.
Intusschen is nu het rapport verschenen van de
verhandelingen der gecombineerde vergadering van
afgevaardigden der kamers van koophandel te Amster
dam, Rotterdam, 's-Gravenhljige, Utrecht, Leiden en
Gouda.
Tot het uitbrengen van een advies, hetzy tot
bekrachtiging of tot vferwerping van de overeenkom
sten, is deze vergadering niet kunnen komen; er is
principieel verschil van gevoelen blijven bestaan.
De tlaagsche afgevaardigden steunden onvoorwaar
delijk de ontworpen regeling en achtten haar in het
welbegrepen belang van het land in 't algemeen,
van handel en nijverheid in 't bijzonder. De afge
vaardigden der kamer to Utrecht onthielden zich van
het uitspreken einer bepaalde meening; volgens hen
bood de voordracht vele verbeteringen aan in den
bestaanden toestand, doch zij ontveinsden zich niet,
dat ook vele en gewichtige bezwaren daaraan ver
bonden waren. De afgevaardigden van Amsterdam,
Rotterdam en Leidou daarentegen, hoewel niot ont
kennende dat de regeling voordeelen zou schenken,
achtten daaraan zoo overwegende bezwareu verbonden,
dat ze, naar hunne overtuiging, van een handels
standpunt onaannemelijk is. De Goudsche afge
vaardigden verklaarde», zich van eene beoordeeling
te onthouden, omdat die gemeente, uitnemend gelegen
voor het vervoer, h. i. geringer belang heeft bij het
goederenvervoer langs dei spoorweg dan bij eene
betere regeling van het personen- en postverkeer, en
het goederenvervoer bij de besprekingen voornamelijk
op den voorgrond gesteld was.
In plaats van een advies, worden dus enkel de
verschillende meeningen, in de bijeenkomsten ont
wikkeld, in het rapport weergegoven. Bij de beoor
deeling van het wetsontwerp heeft men zich in deze
bijeenkomsten uitsluitend op een handelsstandpunt
geplaatst en het aan de handelsbelangen getoetst.
De financieele zijde der voordracht maakte geen
onderwerp van bespreking uit.
Nu prins Bismarck geen kanselier meer is van
het Duitsche rijk, heeft de Norddeutsche AlU/emeine
Zeitung haar grootste gewicht verloren. In plaats
van het orgaan van den gewezen kanselier sohijnt
nu voortaan de Reichsanzeiger die mededeelingen
ter openbare kennis te zullen brengen, welke de
regeering algemeen bekend wenscht te maken.
Zoo bevatte de Reiohsanzeiger dezer dagen het
volgende
De Keizer heeft hot als noodzakelijk erkend, de
bezwaren der economisch lijdende volksklassen gron"
dig te onderzoeken en met zijne koninklijke macht
op te komen voor rechtmatige eischen, voor zoover
daarop nog niet voldoende was acht gegeven. De
arbeid van vrouwen en kinderen, het nacht- en
Zondagswerk hebben reeds sinds lang stof geleverd
tot socialistische bewogingen. Met de regeling
dezer aangelegenheden houdt de Raad van State
zich thans bozig, Dan blijft nog over de regeling
der quaestiën van loon en werktijd. In beide op
zichten zal voornamelijk door de werkgevers het
mogelijk en nuodige kunuen worden gedaan. De
wegen daartoe zullen worden gebaand door den
invloed der geheele hervormende richting onzer
politiek op maatschappelijk gebied, terwjjfook de
op te richten organen, die eene toenadoring tusschen
werkgevers en werknemers mogelijk maken, onge
twijfeld geschikt zullen zijn om gegronde bezwaren
tut den weg te ruimen.
De zorg des Keizers voor den zoogenaamden
vierden stand is ontsproten uit de behoeften des
tjjds. Van oudsher hebben do koningen uit het
Huis van Hohenzollern zich geroepen gevoeld, ter
genezing van maatschappelijke kwalen werkzaam te
zijn. Al moge het waar zijn, dat daarbij de wel
willende bedoeling van menigeen miskend en de
begeerlijkheid aangewakkerd kan worden, deze
mogelijkheid bestond evenzeer in vroegere tijden en
is in Pruisen-Duitsehland toch nooit werkelijkheid
geworden. De gedachte dat het goede zaad op een
onvruchtbaren bodem zou kunnen vallen, heeft nog
nocit een der Pruisische koningen kuDnen weer
houden van datgene te doen, wat zijn geweten en
het inzicht in de wereld van zaken hem gebood.
Met schrikbeelden, die zich steeds bij hervormingen
en bij veranderingen in een van ouds bestaanden
toestand hebben vertoond, kan de staat niet worden
verdreven uit zijno taak om de lijdende klasse te
helpenzij is eene noodzakelijkheid, die eenen
sterken en maohtigeti staat vereiseht. De Keizer en
Koning erkent die noodzakelijkheid evenals zijne
groote voorvaderen hebben gedaan. De in zijne
hand rustende staatsmacht zal diegenen weten tegen
te gaan, welke hierbijvoor hunne eerzuchtige en
phantastisciio bedoelingen iets hopen te winnen.
Maar tot volbrenging dier taak wordt vereiseht
de volle medewerking der maatschappij en van al
hare proefhoudende levensvormen, van de kerk en
de school, inzonderheid ook van de bestaande, uit
andere behoeften voortgesproken, politieke partijen.
Tegenover de verschrikkingen, waarmede de maat
schappij door het socialisme en door de denkbeelden
der sociaaldcmocratie wordt vervuld, en tegenover
de gevaren, die uit een jegens het socialisme in
acht genomen latssez faire zouden ontstaan, moeten
de partijen zich vast aaneensluiten, den strijdbijl
begraven, de quaestiën van politieke macht laten
rusten, en zich scharen rondom den hoeder van
alle klassen der maatschappij, rondom den drager
der sterke en machtige kroon.
De maatschappij is als eene weegschaal in de hand
van den monarch; hij moet nu eens hier, dan weder
daar een gewicht bijvoegen of wegnemen, om de
schommelingen te doen ophouden en alzoo de har
monie, wanneer die gestoord is, te herstellen. Daarbij
bestaat de taak van het parlement voornamelijk
hierin: de Kroon te ondersteunen in hare taak ter
bevordering van den maatschappelijkeu vrode en
onbaatzuohtig deel te nemen aan bet werk der ver
effenende gerechtigheid en der genezing vau maat
schappelijke kwalen. Als dit geschiedt, dan zal en
moet de maatschappelijke hervorming gelukken, het
socialisme de bodem onder de voeten 'worden weg-
gegraven."
Soms zou men denken, dat er iets in de lucht zit
dat op de leidende staatslieden ongunstig werkt.
Hongarijo zag zijn premier Tisza heengaan, een man,
van wien algemeen gedacht werd, dat hij als president
minister, gesteund door een sterke liberale partij,
zou sterven. Te Rome jvillen de geruchten van het
aftreden van Crispi als Minister van Buitenlandsche
Zaken niot verdwijnen en wanneer zij heden worden
tegengesproken, wordt morgen verzekerd, dat Crispi's
positie in do Kamer zoodanig is verzwakt, dat zij
straks onmogelijk zal worden. De moeilijkheden
tusschen de Regeering en het gemeentebestuur van
Rome dragen er ook toe bij Crispi het leven onaan
genaam te maken. Dezer dagen kwam de burge
meester van Rome den president-minister meedeelen,
dat hij met de overige leden van het Dagelijksch
Bestuur zijn ontslag wenschte te nemen. Crispi trachtte
hem onder het oog te brengen, dat men zich van
het verschil van gevoelen tusschen de Regeering en
her gemeentebestuur een overdreven voorstelling
maakte en dat een schikking mogelijk bleef. Dit heeft
Armellini niet verhinderd in een denzelfden avond
gehouden vergadering van den Raad het ontslag in
te dienen, waarop een levendige discussie ontstond
over de vraag, of hdk diende te worden aangenomen.
Ten slotte werd èen motie goedgekeurd, de heeren
uitnoodigende om aan te blijven totdat de Raad zou