mj. 1 AZEN, geschilderde Janskerk te mis der St ningen enz. Ijjk levens- Gebroeders i V BINNENLAND. N° 4189. Maandag 7 en Dinsdag 8 April. 1890. flieuws- en EERSTE BLAD. FEUILLETON. ekten F Dz, irecteur. betaal- tot en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken* 1 1 beth, ng. De insending van advertentlën kan geschieden tot één nur des namiddags van den dag der uitgave. u it het beste ereld. n Drogist, moriewinkel» 41 j Wegens het PAASCHFEE8T ver schijnt de Goudsche Courant MAANDAG niet. I dl lil 7. T?? fr' J het Soer. '1 der Zelf- uitspat- De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden ia 1.25, franco per post t 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Bovendien worden alle Advertenties gratie opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD ’t welk des Maandags verschijnt. ide Kunsten irecteur der Jtrecht. n£s. 11NKMAN. nndpijn, out- onaangename vorden zeker Hjk» gebruik emen-zeep. mispa rant n, leepen, welke veeg brengen. ■Mondwater itïd. -«■ men. GOUDSCHE COURANT. (Uit het Duitech.') TWEEDE HOOFDSTUK. echte Pre- GOUDA, S April 1890. Dr. J. H. Gnnning J.Htn., predikant bij de Ned. Her». Gemeente alhier, heeft voor het beroep naar Rotterdam bedankt. I I I AD VERTENTIEN worden geplastet van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. y*—I l. II I l I I I -1 IJ Dit nummer bestaat uit Twee Bladen. fb. Prijs erschrik- igd Ijjdt, ring, die i van een het Ver- arkt 34, t bedrag, n boek- lerin ndwater, ichen f 17#, I Dr. POPP’a a tanden go 's Tandplom- tegeu eiken ■r 7) «Onzin, alsof dat niet steeds hot geval was!” antwoordde hij brommend. «Voorzeker, gij hadt liever gezien, dat ik mij uren achtereen in het kan toor had opgesloten en niets anders in rny’n hoofd had dan cijfers en moeilijke berekeningen oho! Dat was net iets voor mij. Voor koopman ben ik nu eenmaal diet in de wieg gelegd. Daarom juist kwam mijn ^verstandige vader op het kostelijke denkbeeld ons beiden, u, de ernstige, wijze, nadenkende Isabella Burton en de vroolijko, lucht hartige Frank een engagement te doen aangaan. De uitersten zoeken elkaar steeds, mijn liefste, dat weet gij. Doch in weerwil van mijne onbekendheid met alles, wat op zaken betrekking heeft, en niettegen staande mijne overige fouten, kan het mij toch niet onverschillig zyn, hoe hoog ik uw buitengewoon groot verstand ook acht, wien gij tot uw pieuwe premier-minister benoemt, Bell! Gij schijnt werke lijk dikwijls te vergeten, dat in de toekomst ik hier «Het was even vóór den Fransch-Duitschen oorlog dat het legerbestuur te Weltevreden eene geheime dépêche uit Den Haag ontving om een oog in het zeil te houden op de correspondentie tusschen op Java wonende en in Europa verblijvende personen, wier namen in het telegram speciaal werden genoemd. De heer Van Daalen, in dien tijd adjudant by den toenmaligen legercommandant Kroesen, vervoegde zich met die dépêche tot den heer Theben Therville, directeur van hot postkantoor te Weltevreden, met verzoek om inzage te mogen nemen van de brieven met de in de dépêche gesignaleerde adressen. De heer Theben Ther/ille achtte zich intusschen door een telegram van den minister van koloniën niet voldoende verantwoord, gaf echter de verzekering zyner medewerking zoo de heer Van Daalen hem eene eigenhandig geschreven machtiging van den gouverneur-generaal kon ter hand stellen. De heer Van Daalen vertrok onmiddellijk naar Buitenzorgen verkreeg zonder de minste moeite van den gouver neur-generaal, mr. F. Mijer, het verlangde schrijven, dat op het postkantoor te. Weltevreden een cabinet noir in het loven riep, hetwelk door den ernst der tijden in dat jaar 1870 volkomen was gerechtvaar digd. De heer Thohen Therville, zoowel als de heer Van Daalen, waren dan ook bij iedere ontvangst en expeditie van de mail ijverig werkzaam om van de brieven, welke hun verdacht voorkwamen, den inhoud op te nemen, waarbij de ondervinding van den postdirecteur, die een dergelyken toestand vóórdien in Nederland reeds eenmaal had medegemaakt, zeer te stade kwam. Het cabinet noir, dat een hoogst vermoeiend werk was en voor beide heeren niets aangenaams had, werd spoedig opgegeven, toen het bleek dat de oorlog tot de twee landen, Duitschland en Frankrijk, beperkt zoude blijven en eene ver wikkeling van Nederland met eene der oorlogvoerende mogendheden buiten alle waarschijnlijkheid werd geacht. Dit neemt evenwel niet weg dat het leger- Toen de jongelieden in den laten avond den ver dachte ontmoetten, hebben zij hem oen pak slaag toegediend, waarvan een slag zoo ongelukkig is aan gekomen, dat Kalter aan de gevolgen bezweek. De jongelieden schijnen door de schromelijke gevolgen ontzet, afspraak te hebben gemaakt, elkander niet te verklappen, althans het zeldzame feit heeft zich voorgedaan dat twee der thans ook opgeroepen ge tuigen, een maand lang zijn gegijzeld, omdat zij weigerden voor den reohter-oommissaris te verklaren, wat zij van de zaak wisten en gezien hadden. Thans bleek ook wederom, dat zij die kameraad schap te ver dreven, want hoewel sommigen ver klaarden in de onmiddellijke nabijheid van de mishandeling te hebben gestaan, een enkele zelfs toestemde, meegedaan te hebben, of den verslagene te hebben opgebeurd, kon dofr het getuigenis niets bewegen worden dan dat de vier beklaagden het slachtoffer hadden geslagen en geschopt; niemand had echter den slag, die volgens deskundigen de eenig doodelijke was, zien toebrengen. De vice-president der rechtbank mr. Roessingh on ook de rechter mr. B. Oostingh, gaven hunne verontwaardiging over de houding van sommige getuigen te kennen. Het O’. M., waargenomen door den subst.-officier mr. W. C. Scholten, schilderde in zeer sterke kleuren het misdrijf der beklaagden, die allen ten deele hadden bekend. Hij eischte eene hechtenis van een jaar en zes maanden. 4 De verdediger mr. J. J. Willinge meende, dat het feit, waarvoor beklaagden terecht stonden, (mis handeling die den dood ten gevolge had) niet bewezen was, en drong op het toekennen van een lichte straf wegens eenvoudige mishandeling aan. Uitspraak 15 April. De Semarangsche correspondent van Hbld. sch rijft p De Passiespelen te Oberammergau zullen tusschen 26 Mei en 28 September worden vertoond. De spoorweg is nu tot Oborau doorgetrokken, zoodat men slechts een uur in een rytuig heeft af te leggen. Donderdag werd voor de arrondissemonts-recht- bank te Assen de zaak van den moord op G. Kalter te Koekange op oudejaarsavond behandeld. Den vier beschuldigde jongelieden, wordt ten laste gelegd, dat zij in den avond van 31 December 1889 gezamenlijk den barbier en doodgraver G. Kalter zoodanig hebben geschopt, geslagen en ge trapt, dat hij zeer korten tijd daarna aan de gevolgen is overleden. Uit het getuigenverhoor bleek dat men in Koe kange den verslagene algemeen hield voor den brand stichter, die in October te voren een hofdstede en eene kleine boerenwoning had aangestoken, en waarbij een boerenknecht in de vlammen was om gekomen. dat ik idealen najaag, zoo ziet toch mijn blik nog wel zoo sch( rp, dat ik de ideeën, gevoelens en be ginselen op den juisten prijs kan schatten van hen, met wie ik in aanraking kom. Voor het overige heb ik van mijn doen en laten aan niemand reken schap te geven, ook niet aan u, Frank Harvey!” Na even gewacht te hebben, ging zij aldus voort: «Daarom wil ik niet het minste beleedigend woord over Mr. William moer aanhooren. Ik benoemde hem tot onzen procuratiehouder en schonk hem dus myn volle vertrouwen. De verantwoording daarvan neem ik geheel op my. Vyees zoo goed, dat te onthouden De volle klank van haar schoone stem doorschreed de geheele ruimte van het vertrek. In zenuwnch- tige drift liep zij de kamer op on neer. Mr. Harvey wierp thans de cigarette, die hij onder handen had, in het vuur en sprong uit zijn stoel met de woorden «Oho, Bell, nu wordt gij min of meer ongezellig l Als gij slechts kondet vermoeden hoo leelijk gij er uitziet als gij u zoo woedend maakt, dan zoudt gij zelf over uw toorn lachen. Kom lieveling, bedaar!” Hy omhelsde haar. «Ik heb het volstrekt niet zoo ernstig gemeend. Wat mij betreft, noem hem gerust Up v<»u vwm j tot procuratiehouder, als gij wilt! Ik moet toch echter, dat helaas! berusten in het feit, waaraan toch niet te o ”’'''‘*'"1 1 veranderen is, dat ik, de aanstaande van miss Burton, erkennen een werkkracht als deze voor zich te heb- mettertijd een treurige, ondergeschikte rol zal spelen. En toch beklaag ik my daarover niet, en toch noem meester in huis zal zijn Zijn blik vloog bij die woorden naar de fiere ge stalte aan het venster, die intusschen van zijn woor den niet de minste notitie nhm. Daarop ging hij op luiden toon aldus voort: «Neem het my niet kwalijk, BellMaar met al uw practische kennis van handelszaken zyt en blijft gij iemand, die idealen najaagt en begaat zelfs som tijds zeer vreemde zij ’t dan ook ietwat geniale streken. Nu weer neemt gij een half verloopen kerel van de straat op, omdat gy in hem denkt te zien een verborgen grooten geest en een groote arbeids kracht. Deze Mr. William heeft voor mij een zeer afstootende physionomie.” Hij begon bij die woorden hevig heen en weer te schommelen. Miss Burton zou hem wel bedaard hebben laten uitspreken, doch bij het woord «ver loopen kerel” keerde zij zich snel om en een drei gende rimpel vertoonde zich op haar voorhoofd. Langzaam, de armen over elkander, kwam zij op haar aanstaande toe en met moeite haar toorn be dwingende, zeide zij op ernstigen toon «Gij moest u schamen, Frank, in uw verregaande ijdelheid, in uw dwazen hoogmoed een man te ver achten alleen om deze reden, dat hij een versleten rok draagt. Beoordeelt gij dus de waarde van een mensch naar zijne klèeding? Ik zeg u c'’1’*'"’ de firma Burton eenmaal nog dankbaar zal moeten berTkunnen winnen. Toegegeven voor een oogenblik

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1