Buitenlandsch Overzicht. Het Loo. «Er is in dit eenvoudigste van alle Hollaydsche paleizen iets dat onmiskenbaar aan Brit- sche comfort herinnert, en als gy de lange beuken laan afloopt, die van het onder boomen schuilonde dorp erheen leidt, kunt ge u haast verbeelden in Buckinghamshire te zyn." Aldus een schrijver in het Engelsche weekblad The Worlddie onlangs een bezoek bracht aan «het schilderachtige Apeldoorn met zijn lachende huizen, groene bosschen, nette tuinen en vruchtbare boom gaarden," en toen ook Het Loo bezocht, dat hy het bekoorlijkste plekje tusschen Utrecht en Zutfen noemt. Sinds stadhouder Willem III daar zijn jachtverblyf bouwde, is er weinig veranderd. Ofschoon do witte gevel en groene zonneblinden nieuw gewit en ge schilderd zijn, bezit het paleis een oud, eerwaardig voorkomen. Een breede stoep leidt naar een ruime vestibule, die, naar liet schijnt, te gelijker tgd voor salon, boekerij, museum en biljartzaal dienst doet. Groote albums, meest met platen uit vreemde lan den, kaarten e. d. liggen op de tafelser staan ouderwetscbe rustbanken en stoelen, kachels versprei den het grootste gedeelte van het jaar eene aange name, gelijkmatige warmte, en aan de muren hangen talrijke merkwaardigheden uit de Oost, door Hout man, Lemaire, Hartog, Caron, Van Campe en Berkel van hunne ontdekkingsreizen medegebracht. Koning Willem III is even ervaren in de geschiedenis hun ner reizen als in de muziek. Geen der nieuwste werken, die op deze kunst betrekking hebben, is hem onbekend. «Langs een zacht-verlichte dubbele trap bereikt men een soort van opperzaal, waarvan de wanden met kostbare Vlaamsche gobelins uit de 16e eeuw zijn behangen. De receptiezaal van den Koning is vol van de fraaiste kunstwerken. Groepen in brons op marmeren voetstukken. Bouequerau's meester stuk, «Suzanna het bad verlatende," trekt het meest uwe aandacht. De Koning is een vurig be wond ernar van dezen meester en wil geen afkeurende kritiek hooren. In deze zaal hebben muziekuitvoeringen plaats. Hier geschiedde ook de verzoening der ko ningen van Nederland en België in 1830. 's Konings studeerkamer, rechts van de midden gang, is van boven tot beneden met alle soorten van wapens behangen. Koning Willem kent de plaats van elk jachtroer en verheugt zich bijzonder in de volledigheid dezer verzameling. Elke nieuwe ver betering in wapens kent hijzijn kloeke houding, frissche gelaatskleur, zijn wit haar maken een aan- genaraen indruk. Een brandende kaars" staat op de met papieren bedekte schrijftafel en in een reeks portretten, vübr 's Konings inktkoker, ziet men de beeltenissen van de Koningin, prinses Wilhelmina, koningin Victoria van Engeland, den koning der Belgen, den prins van Wales en andere vorstelijke personen. Een vroolijij vuur brandt in den open haard, onder 's Konings stoel ligt een Perzisch tapijt en elke plaats waar geen kanonnen of geweren staan, wordt door eenige zeld zame schilderijen en bronzen beelden ingenomen. De buitenplaats is geheel in overeenstemming met het Engelsch karaktef van het gebouw ingericht; alleen ter zijde van het paleis is een Hollandsche tuin. Overal is buitengewoon frisch, groen gras, en er is niets dat de Koning méér mist dan zijne da- gelijksche uitstapjes te voet of te paard naar verge legen deelen van zijn heerlijk landgoed." beroerden kerel, dien Duitscher heb ik er aardig in laten loopen. Bell is thans woedend op hem, of schoon zij het mij niet wilde laten merken. Nu zal uw uurtje spoedig slaan, hoogwijze Mr. William Want voordat ik hier in huis meester ben, moet gij weg zijn. Een boos kwartiertje was dat hoor, maar de hoofdzaak is het geld en dat krijg ik. Verd het werd meer dan tijd anders zou ik mij bijna niet tot aan de bruiloft boven water kunnen houden. 8mith en Co. krijgen intusschen slechts een derde gedeeltedat zal voldoende zijn om de schijn te be waren. Het werk, dat ik moet verrichten, zal ver velend, genoeg zijn. Doch wat doet men al niet ter wille van de lieve rust! Is zij eenmaal mijn vrouw, dan zal zij mij niet meer controleerendan zal ik niet langer de goedige huisnar zijn, waarvoor zij mij schijnt te houden Lachend verliet hij het boudoir en een lustige aria fluitend ging hij de gang door om even later de huisdeur mot een harden slag dicht te worpen. Den volgenden morgen reeds vroeg hield miss Burton's coupé voor het kantoor stil. Het was een heerlijke morgén. De zou scheen zoo prachtig op het aardrijk, dat zelf» de nauwe, donkere straten van het benedengedeelte van New-York met lente lucht verkwikt werden. Bijna alle ramen van het vijf verdiepingen hoogo gebouw, waarin de bureaux van de firma Thomas A. Burton gevestigd waren, stonden open en alzoo kon de bedompte lucht, die daar gedurende den langen, strengen winter had ge- Uit Hoogeveen wordt nog nader aan de Zw. Crt. bericht, dat Maandagmiddag die plaats bezocht werd door meer dan 300 veenarbeiders uit het naburige Zwindersoheveld, met het doel van hunne bazen hooger loon te vragen. De werkstakers kwamen in goede ordo en gedroe gen zich kalm en rustig. Eenige afgevaardigden der arbeiders hadden met de veenbazen een zeer langdurig onderhoud in 't hotel Thomas; wat daarvan de uitslag '8, kan niet met zekerheid worden gezegd, maar het schgut dat voor een deel aan de grieven der arbeiders is toegegeven. Nog vóór den afloop was een groot deel der werk stakers afgetrokkon en de overgeblevenen wilden hun voorbeeld volgen, daartoe de Nederlandsche vlag, die zij hadden meegebracht, omhoog houdende. Die vlag word hun door de politie afgenomen. Dit prikkelde tot verzet en gaf aanleiding tot een formeel gevecht 'van een aantal arbeiders met de politie, die daarbij do sabel trok. Een der arbeiders bekwam een sabel houw in 't gezicht en werd met een zestal anderen in arrest genomen. Het einde was, dat een zeventigtal arbeiders door de politie do gemeente werd uitgedreven, waarbij eenigen, die zich telkens verzetten en zelfs steenen uit de straat trokken om er mee te worpen, de blanke sabel op hunne ruggen voelden. Alles is thans weder kalm eu rustig. De officier van justitie is weder naar Assen vertrokken. Voor den Bataviasohen raad van justitie werd be handeld de zaak van den heer A. P. Th. Boelen, gepens. majoor der cavallerie, die in twee artikelen in 't Bat. Hievwblad den kolonel H. G. A. Ruera- pol, inspecteur der I. mil. afd., feiten heeft ten laste gelegd, die hem zouden blootstellen aan den haat en de verachting zgner medeburgers. In het eerste ar tikel beschuldigde hij hem zyn schoonzoon, kapt. F. A. Le Grand, te hebben achteruitgezet; verder, dat hij een zenuwachtig meiisch was, die niet tegen schieten kondat hij zijne ondergeschikten dreigde roet overplaatsing, als zy niet verhuisdendat hg dronken of in de war was goweest, toen hij kapt. Le Grand beschuldigde van aan pde waarheid te kort te hebben gedaan. In een tweede artikel schreef hij daarop dat de algeraeene verontwaardiging niet verminderd was door het feit, dat de afdeelings- commandant vergat, hem, Boelen, binnen 24 uren zijn getuigen te zenden; en dat het gebeurde met kapt. Le Grand een schandaal was. Kol. Ruempol duelleerde niet, maar diende eene klacht in. De off. van just, heeft schuldigverklaring feëischt van den béklaagde aan laster, smaad en oon, gepleegd door middel van een verkocht en verspreid drukwerk jegens een openbaar ambtenaar en veroordeeling tot drie maanden gevangenisstraf, 100 boete en de kosten. (Art. 25 vau het druk pers-reglement). De verdediger, mr. Haakman, vroeg ontslag van rechtsvervolging. Uit Kopenhagen schrijft men: Onze potitie heeft eene ontdekking godaap die sinds gisteren alhier veel sensatie maakt. Den 8 Januari was hier eon bejaard man, Meyer genaamd, die voor den fabriekant Lund eenige schuldvorde ringen was gaan innen, spoorloos verdwenen. Men had kunnen nagaan waar hij tot 's middags half 2 was geweest, en men wist ook dat hg toen naar een heerscht, veilig daaruit trekken. De jonge dame liep, rechts en links beleefd groe tende, de voorste kamers door en trad toen het daarachter liggende particuliere kantoor binnen, waar Mr. William gewoon was te werken. Bij 'haar verschijnen sprong de procuratie-houder dadelijk op, waarbij hij toonde zeer verrast, ja zelfs min of meer verschrikt te zijn door dit onverwachte bezoek. Hij had nl. haar rijtuig niet hooren aan komen zooals anders gewoonlijk het geval was. Het gesprek van gisteren met het voor hem zoo smarte lijke slot stond nog levendig hem voor den geest en hij had zich reeds voorbereid nog meerdere bit tere woorden te zullen hooren en zelfs was do ge dachte, zijn ontslag te zullen krijgen, hem niet vreemd. De geheele nacht waren hem verontrustende, kwel lende gedachten door het hoofd gegaanja hij be schuldigde zich zelf Miss Burton toch wel wat ruw toegesproken te hebben. De belangen van de firma te verdedigen en voor te staan was wel zijn plicht geweest, maar de onthullingen over Mr. Harvey, die in de ooren van zijn aanstaande wel zeer hatelijk ge klonken moesten hebben, had hij toch kunnen ver» zwijgen. En toch had hij gemeend te moeten spreken, als belast met de behartiging van de belangen der firma en die noodzaakten hem er tegen op te komen dat zulk oen aanzienlijk bedrag zoo maar een, twee, drie het venster werd uitgegooid. Alles wat hij ge zegd had, was uit het diepst van zijn ziel gevloeid en hij had gesproken in de vaste overtuiging dat hij bankierskantoor was gegaan. Maar aan dat kantoor, hetwelk ten 2 ure wordt gesloten, had men hem niet gezien. Eenige dagen later werd zyue portefeuille met eenige uitgescheurde blaadjes uit zijn notitie boekje door oen straatjongen in de nabjjheid der stad gevonden, en wel de portefeuille in het water en de blaadjes aau don kant. Dooh alle nasporingen aldaar en ook verder gedaan waren vruchteloos gebleven. Dat zulk een welgesteld en geacht man zoo eensklaps midden op den dag kon vordwijnen, verwekte na tuurlijk niet weinig opzien. Intusschen was het geval langzamorhand in het \ergeetboek geraakt, tot men eensklaps gisteren vernam, dat de politie de oplossing van het raadsel had gevonden. Een kloine fabriekant, Philipseu genaamd, een man van goede familie, doch meer door luidruchtige re clames voor zyue «normaalzeep" don door groote zaken bekend, was aan bovengenoemden fabriekant Lund geld schuldig. Lund had aan Meyer opge dragen, dat bedrag in te vorderen. Wegens Meyer's verdwijning niets meer er van vernomen hebbende, zond hij aan Philipseu de rekening met verzoek om betaling, Philipseu zond die terug, onder verklaring dat hij het bedrag reeds grootendeels bij gedeelten aan Meyer had afgedaan. Daar dit wel meer ge beurde en Meyer gewoon was met Lund eerst na ontvangst van het geheele bedrag af te rekenen, lag daarin niets vreemds. Maar Philipsen kon geen be wijs er van toonen. Dit wekte verdenking Teven» vond men iets tegenstrijdigs in zijne verklaringen om trent het laatste bezoek van Meyer te zijnen huize, en nauwelijks had hij dit bemerkt of hij maakte zich uit de voeten, met achterlating eener schriftelyke kennis geving aan zijne familie dat zij hem nooit terug zou zien. By onderzoek vernam men, dat hij naar Hamburg was gegaan. Onniiddellgk reisde een politiebeambte hem achterna en hoorde aldaar dat de vluchteling reeds met een stoomschip naar Amerika op zee was. Juist op hot oogenblik echter dat de beambte gereed stoud om naar Kopenhagen terug te keeren met de boodschap dat de vogel gevlogeu was, kwam er een telegrafisch bericht dat die stoomboot te Cuxhaven aan den grond was geraakt. Terstond snelde de beambte naar het havenkantoor, kreeg daar eon stoom bootje ter beschikking en liet in allerijl opstoomon naar Cuxhaven. Aldaar was het groote stoomschip inmiddels vlot gekomen en zou juist wegvaren; maar gelukkig kwam de beambte er nog aan boord, vond Philipseu en nam hem gevangen. Uit het voorloopig aerhoor en de bekentenis van den gevangene is nu het volgende gebleken Philipsen was altoos oen slechte betaler geweest. Daarom wa» Meyer dikwijls by hem gekomeu en had dan gewoonlijk, gelijk Philipsen had bemerkt, zeer veel geld bij zich. Den 5 of 6 Januari, toen Meyer hem weder kwam manon, had hy hem ten antwoord gegeven«kom den 8sten maar terug, dan zal ik alles afdoen." In den ochtend van den 8en had hij door zijn knecht eene Ion laten halen, naar het heette om zekere chemicaliën er in te bergen. Daarna had hij zijn knecht met verscheidene bood schappen weggestuurd. In dien tyd was Meyer ge komen eu had plaats genomen iu eene chaise-longue, waarna Philipsen hem bij de keel gegrepen en verworgd had, vervolgens het lyk in de ton had gestopt en na terugkomst van den knecht de t'in naar het tol kantoor had lateu brengen om» met de eerste scheeps gelegenheid naar New-York te worden verzonden. er goed aan deed opdat het edele meisje niet lan ger beet genomen en bedrogen zou worden. En juist dat was het geweest, dat tot die hooghartige, koele opmerking harerzyds had aanleiding gegeven. «Goede morgen Mr. William 1 How do you do?" klonk het vrooüjk van bare lippén, terwijl zij hem de hand toestak. Een vriendelyk lachje speelde om haar lippen. Met stomme verbazing, maar ietwat stijf en vor melijk beantwoord Ie hij haar groet. «Laat ik u niet storen! Ik zie dat gij bezig zyt met het schryven van brieven. Voltooi die en al» gy dan een kwartiertje voor mij hebt, dan wou ik eens even met u praten." Zy zette zich by die woorden neder on nam een courant ter hand, die op tafel lag. De Duitscher was otflT weêr gaan zitten en zeide beleefd, terwijl hij zijn pen neérlegde «Bij deze brieven is geen haast. Ik kan ze even goed later afmaken." «Des te beter. Dan kunnen wy dadélijk beginnen.* Zij zat vlak tegenover, hem en ofschoon hij haar niet aankeek, voelde hij toch hare groote, verstan dige oogen op hem rusten, wat hem eenigszins on gerust maakte daar hij zich hare veranderde houding niet verklaren kon. «Mr. William, ik kom van daag met een verzoek tot u." Zij boog zich voorover en nu moest hij haar wel aanzien. Wordt vervolgd). De portefeuille en eenige papieren van Meyer had hg buiten de stad weggeworpen, om het te doen voor komen alsof Meyer daar goweest was. De roof had hem echter niet veel opgeleverd, want tot zgne niet geringe teleurstelling had Meyer dien dag toeval hg slechts ongéveer een bedrog van 100 kronen bg zich gehad, Vyf commiezen 3e klasse van den post- en tele graafdienst, allen te 8oerabaia werizaam, zijn uit 's lands dienst ontslagen. Een of meer dier com miezen moeten zich schuldig gemaakt hebben uan misbruik van vertrouwen, terwijl bot den inspec teur na nauwkeurig ingesteld onderzoek niet mogelijk moet geweest zijn de ware schuldigen to ontdekken. Misplaatste kameraderie, misschien ook wel onbe kendheid met de schuldigen, is oorzaak dat allen die aan die feiten schuldig konden zijn, uit 's lands dienst zijn ontslagen. Het feit, wat misbruik van vertrouwen daarstelt is het volgende. Aan handelslichamen is toegestaan ter bespoediging der expeditie hunner uitgebreide correspondentie, eene som aan de post- telegraafkantoren te depo- noeren. Uit die som worden porto's en telegrammen bekostigd dei ougefrankeerde brieven en telegrammen aan het kantoor bezorgd bij hot einde der maand wordt het bedrag dier porto's en telegrammen plus het provenu voor den postcomraies voldaan, zoodat de gedeponeerde som woder in haar geheel is. Nu zijn, eu dit moet reeds eenigen tijd hebben plaats gehad, de maandelijks gevorderde suppletiegelden belaugrijk hooger geweest dan het werkelijke bedrog der porto's en telegrammen. Het ontslag van den hoofdkantoorchef is het ge volg van zijn goed vertrouwen in zijne onderge schikten, aldus nalatigheid, want bij scherpe controle had zoo iets niet plaats kunnen hebben of zoo- dade lijk ontdekt zijn. Soer. Hbl. Hot Hbl. meent, dat dr. Schaopraan in zijn laatste brochure weder een nieuw voorbeeld geeft, dat men 'tniot zoo hauw nomen moet met hetgeen in den verkiezingsstrijd wordt gezegd, waar hij 't als een onvermijdelijk gevolg van den terugkeer der vrij zinnigen aan het bewind voorstelt, dat alles wat door de rdcbtewijdo in den schoolstrijd werd gewon nen, wedor te niet zal worden gedaan. Zijn vlug schrift heeft ofschoon daarin geen woord er over to vinden is - in de eorite plaats de strek king, invloed te oefenen op de verkiezing, welke in de volgende week te Delft zal plaats hebben. Aan de r.-katholieko kiezers in dat district moet worden voorgehoudenstemt op don antirevolutionairen can- didaat, anders loopt de subsidie der bijzondere scholen gpvaurZou de heer Schaepman zelf wel gelooven aau de juistheid zgner voorspelling Meent hij in vollen ernst, dat het de eerste daad der vrij zinnigen Sal zyn, zoodra zij de meerderheid hebben verkregen, de onderwijswet te veranderen in dezen geest, dat evenals in de schoolwetten van 1857 en 1878 alleen voor neutraal bijzonder onderwijs geld uit de openbare kas z 1 worden beschikbaar gesteld? Wy moeten, zegt het übl. tegen deze/voorspelling ten krachtigste opkomen. De ovo<rgfoote meerder heid der vryzinnigen berust in (üjd beslissing die ten vorige jare is genomen, en def(kt er niet aan, het vredestiactaat to verbreken. Dit is reeds eenige dagen voor de beslissing der Eerste Kamer door den Loidschen hoogleeraar dr. R. Fruin in duidelijke woorden aldus verklaard «Zoo goed als iedere audere, is ook deze wet voor herziening en verbetering vatbaar. Leert de onder vinding dat sommige bepalingen nadeelig werken, dan verhindert niets die later terug te nemen. Al leen het toestaan van subsidio aan bijzondere «cholen is, naar mijn oordeel, waarin door velen wordt ge deeld, een inwilliging voorgoed, waarop de liberalen later, als zy weer de meerderheid zullen hebben, niet eigendunkelijk terug mogen komen." En hiermede verdwijnt bot schrikbeeld, dat dr. Schaepman den bondgenooten voor oogen houdt. Geen verplichte neutraliteit tal als voorwaarde aan het rijkssubsidie worden verbonden. De bijzondero scholen, waar goed onderwijs Wordt gegeven, zullen, ^nverschillig of zij al dan niet confessioneel zijn, in 3|fc genot van rijkstoelage blijven. Wanneer de vrijzinnigen weder do meerderheid worden, vinden zy nog wel wat beters te doen dan een hernieuwing van den schoolstrijd uit te lokkon. Zij zullen moeten goedmaken, wat de verbonden rechterzijde, wegens hare innerlijke verdeeldheid, tot dusverre heeft nagelaten en nooit tot stand zal kuiv? nen brengental van hervormingen, die na de Grondwetsherziening verwacht werden. De volgende voorstellen zijn ingekomen op do Conferentie te Brussel tot bestrijding van den slaven handel. 1. Te Rrussel wordt een internationaal bureau opgericht, óm tusschen de mogendheden de uitwisse ling mogelijk te maken vau stukkeu beneden nader aangeduid, en hen in staat te stellen elkaar over de uitvoering'van de bepalingen der overeenkomst in te lichten. 2. De vertegenwoordigers der mogendheden te Brussel, die dit wenschen, vormen met een ver tegenwoordiger van België don raad van commissa rissen van het internationaal bureau. Zij benoemen hot uitvoerend personeel en komon minstens twee maal per jaar, in Februari, bijeen, om hot jaarver slag en de andore berichten van het bestuur aan to hooren en te onderzoeken. De raad van commissarissen hoeft toezicht op het bostuur en het geldelijk beheer in' het) interna tionale bureau to Zanzibar eu de bijkatftoren. De raad onderzoekt de organisatie en begnxfomaen en draagt zorg voor vereffening der uitgaven. 4. Do mogendheden deelou aan het bureau de maatregelen mede, tot verzekering van de uitvoering der overeenkomst getroffen. Deze mededeelingen bevatten den tekst der bestaande wetten en bepalingen of die, welke later worden uitgevaardigd; inlichtingen betreffende den handel in wapens, krijgsvoorraad en sterken drank statistieke gogevens aangaande boven genoemde wetten en bepalingen; jaarverslagen en dergelijke, welke bescheiden allen op geregelde tijdon in druk aan de mogendheden worden verzonden. De kosten worden gelijkelijk door al die mogend- hoden gedragen, welke in den raad van commissa rissen zijn vertegenwoordigd. Zij mogen 25,000 fr. in het jaar niet te boven gaan. Stanley heeft voor de uitnoodiging om de zittingen van de conferentie bij te wonen bedankt. Eenige dagen geleden riep Lord Bury de hulp in van ue lezers van «the Times" om hem een woord aan de hand te doen, waarmede men gemakkelijk de beweging door middel van electriciteit zou kunnen uitdrukken. Het woord moest zoo mogelijk eigo- naardig dozo soort van beweging wedergeven, bij voorkeur slechts éen lettergreep hebben en de open pluatsen kunnen invullen in de volgende zinnon. «Een electrisch bootje noemt een half uur om te van Mortlake naar Putney" en «zestig mijlen per dag zou een goede dag zijn voor eeu electrisch bootje." Eene uitvinding als deze is zeker bij bet Brit- sche publiek in den smaak to vallen, en eiken dag regende het dan ook brieven aan het blad met voorstellen en nieuwe woorden. Zelfs in de talrijko bladzijden van het groote blad was geen ruimte voor allo brieven die inkwamen. Er werden allerlei ^termen aau do hand gedaan. Eenigen zochten de oplossing in de namen van voorname toongevers op het gebied van electriciteit en spraken van «to ohm", «to volt', «to ampère", «to coulomb", «to Edison", «to faradate", «to morse", «to joule", en zelfs van «to locre" (naar Timaeus van Locri, een Grieksch wijsgeer die 22 eeuwen geleden iets van electrici teit schijnt te hebben geweten,) ofschoon «to tim" versmaad werd. De stam van «electricity" hoeft evenals vele woorden doen voorstellen, o. a. «to electriate", «to electrieise", «to electrice", «to ehe- trogate", «to loet", «to triso" of «to trice". Ver volgens verdienen de woordon, dio beweging uit drukken, vermelding, zooals «to motor", «to inoto", «to mote", «to run", «to trio", wetenschappelijke woorden, als: «to volize", «to dynamo", «to galve", «to coil", «to circuit", «to curr", onwetenschappe lijke als«to flash", «to spark", «to speed", „to crawl", «to seint", «to stream", «to fare", «to squieren", «to buzz", «to hum", «io gloam", «to shock", «to teleraote", «to pole", «to tric-trac", «to jet", «to simmer" on een heirleger van andere. Men moge met die tot dusverre zonder veel ge volg bekroonde pogingen om een nieuw woord to scheppen lachen, wie zal geen sympathie gevoelen voor een volk, dat, tot het bewusizijn komende, dat de nijverheid de taal is ontgroeid, zijn uiterste best doet om in die leemte te voorzien en zelf een geschikt woord tracht te scheppen Van éene zijde komt een protest. Geen behoefte aan nieuwe woorden, zoo heet net daar: wij hebben in onze oude schrijvers over vloed van in onbruik geraakte woorden, waarvan er minstens éen wel gesohikt zou zijn om beweging aan te duiden en voor het doel dienstbaar kan worden gemaakt. Waarschijnlijk zijn er reeds velen aan bet snuffelen geweest, maar tot dusverre is er nog geen resultaat. (A. v. d. D.) De verklaring van den nieuwen Duitschen rijks kanselier, generaal Von Caprivi, welko gisteren is medegedeel 1, maakte in 't algemeen een goeden indruk. Zelfs de Freisinnige Zeitung, welke anders niet licht voldaan en ook nu ontevreden is, dat «de oude koers zal worden gevolgd", moet erkennen dat de kanselier, nu hij eenmaal geen^ politiek program kou ontwikkelen, niet beter haa kunnon spreken dan hij deed. Hetzelfde wordt ook erkend^ door de Nat.-Ztitung die vooral de waardeerende wijze, waarop prins Bismarck herdacht werd, als de beste overgang van het oude tot hot nieuwe tijdperk beschouwdo. «In woorden zegt hot nationaal-liberale blad kon do nieuwe rogeering niet beter optreden wij wachten nu op haar daden." Ofschoon de algemeeue staatkunde der regeering niet gewijzigd zal worden, zal toch met Caprivi in zeker opzicht wel degelijk een nieuw tijdperk be ginnen. De afzonderlijke ministers zullen meer invloed oefenen en de regeering zal meer rekening houden met de wenschen en voorstellen der andere partijen, dan prins Bismarck gewoon was te doen. Dat deze mededeeling vooral door de oppositie, welke zich steeds tegen het stelsel-Bismarck ver zette, met toejuichingen werd ontvangen, behoeft geen betoog. Daar Caprivi geen program wilde ontwikkelen, zal eerst later blijken, welk standpunt de regeoring ten opzichte van de belangrijkste der aanhangige vraagstukken zal aannemen. Tot deze quaesties behoorden in de eerste plaats de graanrechten, die nu weer ter sprake zijn ge bracht in een belangrijk artikel van baron Von Zedlitz. De oecouoom betoogt dat belasting op de eerste levensbehoeften geheel in strijd is met de sociale politiek der Duitsche regeering. De conser vatieve pers waarschuwt echter tegen de afschaffing der graanrechten, omdat daaruit onvermijdelijk ook de intrekking van andere beschermende invoerrechten zou volgen. Intusschen geeft de Weser-Zeitung den raad, dat men in Duitschland een bond zal oprichten tegen de graanrechten, gelijk vijftig jaar geleden de Anti- cornlaw-league door Cobdeu in Engeland is gesticht. Alle partijen, dio tegen kunstmatige opdrijving der broodprijzen zijn, moeten daaraan deelnemen. «Ieder, die niet zelf als grondeigenaar of pachter graan heeft te verkoopen, hoeft belang bij de afschaffing", zegt het liberale Bremer blad. „En de fabrikant, die een groot gel al arbeiders werk geeft, met name die voor (le buitenlandscho markt werkt, heeft er een overgroot belang bij, dat niet door duur brood de arbeidsloonen worden omhoog gedreven, zonder dat de werklieden er eenig voordeel bij hebben." Men brengt thans hierbij in herinnering, dat de conservatieve Kretiz-Zeitung, die nu met hand en tand voor beschermende rechten ijvert en do beweging tegen de graanrechten bestrijdt, in Nov. 1878 heeft geschreven: «De Duitsche laydbouwers mogen zich wel wachten voor het liefhebberen met beschermend o rechten Als men zich inpraat dat de toestand van den landbouw door hooge invoerrechten kan worden verbeterd, geeft men zich over aan een hersenschim, en kan berouw niet uitblyven." Over de zaak Stanley-Emin worden weer nadero onthullingen gebracht, dio wellicht het oordeel over boide mannen iets kunnen wijzigen. Emin zou door Stanley volstrekt niet «bevrijd" zijn, maar zou inte gendeel eerst gevangen genomen zijn, toen zijn Fgyp- tiscbe troepen wogena Stanley's optreding vreesden aan do Engolschon te zullen worden verkocht. Niet Stanley, maar kapitein Casati, die Emin een langen tijd heeft vergezeld, heeft hem uit die gevangenschap bevrijd. Stanley bracht slechts 30 kisten munitie mede, terwijl Emin nog 120 kisten ter beschikking had. Emin word op den terugweg slechts door wei nig troepen begeleid, omdat Stanley hem geen tijd had gegund om zijn over do geheele provincie ver strooide soldaten bijeen te brongen. Men herinnert zich, dat Stanley in zijn brieven hoog opgaaf van do ziekelijke besluiteloosheid van Emin, terwijl nu blijkt, dat Emin goede redenen had voor de vertraging, terwijl Stanley steeds in vrees verkeerde, dat zijn prooi Emyi hem ontgaan zou. De Engelschen zitten natuurlijk erg iu over deze onthullingen, die huu roep van groote Christelijkheid ondermijnen. Men schijnt zich zoo goed mogelijk to willen redden, want de Times verzekert, dat er eerstdaags verrassende onthullingen worden tegemoet gezien in de zaak tusschen Stanley en Emin. Een correspondentie tus schen Emin en het Emin-comité gehouden, uit den tijd voor Stanley's vertrok, zal worden openbaaï ge maakt en daaruit zou het ware karakter van Emin blijken. Zekere brieven van dat comité aan Stanley zijn niet aan hun adres gekomen en bpvitulen zich thans in Duitsche handen. En wanneer de Zwarten in Afrika van dit alles eenmaal op de hoogte zyn, wat zullen zij zieh dan niet verbazen over de bescha ving van de blanken! De berichten uit Zanzibar luiden gunstig. Het ge heele noordelijke deel van Duitsch Oost-Afrika is volkomen rustig on de groote karavaanweg van Ra- gamoyo voor ruim 500,000 aau ivoor aangevoerd. Majoor Wissmanu zond een afgevaardigde om vredes verdragen met de inlandsche hoofden te sluiten. Sefoo, een zoon van Tippo Tib, thans to Zanzibar, zal bin nenkort met een groote karavaan naar Tabora ver trekken. Dr. Baumann, die van do Duitsche Oost- Afrika-Maatschappij in last kreeg den aanleg van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2