Buitenlandsch Overzicht.
Het Loo. «Er is in dit eenvoudigste van alle
Hollaydsche paleizen iets dat onmiskenbaar aan Brit-
sche comfort herinnert, en als gy de lange beuken
laan afloopt, die van het onder boomen schuilonde
dorp erheen leidt, kunt ge u haast verbeelden in
Buckinghamshire te zyn."
Aldus een schrijver in het Engelsche weekblad
The Worlddie onlangs een bezoek bracht aan «het
schilderachtige Apeldoorn met zijn lachende huizen,
groene bosschen, nette tuinen en vruchtbare boom
gaarden," en toen ook Het Loo bezocht, dat hy het
bekoorlijkste plekje tusschen Utrecht en Zutfen noemt.
Sinds stadhouder Willem III daar zijn jachtverblyf
bouwde, is er weinig veranderd. Ofschoon do witte
gevel en groene zonneblinden nieuw gewit en ge
schilderd zijn, bezit het paleis een oud, eerwaardig
voorkomen. Een breede stoep leidt naar een ruime
vestibule, die, naar liet schijnt, te gelijker tgd voor
salon, boekerij, museum en biljartzaal dienst doet.
Groote albums, meest met platen uit vreemde lan
den, kaarten e. d. liggen op de tafelser staan
ouderwetscbe rustbanken en stoelen, kachels versprei
den het grootste gedeelte van het jaar eene aange
name, gelijkmatige warmte, en aan de muren hangen
talrijke merkwaardigheden uit de Oost, door Hout
man, Lemaire, Hartog, Caron, Van Campe en Berkel
van hunne ontdekkingsreizen medegebracht. Koning
Willem III is even ervaren in de geschiedenis hun
ner reizen als in de muziek. Geen der nieuwste
werken, die op deze kunst betrekking hebben, is
hem onbekend.
«Langs een zacht-verlichte dubbele trap bereikt
men een soort van opperzaal, waarvan de wanden
met kostbare Vlaamsche gobelins uit de 16e eeuw
zijn behangen. De receptiezaal van den Koning is
vol van de fraaiste kunstwerken. Groepen in brons
op marmeren voetstukken. Bouequerau's meester
stuk, «Suzanna het bad verlatende," trekt het meest
uwe aandacht. De Koning is een vurig be wond ernar
van dezen meester en wil geen afkeurende kritiek
hooren. In deze zaal hebben muziekuitvoeringen
plaats. Hier geschiedde ook de verzoening der ko
ningen van Nederland en België in 1830.
's Konings studeerkamer, rechts van de midden
gang, is van boven tot beneden met alle soorten van
wapens behangen. Koning Willem kent de plaats
van elk jachtroer en verheugt zich bijzonder in de
volledigheid dezer verzameling. Elke nieuwe ver
betering in wapens kent hijzijn kloeke houding,
frissche gelaatskleur, zijn wit haar maken een aan-
genaraen indruk.
Een brandende kaars" staat op de met papieren
bedekte schrijftafel en in een reeks portretten, vübr
's Konings inktkoker, ziet men de beeltenissen van
de Koningin, prinses Wilhelmina, koningin Victoria
van Engeland, den koning der Belgen, den prins van
Wales en andere vorstelijke personen. Een vroolijij
vuur brandt in den open haard, onder 's Konings
stoel ligt een Perzisch tapijt en elke plaats waar geen
kanonnen of geweren staan, wordt door eenige zeld
zame schilderijen en bronzen beelden ingenomen.
De buitenplaats is geheel in overeenstemming met
het Engelsch karaktef van het gebouw ingericht;
alleen ter zijde van het paleis is een Hollandsche
tuin. Overal is buitengewoon frisch, groen gras, en
er is niets dat de Koning méér mist dan zijne da-
gelijksche uitstapjes te voet of te paard naar verge
legen deelen van zijn heerlijk landgoed."
beroerden kerel, dien Duitscher heb ik er aardig in
laten loopen. Bell is thans woedend op hem, of
schoon zij het mij niet wilde laten merken. Nu
zal uw uurtje spoedig slaan, hoogwijze Mr. William
Want voordat ik hier in huis meester ben, moet gij
weg zijn. Een boos kwartiertje was dat hoor, maar
de hoofdzaak is het geld en dat krijg ik. Verd
het werd meer dan tijd anders zou ik mij bijna niet
tot aan de bruiloft boven water kunnen houden.
8mith en Co. krijgen intusschen slechts een derde
gedeeltedat zal voldoende zijn om de schijn te be
waren. Het werk, dat ik moet verrichten, zal ver
velend, genoeg zijn. Doch wat doet men al niet ter
wille van de lieve rust! Is zij eenmaal mijn vrouw,
dan zal zij mij niet meer controleerendan zal ik
niet langer de goedige huisnar zijn, waarvoor zij mij
schijnt te houden
Lachend verliet hij het boudoir en een lustige aria
fluitend ging hij de gang door om even later de
huisdeur mot een harden slag dicht te worpen.
Den volgenden morgen reeds vroeg hield miss
Burton's coupé voor het kantoor stil. Het was een
heerlijke morgén. De zou scheen zoo prachtig op
het aardrijk, dat zelf» de nauwe, donkere straten
van het benedengedeelte van New-York met lente
lucht verkwikt werden. Bijna alle ramen van het
vijf verdiepingen hoogo gebouw, waarin de bureaux
van de firma Thomas A. Burton gevestigd waren,
stonden open en alzoo kon de bedompte lucht, die
daar gedurende den langen, strengen winter had ge-
Uit Hoogeveen wordt nog nader aan de Zw. Crt.
bericht, dat Maandagmiddag die plaats bezocht werd
door meer dan 300 veenarbeiders uit het naburige
Zwindersoheveld, met het doel van hunne bazen
hooger loon te vragen.
De werkstakers kwamen in goede ordo en gedroe
gen zich kalm en rustig.
Eenige afgevaardigden der arbeiders hadden met
de veenbazen een zeer langdurig onderhoud in 't hotel
Thomas; wat daarvan de uitslag '8, kan niet met
zekerheid worden gezegd, maar het schgut dat voor
een deel aan de grieven der arbeiders is toegegeven.
Nog vóór den afloop was een groot deel der werk
stakers afgetrokkon en de overgeblevenen wilden hun
voorbeeld volgen, daartoe de Nederlandsche vlag, die
zij hadden meegebracht, omhoog houdende. Die vlag
word hun door de politie afgenomen. Dit prikkelde
tot verzet en gaf aanleiding tot een formeel gevecht
'van een aantal arbeiders met de politie, die daarbij
do sabel trok. Een der arbeiders bekwam een sabel
houw in 't gezicht en werd met een zestal anderen
in arrest genomen.
Het einde was, dat een zeventigtal arbeiders door
de politie do gemeente werd uitgedreven, waarbij
eenigen, die zich telkens verzetten en zelfs steenen
uit de straat trokken om er mee te worpen, de blanke
sabel op hunne ruggen voelden.
Alles is thans weder kalm eu rustig. De officier
van justitie is weder naar Assen vertrokken.
Voor den Bataviasohen raad van justitie werd be
handeld de zaak van den heer A. P. Th. Boelen,
gepens. majoor der cavallerie, die in twee artikelen
in 't Bat. Hievwblad den kolonel H. G. A. Ruera-
pol, inspecteur der I. mil. afd., feiten heeft ten laste
gelegd, die hem zouden blootstellen aan den haat en
de verachting zgner medeburgers. In het eerste ar
tikel beschuldigde hij hem zyn schoonzoon, kapt.
F. A. Le Grand, te hebben achteruitgezet; verder,
dat hij een zenuwachtig meiisch was, die niet tegen
schieten kondat hij zijne ondergeschikten dreigde
roet overplaatsing, als zy niet verhuisdendat hg
dronken of in de war was goweest, toen hij kapt.
Le Grand beschuldigde van aan pde waarheid te
kort te hebben gedaan. In een tweede artikel
schreef hij daarop dat de algeraeene verontwaardiging
niet verminderd was door het feit, dat de afdeelings-
commandant vergat, hem, Boelen, binnen 24 uren
zijn getuigen te zenden; en dat het gebeurde met
kapt. Le Grand een schandaal was.
Kol. Ruempol duelleerde niet, maar diende eene
klacht in. De off. van just, heeft schuldigverklaring
feëischt van den béklaagde aan laster, smaad en
oon, gepleegd door middel van een verkocht en
verspreid drukwerk jegens een openbaar ambtenaar
en veroordeeling tot drie maanden gevangenisstraf,
100 boete en de kosten. (Art. 25 vau het druk
pers-reglement).
De verdediger, mr. Haakman, vroeg ontslag van
rechtsvervolging.
Uit Kopenhagen schrijft men:
Onze potitie heeft eene ontdekking godaap die
sinds gisteren alhier veel sensatie maakt. Den 8
Januari was hier eon bejaard man, Meyer genaamd,
die voor den fabriekant Lund eenige schuldvorde
ringen was gaan innen, spoorloos verdwenen. Men
had kunnen nagaan waar hij tot 's middags half 2
was geweest, en men wist ook dat hg toen naar een
heerscht, veilig daaruit trekken.
De jonge dame liep, rechts en links beleefd groe
tende, de voorste kamers door en trad toen het
daarachter liggende particuliere kantoor binnen, waar
Mr. William gewoon was te werken.
Bij 'haar verschijnen sprong de procuratie-houder
dadelijk op, waarbij hij toonde zeer verrast, ja zelfs
min of meer verschrikt te zijn door dit onverwachte
bezoek. Hij had nl. haar rijtuig niet hooren aan
komen zooals anders gewoonlijk het geval was. Het
gesprek van gisteren met het voor hem zoo smarte
lijke slot stond nog levendig hem voor den geest
en hij had zich reeds voorbereid nog meerdere bit
tere woorden te zullen hooren en zelfs was do ge
dachte, zijn ontslag te zullen krijgen, hem niet vreemd.
De geheele nacht waren hem verontrustende, kwel
lende gedachten door het hoofd gegaanja hij be
schuldigde zich zelf Miss Burton toch wel wat ruw
toegesproken te hebben. De belangen van de firma
te verdedigen en voor te staan was wel zijn plicht
geweest, maar de onthullingen over Mr. Harvey, die
in de ooren van zijn aanstaande wel zeer hatelijk ge
klonken moesten hebben, had hij toch kunnen ver»
zwijgen. En toch had hij gemeend te moeten spreken,
als belast met de behartiging van de belangen der
firma en die noodzaakten hem er tegen op te komen
dat zulk oen aanzienlijk bedrag zoo maar een, twee,
drie het venster werd uitgegooid. Alles wat hij ge
zegd had, was uit het diepst van zijn ziel gevloeid
en hij had gesproken in de vaste overtuiging dat hij
bankierskantoor was gegaan. Maar aan dat kantoor,
hetwelk ten 2 ure wordt gesloten, had men hem niet
gezien. Eenige dagen later werd zyue portefeuille
met eenige uitgescheurde blaadjes uit zijn notitie
boekje door oen straatjongen in de nabjjheid der stad
gevonden, en wel de portefeuille in het water en de
blaadjes aau don kant. Dooh alle nasporingen aldaar
en ook verder gedaan waren vruchteloos gebleven.
Dat zulk een welgesteld en geacht man zoo eensklaps
midden op den dag kon vordwijnen, verwekte na
tuurlijk niet weinig opzien. Intusschen was het geval
langzamorhand in het \ergeetboek geraakt, tot men
eensklaps gisteren vernam, dat de politie de oplossing
van het raadsel had gevonden.
Een kloine fabriekant, Philipseu genaamd, een man
van goede familie, doch meer door luidruchtige re
clames voor zyue «normaalzeep" don door groote
zaken bekend, was aan bovengenoemden fabriekant
Lund geld schuldig. Lund had aan Meyer opge
dragen, dat bedrag in te vorderen. Wegens Meyer's
verdwijning niets meer er van vernomen hebbende,
zond hij aan Philipseu de rekening met verzoek om
betaling, Philipseu zond die terug, onder verklaring
dat hij het bedrag reeds grootendeels bij gedeelten
aan Meyer had afgedaan. Daar dit wel meer ge
beurde en Meyer gewoon was met Lund eerst na
ontvangst van het geheele bedrag af te rekenen, lag
daarin niets vreemds. Maar Philipsen kon geen be
wijs er van toonen. Dit wekte verdenking Teven»
vond men iets tegenstrijdigs in zijne verklaringen om
trent het laatste bezoek van Meyer te zijnen huize, en
nauwelijks had hij dit bemerkt of hij maakte zich uit
de voeten, met achterlating eener schriftelyke kennis
geving aan zijne familie dat zij hem nooit terug zou
zien.
By onderzoek vernam men, dat hij naar Hamburg
was gegaan. Onniiddellgk reisde een politiebeambte
hem achterna en hoorde aldaar dat de vluchteling
reeds met een stoomschip naar Amerika op zee was.
Juist op hot oogenblik echter dat de beambte gereed
stoud om naar Kopenhagen terug te keeren met de
boodschap dat de vogel gevlogeu was, kwam er een
telegrafisch bericht dat die stoomboot te Cuxhaven
aan den grond was geraakt. Terstond snelde de
beambte naar het havenkantoor, kreeg daar eon stoom
bootje ter beschikking en liet in allerijl opstoomon
naar Cuxhaven. Aldaar was het groote stoomschip
inmiddels vlot gekomen en zou juist wegvaren; maar
gelukkig kwam de beambte er nog aan boord, vond
Philipseu en nam hem gevangen.
Uit het voorloopig aerhoor en de bekentenis van
den gevangene is nu het volgende gebleken
Philipsen was altoos oen slechte betaler geweest.
Daarom wa» Meyer dikwijls by hem gekomeu en
had dan gewoonlijk, gelijk Philipsen had bemerkt,
zeer veel geld bij zich. Den 5 of 6 Januari, toen
Meyer hem weder kwam manon, had hy hem ten
antwoord gegeven«kom den 8sten maar terug, dan
zal ik alles afdoen." In den ochtend van den 8en
had hij door zijn knecht eene Ion laten halen, naar
het heette om zekere chemicaliën er in te bergen.
Daarna had hij zijn knecht met verscheidene bood
schappen weggestuurd. In dien tyd was Meyer ge
komen eu had plaats genomen iu eene chaise-longue,
waarna Philipsen hem bij de keel gegrepen en verworgd
had, vervolgens het lyk in de ton had gestopt en
na terugkomst van den knecht de t'in naar het tol
kantoor had lateu brengen om» met de eerste scheeps
gelegenheid naar New-York te worden verzonden.
er goed aan deed opdat het edele meisje niet lan
ger beet genomen en bedrogen zou worden. En juist
dat was het geweest, dat tot die hooghartige, koele
opmerking harerzyds had aanleiding gegeven.
«Goede morgen Mr. William 1 How do you do?"
klonk het vrooüjk van bare lippén, terwijl zij hem
de hand toestak. Een vriendelyk lachje speelde om
haar lippen.
Met stomme verbazing, maar ietwat stijf en vor
melijk beantwoord Ie hij haar groet.
«Laat ik u niet storen! Ik zie dat gij bezig zyt
met het schryven van brieven. Voltooi die en al»
gy dan een kwartiertje voor mij hebt, dan wou ik
eens even met u praten." Zy zette zich by die
woorden neder on nam een courant ter hand, die op
tafel lag.
De Duitscher was otflT weêr gaan zitten en zeide
beleefd, terwijl hij zijn pen neérlegde
«Bij deze brieven is geen haast. Ik kan ze even
goed later afmaken."
«Des te beter. Dan kunnen wy dadélijk beginnen.*
Zij zat vlak tegenover, hem en ofschoon hij haar
niet aankeek, voelde hij toch hare groote, verstan
dige oogen op hem rusten, wat hem eenigszins on
gerust maakte daar hij zich hare veranderde houding
niet verklaren kon.
«Mr. William, ik kom van daag met een verzoek
tot u." Zij boog zich voorover en nu moest hij
haar wel aanzien.
Wordt vervolgd).
De portefeuille en eenige papieren van Meyer had hg
buiten de stad weggeworpen, om het te doen voor
komen alsof Meyer daar goweest was. De roof had
hem echter niet veel opgeleverd, want tot zgne niet
geringe teleurstelling had Meyer dien dag toeval hg
slechts ongéveer een bedrog van 100 kronen bg
zich gehad,
Vyf commiezen 3e klasse van den post- en tele
graafdienst, allen te 8oerabaia werizaam, zijn uit
's lands dienst ontslagen. Een of meer dier com
miezen moeten zich schuldig gemaakt hebben uan
misbruik van vertrouwen, terwijl bot den inspec
teur na nauwkeurig ingesteld onderzoek niet mogelijk
moet geweest zijn de ware schuldigen to ontdekken.
Misplaatste kameraderie, misschien ook wel onbe
kendheid met de schuldigen, is oorzaak dat allen
die aan die feiten schuldig konden zijn, uit 's lands
dienst zijn ontslagen. Het feit, wat misbruik
van vertrouwen daarstelt is het volgende.
Aan handelslichamen is toegestaan ter bespoediging
der expeditie hunner uitgebreide correspondentie,
eene som aan de post- telegraafkantoren te depo-
noeren. Uit die som worden porto's en telegrammen
bekostigd dei ougefrankeerde brieven en telegrammen
aan het kantoor bezorgd bij hot einde der maand
wordt het bedrag dier porto's en telegrammen plus
het provenu voor den postcomraies voldaan, zoodat
de gedeponeerde som woder in haar geheel is. Nu
zijn, eu dit moet reeds eenigen tijd hebben plaats
gehad, de maandelijks gevorderde suppletiegelden
belaugrijk hooger geweest dan het werkelijke bedrog
der porto's en telegrammen.
Het ontslag van den hoofdkantoorchef is het ge
volg van zijn goed vertrouwen in zijne onderge
schikten, aldus nalatigheid, want bij scherpe controle
had zoo iets niet plaats kunnen hebben of zoo- dade
lijk ontdekt zijn. Soer. Hbl.
Hot Hbl. meent, dat dr. Schaopraan in zijn laatste
brochure weder een nieuw voorbeeld geeft, dat men
'tniot zoo hauw nomen moet met hetgeen in den
verkiezingsstrijd wordt gezegd, waar hij 't als een
onvermijdelijk gevolg van den terugkeer der vrij
zinnigen aan het bewind voorstelt, dat alles wat
door de rdcbtewijdo in den schoolstrijd werd gewon
nen, wedor te niet zal worden gedaan. Zijn vlug
schrift heeft ofschoon daarin geen woord er
over to vinden is - in de eorite plaats de strek
king, invloed te oefenen op de verkiezing, welke in
de volgende week te Delft zal plaats hebben. Aan
de r.-katholieko kiezers in dat district moet worden
voorgehoudenstemt op don antirevolutionairen can-
didaat, anders loopt de subsidie der bijzondere
scholen gpvaurZou de heer Schaepman zelf wel
gelooven aau de juistheid zgner voorspelling Meent
hij in vollen ernst, dat het de eerste daad der vrij
zinnigen Sal zyn, zoodra zij de meerderheid hebben
verkregen, de onderwijswet te veranderen in dezen
geest, dat evenals in de schoolwetten van 1857 en
1878 alleen voor neutraal bijzonder onderwijs geld
uit de openbare kas z 1 worden beschikbaar gesteld?
Wy moeten, zegt het übl. tegen deze/voorspelling
ten krachtigste opkomen. De ovo<rgfoote meerder
heid der vryzinnigen berust in (üjd beslissing die ten
vorige jare is genomen, en def(kt er niet aan, het
vredestiactaat to verbreken.
Dit is reeds eenige dagen voor de beslissing der
Eerste Kamer door den Loidschen hoogleeraar dr.
R. Fruin in duidelijke woorden aldus verklaard
«Zoo goed als iedere audere, is ook deze wet voor
herziening en verbetering vatbaar. Leert de onder
vinding dat sommige bepalingen nadeelig werken,
dan verhindert niets die later terug te nemen. Al
leen het toestaan van subsidio aan bijzondere «cholen
is, naar mijn oordeel, waarin door velen wordt ge
deeld, een inwilliging voorgoed, waarop de liberalen
later, als zy weer de meerderheid zullen hebben,
niet eigendunkelijk terug mogen komen."
En hiermede verdwijnt bot schrikbeeld, dat dr.
Schaepman den bondgenooten voor oogen houdt.
Geen verplichte neutraliteit tal als voorwaarde aan
het rijkssubsidie worden verbonden. De bijzondero
scholen, waar goed onderwijs Wordt gegeven, zullen,
^nverschillig of zij al dan niet confessioneel zijn, in
3|fc genot van rijkstoelage blijven.
Wanneer de vrijzinnigen weder do meerderheid
worden, vinden zy nog wel wat beters te doen dan
een hernieuwing van den schoolstrijd uit te lokkon.
Zij zullen moeten goedmaken, wat de verbonden
rechterzijde, wegens hare innerlijke verdeeldheid, tot
dusverre heeft nagelaten en nooit tot stand zal kuiv?
nen brengental van hervormingen, die na de
Grondwetsherziening verwacht werden.
De volgende voorstellen zijn ingekomen op do
Conferentie te Brussel tot bestrijding van den slaven
handel.
1. Te Rrussel wordt een internationaal bureau
opgericht, óm tusschen de mogendheden de uitwisse
ling mogelijk te maken vau stukkeu beneden nader
aangeduid, en hen in staat te stellen elkaar over de
uitvoering'van de bepalingen der overeenkomst in
te lichten.
2. De vertegenwoordigers der mogendheden te
Brussel, die dit wenschen, vormen met een ver
tegenwoordiger van België don raad van commissa
rissen van het internationaal bureau. Zij benoemen
hot uitvoerend personeel en komon minstens twee
maal per jaar, in Februari, bijeen, om hot jaarver
slag en de andore berichten van het bestuur aan to
hooren en te onderzoeken.
De raad van commissarissen hoeft toezicht op
het bostuur en het geldelijk beheer in' het) interna
tionale bureau to Zanzibar eu de bijkatftoren. De
raad onderzoekt de organisatie en begnxfomaen en
draagt zorg voor vereffening der uitgaven.
4. Do mogendheden deelou aan het bureau de
maatregelen mede, tot verzekering van de uitvoering
der overeenkomst getroffen. Deze mededeelingen
bevatten den tekst der bestaande wetten en bepalingen
of die, welke later worden uitgevaardigd; inlichtingen
betreffende den handel in wapens, krijgsvoorraad en
sterken drank statistieke gogevens aangaande boven
genoemde wetten en bepalingen; jaarverslagen en
dergelijke, welke bescheiden allen op geregelde tijdon
in druk aan de mogendheden worden verzonden.
De kosten worden gelijkelijk door al die mogend-
hoden gedragen, welke in den raad van commissa
rissen zijn vertegenwoordigd. Zij mogen 25,000 fr.
in het jaar niet te boven gaan.
Stanley heeft voor de uitnoodiging om de zittingen
van de conferentie bij te wonen bedankt.
Eenige dagen geleden riep Lord Bury de hulp in
van ue lezers van «the Times" om hem een woord
aan de hand te doen, waarmede men gemakkelijk de
beweging door middel van electriciteit zou kunnen
uitdrukken. Het woord moest zoo mogelijk eigo-
naardig dozo soort van beweging wedergeven, bij
voorkeur slechts éen lettergreep hebben en de open
pluatsen kunnen invullen in de volgende zinnon.
«Een electrisch bootje noemt een half uur om te
van Mortlake naar Putney" en «zestig mijlen per
dag zou een goede dag zijn voor eeu electrisch
bootje."
Eene uitvinding als deze is zeker bij bet Brit-
sche publiek in den smaak to vallen, en eiken dag
regende het dan ook brieven aan het blad met
voorstellen en nieuwe woorden. Zelfs in de talrijko
bladzijden van het groote blad was geen ruimte
voor allo brieven die inkwamen. Er werden allerlei
^termen aau do hand gedaan. Eenigen zochten de
oplossing in de namen van voorname toongevers op
het gebied van electriciteit en spraken van «to ohm",
«to volt', «to ampère", «to coulomb", «to Edison",
«to faradate", «to morse", «to joule", en zelfs van
«to locre" (naar Timaeus van Locri, een Grieksch
wijsgeer die 22 eeuwen geleden iets van electrici
teit schijnt te hebben geweten,) ofschoon «to tim"
versmaad werd. De stam van «electricity" hoeft
evenals vele woorden doen voorstellen, o. a. «to
electriate", «to electrieise", «to electrice", «to ehe-
trogate", «to loet", «to triso" of «to trice". Ver
volgens verdienen de woordon, dio beweging uit
drukken, vermelding, zooals «to motor", «to inoto",
«to mote", «to run", «to trio", wetenschappelijke
woorden, als: «to volize", «to dynamo", «to galve",
«to coil", «to circuit", «to curr", onwetenschappe
lijke als«to flash", «to spark", «to speed", „to
crawl", «to seint", «to stream", «to fare", «to
squieren", «to buzz", «to hum", «io gloam", «to
shock", «to teleraote", «to pole", «to tric-trac",
«to jet", «to simmer" on een heirleger van andere.
Men moge met die tot dusverre zonder veel ge
volg bekroonde pogingen om een nieuw woord to
scheppen lachen, wie zal geen sympathie gevoelen
voor een volk, dat, tot het bewusizijn komende, dat
de nijverheid de taal is ontgroeid, zijn uiterste best
doet om in die leemte te voorzien en zelf een geschikt
woord tracht te scheppen Van éene zijde komt een
protest. Geen behoefte aan nieuwe woorden, zoo heet
net daar: wij hebben in onze oude schrijvers over
vloed van in onbruik geraakte woorden, waarvan er
minstens éen wel gesohikt zou zijn om beweging aan
te duiden en voor het doel dienstbaar kan worden
gemaakt. Waarschijnlijk zijn er reeds velen aan bet
snuffelen geweest, maar tot dusverre is er nog geen
resultaat. (A. v. d. D.)
De verklaring van den nieuwen Duitschen rijks
kanselier, generaal Von Caprivi, welko gisteren is
medegedeel 1, maakte in 't algemeen een goeden
indruk. Zelfs de Freisinnige Zeitung, welke anders
niet licht voldaan en ook nu ontevreden is, dat
«de oude koers zal worden gevolgd", moet erkennen
dat de kanselier, nu hij eenmaal geen^ politiek
program kou ontwikkelen, niet beter haa kunnon
spreken dan hij deed.
Hetzelfde wordt ook erkend^ door de Nat.-Ztitung
die vooral de waardeerende wijze, waarop prins
Bismarck herdacht werd, als de beste overgang van
het oude tot hot nieuwe tijdperk beschouwdo. «In
woorden zegt hot nationaal-liberale blad kon
do nieuwe rogeering niet beter optreden wij wachten
nu op haar daden."
Ofschoon de algemeeue staatkunde der regeering
niet gewijzigd zal worden, zal toch met Caprivi in
zeker opzicht wel degelijk een nieuw tijdperk be
ginnen. De afzonderlijke ministers zullen meer
invloed oefenen en de regeering zal meer rekening
houden met de wenschen en voorstellen der andere
partijen, dan prins Bismarck gewoon was te doen.
Dat deze mededeeling vooral door de oppositie,
welke zich steeds tegen het stelsel-Bismarck ver
zette, met toejuichingen werd ontvangen, behoeft
geen betoog.
Daar Caprivi geen program wilde ontwikkelen,
zal eerst later blijken, welk standpunt de regeoring
ten opzichte van de belangrijkste der aanhangige
vraagstukken zal aannemen.
Tot deze quaesties behoorden in de eerste plaats
de graanrechten, die nu weer ter sprake zijn ge
bracht in een belangrijk artikel van baron Von
Zedlitz. De oecouoom betoogt dat belasting op de
eerste levensbehoeften geheel in strijd is met de
sociale politiek der Duitsche regeering. De conser
vatieve pers waarschuwt echter tegen de afschaffing
der graanrechten, omdat daaruit onvermijdelijk ook
de intrekking van andere beschermende invoerrechten
zou volgen.
Intusschen geeft de Weser-Zeitung den raad, dat
men in Duitschland een bond zal oprichten tegen
de graanrechten, gelijk vijftig jaar geleden de Anti-
cornlaw-league door Cobdeu in Engeland is gesticht.
Alle partijen, dio tegen kunstmatige opdrijving der
broodprijzen zijn, moeten daaraan deelnemen. «Ieder,
die niet zelf als grondeigenaar of pachter graan heeft
te verkoopen, hoeft belang bij de afschaffing", zegt
het liberale Bremer blad. „En de fabrikant, die
een groot gel al arbeiders werk geeft, met name die
voor (le buitenlandscho markt werkt, heeft er een
overgroot belang bij, dat niet door duur brood de
arbeidsloonen worden omhoog gedreven, zonder dat
de werklieden er eenig voordeel bij hebben."
Men brengt thans hierbij in herinnering, dat de
conservatieve Kretiz-Zeitung, die nu met hand en
tand voor beschermende rechten ijvert en do beweging
tegen de graanrechten bestrijdt, in Nov. 1878 heeft
geschreven: «De Duitsche laydbouwers mogen zich
wel wachten voor het liefhebberen met beschermend o
rechten Als men zich inpraat dat de toestand
van den landbouw door hooge invoerrechten kan
worden verbeterd, geeft men zich over aan een
hersenschim, en kan berouw niet uitblyven."
Over de zaak Stanley-Emin worden weer nadero
onthullingen gebracht, dio wellicht het oordeel over
boide mannen iets kunnen wijzigen. Emin zou door
Stanley volstrekt niet «bevrijd" zijn, maar zou inte
gendeel eerst gevangen genomen zijn, toen zijn Fgyp-
tiscbe troepen wogena Stanley's optreding vreesden
aan do Engolschon te zullen worden verkocht. Niet
Stanley, maar kapitein Casati, die Emin een langen
tijd heeft vergezeld, heeft hem uit die gevangenschap
bevrijd. Stanley bracht slechts 30 kisten munitie
mede, terwijl Emin nog 120 kisten ter beschikking
had. Emin word op den terugweg slechts door wei
nig troepen begeleid, omdat Stanley hem geen tijd
had gegund om zijn over do geheele provincie ver
strooide soldaten bijeen te brongen. Men herinnert
zich, dat Stanley in zijn brieven hoog opgaaf van do
ziekelijke besluiteloosheid van Emin, terwijl nu blijkt,
dat Emin goede redenen had voor de vertraging,
terwijl Stanley steeds in vrees verkeerde, dat zijn
prooi Emyi hem ontgaan zou. De Engelschen
zitten natuurlijk erg iu over deze onthullingen, die
huu roep van groote Christelijkheid ondermijnen.
Men schijnt zich zoo goed mogelijk to willen redden,
want de Times verzekert, dat er eerstdaags verrassende
onthullingen worden tegemoet gezien in de zaak
tusschen Stanley en Emin. Een correspondentie tus
schen Emin en het Emin-comité gehouden, uit den
tijd voor Stanley's vertrok, zal worden openbaaï ge
maakt en daaruit zou het ware karakter van Emin
blijken. Zekere brieven van dat comité aan Stanley
zijn niet aan hun adres gekomen en bpvitulen zich
thans in Duitsche handen. En wanneer de Zwarten
in Afrika van dit alles eenmaal op de hoogte zyn,
wat zullen zij zieh dan niet verbazen over de bescha
ving van de blanken!
De berichten uit Zanzibar luiden gunstig. Het ge
heele noordelijke deel van Duitsch Oost-Afrika is
volkomen rustig on de groote karavaanweg van Ra-
gamoyo voor ruim 500,000 aau ivoor aangevoerd.
Majoor Wissmanu zond een afgevaardigde om vredes
verdragen met de inlandsche hoofden te sluiten. Sefoo,
een zoon van Tippo Tib, thans to Zanzibar, zal bin
nenkort met een groote karavaan naar Tabora ver
trekken. Dr. Baumann, die van do Duitsche Oost-
Afrika-Maatschappij in last kreeg den aanleg van