Buitenlandsch Overzicht.
KTJlsTSTlsriEUWS.
wonden was hersteld, zou hij des avonds in het
hospitaal worden opgenomen.
Men leest in de Deli Ct. van 5 April jl.
„De doodstraf werd heden morgen vroeg te
Medan voltrokken aan de Javanen Eng alias Amat,
Kromo Redjo en een Batiak, de moordenaars van
een oppasser in Bobongan. In de nabijheid der
Petissahbrug zag het zwart van de inlanders om de
executie te zien. Of er Europeanen tegenwoordig
waren, behalve zij die ex officio aanwezig moesten
ign, is ons niet bekendwaren ze er dan hebben
ze een schouwspel gezien zóó schandelijk dat de
afkeuring niet scherp genoeg kan wezen. Juist als
bij eene vorige executie dus te laakbaarder omdat
het reeds éénmaal gebeurd is braken den eersten
keer de drie stroppen, zoodat de veroordeelden on
gedeerd op hun voeteu terecht kwamen. Hoe het
in de hoofdeu van de drie ongelukkigen moet ge
spookt hebben tusschen dien val en de herhaling
der executieHet moet eene uitkomst geweest zijn
dat de tweede proef na een half uur wachten
om nieuw koord te halen eindelijk gelukte. Den
indruk welke wij van het gebeurde kregen is j grove
nalatigheid het is toch werkelijk niet te veel ge
vergd of te moeielijk om vooraf de sterkte van het
koord te beproeven. Het gebeurde is dan ook zoo
beneden alle critiek, het maakt zoo'n indruk van
martelen in plaats van straffen, dat wij op een on
derzoek aandringen opdat een dergelijk schandaal
niet meer kunne voorkomen."
Eene navolgingswaardige gewoonte aan het Prui
sische Hof bestaat sedert tal van geslachten daarin,
dat de jeugdige prinsen een handwerk moeten leeron.
Zoo beoefende o. a. unser Fritz, later keizer Friedrich,
met goed gevolg het vak van letterzetter.
Tijdens de overheersching van Napoleon I, toen de
prinsen van Oranje in Berlijn een toevlucht zochten,
werd ook heu een dergelijke taak opgelegd, en bleek
de bekwaamheid die prins Frederik zich in dat opzidht
verwierf op eigenaardige wijze, toen hij in latere jareh
op reis willende gaan naar zijn landgoed in Silezic,
een binder vau naam liet komen, om een reistaschje
te repareeren. Op zijne verschillende reizen had hij
dit altijd onder zijn persoonlijk toezicht, hetzij in den
spoorwegcoupé, hetzij in het rijtuig tot berging van
eenige voorwerpen van bijzondere waarde.
„Hoe vindt gij dat werk?" vroeg hij don binder.
„Het is uitstekend gemaakt, Uwe Hoogheid, en
practisch ingericht," was het antwoord,
-„Waar denkt u, dat het gemaakt is?"
„Uwe Hoogheid, ik vermoed in Londen, daar
komt al dat solide Engelsche werk vandaan."
„Mis vriendje!" zeide de prins, „het is inlandsch
fabrikaatik zelf heb het gemaakt."
De prins had nl. een studie gemaakt van het vak
van zadelmakor en vond hier de proef op de som,
hoever hij het daarin gebracht had.
Uit Zoeuwsch-Vlaanderen, W. D., schrijft men
Sedert eenige jaren is een overoud gebruik ge
heel achteruitgegaan, namelijk het zg. Mei-zingen.
In den nacht van 30 April op 1 Mei trokken
troepen van soms twintig personen, mannen en
vrouwen, van de eene hoeve naar de andere, zongen
daar eenige liederen en werden voor de moeite
beloond met eenige eieren. Natuurlijk verkondigden
de liederen oorspronkelijk niets dan de lof der
Meimaand, die dus niet alleen door dichters ver
heerlijkt wordt. Tegenwoordig, nu het Mei-zingen
zelf meer in onbruik raakt, vervangen volks- of
kermisliedjes de vroegere lofliederen. De boeren
zijn zeker het meest verheugd, dat die ongewensohte
nachtelijke bezoeken met elk jaar minder worden.
Het zijn thans ook meest kinderou, die den laatsten
dag van April trachten eenige eieren binnen te
halen. Wanneer en waar het Mei-ge2ang voor hot
eerst in zwang kwam, konden we niet ontdekken.
(Midd. Ct.)
De „Ned. Heidemaatschappij" heeft van de
Regeering de opdracht gokregeu, een ondorzoek in
te stellen naar de mogelijkheid om onze zeeduinen
met boomen to beplante®. Men verwacht daarvan
verbetering van het klimaat, maar ook een wgze
van vastleggen der duinen, verreweg goedkooper
dan de thans gevolgde door het poten van helm:
en tevens zou door de ten gevolge daarvan ontstane
bescherming tegen den zeewind, ook voor de bezit
ters der daarachter liggende grondeu de mogelijk
heid ontstaan, deze eveneens met houtgewas te
bezetten.
Een heer to 's Hage werd tusschen Januari 1888
en Februari 1890 door zgne huishoudster, die met
een valsch getuigschrift bij hem in dienst was ge
komen, op groote schaal bestolen. Toen hg einde
lijk, door woordenwisseling onder de dienstbodea
tot de ontdekking daarvan kwam, bleek een geheele
voorraad, te veel om op te noemen, vordwonen en
gedeeltelijk geborgen te zgn in eene woning in een
hofje in de Frederikstraat, waar oen vroegere dienst
bode woonde, voor wie de huishoudster de helft
vau de huur betaalde, op voorwaarde dat zg daar
een en ander bewaarde o. a. 2 salonstoelen, dekens,
glaswerk, gordijnen, servies voor werpen, sieraden enz.
Deze zaak word gisteren voor do rechtbank
behandeld.
Bekl., 30 jaren oud, geboren te Rotterdam, bo-
kende het meerendeel der voorwerpen te hebben
ontvreemd. Wat haar tot den diefstal gebracht had,
kon zij niet verklaren.
De voormalige dienstbode, bg wie aanvankelijk
de gestolen voorwerpen geplaatst waren, verklaarde
geen argwaan gehad te hebben, toen in haar huis
goederen, die zij wistj dat het eigendom van den
bestolene wareD, werden binnengebracht welke ver
klaring de president zeer zonderling noemde. Bokl.
harerzijds beschuldigde die voormalige keukenmeid,
voor een groot gedeelte schuld te hebben aan den
diefstal, althans haar er indirect toe te hebben
aangezet.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat het bekl. te
doen was geweest om langzamerhand in haar huis
houden te komen.
Het O. M. vroeg 18 maanden gevangenisstraf.
Om rupsen uit rozen te verdrijven, raadt het
„Rott. Nbi." aan, ze 's avonds te begieten met water
en azijn (1 liter wijnazijn door 10 liter water.)
Driemaal in een week gedaan, zijn ze verdwenen.
Te Cambridge is dezer dagen overleden dr. Ne
ville Ooodman, hoogleeraar aan de universiteit aldaar.
„Als bestuurslid van den Bchaatsenrijdersbond van
Groot-Brittannië, voegt het Sportblad bg dit boricht,
bezocht hg herhaaldelijk onze internationale hard
rijderijen, en aan hem vooral hebben wg de komst
van zoovele bekende Engelsche rijders te danken.
„Een ieder, die onze wedstrijden bezocht, zal zich
dien bejaarden Engelschmau roet zgn langen grgzen
baard herinneren, die bg de ritten zijner landgenooten
met jeugdigen gver bezield langs de hardrgaersbaan
medereed om Engelands vertegenwoordigers met
woorden aan te vuren.
„Als 'schrgver van het uitstekende werk over hard
rijden „Fen Skating" verwierf hij zich den zeer
verdienden dank der Engelsche rgders. Menig waar-
deerend artikel over de Nederlandsche wedstrijden
vloeido uit zijn welversneden pen, terwijl nog in het
onlangs verschenen boek „Skating" van D.iuglas
Adams een hoofdstuk aan het hardrgden door den
heer Goodman werd gewijd.
„Bg het bestuur van den Nederlandschen Schaat
sen rijdersbond en bij eon ieder, die het voorrecht
gehad heeft hom nadir te leeren kennen, zal zijne
nagedachtenis gewis in dankbare herinnering blijven."
In de „Vragon des Tgds" gaat de heer H. P.
Berdenis van Berlekom de toepassing na, die de be
paling van de drankwet gevonden heeft, waarbij B.
en W. eener gemeente bevoegdheid verkregen ia
bijzondere gevallen, na machtiging van Ged. Staten,
vergunningen boven het gestelde maximum te ver-
leeuen. Die bepaling, bij araendement in de wet
gebracht, voorzag inderdaad in eeno leemte der wet,
omdat anders de wetgever de mogelgkheid zou heb
ben, buitengosloter» om nieuwe inrichtingen voor
drankgebruik in het leven te roepen. Maar terwijl
door den voorstelier van de bepaling uitdrukkelijk
geconstateerd werd, dat het gebruik maken van deze
veiligheidsklep groote uitzondering zou moeten zgn,
heeft men er in sommige gemeenten, gesteund door
de machtiging van het gewestelijk bestuur, zulk eoa.
ruim gebruik van gemaakt, dat schier alles als een
bijzonder geval is aangemerkt, en onder die vlag tal
van vergunningen zgn verleend, alsof er geen bepa
ling omtrent het maximum der te verleenen vergun
ningen in de wet gescbreveu stond.
Op grond van een onderzoek van al de vergun
ningen, krachtens dezo bepalihg der wet verleend,
constateert de schr., dat het begrip „bgzonder geval"'
in de toepassing der wot veel ruimer is opge\ at, dan
de wetgever bedoeld kan hebben. Inrichtingen, die
geheel beantwoorden aan de toenemende behoeften
van het sociaal verkeer, mochten door de wet nieL
onbestaanbaar worden gemaakt; verder evenwel strekte
de bedoeling van het amendement niet. En wat is
er in werkelijkheid geschied Rui.n 800 maal in
de 8 jaren sedert het in werking treden dfer wet is
de veiligheidsklep gebruikt en zijn vergunningen
uitgereikt voor tal van inrichtingen, waarop de wet
gever zeker allerminst het oog had. Het is inder
daad opmerkelijk te zien hoeveel inrichtingen, die
in aard en wezen met het gebruiken van sterken
drank niets to maken hebben toch onbestaanbaar
werden verklaard zonder vergunning. Schouwburgen
en concertzalen, eenmaal zelfs de wachtploats bij een.
spoorweghalte, onbestaanbaar zonder drankgelegen
heid Geen badplaats denkbaar, of eerst moet er
een zeker aantal drankgelegenheden bestaan om het
publiek te lokken. Grooto on kleine tentoonstellin
gen, schietwedstrijden en harddraverijen, ijsfeesten
en muziekfeesten liepen gevaar te mislukken.
loopen gebeurtenis den zieke in de bestaande om
standigheden mede te deelen. Toen hij eindelijk
herhaaldelijk naar zijn vrouw gevraagd had en bg
een ontwijkend antwoord eindelijk vermoedens ging
krijgen van hetgeen or was voorgevallen, had zij zelf
(tante Rési) de stoute schoenen aangetrokken en het
hem gezegd. Nooit zou zij echter de vreeselijke
minuten vergeten, gedurende welke zij haar zieken
neef, zij 'tdan ook in de zachtste termen, de ge
boorte van zijn derde dochtertje mededeelde.
In vreeselijken toorn was hij opgevlogen en glde
naar de deur, terwgl hij de vreeselijkste woorden
uitstootte. Hij maakte met beide handen allerlei ge
baren, die te kennen moesten geven dat hij het be
richt niet gelooven kon. Maar voor hij de deur
nog bereikt had, moest hij blijven staan, een breede
golf van bloed stroomde hem uit den mond en met
een akelig verwrongen gelaat zou hij op den grond
gevallen zijn, zoo niet zijne tante hem in hare armen
opgevangen had.
Met innig leedwezen had >Wiliiam dat alles gele
zen. Waarom toch moest zijn broeder in den bloei
zijner jaren uit het leven worden weggerukt? Geheel
overeenkomstig zijn edel karakter, dacht hij er vol
strekt niet aan dat door diens dood voor hem zelf
een gelukkiger lot was weggelegd.
Met eea waren slakkengang verliepen intusschen
voor William de dagen, die volgden op Mr. Burton's
begrafenis.
Wordt vervolgd).
verwisseld. Ongeveer twee weken was het geleden
dat een eindeloos lange lijkstoet door New-York's
straten trok naar Greenwood Cemetry, waar de ont
slapene ter aarde werd besteld.
Zacht en vreedzaam was het einde geweest en zijn
laatste blik was een hartelijke dankbetuiging geweest
aan Isabella, die niet van de legerstede week. Sedert
haare vaders dood had niemand haar meer gezien.
Als trouw vriend des huizes nam de oude Mr.
Harvey, daarin bijgestaan door William, alle treurige
bezigheden op zich, die aan een sterfgeval onafschei
delijk verbonden zijn, zóodat het meisje zich daarmede
volstrekt niet behoefde te vermoeien. Maar zij wei
gerde iemand bij zich toe te laten en zelfs Mevrouw
Harvey wilde zij niet ontvangen. Niemand mocht
zien hoezeer haar sterke meisjesziel gebukt ging
onder de smart; niemand mocht weten dat het niet
alleen het overlijden van haar vader was, dat haar
zooveel verdriet berokkende en dat achter die ge
sloten deuren een zware strijd werd gestreden in een
menschenhart.
En de eenige persoon, William, om wien deze
lijdensbeker tot op den bodem moest geledigd wor
den, keek met angstig kloppend hart, vol hoop efl
vrees, de toekomst tegen» ieder oogenblik een roep
stem te gemoet ziende uit haren mond. Was Isabella
thans niet vrij, meesteres van al haar doen en laten?
Zou zij wel sterk genoeg zijn met de dwaze voor-
oordeelen van hare positie als vertegenwoordigende
het huis Burton te breken, zelfs wanneer zij daar
door handelde tegen den wensch van haar overleden
vader? Zou het edele meisje hem uit vrije keuze
naar zijn vaderland volgen
Deze zalige hoop, die echter somtijds overging in
een niet geheel ongegronde vrees, drong alle andere
aangelegenheden bij William op den achtergrond.
Zijn zaken in het vaderland, de hem onverwachts
ten deel gevallen erfenis betreffende, verontrusten hem
in geenen deeleja hij dacht er volstrekt niet aan
dat zijne tegenwoordigheid tehuis misschien zeer nood
zakelijk zou kunnen zijn.
Hij had zelfs den uitvoerigen brief van tante Resi,
die hij veertien daag na het telegram ontvangen had,
niet die aandacht geschonken, welke deze verdiende,
en dat niettegenstaande die brief hem voldoening en
vreugde had kunnen schenken. Daarin werd hij'
toch begroet als hoofd van de firma van der Capellen,
wiens bevelen en beschikkingen men afwachtte. Over
het feit van zijns broeders overlijden zelf stond er
natuurlijk ook een en apder in. Een bloeduitstorting
in do hersenen, als gevolg van een hevige gemoeds
beweging had aan zijn lijden een einde gemaakt.
De Almachtige God had in zijn ondoorgrondelijk
raadsbesluit voor don trotschen man nog een laatste,
zware beproeving bewaard.
Den lOn Augustus was, zooals reeds telegraphisch
gemeld was, zijn broeder eene dochter geboren en
dit had, bij de bepaalde verwachting dat het een zoon
zou zijn, zijne heele omgeving hevig doen ontstellen.
Niemand had den moed dc overigens zoo goed afge-
(«iy;
indien de onmisbare factor, de sterke drank, niet
aanwezig was. Geen spoorweg of stoomboot of
tramwegetation van eenige beteekenis of een ver
gunning tot drankverkoop mag niet ontbreken. Hoe
ziiu deze vergunningen te rijmen met het beginsel
van den wetgever: „verminder het aantal drank
gelegenheden en het drankgebruik zal minder worden?"
Voorts is de toepassing van het wetsvoorschrift
betreffende vergunningen boven het maximum in de
verschillende provinciën en gemeenten zeer verschil
lend. De minst ruime opvatting van het begrip
„bgzonder geval" wordt gevonden in Groningen, iets
ruimer vat men het op in Zeeland, Utrecht, Drente,
Friesland en Limburg, nog ruimer in Gelderland,
Noord-Holland en Zuid-Hollandde ruirasto opvat
ting vindt men in Overijsel en Noord-Brabant. Het
antwoord op de vraag waar de fout ligt van de ruime
en verschillende toepassing dezer wetsbepaling, zou
kunnen luidende fout schuilt bij den wetgever, bij
het publiek, bij de gemeentebesturen, bij gedepu
teerde staten, en bij de regeering. Bij den weigever,
die deze wetsbepaling in zulke vage termen neer
schreef, dat het inderdaad onmogelijk was, dat, waar
men haar tor toepassing aan ruim 1100 gemeente
besturen en 11 collegiën van gedeputeerde staten in
handen gaf, het begrip „bgzonder geval" overal op
dezelfde wijze werd opgevat en geïnterpreteerd.
Bij het publiek, dat, door bg allerlei inrichtingen
van nut en vermaak en bij allorlei feestelijkheden
het gebruik van sterken drank als een onmisbaren
factor voorop te stelleu, de autoriteiten voor het
dilemna stelde, om of de vergunning te verleenen,
of de oprichting van een inrich'ing, op zich zelve
wenschelijk en nuttig, tegen te houden. Bij de ge
meentebesturen, die zich in vele gevallen lieten leiden
door allerlei overwegingen,' welke aan het doel der
wet vreemd of daarmede in strijd waren. Bij gede-
uteerde staten, die in vele gevallen, te veel gewicht
echtende aau plaatselijke toestanden en bijzondere
belangen, al te toegevend waren bij het verleenen
hunner machtiging. Bij do regeering eindelijk, dio
door het vernietigen van enkele te ver gaande be
sluiten, waarbij de vergunningen verleend werden,
na te laten, tevens naliet ten dezen opzichte een
vnste jurisprudentie in 't leven te roepen, waarnaar
burgemeestoc en wethouders en gedeputeerde staten
zich allen hadden kunnen gedragen.
Wjjziging dor wetsbepaling schijnt daarom wen
schelijk. Wet zal het niet gemakkelijk zijn eene
omschrijving van het bogrip „bijzonder geval" in de
wet op te nemen, passend voor do talloos verschil
lende omstandigheden, welke zich in de maatschappij
kunnen voordoen. Maar het zou overweging ver
dienen do uitlegging van dat begrip aan één hoofd
op te dragen, in plaats van aan ruim 1100 Verschil
lende collegiën, door te bepalen, dat iedere aanvrage
om vergunning tot drank verkoop boven het maximum
door den verzoeker gericht moet worden tot Z. M.
den Koning, die op dit verzoek, B. en W. door tus-
schenkomst van Ged. Staten gehoord en met het
advies van laatstgenoemd college, gunstig of ongun
stig beschikt. Daarvan zou het gevolg zijn oenheid
in do toepassing der wet, welke thans ontbreekt,
alsmede eene toepassing, meer in overeenstemming
mot den geest der wet en de bedoeling van den
wetgever dan die, welke thans op vele plaatsen
voorkomt.
Uit 's Hage schrijft men aan de Arnh. Ct:
Het is een goed denkbeeld van het twintigtal
Nederlanders van goeden naam en invloed, den ver
jaardag van de Militaire Willemsorde te vieren door
eene daad van sympathie voor de mannen, die zich
in den krijgsdienst onderscheiden hebbon. En toch
moet ik bekonnen, dat er orgens diep in den Modern
van mijn gemoed eenige twijfel gevonden wordt, of
men wel op eene zeer verstandigo wijze aan dat
denkbeeld vorm en uitvoering gegeten heeft. Is het
goed gezien, vraag ik mij af, dat de publieke phi-
lantropie zich ontfermt over het lot vau de weduwen
en weezen van de ridders van de Militaire Willems
orde, eer dan over de nagelaten betrekkingen van
alle andere klassen van staatsburgors. En welke grond
bestaat er voor de pathetische uitroep: „Landgenooten,
steekt met ons den ridders vau de M. W. O. bij het
intreden in de burgermaatschappij de broederhand
toe" Men zou dit lezende, raeenen dat deze ridders
door de natie met don nok werden aangezien, het-
feen bij mijn weten allerminst het geval is
tocht er reden zijn tot klagen, dat de ridders dezer
<}>rde beneden den rang van officier in benarde
omstandigheden verkeeren, dan zouden de onder-
leekenaars van dit beroep op hunne landgenooten,
tvaaronder heel wat 'mannen van grooten invloed
ügn, beter doen met te zorgen dat de Regeering
optrad. Zg die hun leven voor het land hebben
eil gehad, moeten niet gedwongen zijn zelf of
door de tweede hand op de philantropie een be
roep te doen. Zij hebben recht dat de staat hunne
'Ordienstenerkent en aan hunne aanspraken vol
doening schenkt. Het, moet van de ridders de^
Nederlandsche orde niet gezegd kunnen worden,
wat nu al reeds eene eeuw lang, zonder dat 't iets
geholpen heeft, van de invalieden van hot Neder
landsche leger gezegd is geworden, dat de Staat
der Nederlanden zijn plicht tegenover heu verzuimt
en niet naar hen omziet, zoodat ze zouden ver
hongeren indien de particuliere liefdadigheid zich
hunne belangen niet aantrok en daarvoor telken jare
eene algemeene inzameling organiseerde.
De groote verandering onder het personeel van
den grooten staf en onder de hoofdofficieren van het
leger duidt, zegt de Haagsche correspondent der N.
Gr. Ct. op 's Konings ijverige bezigheid in die rich
ting, terwijl Z. M. zich juist inde laatste dagen zeer
weinig met de militaire aangelegenheden had iugelaten.
En de wijze waarop allerlei mutatiën zijn geschied, be
wijst dat de Koning wat onder den voorbijgaar.den
indruk van oogeublikkelijke opwellingen handelde.
Verschillende hooggeplaatste personen ik zal geen
namen noemou kregen telegraphisch bericht van
promotie, ontslag, verplaatsing en kort daarna tegen
bericht, terwijl 6nkelen daarna toch do eerste mede-
deelingen zagen bevestigd. Meer zal ik er intusschen
niet van vertellen, omdat ik anders onwillekeurig
teedere snaren zou moeten aanroeren.
De singers in den omtrek van Leeuwarden onder
vinden dezer dagen groote moeilijkheid, daar de
Leouwarder Gemeenteraad een verordening heeft ge
maakt, waarbij wordt verboden vleesch in te voeren,
in kleinere dan vierde gedeelten van een geslacht dier,
tenzij elke portie vleosch vooraf gekourd zij. Daar de
genoemde buitenslachters moer dan de helft van hunne
waar in de stad aan de klanten verkoopen en er te
Leeuwarden geen abattoir is, wanr zij hunne koeien
kunnen uitslachten, voorzien zij van doze maatregel
een grooten achteruitgang van hun bedrijf ten voor-
deele der Leeuwarder slagers. Zij zijn nu besloten
zich tot den Raad te wenden mot het verzoek, om
de uitvoeriug van de genoemde bepaling zoodanig te
doen geschieden, dat zij niet al te veel schade lijden.
In do uitvoering op 4 Mei van de zangvereeni-
ging „Apollo" merkten wij opnieuw bewijzen op
van 'fiinko studie, vooral zekerheid en vastheid. Wij
zouden echter vaak wel wat meor voordracht wen-
schen. Het bost voldeed ons in dit opzicht een
gedeelte van Haydn's Kruiswoorden ook zijn wij do
vereeniging dankbaar dat zij dat schoone en te zeer
vergeten werk, althans ten deele, ten gehoore hoeft
gebracht, en houden ons voor do andore stukken
daaruit aanbevolen. Van Haydn werd ook nog het
bekende „Die Himniel erzahlen" uitgevoerd, voorts do
Hymne „Eeuwig is Godvan Verhulst, een o. i.
niet altijd evon edel gedacht werk en vooralsnog
voor het koor te zwaarverder de frissche ballade
Schön Ellen" van Bruch, die in veel opzichten goed
van stapel liep, en tweo werken voor mannenkoor
(het laatste met sopraan-solo), een hymne van Neit-
hardt en Euterpe van Heinze. Beide waren voor
ons nieuw. Het eerste is een kalme, eenvoudige
kompositie, van het tweede kon ons vooralsnog
alleen begin en slot bekoren.
Dat Apollo zooveel mogelijk uit eigen krachten
solisten op doet treden, is prijzenswaardig, daar dat
verschillende loden nog meer bizonder muziekaal
ontwikkelt. Do schaduwzijde er van is, dat men
zijn eischen aan goede uitvoering dan wel eens moet
matigen. Echter voldeed ons in menig opzicht do
sopraan, Mej. P. W. B., goed. Deze dame bezit
voel rauziokalen aanleg; \rij wenschen haar de ge
legenheid toe, zich onder goede loiding te ontwik
kelen. De bariton heeft iu zekerheid en kracht ge
wonnen, maar hij zij toch voorzichtig, zijn timbre
geen geweld aan to doen. Wij voor ons werden
door der. klank van zgn geluid de vorige maal
meer bevredigd.
De solo „Fair wohl denn JFeib und Kind" in
Bruch's werk voldoet veel beter bij een rustige en
eenvoudige voordracht. Hot oproepen van de kame
raden om vuur te geven moet dan met alle kracht
van de stem geschieden, maar de zanger had door
de vroegere overdrijving zijn geluid daarvoor niet
meor beschikbaar. De heer C. P. B. moge deze
opmerking als een welgemeenden raad opnemen en,
bij het hooren van goede zangers, eens nagaan of
wij geen gelijk hebben.
Moge tie gverige vereeniging zich in steeds toe-
neraenden bloei verheugen
In den Duitschen Reichsanzeiger wordt medege
deeld dat het wetsontwerp betreffendo het leger, dat
eene jaarlijkscho uitgaaf zal vorderen welke 18 mil-
lioen mark niet te boven gaat, ten doel heeftde
noodzakelijk gebleken versterking der veld-artillerie
met 70 batterijen en de aanrulling van de speciale
treepen. Het effectief der twee nieuw opgerichte-
korpsen moet worden verhoogd, terwijl voorts groo-
tere bedragen noodig zijn voor de infanterie en de
cavalerie op de Oostelijke en Westelijke grenzen, die
bij het uitbreken van een oorlog, zonder de reserve
af te wachten, naar de grenzen moeten oprukken om
vijandelijke aanvallen af te weren. Eindelijk voor
ziet het wetsontwerp, in overeenstemming met de
twee Pruisische korpsen, in eeno verbetering van de
Saksische leger-organisatie, in de oprichting van eene
Ueiersohe 5e divisie, en in eene betere regeling der
premien voor den onder-ofüciersdienst.
In de toelichting lot het ontwerp wordt de nood
zakelijkheid uiteengezet van betere verdedmn» der
Oostelijke en Westelijke grenzen. Door het ontwerp
wordt de sterkte van het Duitsche leger in vredes
tijd verhoogd tot 487,000 man (19,000 man en 70
batterijen geschut meer dm tot dusver), terwijl hot
het gewone jaarlijksche oorlogs-budget doet stijgen
tot 397 millioen mark (18 millioen mark meer), on
gerekend de buitengewone uitgaven voor niet ge
regeld terugkomende nieuwe uitrusting enz.
Het nieuwe wetsontwerp betreffende de lagere
school, ingediend bij bet Pruisische Huis van Afge
vaardigden, lepaalt dat ieder kind verplicht is ter
school te gaan van het voltooide zesde tol het vol
tooide 14e jaar. Het dreigt met straffen tot 14
dagen hechtenis tegen werkgevers dio schoolplichtige
kinderen gedurende de voor het onderwijs bestemde
.uren aan het werk houden. Tot de voornaamste
bepalingen behoort dat voortaan kinderon van een
ander godsdienstig geloof dan dat waarin in de
school onderwijs gegeven wordt, niet meer gedwon
gen mogen worden het godsdienstonderwijs in de
school bij te wonen.
Bij de in den Italiaanscheu Senaat gevoerde be
raadslaging over het wetsontwerp betreffende do
liefdadige stichtingen heeft Crispi de door do com
missie voorgestelde schrapping bestreden van het
tweede gedeelte van artikel 96, betreffende do over
dracht dier stichtingen, zooals het door de regeering
was voorgedragen. Crispi verklaarde dat het artikel
een der grondslagen van het ontwerp vormde werd
het niet goedgekeurd, dan zou hij een beroep doen
op dc kieners, die uitspraak zullen doen over het
conflict tusschen don Senaat en de Kamer. Do
Senaat hoeft dienondanks met 93 tegen 76 stemmen
een voors el verworpen, strekkende om hot tweode
gedeelte :an artikel 96 te herstellen. Crispi heeft
daarop den Senaat verzocht, do beraadslaging te
schorsen, opdat hij de uitspraak van den Koninw
zou inwinnen.
Zondag hebben de herstemmingen voor den ge-
moenteraad te Parijs plaats gehad.
In 59 districten moest herstemd worden, en daarbij
is slechts één Boulangist gekozen. Bij de eerste
verkiezing voor 8 dagen werd ook één Boulangist
gekozen. In plaats van het stadhuis te veroveren,
gelijk hun plan was, moeten de Boulangisten zich
dus met twee zetels in den Raad tevreden stellen.
De toestand te Roubaix en Tourcoing, waar om
streeks 70,000 werklieden den arbeid gestaakt heb-
btn, is ernstig. De anarchisten hebben de leiding
der beweging in banden genomen. Te Tourcoing
vielen ongeregeldheden voor, waarbij de deuren van
verscheideno fabrieken en werkplaatsen verbrijzeld
werden. Te Roubaix is oen afdeeling van 1200 sol
daten aangekomen. Voortdurend breidt do werksta
king zich uit, vele onruslstokers zijn gevangen geno
men. De laatste telegrafische berichten uit Roubaix
luiden aldusMet de werkstaking hetzelfde.
Hier te Roubaix en te Tourcoing heerscht nog steeds
oen zeer grootq opgewondenheid. Er zijn nog eenige
aanslagen op eigendommen gedaan. Overal zijn er
versterkingen van troepen aangekomen. De infanterie
maakte charges togen de bende werkstakers, die zich
echter dadelijk weder aaneensloten. De onderhande
lingen om tot een overeenstemming tusschen werk
lieden en patroons te komen, duren voort. Er hebben
heden twintig arrestaties plaats gehad. Kwaadwillige
benden richten te Tourcoing in verschillende établis
sementen verwoestingen aan, verbrijzelden meubelen
en perston geld af. Te Besseges en Alais duurt de
werkstaking ook nog voort.
Roubaix is een groote fabrieksstad 'met 100,000
inwoners, waar zeer vele fabrieken ter vervaardi
ging van wollen stoffen, ververijen en looierijen
zijn gevestigd. De stad is door een overdekt kanaal
verbonden met Tourcoing, dat 50,000 inwoners telt
en een hoofdzetel is voor de vervaardiging van lin»
nen en aanverwante artikelen.
Do prefect is als bemiddelaar tusschen werkge
vers en werklieden opgetreden, maar tot dusver heb
ben zijn pogingen nog geen ge wensch t gevolg gehad.
Heden hervat, of liever-begint de Fransche Kamer
haar arboid, want het eigenlijke werk, de behandeling
van de begrooting en do voorstellen van den minister
Rouvior, tot herstel van het financieele evenwicht,
zal nu eerst een aanvang nemen. Het zal dan eerst
blijken, of de nieuwe Kamer meer kan uitrichten
f