Buitenlandsch Overzicht. KTJlsTSTlsriEUWS. wonden was hersteld, zou hij des avonds in het hospitaal worden opgenomen. Men leest in de Deli Ct. van 5 April jl. „De doodstraf werd heden morgen vroeg te Medan voltrokken aan de Javanen Eng alias Amat, Kromo Redjo en een Batiak, de moordenaars van een oppasser in Bobongan. In de nabijheid der Petissahbrug zag het zwart van de inlanders om de executie te zien. Of er Europeanen tegenwoordig waren, behalve zij die ex officio aanwezig moesten ign, is ons niet bekendwaren ze er dan hebben ze een schouwspel gezien zóó schandelijk dat de afkeuring niet scherp genoeg kan wezen. Juist als bij eene vorige executie dus te laakbaarder omdat het reeds éénmaal gebeurd is braken den eersten keer de drie stroppen, zoodat de veroordeelden on gedeerd op hun voeteu terecht kwamen. Hoe het in de hoofdeu van de drie ongelukkigen moet ge spookt hebben tusschen dien val en de herhaling der executieHet moet eene uitkomst geweest zijn dat de tweede proef na een half uur wachten om nieuw koord te halen eindelijk gelukte. Den indruk welke wij van het gebeurde kregen is j grove nalatigheid het is toch werkelijk niet te veel ge vergd of te moeielijk om vooraf de sterkte van het koord te beproeven. Het gebeurde is dan ook zoo beneden alle critiek, het maakt zoo'n indruk van martelen in plaats van straffen, dat wij op een on derzoek aandringen opdat een dergelijk schandaal niet meer kunne voorkomen." Eene navolgingswaardige gewoonte aan het Prui sische Hof bestaat sedert tal van geslachten daarin, dat de jeugdige prinsen een handwerk moeten leeron. Zoo beoefende o. a. unser Fritz, later keizer Friedrich, met goed gevolg het vak van letterzetter. Tijdens de overheersching van Napoleon I, toen de prinsen van Oranje in Berlijn een toevlucht zochten, werd ook heu een dergelijke taak opgelegd, en bleek de bekwaamheid die prins Frederik zich in dat opzidht verwierf op eigenaardige wijze, toen hij in latere jareh op reis willende gaan naar zijn landgoed in Silezic, een binder vau naam liet komen, om een reistaschje te repareeren. Op zijne verschillende reizen had hij dit altijd onder zijn persoonlijk toezicht, hetzij in den spoorwegcoupé, hetzij in het rijtuig tot berging van eenige voorwerpen van bijzondere waarde. „Hoe vindt gij dat werk?" vroeg hij don binder. „Het is uitstekend gemaakt, Uwe Hoogheid, en practisch ingericht," was het antwoord, -„Waar denkt u, dat het gemaakt is?" „Uwe Hoogheid, ik vermoed in Londen, daar komt al dat solide Engelsche werk vandaan." „Mis vriendje!" zeide de prins, „het is inlandsch fabrikaatik zelf heb het gemaakt." De prins had nl. een studie gemaakt van het vak van zadelmakor en vond hier de proef op de som, hoever hij het daarin gebracht had. Uit Zoeuwsch-Vlaanderen, W. D., schrijft men Sedert eenige jaren is een overoud gebruik ge heel achteruitgegaan, namelijk het zg. Mei-zingen. In den nacht van 30 April op 1 Mei trokken troepen van soms twintig personen, mannen en vrouwen, van de eene hoeve naar de andere, zongen daar eenige liederen en werden voor de moeite beloond met eenige eieren. Natuurlijk verkondigden de liederen oorspronkelijk niets dan de lof der Meimaand, die dus niet alleen door dichters ver heerlijkt wordt. Tegenwoordig, nu het Mei-zingen zelf meer in onbruik raakt, vervangen volks- of kermisliedjes de vroegere lofliederen. De boeren zijn zeker het meest verheugd, dat die ongewensohte nachtelijke bezoeken met elk jaar minder worden. Het zijn thans ook meest kinderou, die den laatsten dag van April trachten eenige eieren binnen te halen. Wanneer en waar het Mei-ge2ang voor hot eerst in zwang kwam, konden we niet ontdekken. (Midd. Ct.) De „Ned. Heidemaatschappij" heeft van de Regeering de opdracht gokregeu, een ondorzoek in te stellen naar de mogelijkheid om onze zeeduinen met boomen to beplante®. Men verwacht daarvan verbetering van het klimaat, maar ook een wgze van vastleggen der duinen, verreweg goedkooper dan de thans gevolgde door het poten van helm: en tevens zou door de ten gevolge daarvan ontstane bescherming tegen den zeewind, ook voor de bezit ters der daarachter liggende grondeu de mogelijk heid ontstaan, deze eveneens met houtgewas te bezetten. Een heer to 's Hage werd tusschen Januari 1888 en Februari 1890 door zgne huishoudster, die met een valsch getuigschrift bij hem in dienst was ge komen, op groote schaal bestolen. Toen hg einde lijk, door woordenwisseling onder de dienstbodea tot de ontdekking daarvan kwam, bleek een geheele voorraad, te veel om op te noemen, vordwonen en gedeeltelijk geborgen te zgn in eene woning in een hofje in de Frederikstraat, waar oen vroegere dienst bode woonde, voor wie de huishoudster de helft vau de huur betaalde, op voorwaarde dat zg daar een en ander bewaarde o. a. 2 salonstoelen, dekens, glaswerk, gordijnen, servies voor werpen, sieraden enz. Deze zaak word gisteren voor do rechtbank behandeld. Bekl., 30 jaren oud, geboren te Rotterdam, bo- kende het meerendeel der voorwerpen te hebben ontvreemd. Wat haar tot den diefstal gebracht had, kon zij niet verklaren. De voormalige dienstbode, bg wie aanvankelijk de gestolen voorwerpen geplaatst waren, verklaarde geen argwaan gehad te hebben, toen in haar huis goederen, die zij wistj dat het eigendom van den bestolene wareD, werden binnengebracht welke ver klaring de president zeer zonderling noemde. Bokl. harerzijds beschuldigde die voormalige keukenmeid, voor een groot gedeelte schuld te hebben aan den diefstal, althans haar er indirect toe te hebben aangezet. Uit het getuigenverhoor bleek, dat het bekl. te doen was geweest om langzamerhand in haar huis houden te komen. Het O. M. vroeg 18 maanden gevangenisstraf. Om rupsen uit rozen te verdrijven, raadt het „Rott. Nbi." aan, ze 's avonds te begieten met water en azijn (1 liter wijnazijn door 10 liter water.) Driemaal in een week gedaan, zijn ze verdwenen. Te Cambridge is dezer dagen overleden dr. Ne ville Ooodman, hoogleeraar aan de universiteit aldaar. „Als bestuurslid van den Bchaatsenrijdersbond van Groot-Brittannië, voegt het Sportblad bg dit boricht, bezocht hg herhaaldelijk onze internationale hard rijderijen, en aan hem vooral hebben wg de komst van zoovele bekende Engelsche rijders te danken. „Een ieder, die onze wedstrijden bezocht, zal zich dien bejaarden Engelschmau roet zgn langen grgzen baard herinneren, die bg de ritten zijner landgenooten met jeugdigen gver bezield langs de hardrgaersbaan medereed om Engelands vertegenwoordigers met woorden aan te vuren. „Als 'schrgver van het uitstekende werk over hard rijden „Fen Skating" verwierf hij zich den zeer verdienden dank der Engelsche rgders. Menig waar- deerend artikel over de Nederlandsche wedstrijden vloeido uit zijn welversneden pen, terwijl nog in het onlangs verschenen boek „Skating" van D.iuglas Adams een hoofdstuk aan het hardrgden door den heer Goodman werd gewijd. „Bg het bestuur van den Nederlandschen Schaat sen rijdersbond en bij eon ieder, die het voorrecht gehad heeft hom nadir te leeren kennen, zal zijne nagedachtenis gewis in dankbare herinnering blijven." In de „Vragon des Tgds" gaat de heer H. P. Berdenis van Berlekom de toepassing na, die de be paling van de drankwet gevonden heeft, waarbij B. en W. eener gemeente bevoegdheid verkregen ia bijzondere gevallen, na machtiging van Ged. Staten, vergunningen boven het gestelde maximum te ver- leeuen. Die bepaling, bij araendement in de wet gebracht, voorzag inderdaad in eeno leemte der wet, omdat anders de wetgever de mogelgkheid zou heb ben, buitengosloter» om nieuwe inrichtingen voor drankgebruik in het leven te roepen. Maar terwijl door den voorstelier van de bepaling uitdrukkelijk geconstateerd werd, dat het gebruik maken van deze veiligheidsklep groote uitzondering zou moeten zgn, heeft men er in sommige gemeenten, gesteund door de machtiging van het gewestelijk bestuur, zulk eoa. ruim gebruik van gemaakt, dat schier alles als een bijzonder geval is aangemerkt, en onder die vlag tal van vergunningen zgn verleend, alsof er geen bepa ling omtrent het maximum der te verleenen vergun ningen in de wet gescbreveu stond. Op grond van een onderzoek van al de vergun ningen, krachtens dezo bepalihg der wet verleend, constateert de schr., dat het begrip „bgzonder geval"' in de toepassing der wot veel ruimer is opge\ at, dan de wetgever bedoeld kan hebben. Inrichtingen, die geheel beantwoorden aan de toenemende behoeften van het sociaal verkeer, mochten door de wet nieL onbestaanbaar worden gemaakt; verder evenwel strekte de bedoeling van het amendement niet. En wat is er in werkelijkheid geschied Rui.n 800 maal in de 8 jaren sedert het in werking treden dfer wet is de veiligheidsklep gebruikt en zijn vergunningen uitgereikt voor tal van inrichtingen, waarop de wet gever zeker allerminst het oog had. Het is inder daad opmerkelijk te zien hoeveel inrichtingen, die in aard en wezen met het gebruiken van sterken drank niets to maken hebben toch onbestaanbaar werden verklaard zonder vergunning. Schouwburgen en concertzalen, eenmaal zelfs de wachtploats bij een. spoorweghalte, onbestaanbaar zonder drankgelegen heid Geen badplaats denkbaar, of eerst moet er een zeker aantal drankgelegenheden bestaan om het publiek te lokken. Grooto on kleine tentoonstellin gen, schietwedstrijden en harddraverijen, ijsfeesten en muziekfeesten liepen gevaar te mislukken. loopen gebeurtenis den zieke in de bestaande om standigheden mede te deelen. Toen hij eindelijk herhaaldelijk naar zijn vrouw gevraagd had en bg een ontwijkend antwoord eindelijk vermoedens ging krijgen van hetgeen or was voorgevallen, had zij zelf (tante Rési) de stoute schoenen aangetrokken en het hem gezegd. Nooit zou zij echter de vreeselijke minuten vergeten, gedurende welke zij haar zieken neef, zij 'tdan ook in de zachtste termen, de ge boorte van zijn derde dochtertje mededeelde. In vreeselijken toorn was hij opgevlogen en glde naar de deur, terwgl hij de vreeselijkste woorden uitstootte. Hij maakte met beide handen allerlei ge baren, die te kennen moesten geven dat hij het be richt niet gelooven kon. Maar voor hij de deur nog bereikt had, moest hij blijven staan, een breede golf van bloed stroomde hem uit den mond en met een akelig verwrongen gelaat zou hij op den grond gevallen zijn, zoo niet zijne tante hem in hare armen opgevangen had. Met innig leedwezen had >Wiliiam dat alles gele zen. Waarom toch moest zijn broeder in den bloei zijner jaren uit het leven worden weggerukt? Geheel overeenkomstig zijn edel karakter, dacht hij er vol strekt niet aan dat door diens dood voor hem zelf een gelukkiger lot was weggelegd. Met eea waren slakkengang verliepen intusschen voor William de dagen, die volgden op Mr. Burton's begrafenis. Wordt vervolgd). verwisseld. Ongeveer twee weken was het geleden dat een eindeloos lange lijkstoet door New-York's straten trok naar Greenwood Cemetry, waar de ont slapene ter aarde werd besteld. Zacht en vreedzaam was het einde geweest en zijn laatste blik was een hartelijke dankbetuiging geweest aan Isabella, die niet van de legerstede week. Sedert haare vaders dood had niemand haar meer gezien. Als trouw vriend des huizes nam de oude Mr. Harvey, daarin bijgestaan door William, alle treurige bezigheden op zich, die aan een sterfgeval onafschei delijk verbonden zijn, zóodat het meisje zich daarmede volstrekt niet behoefde te vermoeien. Maar zij wei gerde iemand bij zich toe te laten en zelfs Mevrouw Harvey wilde zij niet ontvangen. Niemand mocht zien hoezeer haar sterke meisjesziel gebukt ging onder de smart; niemand mocht weten dat het niet alleen het overlijden van haar vader was, dat haar zooveel verdriet berokkende en dat achter die ge sloten deuren een zware strijd werd gestreden in een menschenhart. En de eenige persoon, William, om wien deze lijdensbeker tot op den bodem moest geledigd wor den, keek met angstig kloppend hart, vol hoop efl vrees, de toekomst tegen» ieder oogenblik een roep stem te gemoet ziende uit haren mond. Was Isabella thans niet vrij, meesteres van al haar doen en laten? Zou zij wel sterk genoeg zijn met de dwaze voor- oordeelen van hare positie als vertegenwoordigende het huis Burton te breken, zelfs wanneer zij daar door handelde tegen den wensch van haar overleden vader? Zou het edele meisje hem uit vrije keuze naar zijn vaderland volgen Deze zalige hoop, die echter somtijds overging in een niet geheel ongegronde vrees, drong alle andere aangelegenheden bij William op den achtergrond. Zijn zaken in het vaderland, de hem onverwachts ten deel gevallen erfenis betreffende, verontrusten hem in geenen deeleja hij dacht er volstrekt niet aan dat zijne tegenwoordigheid tehuis misschien zeer nood zakelijk zou kunnen zijn. Hij had zelfs den uitvoerigen brief van tante Resi, die hij veertien daag na het telegram ontvangen had, niet die aandacht geschonken, welke deze verdiende, en dat niettegenstaande die brief hem voldoening en vreugde had kunnen schenken. Daarin werd hij' toch begroet als hoofd van de firma van der Capellen, wiens bevelen en beschikkingen men afwachtte. Over het feit van zijns broeders overlijden zelf stond er natuurlijk ook een en apder in. Een bloeduitstorting in do hersenen, als gevolg van een hevige gemoeds beweging had aan zijn lijden een einde gemaakt. De Almachtige God had in zijn ondoorgrondelijk raadsbesluit voor don trotschen man nog een laatste, zware beproeving bewaard. Den lOn Augustus was, zooals reeds telegraphisch gemeld was, zijn broeder eene dochter geboren en dit had, bij de bepaalde verwachting dat het een zoon zou zijn, zijne heele omgeving hevig doen ontstellen. Niemand had den moed dc overigens zoo goed afge- («iy; indien de onmisbare factor, de sterke drank, niet aanwezig was. Geen spoorweg of stoomboot of tramwegetation van eenige beteekenis of een ver gunning tot drankverkoop mag niet ontbreken. Hoe ziiu deze vergunningen te rijmen met het beginsel van den wetgever: „verminder het aantal drank gelegenheden en het drankgebruik zal minder worden?" Voorts is de toepassing van het wetsvoorschrift betreffende vergunningen boven het maximum in de verschillende provinciën en gemeenten zeer verschil lend. De minst ruime opvatting van het begrip „bgzonder geval" wordt gevonden in Groningen, iets ruimer vat men het op in Zeeland, Utrecht, Drente, Friesland en Limburg, nog ruimer in Gelderland, Noord-Holland en Zuid-Hollandde ruirasto opvat ting vindt men in Overijsel en Noord-Brabant. Het antwoord op de vraag waar de fout ligt van de ruime en verschillende toepassing dezer wetsbepaling, zou kunnen luidende fout schuilt bij den wetgever, bij het publiek, bij de gemeentebesturen, bij gedepu teerde staten, en bij de regeering. Bij den weigever, die deze wetsbepaling in zulke vage termen neer schreef, dat het inderdaad onmogelijk was, dat, waar men haar tor toepassing aan ruim 1100 gemeente besturen en 11 collegiën van gedeputeerde staten in handen gaf, het begrip „bgzonder geval" overal op dezelfde wijze werd opgevat en geïnterpreteerd. Bij het publiek, dat, door bg allerlei inrichtingen van nut en vermaak en bij allorlei feestelijkheden het gebruik van sterken drank als een onmisbaren factor voorop te stelleu, de autoriteiten voor het dilemna stelde, om of de vergunning te verleenen, of de oprichting van een inrich'ing, op zich zelve wenschelijk en nuttig, tegen te houden. Bij de ge meentebesturen, die zich in vele gevallen lieten leiden door allerlei overwegingen,' welke aan het doel der wet vreemd of daarmede in strijd waren. Bij gede- uteerde staten, die in vele gevallen, te veel gewicht echtende aau plaatselijke toestanden en bijzondere belangen, al te toegevend waren bij het verleenen hunner machtiging. Bij do regeering eindelijk, dio door het vernietigen van enkele te ver gaande be sluiten, waarbij de vergunningen verleend werden, na te laten, tevens naliet ten dezen opzichte een vnste jurisprudentie in 't leven te roepen, waarnaar burgemeestoc en wethouders en gedeputeerde staten zich allen hadden kunnen gedragen. Wjjziging dor wetsbepaling schijnt daarom wen schelijk. Wet zal het niet gemakkelijk zijn eene omschrijving van het bogrip „bijzonder geval" in de wet op te nemen, passend voor do talloos verschil lende omstandigheden, welke zich in de maatschappij kunnen voordoen. Maar het zou overweging ver dienen do uitlegging van dat begrip aan één hoofd op te dragen, in plaats van aan ruim 1100 Verschil lende collegiën, door te bepalen, dat iedere aanvrage om vergunning tot drank verkoop boven het maximum door den verzoeker gericht moet worden tot Z. M. den Koning, die op dit verzoek, B. en W. door tus- schenkomst van Ged. Staten gehoord en met het advies van laatstgenoemd college, gunstig of ongun stig beschikt. Daarvan zou het gevolg zijn oenheid in do toepassing der wet, welke thans ontbreekt, alsmede eene toepassing, meer in overeenstemming mot den geest der wet en de bedoeling van den wetgever dan die, welke thans op vele plaatsen voorkomt. Uit 's Hage schrijft men aan de Arnh. Ct: Het is een goed denkbeeld van het twintigtal Nederlanders van goeden naam en invloed, den ver jaardag van de Militaire Willemsorde te vieren door eene daad van sympathie voor de mannen, die zich in den krijgsdienst onderscheiden hebbon. En toch moet ik bekonnen, dat er orgens diep in den Modern van mijn gemoed eenige twijfel gevonden wordt, of men wel op eene zeer verstandigo wijze aan dat denkbeeld vorm en uitvoering gegeten heeft. Is het goed gezien, vraag ik mij af, dat de publieke phi- lantropie zich ontfermt over het lot vau de weduwen en weezen van de ridders van de Militaire Willems orde, eer dan over de nagelaten betrekkingen van alle andere klassen van staatsburgors. En welke grond bestaat er voor de pathetische uitroep: „Landgenooten, steekt met ons den ridders vau de M. W. O. bij het intreden in de burgermaatschappij de broederhand toe" Men zou dit lezende, raeenen dat deze ridders door de natie met don nok werden aangezien, het- feen bij mijn weten allerminst het geval is tocht er reden zijn tot klagen, dat de ridders dezer <}>rde beneden den rang van officier in benarde omstandigheden verkeeren, dan zouden de onder- leekenaars van dit beroep op hunne landgenooten, tvaaronder heel wat 'mannen van grooten invloed ügn, beter doen met te zorgen dat de Regeering optrad. Zg die hun leven voor het land hebben eil gehad, moeten niet gedwongen zijn zelf of door de tweede hand op de philantropie een be roep te doen. Zij hebben recht dat de staat hunne 'Ordienstenerkent en aan hunne aanspraken vol doening schenkt. Het, moet van de ridders de^ Nederlandsche orde niet gezegd kunnen worden, wat nu al reeds eene eeuw lang, zonder dat 't iets geholpen heeft, van de invalieden van hot Neder landsche leger gezegd is geworden, dat de Staat der Nederlanden zijn plicht tegenover heu verzuimt en niet naar hen omziet, zoodat ze zouden ver hongeren indien de particuliere liefdadigheid zich hunne belangen niet aantrok en daarvoor telken jare eene algemeene inzameling organiseerde. De groote verandering onder het personeel van den grooten staf en onder de hoofdofficieren van het leger duidt, zegt de Haagsche correspondent der N. Gr. Ct. op 's Konings ijverige bezigheid in die rich ting, terwijl Z. M. zich juist inde laatste dagen zeer weinig met de militaire aangelegenheden had iugelaten. En de wijze waarop allerlei mutatiën zijn geschied, be wijst dat de Koning wat onder den voorbijgaar.den indruk van oogeublikkelijke opwellingen handelde. Verschillende hooggeplaatste personen ik zal geen namen noemou kregen telegraphisch bericht van promotie, ontslag, verplaatsing en kort daarna tegen bericht, terwijl 6nkelen daarna toch do eerste mede- deelingen zagen bevestigd. Meer zal ik er intusschen niet van vertellen, omdat ik anders onwillekeurig teedere snaren zou moeten aanroeren. De singers in den omtrek van Leeuwarden onder vinden dezer dagen groote moeilijkheid, daar de Leouwarder Gemeenteraad een verordening heeft ge maakt, waarbij wordt verboden vleesch in te voeren, in kleinere dan vierde gedeelten van een geslacht dier, tenzij elke portie vleosch vooraf gekourd zij. Daar de genoemde buitenslachters moer dan de helft van hunne waar in de stad aan de klanten verkoopen en er te Leeuwarden geen abattoir is, wanr zij hunne koeien kunnen uitslachten, voorzien zij van doze maatregel een grooten achteruitgang van hun bedrijf ten voor- deele der Leeuwarder slagers. Zij zijn nu besloten zich tot den Raad te wenden mot het verzoek, om de uitvoeriug van de genoemde bepaling zoodanig te doen geschieden, dat zij niet al te veel schade lijden. In do uitvoering op 4 Mei van de zangvereeni- ging „Apollo" merkten wij opnieuw bewijzen op van 'fiinko studie, vooral zekerheid en vastheid. Wij zouden echter vaak wel wat meor voordracht wen- schen. Het bost voldeed ons in dit opzicht een gedeelte van Haydn's Kruiswoorden ook zijn wij do vereeniging dankbaar dat zij dat schoone en te zeer vergeten werk, althans ten deele, ten gehoore hoeft gebracht, en houden ons voor do andore stukken daaruit aanbevolen. Van Haydn werd ook nog het bekende „Die Himniel erzahlen" uitgevoerd, voorts do Hymne „Eeuwig is Godvan Verhulst, een o. i. niet altijd evon edel gedacht werk en vooralsnog voor het koor te zwaarverder de frissche ballade Schön Ellen" van Bruch, die in veel opzichten goed van stapel liep, en tweo werken voor mannenkoor (het laatste met sopraan-solo), een hymne van Neit- hardt en Euterpe van Heinze. Beide waren voor ons nieuw. Het eerste is een kalme, eenvoudige kompositie, van het tweede kon ons vooralsnog alleen begin en slot bekoren. Dat Apollo zooveel mogelijk uit eigen krachten solisten op doet treden, is prijzenswaardig, daar dat verschillende loden nog meer bizonder muziekaal ontwikkelt. Do schaduwzijde er van is, dat men zijn eischen aan goede uitvoering dan wel eens moet matigen. Echter voldeed ons in menig opzicht do sopraan, Mej. P. W. B., goed. Deze dame bezit voel rauziokalen aanleg; \rij wenschen haar de ge legenheid toe, zich onder goede loiding te ontwik kelen. De bariton heeft iu zekerheid en kracht ge wonnen, maar hij zij toch voorzichtig, zijn timbre geen geweld aan to doen. Wij voor ons werden door der. klank van zgn geluid de vorige maal meer bevredigd. De solo „Fair wohl denn JFeib und Kind" in Bruch's werk voldoet veel beter bij een rustige en eenvoudige voordracht. Hot oproepen van de kame raden om vuur te geven moet dan met alle kracht van de stem geschieden, maar de zanger had door de vroegere overdrijving zijn geluid daarvoor niet meor beschikbaar. De heer C. P. B. moge deze opmerking als een welgemeenden raad opnemen en, bij het hooren van goede zangers, eens nagaan of wij geen gelijk hebben. Moge tie gverige vereeniging zich in steeds toe- neraenden bloei verheugen In den Duitschen Reichsanzeiger wordt medege deeld dat het wetsontwerp betreffendo het leger, dat eene jaarlijkscho uitgaaf zal vorderen welke 18 mil- lioen mark niet te boven gaat, ten doel heeftde noodzakelijk gebleken versterking der veld-artillerie met 70 batterijen en de aanrulling van de speciale treepen. Het effectief der twee nieuw opgerichte- korpsen moet worden verhoogd, terwijl voorts groo- tere bedragen noodig zijn voor de infanterie en de cavalerie op de Oostelijke en Westelijke grenzen, die bij het uitbreken van een oorlog, zonder de reserve af te wachten, naar de grenzen moeten oprukken om vijandelijke aanvallen af te weren. Eindelijk voor ziet het wetsontwerp, in overeenstemming met de twee Pruisische korpsen, in eeno verbetering van de Saksische leger-organisatie, in de oprichting van eene Ueiersohe 5e divisie, en in eene betere regeling der premien voor den onder-ofüciersdienst. In de toelichting lot het ontwerp wordt de nood zakelijkheid uiteengezet van betere verdedmn» der Oostelijke en Westelijke grenzen. Door het ontwerp wordt de sterkte van het Duitsche leger in vredes tijd verhoogd tot 487,000 man (19,000 man en 70 batterijen geschut meer dm tot dusver), terwijl hot het gewone jaarlijksche oorlogs-budget doet stijgen tot 397 millioen mark (18 millioen mark meer), on gerekend de buitengewone uitgaven voor niet ge regeld terugkomende nieuwe uitrusting enz. Het nieuwe wetsontwerp betreffende de lagere school, ingediend bij bet Pruisische Huis van Afge vaardigden, lepaalt dat ieder kind verplicht is ter school te gaan van het voltooide zesde tol het vol tooide 14e jaar. Het dreigt met straffen tot 14 dagen hechtenis tegen werkgevers dio schoolplichtige kinderen gedurende de voor het onderwijs bestemde .uren aan het werk houden. Tot de voornaamste bepalingen behoort dat voortaan kinderon van een ander godsdienstig geloof dan dat waarin in de school onderwijs gegeven wordt, niet meer gedwon gen mogen worden het godsdienstonderwijs in de school bij te wonen. Bij de in den Italiaanscheu Senaat gevoerde be raadslaging over het wetsontwerp betreffende do liefdadige stichtingen heeft Crispi de door do com missie voorgestelde schrapping bestreden van het tweede gedeelte van artikel 96, betreffende do over dracht dier stichtingen, zooals het door de regeering was voorgedragen. Crispi verklaarde dat het artikel een der grondslagen van het ontwerp vormde werd het niet goedgekeurd, dan zou hij een beroep doen op dc kieners, die uitspraak zullen doen over het conflict tusschen don Senaat en de Kamer. Do Senaat hoeft dienondanks met 93 tegen 76 stemmen een voors el verworpen, strekkende om hot tweode gedeelte :an artikel 96 te herstellen. Crispi heeft daarop den Senaat verzocht, do beraadslaging te schorsen, opdat hij de uitspraak van den Koninw zou inwinnen. Zondag hebben de herstemmingen voor den ge- moenteraad te Parijs plaats gehad. In 59 districten moest herstemd worden, en daarbij is slechts één Boulangist gekozen. Bij de eerste verkiezing voor 8 dagen werd ook één Boulangist gekozen. In plaats van het stadhuis te veroveren, gelijk hun plan was, moeten de Boulangisten zich dus met twee zetels in den Raad tevreden stellen. De toestand te Roubaix en Tourcoing, waar om streeks 70,000 werklieden den arbeid gestaakt heb- btn, is ernstig. De anarchisten hebben de leiding der beweging in banden genomen. Te Tourcoing vielen ongeregeldheden voor, waarbij de deuren van verscheideno fabrieken en werkplaatsen verbrijzeld werden. Te Roubaix is oen afdeeling van 1200 sol daten aangekomen. Voortdurend breidt do werksta king zich uit, vele onruslstokers zijn gevangen geno men. De laatste telegrafische berichten uit Roubaix luiden aldusMet de werkstaking hetzelfde. Hier te Roubaix en te Tourcoing heerscht nog steeds oen zeer grootq opgewondenheid. Er zijn nog eenige aanslagen op eigendommen gedaan. Overal zijn er versterkingen van troepen aangekomen. De infanterie maakte charges togen de bende werkstakers, die zich echter dadelijk weder aaneensloten. De onderhande lingen om tot een overeenstemming tusschen werk lieden en patroons te komen, duren voort. Er hebben heden twintig arrestaties plaats gehad. Kwaadwillige benden richten te Tourcoing in verschillende établis sementen verwoestingen aan, verbrijzelden meubelen en perston geld af. Te Besseges en Alais duurt de werkstaking ook nog voort. Roubaix is een groote fabrieksstad 'met 100,000 inwoners, waar zeer vele fabrieken ter vervaardi ging van wollen stoffen, ververijen en looierijen zijn gevestigd. De stad is door een overdekt kanaal verbonden met Tourcoing, dat 50,000 inwoners telt en een hoofdzetel is voor de vervaardiging van lin» nen en aanverwante artikelen. Do prefect is als bemiddelaar tusschen werkge vers en werklieden opgetreden, maar tot dusver heb ben zijn pogingen nog geen ge wensch t gevolg gehad. Heden hervat, of liever-begint de Fransche Kamer haar arboid, want het eigenlijke werk, de behandeling van de begrooting en do voorstellen van den minister Rouvior, tot herstel van het financieele evenwicht, zal nu eerst een aanvang nemen. Het zal dan eerst blijken, of de nieuwe Kamer meer kan uitrichten f

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2