Buitenlandscli Overzicht. minister ontving de hulde aller sprekers voor deze wetten. Het korte debat liep grootendeels terzijde van de wetten. AUeen de vraag van den heer Van Roijea raakte een bepaling in de wet op de weduwen- pensioenen geldt de bepaling, dat de ambtenaar, die na zijn 60e jaar trouwt, voor zijn weduwe en weezen het recht op pensioen verbeurt, alleen voor de toe komst of ook voor 't verledon De quaestie was do aandacht der Tweedo Kamer ontsntqit, en dan ook niet met zoovele woorden uitgemaakt, maar met den Minister zouden wij haar beantwoorden in dien zin, dat ten deze alle ambtenaren over een kahi geschoren moeten worden. Meer strijd ontstond er bij het wetsontwerp op het dragen van wapenen. Eene weluitgeruste op positie kwam in het vuur, schoon niet met nieuwe wapenen. Ten slotte werd het wetje mot 25 tegeq 22 steramen aangenomen. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 7 Mei. Aan de overzijde van het Binnenhof was men ook aan de pensioenen bozig; daar gold hei echter de mindere ambtenaren bij marine en leger. Het was een practisch debat, waarbij alleen de heer Hintzen de theoretische vraag opwierp of pensioen een recht is of een gunst. Gelukkig verdiepte men zich niet al te zeer in deze quaestie, maar beijverde men zich de onder handen zijnde wet zoo goed moge lijk te maken. 1 Bij de behandeling der artikelen werd het stelsel der Regeering behouden. Verschillende amende menten echter, die den toestand voor de gepensio neerden gunstiger maken, vonden genade bij de Kamer. Het stelsel is nu, dat aanspraak op pensioen wordt verkregenlo. op 60-jarigen leeftijd, mits na een diensttijd van 20 jaren, 2ö. ter zake van ver wonding, verminking, ziels- of lichaamsgebreken, ver kregen in en doo* uitoefening van den dienst, als die gebreken den persoon binnen een jaar tot de verdere waarneming zijner werkzaamheden voor altijd ongeschikt maken So. ter zake van ongeschiktheid voor altijd, op andere wijze veroorzaakt, behalve door eigen schuld, mits de persoou tien jaren dienst heeft en op geen andere wijze iu zijn levensonderhoud kan voorzien. Het minimum der pensioenen, door de Regeering aanvankelijk op 5>0, daarna op 100 bepaald, is door de Kamer zonder verzet van de zyde der Regeering tot 150 verhoogd. Het pensioen wordt in geval l gesteld, voor ieder jaar dienst, tot een maximum van 40 jaar, op een vierhon derdste van het in de laatste vijf jaren verdiende loon. De Kamer heeft, op voorstel van den heer Rooseboora, besloten niet de laatste vijf jaren, maar de gunstigste vijf der laatste tien te nemen,. In ge val 2 geldt dezelfde berekening, doch met een mini mum vah 20 jaren. In geval 3 is het pensioen */4 van dat is hot tweedo geval Eindelijk nog, wordt in geval 2, wanneer de persoon buiten staat is door handenarbeid in zijn levensonderhoud te voorzien, steeds het maximum van 40 jaren gerekend. Nog wordt een aanspraak op pensioen verleend aan hen, die minstens 10 jaar in dienst zijn geweest en dan ontslagen worden ten gevolge van een be stuursmaatregel. Men bleef steken bij een amendement van den heer Heldt, die ook aanspraak wil geven op pensioen bij ontslag op verzoek na<10jarigen diensttijd. De beide ministers hadden daarnaar geen ooren, doch misschien dat zij heden zich laten vinden voor een Toch waren de beroemde acteurs en actrices ook in dit stadje niet geheel onbekend. Als in de meeste kleine plaatsen werden ook hier de groote bladen van A. tot Z. gelezen en ook \an de rubriek „kumt- nieuKs" nam men geregeld kennis, waarin telkens en telkens weêr de talenten van genoemde artisten werden verheerlijkt, zoodat men hunne namen en het genre, waarin zij uitmuntten, evengoed kende als de beste schouwburg-habitué ter wereld. Vooral de beroemde actrice Mevrouw was het, die men hoogst gaarne wilde zien spelen. Bij al de loftui tingen, haar in de courant toegezwaaid, was dat een algemeen verlangen, dat nu gelukkig zou worden vervuld. Geen wonder alzoo, dat de persoonlijke kennis making met het gezelschap met belangstelling werd te gemoet gezien. Men was zelfs meer of min zenuw achtig Eén beroemd persoon is vaak reeds in staat het brein van een gewoon burgerraensch i:i de war te brengen, hoeveel te meer dan een heel gezelschap van dergelijke grootheden! Of men het wilde bekennen of niet, er heerschte zekere vrees, dat men een gek figuur zou slaan tegenover lieden, die gewoon waren in zulk oen goede omgeving te verkeeren. Zelfs meer of min van de wereld afgezonderd levende, ziet men onwil lekeurig op tegen hen, die daarin thuis ziju en hoe wel men alles zou doen om zijn beste voetje voor te zetten, was men niet geheel gerust, dat alles goed zou afloopen. Hier en daar kon men het nog niet bemiddelingsvoorstel van den heer Seret, die daarbij 20jarigen in plaats van lOjarigen diensttijd verlangt. In het algemeen worden de peulvruchten, als snijboonen, erwten, linzen, enz. als voedingsmiddelen beschouwd, die het vleasch bij de voeding kuunen vervangen. Men gaat daarbij uit van het bewezen feit, dat zy, evenals vleesch, ryk zijn wn eiwit maar van de nog onbewezen stolling, dat dit ook evengoed verteerbaar is. Hebben evenwel de daariu voorkomende eiwitstoffen of andero stikstof-verbin dingen dezelfde voedingswaarde Prausnitz heeft, volgens (kt lAtndb. Crt. dienaan gaande verschillende proeven genomen, die o. a. do volgende uitkomst hebben gegeten. Van de hoevoelheid stikstof (als eiwit enz.) in vleesch, werd slechts 2,65 pCt. niet verteerd en dus in de afscheidingen teruggevonden, voor eieren was deze hoeveelheid 2,60 pCt., voor melk 11,8 pCt. Daarentegen klom het niet-verteerde gehalte tot 27,82 pCt. bij orwten, ingeval hiervan per dag 835 (droge stof) gebruikt werd. Bij snijboonen werd 82 pCt. van de stikstof toruggevonden, bij wittebrood 22,2 pCt. bij ryst 20,4 pCt. en bij zwart roggebrood 32 pCt. Prausnitz trekt hieruit de slotsom, dat het niet raadzaam is te veel zadon van peulvruchten te eten; zij. moeten slechts dienen tot aanvulling van het eiwit dat is ander voedsel, arm aan eiwit, ontbreekt. Slechts met andero plantaardige spijzon gebruikt, hebben de zaden der peulvruchten een hooge waarde voedsel. In een vlugschrift bij Gebr. Schroder te Amster dam verschenen, over «de longtering en hare be handeling" betoogt de arts J. Nord, officier van ge zondheid, dat het verdwijnen dier ziekte volstrekt göen onmogelijke zaak is, mits men haar in de obr- zaken bestrijdt, d. i. iu het dierlijk voedsel dat de ziekte kan overbrengen, *uits men dus wake voor be hoorlijke zorg en onderzoek van het vee en-de melk, en voorts bij de zieken de noodige voorzorgen neme tegen overbrenging der besmetting op anderen. Het eigenaardige van dit vlugschrift is het plan, dat de schrijver oppert voor de verpleging van borst- lijders. In plaats van hen veraf naar hooge berg streken of warme luchtstreken te zenden, waar zij toch niet veilig ziju tegen schadelijke invloeden, geeft hij5' den raad hier te lande eeen Villapark aan te leggen, dat zich aansluit aan een afzonderlijk Sanatorium waar geen zieken wogen woueu, en aan een over dekten mohsterwintertuin, waar steeds een gelyk- matige warmte heerscht en de lucht voldoend water gehalte bezit. Alles kan in zulk een inrichting worden geregeld naar de voorschriften der gezond heidsleer. Geen ander land bezit nog zulk een in stelling. Zal Nederland het voorbeeld geven Dat het denkbeeld aanbeveling verdieat, blijkt uit de voorrede, die do beer H. J. Wilson, de dirigee- rende officier van gezondheid le klasse aan het mili tair hospitaal te Amsterdam bij het vlugschrift beeft gevoegd. Wij lezen daar het volgende oordeel over dit boekje «Duidelijk en voor ieder verstaanbaar wordt hior het gevaar aangetoond, dat er bij verpleging van teringlijders, in het buisgezin, voor hunne omgeving ontstaat. „Ernstig wordt op het gevaar van met tuberkel- goed gelooven, dat het gezelschap werkelijk zou komen. De komst was wel toegezegd, maar er zou nog wel iets tu9schen beidon komen vreesde men. De eer scheen te groot. Maar er kwam niets tusscbeubeideu en op zekeren dag ontving de Secretaris der Feest-Commissie voor deze gelegenheid expresselijk benoemd een diklcen brief, waarin een lijst van de benoodigde requisiten, die op den avond der voorstelling voor banden moesten zijn. De Secretaris liep dadelijk naar den President en deze beide mannen met de -regeling van het feest belast, verbaasden zich grootelijks over alles wat tot een voorstelling vereischt scheen te worden. Niet minder dan 40 voorwerpen wedden opgegeven en daaronder verscheidene, die hen heel wat hoofd breken kostten. Zou dat alles in het stadje te krijgeq zijn Drie nrs. \an het lijstje baarden vooral veel zorg, een antiek kabinet, vier oud-Hollandsche stoelen met dito tafel en een groote ouderwetsche zandlooper. Hoe daaraan te komen Rechts en. links werd geïn formeerd of er ten minste niet één gelukkige was, die zoo iets in zijn bezit had, doch tevqrgeefs, totdat eindelijk der Commissie ter oore kwam, dat op het kasteel, een kleia uurtje buiten de stad gelegen, al het gewenschte voorhanden was, doch tevens dat de eigenaar, een oude#menschenschuwe baron, niet gemakkelijk te bewegen zou zijn dat af te staan. Dit gerucht bleek juist te zijn. De móest invloed- bacillen besmette kleederen, beddegoed en voedsel gewezen. Nauwkeurig wordt uiteengezet, hoe zuivere lucht voor de genezing van borstziekten een hoofdver- eischte is. Krachtig wordt de Staat opgeroepen om mede te werken, tot het bestrijden der ziekte, waaraan zoo vele duizenden jaarlyks te gronde gaan, enz. enz. «Al deze maatregelen zullen meer uitwerken, dan het vrij doelloos zenden van borstlijders, naar ver schillende plaatsen hoog aangeprezen in alle raoge- lijke strekon. „Welk medicus heeft niet, laten wij het bekennen een weinig op de gis, zijne lijders naar het Zuiden gezonden, zooclra onzo Noorsche winter ons met ijs koude regenbuien, donkere mistige dagen en gure noorden- of noordwesten winden, de voorhoede toe zond van zijn geweldig leger, dat onze rivieren van half October tot half Mei afwisseleud de winterboeien zou aanleggen, den grond mot eene witte lijkwade zou bedekken, of de krachtelooze, geen warmte gevende zou, door een nevelgordijn aan ons oog zou onttrekkon. «Wie onzer heeft dan niet de grievende teleur stelling der arme lijders mede ondervonden, als zy zich beklaagden, hoe koud en treurig het in Nizza, Home, zelfs in Algiers was, en hoe zij naar het land terug verlangden, dat evenmin op hun verzoek ont woekerd was aan do zee. «Die treurige toestand wordt weggenomen, door het schoone denkbeeld van den schrijver, om een kunstmatig Italië, ergens in Nederland te doen"ver rijzen. «Wie kent niet die oude borstlijders, die des zomers eon zeer dragelijk leven leiden, doch voor wio de winter een schrikbeeld iadie zich vaak maanden laug tot celstraf en nameloos lijden zien veroordeeld zoedra de koude herfstnevelen ons beginnen te om hullen. «Ook voor hen is eene plaats te maken in bet Vaderland, waar gjeen koude wind, geene nevelen, geen temperatuurswisseling ooit hunnen heilloozen invloed kunnen doen gevoelen en waar zij alle levens- genietingen zich kunnen véroorlooven. «Reconvalescenten, zwakke kinderen en ouden, behoeven niet smachtend naar het haantje op den toren te zien om vaak te ondervinden, dat al ziet het naar het gewenschte Zuiden, de lucht nog koud eu guur blijft. «In een grooten, afgesloten, overdekten en ver warmden lusthof, kunnen de rozen bloeien in Maart en de viooltjes geuren in Decemborkan het kind, spelende, zijne krachten horwinneu; kan de borstiijder zijne genezing afwachten en kan ook voor de onher- stelbaren, bij het genot van zuivere, voor hen speciaal verwarmde, van ozon en waterdamp voorziene lucht, bij eene goede en doelmatige voeding, onder alle ge nietingen eener aangename omgeving, in één woord, door de beste behandeling eener venenging en ver aangenaming zijner levensdagen verkregen worden. «Ik juich het denkbeeld van den bekwamen schrij ver toe, en hoop dat or een tal van menschenvrien- den moge gevonden worden, die hem hunne instem ming doen blijken en hunne krachten willen ver eenigen oin eene inrichting te doen verrijzen, waardoor lichamelijk en moreel lijden zal weggenomen en vele menschonlevens gered of ten minste verlengd zullen worden." wumwmmmmmmÊmmÊÊmmammmÊmmmmmmmmimÊÊmÊÊmÊmmmmmmm rijke ingezetenen werden op den adelijken grompot afgezonden, doch allen kwamen onverrichter zake terugde man was er niet toe te bewegen zijne kostbare oudheden zelfs voor één avond uit handen te geven. De Commissie was radeloos, maar er viel niet aan to doen. Men was genoodzaakt de tooneel- directie te schrijven, dat het bedoelde onmogelijk te krijgen was, zoodat men daarom hoopte, dat het ge zelschap een en ander zou medebrengen. Daar er op dit schrijven geen antwoord kwam, meende men ge rust te kunnen zijn, dat alles in orde was. Eindelijk brak de dag aan, waarop de groote ge beurtenis zou plaats hebben. Reeds vroeg in den morgen toog de Feestcommissie societeitwaarls, om een laatste oog over alles te laten gaan en zich persoonlijk te overtuigen, dat tooneel, kleedkamers enz. enz. in orde was. Om twee uur moest de boot aankomen, dje de hooge gasten zou aanbrengen en nauwelijks was het kofHe-uurtje voorbij of menigeen ontsloot zijn deur en wandelde naar de aanlegplaats om ge tuige to zijn van de „joyeuse entree." De Feest commissie was daar natuurlijk reeds en de president repeteerde bij zichzelf de korte sp» ech, die hij llen vorigen dag van buiten had geleerd en waarmee hij het gezelschap zou verwelkomen. {Wordt vervotyd). Bij het nieuwe maandbericht van het Nederlandsch Zendelinggenootschap is gevoegd een brief van den zendeling Rooker te Tondano, aan do christenen in Nederland. Daaraan is het volgende ontleend In Septerabor 1889 ontving hij het bericht, dat bestuurders van het Genootschap besloten hadden tot het vestigen van niouwe zendelingen, en wel voornamelijk onder bevolkingen, die met de Mina- hassers een zelfde eiland (Celebes) bewonen. Naar aanleiding daarvan heeft hij nan alle Evangelisch- christelyke gemeenten in de Minahnssa eene aan schrijving gezonden, waarin hij dit mededeelde en hare hulp inriep om het zondingswerk met gelde lijke bijdragen te stèunen. Deze aanschrijving werd in hst Maleiscli Maandblad opgenomen, zoodat het in veler handen kwam. Overdrukken werden aan zijne medebroeders verzonden en in zijnen werkkring werd do zaak besproken in onderscheideno bijeen komsten van christenen. Den 15en December vergaderden te Tondano, in de oude kerk, al do leden van don kerkerand aldaar met hunne bystanders en eeuige belangstellenden, waaronder de beide rogeerende districtshoofden, en een oud-districtshoofd. Voorts waren al de inland- schc leeraars en verscheidene onderwijzer-voorgangers nit ziju werkkring aanwezig, beuevens eenige leden der kerkeraden uit nagonoog al de 28 tiliaalge- meenten. Besloten werd, den tweeden Kerstdag iu al do gemeenten, en to Tondano in al de wijken, gelegenheid te geven tot bet brengen van giften. De uitkomst overtrof verre zijne verwachting. Uit de zestien wijken van Tondano en van twee nabij Tondano gelegon plaatsen kwam op dien avond in een bedrag van 467.03Vs> terwyl aan giften van notabelen, die burgerlijk niet tot eenige wijk te brengen zyn, ontvangen werd eene som van 175.75. In de andere buitengemeenten werd bijeengebracht 565.49 de giften buiten de wijken bleven ntfg vloeien tot een bedrag van bijna 100kleine gaven in kampongs en gemeenten kwamen nog na, zoodat voor de nieuwe zendelingen, in zijn ressort, werd bijgedragen, als buitengewone giften, ruim 1800. Uit andere werkkringen had hij nog weinig bericht. Ds. Rogge te Menado ontving voor het doel. aan collecte in de kerk 28.84l/a, br. Louwerier te Toraohon stelde hem reeds 78.76l/g ter hand, en br. De Vries t^ Koemelemboeaai kon uit zijn ressort do som van 183.31 overmaken. Eenige anderen hebben krachtige medewerking toe- gezogd. Met het oog daarop doet hij een beroep ook op do belangstellenden rin Nederland, om in hunnen kring te doen wat de Minabassa-christenen voor de nieuwe zonding^jiebben gedaan. Het wordt hem zegt hij wel oens treurig,Wanneer hij in do lijst van giften en legaten die kleine sommetjes ziet. Wel is waar, hij ziet die gaarne als liefdegaven van minbedeeldeu, maar hij denkt dan wel eenshet is alsof men meent voor do zending met eeno kleinig heid te kunnen volstaan. Hij zou zoo gaarne telkens ttisschen die kleine bijdragen (behalve de soms niet geringe legaten) belangrijke sommen vermeld zien. Er is zoo heel veel noodig! Een ontrouwo en hardhandige zaakwaarnemer is, volgens het O. M. bij de Amsterdarasche rechtbank, Hendricus Gorardus Ploegman, oud 41 jaar. Een breede schare van getuigen is aanwezig, om van zijne schuld te doen blijken. Twee feiten worden hem ten laste gelegd, nl. verduistering en mishandeling. Het eerste feit komt hierop neer, dat hij een bedrag van 42.02J/z aan hoofdsom en 20 aan gerechts kosten ten behoeve van de firma P. Hegener Zoon van den heer J. Scholtens to Zaandam, die tot be taling daarvan bij vonnis van den rechter in het 4 e kanton te Amsterdam veroordeeld was, heeft ontvan gen en niet aan zijn lastgever Hegener heeft ver antwoord en uitgekeerd. Het tweede feit komt hierop neer dat hij te Amsterdam op 7 Januari jl. zijn kostbaas, bij wien hij inwoonde, Nicolaas van Zeegen, in diens woning bij de keel heeft gepakt en ten bloedens toe in het aangezicht heeft gekrabt. Het geld dat bekl. te Zaandam ontving, werd voor een goed deel in herbergen verteerd. Als reden waarom hij het niet aan den heer Hegener afdroeg, geeft hij op, dat die heer hem niet daarom gevraagd heeft en dat het hem later is afhandig gemaakt, bij gelegenheid van eene vechtpartij die h j op 7 Januari met zijn hospes gehad heeft. De kennismaking tus- schen den zaakwaarnemer en zijn hospes had plaats gehad ophet kantongerecht. Do zaakwaarne mer had zich bominnelijk getoond en aan Van Zeegen (die ook op het kantongerecht was) opgedrongen om «zaakjes" voor hem te doen; daar buiten werd de kennismaking voortgezet; samen gingen zij bittertjes drinken, de zaakwaarnemer kwam bij zyn begunstiger op bezoek, eenmaal, tweemaal en werd eindelijk bij hem commensaal. Nu, die zaakwaarnemer was dan öok een erg beminnelijk mensch, en zijne uitgebreide rechtskennis, niet waar, hij wist er bepaald even veel Taif als de knapste advocaat. Maar alle heerlijkheid op deze aarde neemt een einde. De commensaal zaakwaarnemer kreeg op een goeden dag ruzie met zijn hospes en nam bij die gelegenheid diens zaken zoo deerlijk waar, dat hij hem geducht mishandelde. Toen keerde het lot. De jiolitie kwam tusschen- beide, de heer Hegener was nieuwsgierig waar wel bet ontvangen geld was gebleven, en heleind van het lied was bet requisitoir van het O. M., dat 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf vroeg. De ver dediger mr. Salomonson concludeerde, wat de ver duistering betreft, tot vrijspraak. Waarom de beklaagde zich in voorloopigo hechte nis bevindt, is eene vraag die niet uit het wetboek van strafvordering te beantwoorden is. Onder den titel«Een slachtoffer van het instituut Windelinx", ontleent het Maandblad tegen de Kwak zalverij aan het Weekblad van Breukelen een artikel van den arts Dr. A. Mijnlieff, «dat als ernstige waar schuwing kan dienen voor de martelingen der in de inrichting Windelincx ingestelde behandeling." Iu hoofdzaak komt het artikel hierop neer: Eeno 38-jarige dienstbode bemerkte een klein knobbeltje in de borst, ter groote van een erwt. Uit vrees dat zij uit den mond van haren arts zou hooreu, dat het kanker zou zijn en haar eene ope ratie zou aanbevolen worden, begaf zij zich naar Prof. T., te A., die hot voor eene klierzwelling zou verklaard hebben en haar aanreed het er uit te doen nemen. Vreoselijk beangst voor het mes, liet zij zich ver lokken door de vt-elbolovende advertentie van de garen- en bandverkoopers Windelincx, die reeds sedert jaren eene inrichting explpiteeren in Brussel en nu hun voordeel in ons land beproeven. «Om zonder pijn er van af te komen," was de patiënte dan ook te machtig, en zoo besloot zij er heen te gaan. Bij het eerste bezoek vernam zij niets anders dan dat zij over 8 dagon terug moest komen, waar voor men haar vijf guldon liet betalen. De volgende week gaf men haar een pleister, tegen betaling van weder 5, en zou zij bovendien uit Brussel nog een pak ontvangen met verschillene benoodigdheden. In dat puk, dat tegen directe betaling van do port ontvangen werd, bevonden zicheen pakje verband watten, een stukje verbandgaas, een doosje geelach tig vet, een fleschje jodium collodiura, ,dat alleen 1,75 kostte, en twee doosjes versuikerdo pillen dit alles voor den spotprijs van 8,14, hetgeen men ongetwijfeld in elke apotheek hier te lande voor l/u van dien prijs kan verkrijgen. Dat het uit Brus- seL moest komen, heeft hierin «ijn reden, dat Winde lincx, als missende eenige bevoegdheid van genees kundige, woldra met de justitie zou kennismaken, indien hij geneesmiddelen voorschreef. Doch eenmaal in zijn handen gevallon, laat men zich ook nog wel verder plukken Om nu op de patiënt terug te komen, de bijtende pleister miste zijne uitwerking niet. Het gezwelletje, dat iets meer omvang had dan oen dubbeltje, werd onder allerhevigste pijnen veranderd in een wond van een rijksdaalder oppervlakte, met diep ingevreten rauden, terwijl de omgeving door wondroos werd aangetast. Ten prooi oan do ondragelijkste pijnen en klappertandend van de wondkoorts, werd ik's nachts bij haar geroepen om getuige te zijn van die verre gaande mishandeling. Slechts door eene vrij lang durige behandeling zal die diep ingevretene wond weer tot genezing kunnen komen, terwijl, wanneer zij slechts had willen luisteren naar den raad van deskundigen, een kleine weinig kostbare opera tie haar zonder eenige pijn van het gezwelletje had bevrijd en tot hare genezing in dit geval zeker niet meer dan eene week noodig zou geweest zijn. Nu had zij voor hare 26.14, met inbegrip van reiskosten, niets dan ellende, en hoeveel keeren zou zij nog 5 gulden moeten betalen, om zich in het instituut zoogenaamd te laten onderzoeken, eer die wond weer dicht was? Do beeren Jac. Becking, te DeventerH. Belt, te Amsterdam; Aug. Sassen en P. Fentener van Vlissingen, te Helmond; W. van Waning Jr., te Hoornmr. W. W. Wichers Wiersraa, to Franeker, en N. Ypma, te Amsterdam, hebben het initiatief genomen voor de oprichting van een Fereeniging van Nederlandse/ie Scherpschutters. In een roudschrijven, waarin zij uitnoodigeu zich bij de nieuwe vereeniging aan te sluiten, zetten ge noemde heeren nader uiteeu, wat zij met de oprichting der vereeniging beoogen. Hoofdzaak is: aanmoediging van de beoefening van het schijfschieten, ook met het geweer, bij ons leger in gebruik, ter bevordering van 't lauds weer baarheid. Daarvoor dient in do eerste plaats een vaste, goed gelegen nationale schietbaan, waarop een wedstrijd op groote schaal kan worden gehouden. Jaarlijks zal verdef een natioualo of algemeene schiet wedstrijd onder de leden worden gehouden, bestaande uit korps wedstrijden en wedstrijden op personeele, vrije en vaste banen, met Rijks- en andere wapenen, op een groot getal banen en afstanden tot 500 a 600 M. Onder de middelen, die aan het doel be vorderlijk kunnen zijn, wordt ook nog genoemd de oprichting van een tijdschrift. De kosten van dit alles zulleu gevonden worden uit contributiën, subsidiën van Rijk en gemeente, ont vangsten van de wedstrijden, bijdragen in het bij zonder voor de oprichting van een schietbaan enz. Op een algemeene vergadering, die gehouden zal worden door allen, die voor 25 Mei hun instemming met het plan hebben te kennen gegeven, zal de ver eeniging gevestigd worden, een bestuur gekozen, statuten ontworpen worden enz. De troonrede, waarmede keizer ilholm den Duitschen Rijksdag opende, wordt door de Duilscho bladen over het algemeen gunstig beoordeeld. Dat ao nieuwe Rijksdag zich in de eerste plaats met de oplossing der sociale vraagstukken zal bezig houden valt meer in den smaak, dan do modedeeling, dat weer zulke aanzienlijke uitgaven voor het le^er noodig zijn. De Vossisclie Zeitung vindt het eeuigszins vreemd, dat de keizer met geen woord heeft gesproken van prins Bismarck. Vermoedelijk is dit opzettelijk geschied, ten einde nieuwe beschouwingen in do bladen, waartoe 's keizers woorden aanleiding zouden kunnen geven, te vermijden. De Freisinnige Zeitung is niet tevreden. Het orgaan van den heer Richter doet uitkomen, dat in het laatste jaar door Duitschlands buren niets is gedaan, waardoor een zoo aanzienlijke versterking van het leger wordt gerechtvaardigd. De liberale oppositie schijnt dus voornemens zich tegen de kredieten te verzetten. Toen de keizer na het voorlezen der troonrede op do gebruikelijke wijzo (le zaal weer had verlaten, nam graaf Moltke als het oudste lid den voor- zittersstool. Gelijk gowoonlijk vroeg de 91-jarige maarschalk, of er soms nog een afgevaardigde was, die voor 1800 was geboren. Toen niemand ant woordde, regelde do grijsaard, even flink als altijd, de werkzaamheden en bepaalde de volgende zitting op boden. De Rijksdag koos tot voorzitter den heer Von Levetzow (conservatief en voorzitter van den vorigeu Rijksdag) en tot onder-voorzitters graaf Ballestreijn (centrum) en do heer Raumbach (Duitsch-vrijzinnige partij). De heer Von Levetzow aanvaarde het voorzitter schap met een warm woord van hulde aan de onsterfelijke verdiensten van prins Bismarck. Het Boulangistisch comité heeft te Parijs een bijeenkomst gehouden om over de tookomst te be raadslagen. De vijf gemachtigden gaven verslag van hun bezoek op Jersey en verzekerden dat met den generaal niets meer is te beginnen. Niet alleen is Boulanger zeer te neergeslageu, maar ook weigert hij hardnekkig naar Frankrijk terug te keeren. Do heeren Laguèrro en Naquet verlangden daarop dat men voor goed met Boulanger zou breken, maar do heer Déroulcda betoogde, dat men na de laatste nederlaag den generaal niet in den steek kon laten. Ten slotte werd het voorstel tot ontbinding van hnt comité verworpen en besloten de oppositie tegen het parlementarisme voort te zotten. In dit besluit wordt echter met geen woord over Boulanger gesproken, zoodat de heeren Laguerre en Naquet hun zin hebben gekregen. Na de eerste berichten uit Rome zou men verwacht hebben, dat de Minister-president Crispi óf ziju ontslig had gevraagd, óf de Kamers ontboden. Men moest dit opmaken uit de houding van den Minister tegenover den Senaat bij de behandeling van een op zich zelf juist niet overhelangrijk artikel van de liefdadigheidswet. 't Is echter anders gegaan. Crispi heeft den Senaat laten weten, dat hij de hoop nog niet heeft opgegeven, dat de Kamers 't over de weldadigheids wet eens zullen worden. Heeft Crispi nu zijn persoonlijk prestige wat te lichtvaardig in de weegschaal geworpen en heeft hij er nu spijt van? Men zou 't zoo zeggen. Crispi kan 't nu op de Kamer gooien, die het artikel aannam in den door hem gewilden vorm. Met de Kamer moet Crispi echter nog voorzichtiger zijn als met den Senaat, want verschillende elementen daar toonen in den laatsten tijd een sterke neiging om zich aaneen te sluiten en oppositie te maken. De zonderlinge loop der zaak maakt den indruk, dat wij er nog niet alles van weten, het artikel van de weldadigheids- wet was zeker de eigenlijke zaak niet. De afdeeling voor handel van den Amerikaanschen Senaat heeft haar goedkeuring gehecht aan twee onlangs voorgestelde wetsontwerpen. Bij het eerste wordt voorgesteld, een jaarlijksch staatssubsidie van 3,000,000, later van 6,000,000 dollars te ver- leer.en aan Araerikaansche stoombooten in buiten- landschen handel; bij het andere, een Atlantischen (ft

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2