n imoram. I BE DRANKWET. >ping Woensdag 14 Mei. en eis je. N° 4220. irdam. gewijzigde o zullen we- tgegeven. 18«0. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. I EL De inzending van advertentiën kan geschieden tot één nor des namiddags van den dag der uitgave. FEUILLETON. I I I f 1.40 en ..j I I I imboot Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. R> i, goed on- vergun- DOOK JACQUES. r k Zoon. Ie Koiper- Verhnnrd Bovendien worden alle Ad vertentien gratia opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschynt. BOVEN- 3 van den en 290i. t Verloren Nr. 537. iERVEN nsteeg te Verhoord IZEN en' >uda, vjjk de week, lerjj ISSEL.» aris EVER, >rkamer en i, en Zolder. ERVEN attensingel 103. Nr. 4 de anderen week. ERVEN No. 178, veek voor J of ik? Het is mij hetzelfde, maar liever heb ik, dat jij het doetwaarop de ander geknikt had, ten teeken, dat de spreker hot maar Wanneer het geheel e gesprek even weest als het slot, dan behoefde menigeen verdreven glaasje. dunkt mjj alleen, dat het drankgebruik in het bloed zit. RVEN en vjjk C. Nr. AD VERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. goudsche courant. was zeker ergens markt- er waren is morgens monib» aan De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjs per drie maanden is 1.25, franco per post f 1.70. e werkdagen dien dag, richligen, rafgaande RTIJIJN bedoeling der drankwet is het drankgebruik te beperken door de gelegenheden te vermin deren. Vandaar dat er een vaste verhouding is aangenomen tusschen het aantal inwoners eener gemeente en het aantal inrichtingen, waar' sterke drank in het klein verkocht wordt. Men heeft het dus in zijn hand den verkoop te beletteh op plaatsen als deze, waar in verzieking komt de verveling te door het drinken van een extra- Dat men het piet doet, bewijst,. ons De Schiedammer is bij rijk en arm een geliefkoosd vocht en de beste wet lijdt in de toepassing schipbreuk op de volks gewoonte. Chastez le naturel, il revient au yalop. Wij zjjn eenvoudig een drankdrinkende natie, die moejlijk verdragen kan, dat men een oude gewoonte in de hartader a^ntast. Kom, kom, zei ik, ge 'overdrijft weder als naar gewoonte. Onze regeering doet toch haar best om den drankduivel uit te roeien het kan wel zijn, dat het groote publiek uit eigen beweging niet bijzonder medewerkt, maar de wet wordt toch overal toegepast. ’t Mocht wat, ging mijn vriend voort, hebt ge het stuk niet gelezen van den heer Berdenis van Beilekom, die ambtenaar interprovinciale griffie van Z. Holland Daar worden aardige dingen verhaald van het gebruik, dat men maakt van «de bijzondere gevallen», waarin de gemeentebesturen met medewerking van Gedeputeerde Staten vergunningen kunnen geven boven het wettelijk maximum. Dé heer Van Berlekom heeft 800 dergeljjke buitenge ndoen” moest logisch was ge inen geen spijt te hebben, het niet te hebben gehoordtoch trok het de algemeene aandacht, vooral met het oog op de personen, die het voerden. Het waren twee mannen van beteekenis in de gemeente. De een was invloed rijk raadslid en rentenier, de ander ptactiseerend geneesheer en beiden, wat op dezen avond alles af deed kunstkenners bij uitnemendheid. In zaken an kunst werd steeds vóór alles hunue opinie gevraagd. Vonden zij iets mooi, dan wat het mooi; beviel hot hun niet, dan kon het onmogelijk deugen. Moest er het een of ander op touw worden gezet, dat van verre of van nabij het gebied der kunst raakte, hun steun en medewerking werd vereiseht. Zonder deze kon men niet slagen. Toen nu deze twee specialiteiten het samen zoo druk hadden, kwam onmiddellijk de gedachte bij ieder op; er broeit iets! En werkelijk bleek dat ook het geval te zjjn. Nadat de corpulente heer weder naar zijn plaats was gegaan, hoorde men hem spoedig met een mes tegen een flesch tikken, op welk geluld eensklaps de diepste stilte door de zaal heerschte, waarna hij op i een toon van autoriteit, den vfllghnden toost uitsprak Dawes en Heeren! Het zij mij vergund gedurende eenige oogenblikken t wone gevallen nagegaan, die sedert de invoe ring der wet in de «Staaatscourant» hebben gestaan, maar het is hem gebleken, dat onze bestuurders van deze bepaling gebruik maken om zoo wat overal en bij alle gelegenheden sterken drank te laten verkoopen. Als zij zelven niet tot het genus drankdrinkers be hoorden, zouden zij niet zoo toeschietelijk zijn. «Het is. zegt de schrijver, inderdaad Opmer kelijk te zien, hoeveel inrichtingen, die in aard en wezen met het gebruik van sterken drank niets te maken hebben, toch onbe staanbaar werden Verklaard zonder ning^ «Schouwburgen pu concertzalen, eenmaal zelfs de wachtplaats bij eene spoorweghalte, onbestaanbaar zonder drankgelegenheid Geene badplaats denkbaar, of eerst moet er een zeker aantal drankgelegenheden bestaan om lut pu bliek te lokken. Groote en kleine tentoon stellingen, schietwedstrijden en harddraverijen, ijsfeesten en muziekfeesten liepen gevaar te mislukken, indien de onmisbare factor, de sterke drank, niet aanwezig was. Geen spoor weg- of stoomboot- of tramwegstation van eenige beteekenis, of eene vergunning tot drankverkoop mag niet ontbreken. Het moge inderdaad wenschelijk afijn om bij eventueele spoorwegongelukken sterken drank in de sta tions aanwezig te hebben, doch waartoe die vergunningen tot drank verkoop bij het glas, waardoor het publiek, dat korter of langer wachten moet op aankomst of vertrek der treinen of stoombooten of aan het veerhuis, zich den tijd kort met sterken drank te drin- Het was merkwaardig, te zien hoeveel er gegeten werd! Men moest tot de overtuiging komen, dat de goede lieden het middagmaal van djen dag niet de minste eer hadden aangedaan en in het vooruit zicht van het aanstaande genot, uren achtereen had den gevast. Naarmate de magen voller werden, werden de tongen losser en weldra zat ieder in druk gesprek. Alle mogelijke onderwerpen werden aan geroerd: de laatste stadsnieuwtjes, de jongste han deling van het ministerie, de aanstaande kamerver kiezing enz., doch hoe belangrijk dat _#llea obk was, het meest geliefde onderwerp was'enbleèf t de ge noten tooneel voorstelling I >19 Daarop kwam men telkens terug en,velen bleven den ganschen avond onder den indruk. Dé rederijker b.v. wgs er geheel van vervuld. Hij dacht er in allen ernst over, zich ook aan het tooneel te wijden en van dilettant werkelijk acteur te worden. Hot moest toch zoo heerlijk zijn, avond aan avond op te treden en toegejuicht te worden! Hoe meer glaasjes hij ledigde, hoe meer hij tot de overtuiging kwam, een roeping te hebben voor »de planken” en voor tooneelspeler te zijn in de wieg gelegd. Zijn tegen woordige betrekking bet jonge mensch was tweede klerk op een notariskantoor zou hij laten varen en zich bij de directie van het tooneelgezelschrtp aanbieden. De redacteur der Stadscourant liet de voornaamste tooneelen nog eens vo^r zijn geest voorbijtrekken, waarvan hij de beteekenis in het eerstvolgend n emmer van zijn blad eens goed zou doen uitkomen. Het viel hem zoo zelden te beurt, eene voorstelling te mogen bespreken, die de moeite waard wasnude gelegenheid zich voordeed, zou hij haar niet onge bruikt laten voorbijgaan. Hij zou een kunstcritiek leveren, die als model van stijl en scherpzinnigheid kon dienen en reeds bij voorbaat genoot hij van het succes, dat hij met zijn artikel zou behalen. Een uurtje ongeveer had men in genoeglijk samen zijn doorgebracht, toen men aan een der tafeltjes een zwaar gebouwd, keurig gekleed heer zag opstaan, die zich begaf naar een ander gedeelte der zaal, waar hij een mimler dik, doch even net gekleed heer eenige woorden in het oor fluisterde. Laatstgenoemde sprong dadelijk van zijn stoel op, toeh hij zag, wie achter hem stond, en daarop hielden zij samen een op zachten toon gevoerd gesprek, dat van eenige welsprekende gebaren vergezeld ging en waarvan 1 alleen de laatste woorden door anderen gehoord vZerden, die aldus luidden»Nou, zal jij het doen, Onlangs met een vriend een wandeling ge maakt hebbende naar een onzer naburige dorpen, keerden wij per stoomboot naar huis terug. Het was te koel om boven op het dek te zitten, zoodat wij onze toevlucht namen tot de kajuit. Het dag of zoo iets geweest, althans heel wat passagiers. Er werd braaf gerookt en de atmosfeer beneden was alles behalve frisch, maar daaraan is men als Hollander gewend. Doch onfrisscher was nog de drank lucht, die er heerschte. De meeste passagiers hadden een bittertje of glaasje jenever vóór zich en schenen den tjjd te korten met bor reltjes te drinken. Lieden, die aan een tus- schen-station instapten om bij het volgende de boot weder te verlaten, maakten van dit halfuurtje gebruik om een zoogenaamde hartsterking te nemen. Ziet ge, zei ik, echt Hollandscb, zonder een sigaar en een glaasje kan men zich een Nederlander niet voorstel len, vooral niet op reis. Ja, antwoordde mijn vriend, dat is helaas waar, doch ik twijfel of het wel in de bedoeling van den ontwerper der drankfvet gelegen heeft om van al die binnenlandsche stoombootjes drijvende kroegen te maken. Waarom wordt er hier vergun ning verleend Als men van hier naar Lei den of Rotterdam vaart, dan bestaat er vol strekt geen noodzakelijkheid om gedurende die 2 of 3 uur varens nog een borrel te drinken. Er zijn aan den wal herbergen genoeg. De

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1