BINNENLAND^ Bultenlandsch Overzicht. spoorwegen tusschen de Hollandsche maat- GOU,DA, 28 Mei 1890. In de hedenmiddag gehouden vergadering van den gemeenteraad, die door 12 leden werd bijgewoond (afwezig waren de hh. Hoefhamer, Straver, van der Garden, van Vreumingen en IJasel de Schepper) werd door den Voorzitter medegedeeld 1. dat door hem aan den Commissaris des Konings een verlof van 4 weken was aangevraagd om bui tenslands te gaan, hetwelk was verleend. 2. dat goedgekeurd was het Raadsbesluit van 2 Mei tot onderhandsche verhuring van uiterwaarden aan den IJsel aan H. Wolfswinkel. Deze mededeelingen warden aangenomen voor kennisgeving. De Raad besloot: 1. Tot vaststelling van het kohier der pi. dir. belasting op de inkomsten, dienst 1890. 2. Tot het bouwen eener woning voor den con cierge van het Gymnasium. 3. Tot wijziging van het tarief der vorpleegkosten in het Ziekenhuis. In het vervolg, zullen patiënten uit andere gemeen ten daar'moeten betalen behalve de kosten voor de verbandstukken 2.50 per dag in de 2e klasse, f 5.00 per dag in de le klasse. 4. Tot aankoop van drie perceelen in het Plant soen C. 101, 102 en 103 voor 4520 tot ver grooting der bewaarschool bij de 2e koetelooze school. Bij den Raad kwamen de volgende stukken in 1Een rapport van de Commissie, iu wier han den was gesteld de Rekening voor de Volksgaar keuken, dienst 1889, adviseorende tot goedkeuring. Ter visie. 2. Eene missive van de Commissie van beheer over de Stedelijke Gasfabriek, inzendende do reke ning over 1889. De ontvangsten bedroegen 73468.86'. De uitgaven 66806.90'. batig saldo 6661.96. l)e Commissie stelt voor dit saldo aan te wenden tot delging der schuld. Ter visie. 3. Een voorstel van Curatoren over het Gym nasium om voortaan ook de Hebreeuwsche taal te doen onderwijzen in de 5e en 6e klasse en wel 3 uur per week en daarvoor een leeraar aan te stellen togen betaling van 100 per jaar per lesuur. Ter visie. In de Stct. is openbaar gemaakt een kon. 'abesl. van den 14en Mei jl. no, 21, waarbij aan Jan van de Meeberg, nadat hjj als loteling van de lichting van 1890 voor de gem. Kapelle a/d. IJsel zal zijn ingelijfd, als zoodanig ontheffing wordt verleend van den werkelijken dienst voor zijn geheolen diensttijd, en bepaald dat die militieplichtige ter inlijving voor genoemde gemeente niet in persoon aan de militaire autoriteit zal worden afgeleverd, maar dat zijne in lijving zal geschieden op overgifte van den staat, model no. 19, voorgeschrevou bjj kon. besluit van 8 Mei 1862 (Stil. no. 46). Dit besluit berust op de overweging dat genoemde Van de Meeberg, onder voogdij staande van regen ten vau. het Gereformeerd Burger-weeshuis te Rot terdam, op hunne aangifte aldaar, en op aangifte van een persoon, die voorgaf zijn voogd te zijn, mede te Capelle a d IJsel voor de lichting der nationale militie van 1890 is ingeschreven; dat de inschrij ving in laatstgenoemde gemeente zoo aan den inge schrevene als aan de regenten onbekend bleef, en bun daarvan eerst bleek uit het bericht van den burgemeester, dat voor den jongeling was geloot; dat toen op de onrechtmatige inschr jving niet meer kon worden teruggekomen, omdat de bjj art 26 der wet van 1861 (Stbl. no. 72) bepaalde tijd verstreken wasen dal het niet billijk sou zijn, hem als gevolg zijner inschrijving in laatstgenoemde gemeente tot den werkelijken dienst te verplichten, nu die in schrijving, welke noch aan hem noch aan zijne voogden bekend was en waartegen ten zijnen behoeve dus niet zou worden opgekomen, niet had mogen plaats hebben. - Omtrent de aanleiding tot het instellen eener ver volging tegen mevrouw Bulkley en bet arresteeren volgens de Zutph. Cl. werd aao de Arnh. Cl. het volgende verhaald, wat het blad echter slechts onder reserve mededeelt. Een tweetal Duitschers zouden hebben gezegd, ^dat zij van den heer Hoek de opdracht hadden ontvangen, om mevrouw Bulkley om het leven te brengen. De politie der stad, waar die Duitschers zich bevonden, zoude daarop naar de politie te Frei burg, waar de heer Hoek verblijf houdt, hebben ge- telegrapheerd, om tegenover hem do uoodige maat regelen te nemen. Te Freiburg echter, waar men op de hoogte van het vroeger gebeurde was, moet men terug geseind hebben, dat men wèl deed met de twee Duitschers te arresteeren, en deze zouden daarop hebben bekbnd, dat zij eerst van mevrouw B. eene som van 30,000 mark hadden ontvangen, om den heer Hoek te vermoorden, maar later, toen zij bezwaar maakten die opdracht te rervullen, zich op haar verlangen hadden verbonden te zeggen, dat de heer Hoek hen had omgekocht om mevrouw Bulkloy het leven te benemen. Wat er waar is in de beweringen der Duitschers zal de rechter uit maken. Onder leiding van den heer mr. Goeman Borge- sius werd gisteren te Amsterdam de jaarlijksche algemeene vergadering gehouden van de vereeniging yolkeoudermj*. De Voorzitter opende haar met het uitspreken eener rede, waarin hij er allereerst op wees, dat de j schoolwet van 1878 is gewijzigd; maar, zooals't veel gaat, nu wordt die wet eerst naar waarde geschat. Zij had vele gebreken, maar velen wenschen haar nu met alle gebreken terug. Wij, voorstanders van Folkt- ondertey», wjj zijn op het Haagsche Binnenhof ge slagen geworden, zeide spr. Velen meenden, dat door aanneming van de wet van 1889 de schoolstrijd zou ophouden, maar zjj zullen allicht hun optimisme bedrogen zien. De verwaohte onpartijdige en ge matigde uitvoering van die wet laat reeds nu op zich wachten. De minister Mackay, die zijn eerewoord had gegeven voor de onpartijdige uitvoering, is opgevolgd door den partijman De Savornin Lobman. Zijn optreden heeft onrust verwekt, te meer omdat hij de man was van het gevleugeld woord„wjj zullen den strijd niet opgeven, al moest het vaderland er door ondergaan." Hierbij herinnerde de spr. aan de interpellatie van den heer Roëll, aan het adres vau den heer Lobman en diens antwoord daarop, dat men alleen naar zijne daden als miuister had té oordeelon. Overigens, nu reeds is der hoop de bodem ingeslagen, dat da nieuwe minister van biunenlaudsohe zaken codbiliaut zou optreden. Dit bewijst nu reeds de benoeming des heeren Fabius tot inspooteur van N,-Holland. Z.-Holland, Utrecht en Zeeland, in de plaats van den oud-strjjder voor volksonderwijs, onzen oud-hoofdbestuurder Moens, welke nieuwe inspeoteur zeker zal afbreken al wat zijn voorganger heeft opgebouwddan 's Ministers besluit ten opzichte van de aanvulling van het aantal onderwijzers op gesubsidieerde bijzondere scholen, zoodat tot 1894 op die bijzondere school niets zal worden gedaan. De subsidie zal uitgekeerd, maar de verbetering van het onderwijs kan eerst na 1894 komen. Dan de quaestie van de schoolgeld heffing. Na hevigen strijd is de verplichte school geldheffing opgenomen in de wet. Men gaf hot beginsel niet over, maar zei dat de Honing onthef fing kan vorleenen. Sinds zijn, als de spr. wel heeft alle aanvragen om ontheffing afgewezen. Is dat alles eeu gematigde, een onpartijdige uitvoering van de wet? Wal ik u heb doen zien is, dat wjj, voorstanders >an goed en goedkoop volksonderwijs, van Regeeringswege niets hebben te wachten. Tooh. zullen wij den strijd voor onzo zaak niet opgeven. Aan het jaarverslag van de Vereeniging, uitgo- bracht door den heer André de la Forte, ontleenen wij de mededeeling, dat de belangstelling in Volks onderwijs krachtig toeneemt. De bond telt nu 6620 -leden, 103 afdeelingen en 30 correspondent schappen, tegen 6405 leden in 97 afdeelingen en 25 correspondenten het vorige jaar. De Vereeniging heeft 83 verspreide algemeeno leden. Voorts werd, er in het verslag op gewezen, dat men tot overeen stemming was gekomen met het Nut ten opzichte om minvermogenden ouders te gemoet te komen iu het betalen van schoolgeld voor kinderen die de openbare school bezoeken. Op de circulaire van hot hoofdbestuur aan de afdeelingen met de vraag: met welke hiuderpalen heeft de O. school in uwe onmid dellijke omgeving te kampen?" kwamen 43 ant woorden in, welke het hoofdbestuur voorstelt in het Volkthlad te drukken. Bljjkens het financieels rapport sluit de kas met een saldo van 396, maar zjj sloot het vorig jaar met een tekort van 800, terwjjl zjj nog 600 van hare fondsen nam dns is zjj ongeveer f 1000 achternit- gegaan. Een vermakelijk rechtsgeding is te Parijs behan deld. Zekere dr. Viallard had een eisch ingesteld tegen De Labruyère, vöormalig hoofredacteur van «La Cocarde," omdat deze hem door bedriegeljjke terwijl zij hem haar hand gaf en die niet weder terugtrok. Die hand was koud en wit als jjs. «Ik zou wel eens willen weten, wat die meid van Palfrey daar ig dominé's galerij met dien neef van mijnbeer Dent te verhandelen heeft," pruttelde de weduwe Mugridge, terwjjl zij ala een pelicaan haar hals rekte en 't hoofd uit het zoldervenster stak. «Hoe is 'tnu, Prue! huil je?» »Ja,« zei Prudence, terwjjl ze door twee tranen heenkeek, die haar al lang gehinderd hadden «Mag een zuster niet huilen, als ze er behoefte aan heeft?' «Als je me zuster bent John Dent aarzelde. Prudence snikte. «Als je me zuster bont, mag ik je wel een af scheidskus geven.» «Ja,» zeide Prudence. Toen boog John Dent zich voorover en kuste haar. «He, hel wat is dat?» riep Ds. Hawkins, terwijl hjj plotseling in de deur verscheen, met een vinger in een grooten foliant geklemd en met zijn bril op zijn voorhoofd geschoven, waardoor hij het voorkomen had van het eeu of ander goedaardig vier-oogig monster. «Daar heb je den dominé nou al,» riep de weduwe Mugridge in zichzelve. «Misschien mocht bij niet komen, voor dat het noodig was. Zoo gaat het.» Toen Prue heenging drukte zjj John Dent een bosje fuchsias in de hand, dat zjj op haar borst had gedragen; hij zag haar met een dankbaren blik aan en was verdwenen. Wordt vervolgd.) haar hoed wat steviger onder haar kin vastgestrikt en haar hand in de zijne gelegd hebben. Maar deze gemoedsstemming duurde-maar een oogenblik. Prudence was van de voordeur weggegaan en op het smalle bankje aan het einde van de galerij gaan zitten, tot groot verdriet van de weduwe Mugridge, die aan den overkant der straat uit een bovenach- terkamertje, in koortsachtige spanning het gesprek had gadegeslagen en bespiegelingen maakte over den vermoedelijk en aard van dat onderhoud. «Nu moet ik gaan," zeide Prudence haastig op staande. «Ik heb oom Ralph beloofd, dat ik niet lang weg zou blijven. Ik vrees, dat 'tnu toch al vrij lang is. Hij zal niet weten, wat me zoolang hier heeft gehouden en ik heb dominé ook noch niet gezien." «Maar ik. mag je toch schrijven, hoop ik?" zei John Dent. «Ik wou je maar twee brieven schrijven," vervolgde hij haastig, .«een als ik bjj de mjjnen kom en een een maand of wat later om je den afloop van den tocht te rertellen. Je kunt er niets op tegen hebben, want ik wou ze onder 't adres van oom sturen. Ik vorder niet, dat je ze beantwoordt." «Dat zal oom wel goed vinden," zei Prudeucc. «Na al wat er gebeurd is, weet ik zeker, dat hij toch graag zal hooren hoe 'tje gaat en van harte wenscht, dat je slagen moogt." „Dat weet ik noch zoo zeker niet." „Nu ben je onbillijk tegen hem," hernam Prudence met warmte. „Je weet niet hoe goed hjj is." «Ik weet, hoe goed hjj niet is." „Je miskent hem geheel. Hij had je als zijn eigen zoon willen beschouwen." „Maar niet als zjjn schoonzoon," zei John Dent. «Hij heeft mij de bijzonderheden van het gesprek niet verteld," zei Prudence, „maar ik weet zeker, dat hij niets tegen je gezegd heeft, of het was ver standig, geed en oprecht." „Ja, oprecht was het zeker." „Ik zie wel, dat we 't op dat punt nooit eens wor den, laten we maar over een ploizieriger onderwerp spreken. Wanneer ga je weg?" „Is mjjn heeugaan dan een ploizieriger onderwerp?" „Ja; want dat is iets, waar we niet gemakkelijk over kunnen twisten." „Ik ga morgen uit Rivermouth. Nu ik jou gezien heb, hoeft niets on» meer hier te houden." „Ons? ga je dan niet alleen?" „Neen; Joe Twombly gaat met me mee; weotje, de zoon van den diaken, 't Is een goede jongen, die Joe. Zijn familie heeft er eerst heel wat drukte over gemaakt. Hjj moest eerst de oude lui bepraten en zijn zes groote zusters, en de tweelingen en 't ba kerkindje. Hij is nu al veertien dagen bezig met afscheid van zo te nemen. Ik benijd hem, datjhn zooveel droefenis teweeg brengt. Ik heb t an niemand in de heele wereld afscheid te nemen, als van jou en van Ds. Hawkins en jjj kunt toch niet zoo be droefd zijn als zes zusters." „Maar toch wel zoo bedroefd als eene," zei Prue, sehappg en de Maatschappg tot der Staatsspoorwegen, by wyze van buur. Be voegdheid van die beide maatschappijen om hare treinen té laten loopen over de voor naamste verbindingslijn in het midden des lands (Amsterdam—Utrecht—Amersfoort) en over hyna alle aansluitingen met onze naburen. Indien deze oplossing geen te groote nadoe len oplevert, verdient zjj zeker de voorkeur. Er zyn echter bezwaren geopperd, die niet ge heel ongegrond zyn. De Regeering heeft haar plan thans tegen de gemaakte bedenkingen verdedigd; daarop komen wy terug. voorspiegelingen had overgehaald, voor 14.000 francs aandeelen té nemen in dat boulangistisch blad, 't welk failliet ging, toen het zich van «den generaal" had afgescheiden. Ter terechtzitting bleek, dat dr. Y. vooral was bewogen door de ontvangst van een kaartje van Boulanger, waarop een schriftelijke dankbetuiging stond. Later kwam aan den dag, dat die woorden niet door den grooten man zeiven gesobreven waren. De gedaagde verklaarde, dat dit vanzelf sprak; de generaal kon destyds onmogelijk allen, die hem sohreven, zelf beantwoorden en had daarom een hoop 'kaartjes aan de bureaux der bladon zijner partij ge zonden, om die met een bijschrift aan zijn bewon deraars te zenden En terwijl Boulanger in vriend schappelijke betrekking stond met «La Cocarde," gelijk uit overgelegde brieven bleek, schreef hij aan een ander, dat hy met dat blad niets had uit te staan en het niet kende. Uit die brieven vernam men tevens, dat de boulangisten onder elkaar hun held „la locomotive des décavés" noemden! Omtrent den eischer werd verzekerd, dat hij door Boulatigers hulp bisschop had willen worden en later een mijnconcessie had trachten te krijgen. Zolf ver haalde hij toen, dat de gedaagde zich als een man van grooten invloed had voorgedaan, die allerlei hooge betrekkingen had geweigerd, omdat hij eerst daags minister zou worden. De rechtbank nam aan, dat beiden «op de poli tieke beurs hadden gespeeld," zooals de gedaagde zeide, en sprak dezen vry. Een correspondent van de Timet te Buenos-Ayres geeft in een belangwekkend schrijven een zeer ongunstig beeld van den tegonVoordigen geldelijken toestand der Argentijnsche republiek. Wel is het, uit de magere statistieken, die betreffende dit onder werp te verkrijgen waren, niet gemakkolijk zich een helder beeld van den toestand te vormen, maarzoo- veel is toch duidelijk, dat deze toestand alles behalve rooskleurig is en dat geldbeleggers tot groote voor zichtigheid moeten worden aangespoord. De inwo ners der republiek verheffen er zich terecht op, dat in het land groote rykdommen zijn, welke slechts op ontginnend Europeesch kapitaal wachten, oro der beschaafde wereld toe te vloeien. Vrij algemeen is men van oordeel, dat de hulpbronnen der republiek, als men slechts geduld heeft, ruimschoots aan alk eischen zullen kunnen voldoen, maar niettemiu zijn zelfs in Buenos-Ayres velen, die ernstig twijfelen of de wijze, waarop 's lands zaken thans behartigt worden, een dergelijke toekomst binnen afzienbaren tijd moge lijk maakt. De vorplichtingen van deu staat overtreffen op dit oogenblik zijne middelen. De nominale schuld bedraagt omstreeks 384,000,000 gulden, wat eene jaarlgksche verplichting beteekent van meer dan 25,000,000, waarbij aan waarborgen voor spoor wegen meer dan 6,000,000 per jaar moet worden gevoegd. Deze jaarlijksche schuldenlast zou intus- schen niet overstelpond zijn, wanneer er niet nog meer bij kwam. Behalve met een zware provinciale en een nationale schuld, moet rekening worden ge houden met de aanzienlijke kapitalen uit het bui tenland, waarmede 's lands nijverheid workt. Verder heeft de regeering zich een groote onwer kelijke schuld op den hals gehaald door overmaat vau papieren geld uit te geven, waardoor eengoud- agio is ontstaan vhn 215 pCt., j. a. w. een som van 100 iu goud staat gelijk met 315 in papier. Een daling van het agio tot slechts 100 pCt. zou als een ideale toestand worden beschouwd. Dit be teekent, dat de regeering veel meer uitgegeven heeft dan hare inkomsten bedragen en dat zij, behalve de werkelijke schuld, nog een som schuldig is, gelijk staande met hetgeen noodig zou zijn om het papier op pari te brengen. De verwezenlijking der hooggespannen vooruit zichten van enkelen betreffende den rijkdom des lands zal volgens den correspondent grootendeels afhangen van de wijze waarop de nieuwe minister van finan cien, de heer Uriburu, de zaken aanpakt. Worden op goeden grondslag de financieu geregeld, dan valt er niet San te twijfelen of het evenwicht kan worden hersteld. Doch indien elke dollar 2 dollars zal blij ven kosten, kan het einde niet anders zijn dan een bankroet. Hoop geeft de omstandigheid, dat de heer Uriburu een voortreffelykon naam heeft als hervormer van provinciale geldmiddelen, die in nog treuriger staat verkeerden dan die der republiek toen bekend werd, dat hij het ambt zou aanvaarden, herleefde het ver trouwen van het publiek in zulk eene mate, dat een belangrijke verbetering in de verhouding tusschen goud en papier was waar te nemen. Bovendien wordt de heer Uriburu gesteund door den president, wien terecht of ten onrechte de ongunstige toestand wordt geweten, en die onlangs door- een betooging van 15.000 gewapende mannen gedwongen werd, zijne ministerie te ontslaau en daarin een kostbare waar schuwing ontving. Waarschijnlijk zal dus eindigt de correspondent van het Cityblad zjjn schrijven de opgewondenheid reeds bedaard zijn als deze brief Europa bereikt en zullen de ambtelijke en niet-ambtelijke inwoners der Argentijnsche republiek met ernst begonnen zijn, hun zaken in orde te brengen. De gewone voorjaarsparade te Berlijn hee:t bij fraai weder en een grooten toevloed van menschen op het Tempelhofer veld plaats gehad. Reeds 's mor gens om 7 uur begonuen het tromgeroffel en de militaire muziek en trokken de legerkorpsen door verschillende straten in optoeht naar het oefenings- veld. Trompetten schalden, helmbossen en pluimen wuifden en sabelspitsen schitterden boven de fonke lende fraaie uniformen in den zonneschijn. Aan de parade hamen 30 bataljons infanterie, 20 escadrous en 7 afdoeliugen artillerie deel, onder bevel van een generaal der lijfwacht, Freihorr Von Meersoheidt Hüllessem. Terwijl do troepen optrokken, kwamen de rytui- gen der hooggeplaatste personeu, die tot bijwoning van het schouwspel waren uitgeuoodigd. Bij deze fraaie equipages maakte een zonderlingen indruk do troep Somali's, die met hunne wapens in een lange reeks van huurrijtuigen gezeten, zich naar hrt veld begaven. Kort voor 9 uur verscheen de keizer m generaalsuniform met den breeden band der orde van den Zwarten Adelaar. De keizer zat kaarsrecht op zyn pracht igen vos, begeleid door den chef van deu generhlon staf graaf von Waldersee en door zijne adjudanten. De keizerin kwam in een rijtuig met 6 paarden en te gelijker tijd verschenen ook do hertogen Wilhelm van Mecklonburg, hertog Johann Albrecht van Mecklenburg, de erfprins van Meir.ingen, prinses Friedrich Karl en andere vorste- lijko personen. «Heil Dir im Siegerkranzspeelde de muziek, terwijl alle troepen het geweer presenteerden en de tamboers den roffel sloegen toen do keizerin langs de troepen reed. Van bataljon tot bataljon klonk de keizerlijke morgengroet overal beantwoord, met een «Goeden morgen, Uwe Majesteit." Vaandels bogen en over het groote groeno veld klonken op den frisschen lentewind (le tonen van het in do verte wegstervende volkslied. Vervolgons hadden de oefeningen plaats. Tweemaal marcheerden de troepen voorbij den keizer. Het was een fraai schouwspel, de schitterende ruiterij-regimen ten in gestrekten draf voorbij te zien trekken. Ook do artillerie die in wiskundig rechte liniën was opgesteld, maakte"" een goeden indruk. De keiaer betuigde herhaaldelijk zijue ingenomenheid. Hoe glansryk ook, zegt een der Duitsche bladen, toch kan dezo parade niet vergeleken wordon met die welke het vorige jaar op het Tempelhofer veld gehouden werd, toen koning Humbert van Italië en de Duitsche keizerin in de uniform van haar kuras- siersregiraent daaraan deelnamen. Als merkwaardigheid ontving het Utr. Dagbl. het volgende opstel van een milicien Van Graaden tol rangen. Graaden van Korpieraar tot oferzier. Een korporaal kan men ken hen heeft op zijn bijden onder mouwen een duppelondc sefrom van keemmel- gaaron. Een zorzandt hebt op beiden zijn onder mouwen een enkelende Goudtf sefrom. Een feriier heoft op byden sijunen boven mouwen een enkelen, de Gouden sefrom. Eou zerzant Miejcor heeft op bijden zjj oen onder mouwen een dupelente Gouden senfrom. Een Ekdiedant onder over zier heeft ofer zier uden from heeft Goen sterre Geen hals snoeren maar heeft op zijuen bijten zijde van zijn kraag een Gebom beert knopje hij heeft 2 kwasten van Goudt met rooten zij door weefen. De «Reichs-Anzeiger* bericht, dat de Keizer ten gevolge van het ougeval toen hy eergisteren was uitgereden, het verstuiken van zijn rtchtervoot, op raad van de geneeshoeren besloten heeft, eenige dagen rust te nemen. Tevens meldt het blad do't de Keizer gistoren en heden uitvoerige voorstellen in ontvangst heeft ge nomen, onder welke ook eenige van de rijkskan selier. Hij werkte ook met den chef van zijn civiel Huis en met den vertegenwoordiger van het militair Huis des Keizers. In de Duitoch-vfijzinüige pers wordt nog een scherpe strijd gevoerd naar aanleiding van de benoeming van het lid van den Rjjksdag, Karl Schrader, in de plaats van Richter, tot voorzitter van de commissie van dagelijksch bestuur der partij. Richter heeft in zijn blad Schrader voorgesteld als vertegenwoordiger van bankiers- en financieele belangen, omdat hjj eerste directeur is van de onlangs alhier opgerichte «Deut sche Treuhand-Gesellschaft" (eene soort van Admini stratie-kantoor yoor Amerikaansche fondsen). Dit heeft de democratische «Volkszeitung" aanleiding gegeven' te verklaren dat een vertegenwoordiger van de be langen der groote kapitalisten niet tegelijkertyd op politiek gebied de voornaamste vertegenwoordiger kan zyn van eene volkspartij. Het «Berl. Tageblatt* komt nu krachtig op tegen Richter, verklarende dat Schrader's eerbaarheid boven allen twijfel staat. Het blad wijt Richter's val uitsluitend aan diens persoon lijke eigenschappen. Na veel strubbelingen, door de Ieren en hun Gladstoneaansche vrienden veroorzaakt, heeft het Engelsche Lagerhuis met 141 tegen 67 stemmen de inkom8tenbegrooting aangenomen en is daarop tot 2 Juni naar huis gegaan. Stanley heeft gemeend het antwoord niet te moeten schuldig blyven op de zijdelingsche beschuldiging van den premier Salisbury, dat hij op een onrecht matige wijze Engeland tegen Duitschland opstookt. In de Times plaatst bij daarover een vrij uitvoerigen brief waariu hij zegt, dat hij geen eigenbelang heeft bij Afrika, maar de belangen bepleit van de aan deelhouders der Britsche Oost-Afrika Compagnie. Stanley beschouwt do door Duitschland iu Oost-Afrika verkregen concessiën als Engelsche misslagen, maar deze zijn nu feiten geworden, waarin geen verandering meer kan worden gebracht. Het is thans volgens hem, hoog tijd dat aan Duitschland verder niets wordt afgestaan, anders wordt de stelling der Britsche Oost-Afrika Compagnie onhoudbaar, en gaat haar geldbelegging verloren.. Het beleid van Engeland 4en aanzien van Afrika w^s tot dusver al te veel een toegevefi aan de zucht om Duitschland te vriend te houden; Stanley wil geen geschil met Duitschland, maar de inschikkelijkheid heeft haar grenzenDuitsch land moet worden gehouden binnen de grenzen van het gebied, zooals die in 1886 in gemeen overleg zijn vastgesteld. De verkiezingen der provinciale Raden in België, waarvan de helft moest aftreden, hobben geen ingrijpende wijziging Oobracht in de verhouding der beide partijen. In eenige provinciën worden door de clericalen, in andere door de liberalen een paar zetels gewonnen, doch de meerderheid werd ia geen der pro\inciën verplaatst. De liberaleu behouden de meerderheid in de provinciale Radeu van drie en do clericalen in die van zes provinciën. Dat de clericale party het ergste had gevreesd, blijkt wel uit de buitensporige vreugde der clericale bladen over dezen uitslag. Het «Journal de Bruxelles" juicht er over, dat de geschiedenis met Pourbaix eu het gebeurde met Mondion der regeeringspartij niet geschaad hebben, en het «Handelsblad van Antwerpen" beschouwt het als een gunstig voor- feekeu voor de Kamerverkiezing van 10 Juni dat de clericale partij ook onder de tegenwoordige omstandigheden haar positio heeft gehandhaafd. De liberalen daarentegen, hoewel erkennend, dat er voor hen, nu de toestand dezelfde is gebleven, geen reden tot juichen bestaat, zijn evenmin onte vreden. In vele districten zijn bemoedigende voor teekenen waar te nemen. Te Brussel durfden de clericalen den strijd niet ^aanvaarden, te Diest eu te Leuven staan de kansen goed voor de herstemming en ook in andere districten bleek dat de liberale zaak vorderingen heeft gemaakt. De Indépendance Beige en de Etoile noemen daarom den dag van 25 Mei volstrekt niet slecht en zien in dezen uitslag goen reden om den strijd van 10 Juni mee onge rustheid te gemtfet to gaan. Evenwel is er één verschijnsel, dat nlat gunstig is.'In de provincie Luxemburg verloren de liberalen twoe zetels te Noufchateau en juist daar 1 oopten de liberalen bij de aanstaande Kamerverkiezing de clericalen te verslaan. De liberalen troosten zich er echter mede, dat men oen verkiezing voor de Provinciale Staten volstrekt niet in alle opzichten met een Kamerverkiezing kan vergelijken. Het «Journal de Bruxelles" geeft den heer Paul Jansou, den radicalen leider, die in -Xuxemburg als candidhat der liberaleu optreedt, den sdrcastischen raad zyn geld voor de verkiezingen te besparen en zich liever terstond terug te trekken, maar dergelijke gevolg trekkingen zyn in goen geval gerechtvaardigd. Met het vergelijk tusschen de* Duitschers eu Czechen iu Bobeme, wil het niet vlotten. De jong- Czechen, die zich tegen de getroffen schikking ver zetten, zijn -ijverig in de weer en hebbeu het reeds zoover gebracht, dat ongeveer 2000 adressen by den Landdag zijn ingediend, waarin op de verwerping van het vergelyk wordt aangedrongen. Mocht het vergelijk niet tot stand komen, dan zou het ministerie-Taaffe, welks toekomstige politiek op de verzoening der Duitschers en oud-Czechen berekend is, inderdaad in een zeer lastig geval komen. Evenwel, do leider der oud-Czechen, dr. Rieger, blijft de aanneming krachtig steunen, eu daarom vertrouwt men te Wceneu, dat de Landdag ondanks de beweging der oud-Czechen, do beslech ting van den oud$n strijd langs dezen weg ten slotte toch zal goedkeuren.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2