2EN,
schilderde
mskerk te
is der St.
ingen enz.
jjk levens-
lebroeders
eth,
gne
a
isoo.
appij
Gouda.
0
0
0
0
0
0
0
O°
8.
De normale Arbeidsdag,
ii.
4243.
Donderdag 12 Juni.
iarin
Nieuws- en
FEUILLETON.
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
OT.
i
li
De inzending van advertentiên kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
Dz„
irectenr.
ts.
hl
gaveen
n Zoon.
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden is 1.25, franco
per post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
't welk des Maandags verschijnt.
INI 1890.
10.45.
5, 9.—.
5, 9.—.
tand alleen
ia.
■ur,
e Kunsten
ecteur der
sht.
NEMAN.
7.20.
7.20.
7.20.
jsveen
[Vit het Engelech.)
IX.
goudsche courant.
tterdam
ie flinke
i. Bne-
Boekh.
van verkeer gelokt, des te meer
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centeniedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
wel minder ge- I middelpunten
armen dns.
Wat is de grootste oorzaak der werkloos
heid? In plaatsen, waar de fabrikanten en
werkbazen in alle seizoenen ongeveer evenveel
te doen hebben en in slappe tijden op voorraad
werken, neemt men dit euvel niet waar. De
lieden, die er geen werk kunnen vinden, gaan
voorgoed naar elders. Werkloosheid ontstaat
door afwisselende behoeften, en hoe grooter
het aantal der personen is, die bij levendige
vraag aan den arbeid worden gezet, des te
grooter zal ook later het getal der afgedachten
zijn. Vermeerdert men het eerste getal door
beperking der werkuren, zöo vermeerdert men
ook het tweede. En de afgedankten, omdat
zjj minder verdiend hebben, zullen den slappen
tijd onder ongunstiger omstandigheden tegen
gaan.
Bij dit alles echter ging de commissie van
een onderstelling uit, die zeker onwaar zal
blijkendat de wet eerljjk nageleefd en niet
tallooze malen ontdoken zal worden. Hare
hardheid zelve, schoon menschlievendheid haar
ingaf, zal tot ontduiking nopen. Men stelle
zich de' werkelijkheid klaar voor de oogen
wij schetsen het volgend geval, één uit duizend.
De winter was ruw, er kon weinig gewerkt
worden. Weken gingen voorbjj, waarin het
hoofd des gezins niets verdiende. Het eene
voorwerp na het andere werd verpandmeni-
gen dag was er nauwelijks een stuk brood op
tafel. Eindelijk kwam er beterschap de vraag
naar werkkrachten herleefde, en onze arbeider
wil daarvan gebruik maken om veel te ver-
misschien, omdat het onderwerp thuis verboden was.
Op een arond, toen de twee heeren samen in eea
afzonderlijke kamer op Astor House zaten te praten,
kwam het gesprek toevallig op Twombly.
«Ik Vrees, dat Joseph den diaken tegenwoordig
erg bezwaart,” zei mijnheer Dent. «Ik wou, dat ik
den jongen kon helpenmaar iedereen schaft tegen
woordig meuschen af door de onlusten in het Zuiden
en er schijnt wel geen plaats voor Joseph te wezen."
«Hij schijnt een flink en eerlijk jongmenseb te
zijn,” hernam mijnheer Dillingham, «en ik zou u
heel gaarne helpen om hem van dienst te wezen.
Hier heb ik geen relatiënmaar als ik mijn bankier
te Chicago schrjjf, houd ik het er voor, dat er voor
mijnheer Twombly wel wat gevonden zal worden.
Wil ik eens schrijven
Mijnheer Dillingham schreef en de Heeren Raw
lings en Zonen gaven zeer gaarne eene betrekking
op hun kantoor ban een jongmensch, die hun zoo
sterk door hun gecerden patroon weid aanbevolen.
Weinig dagen later was mijnheer Joseph Twombly
met een fatsoenlijk sommetje in zijn zak op weg naar
Chicago.
Hem nu terug te roepen, om hem John Dent te
laten opsporen, was een stap, waartoe men zoo
men dit al wagen mocht niet, dan na rijp beraad,
mocht overgaan.
«Daar is nu geen denken aan. Als ik mettertijd
volstrekt niet te weten kan komen, waar Jack zich
ophoudt, zou ik later misschien toch wel genoodzaakt
te verscheuren, zooals sommige meuschen, die wij
kennen. Na zijn terugkomst uit El Dorado kon de
goede ridder maanden lang niets te doen krijgen en
hij kon ook werkelijk niet veel doen, tengevolge van
zijne wonde. Hij liep te Rivermouth leeg, tot niet
geringen last van diaken Twombly dien het men-
schelijker wijs gesproken, niet meeliep. De ooi-
lammetjes waren in het huisgezin van den diaken epi
demisch geworden en hij was gelijk de lezer zich
zal herinneren weer naar de logeerkamer op zolder
gebannen, en er was een nieuw lammetje gekomen,
om gevoed te worden, voor het kleintje van het vorige
jaar behoorlijk op zijn dikke beentjes kon staan.
In dezen tijd, veertien dagen voor dat Ds. Hawkins
dien noodlottigen aanval van beroerte kreeg, en
terwijl mynheer Dent zijn vriend Dillingham aan
zette, het voorstel van Rivermouth in overweging te
nemen viel Joseph Twombly dat fortuintje ten deel.
Mjjnheer Dent was niet iemand, die zijn hart bloot
lei voor ieder, met wien hij toevallig kennis maakte;
maar tegen mijnheer Dillingham was hij aangaande
de zaken te Rivermouth zeer mededeelzaam geweest,
en zoo had hij dan ook de ongelukkige geschiedenis
van zijn neef verteld. Ik zou het er echter voor
willen houden, dat mijnheer Dent zich tothetfinan-
ciëele gedeelte van de zaak bepaalde en hoegenaamd
niets zei van de kleine liefdesgeschiedenis, tusschen
zijn pupil en John Dent. Tegenover Prudence zou
het niet aardig geweest zijn, er van te spreken;
maar hij sprak druk over zijn neef en te drukker
23) z
«Hij moet gevonden worden: of ze ’them vertel
len of niet, hij moet gevonden worden!"
«Ik geloof ook, dat hij opgezocht moet worden.
Het is bespottelijk, dat hij zich daar al die narig
heden getroost, waar hij ook is, terwijl hij in een
maand of wat zooveel geld krijgt. Maar ik begrijp
noch maar niet, wat er aan gedaan kan worden,"
«Kunnen we niet iemand uitsturen om hem te
zoeken? Joseph Twombly bijvoorbeeld?”
«Ja, we zouden Twombly kunnen sturendan kon
hij ook een schot in zijn andere been krijgen, dan
was hij bezorgd. Als je er maar van kikte, zou hij
dadelijk gaan; maar Twombly heeft nu juist een
goede betrekking te Chicago heb ik je dat niet
gezegd? en ik weit niet of het wel verantwoord
is, hem weerom te laten komen.”
Joseph Twombly, ex-ridder, ex-kapilalist, had
goedschiks en gewillig voor het noodlot gebukt, in
plaats van zijne handen te wringen en zijn kleeren
uit te breiden. Dan werd er i
werkt in de fabriek, maar niet minder in het
geheel. Het kwaad zou voor die arbeiders
slechts verplaatst zijn.
Maar vermindert de productie, dan zal het
loon slechts matig kunnen stjjgen. Wel zal
er éénige loonsverhooging plaats vinden, want
beperking der werkuren heeft hetzelfde gevolg
als minder annbod van handenarbeid. Maar
er zal geene evenredigeloonsverhooging volgen;
het inkomen van den werkman zal dus gerin
ger worden. De rjjzing van het loon zal ver
schillende ondernemingen te gronde richten,
misschien enkele streken grootendeels ontvolken
ten bate van andere, en dit zal de rjjzing tem
peren, haar verhinderen om zoo belangrijk te
zjjn, dat uren met loon vermenigvuldigd dezelfde
som tot uitkomst geven als voorheen. Met
andere woorden: de normale arbeidsdag zal
strekken tot vermindering van het inkomen
van de werklieden.
Hij zal ook strekken tot vermeerdering van
het getal der werkloozen in de groote steden.
Het is een dwaling in den normalen arbeids
dag een remedie tegen de werkloosheid te zien
juist het tegendeel: bevordering van het kwaad
is daarvan te wachten. In tijden van leven
dige vraag wordt thans in de behoefte voor
zien door krachtiger inspanning. Men doet
meer werk per dag. Beperkt nu de wet dat
meerdere voor elk individu, dan zal de arbeid,
die geschieden moet, niet onverricht bljjven,
maar hjj zal verricht worden door een grooter
getal personen. Komt later de slappe tijd,
De commissie komt nu tot de gevolgen van
wettelijke beperking. Natuurlijk zon zij geen
bezwaar hebben tegen de aan het slot van ons
vorig artikel bedoelde vermindering van werk
uren, die gepaard ging met even groote pro
ductie. Maar daarop is niet te rekenen. De
wetgever toch zou één cijfer noemen voor alle
bedrijven, ten minste voor alle bedrjjven van
dezelfde groep; de gunstige werking van ver
mindering der arbeidsuren zou zich, daar alle
arbeid niet even vermoeiend is, in sommige
gevallen wel, in andere niet vertoonen. Zon
der proefneming op ruime schaal is het niet
uit te maken, hoe ver de vermindering der
werkuren kan gaan, eer het product geringer
wordt Doch welke fabrieken en werkplaatsen
zullen zich tot proefneming leenen? En al
werd dit bezwaar overwonnen, de uitslag der
proeven zou toch nooit iets anders dan gemid
delde, dus gebrekkige resultaten geven; de
eene werkman vermag veel meer dan de ander
en hetgeen waar is van den Amsterdammer,
geldt misschien niet voor den Arnhemmer of
Groninger.
Kortom, er bestaat geen waarborg hoege
naamd, dat vermindering der werkuren niet
zou gepaard gaan met vermindering van pro
ductie. Geen waarborg, ja in menig geval geen
waarschijnlijkheid want, daar de huisindustrie
onbelemmerd zou bljjven, zou voor velearbei-
ders de gelegenheid openstaan om deze laatste jan zjjn er des te meer lieden naar de groote