§1
»gne
BINNENLAND.
&’9 4255.
Donderdag 26 Juni.
1M)O.
a ar In
FEUILLETON.
I0T.
ekten
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
jer
I©
Afzonderlijke Nommen VIJF CENTEN.
De inzending van advertentlên kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
i
1 JULI begint een nieuw kwartaal
van de Goudsche Courant. Nieuwe
Abonnés ontvangen de vóór dien tijd
verschijnende nummers GRATIS.
Drogist,
merie winkels
Min
idwater,
het beste
jreld.
n
l 50 ets.
Coiffeur.
TOIJLL.
emeu-zeep.
ansparant.
n,
mondwater
tjjd. -W
nen.
geheel vergulde
i
tot Assessor de heer J. W. Wartena, te
tot Quaestor de heer J. W. Wartena,
hoven.
I
XV.
De prijs per drie maanden ia 1.25, franco
per post 1.70.
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
’t welk des Maandags verachjjnt.
:hen,
1.75,
hr. POPP’s
tanden ge-
Tandplom-
tegeu. eiken
ndpjjn, ont-
naangename
orden zeker
jks gebruik
GOUDSCHE COURANT.
eepen, welke
reeg brengen.
(l/it het Engelsch.}
TDON is
lande par
aar binnen
erdwjjnen.
jk en zacht
5 cent per
n. Alleen
HUINCK
De verkiezing voor het Provinciaal Kerkbestuur
van Zuid-Holland had heden met den volgenden
uitslag plaats:
Herkozen tot lid de heer J. P. Ott, predikant te
Groot-Ammera.
Herkozen tot lid de heer A. Bosman, ouderling,
te Schiedam.
Herkozen tot sec.-lid. de heer Dr. J. H. Gunning,
predikant te Gouda.
Herkozen tot sec.-lid de heer B. H. Metzing,
ouderling te Rotterdam.
AD VERTENTIEN worden geplaatst
van 1—5 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
«Maar zoo’n man moet praten.”
„En toch geloof ik, dat hij niets om de heele zaak
geeft. Ik vertrouw moer op zijn stilzwijgen dan op
zijn belofte. Ik wou maar, dat hij wegging.”
Mijnheer Dent keerde naar Willowbrook terug,
zonder den kolonel ontmoet te hebben, die tegen het
einde van de week met stille trom de stad verliet
Maar de roem van kolonel Peyton Todhunter leefde
in Rivermouth nog lang voort in het verwarde
hoofd van mijnheer Bowditch en in de jaarboeken
van de firma Odiorne, waar de kolonel vergeten had,
een zeker aantal borreltjes te betalen. Fanny, de
binnenmeid op Willowbrook, placht nog lang van hem
te sprekenzij noemde hem altijd, „die vroolijke
mijnheer,” terwijl zijn vroolijkheid (gelijk Fanny later
aan Wingate, den koetsier, vertelde) zich aan haar in
een allermerkwaardigst knipoogen had geopenbaard,
op het oogenblik, toen zij hem bij mijnheer Dent bin
nen bet. Tegen den somberen achtergrond van het
leven in Nieuw-Engeland, toekende zich het beeld
van den vroolijken artillerie-officier af, als een streek
scharlakenrood, tegen een grauwen avondhemel.
De galante kolonel was voor de bewoners van Ri
vermouth opgestegen als god Quetzalcoatl voor de
Azteken, als Hiawatha voor de Indiaansche stammen
van Noord-Amerika; en even als deze, was ook hij
op geheimzinnige wijze verdwenen. Ónder weinige
uitverkorenen vestigde zich dan ook het geloof aan
zijne wederkomst, die een tijdperk in het leven zon
roepen, waarin de Jamaica-rum zou stroomen, zonder
5
luideelt,
dagen tgd
ite pijn te
'evoeligste
GOUDA, 25 Juni 1890.
VERGADERING van den GEMEENTERAAD
op Vrijdag 27 Juni 1890, des namiddags ten 1 ure,
ten einde te behandelen
De Rekening betreffende de exploitatie der Stede-
lijke Gasfabriek, dienst 1889.
Het voorstel betreffende het onderwijs in de He-
breeuwsche taal op het Gymnasium.
Aan de Amsterdamsobe universiteit is afgelegd het
suppletie-examen in dier- en delfstofkunde door den
heer E. Grendel.
Aan de universiteit te Amsterdam is met goed
gevolg afgelegd het propaedeutisch examen in de ge
neeskunde door den heer N. Mijnlieff.
In de zitting der Rotterdamsche Arr. Rechtbank
van gisteren werd veroordeeld P. V., sjouwer te
Gouda, wegens wederspannigheid, tot 5 boete.
H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses Wilhelmina
zullen den Ion Juli a. s. de maskeradefeesten te
Nijmegen bij wonen. Vier hofrijtuigen zullen naar
Nijmegen worden gezonden, daar H. M. naar Berg
en-Dal, Beek en Ubbergen wenscht te rijden. Een
eerewacht te paard, bestaande uit de voornaamste
heeren uit Nijmegen en Ubbergen, zal de vorstelijke
personen vergezellen.
Ter nagedachtenis van prof. J. A. Alberdingk
Thijm is een bronzen gedenkpenning geslagen.
De penning draagt aan de keerzijde het borstbeeld
van Alberdingk Thjjm, ontworpen door prof. Jünger
on keurig gegraveerd door den heer J. P. M. Menger.
85)
Dat waren heerlijke dagen voor mijnheer Bowditch.
Mijnheer Dillingham schaamde zich geducht over
dat onbehoorlijk gedrag van kolonel Todhunter, die
op rekening van de verwijderde aangetrouwde ver
wantschap der twee familiën beweerde tot den jongen
dominé in zeer nauwe betrekking te staan en de
vrijheid nam op alle uren van den dag en den nacht
in zijn kamer te komen loopen. //Mijn neef Ko,”
zei hij dan heel voornaam tegen den kring zijner
bewonderaars bij Odiorne, «heeft wat van zijn Zui
delijke hartelijkheid verloren, sedert hij hier in het
Noorden gekomen is, maar in zijn hart is hij een
goede vent.” «Dill, me jongen,” hoorde men hem
op zekeren avond zeggen, toen de jonge geestelijke
op den trap van het hotel vruchtelooze pogingen
deed om hem te bepraten. «Dili, mijn jongen, je
bent eigenlijk een smeerlap, weet je?”
Dit alles was zeer onaangenaam en voor het eerst
verloor het zacht gelaat van mijnheer Dillingham
Benoemd
Oudewater.
Benoemd
Gouda.
Benoemd
te Gouda.
Gekozen tot lid de heer J. G. Braining, te Schoon
hoven.
Herkozen tot lid de heer L. ten Bosch, te Gouda.
Herkozen tot lid de heer N. C. J. de Minjer, te
Leerdam.
Herkozen tot sec.-lid. de heer T. J. Ringeling,
te Krimpen a/d. Lek.
Gekozen tot sec.-lid. de heer J. A. van Boven,
te Eerg-Ambacht.
Gekozen tot sec.-lid. de heer H. Visch, te Waarder.
Gekozen tot sec.-lid. de heer C. de Vries, te
Langerak.
Gekozen tot sec.-lid. de heer J. W. Beerenkamp
te Leerdam.
Gekozen tot sec.-lid. de heer F. J. D. Moorrees,
te Vianen.
Gekozen tot sec.-quaestor, de heer Ph. Peter, te
Waddinxveen.
zijne kalmte. De uitdrukking van angst en zorg, die
er op geteekend stond, bewezen duidelijk, hoeveel
hij leed, doordat de kolonel hem onophoudelijk ver
volgde.
Daags nadat kolonel Todhunter een bezoek op
Willowbrook had afgelegd, reed mijnheer Dent naar
de stad, om den kolonel, als hij nog niet vertrokken
was, een bezoek te brengen en hem meer bepaal
delijk te vragen naar de bronnen, waaraan hij de
noodlottige tijding had ontleend, die hij had mee
gebracht. Bij het gesprek op den vorigen dag was
mijnheer Dent te bedroefd om zoo naar al de bijzon
derheden van de zaak te vragen, zooals hij die nu
wel eens zou willen weten. De kolonel was niet thuis.
«Het is misschien wel heel gelukkig, dat u hem
niet vindt,” zei mijnheer Dillingham ontevreden.
«Hij drinkt en stoort zich aan niet* en aan niemand.
Ik twijfel er niet aan of kolonel Todhunter is een
goedhartige, eerlijke kerel” mijnheer Dillingham
zou van niemand ooit iets kwaads zeggen, zonder er
een pleister op te leggen, «en in het Zuiden zou
men niets van zijn vrije, gulle manier van leven zeg
gen maar hier is dat op zijn minst genomen zon
derling en ik zal hartelijk blij zijn, als hij heen
gaat.”
«Ik hoop toch, dat hij zich niets over Jack heeft
laten ontvallen,” zei mijnheer Dent onrustig.
«Dat geloof ik niet. Ik heb hem gewaarschuwd
en hij scheen te begrijpen, dat dat geen ding was om
praatjes over te maken.”
De verkiezing voor het Classicaal Bestuur van
Gouda had heden met den volgenden uitslag plaats:
tot Praeses d® heer H. Wildeboer, te
Gisteren had te Leiden de studenten-optocht
plaats. De costumes waren bijzonder fraai en schit
terend. Dat van den hoofdpersoon, Keizer Karei
V, wordt aldus beschreven
Het costuum bestaat uit een geheel vergulde
wapenrusting, gecanneleerd in den geest der Maxi-
miliaansche harnassen. Helm en gewapende arm-
bedekkingen zyn niet aanwezig. De vorst draagt nl.
een Duitsche barret van donkerblauw fluweel met
aigrette van zalmkleurige en witte veeren, bevestigd
door een rijk juweel. Het hoofddeksel rust op een
kapje van wit satjjn met een petwerk van goud
draad en paarlen overtrokken.
De mouwen van het costuum zijn enorm wijd, in
blauw satijn uitgevoerd en overdekt met paarlen;
de kruisgewijze stoffen zijn van witte zijde.'
De staatsiemantel van Karel V heeft den schaube-
vorm en is van vieux rose peluche, gevoerd met een
prachtige geel-witte satijnen stof met ingeweven
ornamenten. Gordel en ordeketen zijn samengesteld
uit groote gekleurde juweelen in passende gouden
ornamenten gevat; eindelijk een groot slagzwaard
vol rijke versieringen.
Het harnachement van ’t paard bestaat uit een
zadel en dek, bekleed met rood trijp, met groote
vergulde schelp vormige ornamenten omzoomd. Voor
de borst en den kop van ’t paard zijn pantseringen
aangebracht, versierd met drijfwerk. Leidsels, hoofd
stel enz. ziju alle met wit satijn overtrokken en van
vergulde gespen en kleinere ornamenten voorzien.
De stang is zeer zwaar, en getooid met keizerlijke
kronen en groote wit satijnen strikken. Het paard
draagt een enorme witte panache op den kop.