BINNENLAND.
Bultenlandscb Overzicht.
Uit het bovenstaande blgkt, dat de koepok
inenting haar pleit zegevierend heeft gewonnen.
Er moeten dus wel krachtige argumenten ten
dienste der Regeering staan, als zij thans voor
stelt den proefondervindelijk goed gebleken weg
te verlaten. Laat ons zien wat zjj zegt;
Vooreerst: er zijn geneeskundigen van naam,die
de goede werking der vaccinatie loochenen. Al
dadelijk kan hierop geantwoord worden, dat
het getal deskundigen van naam, die er tegen
znn, voo bitter klein is, dat hun gezag niet
in vergelijking komt met dat van de overgroote
meerderheid, die deze kunstbewerking beschou
wen als een zegen der menschheid. 2°. Er
zin, steeds schadelijke gevolgen mogelijk bij vac
cinatie. Niemand ontkent dit, schoon er op
dit gebied veel overdrijving en onkunde heerscht.
Daar tegenover staat, dat de tegenwoordige
inenting met dierlijke stof, die zorgvuldig wordt
gekweekt, bewaard e 1 behandeld, de vroegere
gevaren tot een minimum heeft herleid. 3
Eer Regeering komt de vrije beschikking niet
toe over het menschelijk lichaam. Doet de staat
dit niet op andere wijze, als hij beslag legt
op den geheelen mensch voor den verplichten
krijgsdienst? Eene kleine beperking van de
persoonlijke vrijheid ten bate van het algemeen
belang is alleszins te verdedigen. Vrije be
schikking over het menschelijk lichaam is niets
dan een groot woord. Moet men dan elk de
vrijheid laten anderen te besmetten en om het
leven te brengen? 4°. Eindelijk ware dwang
noq verdedigbaar, indien bewezen was, dat een
nüt ingeente gevaarlijk was voor zijn omgeving.
Maar dat is nimmer afdoende bewezen. Len
oninqeënte wordt eerst gevaarlijk, nadat hj de
ziekte heeft en ook dan slechts voor met ingeen-
ten" Blijkens de ondervinding, bij alle epi
demieën opgedaan, is deze bewering onjuist.
Ook de ingeënten kunnen de ziekte krijgen, al
is het gevaar minder groot, en hoe heviger de
besmetting wordt, hoe grooter ook de kans is,
dat gevaccineerden worden aangetast. Vandaar
dan ook dat deskundigen herhaalde revaccinatie
aanraden. Daarenboven is het onverantwoord
eenvoudig te zeggende niet-ingeënten moeten
dan maar vallen als slachtoffers hunner kort
zichtigheid.
De gronden, waarop het regeenngsvoorstel
berust, zijn dus zeer zwakalleen voor opper
vlakkige lezers kunnen zij waarde hebben.
Niet zonder ironie wijst Dr. Noordum dan
ook den minister van binnenl. zaken op een
in 1875 door zijn eigen departement uitgegeven
werk over de epidemie van 187073, waarin als
resultaat van een nauwkeurig onderzoek ge
boekstaafd wordt
»Moge algemeen ter harte worde genomen,
wat de ervaring hier en elders ten koste van
duizenden' menschenlevens aangaande den heü-
zamen invloed der koepokinenting heeft geleerd
komst, die stilzwijgend tussehen hem en Prudence
had bestaan, door haar met mijnheer Dillingham
alleen te laten, voor het eerst, sedert het lastig
was met hem alleen te zijn. Zij hadden over een
couplet in Lowell's „Vision of Sir Launfall gepraat,
en mijnheer Dent was heel bedaard naar de biblio
theek gegaan onder voorwendsel, dat hij eens zien
wilde, wat er eigenlijk stond.
Prudence beschouwde die daad van haar oom als
laaghartig verraad en mijnheer Dillingham scheen
dit duidelijk te zienwant toen Prue plotseling ver
stomde, kwam hij haar te hulp, en redde haar uit
de verlegenheid met het verzoek, een zeker air uit
Les Hngennots te zingen, dat zij bestudeerd had.
Prudence was volstrekt niet gestemd om muziek
te maken; maar zij nam het voorstel dankbaar aan;
zij zong het stuk behoorlijk en wol met ondeugende
vreugde, bij de gedachte, dat haar valsche voogd bg
het hooren van de piano begrijpen zon, dat zijn plan
mislukt was. En inderdaad, toen de eerste tonen de
bibliotheek bereikten, nam het gelaat van mijnheer
Dent een gemengde uitdrukking van genoegen en
afkeer aan, die iu zonderlinge tegenstelling was, met
de muziek die ze deed ontstaan. Hij stond daar met
de hand naar een boekenplank uitgestrekt, en hij
luisterde in wachtende houdingmaar toen het lied
ten einde was, maakte hij nog volstr^t geene bewe
ging om naar de zitkamer terug te keeren.
Prudence liet zwijgend haar vingers over de ivoren
toetsen glijden en was benieuwd te weten, wat er nu
1°. De verspreiding der kinderpokken is
het grootst en het doodeljjkst, waar de tegen
stand tegen het inenten het hevigst is.
2°. De kans om door de ziekte aangetast
te worden is voor niet-ingeënten veel grooter
dan voor ingeënten.
3°. Hoe meer niet-ingeënten in een kring
samenwonen, des te meer loopen ook de onder
hen vertoevende ingeënten gevaar, want de be
smettelijkheid der ziekte wordt des te grooter,
naarmate de aangetasten talrjjker en dichter
opeengedrongen zjjn.
4°. Alle niet ingeënten zijn dus voor de volks
gezondheid gevaarlijk.
GOUDA, 27 Juni 1890.
In de hedenmiddag gehoudon vergadering van den
gemeenteraad, die door 13 leden- werd bijgewoond
(afwezig waren de hh. van Bergen IJzendoorn, Hoef-
hamer, van der Garden en IJssel de Sohepper, de
laatste met kennisgeving) werd het voorzitterschap
waargenomen door den wethouder H. W. G. Koning,
bij afwezigheid van den Burgemeester.
Door den Voorzitter werd medegedeeld dat Gede
puteerde Staten dozer provincie het kohier der pl.
dir. belasting op de inkomsten, dienst 1890, hadden
goedgekeurd en eveneens het raadsbesluit van 28 Mei
11. tot aankoop van drie peroeelen aan het Plantsoen
tot uitbreiding der 2e Openbare Eewaarsohool.
Voorts deelde de Voorzitter mede dat bij Kon.
besluit van 8 Juni de heer J. W. Tuinenburg alhier
benoemd is tot Commissaris van politie te Hilversum
en de heer W. N. van Garderen te Hilversum tot
Commissaris van politie alhier en wel met ingang
van 1 Augustus e. k.
Deze mededeelingen worden voor
kennisgeving aangenomen.
Ingekomen zijn:
1. Het rapport dor Raadscommissie, bolast met
het voorloopig nazien der rekeningen van de gesub
sidieerde Instellingen van Weldadigheid, over 1889.
Daarin wordt tot goedkeuring geadviseerd.
De Voorzitter stelt voor de Commissie dank te
betuigen voor het uitgebrachte rapport en dit met,
de rekeningen ter visie te leggen.
Aldus besloten.
2. Het Rapport der Raadscommissie, belast met
het vooiloopig nazien der rekening der dd. Schutterij,
over 1889.
Daarin wordt tot goedkeuring geadviseerd.
De Voorzitter stelt voor de Commissie dank te
betuigen voor het uitgebracht rapport en dit met
de rekening ter visie te leggen.
Aldus besloten.
3. Eene missive van Curatoren van het Gym
nasium', inzendende do volgende alphabetisoh gestelde
aanbeveling van twee personen ter benoeming van
een derden Leeraar in de oude talen en verwante
vakken aan genoemde inrichting, noodig geworden
door de met 1° September a. s. te openen 6e klasse:
1. B. ter Haar, Doctorandus in de klassieke
letteren en Leeraar aan het Gymnasium te Sneek.
zou komen. Mijnheer Dillingham bladerde intusschen
in een portefeuille met veel gebruikto, losse bladen
muziekhij nam er een stuk uit, waarmede hij naar
de piano kwam.
„Ik won, dat u dit eens wilde zingen, juffrouw
Prudence. Dat is een lievelingsstukje van mij en
het is heel wat jaren geleden, dat ik 't voor 't laatst
hoorde. Die eenvoudige balladen behooren misschien
niet tot -de hooge kunstmaar ik moet bekenaen,
j dat ik d«p natuurlijkheid en de verheffing dier stuk
ken bewonder."
Bij deze woorden legde de jonge dominé eenige
geel geworden bladen op den piano-lessenaar, woor
den en muziek van „Anld Robin Gray."
Prudence gevoelde een schok door al haar leden
en een zonderlinge uitdrukking kwam op haar gelaat;
toen sloeg zij haar oogen neer en liet hare handen
lusteloos in haar schoot rusten.
„Zingt u dit misschien piet?" zei mijnheer Dil
lingham, toen hij zag, hoe zij daar half droomend,
half lijdend zat te staren.
„O zeker, zeker," zei Prudence, terwijl zij zich
met alle inspanning herstelde, „als ik het accom
pagnement ten minste niet vergeten ben."
Zij liep zacht over de toetsen en de oude wijs
kwam weder tot haar als een schim nit het verleden.
Zij liep het accompagnement tweemaal door en toen
begon haar stem de zoete taak, eerst nauw hoorbaar,
maar sterker en helderder, naarmate zij verder kwam.
Haar stem had juist niet zoo'n grooten omvang; maar
2. Dr. B. J. H. Ovink, Leeraar aan het Gym
nasium te Winsohoten.
Het aantal sollioitanten bedroeg 8.
Deze aanbeveling wordt met het advies van den
Inspecteur (dat niet kan openbaar gemaakt
worden) ter visie gelegd voor de raadsleden
en de benoeming aan d» orde gesteld in de
volgende vergadering.
4. Het verslag van do Stedelgke Gasfabriek,
over 1889.
leder raadslid heeft een exemplaar
daarvan ontvangen.
Aan de orde was daarop
De Rekening betr. de exploitatie der Stodelijko
Gasfabriek, dienst 1889.
De ontvangsten bedroegen 73488.86s.
Do uitgaven 66806.90s.
Alzoo batig saldo 6661.96.
Deze rekening wordt in stemming gebracht en met
12 stemmen goedgekeurd. De heer Oudijk nam, als
lid der Commissie van beheer der Gasfabriek, aan
die stemming geen deel. Tevens werd besloten 6000
te doen strekken tot delging dor echuld, welke thans
per resto bedraagt 122000.
Aan de orde was daarop
Het voorstel van Curatoren van het Gymnasium
om voortaan in de 5e en 6e klasse onderwijs te doen
geven gedurende 8 uren in de week in de Hebreeuw-
scho taal en daarvoor een Leeraar aan te stellen tegen
eene bezoldiging berekend naar het aantal lesuren,
zoodanig dat voor elk lesuur in de week per jaar
100 wordt betaald.
De heer van Vreumingen vraagt of er zekerheid
bestaat dat voor bedoelde bezoldiging een bekwaam
persoon zal worden gevonden voor die betrekking,
waarop do Voorzitter antwoordt dat het voorgestelde
honorarium de gewono bezoldiging is, die daarvoor
wordt gesteld. Wij zullen, zegt spr., moeten af
wachten of daarvoor een leeraar te vinden is.
Daarop wordt het voorstel zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Het eind-examen (B) aao het Erasmiaansch Gymna
sium te Rotterdam is o. a. met goed gevolg afgelegd
door oen heer C. de Vletter.
Aan de Universiteit te Utrecht is het 2e natuur-
knndig examon met good gevolg afgelegd door den
heer T. Tom, van Moordrecht.
Heden nacht ten half vier ure ongeveer is eene
poging tot inbraak, beproefd bij den schoenmaker
W. Robbregts op de Gouwe. Iemand aan de over
zijde zag den inbreker aan het werk en toen deze
hem bespeurde is hij aan den loop gegaan en nog
niet gevat, doch daar zijn persoonsbeschrijving, die
uit den aard der zaak niet geheel volledig is, bij
de politie berust, zal hij waarschijnlijk wel ontdekt
worden. Een vijftal jaren geleden werd eveneens bg
Robbregts ingebroken, toen met goed gevolg, doch
daar toen de dief spoedig gearresteerd werd, is hg
spoedig weder in het bezit van bot gestolene gesteld.
Ten gevolge daarvan was thans zijn winkelraam
bijzonder goed gesloten, wat thans waarschijnlijk de
poging tot inbraak mislukken deed.
De Utrechtsche rechtbank heeft vonnis gewezen
n het geschil tussehen de kerkvoogden der Ned.
't was een zeer zuivere stem met bezielde intonatie.
Er zijn beroemde zangeressen geweest, die over en
oververvuld waren met kunst en tooh geen eenvou
dige ballade konden zingen, zooals Prue deze zong,
omdat hun die onbeschrgfelgke natuurtrek ontbreekt
die de geheele wereld aan hen verbindt. „Mgn
Jamie had mij lief' zoo zong Prudence.
Mijn Jamie had mij lief, en vroeg mg toen tot braid;
Maar geld had hij niet, dan maar een gouden duit;
Voor twintigmaal zoo'n -duit, ging Jamie toen naar zee
En het geld, dat bij bad, kreeg ik toen mee.
Hij was geen veertien daag op zee nog met zijn boot,
Of mijn moeder die werd ziek on de koe aio ging
[toen dood;
Mijn vader brak zijn arm en mijn Jamie was op, zee,
Daar vroeg om mijn hand oude Robin Gray.
Mijnheer Dillingham, die de muziek door endoor
verstond, zooals hij alles scheen te verstaan, luisterde
in stomme bewondering naar Prudence, hoewel hg
haar te voren vaak genoeg had hooren zingen. De
zonderlinge teederheid en het hartstochtelijke in haro
stem deed zijn bleeke wang gloeien, terwijl bij met
de oogen onafgewend op haar gericht op het einde
van de piano leunde.
Wordt vervolgd.)
Hervormde gemeente te Oudewater en ds. W. P. A.
Winckel, bg vonnis van 6 Juni 1888 veroordeeld tot
ontruiming van de door hom bewoonde pastorie, op
grond zijner ontzetting uit het ambt, voor het bedrag
der schadevergoeding van 1109.25; gedaagde bood
een bedrag van 440 aan. Met handhaving van
het bg interlocutoir vonnis aan eischers opgelegde
bewgs, dat tjjdens de aanneming van bet beroep door
ds. Wildeboer to Oudewater geen geschikte woning
voor den beroepen predikant te krijgen was, heeft de
rechtbank overwogen, dat eischers verplicht waren,
terstond nadat van de aanneming van het beroep be
richt was ontvangen, onderzoek te doen of de pas
torie besehikbaar was. i
De eiseher moest geacht worden, hierin niet met
bekwamen spoed te hebben gehandeld, voor welk
verzuim gedaagde niet aansprakelijk kan worden ge
steld. Verder heeft de rechtbank als bewezen aan
genomen, dat er op dat tijdstip slechts één huis,
geschikt voor predikanlswoning, verkrijgbaar was,
maar zij achtte het bewijs niet geleverd, dat tijdens
de aanneming van het beroep door ds. Wildeboer dat
huis niet meer te verkrijgen was voor het eischende
college. Daarom behoeft door den gedaagde niet
meer worden vergoed, dan het door zijne weigering
om de pastorie te ontruimen noodzakelijk geworden
huren van een huis te Oudewater, waarvoor eeu be
drag van f 300 de rechtbank voldoende voorkomt.
De sohadestaat in zijn geheel is door de rechtbank
vastgesteld op 451.70, terwijl de proceskosten in
dier voege zijn gecompenseerd, dat ieder der partij m
haro eigen kosten zal dragen.
Men schrijft het volgende aan hot Handelsblad
De eerste haringjager, de stoomboot Wodan, is
Maandag 28 dezer te Vlaardingen aangekomen Op
dien dag was er geen Vlaardinger die werkte, daar
het juist de laatste dag der kermis wasvan lossen
was dus geen sprake.
„Dinsdagochtend omstreeks 4 uur werd met het
lossen een aanvang gemaakt, zoodat de jagerij-com-
missie dit eerste Hollandsche zeebanket tussehen elf
en twee uur in openbaren verkoop gebracht heeft.
„Als bekend mag verder verondersteld worden,
dat het oen oud-Hollandsoh gebruik is dat de eerste
haringen te gelijk worden afgeleverd, zoodat het
eene onmogelijkhoid is dat de eene winkelier lang
vddr den andere ze verkoopen kan.
„Kéne uitzondering is gemaakt en wel voor Z. M.
den Koning, aan wien enkele uren voor de aflevering
per extra gelegenheid eenige tonnetjes ten geschenke
werden gezonden.
„De jugL'rij c .rnmissie had besloten, dat de af
levering dit jaar zou plaats hebben Dinsdagsvond
zes uur. Alzoo gebeurde. De eerste Hollandsohe
maatjes haring kon alzoo niet voor Dinsdagavond
elf nur te Amsterdam zijn.
„En tooh, toch schijnen Cagliostro en Bamberg
zich met deze lieve beestjes te hebben bezig ge
houden, imigers reeds Zondag werd in een der
grootste Restaurants te Amsterdam een liefhebber
een proefje gegund van deze haringen voor een
prijsje van 50 ets., toon zij nog kalm in zee in
aantocht waren.
„Maandag en Dinsdag waren er vischhanilelaren
die huis aan hunne clientèle eerste Hollandsche
maatjes haringen ten geschenke aanboden (natuurlijk
voor een fooitje dat duurder te slaan komt dan
de prijs der haring) terwijl zij nog niet te Vlaar
dingen waren afgolevord.
„Overbodig te zeggen dat inmenging van zulke
handige goochelaars doodond is voor den roem van
onze oude Hollandsche haring, dat hij die eenmaal
voor primeur gegoten heeft, wat geen primeur en
lang niet lekker is, al wat haring en des barings
is verfooit, en dat ten slotte oen bedrgf op het spel
staat, waaraan ons land vroeger veel voorspoed te
danken heeft gehad."
Stateil-generaal. Tweede Kxmer. Zitting
van Donderdag 26 Juni.
Na de woelige en met politiek doortrokken zit
ting van Woensdag was die van gisteren bijzonder
italm. De leden van verschillende richting wed-
ij torden met den minister in zucht naar gemeen
overleg en in toeschietelijkheid. Het gold dan ook
minder belangrijke zaken.
Vooreerst zag de heer Rooseboom aan zijn wensch
voldaan dat uitdrukkelijk in de wet zou vermeld
worden, dat de Hoogere Krijgsschool in den Haag,
de Kon. Mil. Academie te Breda en de hoofdcursus
te Kampen gevestigd bleven. De minister was er
niet tegen, doch behield voor zich liet recht de
plaats der cadettenschool naar welgevallen te kiezen.
Het godsdienstonderwijs op de Militaire scholen
maakte ook een punt van debat uit tussehen de
heeren Rooseboom, A. van Dedom, Donner en den
minister. In dit opzicht blijft alles bij het oude;
onders of voogden hebben daarover te beslissen.
Daarop kwam het aantal aan de Academie op
te leiden officieren ter sprake. De heer. Van Vlij
men wist, namens de Commissie van Rapporteurs
te doen bepalen, dat ongeveer de helft der infante-
rie-officiere® aldaar zullen gekweekt worden. De
minister wilde meer vrijheid, doch de Kamer nam
mot 42 tegen 40 stemmen het amendement aan.
De heeren Rooseboom en Seret hadden weder
succes op hun amendement om tijdelijke detachee
ring bij den troep, die een eer moet zijn, niet als
straf op te leggen aan leerlingen der militaire in
richtingen. Daarentegen gelukte het den heer Seret
in gezelschap van twee antirevolutionaire wapen
broeders niet in hetzelfde artikel een bepaling in
te lasschen, dat men aan de Militaire Academie
slechts eenmaal gedurende twee jaren in een zelfde
studiejaar mag zitten. Het artikel bepaalt in 't al
gemeen, dat de kweekelingen der verschillende in
richtingen niet langer dan twee jaar in hetzelfde
studiejaar mogen doorbrengen, eon bepaling noodig
met het oog op de kosten voor het Rijk. Hierop
nu voor de Academie nog een verdere beperking te
maken vond^ de Regeering mot verschillende spre
kers der linkerzijde te hard, en de heer S. Van der
Oije raakte in zijn pogingen om het antirevolutionaire
idee goed te formuleeren zoo verward, dat de heeren
het araendement maar introkken.
De jaarlyksche bijdrage voor de cadettenschool en
de Koninklijke Militaire Academie wordt in het wets
ontwerp bepaald op hoogstens 400, met mogelijk
heid van geheele of gedeeltelijke vrijstelling. De
heer Seyffardt wilde een ander stolsel kostgeld op
de cadettenschool, maar op de Acadomio behandeling
der cadetten als soldaten, zoodat zij wel een bijdrage
zouden storten voor het ondorwijs, maar overigens
soldij, brood, uitrusting zouden ontvangen met vor-
plichting zelf voor kleeding en menage te zorgen
De heer Seijffardt lichtte het denkbeeld aardig toe,
ook met verwijzing naar de goede resultaten van
Haarlem en Delft, maar de Minister, bij zulke detail
vragen altijd bijzonder op zijn stokpaardje, antwoordde
nog aardiger, o. a door een beeld van de practijk
op te hangen, die met de leer nogal in tweestrijd
komt, zoodat de heer Seijffardt eerlijk genoeg was
te erkennen, dat hij het daartegen moest afleggen,
en zijn amendement introk.
Ten slotte nog een woordenwisseling over het
bedrag der bijdrage. Het ontwerp stelde 400
als maximum behoudens het recht der regeering om
vrijstelling te verleenen. De heeren S. van der Oye
en Löben Seis wilde daarentegen dit cijfer als maxi
mum, terwijl de heer Rooseboom de zaak geheel aan
de Regeering wilde overlaten. Beido umendementen
vielen en het regeeringsvoors.el behield het veld.
In ons vorig overzicht is verzuimd te melden, dat
Woensdag door den heer Domela Nieuwenhuijs ver
lof is gevraagd en bekomen, om op een nader te
bepalen dag den minister van binnenlandsche zaken
te intorpelleeren over de houding der overheid tij
dens de jongste werkstaking to Enschedé en de door
den minister geuite goedkeuring over de handelin
gen van den burgemeester.
ét
No. 7. Kan het leger voldoende gemobiliseerd
worden, vóórdat vijandelijk leger de mobilisatie
beletten kan
Deze vragen zijn ontleend aan het adres var. den
heer Tindal en het is daarover dat men ongerust is
en dus geruststelling behoeft."
In „Recht voor Allen" deelt do heer Domela
Nieuwonhuis de vragen* mede, die hij' zich voorge
steld had aan den Minister van Oorlog le doen,
indien zijn interpellatie over de mobiliseering enz.
van ons leger niet ware afgestemd.
Ik voeg hierbij, zoo schrijft dit Kamerlid, dat ik
ze ter kennismaking den Voorzitter had ter hand
gesteld naar aanleiding zijner vraag tot preciseermg
mijner aangevraagde interpellatie omtrent de ver
dedigbaarheid van ons land. In overleg met den
Voorzitter wijzigde ik daarna mijn interpellatie, dus
op zijn raad, en vroeg verlof om de Regeering te
interpelleeren over de mobilisatie en conoentratie
van ons leger in oorlogstijd.
Ziehier de vragen
No. I. Kan eerst 48 nur, nadat hot besluit tot
mobilisatie van het leger genomen is, de samen
trekking van de over het land verspreide troepen
begiunen
No. 2. Heeft men, opdat deze concentratie goed
en geregeld plaats hebben, het vrijo gebruik over
onze spoorwegen gedurende minstens 48 uren na de
oorlogsverklaring noodig?
No. 3. Is het dus noodig, dat men gedurende
minstens 48 uur na het mobilisatie-besluit geheel
meester zij van de steden Groningen, Deventer,
Doesburg, Arnhem, Nijmegen enz.
No. 4. Moet mep, opdat do mobilisatie een onge
stoord verloop hebbon, meer dan 48 uur na de
oorlogsverklaring meester zijn van Arnhem?
No. 5. Is de regeering genegen de werkelijke
oijfers te noemen van de tijden, die vereischt worden
om het leger bij do opkomst der militie met spoed
te mobiliseeren
No. 6. Is het waar, dat do artillerie, die in tijd
van oorlog do forten bij Westervooit en Pannorden
- i. mnnf xrar.
De Duitsche Rijksdag heeft gistiren, met 211
tegen 128 stemmen, aangenomen paragraaf 1 van de
legerwet, betreffende de sterkte in tijd van vrede tot
31 Maart 1894 op 486.983 man, na verwerping van
alle voorgestelde wijzigingen. Onder de tegenstemmers
behoorden, behalve de vrijzinnigen, de volkspartijen
de socialisten, ook 18 leden van het centrum.
Verder is door den Rijksdag goedgekeurd para
graaf 2 van de legerwet, betreffende de vorming
van enkele wapenen, en daarna de bekende resolutie
van Wiudthorst, met verschillende meerderheid van
stemmen.
Bij den Rijksdag is ingekomen een voorstel van
den rijkskanselier, om toestemming te verleenen tot
verdaging van dit staatslichaam, van 8 Juli tot 18
November.
Het is zoo goed als zeker, dat het Engelsche
ministerie alle bepalingen betreffende de vergunning
tot verkoop van sterken drank uit de Local taxation
Bill zal terugtrekken.
Eergisteren hielden de ministers na afloop der
zitting in hot Lagerhuis een bijeenkomst, welke
door lord Hartington en den heer Chamberlain
werd bijgewoond. De ministers Goschen en Rotchie
verzetten zich tegen het terugnemen der geheele
bepaling, maar toen de unionistische leiders ver
zekerden, dat zij anders niet voor hun partijgonooten
konden instaan, gaven ook deze beide ministers toe.
Een definitieve beslissing zou eerst genomen worden
in den ministerraad, die gisteren werd gehouden.
Dat echter de voorstellen tot regeling van den
drankverkoop zullen worden teruggetrokken, wordt
als een uitgemaakte zaak beschouwd.
De Standard betreurt het zeer, dat het zoover
is gekomen, maar spoort de regeering aan om terstond
haar fout te herstellen. Elke ministerie begaat wel
eens een misslag en men moet erkennen, dat dit
kabinet dit slechts zelden heeft gedaan. De voor
spoedige bijlegging van het geschil mot Duitschland
over Afrika weegt ruimschoots op tegen het échec,
dat bij de Local taxation Bill is geleden. Nog is
de zitting niet uit en indien het ministerie nu met
kracht en beleid aan don arbeid gaat, behoeft de
geheele zitting nog niet vruchteloos te worden en
zal het ongeval met de vergunning spoedig vergeten zijn.
Aldus troost de Standardhet hoofdorgaan der
Tory's de regeering over de teleurstelling, welke zij
zich heeft moeten getroosten. De Times dringt er
ook op aan, dat nu ten minste de tiendenwet
terstond* zal afgehandeld worden, waut anders zou
de oppositio or een wapen vau kunnen maken, dat
de regeering in de geheele zitting niets tot stand
heeft kunnen brengen. Evenwel blijft het City-
blad zeer verstoord op de ministers, omdat deze de
vergunningswet wilden doorzotten, zonder zich oerst
overtuigd te hebben, of de liberale unionisten haar
wel op alle punten zouden steunen.
Indien de regeering echter de geheele regeling
van den drankvorkoop uit het ontwerp licht, kan
zij weer zeker rekenen op den steun der liberale
unionisten. In een bijeenkomst, welke de leden der
partij onder leiding van lord Hartington hielden,
werd besloten, om het ministerie-Salisbury ondanks
dit geval krachtig te blijven steunen.
Slechts een der liberale unionisten, de heer Caine
he6ft zich afgescheiden van de unionisten en legde,
ten einde de kiezers zei ven te laton beslissen, zijn
mandaat te Barrow neer. De conservatieven zoaken
nu naar een candidaat om dezen te stellen tegen
over den heer Caire, die nu door den heer Glad
stone en door sir Wilfrid Lawson met de afschaffers
partij wordt gesteuud.
Overigens blijven de unionisten in Parys bij elkaar.
De regeering behoudt dan haar oude meerderheid,
zoodat in het einde der zitting, ondanks het obstruo-
tionisme der oppositie, nog veel kan goed worden
Het door de Italiaansche Rageering ingediande
ontwerp tot regeling van de fiinanciën van Rome
behelst een bepaling, volgens welke de goederen der
geestelijke congregatiën, broederschappon, vereenigin-
gen aldaar, de legaten, fondsen en stichtingen, welke
niet meer aan de behoeften der bevolking beant
woorden, het eigendom znllen worden van den Staat
welke de inkomsten er van zal uitkeeren aan de
stedelijke instellingen van weldadigheid. Met 1891
wordt dan de stad ontheven van de tot dusver op
haar begrooting uitgetrokken sommen voor den open
baren onderstand. Men weet echter niet, of do Se-
op een half uur afstand van de grenzen moet ver- naat die reeds bg de behandeling van de wet tot
dedigen, in garnizoen ligt in Gorinchem? 1 regeling der liefdadigheid in het algemeen tegen een