BINNENLAND. Bultenlandscb Overzicht. Uit het bovenstaande blgkt, dat de koepok inenting haar pleit zegevierend heeft gewonnen. Er moeten dus wel krachtige argumenten ten dienste der Regeering staan, als zij thans voor stelt den proefondervindelijk goed gebleken weg te verlaten. Laat ons zien wat zjj zegt; Vooreerst: er zijn geneeskundigen van naam,die de goede werking der vaccinatie loochenen. Al dadelijk kan hierop geantwoord worden, dat het getal deskundigen van naam, die er tegen znn, voo bitter klein is, dat hun gezag niet in vergelijking komt met dat van de overgroote meerderheid, die deze kunstbewerking beschou wen als een zegen der menschheid. 2°. Er zin, steeds schadelijke gevolgen mogelijk bij vac cinatie. Niemand ontkent dit, schoon er op dit gebied veel overdrijving en onkunde heerscht. Daar tegenover staat, dat de tegenwoordige inenting met dierlijke stof, die zorgvuldig wordt gekweekt, bewaard e 1 behandeld, de vroegere gevaren tot een minimum heeft herleid. 3 Eer Regeering komt de vrije beschikking niet toe over het menschelijk lichaam. Doet de staat dit niet op andere wijze, als hij beslag legt op den geheelen mensch voor den verplichten krijgsdienst? Eene kleine beperking van de persoonlijke vrijheid ten bate van het algemeen belang is alleszins te verdedigen. Vrije be schikking over het menschelijk lichaam is niets dan een groot woord. Moet men dan elk de vrijheid laten anderen te besmetten en om het leven te brengen? 4°. Eindelijk ware dwang noq verdedigbaar, indien bewezen was, dat een nüt ingeente gevaarlijk was voor zijn omgeving. Maar dat is nimmer afdoende bewezen. Len oninqeënte wordt eerst gevaarlijk, nadat hj de ziekte heeft en ook dan slechts voor met ingeen- ten" Blijkens de ondervinding, bij alle epi demieën opgedaan, is deze bewering onjuist. Ook de ingeënten kunnen de ziekte krijgen, al is het gevaar minder groot, en hoe heviger de besmetting wordt, hoe grooter ook de kans is, dat gevaccineerden worden aangetast. Vandaar dan ook dat deskundigen herhaalde revaccinatie aanraden. Daarenboven is het onverantwoord eenvoudig te zeggende niet-ingeënten moeten dan maar vallen als slachtoffers hunner kort zichtigheid. De gronden, waarop het regeenngsvoorstel berust, zijn dus zeer zwakalleen voor opper vlakkige lezers kunnen zij waarde hebben. Niet zonder ironie wijst Dr. Noordum dan ook den minister van binnenl. zaken op een in 1875 door zijn eigen departement uitgegeven werk over de epidemie van 187073, waarin als resultaat van een nauwkeurig onderzoek ge boekstaafd wordt »Moge algemeen ter harte worde genomen, wat de ervaring hier en elders ten koste van duizenden' menschenlevens aangaande den heü- zamen invloed der koepokinenting heeft geleerd komst, die stilzwijgend tussehen hem en Prudence had bestaan, door haar met mijnheer Dillingham alleen te laten, voor het eerst, sedert het lastig was met hem alleen te zijn. Zij hadden over een couplet in Lowell's „Vision of Sir Launfall gepraat, en mijnheer Dent was heel bedaard naar de biblio theek gegaan onder voorwendsel, dat hij eens zien wilde, wat er eigenlijk stond. Prudence beschouwde die daad van haar oom als laaghartig verraad en mijnheer Dillingham scheen dit duidelijk te zienwant toen Prue plotseling ver stomde, kwam hij haar te hulp, en redde haar uit de verlegenheid met het verzoek, een zeker air uit Les Hngennots te zingen, dat zij bestudeerd had. Prudence was volstrekt niet gestemd om muziek te maken; maar zij nam het voorstel dankbaar aan; zij zong het stuk behoorlijk en wol met ondeugende vreugde, bij de gedachte, dat haar valsche voogd bg het hooren van de piano begrijpen zon, dat zijn plan mislukt was. En inderdaad, toen de eerste tonen de bibliotheek bereikten, nam het gelaat van mijnheer Dent een gemengde uitdrukking van genoegen en afkeer aan, die iu zonderlinge tegenstelling was, met de muziek die ze deed ontstaan. Hij stond daar met de hand naar een boekenplank uitgestrekt, en hij luisterde in wachtende houdingmaar toen het lied ten einde was, maakte hij nog volstr^t geene bewe ging om naar de zitkamer terug te keeren. Prudence liet zwijgend haar vingers over de ivoren toetsen glijden en was benieuwd te weten, wat er nu 1°. De verspreiding der kinderpokken is het grootst en het doodeljjkst, waar de tegen stand tegen het inenten het hevigst is. 2°. De kans om door de ziekte aangetast te worden is voor niet-ingeënten veel grooter dan voor ingeënten. 3°. Hoe meer niet-ingeënten in een kring samenwonen, des te meer loopen ook de onder hen vertoevende ingeënten gevaar, want de be smettelijkheid der ziekte wordt des te grooter, naarmate de aangetasten talrjjker en dichter opeengedrongen zjjn. 4°. Alle niet ingeënten zijn dus voor de volks gezondheid gevaarlijk. GOUDA, 27 Juni 1890. In de hedenmiddag gehoudon vergadering van den gemeenteraad, die door 13 leden- werd bijgewoond (afwezig waren de hh. van Bergen IJzendoorn, Hoef- hamer, van der Garden en IJssel de Sohepper, de laatste met kennisgeving) werd het voorzitterschap waargenomen door den wethouder H. W. G. Koning, bij afwezigheid van den Burgemeester. Door den Voorzitter werd medegedeeld dat Gede puteerde Staten dozer provincie het kohier der pl. dir. belasting op de inkomsten, dienst 1890, hadden goedgekeurd en eveneens het raadsbesluit van 28 Mei 11. tot aankoop van drie peroeelen aan het Plantsoen tot uitbreiding der 2e Openbare Eewaarsohool. Voorts deelde de Voorzitter mede dat bij Kon. besluit van 8 Juni de heer J. W. Tuinenburg alhier benoemd is tot Commissaris van politie te Hilversum en de heer W. N. van Garderen te Hilversum tot Commissaris van politie alhier en wel met ingang van 1 Augustus e. k. Deze mededeelingen worden voor kennisgeving aangenomen. Ingekomen zijn: 1. Het rapport dor Raadscommissie, bolast met het voorloopig nazien der rekeningen van de gesub sidieerde Instellingen van Weldadigheid, over 1889. Daarin wordt tot goedkeuring geadviseerd. De Voorzitter stelt voor de Commissie dank te betuigen voor het uitgebrachte rapport en dit met, de rekeningen ter visie te leggen. Aldus besloten. 2. Het Rapport der Raadscommissie, belast met het vooiloopig nazien der rekening der dd. Schutterij, over 1889. Daarin wordt tot goedkeuring geadviseerd. De Voorzitter stelt voor de Commissie dank te betuigen voor het uitgebracht rapport en dit met de rekening ter visie te leggen. Aldus besloten. 3. Eene missive van Curatoren van het Gym nasium', inzendende do volgende alphabetisoh gestelde aanbeveling van twee personen ter benoeming van een derden Leeraar in de oude talen en verwante vakken aan genoemde inrichting, noodig geworden door de met 1° September a. s. te openen 6e klasse: 1. B. ter Haar, Doctorandus in de klassieke letteren en Leeraar aan het Gymnasium te Sneek. zou komen. Mijnheer Dillingham bladerde intusschen in een portefeuille met veel gebruikto, losse bladen muziekhij nam er een stuk uit, waarmede hij naar de piano kwam. „Ik won, dat u dit eens wilde zingen, juffrouw Prudence. Dat is een lievelingsstukje van mij en het is heel wat jaren geleden, dat ik 't voor 't laatst hoorde. Die eenvoudige balladen behooren misschien niet tot -de hooge kunstmaar ik moet bekenaen, j dat ik d«p natuurlijkheid en de verheffing dier stuk ken bewonder." Bij deze woorden legde de jonge dominé eenige geel geworden bladen op den piano-lessenaar, woor den en muziek van „Anld Robin Gray." Prudence gevoelde een schok door al haar leden en een zonderlinge uitdrukking kwam op haar gelaat; toen sloeg zij haar oogen neer en liet hare handen lusteloos in haar schoot rusten. „Zingt u dit misschien piet?" zei mijnheer Dil lingham, toen hij zag, hoe zij daar half droomend, half lijdend zat te staren. „O zeker, zeker," zei Prudence, terwijl zij zich met alle inspanning herstelde, „als ik het accom pagnement ten minste niet vergeten ben." Zij liep zacht over de toetsen en de oude wijs kwam weder tot haar als een schim nit het verleden. Zij liep het accompagnement tweemaal door en toen begon haar stem de zoete taak, eerst nauw hoorbaar, maar sterker en helderder, naarmate zij verder kwam. Haar stem had juist niet zoo'n grooten omvang; maar 2. Dr. B. J. H. Ovink, Leeraar aan het Gym nasium te Winsohoten. Het aantal sollioitanten bedroeg 8. Deze aanbeveling wordt met het advies van den Inspecteur (dat niet kan openbaar gemaakt worden) ter visie gelegd voor de raadsleden en de benoeming aan d» orde gesteld in de volgende vergadering. 4. Het verslag van do Stedelgke Gasfabriek, over 1889. leder raadslid heeft een exemplaar daarvan ontvangen. Aan de orde was daarop De Rekening betr. de exploitatie der Stodelijko Gasfabriek, dienst 1889. De ontvangsten bedroegen 73488.86s. Do uitgaven 66806.90s. Alzoo batig saldo 6661.96. Deze rekening wordt in stemming gebracht en met 12 stemmen goedgekeurd. De heer Oudijk nam, als lid der Commissie van beheer der Gasfabriek, aan die stemming geen deel. Tevens werd besloten 6000 te doen strekken tot delging dor echuld, welke thans per resto bedraagt 122000. Aan de orde was daarop Het voorstel van Curatoren van het Gymnasium om voortaan in de 5e en 6e klasse onderwijs te doen geven gedurende 8 uren in de week in de Hebreeuw- scho taal en daarvoor een Leeraar aan te stellen tegen eene bezoldiging berekend naar het aantal lesuren, zoodanig dat voor elk lesuur in de week per jaar 100 wordt betaald. De heer van Vreumingen vraagt of er zekerheid bestaat dat voor bedoelde bezoldiging een bekwaam persoon zal worden gevonden voor die betrekking, waarop do Voorzitter antwoordt dat het voorgestelde honorarium de gewono bezoldiging is, die daarvoor wordt gesteld. Wij zullen, zegt spr., moeten af wachten of daarvoor een leeraar te vinden is. Daarop wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het eind-examen (B) aao het Erasmiaansch Gymna sium te Rotterdam is o. a. met goed gevolg afgelegd door oen heer C. de Vletter. Aan de Universiteit te Utrecht is het 2e natuur- knndig examon met good gevolg afgelegd door den heer T. Tom, van Moordrecht. Heden nacht ten half vier ure ongeveer is eene poging tot inbraak, beproefd bij den schoenmaker W. Robbregts op de Gouwe. Iemand aan de over zijde zag den inbreker aan het werk en toen deze hem bespeurde is hij aan den loop gegaan en nog niet gevat, doch daar zijn persoonsbeschrijving, die uit den aard der zaak niet geheel volledig is, bij de politie berust, zal hij waarschijnlijk wel ontdekt worden. Een vijftal jaren geleden werd eveneens bg Robbregts ingebroken, toen met goed gevolg, doch daar toen de dief spoedig gearresteerd werd, is hg spoedig weder in het bezit van bot gestolene gesteld. Ten gevolge daarvan was thans zijn winkelraam bijzonder goed gesloten, wat thans waarschijnlijk de poging tot inbraak mislukken deed. De Utrechtsche rechtbank heeft vonnis gewezen n het geschil tussehen de kerkvoogden der Ned. 't was een zeer zuivere stem met bezielde intonatie. Er zijn beroemde zangeressen geweest, die over en oververvuld waren met kunst en tooh geen eenvou dige ballade konden zingen, zooals Prue deze zong, omdat hun die onbeschrgfelgke natuurtrek ontbreekt die de geheele wereld aan hen verbindt. „Mgn Jamie had mij lief' zoo zong Prudence. Mijn Jamie had mij lief, en vroeg mg toen tot braid; Maar geld had hij niet, dan maar een gouden duit; Voor twintigmaal zoo'n -duit, ging Jamie toen naar zee En het geld, dat bij bad, kreeg ik toen mee. Hij was geen veertien daag op zee nog met zijn boot, Of mijn moeder die werd ziek on de koe aio ging [toen dood; Mijn vader brak zijn arm en mijn Jamie was op, zee, Daar vroeg om mijn hand oude Robin Gray. Mijnheer Dillingham, die de muziek door endoor verstond, zooals hij alles scheen te verstaan, luisterde in stomme bewondering naar Prudence, hoewel hg haar te voren vaak genoeg had hooren zingen. De zonderlinge teederheid en het hartstochtelijke in haro stem deed zijn bleeke wang gloeien, terwijl bij met de oogen onafgewend op haar gericht op het einde van de piano leunde. Wordt vervolgd.) Hervormde gemeente te Oudewater en ds. W. P. A. Winckel, bg vonnis van 6 Juni 1888 veroordeeld tot ontruiming van de door hom bewoonde pastorie, op grond zijner ontzetting uit het ambt, voor het bedrag der schadevergoeding van 1109.25; gedaagde bood een bedrag van 440 aan. Met handhaving van het bg interlocutoir vonnis aan eischers opgelegde bewgs, dat tjjdens de aanneming van bet beroep door ds. Wildeboer to Oudewater geen geschikte woning voor den beroepen predikant te krijgen was, heeft de rechtbank overwogen, dat eischers verplicht waren, terstond nadat van de aanneming van het beroep be richt was ontvangen, onderzoek te doen of de pas torie besehikbaar was. i De eiseher moest geacht worden, hierin niet met bekwamen spoed te hebben gehandeld, voor welk verzuim gedaagde niet aansprakelijk kan worden ge steld. Verder heeft de rechtbank als bewezen aan genomen, dat er op dat tijdstip slechts één huis, geschikt voor predikanlswoning, verkrijgbaar was, maar zij achtte het bewijs niet geleverd, dat tijdens de aanneming van het beroep door ds. Wildeboer dat huis niet meer te verkrijgen was voor het eischende college. Daarom behoeft door den gedaagde niet meer worden vergoed, dan het door zijne weigering om de pastorie te ontruimen noodzakelijk geworden huren van een huis te Oudewater, waarvoor eeu be drag van f 300 de rechtbank voldoende voorkomt. De sohadestaat in zijn geheel is door de rechtbank vastgesteld op 451.70, terwijl de proceskosten in dier voege zijn gecompenseerd, dat ieder der partij m haro eigen kosten zal dragen. Men schrijft het volgende aan hot Handelsblad De eerste haringjager, de stoomboot Wodan, is Maandag 28 dezer te Vlaardingen aangekomen Op dien dag was er geen Vlaardinger die werkte, daar het juist de laatste dag der kermis wasvan lossen was dus geen sprake. „Dinsdagochtend omstreeks 4 uur werd met het lossen een aanvang gemaakt, zoodat de jagerij-com- missie dit eerste Hollandsche zeebanket tussehen elf en twee uur in openbaren verkoop gebracht heeft. „Als bekend mag verder verondersteld worden, dat het oen oud-Hollandsoh gebruik is dat de eerste haringen te gelijk worden afgeleverd, zoodat het eene onmogelijkhoid is dat de eene winkelier lang vddr den andere ze verkoopen kan. „Kéne uitzondering is gemaakt en wel voor Z. M. den Koning, aan wien enkele uren voor de aflevering per extra gelegenheid eenige tonnetjes ten geschenke werden gezonden. „De jugL'rij c .rnmissie had besloten, dat de af levering dit jaar zou plaats hebben Dinsdagsvond zes uur. Alzoo gebeurde. De eerste Hollandsohe maatjes haring kon alzoo niet voor Dinsdagavond elf nur te Amsterdam zijn. „En tooh, toch schijnen Cagliostro en Bamberg zich met deze lieve beestjes te hebben bezig ge houden, imigers reeds Zondag werd in een der grootste Restaurants te Amsterdam een liefhebber een proefje gegund van deze haringen voor een prijsje van 50 ets., toon zij nog kalm in zee in aantocht waren. „Maandag en Dinsdag waren er vischhanilelaren die huis aan hunne clientèle eerste Hollandsche maatjes haringen ten geschenke aanboden (natuurlijk voor een fooitje dat duurder te slaan komt dan de prijs der haring) terwijl zij nog niet te Vlaar dingen waren afgolevord. „Overbodig te zeggen dat inmenging van zulke handige goochelaars doodond is voor den roem van onze oude Hollandsche haring, dat hij die eenmaal voor primeur gegoten heeft, wat geen primeur en lang niet lekker is, al wat haring en des barings is verfooit, en dat ten slotte oen bedrgf op het spel staat, waaraan ons land vroeger veel voorspoed te danken heeft gehad." Stateil-generaal. Tweede Kxmer. Zitting van Donderdag 26 Juni. Na de woelige en met politiek doortrokken zit ting van Woensdag was die van gisteren bijzonder italm. De leden van verschillende richting wed- ij torden met den minister in zucht naar gemeen overleg en in toeschietelijkheid. Het gold dan ook minder belangrijke zaken. Vooreerst zag de heer Rooseboom aan zijn wensch voldaan dat uitdrukkelijk in de wet zou vermeld worden, dat de Hoogere Krijgsschool in den Haag, de Kon. Mil. Academie te Breda en de hoofdcursus te Kampen gevestigd bleven. De minister was er niet tegen, doch behield voor zich liet recht de plaats der cadettenschool naar welgevallen te kiezen. Het godsdienstonderwijs op de Militaire scholen maakte ook een punt van debat uit tussehen de heeren Rooseboom, A. van Dedom, Donner en den minister. In dit opzicht blijft alles bij het oude; onders of voogden hebben daarover te beslissen. Daarop kwam het aantal aan de Academie op te leiden officieren ter sprake. De heer. Van Vlij men wist, namens de Commissie van Rapporteurs te doen bepalen, dat ongeveer de helft der infante- rie-officiere® aldaar zullen gekweekt worden. De minister wilde meer vrijheid, doch de Kamer nam mot 42 tegen 40 stemmen het amendement aan. De heeren Rooseboom en Seret hadden weder succes op hun amendement om tijdelijke detachee ring bij den troep, die een eer moet zijn, niet als straf op te leggen aan leerlingen der militaire in richtingen. Daarentegen gelukte het den heer Seret in gezelschap van twee antirevolutionaire wapen broeders niet in hetzelfde artikel een bepaling in te lasschen, dat men aan de Militaire Academie slechts eenmaal gedurende twee jaren in een zelfde studiejaar mag zitten. Het artikel bepaalt in 't al gemeen, dat de kweekelingen der verschillende in richtingen niet langer dan twee jaar in hetzelfde studiejaar mogen doorbrengen, eon bepaling noodig met het oog op de kosten voor het Rijk. Hierop nu voor de Academie nog een verdere beperking te maken vond^ de Regeering mot verschillende spre kers der linkerzijde te hard, en de heer S. Van der Oije raakte in zijn pogingen om het antirevolutionaire idee goed te formuleeren zoo verward, dat de heeren het araendement maar introkken. De jaarlyksche bijdrage voor de cadettenschool en de Koninklijke Militaire Academie wordt in het wets ontwerp bepaald op hoogstens 400, met mogelijk heid van geheele of gedeeltelijke vrijstelling. De heer Seyffardt wilde een ander stolsel kostgeld op de cadettenschool, maar op de Acadomio behandeling der cadetten als soldaten, zoodat zij wel een bijdrage zouden storten voor het ondorwijs, maar overigens soldij, brood, uitrusting zouden ontvangen met vor- plichting zelf voor kleeding en menage te zorgen De heer Seijffardt lichtte het denkbeeld aardig toe, ook met verwijzing naar de goede resultaten van Haarlem en Delft, maar de Minister, bij zulke detail vragen altijd bijzonder op zijn stokpaardje, antwoordde nog aardiger, o. a door een beeld van de practijk op te hangen, die met de leer nogal in tweestrijd komt, zoodat de heer Seijffardt eerlijk genoeg was te erkennen, dat hij het daartegen moest afleggen, en zijn amendement introk. Ten slotte nog een woordenwisseling over het bedrag der bijdrage. Het ontwerp stelde 400 als maximum behoudens het recht der regeering om vrijstelling te verleenen. De heeren S. van der Oye en Löben Seis wilde daarentegen dit cijfer als maxi mum, terwijl de heer Rooseboom de zaak geheel aan de Regeering wilde overlaten. Beido umendementen vielen en het regeeringsvoors.el behield het veld. In ons vorig overzicht is verzuimd te melden, dat Woensdag door den heer Domela Nieuwenhuijs ver lof is gevraagd en bekomen, om op een nader te bepalen dag den minister van binnenlandsche zaken te intorpelleeren over de houding der overheid tij dens de jongste werkstaking to Enschedé en de door den minister geuite goedkeuring over de handelin gen van den burgemeester. ét No. 7. Kan het leger voldoende gemobiliseerd worden, vóórdat vijandelijk leger de mobilisatie beletten kan Deze vragen zijn ontleend aan het adres var. den heer Tindal en het is daarover dat men ongerust is en dus geruststelling behoeft." In „Recht voor Allen" deelt do heer Domela Nieuwonhuis de vragen* mede, die hij' zich voorge steld had aan den Minister van Oorlog le doen, indien zijn interpellatie over de mobiliseering enz. van ons leger niet ware afgestemd. Ik voeg hierbij, zoo schrijft dit Kamerlid, dat ik ze ter kennismaking den Voorzitter had ter hand gesteld naar aanleiding zijner vraag tot preciseermg mijner aangevraagde interpellatie omtrent de ver dedigbaarheid van ons land. In overleg met den Voorzitter wijzigde ik daarna mijn interpellatie, dus op zijn raad, en vroeg verlof om de Regeering te interpelleeren over de mobilisatie en conoentratie van ons leger in oorlogstijd. Ziehier de vragen No. I. Kan eerst 48 nur, nadat hot besluit tot mobilisatie van het leger genomen is, de samen trekking van de over het land verspreide troepen begiunen No. 2. Heeft men, opdat deze concentratie goed en geregeld plaats hebben, het vrijo gebruik over onze spoorwegen gedurende minstens 48 uren na de oorlogsverklaring noodig? No. 3. Is het dus noodig, dat men gedurende minstens 48 uur na het mobilisatie-besluit geheel meester zij van de steden Groningen, Deventer, Doesburg, Arnhem, Nijmegen enz. No. 4. Moet mep, opdat do mobilisatie een onge stoord verloop hebbon, meer dan 48 uur na de oorlogsverklaring meester zijn van Arnhem? No. 5. Is de regeering genegen de werkelijke oijfers te noemen van de tijden, die vereischt worden om het leger bij do opkomst der militie met spoed te mobiliseeren No. 6. Is het waar, dat do artillerie, die in tijd van oorlog do forten bij Westervooit en Pannorden - i. mnnf xrar. De Duitsche Rijksdag heeft gistiren, met 211 tegen 128 stemmen, aangenomen paragraaf 1 van de legerwet, betreffende de sterkte in tijd van vrede tot 31 Maart 1894 op 486.983 man, na verwerping van alle voorgestelde wijzigingen. Onder de tegenstemmers behoorden, behalve de vrijzinnigen, de volkspartijen de socialisten, ook 18 leden van het centrum. Verder is door den Rijksdag goedgekeurd para graaf 2 van de legerwet, betreffende de vorming van enkele wapenen, en daarna de bekende resolutie van Wiudthorst, met verschillende meerderheid van stemmen. Bij den Rijksdag is ingekomen een voorstel van den rijkskanselier, om toestemming te verleenen tot verdaging van dit staatslichaam, van 8 Juli tot 18 November. Het is zoo goed als zeker, dat het Engelsche ministerie alle bepalingen betreffende de vergunning tot verkoop van sterken drank uit de Local taxation Bill zal terugtrekken. Eergisteren hielden de ministers na afloop der zitting in hot Lagerhuis een bijeenkomst, welke door lord Hartington en den heer Chamberlain werd bijgewoond. De ministers Goschen en Rotchie verzetten zich tegen het terugnemen der geheele bepaling, maar toen de unionistische leiders ver zekerden, dat zij anders niet voor hun partijgonooten konden instaan, gaven ook deze beide ministers toe. Een definitieve beslissing zou eerst genomen worden in den ministerraad, die gisteren werd gehouden. Dat echter de voorstellen tot regeling van den drankverkoop zullen worden teruggetrokken, wordt als een uitgemaakte zaak beschouwd. De Standard betreurt het zeer, dat het zoover is gekomen, maar spoort de regeering aan om terstond haar fout te herstellen. Elke ministerie begaat wel eens een misslag en men moet erkennen, dat dit kabinet dit slechts zelden heeft gedaan. De voor spoedige bijlegging van het geschil mot Duitschland over Afrika weegt ruimschoots op tegen het échec, dat bij de Local taxation Bill is geleden. Nog is de zitting niet uit en indien het ministerie nu met kracht en beleid aan don arbeid gaat, behoeft de geheele zitting nog niet vruchteloos te worden en zal het ongeval met de vergunning spoedig vergeten zijn. Aldus troost de Standardhet hoofdorgaan der Tory's de regeering over de teleurstelling, welke zij zich heeft moeten getroosten. De Times dringt er ook op aan, dat nu ten minste de tiendenwet terstond* zal afgehandeld worden, waut anders zou de oppositio or een wapen vau kunnen maken, dat de regeering in de geheele zitting niets tot stand heeft kunnen brengen. Evenwel blijft het City- blad zeer verstoord op de ministers, omdat deze de vergunningswet wilden doorzotten, zonder zich oerst overtuigd te hebben, of de liberale unionisten haar wel op alle punten zouden steunen. Indien de regeering echter de geheele regeling van den drankvorkoop uit het ontwerp licht, kan zij weer zeker rekenen op den steun der liberale unionisten. In een bijeenkomst, welke de leden der partij onder leiding van lord Hartington hielden, werd besloten, om het ministerie-Salisbury ondanks dit geval krachtig te blijven steunen. Slechts een der liberale unionisten, de heer Caine he6ft zich afgescheiden van de unionisten en legde, ten einde de kiezers zei ven te laton beslissen, zijn mandaat te Barrow neer. De conservatieven zoaken nu naar een candidaat om dezen te stellen tegen over den heer Caire, die nu door den heer Glad stone en door sir Wilfrid Lawson met de afschaffers partij wordt gesteuud. Overigens blijven de unionisten in Parys bij elkaar. De regeering behoudt dan haar oude meerderheid, zoodat in het einde der zitting, ondanks het obstruo- tionisme der oppositie, nog veel kan goed worden Het door de Italiaansche Rageering ingediande ontwerp tot regeling van de fiinanciën van Rome behelst een bepaling, volgens welke de goederen der geestelijke congregatiën, broederschappon, vereenigin- gen aldaar, de legaten, fondsen en stichtingen, welke niet meer aan de behoeften der bevolking beant woorden, het eigendom znllen worden van den Staat welke de inkomsten er van zal uitkeeren aan de stedelijke instellingen van weldadigheid. Met 1891 wordt dan de stad ontheven van de tot dusver op haar begrooting uitgetrokken sommen voor den open baren onderstand. Men weet echter niet, of do Se- op een half uur afstand van de grenzen moet ver- naat die reeds bg de behandeling van de wet tot dedigen, in garnizoen ligt in Gorinchem? 1 regeling der liefdadigheid in het algemeen tegen een

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2