Bultenlandscta Overzicht.
HE-
„George Nevins!"
Heden, den 18 dezer, is weder eene compagnie naar
Edi vertrokken pnder bevel ven kapitein Veeren en
de luitenante Lucher, Ter Haar, Mattijasen en Stolk
verder de majoer Van der Parra met zijn adjudant,
luitenant Van der Schroeft'; ten laatste de luitenant
der artillerie Baermeyer van Barienkhoven met twee
stukken van de berg-artillerie.
Koorts, influenza en beri-beri houden hier eene
vreeselijko slachting.
Dezer dagen heeft Toekoe Makam, het bendehoofd,
dat een paar maanden geleden een inval op Pobloe
Way gedaan heeft, andermaal vijandelijkheden daar
gepleegd. Hij werd eohter door het'hoofd van dat
eiland, Toekoe Daoed, verjaagd en leed daarbij een
verlies van een paar man, waaronder twee pang-
lima's.
ïn Aurich
maandengevangen*
er dagen een slager tot drie
maanden ftevangenisstrafjVeroordeeld wegens invoer
van Amarijraaosch spek ijt Groningen,, door hem,gis
Hollandspbi spek bij de iqpuanen aangegeven. Ti
waren de geleide-papierö in orde. 1
Aan d« Kola. Ztg. wojblt daaromtrent geechrevei
dat bij inderzoek te Grjmingen is gebleken
slager aldaar Amerikaanrth spijk had4ekocl
zulk bedrog met do paperen mogelijf is,
het volgAde-. De koopéf'van HoUanltob
een verklaring van een Icv'iirmeestor, falki
burgemeester gewaarmerkt, ter verderoüW;
dgal Duitschen consul-generaal wordtfl op;
Metj het heen- en wedwzendon dier ptukl
eenige dagen heen en intuMchen is niets,
daii jliet gekeurde sjpek dtiör ongekeurilfjp vervangen.,
l dip te voorkomen wordt thans je Bentheitn,;
't meeste spek voor invoer wordt aangegeven,
ilke zijde de stempel van den keurmeester en jvag
litie in Nederland gevorderd,
gons onderzoekingen in Duitschland zijn beide'
speksoorten gemakkolijk ta onderscheiden deor de
volgende verschilpunten:
Amerik. Hollandsch
water 9 pCt. 12 pCt.
stikstof 9 14
vet. 71.5 63.5
asch10.5 10
begin van smelting 3435» C. 3031* O.
eigenl. smelting 40—41* C. 3233° C.
stolling21—26* C. 17—18» 0.
Bovendien heeft Amer. spek een scherpen reuk
en smaak, en hebben bijna alle Amorik. varkens
donkere borstelige vlekken, die bq Hollandsche en
Duitsche slechts zetyen voorkomen. Bq het schei
kundig onderzoek wdrdt het spek van Duitsche var
kens wit of geelachtig, van Hollandsche geel of
lichtrood; bij Amerikaansch kersenrood of paars.
Tegenwoordig schijnt men in Frankrijk veel laat
te hebben van de zoogenaamde «hooikoorts", eene
zonderlinge ongesteldheid, die, ook ten onzent bij
delicate gestellen voorkomend, zoo al niet gevaarlijk,
toch zeer onaangenaam is.
De Barones Stofte die er zelve aan lijdt
geeft in het blad Le Parti National er de volgende
beschrijving van
«Uit de grasbloemen in de weiden, al of niet
door de Seine besproeid waait ons sedert eenige
dagen .een stof aan, meestal geel en uiterst fijn, dat
het organisme van zenuwachtige menschen verstoort.
De bevruchting der bloemen is voorbij, en het over
tollig stuifmeel
verspreid en dl
zet en het slqmi
tegen doen kan.
bare plantjes vo<
opgenomen; vei
in de keel, ontsj
In deze orj
jeuking, die zit
alleronaangenaai
zijn gloeiend en,
een onbesohrijfif
onverklaarbare
Weldra komt;
Wqls genoeg
achtereen zonde
den patiënt schof
Hen laat den
ten minste
't hoofd; anders
toit, maar ik
de hooikoorts."
In Engelandyj,
meen en bekond
zorg behandeld f"'
In |len tjjd,
pog veertign t
elen, die Juk I
|ord, dat tneu
i denzelfden
Ik, 4oe i
relet* en f
pldeft wit
sorgift,
gebruikt
lien) wordt doof den wind overal
in de neusgaten, waar het zioh
is prikkelt, zonder dat men er iet»
""'it stof, dat bestemd is om ontel-
te brengen, eenmaal in den neus
akt niet alleen daar, maar ook
:ing van de slijmvliezen,
n ontstaat dan eene ondragelijke
aan de oogen mededeelt, en een
brandend gevoel. De handen
g, het lichaam is ter prooi aan
loom gevoel en de geest aan eene
tigheid.
niezen, en dit herhaalt zich dik
tats om de tien minuten tienmaal
jhouden wat het gestel van
en hem verschrikkelijk vermoeit.'
komen. Hul glimlacht en zegt;
Frankrijk: Verkoudheid int
't."l( Alle respfpt voor de facul-
wel'jdegelijk
jar deze ongesteldheid zifer alge-
al^ hay'flip, wordt zij Jnet alle
"i i ii
ploemeir bevrucht m
ivtoeljilyil de#
heb, ik iftud
niet weet
lerkeert '^als ikjjj
ha, Ijomdat 1
•Üjeloiido ong
prze^sche
tea nutte vaiMflljjm it$
isi belladona. Dit
!0p te gevfti
makkelijker
trekking heeft dp het nil;
beid gepaard gaat. Men
voorschrift van 'eenjj dof
is dus onraadzaam me do
oneindig klein Zf
ihrift op te geven, Mat
n, waarmede de ongesteld-
doet vier gram kamfer in
een kommetje met warm water, en steekt den neus
dan in een papieren kokertje, waarvan de punt !y
het kommetje gedoopt is, en dat moet men tien of
twintig minuten volhouden en eenige koeren herhalen.
Soms is het niezen onophoudelijk en stuiten alle
middelen er op af. Ik heb een mijner vrienden in
wanhoop zijn neus met watten zien dichtstoppen, en
dat hielp bijna onmiddellijk. Maar als het kamfer-
water baat, is de uitwerking veel zekerder en van
veel langer duur.
Een ander heeft de watten met glycerine doorweekt
en bevond er zich zeer goed bij.
Eindelijk heeft men mij van nog een ander ge
neesmiddel gesproken, dat misschien wel het best
bevallen zal. liet is's morgens op de nuchtere maag
een glas champagne drinken, eiken ochtend een groot
glas.
't Is ook zeer goed de ontstoken oogen te wasschen
met lauw water, waarin een weinig zout opgelost is.
Gisteren had ik een hevige niesbui, en iemand
zeide tegen my „Wat ben je verkouden!" „Wel
neen, dat is de hooikoorts." „Welk eene* poëtische
kwaal
„Zulk eene poëzie kan ik #el missen."
(Zondagsblad.)
Op een bijzondere manier wordt in Japan ge
bouwd eerst het dak, en dan begint men aan de
fokkers wenschte bet goudborstelige everzwijn levend
in bezit te krijgen om het totkruising voorzijn Yorkshire
varkens te behouden.
Om het everzwyn te vangen legde hy op dpn weg,
dien het zwyn gewoonlyk liep, een val aan en schoof
daarover een dek van mos, waarop hy een grooten
schotel met gebakken aardappelen zette. Het toeval
wilde, dat eene oude vrouw met een korfje jonge
eenden aan den arm daar voorby kwam, den schotel
aardappelen zag en door nieuwsgierigheid gedreven,
eens naderby kwam om te zien, waartoe dat wel
diende. Zij ging op den schotel af; en zonk
plotseling in de diepte.
Haar geroep was te vergeefs, daar het overstemd
werd door den stormwind van het opkomend onweer
en daar het begon te stortregenen, besloot ze onder
het overige mosdak beschutting te zoëken. Nadat
de regen een weinig bedaarde, kwaiü er een vos
langs hot looppad en Keintje kreeg eep haas in 't
oog en vervolgde deze, waarop het hausje in zyn
vlugge vaart halsoverkop iu de zwyneu val tuimelde,
gevolgd door Reintje.
Het weer bedaarde en de dikhuid, voor wion de
val was gegraven, nam zijn gewoon wegje. Plotseling
brak een zware tak van een boom, waaropjdo aan
staande echtgenoot van vrouw Yorkshire zoo versohrikt,
dat hij aan het hollen gaat en blindelings in den kuil
valt. Toen de varkensfokker den volgenden dag
naar zijn vangst ging kijken, verschrok hij zeer, toen
hy, het everzwijn willende ophalen, eerit een haas,
daarna oen vos, toen eenige jonge eendjes en dan om
eindelijk de knorrende dikhuid te vinden, het oude
vrouwtje meer dood dan levend in den kuil zag.
Hij heeft bij Nimrod gezworen nimmer meer
gebakken aardappelen als lokaas voor wilde zwyjien
te gebruiken. 1 v
Aan de Atjeh-kroniek in de Sumatra-Ct. is Jhet
volgende ontleend
Den 5en Mei kwam het tot een treffen tusschen
de pradjoerits van den radja van Edi on de ontevre
denen, bij welke gelegenheid onze bondgenoot 4en
verlies leed van elf man, die allen gewond werdjbn,
terwijl het vijandelyk verlies onbekend blijft. Het volk
van den radja van Edi is er evenwel niet in geslaagd,
zijne tegenpartij uit de door haar opgeworpen ver
sterkingen te verdrijven, en de ontevredenen zeiven
hebben na dat treffen den moed niet, verder in het
Edische door te dringen, terwijl hun vnur sedert
aanmerkelijk is verflauwd.
Edi en omliggende staatjes zijn voorloopig voor
allen in- en uitvoer gesloten.
Den 17en Mei kwam gpheel onverwachts de Alba
tros te Olehleh aan, medebrengende het bericht, dat
de onzen andermaal met den vijand slaags zijn ge
weest. De militaire commandant, kapitein Bijleveldt,
was een paar dagen te voren met eene colonne van
p.m. 300 man togen de opstandelingen opgerukt. Bij
eene ontmoeting met dezen bekwamen wij drie dooden
(mindere militairen), en werd kapitein Bijleveldt zelf
licht in den arm gewond de adjudant van overste
Heldermaan, de luitenant Oudendal kreeg een kle-
wanghouw over den rechterarm en de luitenant Kessler
een schot door den mond. Verder bekwamen wij
rijf- en twintig min of meer zwaar gewonden, waar
van veertien tot de zeemacht behooren. Behalve
kapitein Bijleveldt zijn alle te Edi gekwetsten naar
Kota-Radja overgebracht. De verliezen der Atjohers
zijn niet bekend.
hield mijnheer Dent op, toen hij aan het onnoozele
gezicht van zijn neef zag, dat hij er geen woord van
begreep. „Och heden," dacht hij, „wat heeft die
arme jongen geleden zijn geheugen is geheel weg."
„Oom Ralph," zei John Dent „het is op het oogen-
blik voor het eerst van mijn leven, dat ik van kolo
nel Todhunter hoor; ik ben niet in het leger geweest,
ik ben in geen schermutseling geweest en ik ben niet
gevangen geweest."
Die verklaring was te bedaard en te bepaald, dan
dat ze mijnheer Dent niet een beetje aan het wan
kelen zou brengen in zyne meening, dat de spreker
niet goed bij het hoofd was.
„Ik ben gewond, dat is waar," vervolgde John
Dent. „Toen ik opweg was naar het leger, hebben
ze mij in West-Virginië iq mijn arm geschoten. Dat
heeft George Nevins gedaan," voegde hij er grijnzend
by, „hy zal mij ten laatste moe geworden zijn en
besloten hebben, mij dood te schieten. Deze keer is
het hem misluktmaar als hij volstrekt wil, zal het
hem wel gelukken."
Toen mijnheer Dent den brief van zijn neef aan
Joseph Twömbly las, had by gelachen om de dwaze
gedachte van Jack, dat Nevins dag en nacht de wacht
over hem hieldmaar die aanslag op zijn leven,
althans als het waar was op eene plek zoo ver
van de plaats, waar drie jaar te voren de diefstal
gepleegd wis, gaf inderdaad iets waarschijnlijks aan
dat vermoedèn.
Mijnheer [Dent keek zyn neef eens van terzijde aan.
Misschien was Jack inderdaad niet goed bij het hoofd. 1
Mijnheer Dent begon werkelijk te gelooven, dat do
verklaringen van kolonel Todhunter in hoofdzaak
waarheid bevatten. Zooals Jack daar zat met zyn
armen, die langs zijn zijde hingen en zyn hoofd som
ber peinzend op zijn borst, leek hij werkelijk veel
op iemand, die niet goed bij zijn verstand is.
„Waar is die kolonel Todhunter?" riep hij eens
klaps opspringende.
„Lieve hemel, wees toch niet zoo onstuimig."
„Waar is hy, zeg ik?"
„Hoe kau ik dat weten? De man is weer weg."
„Hoe lang is dat geleden?"
„Veertien dagen."
„Is hij hier geweest hier in huis?"
„Hy is hier op een middag aangekomen en gaf
zich uit voor je vriend; toen is hij, geloof ik, nog
een dag of vier, vijf in de stad gebleven."
„Het is nu drie weken geleden, dat ze me ge
raakt hebben," zei John Dent nadenkende. „Heeft
Twombly hem gezien?"
„Ik weet niet zeker of de diaken hem gezien heeft."
«Neen, ik meen niet den diaken ik meen Joe."
„Joseph was te Chicago; daar is hy al zes maanden."
„Maar, oom, wat voor een soort man was die ko
lonel Todhunter Beschrijf hem mij."
„Ja, me dunkt, 't was een heele rare man, een
onverschillige kerel; hy deed nog al alsof hij thuis
was met mijn sherry."
„Nog al deftig, min of meer bleek?"
„Ja, de sherry, die was bleek," hernam mijnheer
Dent lachende, „maar de kolonel zag er nog al blqp
zend uit en was volstrekt niet deftig; hij lei het in
de stad nog al grof aan; maar toen hy my hier
bezocht, heeft hy zich vry fatsoenlijk gedragen."
„Hoe zag hij er uit?"
„Een lang man, langer dan jy, ten minste
stevig gebouwd, met blauwe oogen en lange asch-
grauwe bakkebaarden."
„Gekheidzei mijnheer Dent.
„Hot was George Nevins, zeg ik U
„Och watje lykt wel gek. Wat in do wereld
zou hem nu hier naar toe brengen."
„Dat weet ik niet er zijn heel veel dingen, die
ik niet kan doorgronden; maar dat weet ik, dat u
voor den brutaalsten, doortrapsten schurk heeft ge
staan, die er leeft. In heel Californië on Nevada is
er zoo'n tweede niet."
„Lieve Hemel 1" riep mijnheer Dent heel onrustig,
met een gevoel, alsof hij al een stuk twee, drie kogel
gaten in zijn rug had. „Maar je gelooft toch niet
in ernst, dat die kerel Nevins geweest is?"
„Dat doe ik zeker. Hij dacht, dat hij mij ver
moord had, en in die hoop is hij hier gekomen.
Zoo onbeschaamd is hij. Hij heeft u verteld, dat ik
dood was. Nu, hij had alle reden om dat te ver
onderstellen."
Wordt vervolgd
muren en het binnenwerk. Iemand, die onlangs in
Tokio geweest is, zegt, dat het daar in aanbouw
zijnde nieuwe hotel eene van de grootste merkwaar
digheden is. Het wordt in den Europeeschen stijl
gebouwd, vier verdiepingen hoog, en beslaat eene
ruimte van ongeveer een bunder.
Voordat er een steen van de fondamenten gelegd
was, stond het dak reeds op eene groote houten
stellage te wachten, totdat het overige werd bijge
bouwd. Deze stellage was gemaakt van lang^palen,
van de dikte van een vlaggestok af tot die van een
bamboeBrieten bengelroede, en het geheel was tóet
touwen aan elkaar vast gebonden. Het bestond uit
7000 palen en 2000 man waren maanden achtereen
aan 't werk om het te maken.
Voor de aanstelling van dames bij h^t telephooo-
verkeer te Berlyn deelt de directeur van een telefoon
kantoor medeDe vrouwelyke stem ia( door haren
hoogoren toonaard door de telephoon vcjel beter ver
staanbaar en is voor de overbrenging van berichten
veel geschikter dan de mannelijke steni. Op grond
van deze waarneming zullen achtereenvolgens in het
goheele ovorbrengingsv^rkeor dames aangesteld wor
den, van wélke op ditft oogenblik reeds 120 werk-
zéam zijn. De nu in dienst zijnde mannelijke beambten
zttllen in auiere takkeu van den dienst worden
itetyl. Nieuwe aanstellingen bij het
in
Werkzaam
gest<
tolephoonverkeoï? worden nu slechts uit de rij der
dAmes gedaan en hierrnede opent zij zicji voor haar
een nieuw groot arbeipsveld.
Alleen het leidende en toeziende personeel zal
uit man non bestaan.
l?e Kamer van koophandel te Utre< ht heeft in
een adres aan de Tweede Kamer de aandacht ge
vestigd op de door haar indertijd gesteunde pogingen
der HandeUsocieteit aldaar, om tot inioering van
een! verlaagd plaatselyk briefport te geraken.
Werd reeds destyds de wenschelykheid van een
verlaagd tarief voor het vervoer van briéven binnen
dezelfde gemeente betoogd, en er op gejvezen, hoe
zeer de handel gebaat zou worden, wanneer grossiers
en detaillisten voor de verzending van facturen,
prysopgaven aan den kleinhandel en zoo talryke
alleen onder couvejk jte verzenden schrifturen een
verlaagd tarief wenffpMtgesteld, die redenen gelden
thans nog, en wel in steeds meerdere mate, daar de
bevolking in onze groote steden voortduren^ toeneemt.
Ook van regeeringswege schijnt die wenschelijk-
hoid thans erkend te worden, daar zij iy het wets
ontwerp tót regeling der brieveuposterij, eene uit
zondering op het staatsmonopolie voor hat vervoer
van brieven, binnen dezelfde gemeente, wenscht toe
te laten.
Van dit stelsel heeft de Kamer van koophandel
slechts geringe vorwachtingenen daarom wendt zy
zich tot de Tweede Kamer, om op de verwezen
lijking harer lang gekoesterde wonschen aan te
dringen.
Eeu plaatselyk briefport tegen de helft van de by
artikel 3 van het wetsontwerp vastgestelde tarieven,
zal geene vermindering van inkomsten tengevolge
hebben, door het ruime gebruik, dat er van verwacht
mag wordenhet aantal brievenbestellers, dat ook
nu de nieuwsbladen, waarvan ,/s cent port wordt
geheven, aan de geadresseerden bezorgt, zal geene
noemenswaardige vermeerdering behoeven, en
steden, zoowel als de uitgebreide plattelandsgemeenten
zullen de voordeelen ondervinden van een maatregel,
die tevens strekken zal om eeye spoedige bestelling
in het algemeen te bevorderen.
Tevens wordt de aandaoht gevestigd op de om-
schryring, wolke in artikel 1 van het wetsontwerp
gegeven wordt, van hetgeen onder gedrukte stukkeu
behoort te worden verstaan, en hoezeer ook daarbij
de mogelijkheid eener nadero gelijkstelling1, met ge
drukte stukken wordt voorbehouden, is ile Kamer
van koophandel van oordeel, dat het vrij algemeen
gebruik, hetwelk thans van den polygraaf of hecto-
graaf gemaakt wordt, eene gelijkstelling by de wet,
van de daardoor vermenigvuldigde stukken, met druk
werk zou wettigen en deze gelijkstelling opgenomen
behoort te worden in een wetsontwerp, hetwelk alle
bestaande bepalingeu in ééne wet wenscht to ver-
eenigen.
In een tweede adres sluit de Kamer van koophan
del zich aan bij een adres der „Vereeniging tot be
hartiging der stoomvaart-belangen in Nederland,
waarbij op de opheffing der tollen op de waterwegen
in den breede werd aangedrongen en waaraan de
Utrechtsche Kamer van koophandel hare algeheele
instemming schenkt.
Dezelfde gronden evenwel, welke voor de opheffing
der watertollen werden aangevoerd, zijü, zoo niet in
gelijke mate, dan toch grootendeels van toepassing
op de heffing, welke het vervoer op onze landwegen
drukken. Dezelfde ongelijkmatigheid in toepassing
De K. v. K. verzoekt dus het ontwerp van wet
lot regeling van de heffingen voor wegen, vaarten
enz. niet aan te nemen en tot opheffing van alle
heffingen, welke •thans het verkeer ie water en te
land belemmeren, te willen besluiten, opdat onze
water- en landwegen door het voorbeeld van rijks
wege gegeven, weldra zullen worden ontheven van
eiken, het verkeer belemmerenden, druk.
geun oüs nier, naar ae mate van betaling geneei
afhangt van de toevallige plaatsing der tolboomen,
waarbuiten het verkeer geheel vrij is.
De Figaro wijdde dezer dagen een uitvoerig arti
kel aan de kola, een afrikaanscho noot, die niet alleen
den mensch, zonder dat hy eet, laat leven, maar
tevens zijn krachten doet toenemen.
Langen tijd heeft men deze beweringen als zooveel
praatjes voor de vaak beschouwd, en toen de natuur
onderzoekers verhaalden, dat men in het land van
Dina-Salifou niet zelden eeu neger van middelmatige
kracht 80 kilometer per dag zag afleggen in de volle
zon en welk een zon niets gebruikende,
alleen eeu verscii geplukte kola-noot kauwende,
haalden de physiologen bedaard de schouders op
wie Uit do verte komt, lioge er maar op los
Thans echter isAgebleken dat wat men voor ver
telsels hield, werkelijk daadzaken zijnde proef, ge
nomen niet bij menschen met „ebbenhouten" tronies,
maar met „bleeke" aangezichten, bewijst dat de globe-
trotters niet over dreven hadden.
Zoo hebben de kolonel en de luit.-kolonel van
het 160e linie-regiment den Canigou (2287 meter)
kunnen afdalen en ongehinderd gedurende twaalf
uren kunnen marchoeren, nadat zij slechts een ideetje
van droge kola-poeder hadden ingonomen.
Zoo hebben, dank zij hetzelfde hulpmiddel en
onder dezelfde verhoudingen, andere officieren van
het 123e regiment in vijftien en een half uur raar-
cheerens de 72 kilometer van Laval naar Rennes
kunnen afleggen, zonder zich vermoeid te gevoelen.
Gewis, de kola is quintessens van kracht, en de
vraag is gewettigd, of daarin niet het geheim schuilt
der dappere stukken van die vasters, welke de
groote trom roeren en daaruit dubbeltjes weten
te slaan over de inschikkelijkheid van hun maag.
Tusschen duim en vinger wat poeder één,
twee, drie 't Is zoo gauw ingenomen 1
Heeft Succi niet zijn beroemd elixer, welks samen
stelling hij voor ieder geheim houdt, maar waarvan
de kola wel het hoofdbestanddeel zou kunnen zijn
Zou men langen tyd alleon van kola kunnen
leven ziedaar een andere quaestie, en hierom
trent loopen de gevoelens uiteen.
Volgens den heer Germain Sée zou de kola haar
„voedenden" prikkel teweegbrengen door een van
den gewonen regel afwijkende opwekking van het
zenuwstelsel, ten koste van het organisme, welks
voorraad krachten zij als een versliudend vuur ver
teert. Feitelyk zou de kola de spijzen niet ver
vangen, maar slechts do voldaanheid veroorzaken,
welke op het gebruik van voedsel volgt.
Doctor Monnet daarentegen beweert dat de kola,
eigenlyk gezegd, een zuinigheidsspijze zou zijn, even
als de koffie, de thee, de maté de kokos, maar in
overtreffende mate een verduurzaamde spijze, in staat
alleon het organisme te onderhouden en te gal va-
niseeren.
En ten bewyze geeft hy eeu reeks van waar
nemingen, waaruit werkelyk schijnt te volgen, dat
de kola, ver van de organische verbranding aan te
blazen, integendeel het voedingsproces matigt, enz.
Zij is de olie, die het raderwerk gemakkelijk doet
loopen en kracht verspillende wry vingen wegneemt.
Wat Mervan zy, zoo vervolgt de Figarode feiten
zijn daar, en algemeen erkent men tegenwoordig,
dat de kola het organisme veerkrachtig maakt, de
zenuwen en spieren zeer versterkt, de hartklopping
beteugelt en de ademhaling regelt, dè gewaarwor
ding van honger, het gevoel van inspanning, het
buiten adem brengen en de afmatting opheft, bijge
volg de physische kraoht en het weerstandsvermogen
vergroot, den niet opgewekten mensch oogenblikke-
lyk al het aangename der opgewektheid geeft en,
eindelijk, hem in staat stelt zich voor een onbepaal-
den tijd, zonder lijden of nadeel, alle spijzen te ont
zeggen.
Bedenk verder dat de kola, welke alleen het ge-
makkelij ic te verbeteren gebrek bezit een bitteren
smaak te hebben, nog op de koop toe een voortref
felijk geneesmiddel is. Met het moeste succes heb
ben in tal van gevallen de doctoren Hallez, Duriau,
Monnet, Dujardin-Beaumets, en anderen de kola toe
gediend, tot zelfs tegen de cholera.
Men beweert ook nog dat de kola en hiermee
sluiten wy de opsomming van haar veelvuldige ei
genschappen, de eene al wonderlijker dan do andore
het spleen en de zwartgalligheid geneest en het
leven rooskleurig doet inzien. Een wereld van' opti
misten, wat 'n toekomst! Zoo nu de terugslag
van dit „optimisme" maar niet pessimisme is, evenals
bij het opiumschuiven en het drankmisbruik, zoodat
een steeds grootere dosis kola noodig zal blijken,
om weer optimist te worden.
Veel krachtiger werkt de noot in verschen dan in
gedroogden toestand.
Oudheidminnaars en geschiedschrijvers stellen met
recht een levendig belang in de eerwaardige monu
menten van het oude Egypte en verdere overblijf
selen der aldaar weleer bestaan hebbende cultuur.
Die belangstelling juist levert echter voor die voor
werpen oen groot gevaar opzij zijn een gezocht
handelsartikel geworden en wekken daardoor de
begeerigheid der dieven. Naar aanleiding daarvan
bestaat sedert eenigen tijd in Engeland een „genoot
schap voor het behoud der monumenten van Oud-
Egypte." De Fransche geleerde Edouard Naville,
die onlangs in Egypte vertoefde, vestigde dezer
dagen met aandrang de opmerkzaamheid van ge
noemd genootschap op den tegenwoordigen toestand
dier monumenten, vooral op hot dreigend gevaar
van vernietiging of diefstal, waaraan de authentiek
erkende overblijfselen van eenige beroemde Egyptische
potentaten zijn blootgosteid. Dit zijn de mummiën
van Tothmes III, Sotie I, Rameses II en anderen
in het nieuwe museum te Ghizel.
Men zal zich herinneren, dat het vinden van deze
mummiën indertijd door de oudheidsminnaars met
geestdrift werd vernomen. Bij velen ging dit echter
gepaard met een gevoel van leedwezen, dat het
stoffelyk overschot dezer wereldberoemde monarchen,
welker daden reeds tot het rijk der legende behoorden,
een Herodotus over hen schreef, thans door de
rustelooze nieuwsgierigheid van den geest der moderne
tijden aau den schoot der aarde waren ontnomen, na
gedurende zoovele eeuwen in heilige en ongestoorde
rust te zijn bewaard gebleven.
De Heer Naville zag deze mummiën op eeno boven
zaal van het museum in glazen kasten liggen. Zy
waren van de windsels ontdaan, en hy gelooft, dat
zij, niet bestand tegen afwisselingen van temperatuur
en vochtigheid der lucht, binnen korteu tijd vergaan
of misschien voor dien tijd gestolen zullen zijn. Het
lijk van Seti I was reeds geheel wit geworden; eerst
dacht hij, dat dit schimmel was, doch hij vermoedt,
dat het eene afscheiding is van zout, wat hij nog
wel zoo erg houdt. Deze mummiën, zegt hij, zyn
gephotographeerd, bestudeerd, gemeten en hebben
thans aan het doel dor opgraving reeds lang beant
woord. Het is nu plicht haar ongeschonden aan het
nageslacht over te geven en niet te laten vergaan
ter wille van enkele bezoekers, voor wie een goed
gips-afgietsel oven geschikt zou zijn.
Daarom stelt hij voor, de mummiën opnieuw in zijde
gewikkeld, in hermetisch gesloten looden kisten te
bergen, die bijgezet zouden kunnen worden in een dier
reusachtige grafkelders in de pyramiden van Ghizeh,
gebouwd door voorgangers, welker bestaan zich nog
verder iu den nacht der tijden verliest, doch waarvan
het geheim niet zoo goed bewaard bleef, zoodat daar
verscheidene leeggehaalde zalen beschikbaar zijn, die
men na bijzetting der kisten met steenblokken cn
metselwerk kon afsluiten.
De Duitsche Rijksdag heeft de boraadslaging voort
gezet over do suppletoire begrooting ten behoeve van
de verhooging der bezoldigingen bij het leger. Na
een uitvoerig debat, waarbij de ministers van finan
ciën en van oorlog or op aandrongen dat do verhooging
van de bezoldiging der officieren, door de commissie
uit de wet geschrapt, zou worden hersteld, werd de
wetsvoordracht naar de redactie der com naÉH bq
tweedo lezing aangenomen.
Nu de legerwet door den Duitschen Rijksdag is
aangenomen, moet de miuister van porlog, generaal
Verdy du Yernois, aftreden. Dit Werd reeds ver
wacht, nadat de minister door zijn ontijdige mede-
deelingen over 's keizers toekomstige plannen be
treffende het leger zelfs de goedkeuring der kredieten,
die noodig waren tot aanvulling der twee nieuw
gevormde legerkorpsen in ernstig gevaar had gebracht.
Natuurlijk moest een er eerst de aanhangige legerwet
worden afgehandeld, voordat in dit opzicht een be
sluit kon genomen wordon.
Generaal Verdy is nog geen twee jaren minister.
Toen keizer Wilhelm II de rogeering aanvaardde,
stond generaal Bronsart von Schellendorff, die dezen
post sedert zeven jaren bekleedde, aan het hoofd
van het departement voor oorlog. Reeds spoedig
moest deze generaal wegens een verschil met den
keizer het ministerie van oorlog verwisselen met een
commando, terwijl generaal Verdy, toen gouverneur
van Straatsburg, een der bekwaamste Pruisische
hoofdofficieren, in zijn plaats met de opperste leiding
der krijgszaken werd belast.
Generaal Verdy was wel een goed officier, getuigg
het vérstrekkende plan, tot uitbreiding van het
leger, dat door hem werd ontworpen en uitgewerkt,
maar hy was geen diplomaat. Geheel onlydig en
onnoodig deelde de minister aan de Rijksdagleden
mede, welke groote plannen de keizer nog heeft, en