Buitenlandse!) Overzicht. POLITIE. tnctement Tan 10,000 «ene premie Tan pi. m. 8,000inspecteurs op 2,000 tot 3,500 eene premie van 1,150chefs de bureau op 1,200 tot 1,800, eene premie van 275 tot 375 en de rerdere bevoorrechte klerken op 700 tot/900, eene premie van 35,05. Het verdere personeel, waaronder de meesten, met eene bezoldiging van 500 tot 700, alsmede eene vrouw met de noodige kinderen, werden een aandeel in de premie niet waardig gekeurd. De gaande geruchten, als zou met 1 Augustus a. s. eene verhooging der bezoldiging plaats hebben, zijn geheel uit de lucht gegrepen, maar toch is het te wenschen, dat de directeur-generaal van de Staats spoorweg-maatschappij eindelijk eens gehoor zal geven aan de jammerklachten van zijn slecht gesalarieerd personeel, klachten die waarlijk niet ongegrond zijn, en ook niet alleen vernomen worden van de ambte naren der Exploitatie-Maatschappij." elkander kunnen brengen, en daar ook het vraagstuk der proportioneels volksvertegenwoordiging nog op verre; na niet rijp voor oplossing is, kon de distriota- wet geheel op zich-zelvo blijven. De minister betoogt dat de niet-splitsing van de groote steden niet alleen een inconsequentie, een on regelmatigheid, maar ook een groote onrechtvaardig heid is, ten nadeele van de rechten der minderheden, en zouder dat de bestaande eenheid op een eigenlijk organisch volksverband bestaat, aangezien de grenzen der gemeenten sleohts gemakshalve als grenzen van het kiesdistrict zijn aangewezen. Uit de gesohiedenis der grondwetsherziening, in verband met de toespraak van den heer Farnoombe Sanders, traoht de minister verder aan te tooneu dat de Begeering volstrekt niet zedelijk verbonden was, om de destijds gehandhaafde veelvoudige stede lijke districten te behouden. Er wordt hier niets anders beoogd dan een onrechtvaardigheid weg te nemen. Wordt door de nieuwe indeeling de tegen woordige meerderheid vorsteikt iets wat de Be geering niet weet en ook nooit onderzocht heeft of begeert te onderzoeken dan blykt daaruit de bestaande onrechtvaardigheid slechts nog duidelyken Bechtsherstel komt gemeenlijk ten bate van hem die onrecht leedeischt daarom do onpartijdigheid, dat rechtsherstel achterwege blijve? In het broede bestrijdt de Begeering de stelling, dat de gewone wetgever geen voorloopige kiestabel zou kunnen maken of amendeeren. Uit de gewis selde stukken en de geschiedenis der Grondwet leidt zij af, dat de wetgever bevoegd is, zoodra eenige wijziging noodig mocht blijken, die vast te stollen. Omtrent de grondwettigheid van het voorstol bestaat dus volgens de Begeering geen redelijke twijfel, te minder omdat een tusschentijdsche verkiezing niet het gevolg zal zijn van de aanneming. Voorts tracht de minister uit de geschiedenis der grundweLs-herziening te bewijzen dat deze voordracht de noodzakelijke consequentie is van het beginsel, dat de groudwetgever als zoodanig heeft gewild, van het stelsel van enkelvoudige districten, dat hij heeft aanvaard, en dat ook voor de groote gemeenten moet gelden, zelfs al ware het in strijd met rege lingen van vroegeren tijd, omdat de bestaande toe standen aanmerkelijk zijn veranderd. Van «ver scheuring van hét organisme" ia hier dan ook geon sprake. De tnsschen bepaalde wijkbewoners van groote gemeenten bestaande familiebauden zullen on geschonden blijven, en buurtbelangen worden in de Kamer Biet behandeld.v - De bevolkingscijfer»?waarop deze voordracht steunt, zijn ontleend aan opgaven, die in 1888 en 1889 werde* .gedaan, en aan welke de minister zich wenscht te houden, om zooveel mogelijk in den bij de grondwets-berziening bestaanden toestand te blij ven. De minister is echter eventneel bereid, bij af stemming van dit ontwerp een geheel nieuwe tabel te maken, waarbij men zich dan van de thans voor gestelde verdeeling zal moeten losmaken. Bij een gewijzigd ontwerp zijn intusschen eenige veranderiugen gemaakt. Het wetsontwerp tot regeling mn dm krijgsdienst bestaat uit 362 artikelen. Daaraan ontleenen wij het volgende. Er is een zee- en landmacht, hieronder begrepen een landstorm die alleen in geval van oorlog tot dienst kan worden geroepen. De zeemacht bestaat uit actieve zeemacht en zee* weer; de landmacht uit leger, landweer en de aan* vuUingsreserve on in buitengewone omstandigheden vrjj willigerkorpsen. De organieke sterkte van heb leger op voet van oorlog bedraagt niet meer dan 116,000 man. Zee- en landmaoht bestaan uit vrijwillig dienenden en uit dienstplichtigen. Tot vrijwillige vervroegde vervulling van den dienst plicht wordt onder bijzondere voorwaarden gelegen heid gegeven. Het maximum dienstplichtigen by de actieve zee macht is 3100; jaarlijks worden daarbij niet meer dan 600 dienstplichtigen ingelijfd. By het leger worden jaarlijks ingelijfd ten hoogste 18,200 dienstplichtigen voor volledige en ten hoogste 2600 dienstplichtigen voor korte oefening. De dienst duurt voor de ingelyfden bij de actieve zeemacht 6 jaar, bij de actieve landmaoht 8 jaar, daarna gaat. de dienstplichtige naar zee- of landweer over en dient daarby 5 jaar; tot langeren diensttijd kan bij de wet worden verplicht. Dienstplichtig is ieder minderjarig mannelijk Ne derlander, die binnen het rijk verblijf houdt of wiens vader, moeder of voogd aldaar woont; ieder meer derjarig mannelijk Nederlander die binnen het rijk woont en ieder mannelijk ingezeten met-Nederlander, die op 1 Januari het 20e levensjaar was ingetreden, behoudens de by de wot gemaakte uitzonderingen. Vrijstelling wordt verleend telkens voor écn jaar le. aan hem die vddr zijn 21e jaar kleiner is dan 1.57 meter doch een lengte heeft van 1.55 2e. wegens ziekte of gebrekon waarvan genezing waarschijnlijk is3e. aan hem die eenige zoon is en geen halven broeder of halve broeders heeft3e. den zoon, kost winner voor zijne ouders of voor vader of moeder als een van dezen ia overleden5e. den kleinzoon, kostwinner voor zijne grootouders6e. den ouder- loozen, kostwinner voor broeders of zusters of broeder of zus,ter; 7e. don weduwnaar, eigen kind of kinde ren hebbende8e. den gehulde, die drie of moer eigen wettige kinderen te zijnen laste heeft9e. asu de van rykswege aan rijksinrichtingen of met rijks subsidie opgeleiden voor den militairen of genees kundigen of pharmaceutischen dienst of tot militairen paardenarts; 10e. aan studenten in de godgeleerdheid, die binnen het ryk aan eene erkende inrichting van onderwijs tot geestelijke of bodicnaar van den gods dienst wordt opgeleid; 11e. den Boomseh-Katho- lieken ordebroeder, behoorendo tot eene binnen het rijk gevestigde kloosterinrichting. Do vrijstellingen 28 worden ten hoogste twee maal verleend. Vrijstelling wordt verleend voor tijd van vrede aan: le, die op zjjn 21e jaar of later kleiner is dan 1.57 2e. die wegens ziekten of gebreken waarvan genezing niot waarschijnlijk wordt geacht, voor den krijgsdienst ongeschikt wordt geoordeeld3e. den eenigen zoon die een halven broeder heeft, als de beide ouders overleden zijn; 4e. hem, die na tweemaal voor een jaar te zijn vrijgesteld, verkeert onder de gevallen boven sub 2, 4, 5 en 6 genoemd5o. hij die boven den leeftijd van 18 jaar twee jaar of langer bij de zeemacht, het leger of het krijgsvolk in de koloniën als vrijwilliger heeft gediend. Vrijstelling voor altijd wordt verleend le aan hem die kleiner ia dan 1.55 meter; 2e aan bom die we gens ziekte of gebreken voor eiken militairen dienst ongeschikt wordt geoordeeld; 3e die studeerde voor Omtrent de wederbenoeming van mr. Lisman tot wethouder te 's Gravenhage, met 32 van de 36 uit gebrachte stemmen, schrijft de Haagsche correspon dent van de A. (iron. Cl. «Woensdag vergaderde onze gemeenteraad, o. a. met het doel om, ter vervanging van mr. Lisman, een wethouder van openbare werken te kiezen. Men had de heeren Evers of Bodaan reeds als zijn op volger aangewezen, in de hoop dat zij bereid zouden worden gevonden op te tornen tegen den zwaren stroom, die in het College van het dag. bestuur aan den minder krachtigen roeier de spanen uit de han den deed vallen. Het is een feit dat de heer Lisman zijn ontslag nam wegens gebleken onmogelijkheid om met den burgemeester samen te werken. Daarom is het een feit van zeldzame beteekenis dat byna de geheele Baad door den heer Lisman opnieuw to kie zen, zich afkeerig heeft getoond van het geharrewar in den boezem van 't College van B. enW. en partij gekozen heeft voor den heer Lisman en dit is een krach tig votum tegen den burgemeester. Nn was deze wol handig als altijd en trachtte hij die beteekenis da delijk aan de stemming te ontnemen door zelf den heer Lisman, die bedankte, aan te sporen de keuze althans 24 uren in beraad te nemenmaar hoe ge vat die zet ook was, de heer Boes', heeft ten aanzien »an de gansche burgerij gisteren de ernstige waar schuwing van den Baad ontvangen om een weinig in andere richting te sturen.» De minister van Binnenlandsche Zaken heeft het afdeelingsverslag beantwoord over het wetsontwerp tot splitsing van de groote gemeenten in enkelvoudige kiesdistricten. De minister verklaarde dat hjj de plaats innemende van een minister, met wien hij volkomen^^mogeen was, diens reeds aangevangen hier en daar ver ge vorderden arbeid kan voortzetten, zoodat deze door de indiening van dit wetsontwerp geen enkel uur werd vertraagd. Dat de volledige wijziging van het kiesrecht niet aanhangig gemaakt is, is het gevolg van het verband, dat de Begeering tusschen deze en de wet op het personeel gelegd heeft. De tegenwoordige partieele voordracht heeft inmid dels slechts gewacht op de voltooiing van andere toegezegde zaken, die reeds in bewerking ge- nomeu waren. De districts-indeeling en het kies recht zijn twee op zich-zclven staande zaken. Slechts partijbelang zou zo in onafscheidelijk verband me. van het legaat te spreken. Wat hij ook doen mocht, hij zou niet beengaan, zonder daarvan ingelicht te zijn. Zij stond een poosje stil bij den dood van den ouden dominé en kwam er nu en dan op terug, in de hoop, dat haar voogd zich zou laten verleiden over de niet sterk sprekende bepalingen van het testament heen te stappen. Maar de oude dominé deed mijnheer 'Dent aan den nieuwen dominé denken en met dien fijnen takt, die hem bijzonder eigen was, zei hij: «Heden ja, Jack, je moet kennis maken met Dillingham, dat is een uitmuntend mensch." In hun haastig gesprek op het hoekje van de straat had John Dent van Wingate gehoord, dat Prudence nog niet getrouwd was, en vogr het oogenblik dacht hij aan niets dan aan het verrukkelijke feit, dat hij daar weer net als vroeger met Prne zat te praten. Maar nu betrok zijn gezicht. «Ik wil heel graag kennis met hem maken," zeide hij, terwijl hij zijn best deed, dat eenigszins met warmte te zeggen. Hiermede verdween mijnheer Dillingham uit het gesprek en kwam er niet meer in. Geen enkel on gelukkig woord of een of andere zinspeling verstoorde dien morgen de rust, die zich zoo kalm had uitge breid, dat Fanny bepaald eene opschudding teweeg bracht, toen zij kwam zeggen, dat het eten op tafel stond. De namiddag vloog even snel voorbij en kort na de thee ging John Dent, die thans de terugwerking voelde van de overspanning, waarin hij verkeerd had, naar bed, naar dezelfde kamer, waar hij drie jaar geleden geslapen had. Het was alsof er geen enkel stuk van dat oude mahagony-houten ameublement, dat waar het maar eenigszins mogelijk was zich oploste in ge sneden klauwen, die glimmende vergulde ballen vast grepen, van zijne plaats was geweest. Terwjjl hjj zich ontkteeddo, kwam het hem voor, dat het eigenlijk niet meer dan passen^voor hem zou zijn, de kamer rond te gaan en al Mie vriendelijke, ouderwetsche pooten de hand tejlrukken, van tafels en stoelen en kasten staken zij zich zoo trouwhartig en onschul dig ten welkom uit. Het stevige ledikant met zjjn bemel op vier pilaren rustende en met zijn sneeuwwitte diemet-behangsels was voor John eenpnbegrijpelijk ding, terwijl hij daar stond en er nsflr keek bij het tooverachtig maan licht in den storofaebtigen winternacht. Het was heel wat maanden gdleden, dat hij het laatst in zoo iets weelderigs geldgen had. Een heerlijke kalmte begon in al zijn leden te heerschen, toen hij zich op de springveeren matras uitgestrekt hadtoen zongen de onmogelijke blauwe kanaries, die aan de groene rozen op het behang pikteD, hem in slaap en ze zouden zeker van de tak ken afgesprongen zijn en hem met bladen toegedekt hebben, zooals de roodborstjes de kinderen in het bosch deden, als hij niet ruimschoots verzorgd was door een groote zijden overdek, door Prue's eigen handen zeer netjes in allerlei drie- en vierhoeken ge stikt. Dien nacht sliep hij den slaap des rechtvaardigen; hij had niets dan tegenspoed gekend maar hij sliep als iemand, dien de voorspoed begunstigt, en zijn oom sliep in de kamer naast hem in, met do troostende gedachte, dat het bij slot van rekening bleek, dat hjj heel verstandig had gedaan met Prudence niets van kolonel Peyton Todhunler to zeggenmaar Pru dence sliep bijna in het geheel niet. De wonde van John Dent was zeer licht, en torn hij den volgenden morgen ontwaakte, was de stijf heid id zijn schouder bijna geweken. Hij werd wakker met hetzelfde gevoel van geluk, waarmede hij was ingeslapen. «Ik weet wel, dat ik met alles en alles niet heel veel waard ben," zeide hij, terwijl bij zich zeiven lachende in den spiegel zag, als verheugde het hem, dat hij toch ook voor een heel klein sommotje mee telde in het groote kapitaal van menschelijk geluk; «maar ik zal mij zeiven daar niet meer mee plagen. Ik ga naar Virginië en kom gauw terug met een been en eon goed pensioen en breng de overige da gen door met Prue's kinderen sprookjes te vertellen." En John Dent zuchtte min of meer vroolyk, als hij zich zeiven in zijn gedachte al zag als een grijs, verminkt kapitein, misschien kolonel, terwijl een stuk twee, drie Dillinghammetjes tegen zijn lyf op klauterden. (Wordt vervolgd.) militair officier Tan gezondheid, militair apotheker of militairen paardenarts en vddr het ophouden der vrijstelling als zoodanig werd benoemd; 4e geeste lijken en bedienaars van den godsdienst by een kerk- genootHhap, bij kon. besl. te bepalen; 5e den B. K. ordebroenor die 27 jaar is; 6e die wegens verzuim of vergissing der overheid niet werd ingeschreven en 82 jaar oud sis; 7e omtrent wien door den raad voor den dienstplicht bij vergissing geen uitspraak is ge schied; 8e hem die door omstandigheden van zijn wil onafhankelijk niet voldaan heeft aan de oproeping ter inlijving en 82 jaar oud is; 9e hem wiens aan gifte tot insohrijving is verzuimd en na zijn 40e jaar blykt; 10e hora die voorloopig van den dienst uit gesloten werd aangewezen, na zjjn 40e jaar; lie die is vrijgesteld op valsche stukken als dit ontdekt wordt na zijn 40e jaar; en 12e hem die niet voldaan heeft aan de oproeping ter inlyving, als het blijkt na zijn 40e jaar. V Voor altijd of voorloopig zijn van den dienst uit gesloten veroordeelden tot zware of lichtere straffen. Dienstvervanging is toegelaten door een broeder, mits deze behoore tot de aanvullingsreserve, niet is uitgesloten van den dienst, nog geen 30 jaar zij, ongehuwd of kinderloos weduwnaar zij, en lichame lijk voor den krijgsdienst geschikt en ten minste 1.57 meter lang is. Het rjjk wordt verdeeld in recruteeringsdistricten met een hoofdofficier als districts-oommissaris en een officier als diens districts-adjudant. In elk district is een raad voor den dienstplicht, samengesteld uit een lid dar Provinciale Staten, een lid van den raad der meest bevolkte gemeente, een hoofdofficier of Officier van de landmacht. Door loting wordt bepaald de volgorde waarin zij, die tot den dienst zijn aangewezen, opgeroepen wor den ter inlyving voor volledige of korte oefening of voor aanvullingsreservo. By de actieve zeemacht is de eerste oefening 12 maanden met mogelijkheid voor verlenging. De werkelijke dienst voor eerste verblijf onder de wapenen der lot volledige oefening inge- lijfden bij de landmneht is 12 maanden bij do onbe reden, 18 maandeu bij do bereden korpsen. Zij die na hunne inljjving blijken aan bij kon. besluit ge stélde eischen te voldoen, kunnen met verlof huis waarts worden gezonden voor een gedeelte van den tijd tot eerste verblijf onder de wapenen. Voor korte oefening worden de afgeleverde man- schappeu 8 maanden in werkeljjken dienst gehouden. Ingelijfden hjj het leger kunnen ook worden bestemd tot dienstverrichtingen van anderen aard dan die met de wapenen in het belang van den dienst. Irt sommige gevallen kan door den Koning aan aangewezenen tot don dienst ontheffing van werke- lijken dienst worden verleend, hetzij voor een ge deelte daarvan, daarbij wordt vooral rekening gehou den met do belangen van kunsten en wetenschappen. Tot de aanvullingsreserve behooron zij die daartoe door den raad zijn aangewezen bij vrijstelling voor tijd van vrededio in de koloniën zijn geplaatst of herplaatst; zjj wier dionst vervangen wordt door een broederzij die aangewozen zjjn en ingeschreven in of na het jaar waarin zij 28 jaar waren; zij die voor den geheelen duur van hunnen diensttijd ontheven zyn, en zij die of wegens verzuim bf vergissing niet werden ingeschreven en op hun 28e jaar nog niot waren ingelijfd. De vermeerdering der jaarlijksche kosten tengevolge der nieuwe regeling wordt geraamd op 1,550,500; daartegenover staat dat thans de kosten der schut terijen vervallen of 228,000, zoodat 1,322,500 meer zal worden vereischt. Een ingezetene uit Harlingen zond het volgend adres aan den Minister van Justitie«Excellentie Geeft te kennen de ondorteokende dat hij zioh ge noodzaakt ziet door dozen tot u te komen, tengevolge van die ongelukkige wetten, in 't leven geroopen door buitougewoou heldere, verstandige mannen van beteekenis. Het geldt hier de arbeidswet. Adres sant is fan beroep bierhandelaar; hij vraagt dxspen- satio aan voor oud 14 jaar, om des Zondags voor kerktijd bier bij do cliënteele te mogen rond brengen, daar genoemdehet brood moet verdieneu voor een groot gezin en bij afwijzing deze verlies zou lijden. Ondorgeteekende verzoekt dat uwe Excellentie wil bevorderen, dat deze wet wordt gewijzigd, daar het ondoenlijk is zulk eene wet na te komen, verzoekende vriendelijk van dit schrijven nota te nemen, omdat het verzoek op goeden grond berust en de feiten in waarheid bestaan. Hiermede heb ik de eer te zijn uw onderdanige dienaar." (Volgt de onderteekening.) Op dit adres kwam een paar dagen daarna reeds een gunstig antwoord. Adressant werd ten gemeente huize ontboden en hem daar medegedeeld dat de minister boodschappen doen niet ondor arbeid rang schikte en dus het rondbrengen van bier in strijd mét hetgeen de plaatselijke autoriteit van de zaak dacht mocht geschieden. Uit do nadere bijzonderhedon, welke worden ge meld over de botsing tusschen de Pruts Frederik en de Marpessa, blijkt, dat de gezagvoerders van beide booten geen der voorgeschreven voorzorgsmaatregelen hebben verzuimd. Wegens den dikken mist stoomden beide schepen met halve kracht en waren buiten gewone wachters in het want op den uitkjjk ge plaatst. Toch bemerkten beide schepen niets van elkaar, voordat de schok werd gevoeld. De Marpessa trof, naar het A. II. meldt, de Prins Frederik midscheeps, met zoo groote kracht, dat het water onmiddellijk de machinekamer en de hutten vulde. Er was geen oogenblik te verliezen. Alleen aan de uitmuntende tucht, welke op de Prins Frederik heerschte, was het te danken, dat nog het grootste gedeelte der opvarenden kon worden gered. De koloniale troepen 75 man gaven een uitstekend voorbeeld, dat goeden invloed op de ontstelde passa giers oefende. Onmiddelijk na de aanvaring commandeerde de bevelvoerende officier der troepen de soldaten op het dek en spoedig daarna stonden allen boven, geschaard in het gelid, alsof er parade werd gehouden. Aan gemoedigd door dit voorbeeld van een uitstekende tuoht gingen de matrozen terstond aan don arbeid en ook werden de passagiers, onder wie natuurlijk eerst groote ontsteltenis heersohte, daardoor gerust gesteld. Dat een algemeene paniek, welke zeer ern stige gevolgen zou gehad hebben, voorkomen werd, is voor een groot deePaan de flinke houding onzer kolonialen te danken. Met grooten spoed werden door de matrozen de booten neêrgelaten. De passagiers werden dugrin ge bracht, hot eerst natuurlijk de vrouwen. Een klein oponthoud werd veroorzaakt, daar eenige passagiers hun bezittingen nog wilden medenemen, maar daar voor was geen tijd, want de Prins Frederik zonk steeds dieper. Een dame slaagde er in haar kost baarheden nog te redden, maar een andere dame, 1200 p. st. aan geld by zich had, word tegenge houden, toen zjj haar leven in de waagschaal wilde stellen, om weer naar beneden te gaan en haar eigendom te redden. Terwijl do passagiers in de booten werden gebracht hield de commandant der troepen appél over zijn manschappen. Helaas, er ontbraken er zevon, de luitenant Van Wijk en zes soldaten. Blijkbaar waren zjj door het plotseling indringende water overvallen, voordgt zij het dek konden bereiken. Een poging om hon nog te rodden, was toen vruchteloos en zou slechts gediend hebben om nog meer menschenle- ven8 in gevaar te brengen. Er was trouwens geen oogenblik te verliezen. Nauwelyks was de laatste boot in zee gestoken, of de Prins Frederik ïonk in de diepte. De geheele ontscheping was in zeven minuten volbracht, zeer zeker een kranig sthk, wanneer men in aanmerking neemt, dat 170 personen onder zoo moeilijko om standigheden in de booten moesten gebracht worden. De Marpessa was zoo zwaar beschadigd, dat het eerst scheen, alsof deze boot ook zou zinken. Het voorsta gedeolte stond geheel vol water, maar gelukkig hielden de schotten, die het water uit het overige gedeelte van het schip moesten keeren, stand. Een gedeelte der lading werd over boord geworpen en zoo gelukte het de Marpessa alle opvarenden behou den te Falmouth binnen te brengen. De commandant der koloniale troepen was majoor Voorsluijs van Elk en de gezagvoerder van de Prins Frederik was de heer Visman. Aan de kloeke hou ding van deze beide bevelhebbers, die een uitstekende tucht onder hun ondergeschikten handhaafden, is het te danken, dat het treurige ongeval nog niet meer slachtoffers heeft geëisoht. Het is nog niot zeker, hoe het zal gaan met de financieele plannen van den Franchen minister Kou- vier. Gelijk men weet, heeft de begrootingscommissie het ontwerp van den minister tot het sluiten van een leening, van 700,000,000 fr. goedgekeurd, maar de vraag is nog in deze zitting ook de toestemming van de Kamer en deu Senaat zal worden gevraagd. Waarschijnlijk zal dit niet gebeuren. De goedkeu ring van een zoo ingrijpend plan is niet te verwach ten zonder een algemeen debat, dat wel niet zoo spoedig zal afloopen en daarvoor is geen tijd meer beschikbaar. Don lBdon Juli is de nationale feestdag en volgens oude gewoonte moet do zitting voor dezen dag gesloten zijn. Met het oog op deze bezwaren, heeft de minis terraad gisteren besloten de behandeling van het leening-ontwerp uit te stellen tot het najaar en den overigon tijd alleen te besteden om eenige andere zaken, welke geen uitstel lijden, af to doen. Zoo werd ten minste met zekerheid in de couloirs der Kamer verteld. In Kusland is men over de Engelsoh-Duitsche overeenkomst niet minder ontevreden en verontrust dan in Frankrijk. Volgens een schrijven uit St. Petersburg aan den Pol. Korr. is men dit vooral op grond dat door den afstand van Helgoland aan Duitschland dit laatste rijk niet alleen een uitstekend punt ter verdediging zijner kusten erlangt maar wjjl tegelijkertijd ook nieuwe hinderpalen' zijn in den weg ga&gd voor do Russische vloot, indien deze in mogelijlre gevallen de Oostzee wil verlaten. Boven dien ziet men in Rusland met niet groote voldoening» opnieuw een zoo geweldig en machtig mededinger in aanzien toenemen. Ten slotte is de nauwe toe nadering tusschen Duitschland en Engeland, welke een noodzakelijk gevolg van de overeenkomst is, evenmin geschikt om Rusland gunstig over het tractaat te stemmen. Aan het ook sedert lang in Rusland! gekoesterd vermoeden, dat slechts door de openlijke tegenspraak van lord Salisbury aan het wankelen is gebracht, dat tusschen beide staten een intieme overeenkomst bestaat, is door het Duitsch-Engolsch vergelijk be trekkelijk Oost-Afrika nieuw voedsel gegeven. Men vraagt zich te St. Petersburg af, of het verdrag niet het voorspel van veel gewichtiger overeenkomsten tusschen Berlijn en Londen is. In het feit, dat Duitschland in Afrika zeer aanzienlijke territoriale concessies aan Engeland doet, ziet men oen bevesti ging van dit vermoeden, wijl men veronderstelt, dat de Duitsche regeering zich voor deze concessies heeft laten vinden met het oog op verdore verdragen. Naar men verzekert, spoort Rusland de Fransche regeering aan vast te houden aan haar aanspraken op Zanzibar. Door het gewicht der Engelsch-Duitsch overeen komst geraakt zelfs de belangstelling voor het Balkan- Schiereiland eenigszins op den achtergrond. In Servië duurt de opgewondenheid tegen Ooston- rijk-Hongarije wegens het verbod tot uitvoer van varkens voort, ofschoon de regeering te Belgrado blijft hopen op een minnelijke schikking. Bovendien wordt de Servische regeering nog be moeilijkt door do verre van loyale houding van deu ex-koning. De verhouding tusschen de Servische regeoring en Milan is thans van dien aard, dat een spoedige uitbarsting niet kan uitblijven. Reeds werd gemeld, dat de regeering den ex-koning de keuzo had gelaten tusschen gevangenschap of onmiddellijk vertrek uit Servië. Een merkwaardige opvatting legt Milan aan den dag ten opzichte van de plichton, hem door de ontvangen gastvrijheid opgelegd. Een banket, hem door professoren aangeboden, is door zijn toedoen tot eon demonstratio in optima, forma geworden. De ex-koning verklaarde in zijn toespraak, dat hij steeds een onverzoenlijk tegenstander van de radicale strooming was geweest en dit altijd zou blijven. Hij kon voor niets, wat sedert zijn abdicatie was gebeurd, de verantwoordelijkheid dragen. Servië bevindt zich in een kritieken toestand, wat volgens Milan in de eeme plaats lint gevolg is van niets waardige en lage demonstraties. Daar ook hij per soonlijk brutaal gelasterd 011 bezoedeld werd, moest hij zich tot tegenweer goreed maken en zijn burgerlijke en vaderlijke rechton verdedigen. Na deze oorlogsverklaring kan een antwoord van de rogeering bijna niet uitblijven! De Porte heeft do Bulgaarsche Regeering laten weten, dat zij Prins Ferdinand niet als Vorst kan erkennen. Er had bijgevoegd kunnen worden, dat do Porte daarvoor het moest bang is van Rusland, en de Mogendheden ook. Prins Ferdinand zal nu eerst te Karlsbad een kuur doen, daar de Bulgaarsche lucht zijn gezondheid hoeft benadeeld. De Minister president Stambuloff wordt in een proclamatie be noemd tot bestuurder tijdeus 's Prinsen afwezigheid. Voor zijn vertrek hoeft do Prins het doodvonnis van Panitza onderteekend. Deze is daarop te* Sofia in tegenwoordigheid van het garnizoen gefusilleerd. GEVONDEN VOORWERPEN. In de maand Juni 1890 zijn de volgende voor werpen als gevonden gedeponoerd aan het Bureau van Politie. I Parapluie, 1 pakje inhoudende 0.50, 1 fan tasie broche, 1 halsketting met gouden sluiting, l onderstuk van een gouden oorbel, 1 koperen oor knopje, 1 zilveren ring, 1 rozenkrans, 1 dito, 1 por- temonnaie inhoudende 0.02, 1 sabelkwast, 1 haakje van een gouden oorbel, 1 bloedkoralen halsketting met gouden sluiting, l gouden ringetje, 1 porte- monnaie inhoudendo O.H'/g, 1 onderstuk van een gouden oorbelletje, 1 handzaag. De gevonden voorwerpen in de maaud December 1889 en niet door de verliezers afgehaald, zyn ter beschikking van de respectieve vinders met inacht neming van art. 2014 Burgerlijk Wetboek. Bureau van gevonden voorwerpen zooveel mogelijk geopend van 11--1 uur 's morgens. De Commissaris van Politie te Gouda, J. W. TUINENBURG.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2