Buitenlandse!) Overzicht.
POLITIE.
tnctement Tan 10,000 «ene premie Tan pi. m.
8,000inspecteurs op 2,000 tot 3,500 eene
premie van 1,150chefs de bureau op 1,200
tot 1,800, eene premie van 275 tot 375 en
de rerdere bevoorrechte klerken op 700 tot/900,
eene premie van 35,05. Het verdere personeel,
waaronder de meesten, met eene bezoldiging van
500 tot 700, alsmede eene vrouw met de
noodige kinderen, werden een aandeel in de premie
niet waardig gekeurd.
De gaande geruchten, als zou met 1 Augustus
a. s. eene verhooging der bezoldiging plaats hebben,
zijn geheel uit de lucht gegrepen, maar toch is het
te wenschen, dat de directeur-generaal van de Staats
spoorweg-maatschappij eindelijk eens gehoor zal geven
aan de jammerklachten van zijn slecht gesalarieerd
personeel, klachten die waarlijk niet ongegrond zijn,
en ook niet alleen vernomen worden van de ambte
naren der Exploitatie-Maatschappij."
elkander kunnen brengen, en daar ook het vraagstuk
der proportioneels volksvertegenwoordiging nog op
verre; na niet rijp voor oplossing is, kon de distriota-
wet geheel op zich-zelvo blijven.
De minister betoogt dat de niet-splitsing van de
groote steden niet alleen een inconsequentie, een on
regelmatigheid, maar ook een groote onrechtvaardig
heid is, ten nadeele van de rechten der minderheden,
en zouder dat de bestaande eenheid op een eigenlijk
organisch volksverband bestaat, aangezien de grenzen
der gemeenten sleohts gemakshalve als grenzen van
het kiesdistrict zijn aangewezen.
Uit de gesohiedenis der grondwetsherziening, in
verband met de toespraak van den heer Farnoombe
Sanders, traoht de minister verder aan te tooneu
dat de Begeering volstrekt niet zedelijk verbonden
was, om de destijds gehandhaafde veelvoudige stede
lijke districten te behouden. Er wordt hier niets
anders beoogd dan een onrechtvaardigheid weg te
nemen. Wordt door de nieuwe indeeling de tegen
woordige meerderheid vorsteikt iets wat de Be
geering niet weet en ook nooit onderzocht heeft of
begeert te onderzoeken dan blykt daaruit de
bestaande onrechtvaardigheid slechts nog duidelyken
Bechtsherstel komt gemeenlijk ten bate van hem die
onrecht leedeischt daarom do onpartijdigheid, dat
rechtsherstel achterwege blijve?
In het broede bestrijdt de Begeering de stelling,
dat de gewone wetgever geen voorloopige kiestabel
zou kunnen maken of amendeeren. Uit de gewis
selde stukken en de geschiedenis der Grondwet leidt
zij af, dat de wetgever bevoegd is, zoodra eenige
wijziging noodig mocht blijken, die vast te stollen.
Omtrent de grondwettigheid van het voorstol bestaat
dus volgens de Begeering geen redelijke twijfel, te
minder omdat een tusschentijdsche verkiezing niet
het gevolg zal zijn van de aanneming.
Voorts tracht de minister uit de geschiedenis der
grundweLs-herziening te bewijzen dat deze voordracht
de noodzakelijke consequentie is van het beginsel,
dat de groudwetgever als zoodanig heeft gewild, van
het stelsel van enkelvoudige districten, dat hij heeft
aanvaard, en dat ook voor de groote gemeenten
moet gelden, zelfs al ware het in strijd met rege
lingen van vroegeren tijd, omdat de bestaande toe
standen aanmerkelijk zijn veranderd. Van «ver
scheuring van hét organisme" ia hier dan ook geon
sprake. De tnsschen bepaalde wijkbewoners van
groote gemeenten bestaande familiebauden zullen on
geschonden blijven, en buurtbelangen worden in de
Kamer Biet behandeld.v -
De bevolkingscijfer»?waarop deze voordracht steunt,
zijn ontleend aan opgaven, die in 1888 en 1889
werde* .gedaan, en aan welke de minister zich
wenscht te houden, om zooveel mogelijk in den bij
de grondwets-berziening bestaanden toestand te blij
ven. De minister is echter eventneel bereid, bij af
stemming van dit ontwerp een geheel nieuwe tabel
te maken, waarbij men zich dan van de thans voor
gestelde verdeeling zal moeten losmaken.
Bij een gewijzigd ontwerp zijn intusschen eenige
veranderiugen gemaakt.
Het wetsontwerp tot regeling mn dm krijgsdienst
bestaat uit 362 artikelen.
Daaraan ontleenen wij het volgende. Er is een
zee- en landmacht, hieronder begrepen een landstorm
die alleen in geval van oorlog tot dienst kan worden
geroepen.
De zeemacht bestaat uit actieve zeemacht en zee*
weer; de landmacht uit leger, landweer en de aan*
vuUingsreserve on in buitengewone omstandigheden
vrjj willigerkorpsen.
De organieke sterkte van heb leger op voet van
oorlog bedraagt niet meer dan 116,000 man.
Zee- en landmaoht bestaan uit vrijwillig dienenden
en uit dienstplichtigen.
Tot vrijwillige vervroegde vervulling van den dienst
plicht wordt onder bijzondere voorwaarden gelegen
heid gegeven.
Het maximum dienstplichtigen by de actieve zee
macht is 3100; jaarlijks worden daarbij niet meer
dan 600 dienstplichtigen ingelijfd.
By het leger worden jaarlijks ingelijfd ten hoogste
18,200 dienstplichtigen voor volledige en ten hoogste
2600 dienstplichtigen voor korte oefening. De dienst
duurt voor de ingelyfden bij de actieve zeemacht 6
jaar, bij de actieve landmaoht 8 jaar, daarna gaat.
de dienstplichtige naar zee- of landweer over en
dient daarby 5 jaar; tot langeren diensttijd kan bij
de wet worden verplicht.
Dienstplichtig is ieder minderjarig mannelijk Ne
derlander, die binnen het rijk verblijf houdt of wiens
vader, moeder of voogd aldaar woont; ieder meer
derjarig mannelijk Nederlander die binnen het rijk
woont en ieder mannelijk ingezeten met-Nederlander,
die op 1 Januari het 20e levensjaar was ingetreden,
behoudens de by de wot gemaakte uitzonderingen.
Vrijstelling wordt verleend telkens voor écn jaar
le. aan hem die vddr zijn 21e jaar kleiner is dan
1.57 meter doch een lengte heeft van 1.55 2e. wegens
ziekte of gebrekon waarvan genezing waarschijnlijk
is3e. aan hem die eenige zoon is en geen halven
broeder of halve broeders heeft3e. den zoon, kost
winner voor zijne ouders of voor vader of moeder
als een van dezen ia overleden5e. den kleinzoon,
kostwinner voor zijne grootouders6e. den ouder-
loozen, kostwinner voor broeders of zusters of broeder
of zus,ter; 7e. don weduwnaar, eigen kind of kinde
ren hebbende8e. den gehulde, die drie of moer
eigen wettige kinderen te zijnen laste heeft9e. asu
de van rykswege aan rijksinrichtingen of met rijks
subsidie opgeleiden voor den militairen of genees
kundigen of pharmaceutischen dienst of tot militairen
paardenarts; 10e. aan studenten in de godgeleerdheid,
die binnen het ryk aan eene erkende inrichting van
onderwijs tot geestelijke of bodicnaar van den gods
dienst wordt opgeleid; 11e. den Boomseh-Katho-
lieken ordebroeder, behoorendo tot eene binnen het
rijk gevestigde kloosterinrichting.
Do vrijstellingen 28 worden ten hoogste twee
maal verleend.
Vrijstelling wordt verleend voor tijd van vrede aan:
le, die op zjjn 21e jaar of later kleiner is dan 1.57
2e. die wegens ziekten of gebreken waarvan genezing
niot waarschijnlijk wordt geacht, voor den krijgsdienst
ongeschikt wordt geoordeeld3e. den eenigen zoon
die een halven broeder heeft, als de beide ouders
overleden zijn; 4e. hem, die na tweemaal voor een
jaar te zijn vrijgesteld, verkeert onder de gevallen
boven sub 2, 4, 5 en 6 genoemd5o. hij die boven
den leeftijd van 18 jaar twee jaar of langer bij de
zeemacht, het leger of het krijgsvolk in de koloniën
als vrijwilliger heeft gediend.
Vrijstelling voor altijd wordt verleend le aan hem
die kleiner ia dan 1.55 meter; 2e aan bom die we
gens ziekte of gebreken voor eiken militairen dienst
ongeschikt wordt geoordeeld; 3e die studeerde voor
Omtrent de wederbenoeming van mr. Lisman tot
wethouder te 's Gravenhage, met 32 van de 36 uit
gebrachte stemmen, schrijft de Haagsche correspon
dent van de A. (iron. Cl.
«Woensdag vergaderde onze gemeenteraad, o. a.
met het doel om, ter vervanging van mr. Lisman,
een wethouder van openbare werken te kiezen. Men
had de heeren Evers of Bodaan reeds als zijn op
volger aangewezen, in de hoop dat zij bereid zouden
worden gevonden op te tornen tegen den zwaren
stroom, die in het College van het dag. bestuur aan
den minder krachtigen roeier de spanen uit de han
den deed vallen. Het is een feit dat de heer Lisman
zijn ontslag nam wegens gebleken onmogelijkheid om
met den burgemeester samen te werken. Daarom is
het een feit van zeldzame beteekenis dat byna de
geheele Baad door den heer Lisman opnieuw to kie
zen, zich afkeerig heeft getoond van het geharrewar
in den boezem van 't College van B. enW. en partij
gekozen heeft voor den heer Lisman en dit is een krach
tig votum tegen den burgemeester. Nn was deze wol
handig als altijd en trachtte hij die beteekenis da
delijk aan de stemming te ontnemen door zelf den
heer Lisman, die bedankte, aan te sporen de keuze
althans 24 uren in beraad te nemenmaar hoe ge
vat die zet ook was, de heer Boes', heeft ten aanzien
»an de gansche burgerij gisteren de ernstige waar
schuwing van den Baad ontvangen om een weinig
in andere richting te sturen.»
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft het
afdeelingsverslag beantwoord over het wetsontwerp
tot splitsing van de groote gemeenten in enkelvoudige
kiesdistricten.
De minister verklaarde dat hjj de plaats innemende
van een minister, met wien hij volkomen^^mogeen
was, diens reeds aangevangen hier en daar ver ge
vorderden arbeid kan voortzetten, zoodat deze door
de indiening van dit wetsontwerp geen enkel uur
werd vertraagd. Dat de volledige wijziging van het
kiesrecht niet aanhangig gemaakt is, is het gevolg
van het verband, dat de Begeering tusschen deze en
de wet op het personeel gelegd heeft.
De tegenwoordige partieele voordracht heeft inmid
dels slechts gewacht op de voltooiing van andere
toegezegde zaken, die reeds in bewerking ge-
nomeu waren. De districts-indeeling en het kies
recht zijn twee op zich-zclven staande zaken. Slechts
partijbelang zou zo in onafscheidelijk verband me.
van het legaat te spreken. Wat hij ook doen mocht,
hij zou niet beengaan, zonder daarvan ingelicht te
zijn. Zij stond een poosje stil bij den dood van den
ouden dominé en kwam er nu en dan op terug, in
de hoop, dat haar voogd zich zou laten verleiden
over de niet sterk sprekende bepalingen van het
testament heen te stappen. Maar de oude dominé
deed mijnheer 'Dent aan den nieuwen dominé denken
en met dien fijnen takt, die hem bijzonder eigen
was, zei hij: «Heden ja, Jack, je moet kennis maken
met Dillingham, dat is een uitmuntend mensch."
In hun haastig gesprek op het hoekje van de straat
had John Dent van Wingate gehoord, dat Prudence
nog niet getrouwd was, en vogr het oogenblik dacht
hij aan niets dan aan het verrukkelijke feit, dat hij
daar weer net als vroeger met Prne zat te praten.
Maar nu betrok zijn gezicht.
«Ik wil heel graag kennis met hem maken," zeide
hij, terwijl hij zijn best deed, dat eenigszins met
warmte te zeggen.
Hiermede verdween mijnheer Dillingham uit het
gesprek en kwam er niet meer in. Geen enkel on
gelukkig woord of een of andere zinspeling verstoorde
dien morgen de rust, die zich zoo kalm had uitge
breid, dat Fanny bepaald eene opschudding teweeg
bracht, toen zij kwam zeggen, dat het eten op tafel
stond.
De namiddag vloog even snel voorbij en kort na
de thee ging John Dent, die thans de terugwerking
voelde van de overspanning, waarin hij verkeerd had,
naar bed, naar dezelfde kamer, waar hij drie jaar
geleden geslapen had.
Het was alsof er geen enkel stuk van dat oude
mahagony-houten ameublement, dat waar het
maar eenigszins mogelijk was zich oploste in ge
sneden klauwen, die glimmende vergulde ballen vast
grepen, van zijne plaats was geweest. Terwjjl hjj
zich ontkteeddo, kwam het hem voor, dat het eigenlijk
niet meer dan passen^voor hem zou zijn, de kamer
rond te gaan en al Mie vriendelijke, ouderwetsche
pooten de hand tejlrukken, van tafels en stoelen
en kasten staken zij zich zoo trouwhartig en onschul
dig ten welkom uit.
Het stevige ledikant met zjjn bemel op vier pilaren
rustende en met zijn sneeuwwitte diemet-behangsels
was voor John eenpnbegrijpelijk ding, terwijl hij
daar stond en er nsflr keek bij het tooverachtig maan
licht in den storofaebtigen winternacht. Het was heel
wat maanden gdleden, dat hij het laatst in zoo iets
weelderigs geldgen had.
Een heerlijke kalmte begon in al zijn leden te
heerschen, toen hij zich op de springveeren matras
uitgestrekt hadtoen zongen de onmogelijke blauwe
kanaries, die aan de groene rozen op het behang
pikteD, hem in slaap en ze zouden zeker van de tak
ken afgesprongen zijn en hem met bladen toegedekt
hebben, zooals de roodborstjes de kinderen in het
bosch deden, als hij niet ruimschoots verzorgd was
door een groote zijden overdek, door Prue's eigen
handen zeer netjes in allerlei drie- en vierhoeken ge
stikt.
Dien nacht sliep hij den slaap des rechtvaardigen;
hij had niets dan tegenspoed gekend maar hij sliep
als iemand, dien de voorspoed begunstigt, en zijn oom
sliep in de kamer naast hem in, met do troostende
gedachte, dat het bij slot van rekening bleek, dat
hjj heel verstandig had gedaan met Prudence niets
van kolonel Peyton Todhunler to zeggenmaar Pru
dence sliep bijna in het geheel niet.
De wonde van John Dent was zeer licht, en torn
hij den volgenden morgen ontwaakte, was de stijf
heid id zijn schouder bijna geweken. Hij werd wakker
met hetzelfde gevoel van geluk, waarmede hij was
ingeslapen.
«Ik weet wel, dat ik met alles en alles niet heel
veel waard ben," zeide hij, terwijl bij zich zeiven
lachende in den spiegel zag, als verheugde het hem,
dat hij toch ook voor een heel klein sommotje mee
telde in het groote kapitaal van menschelijk geluk;
«maar ik zal mij zeiven daar niet meer mee plagen.
Ik ga naar Virginië en kom gauw terug met een
been en eon goed pensioen en breng de overige da
gen door met Prue's kinderen sprookjes te vertellen."
En John Dent zuchtte min of meer vroolyk, als
hij zich zeiven in zijn gedachte al zag als een grijs,
verminkt kapitein, misschien kolonel, terwijl een
stuk twee, drie Dillinghammetjes tegen zijn lyf op
klauterden.
(Wordt vervolgd.)
militair officier Tan gezondheid, militair apotheker
of militairen paardenarts en vddr het ophouden der
vrijstelling als zoodanig werd benoemd; 4e geeste
lijken en bedienaars van den godsdienst by een kerk-
genootHhap, bij kon. besl. te bepalen; 5e den B. K.
ordebroenor die 27 jaar is; 6e die wegens verzuim
of vergissing der overheid niet werd ingeschreven en
82 jaar oud sis; 7e omtrent wien door den raad voor
den dienstplicht bij vergissing geen uitspraak is ge
schied; 8e hem die door omstandigheden van zijn
wil onafhankelijk niet voldaan heeft aan de oproeping
ter inlijving en 82 jaar oud is; 9e hem wiens aan
gifte tot insohrijving is verzuimd en na zijn 40e jaar
blykt; 10e hora die voorloopig van den dienst uit
gesloten werd aangewezen, na zjjn 40e jaar; lie die
is vrijgesteld op valsche stukken als dit ontdekt wordt
na zijn 40e jaar; en 12e hem die niet voldaan heeft
aan de oproeping ter inlyving, als het blijkt na zijn
40e jaar. V
Voor altijd of voorloopig zijn van den dienst uit
gesloten veroordeelden tot zware of lichtere straffen.
Dienstvervanging is toegelaten door een broeder,
mits deze behoore tot de aanvullingsreserve, niet is
uitgesloten van den dienst, nog geen 30 jaar zij,
ongehuwd of kinderloos weduwnaar zij, en lichame
lijk voor den krijgsdienst geschikt en ten minste
1.57 meter lang is.
Het rjjk wordt verdeeld in recruteeringsdistricten
met een hoofdofficier als districts-oommissaris en een
officier als diens districts-adjudant. In elk district
is een raad voor den dienstplicht, samengesteld uit
een lid dar Provinciale Staten, een lid van den raad
der meest bevolkte gemeente, een hoofdofficier of
Officier van de landmacht.
Door loting wordt bepaald de volgorde waarin zij,
die tot den dienst zijn aangewezen, opgeroepen wor
den ter inlyving voor volledige of korte oefening of
voor aanvullingsreservo. By de actieve zeemacht is
de eerste oefening 12 maanden met mogelijkheid voor
verlenging. De werkelijke dienst voor eerste verblijf
onder de wapenen der lot volledige oefening inge-
lijfden bij de landmneht is 12 maanden bij do onbe
reden, 18 maandeu bij do bereden korpsen. Zij die
na hunne inljjving blijken aan bij kon. besluit ge
stélde eischen te voldoen, kunnen met verlof huis
waarts worden gezonden voor een gedeelte van den
tijd tot eerste verblijf onder de wapenen.
Voor korte oefening worden de afgeleverde man-
schappeu 8 maanden in werkeljjken dienst gehouden.
Ingelijfden hjj het leger kunnen ook worden bestemd
tot dienstverrichtingen van anderen aard dan die met
de wapenen in het belang van den dienst.
Irt sommige gevallen kan door den Koning aan
aangewezenen tot don dienst ontheffing van werke-
lijken dienst worden verleend, hetzij voor een ge
deelte daarvan, daarbij wordt vooral rekening gehou
den met do belangen van kunsten en wetenschappen.
Tot de aanvullingsreserve behooron zij die daartoe
door den raad zijn aangewezen bij vrijstelling voor
tijd van vrededio in de koloniën zijn geplaatst of
herplaatst; zjj wier dionst vervangen wordt door een
broederzij die aangewozen zjjn en ingeschreven in
of na het jaar waarin zij 28 jaar waren; zij die voor
den geheelen duur van hunnen diensttijd ontheven
zyn, en zij die of wegens verzuim bf vergissing niet
werden ingeschreven en op hun 28e jaar nog niot
waren ingelijfd.
De vermeerdering der jaarlijksche kosten tengevolge
der nieuwe regeling wordt geraamd op 1,550,500;
daartegenover staat dat thans de kosten der schut
terijen vervallen of 228,000, zoodat 1,322,500
meer zal worden vereischt.
Een ingezetene uit Harlingen zond het volgend
adres aan den Minister van Justitie«Excellentie
Geeft te kennen de ondorteokende dat hij zioh ge
noodzaakt ziet door dozen tot u te komen, tengevolge
van die ongelukkige wetten, in 't leven geroopen
door buitougewoou heldere, verstandige mannen van
beteekenis. Het geldt hier de arbeidswet. Adres
sant is fan beroep bierhandelaar; hij vraagt dxspen-
satio aan voor oud 14 jaar, om des Zondags
voor kerktijd bier bij do cliënteele te mogen rond
brengen, daar genoemdehet brood moet
verdieneu voor een groot gezin en bij afwijzing deze
verlies zou lijden. Ondorgeteekende verzoekt dat
uwe Excellentie wil bevorderen, dat deze wet wordt
gewijzigd, daar het ondoenlijk is zulk eene wet na
te komen, verzoekende vriendelijk van dit schrijven
nota te nemen, omdat het verzoek op goeden grond
berust en de feiten in waarheid bestaan. Hiermede
heb ik de eer te zijn uw onderdanige dienaar."
(Volgt de onderteekening.)
Op dit adres kwam een paar dagen daarna reeds
een gunstig antwoord. Adressant werd ten gemeente
huize ontboden en hem daar medegedeeld dat de
minister boodschappen doen niet ondor arbeid rang
schikte en dus het rondbrengen van bier in strijd
mét hetgeen de plaatselijke autoriteit van de zaak
dacht mocht geschieden.
Uit do nadere bijzonderhedon, welke worden ge
meld over de botsing tusschen de Pruts Frederik en
de Marpessa, blijkt, dat de gezagvoerders van beide
booten geen der voorgeschreven voorzorgsmaatregelen
hebben verzuimd. Wegens den dikken mist stoomden
beide schepen met halve kracht en waren buiten
gewone wachters in het want op den uitkjjk ge
plaatst. Toch bemerkten beide schepen niets van
elkaar, voordat de schok werd gevoeld.
De Marpessa trof, naar het A. II. meldt, de Prins
Frederik midscheeps, met zoo groote kracht, dat het
water onmiddellijk de machinekamer en de hutten
vulde. Er was geen oogenblik te verliezen. Alleen
aan de uitmuntende tucht, welke op de Prins Frederik
heerschte, was het te danken, dat nog het grootste
gedeelte der opvarenden kon worden gered. De
koloniale troepen 75 man gaven een uitstekend
voorbeeld, dat goeden invloed op de ontstelde passa
giers oefende.
Onmiddelijk na de aanvaring commandeerde de
bevelvoerende officier der troepen de soldaten op het
dek en spoedig daarna stonden allen boven, geschaard
in het gelid, alsof er parade werd gehouden. Aan
gemoedigd door dit voorbeeld van een uitstekende
tuoht gingen de matrozen terstond aan don arbeid
en ook werden de passagiers, onder wie natuurlijk
eerst groote ontsteltenis heersohte, daardoor gerust
gesteld. Dat een algemeene paniek, welke zeer ern
stige gevolgen zou gehad hebben, voorkomen werd,
is voor een groot deePaan de flinke houding onzer
kolonialen te danken.
Met grooten spoed werden door de matrozen de
booten neêrgelaten. De passagiers werden dugrin ge
bracht, hot eerst natuurlijk de vrouwen. Een klein
oponthoud werd veroorzaakt, daar eenige passagiers
hun bezittingen nog wilden medenemen, maar daar
voor was geen tijd, want de Prins Frederik zonk
steeds dieper. Een dame slaagde er in haar kost
baarheden nog te redden, maar een andere dame,
1200 p. st. aan geld by zich had, word tegenge
houden, toen zjj haar leven in de waagschaal wilde
stellen, om weer naar beneden te gaan en haar
eigendom te redden.
Terwijl do passagiers in de booten werden gebracht
hield de commandant der troepen appél over zijn
manschappen. Helaas, er ontbraken er zevon, de
luitenant Van Wijk en zes soldaten. Blijkbaar waren
zjj door het plotseling indringende water overvallen,
voordgt zij het dek konden bereiken. Een poging
om hon nog te rodden, was toen vruchteloos en zou
slechts gediend hebben om nog meer menschenle-
ven8 in gevaar te brengen.
Er was trouwens geen oogenblik te verliezen.
Nauwelyks was de laatste boot in zee gestoken, of
de Prins Frederik ïonk in de diepte. De geheele
ontscheping was in zeven minuten volbracht, zeer
zeker een kranig sthk, wanneer men in aanmerking
neemt, dat 170 personen onder zoo moeilijko om
standigheden in de booten moesten gebracht worden.
De Marpessa was zoo zwaar beschadigd, dat het
eerst scheen, alsof deze boot ook zou zinken. Het
voorsta gedeolte stond geheel vol water, maar gelukkig
hielden de schotten, die het water uit het overige
gedeelte van het schip moesten keeren, stand. Een
gedeelte der lading werd over boord geworpen en zoo
gelukte het de Marpessa alle opvarenden behou
den te Falmouth binnen te brengen.
De commandant der koloniale troepen was majoor
Voorsluijs van Elk en de gezagvoerder van de Prins
Frederik was de heer Visman. Aan de kloeke hou
ding van deze beide bevelhebbers, die een uitstekende
tucht onder hun ondergeschikten handhaafden, is het
te danken, dat het treurige ongeval nog niet meer
slachtoffers heeft geëisoht.
Het is nog niot zeker, hoe het zal gaan met de
financieele plannen van den Franchen minister Kou-
vier. Gelijk men weet, heeft de begrootingscommissie
het ontwerp van den minister tot het sluiten van
een leening, van 700,000,000 fr. goedgekeurd, maar
de vraag is nog in deze zitting ook de toestemming
van de Kamer en deu Senaat zal worden gevraagd.
Waarschijnlijk zal dit niet gebeuren. De goedkeu
ring van een zoo ingrijpend plan is niet te verwach
ten zonder een algemeen debat, dat wel niet zoo
spoedig zal afloopen en daarvoor is geen tijd meer
beschikbaar. Don lBdon Juli is de nationale feestdag
en volgens oude gewoonte moet do zitting voor dezen
dag gesloten zijn.
Met het oog op deze bezwaren, heeft de minis
terraad gisteren besloten de behandeling van het
leening-ontwerp uit te stellen tot het najaar en den
overigon tijd alleen te besteden om eenige andere
zaken, welke geen uitstel lijden, af to doen. Zoo
werd ten minste met zekerheid in de couloirs der
Kamer verteld.
In Kusland is men over de Engelsoh-Duitsche
overeenkomst niet minder ontevreden en verontrust
dan in Frankrijk. Volgens een schrijven uit St.
Petersburg aan den Pol. Korr. is men dit vooral op
grond dat door den afstand van Helgoland aan
Duitschland dit laatste rijk niet alleen een uitstekend
punt ter verdediging zijner kusten erlangt maar wjjl
tegelijkertijd ook nieuwe hinderpalen' zijn in den
weg ga&gd voor do Russische vloot, indien deze in
mogelijlre gevallen de Oostzee wil verlaten. Boven
dien ziet men in Rusland met niet groote voldoening»
opnieuw een zoo geweldig en machtig mededinger
in aanzien toenemen. Ten slotte is de nauwe toe
nadering tusschen Duitschland en Engeland, welke
een noodzakelijk gevolg van de overeenkomst is,
evenmin geschikt om Rusland gunstig over het
tractaat te stemmen.
Aan het ook sedert lang in Rusland! gekoesterd
vermoeden, dat slechts door de openlijke tegenspraak
van lord Salisbury aan het wankelen is gebracht,
dat tusschen beide staten een intieme overeenkomst
bestaat, is door het Duitsch-Engolsch vergelijk be
trekkelijk Oost-Afrika nieuw voedsel gegeven. Men
vraagt zich te St. Petersburg af, of het verdrag niet
het voorspel van veel gewichtiger overeenkomsten
tusschen Berlijn en Londen is. In het feit, dat
Duitschland in Afrika zeer aanzienlijke territoriale
concessies aan Engeland doet, ziet men oen bevesti
ging van dit vermoeden, wijl men veronderstelt,
dat de Duitsche regeering zich voor deze concessies
heeft laten vinden met het oog op verdore verdragen.
Naar men verzekert, spoort Rusland de Fransche
regeering aan vast te houden aan haar aanspraken
op Zanzibar.
Door het gewicht der Engelsch-Duitsch overeen
komst geraakt zelfs de belangstelling voor het Balkan-
Schiereiland eenigszins op den achtergrond.
In Servië duurt de opgewondenheid tegen Ooston-
rijk-Hongarije wegens het verbod tot uitvoer van
varkens voort, ofschoon de regeering te Belgrado
blijft hopen op een minnelijke schikking.
Bovendien wordt de Servische regeering nog be
moeilijkt door do verre van loyale houding van deu
ex-koning.
De verhouding tusschen de Servische regeoring
en Milan is thans van dien aard, dat een spoedige
uitbarsting niet kan uitblijven. Reeds werd gemeld,
dat de regeering den ex-koning de keuzo had gelaten
tusschen gevangenschap of onmiddellijk vertrek uit
Servië.
Een merkwaardige opvatting legt Milan aan den
dag ten opzichte van de plichton, hem door de
ontvangen gastvrijheid opgelegd. Een banket, hem
door professoren aangeboden, is door zijn toedoen
tot eon demonstratio in optima, forma geworden.
De ex-koning verklaarde in zijn toespraak, dat hij
steeds een onverzoenlijk tegenstander van de radicale
strooming was geweest en dit altijd zou blijven.
Hij kon voor niets, wat sedert zijn abdicatie was
gebeurd, de verantwoordelijkheid dragen. Servië
bevindt zich in een kritieken toestand, wat volgens
Milan in de eeme plaats lint gevolg is van niets
waardige en lage demonstraties. Daar ook hij per
soonlijk brutaal gelasterd 011 bezoedeld werd, moest
hij zich tot tegenweer goreed maken en zijn burgerlijke
en vaderlijke rechton verdedigen.
Na deze oorlogsverklaring kan een antwoord van
de rogeering bijna niet uitblijven!
De Porte heeft do Bulgaarsche Regeering laten
weten, dat zij Prins Ferdinand niet als Vorst kan
erkennen. Er had bijgevoegd kunnen worden, dat
do Porte daarvoor het moest bang is van Rusland,
en de Mogendheden ook. Prins Ferdinand zal nu eerst
te Karlsbad een kuur doen, daar de Bulgaarsche
lucht zijn gezondheid hoeft benadeeld. De Minister
president Stambuloff wordt in een proclamatie be
noemd tot bestuurder tijdeus 's Prinsen afwezigheid.
Voor zijn vertrek hoeft do Prins het doodvonnis van
Panitza onderteekend. Deze is daarop te* Sofia in
tegenwoordigheid van het garnizoen gefusilleerd.
GEVONDEN VOORWERPEN.
In de maand Juni 1890 zijn de volgende voor
werpen als gevonden gedeponoerd aan het Bureau
van Politie.
I Parapluie, 1 pakje inhoudende 0.50, 1 fan
tasie broche, 1 halsketting met gouden sluiting, l
onderstuk van een gouden oorbel, 1 koperen oor
knopje, 1 zilveren ring, 1 rozenkrans, 1 dito, 1 por-
temonnaie inhoudende 0.02, 1 sabelkwast, 1 haakje
van een gouden oorbel, 1 bloedkoralen halsketting
met gouden sluiting, l gouden ringetje, 1 porte-
monnaie inhoudendo O.H'/g, 1 onderstuk van een
gouden oorbelletje, 1 handzaag.
De gevonden voorwerpen in de maaud December
1889 en niet door de verliezers afgehaald, zyn ter
beschikking van de respectieve vinders met inacht
neming van art. 2014 Burgerlijk Wetboek.
Bureau van gevonden voorwerpen zooveel mogelijk
geopend van 11--1 uur 's morgens.
De Commissaris van Politie te Gouda,
J. W. TUINENBURG.