ER, I en JE. BINNENLAND. 108 1 Q O 0 0 0 0 I ocLe IN’9 4261. Donderdag 3 Juli. INDO. Gouda en Omstreken. voor i f3 en 73*. j Nieuws- en Advertentieblad 1 I f 1 j De Inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave. 1 FEUILLETON. bet beste vereld. m dekten tandpyn, ont- onaangename worden zeker alijk» gebruik Drogist. Bf. S NI. Handelaar D. «Houd je XVII. zich ia te houden. VEN B. 79. Bovendien worden alle Ad vertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD 't welk des Maandags verschijnt. JAPPELEN, voor herin ond water, uchen 1.75, Dr. POPP’s le tanden ge- Tandplom- tegen eiken n. oemen-zeep. 'ransparant. en, (Vit het Engelech.} De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks met uitzondering van Zon- en Feestdagen. De prjjp per drie maanden is 1.25, franco per post f 1.70. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. Verder werd besloten een wandeltocht te honden op Zondag 13 Juli e. k. van uit Utrecht of Zeist naar Bussum. Hot aantal werkende leden is mot 1 Juli met vier vermeerderd, zoodat de vereeniging nu 30 leden telt. Ieder, die werkend lid wonsoht te worden, moet zich door een der leden vóór den loden van iedere maand aan het Bestuur doen voorstellen. furaoriewinkels ADVERTENT1EN worden geplaatst van 15 regels a 50 Centen; iedere regel meer 10 Centen. GROOTE LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. GUSTUS of Op de jaarlijksche Algemoene Vergadering, Maandag 30 Juni gehouden door de Gymnastiek-vereeniging //Excelsior” alhier, werden de twee aftredende Bestuursleden en do heeren R. Triezenborg Dz. en A. Jonker Cz. die met het Bestuur de commissie van Ballotage uitmaken, herkozen. Het Bestuur blijft dus als volgtJ. G. C. Kamphuizen, pres. J. Engelbrecht, sec.C. J. Verschoor, penningm. W. Wernink en J. A. C. IJsselstyn, commissarissen. Als banierdrager werd gekozen de heerJ. Arends, terwjjl de heer W. Wernink adjunct-banierdrager blijft. Onder de geslaagden bij de eindexamens der Bijks Polytechnische school te Delft komen o. a. voor de heeren A. Ham voor scheepsbouwkundig ingenieur (art. 63 O. wet M. O.) en F. Beyerinok voor mynen-ingenieur (art. 65. C.) beide oud-leer- lingen der rijks hoogere burgerschool alhier. 41) Het was een zonderlinge samenloop van omstan digheden, dat oom en neef beiden dat philosophisch standpunt hadden bereikt, waarop ze allebei kalm konden staren op het vooruitzicht om respectievelijk grootvader en peetoom te spelen voor de kinderen van Prue. John Dent ging naar beneden en vond daar Pru dence en zijn oom in de bibliotheek, een allerliefst huiselijk tafreeltje, terwijl het houtvuur in den haard lustig opvlamde en de rooddamasten gordijnen helder deed schijnen, terwijl de sneeuw daar buiten in groote donzen vlokken zachtjes legen de ramen neerviel. Het was met dat vale winterliohtjo in de ramen, precies een binnenhuisje van Boughton. «Goeden morgen,” zei John Dent, hen beiden allerhartelijkst toelachende. «Goeden morgen, Jack,” antwoordde mijnheer Dent en «goeden morgen, neef John,” zei Prudence en liep haastig weg om naar het ontbijt te kijken want -o - De Rekening van de dienstdoende Schutterij over het jaar 1889. De benoeming van eenen Leeraar in de Oude talen en verwante vakken aan het Gymnasium. Aangaande den dezer dagen overleden toonkunste naar Jacob Kwast wordt nog het volgende gemeld: Steeds onvermoeid werkzaam, werd hij reeds op jeugdigen leeftijd met de betrekking van organist en muziekdirecteur te Purmerend belast. Hij bleef daar ruim 25 jaren en wist niet alleen tal van degelijke leerlingen te vormen, maar ook vele vrienden te ver werven. Do muziekvereenigingen onder zijne leiding hadden in die streken een goeden naam en zijne bekwaamheid als organist werd algemeen gewaardeerd. Daarna werd hy benoemd Kt muziekdirecteur te Gouda, waar hij evenwel niet langen tijd bleef, en vestigde zich daarop te Amsterdam. Reeds spoedig was hij als dirigent, componist en organist ook in de hoofdstad gunstig bekend en do bezoekers van de vroegere Park-concerten herinneren zich ongetwijfeld de orkestwerken, waarmede hij het repertoire ver rijkte. Ook daar ter stede heeft hij vele leerlingen opgeleid. :en. GOUDSCHE COURANT. aanstond. De rug vingers en terwijl hij op het portret staarde; toen liep hij den schoorsteenmantel en nam de photographic in zijne hand. z/Wio is dat?” vroeg hij haastig; en met bevende vinger wees hij naar het gelaat. «Dat? wel, dat is mijn vriend Dillingham, een uitm //Dillingham haal de riep John Dent. wDat is George Nevins!” Mijnheer Dent ^ing achterover in zijn stoel liggen en deed, wat hij kon om zich in te houden. was de voorgestelde oplossing GOUDA, 2 Juli 1890. VERGADERING van den GEMEENTERAAD op Vrij lag 4 Juli 1890, des namiddags ten 1 ure. Aan de orde De Rekeningen van de gesubsidieerde Instellingen van Weldadigheid, dienst 1889. De Rekening van de Volksgaarkeuken, dienst 1889. Als een waarschuwend voorbeeld vermeldt het Sociaal Weekbl., dat bij den bouw van een groot hoe renhuis te Amsterdam, waarbij de werklieden en op zichters verzekerd zijn tegen ongelukken, dezer dagen een ongeval plaats had. Twee personen, op een stei ger staande, vielen van een aanzienlijke hoogte naar beneden. De een kwam er goed af, doordat hij, naar omlaag stortend, toevallig aan den tak van een boom bleef vast hangen. De ander daarentegen werd in de verloren zoon zou een bordje van die uitmuntende wafels hebben, waarvan Prudence alleen het geheim wist. De kunst om die te bakken werd op Willow brook bewaard, evenals de monniken in de kloosters der oude wereld het stoken hunner beroemde likeuren geheim hielden. De jonge man zag, dat hij een gesprek tusschen zijn oom en Prudence had gestoord en hij voelde dien onaangenamen gloed aan zijn ooren, die iemand altijd overvalt, als het gesprek dadelijk ophoudt, als hij binnenkomt. Terwijl Prudence heenging om het toezicht te gaan houden over het opdoen der boterwafels, nam John Dent een stoel bij den haard en was op het punt te gaan zitten, toen zijn oog op een klein kabinet- portret viel, dat op den schoorsteen tegen een vaas van dea stoel gleed John Dent uit de een oogenblik stond hij daar roerloos, ’j naar wendig zwaar geknéusd en moest in het gasthuis worden opgenomen. En wat bleek nu? Dat de persoon, die met den schrik vrij kwam, verzekerd was; maar dat de ander, een teekenaar, niet in de verzekering was opgenomen, opdat hij zoo zelden op de steigers kwam en dus geen gevaar liepl Staten-genoraal. Tweede Kamer. Zitting van Dinsdag 1 Juli. De quaestie der detachoering van de cadetten bij de korpsen werd verder behandeld en uitgemaakt in den zin van den minister. Daartoe droeg zeker veol bij de verklaring van den heer Bergansius, dat hij tegen het amendement van de commissie van Rapporteurs zulke overwegende bezwaren had, dat alle andere verbeteringen, die de wet aanbracht, tot dien prijs te duur gekocht zouden zijn. Niettemin bleven de heeren Seyffardt, Seret en Van Vlijmen de voorafgaande practische opleiding verkiezen, om den aanstaanden officier het soldatenleven te doen kennen en prestige te verschaffen tegenover de soldaten. Niet alzoo de heer Van der Öye, die wel het amendement mede had onderteekend, maar zijn veel vermogen den steun daaraan onttrok, na Z. E. te hebben gehoord. Golyk reeds gezegd, stemde de meerderheid in denzelfden geest, waardoor de 3 jarige cursus te Breda behouden is met jaarlijksche kortstondige detacheering. Ook het nieuwe regeeringsartikel over het facul tatieve verblijf aan de cadettenschool, bestemd om do bezwaren der heeren Löben Seis c. s. weg te nemen, lokte veel discussie uit. Niet van de rech terzijde, die zich voldaan toonde en haar amende menten introk, maar van liberale zijde kwam het verzet. Wel was de Regeering inconsequent, dat zij mot de ééne hand de cadettenschool, weer afbrak, die de andere opbouwde, maar viw tegenstanders der cadettenschool ZZ. ZZ 7_ van Waddings- deed met goed gevolg theoretisch geneeskundig examen aan de Universiteit te Utrecht. nu bedaard,” zeide hij zacht. «Je heb niet goed geslapen; je //Denkt u, dat ik dat gezicht niet ken?” //Dat denk ik juist,” zei mijnheer Dent, zijn toorn lucht gevende; „je raadt het ineens.” //Niet kennen! Heb ik er geen twee jaar lang dag aan dag aan gedacht; ben ik nietiederennacht in slaap gevallen met dat gezicht voor oogen, heb ik er geen duizendmaal van gedroomd Hij heeft zijn baard en zijn knevel afgeschoren,” zei John Dent langzaam bij zich zelven, „en hij draagt geen kraag meer op zijn jas. Maar wat wat doet dat por tret toch hier?” riep hij, plotseling uitbarstende. wMaar Jack, mijn jongen, ik zeg je, dat dat Ds. James Dillingham is, de dominé van Old Brick Church, de vriend van Prue en van mij.” z/Dat kan u niet meenen z/Wees nu toch niet dwaas. Als je in dat por tret gelijkenis vindt mot kolonel Todhunter, moet ik zeggen, dat je niet weet, wie er op elkaar lijken.* „Todhunter was de man niet,” zei John Dent „Dat is de man I” Nu zag mijnheer Dent duidelijk in, dat zijn neef monomaan was op het punt van George Nevins. Eerst was het kolonel Todhunter geweest, nu was het Dillingham en later zou het wel weer iemand anders zijn misschien Prue of hij zelf. Mijnheer Dent kuchte en weerhield de toornige woorden, die bij hem opkwamen. Al zijn ongelukken hadden het verstand van den jongen gekrenkt en toch schoen hij De beer H. C. Costerman Boodt, veen, de Universiteit te Utrecht. en

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 1