Bultenlandsch Overzicht.
kantoren werd wry ruim op de lijsten ge teek en<l.
De bijeengebrachte «om werd ter hand gesteld aan
den kolonel heeft daarop in orerleg met den burge
meester medailles laten maken en die aan de schut
ters laten uitreiken, natuurlijk niet met do bedoeling
dat sij die sonden dragen, maar opdat zjj een aan
denken souden bezitten aar. de erkentelijkheid der
burgerij. Tal ran schuttere hebben deze medailles
terstond nadat sij in hun besit waren ran de hand
gedaan aan opkoopcrs, die er hun 1 i 1,50 roor
betaalden.
De commissie intusschen, die het initiatief geno
men had roor de inschrijving, is over de wijze waarop
de kolonel over de in zijne handen gestelde gelden
heeft beschikt, niet tevreden. Hare bedoeling was
geweest, dat de schutters eene belooning in geld
zonden ontvangen, naar gelang van den graad, dien
zij bekleeden, en van de door hen bewezen diensten.
Daartoe meende de kolonel echter niet te moeten
mede werken, omdat de schutters reeds door het
gemeentebestuur schadeloos gesteld waren voor den
door hen verzuimden tijd. De commissie heeft haar
misnoegen over de beschikking van den kolonel niet
verzwegen, en aan de inschrijvers medegedeeld, dat
er met het geld niet overeenkomstig hare bedoeling
gehandeld is.
Of overigens deze zaak nog verdere gevolgen zal
hebben,is op ditoogenblik niet metzekerheid tezeggen.
Naar de Baart. Cl. verneemt, heeft de cantinehou-
der op hét zendingsfeest van verleden Woensdag op
„Leyduin," onder Vogelenzang, eene schade geleden
van een vijftien gulden ten gevolge van de kwade
prakrijken van eenige oplichters, die zelfs bij derge
lijke feesten niet schijnen te ontbreken. Gelijk men
weet, waren bij den cantinehouder vouwstoeltjes te
krijgenmen deponeerde by de ontvangst een gulden
en ontving by het terugbrengen 75 cents terug, zoo
dat de huur van het stoeltje een kwartje kostte. Nu
waren echter aan de muzikanten ook stoeltjes verstrekt
die zij na afloop van het feest eenvoudig lieten staan.
En daarvan hebben gauwdieven misbruik gemaakt.
Zij hebben nl. deze stoeltjes medegenomen, aan de
eantine ingeleverd en per stuk drie kwartjes ontvangen,
ofschoon zij vooraf geen gulden hadden gedeponeerd!
In het m Vaterland", een te Luzern verschijnend
conservatief orgaan, is een met groote letters ge
drukte verklaring opgenomen van mevrouw Bulkley,
waarin zij zich onschuldig verklaart aan de feiten,
waarvan zij bij het proees te Freiburg werd beschul
digd, en die zij noemt gegrond op „leugenachtige
geschiedenissen, vervalschto brieven en lasterenden
inhond van vervalschte telegrammen." Zij verklaart
dat zij den beide mannen geen geld heeft gegeven,
de bewuste brieven niet geschreven en geen ver
valschte telegrariimèn verzonden heeft, en nooit het
denkbeeld heeft gehad, haar schoonzoon te dooden.
t
Te Bordeaux heeft men twee monsters in menschcn-
gedaante, de echtgenooten Tavernier, gevangen geno
men, die op afschuwelijke wijze hun kind, een
twaalfjarig meisje, martelden. Het arme wicht kou
reeds lang zijn gestorven, indien het den buren niet
gelukt was het van tijd tot tijd een weinig voedsel
te verschaffen.
De kleine sliep in den stal bij een ezel. Eten gaf
men haar bijna niet. Zoo nu ep dan wierp men
haar een been toe, dat zij mocht afkluiven, terwijl
schen de vorige rogels en deze! Ik ben sedert ver
scheidene weken in mijn nieuwe woonplaats, ver
verwijderd van het vaderlijke huis eu van al het
overige, dat mij sedert mijne kindsheid lief en dier
baar was. Als een droom liggen al die drukke dagen
achter mij, die aan mijn huwelijk vooraf gingen en
daarop volgden; de bruiloft zelf, het afscheid van
mijn vader, broeder, vriendinnen en bekenden die
mij omringden; de huwelijksreis met mijn echtgenoot
die ons over -Zwitserland hierheen op zijn landgoed
bracht. Ik deel niet in de voorliefde die vele jonge
(lames voor een huwelijksreisje hebben. Juist gedu
rende dezen tijd, waarin wij zoo geheel en al elkan
der moesten toebehooren, bleek het duidelijk hoe
weinig wij elkander eigenlijk te zeggen-hadden
en uren lang in een volkomen stilzwijgen in een
rijtuig of spoorwegcoupé naast elkander te zitten, dat
is zoo'n bijzonder genoegen niet! Gedurende het
laatste gedeelte van de reis werd ik bovendien nog
verontrust door de zoozeer gevreesde eerste ontmoe
ting met mijne onbekende schoonmama. Henri had
veel geduld met mijn meer en meer aan den dag
tredend slecht humeur, hij dacht zeker dat het heim
wee naar het ouderlijk huis was, dat mij zoo on
rustig maakte. Wanneer hij zelf maar niet altijd
zoo ernstig en kortaf was! Ik werd volstrekt niet
intiemer met hem; altijd was het alsof er een 'soort
slagboom tusschen ons stondEén enkele maal
slechts, op den dag van onze aankomst alhier, zag
ik hem vroolijk, bijna opgewonden worden. Was het
haar vader in vuil water eenige broodkorsten wierp,
die het meisje moest opeten.
Op een nacht in den vorigen winter lag de kleine
met byna naakt lichaam in den stal. Het was vinnig
koud; 't arme schepseltje wss letterlyk bevroren.
Den ezel had men toogedekt, dooh haar ieder kleed
onthouden. Met stramme ledematen richtte de onge
lukkige zich op van haar vuile legerstede, kroop naar
haar slaapkameraad en nam hem het dek van den
rug, waarin zy haar eigen naakte liohaampje wikkelde.
Zij voelde zich zoo heerlyk warm, zy kreeg slaap,
dommelde in en hoorde eerst hsar vader naderen,
toen het reeds te laat was bet dek weer op den ezel
te leggen. Woedend viel 't onmensch op 't wichtje
aan; geheel naakt joeg hjj haar 't erf op; de zweep
werd uit den stal gehaald en 't kind geranseld, dat
met lederen slag een bloedige striem achter bleef.
De kleine weende, huilde, jammerde en zonk eindelyk
machteloos op de sneeuw ineen. Twintig minuten
had de marteling geduurd. Alle martelingen te
beschrijven, welke werden uitgedacht, dBt zou zelfs
de pen van een Zola weigeren. Nog dit eene: Op
zekeren dag klaagde 't meisje over koude. „Koud
jy?" werd er gevraagd. „Durf jy koud zijn? Warm
je danEn de ouden staken het hoofd der weerloozo
kleine in de vlammen.
En de buren hoorden dat alles aan, zonder tusschen-
beide te durven komen. Het eenige wat zy deden
was, de kleine in het geheim wat voedsel toe te
duwen, tot eindelyk de politie zich de zaak heeft
aangetrokken en do arme in bescherming heeft
genomen.
De Londensche zwemmer Easton, eoresecretaris van
den Beroeps-Zwemmersbond te Londen heeft in 5'/s
uur, op de Theems zwemmende een afstand van
36 KM. afgelegd een waagstuk, dat vóór hem
alleen door den vermaarden kapitein Webb werd
volbracht.
Uit 's-Gravenhago schrijft men
Het voormalig weiland, zuidwaarts van do Hoef-
kade en begrensd door de Byswijksche straat en de
stoomtram van de Holl. Spoorweg—Maatschappy naar
Scheveningen, is thans door de zorgen van de
'i-GravenAaagicAe Woning-Maatschappij een flink
bebouwde buurt geworden. Niet minder dan 98
dubbele arbeiders- cn burgerwoningen met pakhuizen,
zijn daar in een minimum van tyd verrezen.
Een zeer net torentje met uurwerk prijkt in het
midden van de dgqg tuintjes omgeven woningen. Het
meerendecl bestaat uit 3 kamers, keuken, kelder en
waschplaats met daaraan grenzend bleekveld, terwijl
de kleinere slechts 2 kamers bevatten on geen kelder
hebben. Allo woningen zyn voorzien van waterleiding
en eigen privaat, planken vloeren en plafonds. De
huurprijzen wisselen af van 1.90 tot/2.60 per week
Daarenboven kunnen de bewoners tegen 1 Mei van
elk jaar rekenen op 10 a 12 van de betaalde huur
zoodat de belangen van huurders en verhuurders zijn
gecombineerd.
Voorts vindt men op het terroin 10 pakhuizen met
zolders die voor geringen prijs te huur zijn. Ook voor
de bovenbewoners zijn tuintjes gemaakt. De 7 straten,
die verschillende namen dragen, zijn uitstekend ver
licht, terwijl tevens voor rioleering en brandkranen
gezorgd is. Een dor woningen bevat een speciale
inrichting voor een water- en vuurnering. Een krui
denier, die een der groote Woningen betrekt, levert
door de allerhartelijkste ontvangst, die hem de be
woners van het landgoed bereidden, of wellicht ik
durf het bijna niet te veronderstellen door het
gelukkig vooruitzicht mot ray nu voortaan altyd sa
men te zullen wonen?
Het was een prachtige Juni-avond toen wij op
Hoogenstein aankwamen; het dorp, waardoor wij
reden, was feestelijk versierd; de dorpsbewoners, aan
wier hoofd de schoolmeester met de dorpsjeugd,
kwamen ons in hun Zondagskleêren met gezang te
gemoet; toespraken werden gehouden door den pre
dikant, den schoolmeester, den schout en nog andere
autoriteiten; aardige kleine boerenmeisjes wierpen
bloemen in ons rijtuig en een lief deerntje, zooals ik
later hoorde de dochter van den schout, overhan
digde mij een prachtvolle bouquet. Ik was uitermate
verlegen zoo het voorwerp te zijn van aller opmerk
zaamheid en aller oogen op mij gevestigd te zien,
zoodat ik ongetwijfeld op een vreemde manier mijn
dank zal betuigd hebben.
Ik weet niet waar Henri al die hartelijke en wel
gekozen woorden van daan haalde, welke hij die ver
schillende personen toevoegde, ieder wist hij iets
aangenaams te zeggen. En wat overlaadden hem al
die dorpsbewoners met gelukwenschenZy moeten
inderdaad buitengewoon veel van hem houden en hem
ware hoogachting toedragenSlechts met moeite
konden wij vooruit komeq, niet dan stapvoets konden
onze paarden loopen het eene„ljoera voor onzen
landheer en zyne jonge vrouwna het andere
tegen contante betaling op boekjes, waarvoor tegen
het einde van het jaar 3 pCt. wordt uitbetaald. In
een daar te vestigen brooddepót ontvangt men voor
elke te besteden 6 oenten een penning ter waarde
van oent, hetgeen ongeveer 8*/a pGt. voordeel
oplevert.
Het bestuur bestaat uit de hecren 1. Simons,
directeur J. van Stralen, dr. W. F. DniaSteyn Parvé
en mr. G. A. P. Bax, oommissarissen.
De „Nederlandsche Heide-Maatschappij" hield
Zaterdag te Arnhem hare tweede algemeene verga
dering.
Uit het verslag over den toestand der Maatschappy
bleek, dat zy zich in vooruitgaanden toestand be
vindt. Het ledental bedraagt reeds ruim 2000, dat
der begunstigers 98. Er zyn 26 afdeellngen in ons
land gevestigd. Daar het personeel belangryke wij
ziging en uitbreiding onderging, zyn de gewone in
komsten ternauwernood voldoende om de uitgaven te
dekken. Tot de Regeering, met verzoek om steun,
wil de Maatschappy zich liever nog niet wenden.
De vergadering, welke door 13 afdeelingen (verte
genwoordigende 30 stemmen) werd bygewoond, koos
tot commissarissen: de heeren Mr. O. J. Sickesz,A.
W. J. baron van Nagell, F. P. C. J. Cuyper» Storm,
aftr. leden, en de heeren Vaa Visser (Amsterdam) en
Linthorst Homan (Assen).
De rekening en verantwoording over 1889 werden
goedgekeurd.
Het voorstel der afd. Den Haag om deze afdeeling
te machtigen, van de commissie tot aanplanting in
de duinen te 's-Gravenhage over te nemen een stuk
duingrond, om dat aan te leggen als proefveld der
Maatschappy, werd ingetrokken.
Na eenige mededeelingen van het bestuur in het
belang der Maatschappy werd de vergadering gesloten.
De heer Mr. Sickest ia by acclamatie gekozen tot
Eero-Voorzitter.
Zaterdag is in het gebouw der Loge te 's Hage
door een aantal onderwyzers eene warme hulde
gebracht aan den afgetreden inspecteur van het lager
onderwys, den beer A. Moens. De heer G. B.
Lalleraan, die dit samenzijn leidde, bracht hulde
aan den heer Moens voor alles wat hjj in het
belang van het onderwijs en de onderwyzers had
gedaan en bood hem daarbjj een aandenken aan
onder betuiging van hun warmsten dank en nede
rige hulde. Het ia een slank kunstenaarsbeold op
marmeren zuil. De namen der veroerdors zijn ge-
sohreven in een bijgaand album in prachtband.,
Tevens was daaraan toegevoegd een fauteuil van
donkerrood fluweel en een bronzen pendule met
beelden, een strijder voor het vaderland voorstellende.
Diep bewogen door dit bewjjs van sympathie en
liefde, dankte de heer Moens en wees op den nieu
wen weg, die thans voor de onderwijzers was ge
opend en eindigde met den wensch, dat ook de on
derwyzers, gelijk spreker, erkenuing mochten vinden
voor hun streven om 't goede te winnen.
Velen waren diep getroffen door de uit het hart
gegrepen taal van den heer Moens, die vervolgens
van allen op de meest hartelijke wijze afscheid nam.
De inspecteur van het middelbaar onderwijs, dr.
Van Eyk, en do oud-schoolopzioneMnr. A. Kerdijk
werden onder de belangstellenden opgemerkt.
De eerste groote Nationale Schietwedstrijd der
weerklonk door de lucht. Henri noodigde al zijne
onderhoorigen uit den volgenden dag op het slot te
komen, waar hun een groot feest zou worden aange
boden. Dat scheen die menschen bijzonder genoegen
te doen. Den daarop volgenden dag zou dan een
kinderfeest volgen, het bericht waarvan het kleine
volkje luide vreugdekreten deed aanheffen. De pre
dikant, een eerwaardig oud heer met wit haar, namen
wij terstond mede naar het slot; hij is een vriend
van Henri's vader geweest, „gij moet heden in onzen
huiselijken kring niet ontbreken", had mijn echtgenoot
gezegd, toen de bescheiden oude heer de uitnoodiging
eerst niet wilde aannemen.
Wy reden, nadat wjj het dorp achter ons hadden,
in gestrekten draf door het park, voordat wij aan
het eigenlijke woonhuis kwamen, een soort van slot,
niet bepaald smaakvol gebouwd maar ruim en ko
lossaal gelegen te midden van een keurig aangelegd
plantsoen. Óp be^ terras voor het slot stonden al
de bewoners vereemgd, in feestgewaad gekleed.
„Daar is mama!" riep Henri plotseling op ver
heugden toon, op eenige personen wijzend, die voor
aan stonden. Ik moet bekennen dat ik een weinig
begon te beven van zenuwachtigheidik durfde nau
welijks in de aangegeven richting kijken, toen het
rijtuig bij de stoep stilhield.
Ja, waar was zij dan, de strenge meesteres van
Hoogenstein, voor wie ik reeds sedert maanden een
zekere angst koesterde?
Wordt vervolgd.) f
0
<4
Vereeniging van Nederlandsche Scherpschutters, op
gericht 16 Juni 1890, gevestigd te Amsterdam, zal,
behoudens goedkeuring van Z.Exc. den Minister van
Oorlog, gehouden worden te Hoorn, op Zondag 24
Augustus 1890 en de vier daarop volgende dagen.
Tol dezen wedstrijd zullen worden uitgenoodigd
marine, leger, dienstdoende schutterij, rustende schut
terij, vereenigingen gevormd uit de schutterij, weer
baarheids- en Bcherpsohutters-vereenigingen, flobert-
schietvereenigingen, enz.
Er zal worden geschoten uit een gebouw, geheel
voor dat doel ingerioht, op zeitim banen, op af
standen van 150, 225, 300 en 500 meter, zoomede
op flobert- en revolverbanen.
De bijzonderheden zullen spoedig door aanplak
biljetten worden «bekend gemaakt.
Het bestuur bestaat uit de heeren W. van Wa
ning Jr., Hoorn, voorzitter; mr. A. C. A. Tielke-
meijer, Amsterdam, vice-roorzitterJac. Becking,
DeventerH. Belt, AmsterdamS. J. van den
Bergh, 's HageAug. Sassen, Helmond A. A. H.
Sweys, Kralingen mr. W. Wichers Wierdsmn, Fra-
nekerN. Ypma, AmsterdamL. Hooft, Hoorn
secretaris-penningmeester, terwjji als wedstrijds-oom-
missnrissen zullen optreden de heerenL. A. J. de
Bont, Amsterdam G. F. van Vlissingen, Helmond
G. H. van Iloolwerff, HoornH. Sillom, Amster
dam H. Vollewens, Hoorn.
De Standaard schrijft het volgende
Verreweg het grooter deel van ons platteland leeft
nog steeds voort alsof er geen telegraaf in de wereld
ware.
Onze rijkstelegraaf bezit nog geen 400 kantoren,
en bedient dus nog niet meer dan één derde vin
onze gemeenten. Twee derden liot het rjjk nog altoos
van telegrafische gemeenschap verstoken, en deze
twee derden vallen natuurlijk geheel op het platte
land.
Want wel bedraagt het gezamenlijk aantal kantoren
ten onzent ruim 600, maar dit dankt onze bevolking
aan de spoorwegmaatschappijen, die uiteraard haar
kantoren niet openden ten bate der bevolking, maar
ten bate van haar eigen dienst.
Het rijk als zoodanig liet nog altoos twoe derden
van onze gemeenten, dat is dus de overgroote meer
derheid van onze dorpen, onverzorgd.
Kon dit nu niet anders zyn?
Zwitserland heeft, gelijk men weet, een veel klei
nere bevolking dan de onze, en daar bedraagt het
totaal aantal der kantoren niet 600, maar 4800. Dus
ruim eens zooveel.
Iets waarop deswege vooral té moer nadruk moet
gelegd, omdat ons land met zyn 600 kantoren byna
evenveel telegrafische kracht aanwendt als Zwitserland
met zijn 1300.
In Zwitserland toch is 17.000 kilometer draad ge
spannen, en in ons land evenzoo ruim 17.000 kilo
meter. Eli waar in Zwitserland 1700 beambten by
de telegrafie zyn aangesteld, bedraagt dit cyfer ten
onzent zelfs tusschen de 1800 en 1900. De bedie
ning van de telegraaf is dus in ons land nog iets
milder dan in Zwitserlandmaar terwjji in Zwitser
land deze bediening loopt over by de 2000 toestellen,
bezit er ons land nog geen 700. Iets waaruit blijkt
dat de grootere gemeenten, zoo steden als grootere
dorpen, ten onzent wel zoo goed voorzien zijn, en dat
do schaduw van onze telegrafische armoe op het plat
teland nog zooveel te donkerder valt.
En waarom is dit nu?
Is dan do telegraaf zoo duur?
Ook hieraan kan het niet liggen, want terwijl de
onkosten voor de Rijks-telegrafie ten onzent op een 13
ton geraamd zijn (behalve de kosten van gemengden
dienst met de posterijen pl. m. 3 ton) is de opbrengst
allengs tot bijna even hoog bedrag geklommen.
Op een klein bedrag na kan men dus zeggen, dat
de inkomsten de uitgaven dekken. Ook zyn de kos
ten van aanleg betrekkelijk zoer gering, althans wat
den aankoop en het spannen dor dradea betreft. Voor
aankoop en onderhoud saam is op den looponien
dienst niet meer dan 66,000 uitgetrokken.
Het is dan ook moeieljjk in te zien, waarom de
regeering niet tot uitbreiding van ons net zou over
gaan. De laatste jaren stond die bijna stil. In de
periode van 1856 tot 1865 klommen we van bjjna
1000 kilom. tot bijna 2000, van 1866—1876 van
2000 tot 3500 kilom., van 18761885 tot 4600
kilom. Maar sinds bedroeg de klimming nog geen
300 kilom. En de laatsto jaren bhna niets.
Wat houdt nu de Regeering van verdere uitbrei
ding terug?
Natuurljjk geen andere overweging dan dat de
kleinere dorpen geen genoegzaam Aantal telegrammen
kunnen opleveren, om de kosten van aanleg, onder
houd en bodiening te vergoeden, zoodat hoe verder
ge uw net uitbreidt, uw financieele rekening steeds
ongunstiger komt te staan.
En we geven dan ook toe, dat een telegrafische
dienst, gelijk we dien in onze groote steden bezitten,
daarom in onze kleine dorpen ondenkbaar is, over
mits dit aan ons budget een knak zou geven, die
niet slechts tijdelijk, maar duurzaam zou gevoeld
worden.
Maar wat we ontkennen, is dat dit noodzakelijk
zou zyn. Er is geen enkele reden denkbaar, waarom
men de bediening van de telegraaf op onze kleine
dorpen even omslachtig en duur zou maken, als in
onze groote steden en dorpen.
Reeds bestaat er een ongelijkheid in den dienst
wat de uren betreft. Dag- en nachtdienst op onze
groote kantoren, alleen dagdienst op de middelkan
toren, en beperkte dagdienst op nog kleinere.
De gelijkheid is dus toch reeds opgegeven.
En waarom zou men deze ongelijkheid nu niet
verder kunnen doortrekken, en geheel de inrichting
van onze dorpstelegrafen goedkooper maken?
Zwitserland ging ons hierin voor.
Men heeft er in Zwitserland niet aan gedacht, om
in elk dorp eon telegraafgebouw te zetten, en in elk
dorp vaste beambten voor den dienst aan te stellen.
Practisoher ging men te werk. Er wierd ingezien,
dat voor de bediening van de telegraaf niets noodig
was, dan in een woning van eenigszins publiek ka
rakter een klein vertrek; en dat in dat kleine vertrek
lang niet altoos door een telegrafist behoefde te zit
ten, mits de seinschel slechts door een telegrafist,
ook al mocht hjj inmiddels elders arbeiden, te allen
tjjde gehoord kon worden.
Men heeft begrepen, dat in de meeste dorpen de
logementhouder bjj de telegraaf belang had, en daarom
licht te bewogen zou zijn, voor bijna geen geld een
klein vertrekje in zijn tooh ruime woning af te staar.;
alsook dat juist in een logoment altoos de gereede
gelegenheid bestaat om een looper te vinden, die
een aangekomen dépêche tegen vast tarief bezorgen
kan.
En men heeft ook ingezien, dat het bijna in elk
dorp mogelijk zou zijn een naaister of andere vrou
welijke bediende te vinden, die toch een zittend
loven leidde, en bijna altoos present was, en die zeer
gaarne tegen een kleine belooning dezen telegrafischen
dienst zou waarnemen.
Op die manier is men er in geslaagd, practisch
een telegraphischen dienst in het leven te roepen,
die bijna niets kostuitgenomen do kosten van aan
leg en onderhoud. En overmits nu do kosten van
aanleg, by het spannen van een enkelen draad, hoofd
zakelijk in de aanschaffing van oen toestel liggen, is
het duidelijk, dat men met een jaarlijksche uitgaaf
van een halve ton binnen niet zoovele jaren reeds
een aanzienlyk aantal van onze dorpen in het tele
grafisch net zou kunnen opnemen.
Ons platteland is toch reeds in zoo stuitende mate
by onze groote steden achtergesteld. Voor handel
en nijverheid is zoo byna alles, voor landbouw zoo
bijna niets gedaan. Het zijn altoos de dorpen ten
onzent die het gelag mogen helpen betalen, zonder er
zelf eenige baten uit te trekken.
En waarom zou onze regeering dan althans wat
de telegrafie aanbetreft ons platteland niet ter willo
kunnen zijn, desnoods door aanbieding van een tele
grafisch bureau aan elke gemeente, die zelve de zeer
kleine kosten van bediening op zich nam. Vooral
indien dan de dorpen in eenzelfde streek zich com
bineerden, zoodat eenzelfde lyn van dorp naar dorp
kon doorloopen, zouden de kosten van aanleg al zeer
onbeduidend zijn.
Want wel erkennen we, dat Nederland ten deze
niet achter staat bij België, Denemarken of Noor
wegen, maar het is niet in te zien, waarom onze
regeering niet liever Zwitserland ten voorbeeld zou
kiezen, en aan België en andere landen een voorbeeld
geven.
De Fransche Kamer van Afgevaardigden heeft al
de artikelen Van het wetsontwerp betreffende den
arbeid van vrouwen en kinderen aangenomen.
Nog steeds blijft het besluit der Nederlandsche
regeering om haar toestemming niet ie geven tot
liet heffen van invoerrechten in den Congo-staat
in de buitenlandsohe pers aan de orde.
Vooral in Engeland blijft de openbare meeniug tegen
Nederland gekeerd. Men protesteert er daar tegen,
dat Nederland de bestrijding van den slavenhandel
belet, maar men vergeet, dat niet Nederland deze
quaestie met die der invoerrechten heeft verbonden.
Misschien brengt het ontwerp betreffende den Congo-
staat, dat de Belgische regeering in de Kamer zal
indienen, we) eenige verandering in den staat van
zaken.
Dat echter niet alle Engelscho bladen zoo denken
als de Times blijkt uit hetgeen de Investor18 Guardian
er over zegt. Dit blad noemt Nederlands houding
zeer verstandig en hoopt dat de Engelsohe regeering
daarmede haar voordeel zal doen. Evenwel behoort
een dergelijk welwillend oordeel in Engoland tot
de uitzonderingen.
De Belgische bladen zeiven zoggen niet zeer veel
over Nederland's weigeren. Heden echter zegt het
clericale „Handelsblad van Antwerpen," melding
makende van het bekende artikel in de Times;
„De Times zegt, wat men in België meent, maar
kiesohheidshalve verzwygt."
Omtrent de plannen der Belgische regeering het
volgende
„De regeering zal voorstellon dat uit de Belgische
schatkist aan den Kongo-staat een subsidie zal wor
den verleend: van 5 millioen frs. in eens, eni.
van jaarlijks 2 millioen frs. gedurende 10 achtereen
volgende jaren. Daartegenover wordt aan den Belgi
schen staat het recht geschonken, op elk daarvoor
geschikt geoordeeld tijdstip gedurende deze gansche
tienjarige periode den Kongo-staat over te nemen,
zoodat deze als kolonie in den vollen eigendom
overgaat aan België en één geheel vormt met het
moederland. Maakt België geen gebruik van dit recht
van voorrang, dan zullen de aan den Kongo-staat
voorgeschoten 25 millioen frs. na het einde van het
tienjarig tydperk aan de Belgische schatkist moeten
worden terugbetaald."
De verregaande tuchteloosheid, aan welke een
honderdtal Londensche politie-agenten wegens de
al dan niet rechtvaardige overplaatsing van een
hunner zich Zondag schuldig maakte, ging toe
als volgt:
Zij begonnen des Zaterdags-avond om tien uur met
te weigeren hunnon dienst te gaan vervullen, doch
lieten zich toen nog door hunnne superieuren tot
andere gedachten brengen. Op Zondag echter her
haalde en verergerde zich het verzet. Nadat een
aantal manschappen van hunne officieren eene strenge
berisping ontvangen hadden en met ontslag waren
bedreigd, werd als gewoonlijk het bevel „rechtsom
keert" gegeven. Hieraan nu gaven slechts vier
mannen gehoor; de anderen bleven staan zooals tij
stonden. Dit niet alleen: maar deze verregaande
ongehoorzaamheid werd luide toegejuicht door de
andere manschappen, die aan de vensters zaten of
als toeschouwers in het rond stonden. Do dienst
doende inspeoteur ging nu van den staat van zaken
verslag doen, de hoofdofficieren verschenen, en de
mansohappen werden één voor één op /post gezonden,
alles onder het luide gelaoh en geschreeuw van hunne
kameraden. Overigens werd aan al deze onwilligen,
in de eerste plaats ook aan die van verleden Zaterdag,
te verstaan gegeven dat zij zich wegens hun wange
drag zouden hebben te verantwoorden. Dit vooruit
zicht nu sohynt tot een nog ernstiger verzet en tot
rechtstreeksche muiterij te hebben geleid.
De Standard houdt zich overtuigd dat de man
schappen met eene werkstaking hun oogmerk niet
zullen bereiken. De burgerij, meent het blad, zal
zich op deze wijze geen schrik laten aanjagen, maar
door het onverwijld uit haar midden doen optreden
van talrijke rustbewaarders zichzelve weten te be
schermen, totdat de overheid een nieuw korps politie
zal hebben aangeworven.
De verontwaardiging, welke het oproer van gisteren
avond algemeen moet wekken, zal ongetwijfeld niet
weinig er toe bijdragen om de woorden van den
Standard tot waarheid te maken.
Nieuw voedsel aan de republikeinsche beweging
in Spanje zal waarschijnlijk de oplossing der jongste
ministerieels crisis geven. Na een tyd van beraad
heeft koningin Christina de teugels van hot bewind
in handen gelegd van de concervatieven en Canovas
met de vorming vau een nieuw kabinet belast. Deze
is spoedig met een ministerie gereed gekomen en
eveneens met do ljjst van nieuwe prefecten en bur
gerlijke en militaire autoriteiten, die de tegenwoor
dige functionarissen op hun post zullen vervangen.
Tot heden vond de koningin-regentes van Spanje
alom sympathie en steun wegens het staatkundig
beleid, dat zij ^odureude de kritieke omstandigheden
waarin Spanje verkeert, steeds aan den dag legde.
Of echter de weg, dien zij thans heeft ingeslagen
bij de oplossing der bestaande moeilijkheden, wel
de juiste is, mag men betwijfelen. Sagasta heeft voor-
zeker met geheel beantwoord aan de in hem gestelde
verwachtingen en veel geschipperd met zijn begin
selen, doch gedurende zijn bestuur is in Spanje veel
goeds tot stand gekomen, wat men niet van zijn
conservatieve voorgangers kan beweren. Door bijna
alle partijen is de wederinvoering van het algemeen
stemrecht met vreugde begroet. En dit oogenblik
verkiest de konigin-regentes om de liberale regeering
welke nog niet door een votum in de Cortes het
bewijs heeft ontvangen, dat haar meerderheid is ont
bonden, zijn ontslag te geven. Wat de zaak boven
dien verergert is het feit, dat de koningin daarbij
gemeene zaak heeft gemaakt met de oproerige gene
raals, wier jongste manifestaties nog van zeer korten
datum zijn.
Groote en begrijpelijke ontovredenheid hoorscht
dientengevolge in liberale en republikeinsche kringen
wier organen in zeer levendige bewoordingen deze
ongewone maar Spaansche oplossing eener ministerieele
crisis hekelen. I>£ tyd zal leerer., of de koningin-
regentes geen zeer groote onvoorzichtigheid, in de
eerste plaats voor de dynastie zelve heeft begaan,