MIJNE SCHOONMOEDER!
18,
JIS,
ping
BINNENLAND.
FEUILLETON.
x
1890. Maandag 21 Juli. t 4276.
Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken,
De inzending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
Uit liet Dagboek van eene Dame.
68. Ver-
ligde Zes
nrfslngel
veild, als
I, BERG.
RVEN aan
N. No. 28,
Te aan-
op drukken
en A.
Kroes aldaar.
i gebouwd,
Benoemd tot Heemraden van den Eendrachtspolder
Uit het Duitech)
Afzonderlijke Nommera VIJF CENTEN,
a
en ER-
Tiendeweg
Verhuurd
de Robaar-
Verhuurd
in de Geu-
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelijks
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden is f 1.25, franco
per post f 1.70.
In Berg-Ambacht wordt voor zware Meikaas reeds
tot 36.por 50 Kilo besteed.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD
’t welk des Maandags verschynt.
remde No-
i, te Gouda.
iris
1EVER,
es morgens
uoNito aan
Rotterdam
.shandelaars
gens om de
irecte boot
e VERLA-
Said, Suez,
Mozambique
A
Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. I Do aanbieding der geschenken ging vergezeld
- ----- - een warm woord van hulde'aan de groote verdien
>rten Tien-
Te rs to nd
aar Parijs,
Verzending
erkrjjgbaar.
Een der dage]
M. de Koningin en
een bezoek brengen
en de werken aan
in oogenschouw nemen.
in de drie
Verkooping
rp dien dag
't
De rekening van het hoogheemraadschap „Krim-
penerwaard”, dienstjaar 1889/90, welke ii^e ver-
eenigde vergadering op 30 Juli a. s. zal behandeld
worden, vermeldt 167.072,0278 aan ontvangst;
ƒ158.593,12 aan uitgaaf; batig saldo alzoo ƒ8.478,906.
AD VERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
m van de volgende week zullen H.
H. K. H. prinses Wilhelmina
aan de veiligheidstentoonstelling
het Merwede-kanaal bij Zeeburg
De groote stoomvaartmaatschappijen en de roei
en zeilvereenigingen zullen zorgen, dat het IJ er
dien dag vorstelijk en feestelijk uitziet. (Hbl^
Eergisteren passeerde tijdens het hevige onweer,
dat des avonds ongeveer 6 uur woedde, een vrouw
met een kind in de armen de Spoorstraat. Door
een rukwind werd zij en haar kleine neêrgeworpen
op de rails, toen juist de stoomtram aankwam.
De conducteur zag het gelukkig, waarschuwde den
machinist en nog juist bij tijds kon worden gestopt,
zoodat de vrouw met den schrik vrykwam.
GOUDSCHE tOURANT.
^TDe Gebroeders Bezemer te Berg-Ambacht verkoch
ten in don herfst oen kalf voor den buitengewoon
grooten prijs van ƒ100, thans bracht datzelfde beest
ƒ300 op.
Zaterdag 12 Juli jl. was het veertig jaren geleden,
dat de heer G. J. Spruijt te Ouderkerk a/d IJsel
tot Notaris werd benoemd. Eene commissie uit de
burgerij bood den waardigen man uit naam van vele
ingezetenen, die hom in zijn gewichtig ambt en on
verpoosde werkzaamheid hebben leeren kennen en
waardeeren, als stoffelijke blijken van hoogachting
aaneen fraaien stoel on een keurig bewerkt buffet.
Ter gelegenheid van de maskeradefeesten werd
roods door prof. Tiele medegedeeld dat de Leidsche
Universiteitsstichting levensvatbaar was gebleken. De
voorloopige commissie heeft thans eene circulaire
rondgezonden waarin zij mededeelt, dat de statuten
zijn goedgekeurd, dat aan Z. M. den Koning, oud-
kweekeling der universiteit, het beschermheerschap
zal worden aangeboden, dat aan giften is ontvangen
oene som van 12,300, en dat voor ruim 800
aan jaarlijksche bijdragen is toegezegd. De secre
taris der voorloopige commissie, prof. dr. J. M. van
Bemmelen, Noordeinde, Leiden, zal zich met het in
ontvangst nemen der giften en jaarlijksche bijdragen
blijven belasten.
Gisteren ochtend had een werkman te Kapelle a/d.
IJsel het ongeluk by vergissing eene flesch met loog
aan den mond te zetten en daarvan te drinken. Hij
te Zevenhuizen de heeren W. G. Dögterom
Gisteren heeft hier ter stede «on hond het loven
van een kind gered. In de Wetering viel namelijk,
zonder dat iemand het bemerkte, een driejarig kind.
Daar niemand in de onmiddelijke nabijheid was,
zou het ongetwijfeld verdronken zijn, zoo niet de
hond (die aan een ketting daar lag) van den melk-
verkooner r. R. zoo’n luid geblaf had aangeheven
en zoo’n leven gemaakt, dat men kwam toeijlen op
dit misbaar, het levensgevaar van h«t kind opmerkte
en dit gelukkig kon redden.
12)
«O help mij, help mij, mama,” riep ik opnieuw
in luid weenen uitbarstende, //gij hebt steeds in mij
geloofd, gij hebt immer vertrouwen in mij gesteld,
ook thans zult gij mij gelooven als ik verklaar Henri
nooit te hebben bedrogen. Ik erken het, ik bon
kinderachtig en dwaas geweest; ik wist niet wat voor
een man mijn echtgenoot eigenlijk was en heb hem
niet gewaardeerd, maar nooit, neen nooit mama, was
ik hem ontrouw en ik zal sterven, als Henri mij
verstoot.”
En mama, God zegene haar daarvoor! ge
loofde mij.
//Bedaar, mijn arm kind, bedaar,” zeide zij op ge
ruststellenden toon, „ik ben er zeker van dat mijne
Marie misschien wel eeu weinig onvoorzichtig, maar
nooit trouweloos, is geweest.”
Ik kuste hartstochtelijk hare handen, ditmaal niet
uit plichtgevoel, maar uit innige erkentelijkheid en
toen vertelde ik haar filles, van mijn dwaze kin-
Voor de Utrechtsche Rechtbank stond dezer dagen
terecht
W. V., te Oudewater, beklaagd van mishandeling
van M. A. H„ aldaar op 8 Juni jl. gepleegd.
Tijdens ’t vieren van eene zilveren bruiloft ten
huize van M. A. H., was bekl. ongenoodigd daar
binnen willen komen, juist op een oogenblik dat H.
de deur wilde uitga^n, en haf dezen 'daarbij eene
lichte snede over den wang gehaald. Bekl. gaf voor,
vooraf bij „zijn strot” gepakt te zjjn. Dronkenschap
schijnt er bij in ’t spel geweest te zijn, en was nu
oorzaak, dat bekl. reeds ten tweeden male wegens
mishandeling terecht staat.
Werd geëischtgevangenisstraf voor den tijd van
drie weken.
Uitspraak Donderdag 24 Juli e. k.
bij mij kwaamt, een onderhoud met Henrihij voelde
zich diep ongelukkig. Had ik nu reeds vroeger
met u over de zaak gesproken, ik zou hem met meer
beslistheid gerust hebben kunnen stellen. Thans was
ik zelf, ofschoon ik hem poogde te kalmeeren, niet
geheel zeker van mijn zaak.”
z/Maar hoe is het mogelijk?” vroeg ik. „Wat
kan hij voor bewijzen tegen mij hebben, behalve dien
akeligen brief, den eersten, die ik sedert mijne ver
loving van Rudolf heb ontvangen en die mij diep
beleedigd en gegriefd heeft?”
„Gij zegt, dat gij uw neef slechts die ééne keer
in het park ontmoet hebt,” ging mijn schoonmoeder
voort, „en toch heeft mij Henri verzekerd, dat hij
u meermalen in het late avonduur met den |ieer
von Horneck in de laantjes, die naar het priëpl voe
ren, heeft zien op- en neer wandelen.”
„Mij?” riep ik uit. „Mama, ik word krankzinnig
bij deze beschuldiging! Ik zweer u bij de zaligheid
mijner ziel, dat ik nooit met Rudolf eene ontmoeting
had in het park als die ééne keer.”
„Stil mijn kind,” zeide zij op kalmen toon, „hier
kan, ja hier moet eene vergissing in het spel zijn.
Ik heb Henri gevraagd, of hij u en den heer von
Horneck duidelijk herkent heeft. En dezen laatsten
herkende hij zeer duidelijk, want hij was zoo on voor-
zichtig later in den helderen maneschijn vlak het huis
voorbij te gaan en wat u betreft hij meende ook u
te herkennen aan uw houding en aan het kleed, dat
gij dienzelfden dag nog gedragen had. Gij hadt
Uit Zevenhuizen schrijft men ons
Eergisterenavond ontlastte zieh boven deze streken
een zwaar onweder dat op twee plaatsen in deze
gemeente een boom velde en te Bleiswijk een koe
doodsloeg. Vooral hier ging het gepaard met hevige
wind daar een geladen hooiwagen door den wind
werd opgelicht on neergesmakt.
GOUDA, 19 Juli 1890.
De heer N. Vlasveld onderwijzer alhier staat No.
1 op de voordracht voor derden onderwijzer te Am
sterdam.
der-verliefdheid van mijne spoedige verloving met
Henri; van de verandering die in mijn boezem plaats
greep sinds ik de zijne was gewordenhoe ik mij in
het eerst schaamde te bekennen dat ik hem had
leeren liqf krijgenen hoe mij dit eerst ten volle
duidelijk was geworden sedert het oogenblik dat ik
Rudolf had weergezien en onwillekeurig gedwongen
was geworden hen beiden te vergelijken. Ook van
Rudolf’s onverstandig gedrag sprak ik en eveneens
van die ontmoeting in het park, de eerste en eenigste
maal dat er tusschen ons eene verklaring had plaats
gehad.
Bij de vermelding van dat tooneel in het park,
moest ik plotseling ophouden daar op mama’s gelaat
eensklaps een geheel andere uitdrukking viel waar te
nemen.
„Gij zegt mij, Marie, dat het toen de eenige keer
was dat gij den heer von Horneck in het park ont
moette?” vroeg zij.
„Ja, de eerste en eenigste maal, mama,” zeide
ik beslist, „en ook toen was het louter toe val, dat
ik hem daar zag, althans wat mij betrof.”
„Dat is toch vreemd,” merkte mijn schoonmoeder
op, terwijl er op haar gelaat groote verbazing te
lezen viel.
„Wat is vreemd, mama?” riep ik vol angst, ter
wijl mij op datzelfde oogenblik Henri’s woorden in
de herinnering kwamen, dat hij „bewijzen” tegen
mij had.
„Mijn kind”, sprak zij, „ik had, even voordat gij
l van
een warm woord van hulde aan de groote verdiensten
van den jubilaris, en Wan den wensch, dat Oudei-
kerk’s ingezetenen hem nog lang in hun midden
mogen Rebben, wiens goede raad en beproefde trouw
hen zoo menigmaal van grooten dienst zijn geweest