li Baltenlaiulsch Overzicht. '""«-V— lis' 334t0S taats-loterij. van ken trommels, met een spleet in het deksel, op do grafsteenen geplaatst, om de kaartjes ran bezoekers te ontvangen. De familie van de afgestorvenen kunnen op die wijze zien wie onder de levenden de nagedachtenis hunner overleden vrienden nog in eere houden. t In China en Tonkin heeft men vliegers, die voor zien zjjn van een klankbodem, van bamboes gemaakt, met drie gaten er in, twee aan elk einde en een in 't midden. Zoodra nu die vliegers in de lucht zweven, geeft die klankbodem een scherp, klagend geluid, aat op verren afstand gehoord wordt. Deze vliegers hebben den vorm van een paar vleugels, zoodat zij er uitzien als een vogel, die door de lucht vliegt, en dikwijls zjjn zg zeer groot, 4—6 voet hoog en breed. Soms zjjn er verscheidene klankbodems boven elkander en dan hoort men verschillende zeer dóórdringende tonen. In Hanoi kan men dikwijls honderden zulke vlie gers met muziek in de lucht zien zweven. In China en Tonkin bestaat het bijgeloof, dat deze vliegers de booze geesten vetjagen; daarom ziet men zo veelal op daken, bij wijze van Aëolusharp. Ben reiziger zag eens in eene eenzame streek in Noord-Amerika eene kudde tamme zwijnen, die zich in den vorm van een driehoek gesohaard hadden, en wel zóó, dat aan twee zijden de koppen der grootste en best gewapende dieren uitstaken, terwijl aan de derde zijde en in het midden de kleinsten eene plaats gekregen hadden. Aan de spits van dezen driehoek stond de aanvoerder der kudde, de grootste en moe digste van allen. Het geheel vormde dus een navolging van den vermaarden wig-vormigen phalanx der Macedoniërs. De reiziger ontdekte weldra de aanleiding tot deze krijgshaftige slagorde in de gedaante van een grooten wolf, die de kudde had pogen te overvallen, maar overal den weerstand der vreesetijke tanden vond, gereed hem te verscheuren. Weldra lag do roover, die niet afhield, door een stoot in de zijde verwond ter aarde en de kudde ver strooide zich. Iets dergelijks moet ook wel in de Italiaansche wouden gezien zijn.,» Wij deelden al iets mede van den langsten tocht in een luchtballon, door een paar Oostenrijksche officieren gemaakt. Elf uren zinken in het niet bij vijf weken, maar zóólang in een luchtballon reizen, kunnen ook alleen belden van Jules Verne! Belangwekkend is het, de luitenants Hornes en Eckert, die met hun ballon „Kadetzky" van Weenen naar Zweden en van daar naar Posen reisden, zelf hunne lotgevallen te hooren vertellen. Wij hadden op een lange reis gerekend, zoo ver halen ze. Warme kleederen, electriseh gloeilicht en, aan ballast, 12 zakken van elk 20 kilogram hadden we bij ons en bovendien hadden we 4 postduiven meegenomen. Des avonds om 9 uur stegen wq op en kregen ai dadelijk een prachtig gezicht op Wee nen, dat met ontelbare lichten onder ons wegzonk. Wij bevonden ons in de buurt van het Laisenge- bergte, toen plotseling van 3 zijden onweersbuien kwamen opzetten. Het weerlichtte, in de verte rolde de donder, maar tot onze vreugde bleek weldra dat de ballon niet in de wolken zou komen. Terwijl het voortdurend donkerder werd, zetten wij oostwaarts koers, nog steeds op een hoogte van 1000 meter. es Het was toen middernacht; eenige wolken begonnen zich om ons heen te verzamelen en losten zich op in een zwaren regen, die het net van den ballon geheel doorweekte. Daarbij daalde de temperatuur voortdurend. Wjj moesten om den ballon, die door het water veel zwaarder geworden was, op dezelfde hoogte te houden vier zakken ballast ledigen. Van het ondereinde van den ballon droop het water op ons, zoodat de dikke kleederen, die we hadden mee genomen, goed te pas kwamen. Een sterke bries dreef ons razend snel vooruit, slechts met behulp van ons gloeilicht konden we van den barometer lezen op welke hoogte we ons bevonden. Eensklaps bemerkten wij vrij kort vóór ons uit, een gebergte, waar wjj overheen moesten. We zagen tegen de wanden op; de ballon was dus te laag. Snel wierpen wjj nogmaals een deel van den ballast weg, bereikten een hoogte van 1500 meter, en gin gen nu met een snelheid van zoowat 30 tot 40 me ter per seconde over het begroeide gebergte heen. Het was een geluk dat de regen eindeljjk ophield want do ballon had al zooveel vocht opgenomen, dat op den duur onze ballast niet toereikend zou zjjn geweest. We hadden dan, de hemel weet waar! moeten landen en dit was zeker niet goed afgeloopen. Nu kwam bij het aanbreken der morgenschemering de natuur ons te hulp. Het opgezogen water ver dampte langzamerhand, de ballon werd weder lichter en we konden de vaart voortzetten zonder den ballast uit te werpen, dien we voor den vorderen tocht noo- dig hadden. Omstreeks 2 uur in den morgen werden wjj op een hoogte van 2000 meter langzaam voortgedreven met de wolken, die nu en dan, als de maan er door brak een prachtig schouwspel opleverden. Dit duurde ruim twee uur. We wisten volstrekt niet, waar wij ons bevonden, doch ten laatste scheurden de nevelen en konden we heel beueden ons een bewoonde streek ontwaren, een dorp en goed bebouwd heuvelland. Het uitzicht verdween weer toen de ballon na eeni- gen tjjd snel steeg. Omstreeks 6 uur dreven we 3400 meter hoog, tosschen dikke wolken boven en beneden ons, en nu en dan scheen de zon daar doorheen. Het was zeer gelukkig, dat er zooveel nevelen waren, want een snelle verdamping van het water op den ballon, had „Vader Kadetzky" leeljjk in het nauw kunnen brengen. Na eenige uren zagen we, nog ver voor ons, de zee. Een eiland was duideljjk te herkennen, we dachten dat het Bomholm was, en weldra werden we de zuidkust van Zweden gewaar. Snel handelen was nu plicht, we openden de klep, de ballon daalde, en beneden troffen we een luchtstroom van tegen overgestelde richting, die ons omstreeks drie kwartier lang terug en landwaarts voerde. Bij het dalen van den ballon van 4000 tot 1700 meter gingen we door een dichte wolkenlaag. Onze stemmen waren schor, nauwelijks konden we elkaar verstaan. We gevoelden hevige hoofdpijn en in onze ooren suisde het. We daalden zonder ongeval op den grond en vernamen van een herdersjongen, dat wij ons in Posen bevonden. Eenige heeren te paard Sprongen op ons toe. Het was de heer Kürger met zijne vrionden, die ons op zijn landgoed bij Wojcinchowa welkom heette en gastvrij onthaalde. De ballon werd ingepakt en naar Weenen gezonden, en den volgenden dag koerden wij zeiven ook naar onze woonplaats terug. Het stroovlechten is een industrie en een kunst, trekken aan onze dankbetuiging. Later vernam ik echter nog eenige nadere bjjzon- derheden van haar, die voor mij van belang waren te weten. Nog gedurende het onderhoud van gis teren met mij, was bij haar het denkbeeld opge komen het vrouwelijke dienstpersoneel van ons huis aan een gestreng verhoor te onderwerpen, ten einde te weten te komen wie hunner die avond-wandelingen in het park maakte. Haar scherpe blik had baar de overtuiging geschonken dat mjjn kamermeisje in deze zaak betrokken was en het was haar niet moei lijk gevallen het meisje een bekentenis te ontlokken. Haar besluit om daarop Henri te gaan opzoeken, en hem zjjne vergissing aan het verstand te brengen was even spoedig opgevat als uitgevoerd. Het duel, dat 's morgens vroeg plaats had, te ver hinderen was haar echter niet mogeljjk. Budolf boette zijn lichtzinnig gedrag met een tamelijk ernstige verwonding aan den schouder. Op zijn ziekbed, waar Henri hem nog voor zijn vertrek naar huis bezocht, had hij althans nog zooveel eergevoel, dat hij be kende verkeerd gehandeld te hebben en alle verkla ringen van mama bevestigde. Op den droevigen dag volgde een gelukkige avond mama moest mjj telkens tot kalmte aanmanen, zjj vreesde dat mijne groote opgewondenheid mij ziek zou maken. Ik beloofde haar alles te doen wat zjj wilde, doch iets moest zjj zich getroosten, nl. dat ik haar meer dan eens hartelijk omhelsde en bjj het naar bed gaan tot haar zeide „Gij zjjt voor mij meer dan een moeder geweest, sta mij toe van nu af geheel en al uw kind te zijn." i De herfst is gekomenhet komt mij voor als hadden wij nog nooit zulke vroolijke, prettige dagen doorleefd en toch leven wij stiller en kalmor als ooit te voren. Doch ik verlang volstrekt niet meer naar genoegens buitenshuis, daar ik heb ondervonden dat ons huis onze wereld moet zijn. Aan bezigheid ont breekt het mij thans nooit; sedert ik geheel voor Henri ben gaan leven, schjint het mij zoo natuurljjk toe dat ik hem help het in huis zoo gezellig moge ljjk te maken. Mama lacht over den ijver, waarmede ik mij tegenwoordig voor het huishouden interesseer, doch met blijkbaar genoegen staat zij mij bij met haar goeden raad en. haar vriendelijken steun. Budolf heeft na zijne herstelling M ver laten. Wij hebben hem niet wedrgezien. Henri met zjjn edelmoedig karakter heeft hem reeds lang ver geven. „Wellicht heb ik aan hem indirect mijn geluk te danken;" zeide hij lachend, „zonder hem toch zou dit kleine, trotsche hart niet zoo spoedig het mijne zjjn geworden." Gedurende de lange kvonden, die wjj aan het hoekje van den haard doorbrengon, loerde ik mijn eerste kotxs breien. Mama is ook daarin mijn onder wijzeres. En het blijft natuurljjk niet daarbij, maar alle mogelijke vrouwelijke handwerken zal ik lang- waarin andere volken het veel verder gebracht heb ben dan de Hollanders. Vooral in het vervaardigen van stroohoeden zjjn de buitenlanders ons ver vooruit- En toch zou die industrie, indien er wat meer werk van gemaakt werd, voor velen een bron zjjn van ver diensten, die nu aan den werkman in vreemde lan den wordt gegund. Het vlechten van atroo door de huiszittende armen geraakt echter in alle landen in verval. Het vlechtwerk dat in de fabrieken wordt gemaakt is zoo fraai en goedkoop, dat de bestjes, die oudtjjda voor de deut harer hut zaten te vlechten thans ander werk moeten zoeken om een duitje te verdienen. Het is zonderling, dat de stroo-industrie van Enge land eenigermate naar China is overgebracht. Want het is een feit, dat veel van het vlechtwerk, dat in Engeland verkocht wordt, in het Hemelsche Itijk wordt vervaardigd. Deze bezigheid sohjjnt bjjzonder in den smaak te vallen van den tragen Chinees. Zjj vereisoht geen groote lichamelijke of geestesinspanning en de Chinees, die zich in de zon zit te koesteren, vindt in het vlechten van stroo juist werk genoeg om hem bezig te houden, terwijl het hem tevens in de gelegenheid ptelt, van de hem aangeboren han digheid en vlugheid van vingers bljjk te geven. Daar enboven maakt hij elk patroon volmaakt na en wat meer zegt, hij werkt voor een prjjs, die den Engel- schen werkman in verbazing brengt, daar hjj met de kleinste winst tevreden is. Geen wonder dus, dat hjj de Engelsche markt be hoorlijk voorziet. De Chineezen zjjn niet de eenige mededingers der Engelsche stroovlecters. De Italianen, de Duitschers en de Belgen dingen dapper mede. Vooral do Ita lianen zjjn in die kunst bjjzonder bedreven. Italiaan- scho stroohoeden zjjn nog altijd weergaloos fraai be werkt en ofschoon eenigszins duur, blijven zjj door alle tijden heen zeer gewild. De Engelscheu echter hebben óén voordeel, dit nameljjk, dat hun stroo lichter van kleur is dan wat in het buitenland wordt verkocht, zoodat er ondanks den wedjjver van andere landen, nog veel stroo in Engeland wordt ge vlochten. Deze industrie verschaft nog werk aan honderden vrouwen en kinderen uit den handwerksstand, in de steden waar stroomarkten wordeu gehouden. In die streken wordt ook nog veel stroo gemaakt door de dorpelingen, die hun werk aan do handelaars ver- koopen of het in de dorpen en steden rondventen. De voornaamste markt is te Luton, het middel punt der fabrieken, waar stroo gevlochten wordt. Daar vindt men ook eon monigte winkels, waar niets dan stroowerk wordt verkocht. Aangezien de patronen Voortdurend veranderen, kan do handelaar nooit met zekerheid van de eene week tot de andere bepalen, naar welk werk het meeste navraag zal zjjn. Bovendien gebeurt het dik wijls, dat het een of ander patroon zoozeer in dien smaak valt, dat het voor de hoogste prijzen wordt verkocht, terwjjl op andere marktdagen de verkoopers blijde mogen zijn als zij met een kleine winst naar huis gaan. De handelaars houden dikwjjls hun vlecht werk in voorraad en Wachten geduldig totdat het patroon, dat zjj bezitten, weder in de mode komt. De zucht naar afwisseling is toch op dit gebied zoo groot, dat de oude patronen na verloop van tjjd weder aan de orde komen en de handelaars als zjj slechts hun tjjd verbeiden, hun ouden voorraad weder met voordeel van de hand kunnen doen. zamerhand leeren. Ik heb het alzoo drukker dan ooit te voren en zoowel Henri als Mama zien er zoo recht gelukkig uit als zij mij zoo druk bezig zien. En thans wil ik dit dagboek sluiten.Wellicht zal ik, in later jaren, als mijn jeugd reeds lang achter mij ligt, dit weêr te voorschjjn halen, niet om het te vervolgen, maar om mijn verleden met al zijn dwalingen en fouten weer voor mjj te doen verschijnen, ik kan God niet genoeg danken dat hij mij door de duisternis tot het licht heelt gebracht. Naast Hem ben ik mjjn ganschB geluk verschuldigd aan de vrouw, die ik aanvankelijk miskende, bijna haatte, doch thans waardeer en hartelijk liefheb, nl.mijne schoonmoeder Eiken Maandagmorgen is er stroomarkt te Luton. De handelaars in vleohtwerk zijn vroeg bjj de hand en komen uren ver rijden, om voor negen uur een goeden voorraad op de markt te hebben. De massa verschillende soorten van stroowerk, die op de Lu- tonaohe markt gevonden worden, grenzen aan het ongeloofelijke en men verbaast zich hoe het mogelijk is, dat er zoovele patronen en teekeningen kunnen worden uitgedacht. In de fabrieken kan men de verschillende berei dingen zien, die op het stroo moeten worden toege past, alvorens het in den bevalligen vorm van een hoed, die een dameshoofd moet versieren, te voor schijn komt. Het vlechtwerk wordt eerst chemisch gewasschon of geverfd. Dan wordt het in den behoorljjken vorm genaaid door meisjes, die daartoe machines gebruiken. De hoed in kiem wordt vernist en dan in heet ge stookte zalen gedroogd. De Engelsohe manufacturiers maken gewoonlijk de l'arijsche modellen na en zenden dikwjjls hunne agenten naar Parijs, om uit te vinden wat de mode zal worden. Evonwel maken zjj ook zelve modellen, die een eigenaardig Engelsch karakter dragen. Veel van het Engelsche stroowerk gaat naar Amerika, omdat daar geen geschikte soorten gevonden worden voor het maken van hoedon. De Ameri kanen krjjgen echter ook veel gevlochten stroo uit China en Italië. In hot Ulr. Dagblad komt een stuk voor van een oud-Amsterdammer over de volksschouwburgen uit den ouden tjjd. Wij ontleenen daaraan het volgende Den schouwburg in eene der straten van den Jordaan, waar in het voorportaal een bordje was opgehangen met het opschrift! „Men wordt verzocht zijne klompen aan de deur te laten staan,kennen wjj slechts bjj overlevering. Maar wel heugt het ons nog, hoe des Zondagsavonds, als het uur van tienen naderde, de regisseur soms midden in de voorst* lltng voor het voetlicht verscheen en tot het publiek de vriendeljjke en zorgzame waarschu wing richtte„Voor de dames, die om tien uur in haar dienst moeten wezen, is het tjjd om weg te gaan." Tot de meest gezochto volkskomedies in vroegere dagen behoorden de Ooievaar (die toen nog met eene jj zjjn naam spelde) op de Joden-Breestraat bjj de Nieuwmarkt en de schouwburg van Grader op de Weteringschans. In die schouwburgen werden goede zaken gemaakt. Grader begon met voorstellingen te geven in de gelagkamer zijner herberg en liet later een afzonderlijk komedielokaal bouwen. In zoo'n volkssehouwburg ging het gewoonlijk recht huiselijk toe. Als er veel volk op het tooncel moest wezon, dan werden eenige bekenden uit de toesohouwers uitgenoodigd om tijdelijk als liguranten dienst te doen, en men zag hen dan op de planken verschijnen in dezelfde plunje, waarin zij gestoken waten, toen zjj in het parterre zaten, de mannen gewoonljjk in hunne hemdsmouwen. De goede bekendschap tussohen de tooneelspelers en de trouwe bezoekers openbaarde zich ook op andere wijzen. Als Laznro de veehoeder of Karei VIII van Engeland op het tooneol vsrsohoen, dan ging er in de zaal van vele kanten de kreet op „ha, daar is Jan!" Jan namelijk was Jan Grader, die in don schouwburg van zijn vader de eerste rollen speelde, en door zjjne martiale houding (hij was schermmeester,) zjjne trillende stem, zijne rol- lendo oogen en zjjn indrukwekkenden tooneelstap de toeschouwers in bewondering en verrukking bracht. Het is gebeurd, dat als in „Menschenhaat en Berouw» Eulalia op de avant scène kwam, eene stem van een der voorste banken in de zaal haar deel nemend toeriep„Mie hoe is het thuis t" en dat dan Eulalia een oogenblik uit hare rol trad om te antwoorden „O, veel beterze begint mooi an te storken." Onder de vertooners in zoo'n volkssohouwburg waren er van wonderbaarlijk talent, menschen wie het tooueolspelen zoo maar was aangewaaid. Ik heb in de „Twee schjjndooden" eene Catharina Howard op do plankon gezien, die, vóór zij de kunst ging beoefenen, turfvulstor was gewoest en ik heb een Maurits van Saksen gekend, die achter een wagen met appelen had geloopen. Een doge van Venetië met een plat-Haarlemmerdjjksch accent of eene Mar- garetba van Valjjp met den sterk geprononceerden eigenaardigen tongval der bewoners van Vlooienburg of St. Antonie-Breestraat, behoorden geenszins tot de zeldzaamheden. Niet al deze tooneelspelers waren kunstenaars van beroepvoor velen hunner was de beoefening der dramatische kunst slechts bjjzaak. Op den dag bekleeden zjj een ander, dikwjjls zeer weinig poëtisch beroep, en 's avonds vervulden zg eene hoofdrol in drama of bljjspel. Zoo heb ik een barbiersknocht gekend, die eene geheele week lang tot Zaterdags na middernacht toe de klanten ,an zijn meesier inzeepte of hen het scherpe mes over het ruige gelaat haalde, en des Zondagsavonds de gevoelszenuwen van een talrijk kunstlievend pu bliek van streek bracht door ziju spel in „Natuur en plicht, of „do zoon rechter over zijn vader.» Zoo ook herinner ik mjj een aansprekor, die tevens kleermaker was, en die als de hoofdpersoon in „Aballino, of de groote bandiet» een schitterend succes behaalde met de beroemde woorden „Aballino is Elodoardo, en Flodoardo is Aballino," woorden die wegens de eigenaardige wijze, waarop zij ge sproken moeten worden, om het gewenschte effeot teweeg te brengen, eene groote mate van kunst vaardigheid vereischen. De trouwe bezoekers van zoo'n volksschouwburg vormden een dankbaar publiek. Het schaadde volstrekt niet aan de illusie, dat zij den vorigen dag Aballino-Flodoardo met een driekanten steek met lamfer voor eene ljjkkoets hadden zien loopen, of wisten, dat de edele jonkvrouw, die 'm De Kruis vaarder!) in den muur werd ingemetseld, des daags negotie langs de straat dreef in „tulle en neige». Was maar eenmaal de voorstoiling goed op gang, dan hield de fictie op het tooneel voor het publiek op fictie to zjjn, zjj werd werkelijkheiddan leefde het publiek mee met hetgeen het zag vertoonen; het leed met de ongelukkigen, het voelde zieh het bloed koken over de ongerechtigheden, waarvan de deugd het_ slachtoffer werdhet slaakte een kreet van verademing als de onschuld aan het licht kwam, en juichte als do belager van eer en deugd gestraft werd. Ik heb het bjjgewoond, dat de arme heldin van het stuk van alle kanten vervolgd en bedreigd en van iedereen verlaten werd, en dat toen, op een oogenblik dat de toeschouwers in de angstige span ning waren, een matroos zich van de gaanderij langs een pilaar liet afzakken, op het tooneel sprong der vervolgde onschuld gul de beide handen toestak en haar toeriop „Als er dan voor den drommel niemand is, die je bijstaat, dan zal ik het doen. Laten ze maar opkomen, als ze durven I" Ik ben er ook bjj tegen woordig geweest, dat Jan Grader de „valsche rol" speelde en velerlei kwaad bedreef, tut einilelijk-jle maat vol was en er in het parterre een trouwhartige kerel opstond,, die hem met van verontwaardiging trillende stem toevoegde„Zeg, valsche bliksem kom 's naar buitendan zal ik je, zoo'n lang end as je daar bent, de libben stukslaan I" Zulke uitingen van den indrnk, dien het spel op naïeve naturen maakte, wekten bij hen, die er ge tuigen van waren, niet den lachlust opintegendeel, het publiek gevoelde de gewaarwordingen mee, waar uit zij op zoo geheel natuurljjke wijze opwelden, en gaf daarvan door stormachtige toejuichingen blijk. Al waren de trouwe bezoekers dezer vollo schouw burgen zeer gesteld op stukken, die hun gemoed schokten, hen tranen van medegevoel deden schreit n, en17 van tijd tot tjjd deden sidderen en beven, toch stond ook de „komiek" bij hen hoog in aanzien. Zij stelden echter aan eiken acteur eigenaardige eischen. De „valsche rol" moest dadelijk herkenbaar wezen zoodra hij optrad, moest men het hem kunnen aan zien, dat hij de verrader, de sleohtaard wasverder moest hij de letter r erg laten rollen, en de oogen vAVnunnian Tk„ l i O «1* UU UUgUL verdraaien. De<|mste vrouwenrol, als zij eene onge lukkige, ljjdende^buw voorstelde en dat moest zjj bij voorkeur moest als een lijk zoo bleek zijn, liefst met hangende haren op het tooncel verschijnen, onophoudelijk de handen wringen en veel huilen het toppunt van kunst bereikte zij eerst, als zij wezenlijke tranen kon storten. Zoo ook moest de komiek al dadelijk als hij optrad het publiek doen lachen om het gezicht, dat hjj trokeen komiek zonder een komiek gezicht was de reohte niet. Hij moest voorts ook komiek gekleed zjjn, dat wil zeggen, anders dan elk ander mensch. Als hjj een parapluie droeg, dan moest het een ko- r mieko parapluie wezen, en als hjj een hoogen hoed op had, dan diende het er een te wezen, waar men om lachen moest. Hoe komieker voorts de komiek was wat hier zeggen wilde, hoe platter zijne aar digheden des te hooger stond hij in de gunst van het publiek. Om een komiek wilde men nu eenmaal lachen, en zelfs als zijne rol het meebracht, dat hij pqfhe- tische, soms zelfs hoogdramatische oogenblikken had, dan moeht zijn spel nog zoo gevoelig en aandoenlijk zijn, het publiek vond er altjjd aanleiding in om te lachen, omdat de „komiek" nu eenmaal geschapen was om te laten lachen, en niet om te laten huilen. De Belgische Senaat heeft Vrijdag de wet aange nomen, welke eene som van 2 millioen ter beschik king van de regeering stelt, ten einde daarmede den grondslag te leggen voor een fonds tot verzekering tegen ongelukken bij den arbeid. De wet werd aan genomen met 39 stemmen, terwijl vier leden zich van stemming onthieldon om dezelfde grief, welke reeds m de Kamer tegen de wet was ingebracht, dat zg nl. omtrent inrichting en werking van het fonds nagenoeg mets bepaalt, en hierin de regeering Mm./ 6 r"36. De beerea DeBrouekère Montefiore-Levi, de Selys-Longchamps en Macau, die ach van stemming onthielden, hadden niettemin allen m warme bewoordingen hulde gebracht aan de grond gedachte van het wetje, waarvan het menschlSvend Do Sen»"? d8a K°ning is t8 ''anken, een waf" 01 beide hebben ook "Og een wetje aangenomen, ten doel hebbende ter gele genheid van de nationale feesten dezer week op ruime schaal amnestie te verleenen aan deserteurs Znd v«v overtreders der krjjgswetten, die op dezen grond verplicht zijn zich buiten 's lands op te houden ten Zd g de b?ide Karaere «Icchts ten einde zich te vereenigen om de plechtige aan bieding van het adres van hulde en gelukwensching aan den Koning. De eerstvolgende gewone zitting der Kamer is bepaald op Donderdag 24 Juli. Hoewel voor het buitenland van weinig direct be lang trekt toch de loop der behandelingTan de wet op de middelen in ,1e Fransche kamer algemeen de aandacht, tengevolge van de onverklaarbare hou- Donr vl ITT®, 6v beffroo''Dgs-eommissie. Door verschillende beslissingen heeft de kamer vrij wel de berekeningen van den minister van financiën omvergeworpen en niettemin laat de regeering haar voortgaan baha"<leIiaS bet oftwerp tin?0!' T be' ,ontwe.rP rtor regeering is de belas tin op de ongebouwde eigendommen te ontheffen ten koste van de gebouwde eigèndommen. Door het amendement van Leon Say, waardoor do bebouwde gronden op het platteland bijna geheel vrijgesteld worden van de belasting, is dit geheele plan van den lieer Bouvier m duigen gevallen. Na deze nederlaag van Bouvier is er een oogenblik sprake van zijn af treden geweest, doch zoover is het nog niet gekomen Ook liep er een gerucht dat de begrootings-commissie haar ontslag heeft genomen, maar dit blijkt een verzinsel. De regeering schijnt nu verder—want de kamer gaat ongestoord met haar beraadslagingen voort den loop der dingeu in deze hoogst ge wichtige quaestie kalm te willen afwachten om den senaat de door de kamer geschrapte bepalingen we- wacht ber,tellen- "*>"1* algemeen wordt ver- De heer Steger, de 72-jarige leider ,ler Czechi- sche partij heeft zich eindelijk genoopt gezien zich uit het politieke leven terug te trekken. In een openbaar schrij.en verklaart Kieger zich niet langer opgewassen tegen den poütieken strijd geliika deze man meende, dat hij de radicale elementen onder do Czechen wel zou kunnen bedwingen, maar liet jongere gedeelte dei partij wies hem boven bet hoofd. De leider der radicale Jong-Czechische partij, dr. Gregr die m de eerste plaats de herstelling van het oudé koninkrijk Boheme met d^elfde voorrechten als Hongarije in zijn program schreef, won steeds aan leb 1 /°'0(n JonS-Czcchen de Oud-Czechen dr TL 'e 0Terv'.®uoe'en' De eenige troost voor dr. Kieger is, dat zijn tegenstander, dr. Gre„r nu reeds hetzelfde lot treft, want onder de Jong-' Czechen heeft zich nu ook al een radicale partij <?e- vorrad, die een zuiver Bussische politiek volgt, terwfil Gregr nog van geen geheele scheiding tusschen Boheme en Oostenrijk wil we£en. Indien de bejaarde Kieger, die nog steeds grooten invloed had, zich terugtrekt, vermindert weer do kans op een spoedige uitvoering van het Czëchisch- Duitsche vergelijk. Vandaar dan ook, dat do Jon»- Gzeohen het voornemen van Bieger om zich aan den pohtioken strijd te onttrekken, als een gewichtige overwinning beschouwen. Ie Klasse. Trekking van Maandag 21 Juli. No. 11618 20,000. No. 8635 2,000. No. 16325 1500. No. 7057 1000. No. 20727 400. No. 11338, 13634, 16127 200 No. 2638, 9554, 15754, 19179 f 100 Prijzen 20: 6 2671 5404 8003 10110 12853 41 2722 5416 8028 10194 12910 54 2725 5456 8029 10233 12928 156 2768 5481 8040 10261 12967 160 2777 5515 8054 10284 12997 379 2822 5525 8066 10285 13000 399 2881 5554 8082 10305 13089 474 2895 5583 8095 10364 13105

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1890 | | pagina 2