li
Baltenlaiulsch Overzicht.
'""«-V— lis'
334t0S taats-loterij.
van
ken trommels, met een spleet in het deksel, op do
grafsteenen geplaatst, om de kaartjes ran bezoekers
te ontvangen. De familie van de afgestorvenen
kunnen op die wijze zien wie onder de levenden de
nagedachtenis hunner overleden vrienden nog in eere
houden. t
In China en Tonkin heeft men vliegers, die voor
zien zjjn van een klankbodem, van bamboes gemaakt,
met drie gaten er in, twee aan elk einde en een in
't midden. Zoodra nu die vliegers in de lucht zweven,
geeft die klankbodem een scherp, klagend geluid,
aat op verren afstand gehoord wordt. Deze vliegers
hebben den vorm van een paar vleugels, zoodat zij er
uitzien als een vogel, die door de lucht vliegt, en
dikwijls zjjn zg zeer groot, 4—6 voet hoog en breed.
Soms zjjn er verscheidene klankbodems boven elkander
en dan hoort men verschillende zeer dóórdringende
tonen.
In Hanoi kan men dikwijls honderden zulke vlie
gers met muziek in de lucht zien zweven. In China
en Tonkin bestaat het bijgeloof, dat deze vliegers de
booze geesten vetjagen; daarom ziet men zo veelal
op daken, bij wijze van Aëolusharp.
Ben reiziger zag eens in eene eenzame streek in
Noord-Amerika eene kudde tamme zwijnen, die zich
in den vorm van een driehoek gesohaard hadden, en
wel zóó, dat aan twee zijden de koppen der grootste
en best gewapende dieren uitstaken, terwijl aan de
derde zijde en in het midden de kleinsten eene plaats
gekregen hadden. Aan de spits van dezen driehoek
stond de aanvoerder der kudde, de grootste en moe
digste van allen. Het geheel vormde dus een
navolging van den vermaarden wig-vormigen phalanx
der Macedoniërs. De reiziger ontdekte weldra de
aanleiding tot deze krijgshaftige slagorde in de
gedaante van een grooten wolf, die de kudde had
pogen te overvallen, maar overal den weerstand der
vreesetijke tanden vond, gereed hem te verscheuren.
Weldra lag do roover, die niet afhield, door een
stoot in de zijde verwond ter aarde en de kudde ver
strooide zich.
Iets dergelijks moet ook wel in de Italiaansche
wouden gezien zijn.,»
Wij deelden al iets mede van den langsten tocht
in een luchtballon, door een paar Oostenrijksche
officieren gemaakt. Elf uren zinken in het niet bij
vijf weken, maar zóólang in een luchtballon reizen,
kunnen ook alleen belden van Jules Verne!
Belangwekkend is het, de luitenants Hornes en
Eckert, die met hun ballon „Kadetzky" van Weenen
naar Zweden en van daar naar Posen reisden, zelf
hunne lotgevallen te hooren vertellen.
Wij hadden op een lange reis gerekend, zoo ver
halen ze. Warme kleederen, electriseh gloeilicht en,
aan ballast, 12 zakken van elk 20 kilogram hadden
we bij ons en bovendien hadden we 4 postduiven
meegenomen. Des avonds om 9 uur stegen wq op
en kregen ai dadelijk een prachtig gezicht op Wee
nen, dat met ontelbare lichten onder ons wegzonk.
Wij bevonden ons in de buurt van het Laisenge-
bergte, toen plotseling van 3 zijden onweersbuien
kwamen opzetten. Het weerlichtte, in de verte rolde
de donder, maar tot onze vreugde bleek weldra dat
de ballon niet in de wolken zou komen. Terwijl
het voortdurend donkerder werd, zetten wij oostwaarts
koers, nog steeds op een hoogte van 1000 meter.
es
Het was toen middernacht; eenige wolken begonnen
zich om ons heen te verzamelen en losten zich op
in een zwaren regen, die het net van den ballon
geheel doorweekte. Daarbij daalde de temperatuur
voortdurend. Wjj moesten om den ballon, die door
het water veel zwaarder geworden was, op dezelfde
hoogte te houden vier zakken ballast ledigen. Van
het ondereinde van den ballon droop het water op
ons, zoodat de dikke kleederen, die we hadden mee
genomen, goed te pas kwamen. Een sterke bries
dreef ons razend snel vooruit, slechts met behulp
van ons gloeilicht konden we van den barometer
lezen op welke hoogte we ons bevonden.
Eensklaps bemerkten wij vrij kort vóór ons uit,
een gebergte, waar wjj overheen moesten. We zagen
tegen de wanden op; de ballon was dus te laag.
Snel wierpen wjj nogmaals een deel van den ballast
weg, bereikten een hoogte van 1500 meter, en gin
gen nu met een snelheid van zoowat 30 tot 40 me
ter per seconde over het begroeide gebergte heen.
Het was een geluk dat de regen eindeljjk ophield
want do ballon had al zooveel vocht opgenomen, dat
op den duur onze ballast niet toereikend zou zjjn
geweest. We hadden dan, de hemel weet waar!
moeten landen en dit was zeker niet goed afgeloopen.
Nu kwam bij het aanbreken der morgenschemering
de natuur ons te hulp. Het opgezogen water ver
dampte langzamerhand, de ballon werd weder lichter
en we konden de vaart voortzetten zonder den ballast
uit te werpen, dien we voor den vorderen tocht noo-
dig hadden.
Omstreeks 2 uur in den morgen werden wjj op
een hoogte van 2000 meter langzaam voortgedreven
met de wolken, die nu en dan, als de maan er door
brak een prachtig schouwspel opleverden. Dit duurde
ruim twee uur. We wisten volstrekt niet, waar wij
ons bevonden, doch ten laatste scheurden de nevelen
en konden we heel beueden ons een bewoonde streek
ontwaren, een dorp en goed bebouwd heuvelland.
Het uitzicht verdween weer toen de ballon na eeni-
gen tjjd snel steeg. Omstreeks 6 uur dreven we
3400 meter hoog, tosschen dikke wolken boven en
beneden ons, en nu en dan scheen de zon daar
doorheen. Het was zeer gelukkig, dat er zooveel
nevelen waren, want een snelle verdamping van het
water op den ballon, had „Vader Kadetzky" leeljjk
in het nauw kunnen brengen.
Na eenige uren zagen we, nog ver voor ons, de
zee. Een eiland was duideljjk te herkennen, we
dachten dat het Bomholm was, en weldra werden
we de zuidkust van Zweden gewaar. Snel handelen
was nu plicht, we openden de klep, de ballon daalde,
en beneden troffen we een luchtstroom van tegen
overgestelde richting, die ons omstreeks drie kwartier
lang terug en landwaarts voerde. Bij het dalen van
den ballon van 4000 tot 1700 meter gingen we door
een dichte wolkenlaag. Onze stemmen waren schor,
nauwelijks konden we elkaar verstaan. We gevoelden
hevige hoofdpijn en in onze ooren suisde het. We
daalden zonder ongeval op den grond en vernamen
van een herdersjongen, dat wij ons in Posen bevonden.
Eenige heeren te paard Sprongen op ons toe. Het
was de heer Kürger met zijne vrionden, die ons op
zijn landgoed bij Wojcinchowa welkom heette en
gastvrij onthaalde. De ballon werd ingepakt en naar
Weenen gezonden, en den volgenden dag koerden
wij zeiven ook naar onze woonplaats terug.
Het stroovlechten is een industrie en een kunst,
trekken aan onze dankbetuiging.
Later vernam ik echter nog eenige nadere bjjzon-
derheden van haar, die voor mij van belang waren
te weten. Nog gedurende het onderhoud van gis
teren met mij, was bij haar het denkbeeld opge
komen het vrouwelijke dienstpersoneel van ons huis
aan een gestreng verhoor te onderwerpen, ten einde
te weten te komen wie hunner die avond-wandelingen
in het park maakte. Haar scherpe blik had baar
de overtuiging geschonken dat mjjn kamermeisje in
deze zaak betrokken was en het was haar niet moei
lijk gevallen het meisje een bekentenis te ontlokken.
Haar besluit om daarop Henri te gaan opzoeken, en
hem zjjne vergissing aan het verstand te brengen
was even spoedig opgevat als uitgevoerd.
Het duel, dat 's morgens vroeg plaats had, te ver
hinderen was haar echter niet mogeljjk. Budolf
boette zijn lichtzinnig gedrag met een tamelijk ernstige
verwonding aan den schouder. Op zijn ziekbed, waar
Henri hem nog voor zijn vertrek naar huis bezocht,
had hij althans nog zooveel eergevoel, dat hij be
kende verkeerd gehandeld te hebben en alle verkla
ringen van mama bevestigde.
Op den droevigen dag volgde een gelukkige avond
mama moest mjj telkens tot kalmte aanmanen, zjj
vreesde dat mijne groote opgewondenheid mij ziek
zou maken. Ik beloofde haar alles te doen wat zjj
wilde, doch iets moest zjj zich getroosten, nl. dat ik
haar meer dan eens hartelijk omhelsde en bjj het
naar bed gaan tot haar zeide
„Gij zjjt voor mij meer dan een moeder geweest,
sta mij toe van nu af geheel en al uw kind te zijn."
i De herfst is gekomenhet komt mij voor als
hadden wij nog nooit zulke vroolijke, prettige dagen
doorleefd en toch leven wij stiller en kalmor als ooit
te voren. Doch ik verlang volstrekt niet meer naar
genoegens buitenshuis, daar ik heb ondervonden dat
ons huis onze wereld moet zijn. Aan bezigheid ont
breekt het mij thans nooit; sedert ik geheel voor
Henri ben gaan leven, schjint het mij zoo natuurljjk
toe dat ik hem help het in huis zoo gezellig moge
ljjk te maken. Mama lacht over den ijver, waarmede
ik mij tegenwoordig voor het huishouden interesseer,
doch met blijkbaar genoegen staat zij mij bij met
haar goeden raad en. haar vriendelijken steun.
Budolf heeft na zijne herstelling M ver
laten. Wij hebben hem niet wedrgezien. Henri met
zjjn edelmoedig karakter heeft hem reeds lang ver
geven.
„Wellicht heb ik aan hem indirect mijn geluk te
danken;" zeide hij lachend, „zonder hem toch zou
dit kleine, trotsche hart niet zoo spoedig het mijne
zjjn geworden."
Gedurende de lange kvonden, die wjj aan het
hoekje van den haard doorbrengon, loerde ik mijn
eerste kotxs breien. Mama is ook daarin mijn onder
wijzeres. En het blijft natuurljjk niet daarbij, maar
alle mogelijke vrouwelijke handwerken zal ik lang-
waarin andere volken het veel verder gebracht heb
ben dan de Hollanders. Vooral in het vervaardigen
van stroohoeden zjjn de buitenlanders ons ver vooruit-
En toch zou die industrie, indien er wat meer werk
van gemaakt werd, voor velen een bron zjjn van ver
diensten, die nu aan den werkman in vreemde lan
den wordt gegund. Het vlechten van atroo door de
huiszittende armen geraakt echter in alle landen in
verval. Het vlechtwerk dat in de fabrieken wordt
gemaakt is zoo fraai en goedkoop, dat de bestjes,
die oudtjjda voor de deut harer hut zaten te vlechten
thans ander werk moeten zoeken om een duitje te
verdienen.
Het is zonderling, dat de stroo-industrie van Enge
land eenigermate naar China is overgebracht. Want
het is een feit, dat veel van het vlechtwerk, dat in
Engeland verkocht wordt, in het Hemelsche Itijk
wordt vervaardigd. Deze bezigheid sohjjnt bjjzonder
in den smaak te vallen van den tragen Chinees. Zjj
vereisoht geen groote lichamelijke of geestesinspanning
en de Chinees, die zich in de zon zit te koesteren,
vindt in het vlechten van stroo juist werk genoeg
om hem bezig te houden, terwijl het hem tevens in
de gelegenheid ptelt, van de hem aangeboren han
digheid en vlugheid van vingers bljjk te geven. Daar
enboven maakt hij elk patroon volmaakt na en wat
meer zegt, hij werkt voor een prjjs, die den Engel-
schen werkman in verbazing brengt, daar hjj met de
kleinste winst tevreden is.
Geen wonder dus, dat hjj de Engelsche markt be
hoorlijk voorziet.
De Chineezen zjjn niet de eenige mededingers der
Engelsche stroovlecters. De Italianen, de Duitschers
en de Belgen dingen dapper mede. Vooral do Ita
lianen zjjn in die kunst bjjzonder bedreven. Italiaan-
scho stroohoeden zjjn nog altijd weergaloos fraai be
werkt en ofschoon eenigszins duur, blijven zjj door
alle tijden heen zeer gewild. De Engelscheu echter
hebben óén voordeel, dit nameljjk, dat hun stroo
lichter van kleur is dan wat in het buitenland wordt
verkocht, zoodat er ondanks den wedjjver van andere
landen, nog veel stroo in Engeland wordt ge
vlochten.
Deze industrie verschaft nog werk aan honderden
vrouwen en kinderen uit den handwerksstand, in de
steden waar stroomarkten wordeu gehouden. In die
streken wordt ook nog veel stroo gemaakt door de
dorpelingen, die hun werk aan do handelaars ver-
koopen of het in de dorpen en steden rondventen.
De voornaamste markt is te Luton, het middel
punt der fabrieken, waar stroo gevlochten wordt.
Daar vindt men ook eon monigte winkels, waar niets
dan stroowerk wordt verkocht.
Aangezien de patronen Voortdurend veranderen,
kan do handelaar nooit met zekerheid van de eene
week tot de andere bepalen, naar welk werk het
meeste navraag zal zjjn. Bovendien gebeurt het dik
wijls, dat het een of ander patroon zoozeer in dien
smaak valt, dat het voor de hoogste prijzen wordt
verkocht, terwjjl op andere marktdagen de verkoopers
blijde mogen zijn als zij met een kleine winst naar
huis gaan. De handelaars houden dikwjjls hun vlecht
werk in voorraad en Wachten geduldig totdat het
patroon, dat zjj bezitten, weder in de mode komt.
De zucht naar afwisseling is toch op dit gebied zoo
groot, dat de oude patronen na verloop van tjjd
weder aan de orde komen en de handelaars als zjj
slechts hun tjjd verbeiden, hun ouden voorraad weder
met voordeel van de hand kunnen doen.
zamerhand leeren. Ik heb het alzoo drukker dan
ooit te voren en zoowel Henri als Mama zien er zoo
recht gelukkig uit als zij mij zoo druk bezig zien.
En thans wil ik dit dagboek sluiten.Wellicht
zal ik, in later jaren, als mijn jeugd reeds lang
achter mij ligt, dit weêr te voorschjjn halen, niet
om het te vervolgen, maar om mijn verleden met
al zijn dwalingen en fouten weer voor mjj te doen
verschijnen, ik kan God niet genoeg danken dat
hij mij door de duisternis tot het licht heelt gebracht.
Naast Hem ben ik mjjn ganschB geluk verschuldigd
aan de vrouw, die ik aanvankelijk miskende, bijna
haatte, doch thans waardeer en hartelijk liefheb,
nl.mijne schoonmoeder
Eiken Maandagmorgen is er stroomarkt te Luton.
De handelaars in vleohtwerk zijn vroeg bjj de hand
en komen uren ver rijden, om voor negen uur een
goeden voorraad op de markt te hebben. De massa
verschillende soorten van stroowerk, die op de Lu-
tonaohe markt gevonden worden, grenzen aan het
ongeloofelijke en men verbaast zich hoe het mogelijk
is, dat er zoovele patronen en teekeningen kunnen
worden uitgedacht.
In de fabrieken kan men de verschillende berei
dingen zien, die op het stroo moeten worden toege
past, alvorens het in den bevalligen vorm van een
hoed, die een dameshoofd moet versieren, te voor
schijn komt.
Het vlechtwerk wordt eerst chemisch gewasschon
of geverfd. Dan wordt het in den behoorljjken vorm
genaaid door meisjes, die daartoe machines gebruiken.
De hoed in kiem wordt vernist en dan in heet ge
stookte zalen gedroogd. De Engelsohe manufacturiers
maken gewoonlijk de l'arijsche modellen na en zenden
dikwjjls hunne agenten naar Parijs, om uit te vinden
wat de mode zal worden. Evonwel maken zjj ook
zelve modellen, die een eigenaardig Engelsch karakter
dragen. Veel van het Engelsche stroowerk gaat naar
Amerika, omdat daar geen geschikte soorten gevonden
worden voor het maken van hoedon. De Ameri
kanen krjjgen echter ook veel gevlochten stroo uit
China en Italië.
In hot Ulr. Dagblad komt een stuk voor van een
oud-Amsterdammer over de volksschouwburgen uit
den ouden tjjd.
Wij ontleenen daaraan het volgende
Den schouwburg in eene der straten van den
Jordaan, waar in het voorportaal een bordje was
opgehangen met het opschrift! „Men wordt verzocht
zijne klompen aan de deur te laten staan,kennen
wjj slechts bjj overlevering. Maar wel heugt het
ons nog, hoe des Zondagsavonds, als het uur van
tienen naderde, de regisseur soms midden in de
voorst* lltng voor het voetlicht verscheen en tot
het publiek de vriendeljjke en zorgzame waarschu
wing richtte„Voor de dames, die om tien uur in
haar dienst moeten wezen, is het tjjd om weg
te gaan."
Tot de meest gezochto volkskomedies in vroegere
dagen behoorden de Ooievaar (die toen nog met eene
jj zjjn naam spelde) op de Joden-Breestraat bjj de
Nieuwmarkt en de schouwburg van Grader op de
Weteringschans. In die schouwburgen werden goede
zaken gemaakt. Grader begon met voorstellingen te
geven in de gelagkamer zijner herberg en liet later
een afzonderlijk komedielokaal bouwen.
In zoo'n volkssehouwburg ging het gewoonlijk
recht huiselijk toe. Als er veel volk op het tooncel
moest wezon, dan werden eenige bekenden uit de
toesohouwers uitgenoodigd om tijdelijk als liguranten
dienst te doen, en men zag hen dan op de planken
verschijnen in dezelfde plunje, waarin zij gestoken
waten, toen zjj in het parterre zaten, de mannen
gewoonljjk in hunne hemdsmouwen.
De goede bekendschap tussohen de tooneelspelers
en de trouwe bezoekers openbaarde zich ook op
andere wijzen. Als Laznro de veehoeder of Karei
VIII van Engeland op het tooneol vsrsohoen, dan
ging er in de zaal van vele kanten de kreet op
„ha, daar is Jan!" Jan namelijk was Jan Grader,
die in don schouwburg van zijn vader de eerste
rollen speelde, en door zjjne martiale houding (hij
was schermmeester,) zjjne trillende stem, zijne rol-
lendo oogen en zjjn indrukwekkenden tooneelstap
de toeschouwers in bewondering en verrukking bracht.
Het is gebeurd, dat als in „Menschenhaat en
Berouw» Eulalia op de avant scène kwam, eene stem
van een der voorste banken in de zaal haar deel
nemend toeriep„Mie hoe is het thuis t" en dat
dan Eulalia een oogenblik uit hare rol trad om te
antwoorden „O, veel beterze begint mooi an te
storken."
Onder de vertooners in zoo'n volkssohouwburg
waren er van wonderbaarlijk talent, menschen wie
het tooueolspelen zoo maar was aangewaaid. Ik heb
in de „Twee schjjndooden" eene Catharina Howard
op do plankon gezien, die, vóór zij de kunst ging
beoefenen, turfvulstor was gewoest en ik heb een
Maurits van Saksen gekend, die achter een wagen
met appelen had geloopen. Een doge van Venetië
met een plat-Haarlemmerdjjksch accent of eene Mar-
garetba van Valjjp met den sterk geprononceerden
eigenaardigen tongval der bewoners van Vlooienburg
of St. Antonie-Breestraat, behoorden geenszins tot
de zeldzaamheden. Niet al deze tooneelspelers waren
kunstenaars van beroepvoor velen hunner was de
beoefening der dramatische kunst slechts bjjzaak.
Op den dag bekleeden zjj een ander, dikwjjls
zeer weinig poëtisch beroep, en 's avonds vervulden
zg eene hoofdrol in drama of bljjspel. Zoo heb ik
een barbiersknocht gekend, die eene geheele week
lang tot Zaterdags na middernacht toe de klanten
,an zijn meesier inzeepte of hen het scherpe mes
over het ruige gelaat haalde, en des Zondagsavonds
de gevoelszenuwen van een talrijk kunstlievend pu
bliek van streek bracht door ziju spel in „Natuur
en plicht, of „do zoon rechter over zijn vader.»
Zoo ook herinner ik mjj een aansprekor, die tevens
kleermaker was, en die als de hoofdpersoon in
„Aballino, of de groote bandiet» een schitterend
succes behaalde met de beroemde woorden „Aballino
is Elodoardo, en Flodoardo is Aballino," woorden
die wegens de eigenaardige wijze, waarop zij ge
sproken moeten worden, om het gewenschte effeot
teweeg te brengen, eene groote mate van kunst
vaardigheid vereischen.
De trouwe bezoekers van zoo'n volksschouwburg
vormden een dankbaar publiek. Het schaadde
volstrekt niet aan de illusie, dat zij den vorigen
dag Aballino-Flodoardo met een driekanten steek
met lamfer voor eene ljjkkoets hadden zien loopen,
of wisten, dat de edele jonkvrouw, die 'm De Kruis
vaarder!) in den muur werd ingemetseld, des daags
negotie langs de straat dreef in „tulle en neige».
Was maar eenmaal de voorstoiling goed op gang,
dan hield de fictie op het tooneel voor het publiek
op fictie to zjjn, zjj werd werkelijkheiddan leefde
het publiek mee met hetgeen het zag vertoonen;
het leed met de ongelukkigen, het voelde zieh het
bloed koken over de ongerechtigheden, waarvan de
deugd het_ slachtoffer werdhet slaakte een kreet
van verademing als de onschuld aan het licht kwam,
en juichte als do belager van eer en deugd gestraft
werd.
Ik heb het bjjgewoond, dat de arme heldin van
het stuk van alle kanten vervolgd en bedreigd en
van iedereen verlaten werd, en dat toen, op een
oogenblik dat de toeschouwers in de angstige span
ning waren, een matroos zich van de gaanderij
langs een pilaar liet afzakken, op het tooneel sprong
der vervolgde onschuld gul de beide handen toestak
en haar toeriop
„Als er dan voor den drommel niemand is, die
je bijstaat, dan zal ik het doen. Laten ze maar
opkomen, als ze durven I" Ik ben er ook bjj tegen
woordig geweest, dat Jan Grader de „valsche rol"
speelde en velerlei kwaad bedreef, tut einilelijk-jle
maat vol was en er in het parterre een trouwhartige
kerel opstond,, die hem met van verontwaardiging
trillende stem toevoegde„Zeg, valsche bliksem
kom 's naar buitendan zal ik je, zoo'n lang end
as je daar bent, de libben stukslaan I"
Zulke uitingen van den indrnk, dien het spel op
naïeve naturen maakte, wekten bij hen, die er ge
tuigen van waren, niet den lachlust opintegendeel,
het publiek gevoelde de gewaarwordingen mee, waar
uit zij op zoo geheel natuurljjke wijze opwelden, en
gaf daarvan door stormachtige toejuichingen blijk.
Al waren de trouwe bezoekers dezer vollo schouw
burgen zeer gesteld op stukken, die hun gemoed
schokten, hen tranen van medegevoel deden schreit n,
en17 van tijd tot tjjd deden sidderen en beven, toch
stond ook de „komiek" bij hen hoog in aanzien. Zij
stelden echter aan eiken acteur eigenaardige eischen.
De „valsche rol" moest dadelijk herkenbaar wezen
zoodra hij optrad, moest men het hem kunnen aan
zien, dat hij de verrader, de sleohtaard wasverder
moest hij de letter r erg laten rollen, en de oogen
vAVnunnian Tk„ l i
O «1* UU UUgUL
verdraaien. De<|mste vrouwenrol, als zij eene onge
lukkige, ljjdende^buw voorstelde en dat moest
zjj bij voorkeur moest als een lijk zoo bleek zijn,
liefst met hangende haren op het tooncel verschijnen,
onophoudelijk de handen wringen en veel huilen
het toppunt van kunst bereikte zij eerst, als zij
wezenlijke tranen kon storten.
Zoo ook moest de komiek al dadelijk als hij optrad
het publiek doen lachen om het gezicht, dat hjj
trokeen komiek zonder een komiek gezicht was de
reohte niet. Hij moest voorts ook komiek gekleed
zjjn, dat wil zeggen, anders dan elk ander mensch.
Als hjj een parapluie droeg, dan moest het een ko-
r mieko parapluie wezen, en als hjj een hoogen hoed
op had, dan diende het er een te wezen, waar men
om lachen moest. Hoe komieker voorts de komiek
was wat hier zeggen wilde, hoe platter zijne aar
digheden des te hooger stond hij in de gunst
van het publiek.
Om een komiek wilde men nu eenmaal lachen,
en zelfs als zijne rol het meebracht, dat hij pqfhe-
tische, soms zelfs hoogdramatische oogenblikken had,
dan moeht zijn spel nog zoo gevoelig en aandoenlijk
zijn, het publiek vond er altjjd aanleiding in om te
lachen, omdat de „komiek" nu eenmaal geschapen
was om te laten lachen, en niet om te laten huilen.
De Belgische Senaat heeft Vrijdag de wet aange
nomen, welke eene som van 2 millioen ter beschik
king van de regeering stelt, ten einde daarmede den
grondslag te leggen voor een fonds tot verzekering
tegen ongelukken bij den arbeid. De wet werd aan
genomen met 39 stemmen, terwijl vier leden zich
van stemming onthieldon om dezelfde grief, welke
reeds m de Kamer tegen de wet was ingebracht,
dat zg nl. omtrent inrichting en werking van het
fonds nagenoeg mets bepaalt, en hierin de regeering
Mm./ 6 r"36. De beerea DeBrouekère
Montefiore-Levi, de Selys-Longchamps en Macau, die
ach van stemming onthielden, hadden niettemin allen
m warme bewoordingen hulde gebracht aan de grond
gedachte van het wetje, waarvan het menschlSvend
Do Sen»"? d8a K°ning is t8 ''anken,
een waf" 01 beide hebben ook "Og
een wetje aangenomen, ten doel hebbende ter gele
genheid van de nationale feesten dezer week
op ruime schaal amnestie te verleenen aan deserteurs
Znd v«v overtreders der krjjgswetten, die op dezen
grond verplicht zijn zich buiten 's lands op te houden
ten Zd g de b?ide Karaere «Icchts
ten einde zich te vereenigen om de plechtige aan
bieding van het adres van hulde en gelukwensching
aan den Koning. De eerstvolgende gewone zitting
der Kamer is bepaald op Donderdag 24 Juli.
Hoewel voor het buitenland van weinig direct be
lang trekt toch de loop der behandelingTan de
wet op de middelen in ,1e Fransche kamer algemeen
de aandacht, tengevolge van de onverklaarbare hou-
Donr vl ITT®, 6v beffroo''Dgs-eommissie.
Door verschillende beslissingen heeft de kamer vrij
wel de berekeningen van den minister van financiën
omvergeworpen en niettemin laat de regeering haar
voortgaan baha"<leIiaS bet oftwerp
tin?0!' T be' ,ontwe.rP rtor regeering is de belas
tin op de ongebouwde eigendommen te ontheffen
ten koste van de gebouwde eigèndommen. Door het
amendement van Leon Say, waardoor do bebouwde
gronden op het platteland bijna geheel vrijgesteld
worden van de belasting, is dit geheele plan van den
lieer Bouvier m duigen gevallen. Na deze nederlaag
van Bouvier is er een oogenblik sprake van zijn af
treden geweest, doch zoover is het nog niet gekomen
Ook liep er een gerucht dat de begrootings-commissie
haar ontslag heeft genomen, maar dit blijkt een
verzinsel. De regeering schijnt nu verder—want de
kamer gaat ongestoord met haar beraadslagingen
voort den loop der dingeu in deze hoogst ge
wichtige quaestie kalm te willen afwachten om den
senaat de door de kamer geschrapte bepalingen we-
wacht ber,tellen- "*>"1* algemeen wordt ver-
De heer Steger, de 72-jarige leider ,ler Czechi-
sche partij heeft zich eindelijk genoopt gezien zich
uit het politieke leven terug te trekken. In een
openbaar schrij.en verklaart Kieger zich niet langer
opgewassen tegen den poütieken strijd geliika deze
man meende, dat hij de radicale elementen onder do
Czechen wel zou kunnen bedwingen, maar liet jongere
gedeelte dei partij wies hem boven bet hoofd. De
leider der radicale Jong-Czechische partij, dr. Gregr
die m de eerste plaats de herstelling van het oudé
koninkrijk Boheme met d^elfde voorrechten als
Hongarije in zijn program schreef, won steeds aan
leb 1 /°'0(n JonS-Czcchen de Oud-Czechen
dr TL 'e 0Terv'.®uoe'en' De eenige troost
voor dr. Kieger is, dat zijn tegenstander, dr. Gre„r
nu reeds hetzelfde lot treft, want onder de Jong-'
Czechen heeft zich nu ook al een radicale partij <?e-
vorrad, die een zuiver Bussische politiek volgt, terwfil
Gregr nog van geen geheele scheiding tusschen
Boheme en Oostenrijk wil we£en.
Indien de bejaarde Kieger, die nog steeds grooten
invloed had, zich terugtrekt, vermindert weer do
kans op een spoedige uitvoering van het Czëchisch-
Duitsche vergelijk. Vandaar dan ook, dat do Jon»-
Gzeohen het voornemen van Bieger om zich aan den
pohtioken strijd te onttrekken, als een gewichtige
overwinning beschouwen.
Ie Klasse. Trekking van Maandag 21 Juli.
No. 11618 20,000.
No. 8635 2,000.
No. 16325 1500.
No. 7057 1000.
No. 20727 400.
No. 11338, 13634, 16127 200
No. 2638, 9554, 15754, 19179 f 100
Prijzen
20:
6
2671
5404
8003
10110
12853
41
2722
5416
8028
10194
12910
54
2725
5456
8029
10233
12928
156
2768
5481
8040
10261
12967
160
2777
5515
8054
10284
12997
379
2822
5525
8066
10285
13000
399
2881
5554
8082
10305
13089
474
2895
5583
8095
10364
13105